Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 10

W

Wroeten in de
bodem van de
diepzee, waar het
leven uiterst traag
verloopt
Hanneke Chin-A-Fo 27 oktober 2023
Leestijd 5 minuten

Diepzeemijnbouw Plannen om metalen


uit de diepzee te winnen worden nu
concreet. Maar hebben we al genoeg
kennis om te kunnen inschatten welke
impact dit zal hebben?
Leestijd 5 minuten
:
Laurens de Jonge, hoofd maritieme mijnbouw bij de offshore- en
baggerleverancier Royal IHC, legt een bijna zwart, bijna helemaal rond balletje
op tafel in zijn kantoor in Kinderdijk. Het is iets groter dan een golfbal, met
kleine putjes in het oppervlak en hard als steen. De naam van het balletje is al
even bescheiden als het uiterlijk ervan: dit is een mangaanknol.

Hij is miljoenen jaren geleden ontstaan, kilometers diep in zee, uit afzettingen
uit het zeewater die zijn neergeslagen op een zandkorrel, haaientand of ander
voorwerp op de bodem. Mangaanknollen groeien met een snelheid van
millimeters per miljoen jaar. En ze zijn rijk aan metalen waar de mensheid
sinds kort een sterk stijgende behoefte aan heeft: kobalt, nikkel, koper en
mangaan. Het zijn cruciale grondstoffen voor de lithium-ionbatterijen in
elektrische auto’s, laptops en telefoons.

„Deze knol is afkomstig van een Pacifisch eiland”, vertelt De Jonge. Welk
eiland precies, is bedrijfsgevoelige informatie die niet vermeld mag worden.
„Er zit relatief veel kobalt in, meer dan in de knollen uit de CCZ.” CCZ staat
voor Clarion-Clipperton Zone, het gebied in de Grote Oceaan tussen Mexico
en Hawaï waar misschien al over enkele jaren op commerciële schaal
mangaanknollen gedolven gaan worden. Als dat doorgaat, zal de mens vanaf
dat moment de diepzeebodem op metalen gaan ontginnen.

De Jonge: „De knollen in de CCZ zijn groter dan deze. En de bodem is er


anders, veel zachter.” De ene mangaanknol is de andere dus niet, en ook de
omgeving waarin ze liggen verschilt sterk.
:
Extreme waterdruk
Diepzeemijnbouw gebeurt tot nu toe alleen op experimentele schaal.
Technologisch gezien is het een grote uitdaging om de knollen, die op 4.000
tot 6.500 meter diepte liggen, omhoog te brengen. Een andere uitdaging is
om de gevolgen voor de omgeving zo klein mogelijk te houden. IHC heeft,
onder andere met zijn eigen bodemvoertuig Apollo, meegewerkt aan
Europese onderzoeksprojecten over beide onderwerpen. En zo verzamelden
biologen, ingenieurs en andere onderzoekers wereldwijd de afgelopen jaren
steeds meer kennis over de diepzee. Zij waren zich er daarbij steeds van
bewust dat ze vooral nog veel níét wisten; door de extreme waterdruk is het
heel moeilijk om er onderzoek te doen.
:
Sinds twee jaar is de situatie radicaal anders. Eén bedrijf, het Canadese The
Metals Company (TMC), kondigde in 2021 aan dat het er technologisch klaar
voor is om knollen te gaan delven op commerciële schaal. Een
dochteronderneming van TMC zegt komend jaar een vergunning aan te
vragen bij de instantie die diepzeemijnbouw moet gaan reguleren, de
Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) in Jamaica. Hoewel de ISA al bijna
dertig jaar bestaat, schrijft zij nog altijd aan de regels voor diepzeemijnbouw.
Die zijn mede nog niet klaar omdat er te veel onbekend is over de gevolgen.
Maar nu TMC aan de slag wil, moeten de regels opeens af. Het doel is dat ze in
2025 klaar zijn.

Verschillende soorten diepzeemijnbouw


v

Ongerepte natuur
Nu de druk op de ISA toeneemt en diepzeemijnbouw realiteit kan worden,
wordt het debat erover feller. Een groeiende groep
natuurbeschermingsorganisaties wil dat diepzeemijnbouw verboden wordt.
Zij vrezen dat de laatste ongerepte natuur op aarde dezelfde verwoesting te
wachten staat als de omgeving van mijnen op land. Voorstanders stellen
echter dat deze metalen nu eenmaal nodig zijn voor de energietransitie en dat
mijnbouw op land schadelijker is.

Hoe weinig er bekend is over het leven op 4 kilometer diepte, wordt onder
andere duidelijk uit een optelling van de diverse diersoorten die de afgelopen
jaren zijn gevonden in de Clarion-Clipperton Zone. Deze telling, dit voorjaar
gepubliceerd in Current Biology, kwam op 5.578 soorten, waarvan zo’n 90
procent nog niet was gecategoriseerd. De biologen weten bovendien dat nog
vele duizenden andere soorten niet zijn gevonden.

Die allemaal in kaart brengen, en hun functie in het ecosysteem leren kennen,
:
zou nog vele jaren duren. Tel daarbij op het onderzoek dat nodig is om te
bepalen hoe diepzeemijnbouw deze soorten zou schaden – inachtnemend
dat het leven op de diepzeebodem door de extreme omstandigheden uiterst
traag verloopt – en de ISA kan in theorie nog heel lang op haar handen zitten.
Het roept de vraag op: hoeveel kennis is genoeg?

„Moeten we alle beestjes kennen?”, vraagt Laurens de Jonge zich hardop af.
„Dat zou niet in verhouding staan met hoe we dat bij mijnbouwvergunningen
op land doen. Elke schop die we in de grond zetten heeft nu eenmaal een
effect. We moeten dat effect zo klein mogelijk maken. Relevante vragen zijn
dan: wat is de beste manier om het gebied achter te laten? Moet het exact
kunnen teruggroeien zoals het was? En welke termijn hanteren we voor het
herstel?”

„Je moet zeker niet alles willen weten”, zegt Sabine Gollner, marien bioloog
bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. „Dat is niet te doen.
Maar je moet wel het grote plaatje hebben, en dat hebben we nog niet.” Zo is
pas sinds kort bekend dat er niet alleen leven op mangaanknollen is, zoals
sponzen en koralen, maar ook erin, vertelt Gollner. „Dat zijn kleine wormpjes
en kreeftjes. De volgende stap is uitzoeken of zij belangrijk zijn voor het
ecosysteem. We weten al wel dat koralen en sponzen de knollen als
leefruimte nodig hebben, en dat die een belangrijke rol in de voedselketen
spelen.”

Gollner onderzoekt of het helpt om na het weghalen van de knollen


kunstmatige knollen terug te leggen. Verdeeld over verschillende locaties in
de CCZ heeft ze 120 rekken geplaatst met een combinatie van knollen: echte,
keramische knollen die zijn gemaakt van klei uit de diepzee en keramische
knollen die zijn gemaakt van klei op land. Elke vijf jaar haalt ze twintig rekken
omhoog om te bestuderen of er leven op groeit. Het eerste rek ligt sinds kort
in de vriezer te wachten om onderzocht te worden.
:
Heel traag
Omdat het leven in de diepzee zo traag verloopt, heeft Gollner dit project
gepland tot aan haar pensioen, over dertig jaar. „Misschien zie je na enkele
jaren al of er iets op leeft, maar het liefst wil je ook weten of dat leven
volwassen kan worden. Aan de andere kant kun je niet honderd jaar
doorgaan. Ik zal daarom gedurende de jaren bekijken wanneer ik conclusies
kan trekken. En dan is het belangrijk om de bevindingen in de juiste context
te plaatsen en oog te houden voor wat je niet weet.”

Een andere belangrijke vraag is wat het sediment teweegbrengt dat bij het
mijnbouwproces vrijkomt in het ecosysteem. „Hier vindt momenteel een
moeilijke discussie over plaats bij de ISA”, vertelt Rudy Helmons, universitair
hoofddocent offshore- en baggertechnologie aan de TU Delft. „Zij moeten
grenswaardes vaststellen, bijvoorbeeld voor de hoeveelheid sediment die in
suspensie in de waterkolom mag komen. Of hoe dik de laag van uitgestoten
sediment op de zeebodem mag worden, de zogeheten blanketing-laag.”

Het is moeilijk om te onderzoeken hoeveel sediment gevaarlijk is voor


organismen, zegt Helmons. „Cru gezegd is het eenvoudig om te constateren
wat een dodelijke dosis is, dan sterft het leven. Maar vaststellen of er niet-
dodelijke schade is, en hoeveel acceptabel is, dat is veel meer werk. Die
antwoorden ga je echt niet volledig vóór 2025 krijgen.”

Hoe ga je de sedimentwolken meten?


Laurens de Jonge Royal IHC — Royal IHC

Daar komt bij dat het ook moeilijk is om vast te stellen wie welke
sedimentatie veroorzaakt, zegt Laurens de Jonge. „Hoe ga je de
:
sedimentwolken meten? Dat het moet staat buiten kijf, maar hoe doe je het
eerlijk? De ene pluim is geconcentreerder, de andere waaiert meer uit.
Sediment kan verplaatst worden door stroming of onderwaterstormen.” De
Jonge hoopt dat de ISA onafhankelijke monitoring verplicht zal stellen, zeker
bij de eerste mijnbouwoperaties.

Helmons vindt het daarnaast belangrijk dat de bedrijven en


overheidsdiensten die nu al verkenningen in de CCZ doen, hun
meetgegevens integraal delen. „Dat is nu nog geen regel. Overheden zouden
er bij de ISA op moeten aandringen dat dit verandert.”

Maar ook dan, als alles wat gemeten kan worden is gemeten, gedeeld en
verwerkt, blijft de vraag naar de gevolgen op lange termijn moeilijk te
beantwoorden. De ISA zal dus voorzorgsmaatregelen moeten opnemen in de
regels. Helmons: „Je zult niet alle knollen kunnen weghalen. Misschien moet
je delen van een concessiegebied met rust laten. De vraag is dan weer welke.”

Vorm & techniek: Pepijn Barnard, Erik van Gameren, Tom Hartwig, Barbara Lateur
en Ank Swinkels.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 28 oktober 2023.

NATUUR EN MILIEU Volg

De geur van regen, ook die is typisch Nederlands


14 uur geleden

‘De aanpak van natuurherstel werkt niet goed’


1 dag geleden

Advertentie
:
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
NRC Wetenschap

Inschrijven

AANBEVOLEN VOOR JOU

Wortelboer en Van Rossem gaan verder dan ludieke uitstapjes


over seks
1 dag geleden

Het had weinig gescheeld of Li Keqiang was president geworden,


en dan had China er nu anders voorgestaan
13 uur geleden

Grote problemen
:
Grote problemen
1 dag geleden

Dit zijn de favoriete restaurants van Joël Broekaert


12 uur geleden

Wie zitten er achter de peilingen? 9.500 meningen, een hap soep


en een bon van Bol.com
11 uur geleden

Klem
22 uur geleden
:
Over NRC Mijn NRC
Over ons Neem een abonnement
Werken bij Inloggen
Auteursrecht Account aanmaken
Privacy Digitale krant
Leveringsvoorwaarden Mijn leeslijst
NRC-Code Mijn abonnementen
Onze app Service & bezorging
Archief Nieuwsbrieven
Adverteren

Contact NRC Websites


Redactie Mediahuis NRC
Opinieredactie NRC Carrière
De ombudsman NRC Webwinkel
Colofon NRC Lezersfonds
AdSales
Klantenservice
Familieberichten
:

You might also like