Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 29

Boekverslag Aardrijkskunde

“De opstand van de natuur” van Philipp Blom


Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023

Inhoud
Boekverslag Aardrijkskunde......................................................................................................0
“De opstand van de natuur” van Philipp Blom......................................................................0
Overzicht................................................................................................................................... 3
1. Verklaring Titel en ondertitel.............................................................................................3
Titel: De opstand van de natuur........................................................................................3
Ondertitel: een geschiedenis van de Kleine IJstijd (1570-1700) en het ontstaan van het
moderne Europa............................................................................................................... 3
2. Samenvatting hoofdstukken..............................................................................................3
2.1. Proloog....................................................................................................................3
2.2. Hoofdstuk 1: “God heeft ons verlaten” Europa 1570-1600........................................5
2.2.1. Een monnik op de vlucht.....................................................................................5
2.2.2. Gods wind en golven...........................................................................................5
2.2.3. Strenge vorst, brandende zon..............................................................................5
2.2.4. De Tijd der Troebelen en een vuurspuwende berg..............................................6
2.2.5. De pelgrims en de honger...................................................................................6
2.2.6. De waarheid in de wijn........................................................................................6
2.2.7. De wijn en de Weners..........................................................................................7
2.2.8. De lichten worden donker...................................................................................7
2.2.9. Heksen en bedorven oogsten..............................................................................7
2.2.10. Waarheden in de sterren.................................................................................8
2.2.11. Doctor Faustus.................................................................................................8
2.2.12. De leestoren.....................................................................................................9
2.3. Het ijzeren tijdperk...................................................................................................10
2.3.1. Hortus botanicus...............................................................................................10
2.3.2. Revolutionaire oorden.......................................................................................10
2.3.3. De stad vreet haar eigen kinderen op................................................................11
2.3.4. De magie van de blauwschimmel......................................................................11
2.3.5. De grote transformatie......................................................................................11
2.3.6. Het beeld van de wereld....................................................................................12
2.3.7. Gezwets en fabeltjes......................................................................................... 12
2.3.8. Ter maning en verbetering................................................................................13
2.3.9. Tranen zonder maat en tal.................................................................................13

1
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
2.3.10. De revolutie uit de loop van musketten.........................................................14
2.3.11. Sell more to strangers....................................................................................14
2.3.12. De staat als machine......................................................................................15
2.3.13. Een profijtelijke handel..................................................................................15
2.3.14. Het onheil van het zilver................................................................................16
2.3.15. Officier in ruste..............................................................................................16
2.3.16. De subversieve republiek der letteren...........................................................17
2.3.17. Germanus incredbilus....................................................................................18
2.3.18. Deugd en de verdrinkingscel..........................................................................18
2.3.19. Leviathan....................................................................................................... 18
2.3.20. Inventaris van de moraal................................................................................19
2.4. Over kometen en andere hemellichten....................................................................19
2.4.1. De waan van het gepeupel....................................................................................19
2.4.2. De Antichrist..........................................................................................................20
2.4.3. De Messias en de hoer..........................................................................................21
2.4.4. Jaarmarkt op het ijs...............................................................................................21
2.4.5. De nieuwe natuur..................................................................................................22
2.4.6 Tapissier du roi....................................................................................................... 22
2.4.7. De openbaarheid en zondige bijen........................................................................22
2.4.8. De zwevende predikant.........................................................................................23
2.5. Epiloog: Aanvulling op De fabel van de bijen............................................................24
2.5.1. Als zangvogels, keldermotten en koralen..............................................................24
2.5.2. Vrijheid en luxe......................................................................................................24
2.5.3. Geërfde compromissen.........................................................................................24
2.5.4. Grote dromen........................................................................................................25
2.5.5. De concurrentie op het marktplein van de dromen..............................................25
2.5.6. Het collectieve hiernamaals..................................................................................26
2.5.7. Wat er op het spel staat........................................................................................26
Bronnenlijst.............................................................................................................................27

2
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023

Overzicht
1. Verklaring Titel en ondertitel

Titel: De opstand van de natuur


De titel van het boek is bedoeld als beeldspraak, naar hoe de mens de natuur ervaarde
tijdens de kleine ijstijd (ca. 1570-1700). De gedachte kwam vaak naar boven dat de natuur
tegen de mens in opstand kwam, vaak gezien als straf van God voor zonden begaan door de
mens. Mislukte oogsten, zware stormen, vrieskou, droogte, werden gezien als straffen van
God voor vermeende zonden.
Ondertitel: een geschiedenis van de Kleine IJstijd (1570-1700) en het ontstaan van het
moderne Europa
De ondertitel geeft extra verklaring en info over waarover het boek gaat, en stelt de stelling
voor dat de kleine ijstijd een grote bijdrage droeg aan het ontstaan van het moderne Europa.
De gevolgen van de kleine ijstijd kunnen we vandaag de dag nog steeds terugvinden in veel
aspecten van onze samenleving. Kunst, literatuur, religie. Overal kan men de invloed van deze
tijd terugvinden. Met deze ondertitel koppelt Blom ook het verleden aan het heden.

2. Samenvatting hoofdstukken
2.1. Proloog
Dit eerste hoofdstuk geeft een inkijk in de toestand en gedachtegang van de gemiddelde
mens ten tijde van de kleine ijstijd aan de hand van een schilderij van Hendrick Avercamp,
namelijk “Winterlandschap met ijsvermaak”. "Winterlandschap met ijsvermaak"- Hendrick Avercamp
Bron: 1
Het bespreekt het schilderij in detail, en
ontmanteld het ook. Het is een werk dat in de
eerste plaats realistisch lijkt, maar al snel is
het duidelijk dat het een allegorie is voor de
samenleving op het moment.
Rijk en arm staan samen op het ijs, en
vermaken zich samen. Blom duid deze
belevenissen aan als fantasieën van de schilder, H. Avercamp. Blom geeft de achtergrond van
de schilder, en geeft context aan het schilderij. Het is geschilderd in 1608, en de
voorafgegane winter was een van de koudste in de geschiedenis. Het is dus niet
verwonderlijk dat Avercamp zich zo een ijzig koud landschap kon voorstellen, een ijzig koud
landschap dat een hele samenleving op een bevroren rivier kon zetten zonder dat de rivier
kon breken.
Hierna bespreekt Blom de kernvraag van zijn boek, namelijk:
“Wat verandert er in een samenleving als het klimaat verandert?”

3
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Hij bespreekt kort de wereldwijde gebeurtenissen die in deze periode plaats vonden, en
geeft zijn focus op het Europese toneel tijdens deze periode weer, aangezien hij
 De talen van andere werelddelen niet machtig is.
 De omstandigheden in Europa in detail zijn vastgelegd.
 Een goede kijk kan geven op de verbanden tussen de vele sociale en culturele
revoluties en evoluties die plaats vonden in Europa op dat moment en de
veranderingen in het klimaat.

Verder schetst Blom de situatie in Europa, met de focus op landbouw. De belangrijkste


verbouwde gewassen waren vooral granen, wijndruiven en in het zuiden, olijfolie. De
landbouwmethoden waren verouderd, maar door het gunstige weer groeide het graan goed.
De boeren hadden genoeg voor zichzelf tijdens de goede jaren, en de overschot ging naar de
landeigenaars.

Later, met het afkoelen van de natuur, begonnen oogsten te mislukken, niet enkel door
koele jaren, maar ook door slecht weer dat grote delen van oogsten vernietigde.
Weerfenomenen zoals hagel, langdurige regen, etc. Een derde van de oogst die verloren ging
was een ramp voor de boerenbevolking. Deze voedselonzekerheid zorgde voor sociale
onlusten, zoals opstanden, die vaak hard werden onderdrukt.

Blom schetst ook de situatie van de adel in deze tijd van lage oogsten, en dus lagere
belastinginkomsten, en hoe de adel nieuwe inkomstbronnen probeerde aan te boren.
Alchemisten die goud probeerden te maken met magie, maar ook edelen die goud en zilver
in de nieuwe wereld gaan halen.

Daarna bespreekt Blom in grote lijnen wat de grote gevolgen waren in Europa, en hoe
verschillende landen evolueerden in dit tijdperk. Hoe nieuwe ideeën tot veranderingen
leiden, cultureel, sociaal, territoriaal. Hij geeft een kort overzicht over de verschillende delen
van het boek, namelijk:

 Deel 1: Schetst de beginsituatie van de klimaatverandering en de gevolgen ervan op


de mens en natuur, aan de hand van ooggetuigenverslagen.
 Deel 2: Focust op de landbouwkundige, economische, sociale, militaire en culturele
ontwikkelingen en hun verbanden met de klimatologische en maatschappelijke
omstandigheden.
 Deel 3: Kijkt naar de gevolgen van de sociale metamorfose op het denken en
wereldbeschouwing van de Europeanen.
 Epiloog: Samenvoeging van de thematische lijnen en leggen van links met de wereld
van vandaag.

4
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Blom sluit de proloog af met een stelling, dat net als onze voorouders, wij ons zullen moeten
aanpassen aan de onvermijdelijke veranderingen die we ongetwijfeld zullen meemaken, en
dat nodeloos verzet tegen deze veranderingen mogelijk tot onze overweldiging kan leiden .
Ter illustratie van dit, grijpt Blom terug naar het schilderij van Avercamp, “Winterlandschap
met ijsvermaak”. Hij merkt op dat de hele samenleving vrolijk op het ijs staat, en
ogenschijnlijk niemand last heeft van de vrieskou. Avercamp was niet de enige schilder in de
17de eeuw die mensen schilderde als vrolijk en aangepast aan de vrieskou.
2.2. Hoofdstuk 1: “God heeft ons verlaten” Europa 1570-1600

Het hoofdstuk begint met een gedicht dat de toorn van God voorstelt als stevige vrieskou van
een Italiaanse graaf, geschreven in 1590.
2.2.1. Een monnik op de vlucht

Dit deel van het hoofdstuk gaat over de belevingen van een abt van een klooster in Gouda
die vluchtte naar Amsterdam, om de protestante geuzen te ontlopen. De oud-abt, Wouter
Jacobsz, had niet beter te doen dan in zijn dagboek te schrijven. Hij schreef zijn gedachten,
angsten en alle dingen die hem opvielen op. De prijs van brood, het weer, geruchten van
vrede in de tijd van oorlog.
Blom focust vooral op de passages over het weer en de toestanden in het land. De passages
beschrijven een land in hongersnood, kwelling, en koud en extreem weer. Vrieskou, hagel,
sneeuw, ruwe wind. Hierin las Jacobsz de toorn van god. Blom beschrijft aan de hand van
Jacobsz’s dagboek de situatie rond Amsterdam. Sneeuw die tot april blijft liggen, en een door
oorlog verwoest landschap. Sterfgevallen door honger waren normaal, overstromingen en
stormen ook aanwezig.
Verder haalt Blom andere getuigenverslagen en voorbeelden aan van andere plaatsen uit
Europa. Venetië, Pruisen, vergelijkbare verslagen over de natuur. Slecht weer, gebrek aan
brandstof, slechte oogsten. Overal zag me de toorn van God.
2.2.2. Gods wind en golven

Dit deel schetst de situatie op zee tijdens deze periode, aan de hand van het bekende verhaal
van de ondergang van de Spaanse Armada, waarmee Groot-Brittannië veroverd moest
worden. De invasie was een grote mislukking, vooral door de orkaan die de vloot op haar
terugweg volledig kreupel maakte.
Uit de logboeken van kapiteins en klimaatreconstructies kan worden afgeleid dat de orkaan
veel krachtiger was dan normaal was in die periode, door warme luchtmassa’s en het
uitbreidende pakijs vanuit Groenland. Koning Filips II van Spanje wordt geciteerd: "Ik stuurde
mijn schepen om te vechten tegen de Engelsen, niet tegen Gods wind en de golven".
2.2.3. Strenge vorst, brandende zon

Het volgende deel gaat over de andere gevolgen van


de klimaatverandering in Engeland. Het dichtvriezen
van de Theems, en in 1666 kwamen de hete en droge The Great Fire of London Bron: 2

5
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
lente aan bod. Alle weersomstandigheden werden extremer. 1666 was een speciaal jaar,
want een kleine brand in een bakkerij zorgde voor “The Great Fire of London”, waar 13.000
huizen in de as werd gelegd.
Verder spreekt hij over het verband tussen de hoge graanprijzen en het snel op elkaar
opvolgende opstanden aan het einde van de 16de eeuw.
Blom illustreert deze opstanden met de werken van Shakespeare en andere schrijvers.
“Richard III”, “Coriolanus” en Webster’s “The White Devil” hebben allemaal een achtergrond
van harde winters en opstand. Ook wordt er gesproken over de “Frost Fairs”, jaarmarkten die
op de dichtgevroren Theems gehouden werden.
Nadien spreekt hij over de toestanden in Frankrijk, waar wijn en graanoogsten mislukten,
rivieren dichtvroren. De oogsten mislukten door schraalheid en aanhoudende regens. Dit, in
combinatie met de godsdienstoorlogen van die tijd waren een recept voor chaos. Parijs
verloor een vijfde van haar bevolking door een belegering, 45.000 mensen, aan honger en
epidemieën.
2.2.4. De Tijd der Troebelen en een vuurspuwende berg

Het volgende deel spreekt over de periode die in Rusland bekend


staat als “De Tijd der Troebelen”. Een rampzalige hongersnood
ontstond in 1601 door een koude, natte, regenachtige zomer die de
oogst op de akkers liet verrotten. De volgende oogsten waren ook
slecht. Ongeveer een derde van de onderdanen van Tsaar Boris
Godoenov stierven door honger en epidemieën. De crisis zou tot
1613 doorgaan, aangewakkerd door honger en ellende.
De oorzaak van deze Tijd der Troebelen wordt verder besproken. In
Peru, in de stad Arequipa, schrijft een geleerde over een
uitgebarsten vulkaan, die een aswolk de atmosfeer in slingerde en in
Rusland een hongersnood veroorzaakte. Dit zorgde voor een "Cuidad de Arequipa"-Felipe
de Ayala Bron 3
vulkanische winter op het noordelijke halfrond die voor afkoeling
zorgde.
2.2.5. De pelgrims en de honger

Over de pelgrims in de kolonies in Noord-Amerika, meer bepaald Jamestown. Dit deel verteld
over de eerste 104 kolonisten die in 1607 voet aan land zetten. Het verliep in hun eerste jaar
zeer slecht. Brand in de nederzetting, hongersnood, slechte relaties met de inheemse
bevolkingen, ziektes. Constante sterfte door al deze oorzaken lieten toen er eindelijk een
bevoorradingschip maar 40 kolonisten in leven. Modern onderzoek had aangetoond dat ze
waren aangekomen in het jaar met de warmste zomer in 770 jaar.
2.2.6. De waarheid in de wijn

Het volgende deel staat volledig in teken van de wijn. Aan de hand van de zeer zorgvuldige
opgeschreven beoordelingen, prijzen en andere gegevens kan men veel opmaken over het
klimaat op dat moment. Het ontbreken van schoon drinkbaar water zorgde ervoor dat wijn

6
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
deel was van het dagelijks leven, en was dus noodzakelijk om te overleven. Aangezien de
druiven moeten rijpen, en liefst in warm weer, aangezien dat het suikergehalte stijgt hoe
langer de druif aan de rank hangt. In koud weer duurt dat nog langer, en het feit dat soms
druiven onrijp geoogst moesten worden, is zeer tekenend voor de weersomstandigheden
van die jaren.

Blom beschrijft ook de verschillende situaties in een paar andere regio’s. De oogstdatum viel
per jaar later en later, en verschilde vaak enorm met het jaar ervoor. Een extreem voorbeeld
is het verschil tussen de jaren 1599 en 1600. De datum viel 44 dagen later in 1600 dan in
1599.
2.2.7. De wijn en de Weners

Dit deel gaat verder in op de wijnoogsten en op de oogst van hout uit de Alpen. Het
beschrijft de wijnproductie in Wenen en laat zien hoe die tussen 1587 en 1594 volledig
instortte. De kwaliteit ging ook achteruit, niet enkel de kwantiteit. De wijnkelders moesten
noodgedwongen groter gemaakt worden, omdat de zure wijn veel langer moest rijpen om
drinkbaar te zijn.
Over de oogst van hout uit de Alpen, de kou zorgde in de bossen van de alpen voor een
tragere plantengroei. Door de kou breiden de gletsjers zich uit en richtten schade aan de
menselijke infrastructuur. De houtgroei was ook aangetast, en Blom koppelt dit aan de bouw
van meesterlijke muziekinstrumenten. Er zijn theorieën dat hout dat groeide in koude
winters betere klank ontwikkelen. Deze theorieën worden kort besproken, maar het blijven
theorieën.
2.2.8. De lichten worden donker

Dit deel spreekt over de grote misoogsten in Noord-Italië. De vroege jaren 1590 waren zo
koud en nat dat verschillende van deze slechte oogsten volgenden, en andere Italiaanse
producenten konden niet genoeg leveren om de honger te verhelpen. De Noord-Italiaanse
steden waren noodgedwongen op zoek naar buitenlandse leveranciers van graan. De
voorraden waren op, en door de algemene slechte oogsten schoten de prijzen de hoogte in,
met de grootste stijging in Wenen, met wel 500 procent (gecorrigeerd naar inflatie).
De stijgende onzekerheid in de oogsten zorgden ervoor dat men steeds vaker naar
antwoorden gingen zoeken in religie. De kerkelijke autoriteiten interpreteerden de
voorkomende natuurverschijnselen als tekens van God zijn toorn. Charlatans, heksen,
magiërs en alchemisten trokken ook de aandacht. De gedachte dat de wereld tot zijn einde
kwam was zeer aanwezig. Boetedoening werd aangewend om de natuur weer tot bedaren te
brengen, om Gods woede met de mens te kunnen doen bedaren. Blom geeft een voorbeeld
van een processie in het boek over Don Quichot. De processie in het boek, geschreven in
1605, is om God te smeken het te laten regenen.
2.2.9. Heksen en bedorven oogsten
Hierin is het verhaal beschreven van een tot hekserij
veroordeelde vrouw, Rebekka Lemp. Het spreekt over
de massahysterie die mensen tot heksenvervolging
7

Heksenverbranding in Guernsey Bron: 3


Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
dreef, vaak veroorzaakt door extreme weersomstandigheden en mislukte oogsten. Het
schetst de martelingen die een verdachte van hekserij moest doorstaan. Ook waarvan ze
werd beschuldigd, zoals het veroorzaken van muizenplagen, slecht weer met hagel, sneeuw.
In 1588, hetzelfde jaar als de vernietiging van de Armada, werden er in Duitstalige landen
enorm veel beschuldigingen geuit. Het einde van de wereld werd weer voorspeld.
Blom stelt de algemene stemming in deze steden voor met brieven uit de tijd, die spreken
over vreselijk weer. In dezelfde periode kwamen de heksenverbrandingen op gang. Verder
wordt er gesproken over het totale aantal aan heksenprocessen en gedode heksen. Historici
gaan ervan uit dat 55.000 mensen als heks zijn terechtgesteld.
Een verband tussen de timing van de ergste vervolgingen en de timing van de slechte
oogsten is ook hier aangehaald. Maar ook een verband tussen de timing van deze
vervolgingen en de gebieden waar ze voorkwamen, namelijk in gebieden die afhankelijk
waren van weersomstandigheden.
2.2.10. Waarheden in de sterren

Dit gedeelde gaat over de zoektocht van de mens naar de verklaringen voor de extreme
weersomstandigheden. Blom haalt aan dat de oorsprong van de verklaringen uit religieuze
hoek vaak rechtstreeks uit de bijbel gehaald werd. Hij zet de religieuze invloed op de
verklaringen in de verf. Al deze natuurverschijnselen werden gezien als de toorn van God
voor een zondige levenswandel.
Verder wordt aangehaald dat de herontdekking van kennis uit de klassieke oudheid, de
ontdekking van de nieuwe wereld, en astronomische ontdekkingen van Copernicus en Kepler
de Bijbelse grondslag van alle kennis ter discussie stelt. Romeinse en Griekse denkers komen
weer boven water, zoals Lucretius met zijn “de natuur van de dingen”. Blom legt kort uit
waarover het boek van Lucretius gaat, namelijk dat de natuurfenomenen geen morele
betekenissen hebben, dat de natuur haar eigen wetten volgt, dat het geen zin heeft de dood
te vrezen of te geloven in een leven na de dood. Ook worden andere invloeden aangewend
om verklaringen te zoeken naar de weerfenomenen.
Ook maakte de empirische waarneming een comeback, overal in Europa begonnen allerlei
soorten mensen aantekeningen te maken over natuurverschijnselen. Een voorbeeld hiervan
dat Blom aanhaalt is Dominee David Fabricius.
2.2.11. Doctor Faustus

Dit gedeelte van het hoofdstuk gaat over de bekende occulte geleerde, John Dee. Hij wordt
aangehaald als het voorbeeld voor de vele faustische figuren die de natuur probeerden te
doorgronden met magie en Bijbelse voorspellingen. Het handelt over Dee zijn dagboek, wat
hij erin neerschreef, zijn notities over het weer, en de positie aan het hof van Elisabeth I.
Het vervolgd met de reizen van Dee samen met een medium, Edward Kelley, doorheen
continentaal Europa. Engelen spraken zogezegd door Kelley, en dit trok de aandacht van
heersers op het vasteland die ook antwoorden zochten. Het werd een zwerftocht door
Europa met ups en downs die uiteindelijk tot de scheiding der wegen van Dee en Kelley
leidde.

8
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Blom verteld hoe het verliep met beide heren na hun afscheid. Dee stierf verarmd en
vereenzaamd, en Kelley stierf vroegtijdig nadat hij tijdens een vlucht voor een keizer die hij
had opgelicht zijn been brak.
Op het einde van dit deel wijd Blom nog verder uit over een natuurtheoreticus, Giordano
Bruno. Zijn ideeën brachten hem op de brandstapel, maar deze klinken in onze moderne
wereld ons bekend in de oren. Een oneindige “wereld” (universum) zonder begin of einde,
met veel werelden erin, waarvan veel met intelligente levende wezens. Deze ideeën hadden
geen plaats voor het Laatste Oordeel, of voor een god die iets zou geven om 1 specifieke
wereld.
2.2.12. De leestoren

Het laatste deel van dit hoofdstuk gaat over Michel de Montaigne, een voormalig
burgemeester van Bordeaux in de 16de eeuw. Hij berichte in een van zijn vele essays (hij was
praktisch de uitvinder van het genre) over de weersomstandigheden die zijn regio teisterden.
Ook was hij een fervent verzamelaar van reisverhalen, en hoorde zo over de extreme
weerfenomenen uit andere oorden.
Blom verteld verder over de manieren waarop de Montaigne zijn gedachtegangen en
observaties neerscheef, de invloeden die op hem gelden (de klassieke filosofen), het gebrek
aan invloed van de Bijbel op zijn werken, en zijn vriendschap met de jong gestorven filosoof
Étienne de la Boétie. Ook wordt er gesproken over de grote overeenkomst tussen hun
ideeën, namelijk dat de manier waarop we de wereld zien, onze manier van denken en onze
politieke structuren nooit van tevoren vast liggen, maar eerder vanuit de mensen de wereld
in geprojecteerd worden.
Ook worden de opvattingen van de Montaigne over de inheemse bevolkingen van Brazilië
gedeeld, en het verschil van deze met de rest van zijn landgenoten. Waar anderen deze
mensen als barbaren zagen, zag hij hen als producten van hun omgeving, met even valabele
opvattingen en samenleving als elders in de wereld.
De essays waren een markeerpunt voor een nieuwe geestelijke instelling die zijn intrede
deed in Europa. De Montaigne verstopte zich toen hij deze schreef van de wereld rond zich in
zijn leestoren. Maar de wereld ging door rondom hem. Sterfte, godsdienstoorlogen,
misoogsten, natte zomers, crisis. Men merkte na langste leste op dat heksen verbranden en
processies de weersomstandigheden er niet beter op maakten. Er moest iets veranderen, er
moest iets gedaan worden om de nieuwe uitdagingen van het klimaat tegemoet te treden.

2.3. Het ijzeren tijdperk

Dit nieuwe hoofdstuk begint opnieuw met een gedicht, dat een mistroostige aarde beschrijft.
Het gedicht is van Matthäus Merian, 1622

9
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
2.3.1. Hortus botanicus

Dit deel verteld het verhaal van Charles de l’Ecluse, een vooraanstaand botanicus uit de
Renaissance. Het verteld over zijn rol in het oprichten van de botanische tuin in Leiden. Blom
schetst zijn leven, zijn reizen door Europa, en zijn rol bij het verspreiden van de tulp in
Nederland, en de verspreiding van de aardappel.
Blom schetst het leven van de l’Ecluse, zijn passie voor planten die ontstond na studies in
Leuven en Wittenberg. Over zijn verzameling van zeldzame planten uit heel Europa, die hij op
zijn reizen meenam.
De l’Ecluse, die ook bekend is onder de naam Carolus Clusius, word in dit deel beschreven
door Blom als een van de eerste wetenschappers, in de moderne zin van het woord, door zijn
systematische manier van werken. Zijn invloed op Europese botanie en de wetenschappelijke
gemeenschap in het algemeen was aanzienlijk.
2.3.2. Revolutionaire oorden

In het volgende deel wordt de historische context van Leiden in de late 16de eeuw geschetst.
De stad onderscheidde zich van andere Europese leercentra door zijn openheid voor diverse
disciplines, andere religies en geloof-stromingen. De stad groeide snel uit tot een
intellectueel centrum waar grote denkers zoals Spinoza en Descartes hun toevlucht zochten.
De anatomie nam ook stappen, in Leiden werden in het openbaar lijken van terechtgestelde
misdadigers opengesneden.
Theatrum anatomicum- Jacob van
Swanenburgh Bron: 3
Blom legt ook de nadruk op de economische opkomst
van Amsterdam na de verwoesting van Antwerpen.
Nederlanders toonden een typische pragmatische
aanpak door land te creëren met behulp van polders,
dijken, en windmolens.
Ondanks uitdagingen in de landbouw pasten
Nederlandse boeren zich aan door naast graan ook
rapen en klaver te verbouwen op hun akkers, waardoor de monocultuur van het graan
doorbroken werd. De grond kon zich dus ook herstellen na lange tijd van enkel graan te
hebben doen groeien.
De Nederlandse boeren werden zo niet enkel zelfvoorzienend, maar waren ook de eersten
die produceerden voor de markt, en legden zo de basis voor een nieuwe, bloeiende
economie in hun regio.
2.3.3. De stad vreet haar eigen kinderen op

Dit deel van het hoofdstuk slaat op de trek van het platteland naar de steden. Plattelanders
waren vaak niet voorbereid op het leven in de grote stad, hadden geen steun van familie, en
hadden vaak niet de juiste skills om te overleven. In stedelijke gebieden, zoals Amsterdam,

10
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
bloeide de sociale mobiliteit, waarbij succes in de stad andere vaardigheden vereiste dan op
het platteland.
Verder spreekt Blom over hoe de handel de groei van Amsterdam aandreef. Baltisch graan
was de basis voor de welvaart, maar door het ontstaan van burgerlijke elites kwamen
luxegoederen ook meer en meer in trek. De risico’s van het invoeren van deze luxegoederen
werden gedempt door het verkopen van aandelen in verwachte winsten.
De aandelenhandel werd hierdoor een opkomende praktijk. Dit leidde tot een en
investeringsgekte, waarvan de tulpenmanie het hoogtepunt was. Dit resulteerde in de
allereerste investeringszeepbel, die barste in 1637, waarna veel investeerders/speculanten
hun geld verloren.
2.3.4. De magie van de blauwschimmel

In dit deel spreekt Blom over de veranderende cultuur en wereldbeschouwing, en hoe


hieruit geëvolueerde factoren een perfecte kweekbodem was voor sociale tegenwerking en
geweldig verzet. In landelijke gebieden vooral kwam het tot geweld tussen boeren en
landeigenaren, waar deze landeigenaren de oude rechten ( die op gemeenschappelijke
weiden) wilden beperken, en deze weiden wilden aanwenden voor wolproductie.
De grootste onlusten waren er in Groot-Brittannië, waar het tot zware clashes kwam in
Northamptonshire, Warwickshire en Leicestershire, waarin duizenden mensen hekken
afbraken. Dit kwam vooral door de vooraf genoemde privatisering van de
gemeenschappelijke weides, commons genoemd, voor de wol. De titel van dit deel slaat op
een opstandeling-leider, die in zijn “magische” buidel alles nodig had om iedereen te kunnen
verslaan. Er bleek na zijn terechtstelling een stuk schimmelkaas in te zitten.
Opstanden waren er ook in andere delen van Europa, door verschillende redenen, zoals hoge
belastingen en prijsstijgingen . Deze werden bloedig onderdrukt, maar de opstanden bleven
doorgaan. De hervormingen van de landbouw leidde tot het verdrijven van kleine boeren en
zorgde voor een versterking van de landgoederen van de grootgrondbezitters. Zij konden de
kleine ijstijd beter doorstaan, aangezien hun doel vooral winst was, en niet overleven.
2.3.5. De grote transformatie

Blom haalt in dit deel een ander boek aan, uitgegeven in 1944, van Karl Polanyi, “The Great
Transformation”. Deze analyseert de gevolgen van de maatschappelijke en economische
veranderingen in de 16de en 17de eeuw. Hierin wordt de overgang van een feodaal systeem,
waar sociale status alles was, naar een samenleving waar winst en handel centraal kwamen
te staan. Regio’s zoals de Nederlanden en Groot-Brittannië liepen hier op kop.
Ook haalt Blom aan dat Polanyi benadrukt dat de klimatologische omstandigheden een grote
impact hadden, hij kijkt hierbij naar de graanproductie, die de basis van de economie
vormde. Ook waren nieuwe landbouwtechnieken, zoals bemesting, en ontdekkingen van
gewassen uit de nieuwe wereld (tomaten, pompoenen, mais, aardappelen) belangrijk voor
het herstel van de landbouw, die klappen had gehad in deze periode.
11
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
De grote transformatie zorgde voor een clash van de rijken tegen de armen, waar de rijken
meestal hun slag thuis haalden. Arme, kleine boeren werden van hun boerderijen verdreven
en trokken naar de steden, op zoek naar werk. Dit zorgde ervoor dat traditionele
levenswijzen plaatsmaakten voor een op winst gerichte levenswijze in de samenleving.
2.3.6. Het beeld van de wereld

In dit deel focust Blom meer op de alfabetisering van Europa. Die kwam er door de grote
veranderingen in de landbouw, de handel en onderwijs. Door de Reformatie was het niet
meer enkel de katholieke kerk dat het onderwijs in handen had. Protestantse vorsten
stichten scholen en universiteiten, waardoor de Contrareformatie hetzelfde deed, met in de
hoofdrol de jezuïetenorde, die in 1534 gesticht werd. Zij brachten over alle nieuw gestichte
scholen nieuwe onderwijstechnieken aan. Protestante theologen en pedogogen, zoals
Johannes Comenius, brachten ook nieuwe manieren aan om te onderwijzen.
Alfabetiseringsgraden varieerden tussen sociale klassen en regio's, maar over het algemeen
onderging Europa een ontwikkelingsrevolutie. De opkomst van drukpersen speelde een
sleutelrol in het verspreiden van kennis via kranten, almanakken en vlugschriften.
Deze drukpersen maakte kennis dan wel toegankelijker, maar heersers en vorsten zagen er
graten in. Zij hadden zorgen over de gedachten die nu wijdverspreid werden, waaronder
rebellie. Dit leidde tot pogingen om scholen te sluiten en te censureren.
2.3.7. Gezwets en fabeltjes

Blom keert in dit deel terug naar Amsterdam, waar hij de vraag stelt wat de Amsterdammer
in de late 16de eeuw en begin 17de eeuw las. Amsterdam was buiten een belangrijk
handelscentrum ook een belangrijk centrum van boekdrukkunst. Particulieren hadden vaak
op het einde van de 16de eeuw enkel christelijke boeken, zoals de Bijbel. Een paar decennia
later blijken romans wijdverspreid, zoveel zelfs dat geestelijken geliefde boeken probeerden
te verbieden, aangezien de vrees bestond dat ze de mensen van hun gebed zouden
weghouden.
Er waren verschillende soorten boeken in de omloop, ridderverhalen, reisverhalen,
piratenverhalen. Zelfs doctor Faustus had een plek gevonden, maar de aard van dit verhaal
was niet naar de zin van calvinistische dominees, te demonisch.
Abt Wouter Jacobsz duikt weer op, die het de pamfletten met nieuws afwimpelt als “gezwets
en fabeltjes”. Hij was eerder alleen in zijn overtuiging, zijn stadsgenoten hunkerden naar
nieuws. krantenjongens op straathoeken boden het laatste nieuws aan, met sensatienieuws
dat de bevolking wel kon bekoren. Nieuws over heksenverbrandingen bijvoorbeeld.
2.3.8. Ter maning en verbetering

In dit deel grijpt Blom terug naar de heksenvervolging die vermeld werden in de vorige
delen. Hij spreekt over de angst voor heksen, en hoe deze de onzekerheid in Amsterdam

12
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
weerspiegelde. Een pestepidemie in 1635-1637 maakte veel slachtoffers, en deze epidemie
viel samen met de vooraf gemelde tulpenwaan. Blom oppert dat de grote onzekerheid over
het leven de speculatiedrang hielp.
De bevolking verzwakte door herhaaldelijk slechte oogsten en stijgende graanprijzen, en dit
zorgde voor honger bij velen, vooral in stedelijke gebieden waar de mensen vaak afhankelijk
waren van markten en waar de slechte sanitaire omstandigheden de verspreiding van ziekten
bevorderden.
Een uitspraak volgt van Jean Nicolas de Parival, een geleerde aan de universiteit van Leiden,
die de eeuw beschreef als een “ijzeren tijdperk”, dat refereert naar de tegenslagen,
epidemieën, oorlogen, hongersnoden en natuurrampen die deze eeuw typeerden.
Mensen bleven in de natuurverschijnselen de straf van God zien. De Parival en Renward
Cysat, de stadschrijver van Luzern, hadden gedachten die zeer overeenkomstig waren. In hun
opgeschreven notities maken ze referenties naar de bovennatuurlijke invloeden op de
vreselijke toestanden in de natuur. En dit terwijl er een eeuw tussen hun levens in zat
2.3.9. Tranen zonder maat en tal

Dit deel spreekt over De Dertigjarige Oorlog (1618-1648), het conflict dat tussen de
beschrijvingen van Cysat en De Parival door plaats vond. Het was de tot dan toe bloedigste
oorlog in Europa. Blom connecteert deze gruwelijke oorlog met de beschrijving van de eeuw
“ het ijzeren tijdperk”. De slag bij Nördlingen Bron: 3

Sommige waarnemers zagen in de weersomstandigheden en de oorlogen een (weeral)


straffen van God, maar een oorzakelijk verband was er niet. Klimaatverandering op zichzelf
veroorzaakte geen oorlogen, maar honger en armoede leidden vaak tot opstanden en
verergerden de ellende tijdens conflicten, zoals tijdens de Dertigjarige Oorlog.
Oorlog en noodweer werden echter in de populaire cultuur vaak gezien als Gods
tweelingstraf. Al deze ellende werd gezien als Gods toorn. Dichters en geestelijken
beschreven in hun gedichten het zo.
De oorlog had buiten menselijk leed ook nog andere effecten. Doordat al dat vechten zoveel
geld koste, waren de landen gedwongen werden te innoveren, vooral op militair gebied.
Musketten en artillerie waren de voornaamste zaken die verbeterd werden. De impact van
die verbeteringen waren maar al te goed te zien bij
het beleg en de slag bij Nördlingen.
Blom beschrijft de belegering en slag in detail, waar
en protestants leger werd in de pan gehakt door een
katholiek leger onder de Keizer, en de stad zwaar
onder vuur werd genomen met artillerie. De
gevechten vonden niet man tegen man plaats, zoals
voorheen normaal was, maar van op afstand. De "uitbeelding van de slag bij Nördlingen" Matthaus
Merian Bron 3
belegerde stad werd ingenomen, nadat ze de helft

13
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
van haar inwoners verloren had. Er stond de keizer nu niets meer in de weg om het zuiden
van het huidige Duitsland in te nemen.
2.3.10. De revolutie uit de loop van musketten

Hier kijkt Blom naar de invloed en evolutie van musketten en kanonnen op de samenstelling
van legers en de krijgskunst. Zwaarden, hellebaarden en speren werden vervangen door
musketten en kanonnen. Infanterieregimenten, uitgerust met gestandaardiseerde
musketten, waren cruciaal, en de nieuwe tactici zoals Prins Maurits van Oranje ook.
Vestingbouw evolueerde met stervormige bolwerken voor optimale verdediging.
De nieuwe strategieën maakten oorlog duurder, en de kwaliteit van de soldaten moest ook
serieus opgekrikt worden. Training met de nieuwe wapens en strategieën was dan ook
noodzakelijk. De grote aantallen van manschappen en schepen en de moeilijkheden die erbij
kwamen kijken om ze gevoed te krijgen, te onderhouden en bewapen droegen allemaal bij
aan de grote kosten. Andere en grotere inkomstenbronnen zouden gezocht moeten worden.
Filosofen zochten tegelijkertijd naar antwoorden op oudere vragen, waar de traditionele,
vaak religieuze antwoorden niet meer voldoende waren. Deze twee drijfveren, economisch
en filosofisch, luiden het einde van de middeleeuwen in, en brachten Europa naar een
nieuwe realiteit.
2.3.11. Sell more to strangers

De nieuwe realiteit was er een waar oorlog op grote schaal en frequent werd gevoerd. Zelfs
staten die niet geïnteresseerd waren in gebiedsuitbreiding, moesten grote legers
onderhouden, om zich te beschermen tegen de staten die er wel oren naar hadden om zich
uit te breiden. Hoe dat men voor deze legers en marines kon betalen werd een probleem.
Experts begonnen zich te buigen over dit vraagstuk, en nu deden ze dat op basis van wat ze
nodig hadden, niet op basis van wat de bijbel zei dat goed en vroom was.
Aangezien de belastingen uit de landbouw onzeker waren, moesten andere inkomsten
gevonden worden. Thomas Mun (hoofd van de East India Company in 1615) zijn argument
dat een staat een handelsoverschot moet hebben om rijk en machtig te zijn (en te blijven)
wordt hier bij aangehaald. Handel werd een steunpilaar van de economie. Handel werd ook
gezien als oorlog met andere middelen. (vrijbuiters, piraten in dienst van andere landen)
In Mun’s ogen, was een machtige vorst er een die grote landgoeden, trouwe onderdanen
had, rijk was door handel, genoeg voedsel in voorraad had, een sterk leger en marine had.
Allianties met anderen mocht ook niet ontbreken. Mun vond dat de elite en middenklasse de
rol van consumenten op zich moesten nemen, en dat armoede en ontbering
“deugdzaamheid en ijver” bevorderden. Het was hun nationale plicht om met hun goedkope
arbeid belastinggeld te genereren, en natuurlijk te produceren.
Het was aan de middenklasse en de elite om te consumeren en te importeren, want zij
waren minder vatbaar voor de decadentie waar het arme volk zo mee te kampen had. Armen
konden toch niet met rijkdom omgaan, dus kon rijkdom beter in handen blijven van zij die
het al hadden.

14
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
2.3.12. De staat als machine

Nieuwe ideeën over hoe dat men een staat moest runnen kwamen boven, en in Frankrijk
kwam ook de mercantilistische staatstheorie naar boven. Duc de Sully was een grote
voorstander hiervan. De hoogste ambtenaar op Financiën, grootmeester van de artillerie en
adviseur van Hendrik IV, versterkte en vergrootte de militaire en economische invloed van
Frankrijk.
Sully voerde maatregelen door zoals het verminderen van belastingvoordelen, afschaffen van
binnenlandse invoerrechten en vermindering van onnodige uitgaven. Zijn hervormingen
maakten van Frankrijk een effectieve “machine” die miljoenen incasseerde, export
bevorderde en zijdeproductie ontwikkelde.
Mercantilisme zorgde voor een bevolkingsgroei, lage lonen en concurrentie om
arbeidsplaatsen. Deze economische ontwikkelingen werden wel behaald op de rug van de
armen, die in het leger dienden, en die ook produceerden. Landloze werkzoekenden werden
anonieme onderdelen van de opkomende staatsmachine. Zij hadden geen deel van de
rijkdom die nu in Europa aankwam. Deel van deze rijkdom kwam ook uit de kolonies, die een
belangrijke afzetmarkt voor de Europese staten waren.
2.3.13. Een profijtelijke handel

Zoals in het deel “Sell more to strangers” werd "Negers bij het zieden van suiker" - Theodor
de Bry Bron: 3
aangehaald, beschouwden de economische denkers in
Europa de handel als oorlog met andere middelen.
Onderworpen gebieden dienden als ondergeschikte
handelspartners, die grondstoffen moesten leveren.
Slaven vielen ook onder deze verwachte grondstoffen.
Slaven waren nodig voor de goedkope arbeid die ze
konden leveren op plantages.
De beruchte driehoek handel tussen Europa, West-Afrika
en Amerika groeide, waarbij consumptiegoederen en wapens naar Afrika gingen, de winsten
werden geïnvesteerd in slaven voor het transport over de Atlantische Oceaan, en de
geproduceerde producten zoals suiker, thee, tabak, koffie in Europa met enorme winst
werden verkocht.
Slaven en militair geweld waren van groot belang voor het succes van Europa. Jan Pietersz
Coen is een voorbeeld van hoe wreed en gewelddadig de Europeanen zich gedroegen in hun
zoektocht naar macht, rijkdom en grondgebied. Coen zijn brutale en meedogenloze
methodes zorgden voor een Nederlands monopolie op de handel in Indonesië, maar
daarvoor is betaald in bloed en leed.

2.3.14. Het onheil van het zilver

15
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
In de zeventiende eeuw probeerde de Europese staten, dankzij mercantilistische gedachten,
grote goud- en zilverreserves op te slaan om Europese oorlogen en expansie te financieren.
Ondanks enorme zilverwinsten uit koloniën, worstelden Europese ministers van Financiën
(buiten Sully in Frankrijk) om de staatshuishouding te beheersen. Inflatie, stijgende kosten
van levensonderhoud en toenemende ongelijkheid waren kenmerkend voor de tijd.
Het streven naar monopolievorming en een positieve handelsbalans leidde vaak tot
gewapende conflicten, terwijl Spanje, afhankelijk van koloniaal zilver, interne problemen
zoals een hardnekkige standenmaatschappij, en uitzetting van de morisken ondernam, wat
resulteerde in een verzwakking van handel en nijverheid.
Het Peruaanse zilver, hoewel tijdelijk het financiële tekort zalvend, bracht Spanje in 1628
ernstige schade toe toen de Nederlandse admiraal Piet Hein (bekend van het befaamde
cantuslied) een aanzienlijk deel van de Spaanse zilvervloot onderschepte, wat leidde tot een
financiële crisis en aantoonde dat een economie niet gebouwd en onderhouden kan worden
door uitbuiting van de armen en ontginning van edelmetalen in de koloniën.
Mercantilisme was in feite gebaseerd op 1 grote gedachte, namelijk: verkoop meer aan
buitenlanders dan je zelf koopt. Als gevolg van deze gedachte, ontstonden er instellingen die
de kenmerkend zijn voor moderne staten: rechtbanken, handelstoezicht, en geordende
staatsmacht. Deze instellingen en hun betekenis beïnvloeden dan weer de filosofen, die op
hun beurt weer hun invloed en ideeën lieten uitschijnen op deze instellingen.
2.3.15. Officier in ruste

Dit deel handelt volledig over het leven en de ideeën van Descartes, die leefde tijdens de
kleine ijstijd. Descartes, geboren in 1596, was een geleerde en voormalige artillerieofficier.
Hij koos voor een militaire carrière in de Nederlanden en ontwikkelde daar zijn passie voor
wiskunde.
Na ervaringen in het leger reisde Descartes door Europa, ontmoette geleerden en verdiepte
zich in wetenschap. Zijn filosofische ambitie leidde tot zijn beroemde uitspraak "Cogito ergo
sum" (Ik denk, dus ik ben). Descartes probeerde de mogelijkheid van kennisvergaring op
nieuwe fundamenten te baseren, met twijfels over de zintuigen en de idee van een volmaakt
wezen als bewijs voor het bestaan van God. Dit was het ontologisch godsbewijs.
Deze overtuiging theorie was al veel vroeger ontkracht, maar Descartes gebruikte het idee
toch. De redenen hierachter zijn vaag. Hoogstwaarschijnlijk wilde hij het als springplank
gebruiken naar een andere theorie, maar dat is onduidelijk.
Wat wel duidelijk was, was dat in 1649, bedreigd door zijn ideeën in calvinistisch Holland,
Descartes naar Zweden vertrok voor bescherming en nieuwe kansen.

Descartes kwam na een lange reis in Stockholm aan en ontmoette koningin Christina.
Ondanks haar grote interesse in Descartes zijn ideeën was het moeilijk om deel uit te maken
van haar hofhouding. Descartes verveelde zich in de koude Zweden en merkte op dat de
gedachten van mensen leken te bevriezen.

16
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023

Christina eiste dagelijkse privélessen, wat plaatsvond om vijf uur 's ochtends in een
onverwarmde bibliotheek. Descartes liep een longontsteking op en overleed op 11 februari
1650. Hi streefde om denken en kennis logisch te grondvesten wordt gezien als een keerpunt
in de geschiedenis van het denken, met de nadruk op rationaliteit, en logische argumentatie.
Ondanks deze evolutie was de zeventiende eeuw ook gevuld met occultisme, alchemie en
diverse intellectuele ideeën.
2.3.16. De subversieve republiek der letteren

Het stuk beschrijft de figuur van Marin Mersenne, een schoolvriend van Descartes, die een
sleutelfiguur was in het netwerk van geleerden in die tijd, een internet avant la lettre.
Mersenne correspondeerde met vooraanstaande denkers en wetenschappers, zoals
Descartes, Thomas Hobbes, Pierre Gassendi, en anderen. Hij was een priester die zich zowel
verzette tegen mystieke stromingen als pleitte voor een rationele wereldbeschouwing.
Het deel omvat ook het leven van Lucilio Vanini, een vrijdenker uit de 17e eeuw die zich
mengde in politieke conflicten, zich tot het anglicanisme bekeerde en later vervolgd werd
vanwege zijn geschriften. Vanini's boeken, waaronder "De Admirandis Naturae Reginae
Deaeque Mortalium Arcanis," werden veroordeeld door de Sorbonne, en hij werd uiteindelijk
geëxecuteerd.
Het stuk geeft inzicht in de ideeën van Vanini, die pleitte voor een materialistisch universum,
ontkende de onsterfelijkheid van de ziel en bekritiseerde traditionele theologische
opvattingen. Zijn geschriften werden als godslasterlijk beschouwd, wat leidde tot zijn
veroordeling en doodstraf. Op het einde introduceert Blom de jezuïet Athanasius Kircher, die
de wereld niet enkel wetenschappelijk wilde staven, maar ook vanuit het evangelie.
Het laatste deel van het deel introduceert Pierre Gassendi, een priester en wetenschapper,
die sceptisch stond tegenover Descartes' ideeën, vooral diens ontologisch godsbewijs.
Gassendi beweerde dat alle kennis via de zintuigen komt en dat bovenzintuiglijke entiteiten
zoals God niet bewezen kunnen worden. Het deel illustreert de spanning tussen
wetenschappelijk denken en religie in die tijd, met Gassendi als een figuur die probeerde
beide opvattingen te verzoenen.
2.3.17. Germanus incredbilus

Dit deel handelt over Athanasius Kircher, geboren in 1601 of 1602, had een opmerkelijk
leven. Hij doorliep een gevarieerde opleiding, vluchtte naar Keulen tijdens oorlogstijd en
vond uiteindelijk rust in Rome om wetenschappelijk onderzoek te doen.
Kircher, bekend als "Germanus incredibilus," had een groot intellect en ondernam
verschillende ongewone ondernemingen, van het ontcijferen van hiërogliefen tot het afdalen
in de Vesuvius-krater. Zijn verzameling in het Vaticaan, het Museum Kircherianum, bevatte
een brede selectie aan objecten.

17
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Na zijn dood werd Kircher's werk bekritiseerd vanwege fouten en speculaties. In de
zeventiende eeuw evolueerde het wetenschappelijk debat naar meer nadruk op empirische
waarneming, maar de invloed van religie en klassieke autoriteit bleef een uitdaging.
De opkomst van nieuwe intellectuele elites, zoals boerenzonen en koopmanskinderen,
veranderde de aard en verspreiding van kennis. Grote steden brachten culturele diversiteit,
maar ook economische afhankelijkheid en sociale ongelijkheid.
2.3.18. Deugd en de verdrinkingscel

Over de sociale ongelijkheid is het onderwerp van het volgende deel. In Amsterdam, in de
Gouden Eeuw, bloeide de welvaart op. De stad profiteerde van de mercantilistische strategie,
waarbij overzeese handel en uitbuiting van arbeid essentieel waren voor economische groei.
De rijkdom van de stad rustte op de uitbuiting van lijfeigenen, slaven en inheemse arbeiders
die luxegoederen produceerden. Ondanks de welvaart stegen de prijzen, waardoor het leven
voor de niet-elite bevolking moeilijk was. Er was een "Het rasphuis"- Hans Tisseur Bron 3
gevangenis in Amsterdam, Het rasphuis, waar
“arbeidsongewilligen” naartoe werden gestuurd om te
leren werken, had volgens de overleveringen zelfs een
verdrinkingscel waar de hardnekkigste
“arbeidsongewilligen” werden opgesloten. De term
“pompen of verzuipen” komt hoogstwaarschijnlijk van deze
cel. Werken of sterven.
Calvijns opvattingen over predestinatie, waar rijkdom een
teken van goddelijke genade was, gaf de ongelijkheid rechtvaardiging. Deze theologische
rechtvaardiging was verbonden met de belangen van sociale groepen, en verschillende
argumenten vertegenwoordigden verschillende groepen. Tijdens deze periode begonnen ook
stemmen op te komen die de natuur als een op zichzelf staand fenomeen beschouwden, los
van theologische invloeden.
2.3.19. Leviathan

Tussen 1570 en 1650 spoelden ongeveer veertig potvissen aan op de kusten van de
Nederlanden, mogelijk gedesoriënteerd door koudere zee temperaturen. Deze
gebeurtenissen, vastgelegd in gravures en vlugschriften, wekten sensatie en verschillende
interpretaties. Terwijl gewone mensen wonderen zagen, beschouwden de meer ontwikkelde
waarnemers, zoals rechtsfilosoof Hugo de Groot, de strandende walvissen als natuurlijke
verschijnselen.
Voor Nederlanders hadden deze leviathans, geïnspireerd door het Bijbelse verhaal van de
profeet Jona, een bijzondere betekenis. De relatie van Nederland met de Noordzee was
dubbelzijdig, aangezien de zee zowel een bron van rijkdom als dreiging was. In de steden van
Nederland speelden ideeën over rijkdom, armoede, controle over de natuur en het gevaar
van vernietiging een belangrijke rol. In vergelijking met rijke samenlevingen waren de

18
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
mensen in Nederland bescheidener in het vieren van hun succes. De manier waarop ze hun
welvaart en macht lieten zien, was minder opvallend en minder groot dan bij rijkere groepen
mensen, zoals in aristocratischere landen.
2.3.20. Inventaris van de moraal

Dit deel handelt over de kunst in de Nederlanden in de


17de eeuw, vooral de schilderkunst. De calvinistische
Nederlanders hielden niet van uitbundige
uitspattingen. Ze hielden van kalme schilderijen, zoals
landschappen, portretten, en stillevens. Blom haalt een
schilderij van Maria van Oosterwijck aan als voorbeeld
van deze subtiliteit. Het is een stilleven dat bol staat
van metaforen en allegorieën. Blom verteld over de "Vanitas"- Maria van Oosterwijck Bron 3
bedoelingen van van Oosterwijck, ze gebruikte haar
schilderijen om protestantse theologische ideeën uit te drukken, inclusief de nadruk op
vergankelijkheid. De dood is prominent aanwezig in het schilderij.

2.4. Over kometen en andere hemellichten

Dit hoofdstuk begint met een deel uit een toneelstuk, “Henry the 5th”, van Shakespeare. Het
is een stuk tekst die kometen beschrijft, en de dood van Hendrik de 5de inluiden. Het
beschrijft kometen als “kristallen lokken door de lucht, en gesel die oproer’ge boze sterren
Die hebben toegestemd in Hendriks dood!”
Dit laat de overtuiging zien dat hemelverschijnselen vaak werden gezien als teken van het
bovennatuurlijke.
2.4.1. De waan van het gepeupel

In november en december 1680 verscheen er een opvallende komeet boven Europa, wat
angst en verwondering bij de mensen losmaakte. Een anonieme ooggetuige beschreef de
komeet als een vreselijke verschijning met een ongelooflijk lange staart, die zelfs
intellectuelen angst aanjoeg. De winter van 1680 was ijskoud, iets wat vaak voorkwam. Het
tijdperk draagt de naam “kleine ijstijd” voor een reden. De komeet werd gezien als een
hemels teken, en verschillende die reacties varieerden van angst tot onverschilligheid
werden waargenomen. De waarneming van de komeet leidde tot diverse interpretaties,
sommigen zagen het als een goddelijk teken, terwijl anderen het negeerden of er
nieuwsgierig onderzoek naar deden.
Pierre Bayle, een filosoof uit Sedan, was één van degenen die de komeet waarnam. In zijn
werk stelde hij dat kometen geen boodschappers waren voor goddelijke straffen. Bayle had
kritiek op mensen die aan natuurlijke fenomenen, zoals kometen, een bovennatuurlijk
verklaring gaf. Hij had ook een hekel aan bijgeloof. Hij gebruikte het komeetverschijnsel als
startpunt om een bredere discussie te voeren over godsdienst, moraliteit en tolerantie.

19
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Bayle pleitte voor religieuze tolerantie en stelde dat atheïsten even deugdzaam konden zijn
als gelovigen, wat controversieel was in die tijd. Dit doet hij in zijn “Dictionnaire historique et
critique”, een encyclopedisch werk waarin hij verschillende onderwerpen behandelt en
bekritiseerd.
Ondanks zijn revolutionaire aanpak en intellectuele bijdrage
bevond Bayle zich in 1685 in een moeilijke positie. Na de
herroeping van het Edict van Nantes vluchtten veel hugenoten,
waaronder Bayle zelf, uit Frankrijk. Zijn broer Jacob had minder
geluk. Hij stierf in gevangenschap, omdat hij zijn geloof niet
wilde afzweren. In deze moeilijke periode voltooide Pierre
Bayle zijn werk, waardoor hij werk vond in de Nederlanden, aan de
universiteit van Rotterdam. Zijn werk "Pierre Bayle" kopergravure
had enorm veel invloed later op de van Petit
"Pierre Bayle"- Petit Bron 3
Verlichting.
2.4.2. De Antichrist

Dit deel behandelt het leven van Baruch de Spinoza, een filosoof uit de Nederlanden. Hij
groeide op in een strikte Joodse gemeenschap in Amsterdam, kwam in aanraking met
invloedrijke figuren, en ontwikkelde een radicale filosofie, beschreven in "Ethica." Zijn
ideeën, waaronder het identificeren van God met de natuur, bezorgden hem bakken kritiek
en leidden tot zijn verbanning uit de Joodse gemeenschap. Zijn verbanning is een van de
zwaarste die de joodse gemeente in Amsterdam ooit heeft uitgesproken.
Blom spreekt Spinoza's intellectuele achtergrond, waarbij hij de invloed van Descartes
erkende. Hij had kritiek op religie, bijgeloof en theologen die deden alsof ze alle antwoorden
al hadden, zoals geschreven in de "Tractatus Theologico-Politicus”. Dit bracht heftige reacties
tegen hem naar boven. Spinoza's denken, twee eeuwen voor Nietzsche, verkleinde het
geloof tot een “mathematische noodzaak”, waarin God zo goed als dood is.
De moeilijke situatie tijdens de 17de eeuw in Europa, met oorlogen en religieuze conflicten,
wordt in de verf gezet. Stedelijke opkomst bracht diverse groepen samen, maar migratie
veroorzaakte conflicten tussen generaties, iets wat van alle tijd is. De tekst eindigt met de
opmerking dat Spinoza's ideeën de weg vrij maakte voor het rationalisme, ondanks
tegenstand van theologen die vasthielden aan religieuze dogma's, zoals de rabbijnen die hem
zo wreed verbannen hadden.
2.4.3. De Messias en de hoer

In de zeventiende eeuw was de Joodse ervaring in Europa zeer verschillend van die van
christelijke Europeanen. Terwijl christenen in geloofsconflicten betrokken waren, hadden
Joden weinig te winnen en steunden ze de partij die hen de meeste veiligheid beloofde.
Joodse gemeenschappen leefden met de schok van de verdrijving van het Iberisch
Schiereiland en in West-Europa, waren vaak rijk, en hadden veel contact met de niet-Joden in
de gemeenschap.

20
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Oost-Europese Joden leefden in afgezonderde sjtetls, afgezonderd in dorpen en steden. Ze
hielden zich buiten de oorlogen van de christenen, maar leden toch onder de oorlogen en
pogroms. Economische motieven (jaloezie) en klimaatverslechtering versterkten de haat van
de boerenbevolking jegens Joden, gezien als vertegenwoordigers van een onderdrukkend en
gehaat systeem. Vorsten en landeigenaars zetten vaak joden in als rentmeesters, die onder
andere belastingen moesten heffen. De gewone boeren beschouwden de joden dan vaak als
het gezicht van dit systeem.
De komst van Sabbatai Zevi, die beweerde de Messias te zijn, bracht hoop. Zijn massahysterie
bereikte hoogtepunten in 1666, met voorspellingen van een nieuw Joods rijk en de terugkeer
naar het Heilige Land. Zevi's bekering tot de islam in 1666 leidde tot het uiteenvallen van de
beweging, en hij stierf in ballingschap in 1676.
2.4.4. Jaarmarkt op het ijs

In dit deel spreekt Blom terug over de directe gevolgen van de kleine ijstijd. De winter van
januari en februari 1684 was de strengste winter in Europa sinds mensenheugenis, een direct
gevolg van de kleine ijstijd. Het Bodenmeer bevroor, en in Londen beschreef John Evelyn de
buitengewone gebeurtenissen. De Theems bevroor volledig, waardoor een jaarmarkt op het
ijs ontstond (zoals eerder in het boek vermeld), inclusief marktkraampjes, koetsen, karren en
ander vermaak. De extreme kou had echter verwoestende gevolgen voor de natuur,
gewassen, vee en zelfs de zee.
De strenge winter in Europa, waaronder Spanje en andere traditioneel warme regio’s,
veroorzaakte problemen zoals luchtvervuiling door steenkoolrook, bevriezing van
waterleidingen, stopzetting van ambachtelijk werk en ernstige ongelukken. De gevolgen van
deze koude periode waren aanwezig over het hele continent.
John Evelyn, een observerende schrijver, schreef nauwkeurig over deze gebeurtenissen, maar
zijn interpretatie ging niet in op religieuze opvattingen van de strenge vorst. Een ander
tijdgenoot, astronoom David Fabricius, droeg bij aan het wetenschappelijk begrip van de
kleine ijstijd door de ontdekking van zonnevlekken, die samen viel met het zogenaamde
"Maunder Minimum", een periode van verminderde zonnevlekkenactiviteit die samenging
met koudeperioden op aarde. De relatie tussen zonnevlekken en klimaatverandering is nog
steeds een onderwerp waarover men debatteert.
2.4.5. De nieuwe natuur

In dit deel bespreekt Blom de veranderingen in Europa tijdens de overgang naar de 18 de


eeuw .Ondanks oorlogen, hongersnood en epidemieën paste Europa zich aan
klimaatveranderingen aan en boekte successen. De landbouwrevolutie, geleid door de
Nederlanden en Engeland, introduceerde nieuwe gewassen en methoden, vergrootte de
oogsten en creëerde een marktgerichte landbouw.
Ook haalt hij nog eens de mercantilistische theorie en de opkomst ervan in de verschillende
staten. De internationale handel, vooral via Amsterdam, zorgde voor economische groei

21
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
maar vergrootte ook de behoefte aan geld, onder andere voor oorlog te voeren, zoals al
eerder in het boek aangehaald. De opkomst van de middenklasse veranderde de economie,
en ook de maatschappij.
Blom bespreekt ten slotte vooral John Locke, die ideeën van natuurlijke gelijkheid en vrijheid
naar voren bracht, maar tegelijkertijd betrokken was bij de slavernij. De tegenstellingen
tussen de ideeën en de praktijken van de tijd waren enorm. Locke's ideeën over universele
mensenrechten en individuele vrijheden zetten de traditionele morele orde op zijn kop. Al
deze ideeën verkondigde hij, terwijl hij zelf betrokken was bij slavenhandel.
2.4.6 Tapissier du roi

Blom gaat verder in op Locke’s hypocriete betrokkenheid bij de slavenhandel wijst erop dat
zijn morele tekortkomingen de invloed van zijn principes niet verminderden. Blom wijst aan
dat de welvaart van de Europa diep verbonden was met de uitbuiting van slaven overal in de
wereld en de arbeiders in Europa.
De welgestelde en opkomende middenklasse zocht naar nieuwe rechten (en politieke macht)
en ze gebruikte alle argumenten voor gelijke rechten scheiding van machten, religieuze
tolerantie en gewetensvrijheid. Hoewel de adel nog steeds machtig was, moest ze zich
verdedigen met zowel wapens als andere middelen. De adel had de middenklasse nodig voor
administratie en andere taken. De opkomende elite rechtvaardigde haar aanspraak op
politieke macht met argumenten zoals de rechten van het individu.
Lodewijk de 14de is een voorbeeld van de overcompensatie dat de adel gebruikte om hun
macht te bevestigen. Hij liet zich afbeelden als een letterlijke god, om zich zo aan zijn volk te
laten zien.
2.4.7. De openbaarheid en zondige bijen

De tekst behandelt de opkomst van openbaarheid in Europa, vooral in de 17de eeuw, waar
theater, kranten en andere geschriften een beroep deden op een nieuw publiek. Dit leidde
tot een verspreiding van ideeën.
De opkomende openbaarheid maakte het mogelijk om ideeën te verspreiden die eerder
moeilijk te publiceren waren, zoals materialistische denkwijzen. Blom benadrukt het belang
van de Republiek der Letteren en de rol van drukwerk bij het omzeilen van censuur.
De snelle verspreiding van ideeën in de 17de eeuw zorgde voor een veel discussie, waarbij
ideeën in het openbaar werden gevoerd en sneller werden uitgewisseld. Dit had invloed op
filosofen zoals Spinoza, wiens ideeën extreem hard werden aangevallen maar niet
genegeerd.
Blom introduceert ook Bernard Mandeville, een provocerende auteur uit Rotterdam, die met
zijn werk "De fabel van de bijen" ironisch pleit voor ondeugd en egoïsme als drijvende
krachten voor welvaart. Hij heeft kritiek op traditionele deugden en ziet ze als dingen die
economische groei en culturele ontwikkeling in de weg staan.

22
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Mandeville's gedachten stonden in schril contrast met heersende morele opvattingen en
markeert een verschuiving in het denken over deugd en eigenbelang in de 17 de eeuw.
2.4.8. De zwevende predikant

In het laatste deel van dit hoofdstuk behandelt Blom de invloed van de kleine ijstijd in de
vroege 18de eeuw op wereldwijde gebeurtenissen. Terwijl er in het Osmaanse rijk slechte
oogsten alomtegenwoordig waren, waren er in Europa enorme veranderingen. De
landbouwcrisis als gevolg van de klimaatverandering zette de sociale structuren onder druk
en opende mogelijkheden voor vernieuwingen in landbouw, handel en wetenschap.
Blom haalt aan dat de veranderingen niet rechtsreeks door de klimaat verandering
veroorzaakt werden, maar dat de veranderingen cruciaal waren om de crisis die overwinnen.
Nederland wordt aangehaald als een land dat de uitdaging met succes aanging, en de
opkomst van de stedelijke arbeidersklasse staat ook in de spotlight.
Ook haalt Blom de uitbarsting van de vulkaan Tambora,
in 1815. Deze uitbarsting veroorzaakte een nucleaire
winter die een jaar lang aanhield. Dit werd het jaar
zonder zomer genoemd, door de zwavelhoudende as
die in de atmosfeer gestoten werd, en geen zonlicht
doorliet.
Het hoofdstuk eindigt met een schilderij van een
schaatsende predikant, die lijkt te zweven boven de
veranderende wereld, symbolisch voor de menselijke
veerkracht te midden van klimatologische en sociale
uitdagingen.

"Predikant Robert Walker tijdens het


schaatsen" - Henry Raeburn

2.5. Epiloog: Aanvulling op De fabel van de bijen

2.5.1. Als zangvogels, keldermotten en koralen

De epiloog begint met een vergelijking van de menselijk samenlevingen met bijen. Blom zegt
dat menselijk gedrag, net zoals bij bijen, zich aanpast aan de omgeving. Europa is vergeleken
met een bijenkorf, die zich aanpast aan nieuwe omstandigheden. Deze aanpassingen zorgden
voor een nieuwe economische orde, het mercantilisme, wat een voorloper van het
kapitalisme was. De crisis van de kleine ijstijd, die met de landbouwcrisis voorop, startte
nieuwe denkwijzen en hervormingen in allerlei aspecten van het leven. Deze hervormingen
zorgden voor economische groei.

23
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Blom benadrukt dat deze groei gebaseerd was op uitbuiting en politieke onderdrukking. Het
kolonialisme is daar het grote voorbeeld van. De ideeën die uit de Verlichting naar voren
kwamen, waren in conflict met de praktijken van dat moment. Slavernij was alles wat de
ideeën van de Verlichting tegenspraken, maar de economische voordelen ervan zorgden
ervoor dat het lang duurde eer dat de ideeën van de Verlichting, op het vlak van
mensenrechten op iedereen werden toegepast. Te lang.
2.5.2. Vrijheid en luxe

De tegenstrijdigheden van de verlichting denkers worden in dit deel in de verf gezet. Voltaire
is het voorbeeld dat Blom gebruikt. Voltaire wordt geprezen als een verdediger van vrijheid
van meningsuiting en mensenrechten, maar als het om geld ging, dan hadden zijn principes
blijkbaar grenzen. Zijn betrokkenheid bij de slavenhandel en zijn financiële investeringen in
activiteiten die profiteerden van slavenarbeid worden benadrukt. Zijn bijdragen aan de het
ontwikkelen van denkwijzen die vrijheid hoog in het vaandel dragen zijn wel enorm.
Voltaires opvattingen over religie worden ook aangehaald. Hij beschouwde de machtpositie
van de adel en de clerus noodzakelijk. Voltaires ideeën waren vooral gebaseerd op de elites,
met een begrip van vrijheid dat de zwakkere in de samenleving verantwoordelijk hield voor
hun eigen lot. Voltaires ideeën waren een goede basis, maar in moderne tijden kunnen we ze
niet meer toepassen.
2.5.3. Geërfde compromissen

Blom benadrukt dat we niet alleen erfgenamen zijn van de ideeën van de Verlichting, maar
ook van de compromissen die werden gesloten om de belangen van de opkomende
middenklasse te beschermen. Het voorbeeld van Voltaire wordt aangehaald om te illustreren
hoe deze compromissen tot stand kwamen.
Blom zegt dat we in de huidige maatschappij zo veel spreken over universele mensenrechten,
maar dat economische groei en onze welvaart nog steeds gebaseerd op uitbuiting van
anderen.
Blom vergelijkt de huidige klimaatverandering met de crisis in de 17de eeuw, met de
kanttekening dat we nu veel meer weten over de oorzaken en gevolgen. Blom uit ook de
nodige kritiek zwakke en halfslachtige reactie op de klimaatverandering, en beschrijft deze
als chaotisch en gedreven door doelen die de bal mis slaan, en gebaseerd zijn op de korte
termijn, vaak met economische doeleinden. Een klimaatmodel dat gebaseerd is op winst is
geen model dat een goede aanpassing aan het klimaat veroorzaakt, of een model dat vat
heeft op de zaak.
Blom stelt dat de huidige crisis vergelijkbaar zal zijn met die van de zeventiende eeuw, en dat
hier ook aanpassing nodig zullen zijn aan onze levensstijl, economische systemen etc.
Nieuwe metaforen zijn volgens Blom nodig, om de veranderende wereld te begrijpen.
2.5.4. Grote dromen

24
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
Blom, in dit deel, bespreekt de transcendentie van samenlevingen zonder religieuze basis en
benadrukt dat er met verschillende vormen van transcendentie zijn geëxperimenteerd, zoals
vaderlandsliefde, vooruitgang, wereldgeest, voorzienigheid, en de perfecte markt. Deze
vormen beschrijven ook geen feiten, maar een geloof, dit keer in iets anders dan een god.
De hedendaagse samenlevingen zijn niet verder gekomen dan de dromen uit de zeventiende
eeuw. De tekst wijst op de politieke dromen van onze tijd, zoals vrijheid van universele
mensenrechten, vrijheid van volken en landen, en vrijheid van de markt.
Blom behandelt ook de evolutie van de droom van universele mensenrechten en hoe deze
verschillende vormen heeft aangenomen, beïnvloed door compromissen van de Verlichters.
De uitdaging van het idee van gelijkheid van alle mensen wordt besproken, waarbij de
liberale droom wordt erkend als een kracht die zich voortdurend opnieuw uitvindt. De
kanttekening hierbij is wel of de liberale droom wel zo een goed gegeven is, aangezien dat er
vaak mensenoffers bij komen kijken.
2.5.5. De concurrentie op het marktplein van de dromen

De tekst bespreekt de kritiek op de liberale droom door wat wordt genoemd "de autoritaire
droom," een wereldvisie die inhaakt op de aanspraken van de Verlichting, die haaks staat op
de liberale droom. Volgens deze tegenhanger zijn individuele rechten en vrijheden minder
belangrijk dan de collectieve identiteit en verlangt men sterke leiders, beperking van vrije
meningsuiting, en minder diversiteit.
De autoritaire droom geeft een nostalgische versie van de geschiedenis, eenvoudige
antwoorden en concrete vijanden voor de angstige mensen. Deze “droom” kan op
verschillende manieren boven water komen, en in verschillende vormen. Religieuze en
seculiere bewegingen doen beroep op dit gedachtegoed.
De strijd tussen de liberale en autoritaire dromen, dat al in de zeventiende eeuw begon, blijft
vandaag de dag nog steeds relevant en verschijnt op verschillende niveaus, van
parlementaire debatten tot wereldwijde conflicten en terroristische aanslagen.
2.5.6. Het collectieve hiernamaals

Blom behandelt de nieuwigheden in het politieke landschap in relatie tot de liberale en


autoritaire dromen van de eenentwintigste eeuw. Hij oppert dat de dominante liberale
droom voor een serieuze uitdaging staat van de autoritaire droom. De autoritaire droom is
zeer aantrekkelijk voor mensen die zich buitengesloten voelen, teleurgesteld zijn en vrezen
iets te verliezen. De liberale droom leunt eerder aan bij de westerse wereld haar
middenklasse, aan de andere kant vertegenwoordigt de autoritaire droom een brede groep
mensen die zich bedreigd voelt en behoefte heeft aan een vijand om hun wereldbeeld te
scherpen.
Verschillende maatschappelijke factoren, zoals de achteruitgang van de zware industrie en
het verlies van invloed van vakbonden hebben volgens Blom bijgedragen aan het opkomen

25
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023
van de autoritaire droom. Hij verwacht dat klimaatverandering en automatisering de druk op
samenlevingen zullen vergroten, wat kan leiden tot een grotere acceptatie van autoritaire
denkbeelden. De strijd tussen de liberale en autoritaire visies zal naar verwachting
intensiveren, met toenemende aanvallen op gelijkheid en vrijheid.
2.5.7. Wat er op het spel staat

In het laatste deel van zijn boek behandelt Blom de dreigingen en uitdagingen die in de
toekomst voor onze samenlevingen staan, specifiek de dreigingen op de liberale waarden
zoals vrijheid, mensenrechten en democratie. Blom stelt dat deze waarden misschien nu als
vanzelfsprekend gezien worden, maar dat deze in feite zeer moeilijk tot stand komen, en zeer
kwetsbaar zijn. Blom haalt nog eens de gevaren en uitdagingen aan van de autoritaire
gedachten. De liberale droom kan instorten als gevolg van interne spanningen en
oververhitte verwachtingen, vooral door de drang naar groei, consumptie en ontginning van
natuurlijke hulpbronnen.
Blom eindigt zijn boek met een analogie. De liberale (westerse) samenleving wordt
vergeleken met bijen die hun eigen ondergang tegemoet gaan door ontoombare activiteit en
gebrek aan duurzaamheid. “Ze werken aan hun ondergang. Het zijn bijen, ze kunnen niet
anders.”

2.6. Inspiratie voor Microteaching

De passage die mij opviel voor het gebruik in de les was de passage
over de Tijd Der Troebelen en de vuurspuwende berg. Dit hoofdstuk
raakt veel vlakken binnen het vak aardrijkskunde, waaronder
vulkanisme, weer en klimaat. In de les zou ik bespreken hoe vulkanen
aan de andere kant van de wereld het weer aan de andere kant
kunnen beïnvloeden, en leiden tot een tijd die de naam “Tijd Der
Troebelen” verkrijgt, en ook verdiend. De foto uit het boek is een
historische tekening van de uitbarsting van de vulkaan, de
Huaynaputina, was de verantwoordelijke.

2.6.1. Competenties 1ste en 2de graad

De herkende competenties waren:


1) Begrip van mondiale kwesties
2) Kritische analyse van geografische gegevens en informatie
3) Milieubewustzijn: basisinzicht in milieuconcepten
4) Ruimtelijk inzicht

26
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023

2.6.2. Actualiteit

De vulkaanuitbarsting in Indonesië is zeer toepasselijk hiermee, op maandag 04/12/2023


barste de vulkaan Marapi uit. Dit kan voor een goede instapfase zorgen tijdens de
microteaching.

2.6.3. Reflectie

Dit boek was een zeer interessant, maar zwaar boek om te lezen. Het piekte mijn interesse
op verschillende momenten, maar verloor soms de essentie uit het oog.
Maar wanneer het boek terug op weg kwam, kwamen de onderwerpen die mij verscheidene
zaken bijleerden steeds weer naar boven. De hoofdstukken de gevolgen van
klimaatverandering op zich waren heel boeiend, en hebben mij ertoe aan gezet om buiten
het boek informatie op te zoeken, uit nieuwsgierigheid. Ik geef het boek, met alles rekening
houdend, een 7/10.

27
Arno Dehairs 1M&M
08/12/2023

Bronnenlijst

1) Wikipedia-bijdragers. (2023, 8 augustus). Winterlandschap met ijsvermaak.

Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Winterlandschap_met_ijsvermaak

2) Mason, E. (2023, 3 november). Your guide to the Great Fire of London, plus 10

surprising facts. https://www.historyextra.com/period/stuart/great-fire-london-

facts-guide/

3) Blom, P. (2017). De opstand van de natuur: een geschiedenis van de Kleine IJstijd

(1570-1700) en het ontstaan van het moderne Europa. Bezige Bij b.v., Uitgeverij De.

28

You might also like