Het bezittelijk voornaamwoord:

l’adjectif possessif

Met de bezittelijke voornaamwoorden kan je, zoals het woord al zegt, een bezit
aangeven.
Bijvoorbeeld:
Het is mijn boek. C’est mon livre. (mon = mannelijk/enkelvoud)
Het is mijn zus. C’est ma soeur. (ma = vrouwelijk / enkelvoud)
Het zijn mijn ouders. Ce sont mes parents. (mes = meervoud)
In tegenstelling tot het Nederlands, richten bezittelijke voornaamwoorden zich in
Oefening
geslacht en getal naar het erop volgende zelfstandig naamwoord.
Voeg de afbeelding van de Simpsonstamboom hier in:
https://www.englishexercises.org/makeagame/viewgame.asp?id=14536
Bart stelt zijn familie voor. Vervolledig de zinnen met een bezittelijk
voornaamwoord.
 Maggie, c’est …………… soeur.

o soeur: mannelijk/vrouwelijk

o soeur: enkelvoud/meervoud)

 Herb, c’est …………… oncle.

o oncle: mannelijk/vrouwelijk

o oncle: enkelvoud/meervoud

 Clancy et Jackie sont …………… grands-parents.

o grands-parents: mannelijk/vrouwelijk

o grands-parents: enkelvoud/meervoud

 Marge, c’est …………… mère.

o mère: mannelijk/vrouwelijk

o mère: enkelvoud/meervoud

 Selma, c’est …………… tante.

o tante: mannelijk/vrouwelijk

o tante: enkelvoud/meervoud
 Schema

Ik kijk naar mijn zelfstandig naamwoord (z.n). Ik onderstreep het z.n.

C’est singulier (enkelvoud) ou pluriel (meervoud)?

Singulier (enkelvoud) Pluriel (meervoud)

C’est masculin (mannelijk) ou

féminin (vrouwelijk)?

Masculin: Féminin: mes (mijn)

- mon (mijn) - ma (mijn)