Examen Vliegtuigsensoren

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 12

Examen Vliegtuigsensoren

➢ Temperatuursensoren in vliegtuigen:
Niet-elektrische temperatuurindicators:
Bourdonbuis:
• Basisprincipe:

Bourdonbuis werkt op basis van de gelijkmatige uitzetting van damp in een gesloten ruimte.

• Dampdruk:

De dampdruk verandert direct met de temperatuur.

• Voeler:

Om de temperatuur te meten, wordt een voeler gevuld met een vluchtige vloeistof. Deze voeler
wordt vervolgens verbonden met de Bourdonbuis.

• Bourdonbuis:

Vertaalt drukveranderingen door temperatuurvariaties.

• Temperatuurschaal:

Aanduiding in graden Celsius of Fahrenheit.

• Capillair:

Verbindt voeler met Bourdonbuis, met een kleine diameter om de vluchtige vloeistof in de voeler te
houden.

• Toepassing:

Gebruikt voor het meten van olietemperatuur in lichte vliegtuigen.

Elektrische temperatuurindicators:
Elektrische weerstandsthermometer:
• Essentiële onderdelen:

 Aanduiding: Geeft de gemeten temperatuur weer.


 Temperatuurgevoelig element: Metaalweerstand die verandert met de temperatuur.
 Verbindende draden en connectoren: Verbinden het temperatuurgevoelige element
met de aanduiding.

• Toepassingen:

Gebruikt om de temperatuur van carburatorlucht, olie, buitenlucht, enz. te meten.

• Temperatuurbereik:

Meestal -70°C tot 150°C.


• Werkingsprincipe:

De elektrische weerstand van een metaal stijgt naarmate de temperatuur stijgt. Verschillende
metaallegeringen hebben een hoge temperatuurcoëfficiënt, waardoor hun weerstand aanzienlijk
verandert met de temperatuur.

• Plaatsing van de sensor:

De metaalweerstand wordt in de ruimte geplaatst waar de temperatuur gemeten moet worden.

• Connectie met de cockpit:

De sensor is verbonden met de meter in de cockpit, waar de temperatuur wordt weergegeven in


graden Celsius (°C) of Fahrenheit (°F).

• Vaste weerstandswaarde:

De temperatuurgevoelige weerstand is ontworpen om een vaste weerstandswaarde te hebben voor


elke temperatuur in zijn meetbereik.

• Bescherming van weerstand:

De weerstand wordt beschermd door een metalen buis met een afgesloten uiteinde, die verbonden
is met een schroef met een hexagonale kop.

• Elektrische verbinding:

De twee uiteinden van de windingen zijn gesoldeerd aan een elektrische node.

BRUG VAN WHEATSTONE BIJ WEERSTANDSMETEND INSTRUMENT:

Het diamantvormige brugcircuit bestaat uit weerstanden A, B, C en een onbekende weerstand D, die
de temperatuursensor is.

Wanneer de weerstand D gelijk is aan A, B en C, is er geen potentiaalverschil tussen klemmen X en Y


en vloeit er geen stroom door de galvanometer.

Veranderingen in de temperatuur van sensor D zorgen voor een onbalans in de brug, wat resulteert
in een stroomdoorvoer door de galvanometer.

De aanduiding van de galvanometer fungeert als temperatuurindicator, met een wijzerplaat in


graden Celsius of Fahrenheit.

Het instrument kan worden gekalibreerd en aangepast met behulp van een schroevendraaier.
Ratio-elektrisch weerstandsthermometers:
Een ratio-elektrische weerstandsthermometer maakt gebruik van een ratiometer of
verhoudingsmeter om de temperatuur weer te geven.

In tegenstelling tot de Wheatstone-brug is de ratiometer stabieler en nauwkeuriger vanwege


verminderde fouten door spanningsfluctuaties.

Het circuit bevat een vaste weerstand en een variabele weerstand (sensor) om de temperatuur te
meten.

Het circuit bevat ook twee takken waarin stromen vloeien. Elke tak heeft een spoel gemonteerd in
het magnetisch veld van een permanente magneet.

Variërende stromen door de spoelen creëren verschillende magnetische velden die reageren op het
permanente magneetveld.

Deze interactie zorgt ervoor dat de wijzer van de ratiometer uitwijkt, wat resulteert in een
temperatuuraanduiding in graden Celsius (°C) of Fahrenheit (°F).

De eigenlijke weerstandstemperatuursensor of resistieve sensor:


De weerstandstemperatuursensor of resistieve sensor verandert in weerstand naargelang de
temperatuur.

Er zijn twee soorten sensoren: op basis van metalen (RTD - Resistance Temperature Detector) en op
basis van halfgeleiders (thermistors).

Een ideale sensor heeft een hoge gevoeligheid (hoge waarde van α) en geen andere coëfficiënten,
wat resulteert in een lineair verloop van de weerstand tegenover de temperatuur.

RTD's (Resistance Temperature Detectors) zijn alleen verkrijgbaar in de PTC (Positive Temperature
Coefficient) versie. Bij hogere temperaturen trillen de atomen meer, waardoor de elektronen een
kleinere vrije weglengte en mobiliteit krijgen, wat resulteert in een hogere weerstand.

Het meest gebruikte type RTD is de Pt100, wat staat voor een platina-weerstandsdraad met een
weerstand van 100 ohm bij 0°C.

Platina heeft het grootste meetbereik, van -200°C tot 850°C.

BOUWVORMEN VAN EEN PT100:

Het sensorelement, bestaande uit de platinadraad en de keramische kern, wordt vervolgens


geplaatst in een metalen of soms glazen omhulling. Deze omhulling beschermt de sensor tegen
mechanische belastingen die vaak voorkomen in industriële toepassingen.

Naast de traditionele constructie zijn er ook andere vormen beschikbaar, zoals platina dat is
opgedampt op een keramisch plaatje en SMD (Surface Mount Device) uitvoeringen.

➢ Het voordeel van 2-, 3- of 4-draads- PT100 metingen:

Twee-, drie- en vierdraadstechnieken worden gebruikt voor nauwkeurige weerstandsmetingen van


Pt100 sensoren.

Bij het meten van de weerstand van een Pt100 wordt er een kleine stroom door de sensor gestuurd
en wordt de spanning over de klemmen gemeten.

Bij deze meting wordt niet alleen de weerstand van de Pt100 zelf gemeten, maar ook de weerstand
van de aansluitdraden.

Bij langere draden kan de weerstand van de draden een significante fout introduceren.
Om deze fout te vermijden, wordt vaak de driedraadsaansluiting toegepast, waarbij de invloed van de
aansluitdraden gemeten kan worden en gecompenseerd.

In de industrie wordt vaak een Pt100 met drie draden gebruikt, waarbij een witte draad en twee rode
draden aanwezig zijn.

In sommige gevallen kan een Pt100 met vier draden worden gebruikt voor zeer nauwkeurige
metingen, waarbij twee witte en twee rode draden aanwezig zijn.

maak

➢ Wat nu als men toch slechts twee draden heeft?

Bij een verouderd systeem met slechts twee draden voor de aansluiting van een Pt100 sensor maakt
men een kortsluiting tussen de rode draden.

Een potentiometer wordt gebruikt om de weerstand van de leidingen te compenseren.

De Pt100 sensor wordt vervolgens weer in de leiding geplaatst.

Er is geen compensatie voor temperatuurinvloed op de leiding, wat kan leiden tot een meetfout.

Meting van de totale luchttemperatuur TAT:


De meting van de totale luchttemperatuur (TAT) tijdens de vlucht is een uitdaging vanwege de
veranderingen in de statische luchttemperatuur en de effecten van snelheid, wrijving en
samendrukbaarheid van lucht.

Onder 0,2 Mach kan een eenvoudige weerstandsthermometer of bimetaalthermometer nauwkeurige


metingen van de luchttemperatuur bieden.

TAT is de statische luchttemperatuur plus de temperatuurstijging veroorzaakt door de snelheid van


het vliegtuig, bekend als de 'ram rise' temperatuur.

Eenvoudige TAT-systemen bestaan uit een sensor en een indicator met een ingebouwd
weerstandsbrugcircuit. Een platina-legeringselement meet de temperatuur en een wijzer geeft de
evenwichtstoestand van de brug weer.

Complexere TAT-systemen gebruiken signaalcorrectie, versterkte signalen en een servomotor om


de indicatie in de cockpit aan te passen.

Deze systemen kunnen een mechanische tellerweergave of een LCD-display gebruiken,


aangestuurd door een LCD-driver.

Thermokoppel temperatuurindicators:
Het thermokoppel-principe:
Een thermokoppel is een temperatuursensor die het Seebeck-effect gebruikt.

Het Seebeck-effect is het omzetten van een temperatuurverschil in een elektrische spanning op het
grensvlak tussen twee verschillende metalen of halfgeleiders.

Wanneer twee metalen van verschillende aard op een verbindingsplaats worden samengevoegd,
ontstaat er een elektronenovergang en een potentiaalverschil als gevolg van het verschil in vrije
elektronen tussen de metalen.

Verwarming van de verbinding vergroot het potentiaalverschil, wat resulteert in een


thermospanning tussen de warme en koude uiteinden van de metalen.

Dit systeem van twee verschillende metalen die aan één uiteinde zijn verbonden, vormt een
thermokoppel.
Koudelas-compensatie:
Om de temperatuur van het meetpunt nauwkeurig te kennen, is het ook nodig om de temperatuur
van de aansluitpunten te meten.

In een temperatuurmeter of -regelaar is er een meting toegevoegd die de temperatuur van de


aansluitpunten meet, dit staat bekend als "koudelas compensatie".

De meting met behulp van een thermokoppel is een differentiaalmeting, waarbij het
temperatuurverschil tussen de warme las en de koude las wordt gemeten.

Variaties in de temperatuur van de koude las kunnen leiden tot meetfouten.

Er zijn twee oplossingen voor dit probleem: het gebruik van een speciale omhulling voor de koude
las die op een referentietemperatuur wordt gehouden, zoals 25°C, of elektronische meting van de
temperatuur van de koude las met verrekening in speciale elektronica.

Bij grote afstanden tussen de meting en de regelaar wordt compensatiekabel gebruikt om het
thermokoppel te verlengen.

Thermokoppelelementen:
Thermokoppelelementen maken gebruik van het Seebeck-effect om temperatuurverschillen om te
zetten in elektrische spanning.

De weerstand van het thermokoppelcircuit varieert omgekeerd evenredig met de geproduceerde


spanning.

Thermokoppelelementen zijn meestal gemaakt van combinaties van metalen, zoals constantaan en
ijzer of constantaan en koper.

IJzer wordt vaak gebruikt vanwege zijn hoge gevoeligheid en brede temperatuurbereik, maar het
kan oxideren bij hoge temperaturen.

Koper kan worden toegevoegd aan het thermokoppelelement om de eigenschappen aan te passen
en biedt een betere geleidbaarheid en stabiliteit.

Kleurencode compensatiekabel:
Compensatiekabels hebben vergelijkbare eigenschappen als thermokoppels, maar met beperkte
nauwkeurigheid door temperatuurlimieten.

Compensatiekabels kunnen kostenefficiënt en praktisch zijn als verbinding tussen het thermokoppel
en het instrument.

De kleurencode van compensatiekabels varieert per thermokoppeltype.

Voor standaard thermokoppels worden compensatiekabels gebruikt met een vergelijkbare


samenstelling, maar in mindere verhouding.

Raadpleeg de specificaties en richtlijnen van de fabrikant voor de juiste kleurencode bij het
aansluiten van compensatiekabels op thermokoppels en instrumenten.
EGT-weergave op vliegtuigen:
EGT (uitlaatgastemperatuur) is een belangrijke parameter in de werking van vliegtuigmotoren.

Het EGT-systeem geeft een visuele indicatie van de temperatuur van de uitlaatgassen wanneer ze de
turbine verlaten.

In sommige straalmotoren wordt deze temperatuur gemeten aan de ingang van de turbine,
aangeduid als TIT (turbine inlet temperature).

Verschillende thermokoppels worden gebruikt om de EGT en TIT te meten, geplaatst op regelmatige


afstand op de turbinebehuizing of het uitlaatkanaal.

De kleine thermokoppelspanningen worden versterkt en naar een servomotor gestuurd die een
wijzer aanstuurt om de temperatuur weer te geven.

Druksensoren in vliegtuigen:
Motoroliedruk:
In zuiger- en turbinemotoren wordt olie gebruikt om loopvlakken te smeren en te koelen, waar
onderdelen roteren of naast elkaar glijden met hoge snelheid.

Een verlies aan oliedruk kan leiden tot grote wrijving en bij oververhitte temperaturen tot ernstig
motorfalen.

Vliegtuigen met analoge meetinstrumenten gebruiken meestal een Bourdonbuis oliedrukmeter om


de oliedruk te meten.

Motordruk Ratio (Engine Pressure Ratio of EPR):


Turbinemotoren gebruiken een drukindicatie genaamd Engine Pressure Ratio (EPR) om het
vermogen van de motor weer te geven.

De EPR-meter vergelijkt de totale uitlaatdruk met de druk van de stuwinlaat van de motor.

De EPR-meter wordt aangepast voor factoren zoals temperatuur en hoogte om de stuwkracht van
de motor weer te geven.

De EPR-meter is een differentieeldrukmeter en ontvangt zijn waarde van een EPR-transmitter of


een computer in digitale instrumentensystemen.

De EPR-transmitter bevat een blaasbalg die de drukken vergelijkt en omzet in een elektrisch signaal
dat naar de indicator wordt gestuurd.

Brandstofdruk:
De brandstofmanometer is een instrument dat belangrijke informatie over de brandstof aan de piloot
weergeeft.

Bij vliegtuigen wordt brandstof vanuit verschillende brandstoftanks naar de motoren gepompt.

Een slecht functionerende brandstofpomp of een te leeggetankte tank kan leiden tot een
onvoldoende instandhouding van de uitgangsdruk, wat onmiddellijke aandacht van de piloot vereist.

Directe brandstofmanometers kunnen gebruikmaken van Bourdonbuizen of


diafragma's/balggevoelige sensoren, maar het is niet wenselijk om een brandstofleiding naar de
cockpit te leiden vanwege het brandgevaar.

Daarom wordt een elektrisch signaal van een sensor naar de cockpit gestuurd via een transmitter.

Soms wordt in plaats van de brandstofdruk de brandstofstroom weergegeven op het instrument.


Hydraulische druk:
Vacuüm-manometer:
Wordt gebruikt om het vacuüm weer te geven in het systeem dat luchtgestuurde gyroscopische
vluchtapparatuur aanstuurt.

De snelheid waarmee de gyroscoop draait, moet binnen een bepaald bereik liggen voor correcte
werking, en deze snelheid is gekoppeld aan de onderdruk in het systeem.

De onderdrukmeter is zeer belangrijk in vliegtuigen die afhankelijk zijn van vacuümgestuurde


gyroscopische vluchtapparatuur.

Vacuüm wordt gemeten als een differentiële druk, waarbij de te meten druk wordt vergeleken met
de atmosferische druk met behulp van een luchtdicht diafragma of capsule.

Het meetinstrument wordt gekalibreerd in "inch kwik" en geeft aan hoeveel minder druk er in het
systeem is ten opzichte van de atmosfeer.

Drukschakelaar:
Drukschakelaars worden gebruikt in de luchtvaart om de druk in systemen te bewaken.

Ze onderbreken of sluiten een elektrisch circuit wanneer een bepaalde druk wordt bereikt.

Drukschakelaars kunnen ontworpen zijn om een circuit open te houden in rust en te sluiten bij een
bepaalde druk, of omgekeerd.

Een veelvoorkomend voorbeeld is de lage-oliedruk-indicator, waarbij de drukschakelaar het


elektrisch circuit naar de indicator sluit wanneer de oliedruk te laag is.

Drukschakelaars bevatten een diafragma dat de druk aan één zijde detecteert en een mechanisch
schakelsysteem aan de andere zijde activeert.

Kleine drukfluctuaties zorgen ervoor dat het diafragma beweegt, maar pas wanneer de druk een
bepaalde waarde bereikt, sluit het schakelcontact.

Het activeren van de drukschakelaar resulteert in een waarschuwingssignaal, zoals een oplichtend
lampje, om de piloot te waarschuwen voor abnormale drukniveaus.

Drukschakelaars zijn belangrijk voor het bewaken van de veiligheid en goede werking van systemen
in een vliegtuig.

Pitot-statische systemen:
De hoogtemeter, de vliegsnelheidsmeter en de stijgsnelheidsaanwijzer zijn drie algemeen
voorkomende pitot-statische systemen.

• Het heeft een scheidingsplaat om vocht en vuil buiten te houden.


• De samengeperste lucht wordt naar de vliegsnelheidsmeter geleid.
• De achterste sectie verzamelt lucht op atmosferische druk voor metingen.
• Verwarmingselementen voorkomen ijsvorming.
• Voorzichtigheid is geboden vanwege de hitte van de pitotbuis.
• De locatie varieert, maar het is meestal aan de buitenkant van het vliegtuig.
AIR DATA COMPUTERS:

• Pitot-statische systemen in high-altitude vliegtuigen vereisen complexere systemen.


• Air Data Computers (ADC) en Digital Air Data Computers (DADC) worden gebruikt.
• ADC's converteren analoge naar digitale waarden voor nauwkeurige metingen.
• Digitale ADC's ontvangen normaal gesproken digitale gegevens van sensoren.
• Analoge eenheden gebruiken transducers om druk- en temperatuurwaarden om te zetten.
• ADC's voeren berekeningen en compensaties digitaal uit.
• ADC-uitgangen worden gebruikt voor het aansturen van servomotoren en andere systemen.

PITOT-STATISCHE DRUK-GEVOELIGE VLUCHTAPPARATUUR:

➢ De hoogtemeter:

• Een hoogtemeter geeft de hoogte van het vliegtuig weer ten opzichte van een vooringesteld
niveau.
• Hoogtemeters in vliegtuigen meten de hoogte aan de hand van de gemeten druk.
• Ze zijn verbonden met statische luchtgaten in het pitot-statisch systeem.
• De hoogte wordt weergegeven op een schaal in voet (ft).
• Een luchtledige doos of balg bevindt zich in het werkingsmechanisme van de meter.
• De statische luchtdruk omringt de luchtledige doos in de instrumentbehuizing.
• De wijzer van het instrument beweegt naarmate de luchtdruk verandert.
• De wijzer wijkt uit bij toenemende hoogte en beweegt in tegengestelde richting bij
afnemende hoogte.

➢ Verticale snelheidsindicator of klimsnelheidsindicator:

• De verticale snelheidsindicator (klimsnelheidsindicator) is een differentiële drukmeter.


• Het vergelijkt de statische druk van het vliegtuig met de statische druk in de meterbehuizing.
• Lucht stroomt in en uit het diafragma en de behuizing via een gekalibreerde opening.
• Een wijzer, verbonden met het diafragma, staat op nul wanneer de druk binnen en buiten
gelijk is.
• Bij het klimmen neemt de druk binnen het diafragma af, terwijl de druk rondom het
diafragma minder snel afneemt.
• Dit zorgt voor een drukverschil en een wijzeruitslag die de klimsnelheid aangeeft.
• Het proces werkt omgekeerd bij een daling.
• De wijzerplaat is geijkt in 100 ft/min en kan de snelheid van klimmen nauwkeurig aanduiden.

➢ Vliegsnelheidsindicatoren:

• De vliegsnelheidsindicator werkt op basis van differentiële druk.


• De stuwdruk van de pitot-buis en de statische luchtdruk worden vergeleken in een
diafragma.
• Het diafragma reageert op veranderingen in vliegsnelheid door uit te zetten of samen te
trekken.
• Gekalibreerde luchtsnelheid corrigeert voor fouten veroorzaakt door de positie van de pitot-
statische ophaalpunten.
• Correcties voor temperatuur- en drukverschillen zijn nodig om de werkelijke luchtsnelheid
(true airspeed) te meten.
➢ “Sensoren op afstand” in een vliegtuig:
Niet-elektrische temperatuurindicators:
Gesynchroniseerde afstandssensoren:
Ze meten, transporteren en geven gelijktijdig informatie weer over een specifieke parameter.

Synchro-systemen worden gebruikt in meetinstrumenten zoals flap positie-indicatoren en vloeistof-


drukmeters.

Ze dienen als afstands- en positie-indicatoren voor systemen zoals het landingsgestel, autopiloot-
systemen en radar.

De twee meest voorkomende typen synchro-systemen zijn autosyn en magnesyn.

Autosyn gebruiken een elektromagneet in de rotor, terwijl magnesyn een permanente magneet in de
rotor hebben.

Synchro-systemen werken op basis van het verband tussen elektriciteit en magnetisme.

SYNCHRO’S EN RESOLVERS:

➢ Synchro’s:

• Een synchro is een roterende transformator met primaire en secundaire wikkelingen.


• De stator bevat drie spoelen die onderling 120° verschoven zijn.
• De synchro kan dienen als zender (transmitter) of ontvanger (receiver).
• Als zender is de synchro een hoeksensor met rotorwikkelingen als primaire wikkelingen en
statorwikkelingen als secundaire.
• De uitgangsspanning van de synchro is evenredig met de mechanische hoek tussen stator
en rotor.

➢ Resolvers:

• Een resolver of synchro resolver is afgeleid van de synchro.


• De rotor van de resolver bestaat uit twee wikkelingen, onderling 90° verschoven.
• De stator kan uit één of twee wikkelingen bestaan.
• Het functioneert als een coördinatentransformator voor polaire en cartesische coördinaten.
• De uitgangsspanning van de resolver geeft de sinus en cosinus van de hoek weer.
• Het is geschikt voor het omzetten van hoeken naar vectorcoördinaten en poolcoördinaten.

SYNCHRO-SYSTEMEN:

• Een synchro-systeem bestaat uit twee synchro's die met elkaar verbonden zijn.
• De tweede synchro neemt de hoekverdraaiing over van de eerste synchro.
• De positie van de indicatorwijzer kopieert de positie van de transmitter-rotor.

De volgende AC-synchro-systemen worden toegepast:

1. Torque synchro systeem


2. Control synchro systeem
3. Differentieel synchro systeem
4. Resolver synchro systeem.
➢ “Torque synchro system” of koppel-type synchro-systeem:

• Het draaikoppel wordt afgeleid van de transmitter zonder versterking, geen versterking.
• Een klein koppel wordt gevormd op de uitvoer-as van de ontvanger.
• Dit systeem wordt gebruikt om data weer te geven, bijvoorbeeld olie- of brandstofdruk in
een vliegtuig.
• Een koppeltransmitter (TX) en een koppelreceiver (TR) vormen samen een eenvoudig
koppel-synchro-systeem.
• De elektrische constructie van de zender en ontvanger is gelijk, maar hun functie is
verschillend.
• De rotor van de synchro-transmitter is verbonden met een handmatig bediende of
mechanische ingang.
• De rotor van de ontvanger synchroniseert zichzelf elektrisch met de positie van de rotor van
de zender en reageert op de doorgestuurde waarde.

➢ Control synchro-systemen:

• Control synchro-systemen worden gebruikt wanneer het geleverde koppel van een koppel-
synchro te klein is.
• De control synchro levert alleen een stuursignaal aan de driver en niet het vermogen voor
rotatie.
• Het stuursignaal wordt geleverd door de control transmitter (CX) en naar de control
transformer (CT) gestuurd.
• De geïnduceerde spanning in de secundaire spoel van de CT wordt versterkt en vergeleken
met een AC-voedingsspanning als referentie.
• Op basis van de gemeten hoekfout wordt een servomotor aangestuurd voor rotatie.
• Control synchro-systemen worden gebruikt in servomechanismen zoals altimeters en
airspeed indicators met air data computers.

➢ Differentiële synchro-systemen:

• Differentiële synchro's hebben drie verbindingskabels aan hun rotors en stators.


• Een differentiële transmitter wordt geïnstalleerd tussen een synchro-transmitter en een
synchro-receiver.
• De positie van de uitgangsas van de differentiële transmitter wordt bij de hoek van de
aanwezige transmitter geteld of ervan afgetrokken.
• Dit resulteert in een algebraïsche som of verschil van de twee ingangen.
• Een differentiële synchro kan worden gebruikt in zowel een torque synchro systeem (TDX)
als in een control synchro systeem (CDX) als een transmitter.

➢ Resolver synchro-systemen:

• Een resolver lijkt op een synchro, maar heeft een stator met vier aansluitingen en de
wikkelingen liggen 90° verdraaid tegenover elkaar.
• De rotor van een resolver werkt vergelijkbaar met die van een synchro en heeft ook twee
sets windingen die een hoek van 90° met elkaar maken.
• Resolvers worden gebruikt om spanningen die de carthesische coördinaten van een punt
vertegenwoordigen om te zetten in een as-positie en een spanning die de polaire
coördinaten van dat punt vertegenwoordigt, en vice versa.
• De uitgangsspanning van een resolver kan de sinus en cosinus van een hoek zijn, waardoor
omzetting mogelijk is van poolcoördinaten naar carthesische coördinaten.
• Resolvers worden vaak gebruikt als terugkoppelingssysteem voor servomotoren in de
industrie.
Synchro-systemen in analoge air data computers:
Air data verwijst naar het meten van pitot-druk en statische druk en het omzetten van deze waarden
naar airspeed, hoogte en verticale snelheid.

Air data computers (ADC) worden gebruikt om deze metingen om te zetten in elektrische signalen
en door te sturen naar de juiste indicators en systemen.

ADC's kunnen zowel digitaal als analoog zijn, maar digitale systemen worden tegenwoordig vaker
gebruikt.

De drie air data sensoren in het systeem zijn druksensoren (PS en PT) en een temperatuursensor
(TAT).

De temperatuursensor bevat meestal een weerstandsbrug met een weerstandssensor die de


temperatuur meet.

Druksensoren moeten zeer nauwkeurig zijn om aan de eisen te voldoen.

Digitale Air Data Computers (DADC's):


DADC's gebruiken solid-state druktransducers in plaats van elektromechanische sensoren.

Statische luchtdruksensoren hebben typisch een drukbereik van 0 tot 130 kPa (0-1,3 mb) en werken
bij temperaturen van -60°C tot +90°C of hoger.

Totale druksensoren (PT) hebben een bereik van 0 tot 260 kPa (0-2,6 mb). Dit bereik komt overeen
met een snelheid van 426 m/s of 828 knopen.

Druksensortechnologie in DADC's:
➢ Vibrerende druksensoren:

Vibrerende druksensoren maken gebruik van resonantieprincipes om druk te meten.

Ze bestaan uit een dun membraan dat vibreert bij blootstelling aan druk.

De frequentie van de vibraties is gerelateerd aan de aangelegde druk.

Deze sensoren bieden een hoge nauwkeurigheid en betrouwbaarheid.

➢ Solid-state druksensoren:

Solid-state druksensoren maken gebruik van halfgeleidermaterialen om druk te meten.

Ze bevatten een diaphragma en een elektronisch circuit dat de druk omzet in een elektrisch signaal.

Solid-state sensoren zijn compact, lichtgewicht en hebben een snelle reactietijd.

Ze zijn minder gevoelig voor trillingen en kunnen een breed drukbereik meten.
❖ Piëzo-resistieve solid-state elementen

Piëzo-resistieve elementen zijn halfgeleiders waarvan de weerstand verandert onder invloed van
druk.

Drukoefeningen veroorzaken een vervorming in het kristalrooster van het silicium, wat resulteert in
weerstandsveranderingen van de piëzo-resistieve elementen.

Deze elementen zijn opgenomen in een Wheatstone-brugconfiguratie om de druk te meten.

Om temperatuurafhankelijke fouten te corrigeren, is er een temperatuurgevoelig


weerstandselement ingebouwd in het diafragma.

De ondersteunende elektronica kan worden geïntegreerd in de sensor met behulp van moderne
micro-elektronicatechnologie, waardoor het een "smart sensor" wordt genoemd.

❖ Capacitieve solid-state druksensoren

Capacitieve solid-state druksensoren gebruiken een metaalfilm op het diafragma om een capacitief
element te vormen.

Doorbuiging van het diafragma onder druk veroorzaakt veranderingen in de capaciteit van het
element.

Deze sensoren worden vervaardigd uit kwarts, kwartsglas of speciale keramische materialen.

Ze kunnen zeer hoge resolutie en nauwkeurigheid bieden.

Een temperatuursensor is geïntegreerd om temperatuurafhankelijke fouten te compenseren.

Het ontwerp moet rekening houden met parasitaire capaciteiten in aansluitdraden en afscherming.

Een nauwkeurige analoog-digitaalomzetter is nodig voor de digitale uitgang.

Ze hebben een kleine gevoeligheid voor versnelling (valversnelling) als gevolg van het diafragma.

Montage zorgt ervoor dat gevoelige assen loodrecht staan op de vector van de valversnelling.

Worden veel gebruikt in air-data-systemen en andere toepassingen waar precisie en


betrouwbaarheid belangrijk zijn.

You might also like