Professional Documents
Culture Documents
Cursus Fysica
Cursus Fysica
WETENSCHAPPEN
DEEL 3: BOUWFYSICA
Hans vuylsteke
Inhoud
HOUTTECHNIEKEN derde graad TSO leerplan nr D/2013/7841/043
1. MILIEUBEWUST ............................................................................................................................... 4
A. MILIEU ......................................................................................................................................... 4
• broeikaseffect en de opwarming van de aarde....................................................................... 4
• Gat in de ozonlaag ................................................................................................................... 6
• Uitputting van de grondstoffen ............................................................................................... 8
• Materiaalkringloop .................................................................................................................. 9
B. Water ......................................................................................................................................... 10
C. Energie ....................................................................................................................................... 11
• Energieverbruik in België....................................................................................................... 11
• Energiedriehoek .................................................................................................................... 13
D. Overheid .................................................................................................................................... 14
E. Herhalingsvragen:...................................................................................................................... 15
2. BEGRIPPEN UIT DE BOUWFYSICA .................................................................................................. 16
(leerplandoelstelling 89) ....................................................................................................................... 16
A. De EPB – norm............................................................................................................................... 16
• Aan welke EPB moet een woning voldoen ........................................................................... 16
B. Het E-peil ................................................................................................................................... 18
• Wat win je met een lager E- peil? ......................................................................................... 18
C. Het K-peil ................................................................................................................................... 18
D. De U-waarde.............................................................................................................................. 19
E. De Lambdawaarde..................................................................................................................... 19
F. De R- waarde ............................................................................................................................. 19
G. Het EPC certificaat ..................................................................................................................... 20
• De inhoud: ............................................................................................................................. 20
3. TAAK ISOLATIE .............................................................................................................................. 22
(leerplandoelstelling 90) ....................................................................................................................... 22
4. VENTILATIESYSTEMEN VOOR LAAGENERGIE- EN PASSIEFPROJECTEN ......................................... 23
(leerplandoelstelling 93) ....................................................................................................................... 23
A. Waarom ventileren?.................................................................................................................. 23
A. MILIEU
Onze aarde (en ook andere planeten) worden omringd door een laag
gassen: de atmosfeer of dampkring. Daarbij zijn ook een aantal gassen (zoals
CO2 en waterdamp) die ervoor zorgen dat een deel van de warmte van de
zon binnen de atmosfeer blijft, en het dus lekker warm blijft. Ze geven
hetzelfde effect als een 'broeikas'! Dit is het natuurlijk broeikaseffect.
➢ CO2: koolzuurgas
➢ CH₄: methaangas
Blijft 10 jaar
➢ N₂O: Lachgas
➢ CFK’S
Blijft 100jaar
• Gat in de ozonlaag
Zonder de internationale
afspraken voor minder gassen
uit koelkasten en dergelijke
(het Montreal Protocol uit
1987) zou er al jaarlijks een ozongat op de Noordpool zijn, stelt Manney.
• toenemende wereldbevolking:
In 1804: 1 miljard
In 1960: 3 miljard (150 jaar later)
In 2010: 7 miljard (50 jaar later)
➢ Wc : 30 liter
➢ Was : 17 liter
➢ Diverse : 8 liter.
• Energieverbruik in België
Bij het bouwen van een energiezuinige woning wordt de energie met bijna
9/10 verminderd ten opzichte van een doorsnee woning. Dit is een besparing
energie sparen
geld sparen
• Energiedriehoek
Europa heeft iedere lidstaat bepaalde regels opgelegd in verband met het
verbruik van energie.
Daarom heeft het Vlaamse gewest wat bevoegd is voor het energieverbruik
in Vlaanderen bepaalde maatregelen genomen:
A. De EPB – norm
'energieprestatie en binnenklimaat'.
Het E-peil drukt de globale energieprestatie uit van je woning. Dit getal geeft
een inzicht in het energieverbruik van je woning. Hoe lager het E-peil, hoe
minder energie een woning nodig heeft voor ruimteverwarming, de
productie van sanitair warm water, elektriciteit, …
Met een laag E-peil betaal je vervolgens minder. Je zal zien dat
je energiefacturen dalen en dat je verwarmingskost lager ligt. Daarenboven
ontvang je een E-peilpremie van 200 tot 4.100 euro. Een energiezuinige
woning zal trouwens een meerwaarde bieden bij de verhuur of verkoop van
je woning.
C. Het K-peil
Het K-peil plakt een getal op het globaal isolatiepeil van je woning. Het gaat
om de volledige isolatieschil: buitenmuren, vloeren, dak, vensters, … en niet
om de afzonderlijke constructiedelen. Hoe lager de waarde, hoe beter een
gebouw is geisoleerd, dus hoe minder warmte er via de bouwschil ontsnapt.
Het K-peil wordt berekend aan de hand van de isolatiescores van de aparte
constructieonderdelen. Die scores worden uitgedrukt met een U-waarde.
De waarde geeft de mate van thermische isolatie van een wand aan: een
hoge U-waarde betekent een thermisch slecht isolerende wand, en een lage
U-waarde betekent een thermisch goed isolerende wand. De eenheid voor
de U-waarde is W/(m².K).
E. De Lambdawaarde
Dat betekent niet dat materialen met een lage lambda-waarde altijd beter
isoleren dan een materiaal met een iets hogere waarde. De hogere
(slechtere) waarde kan gecompenseerd worden door de dikte van het
materiaal.
F. De R- waarde
De R-waarde geeft het warmte-isolerend vermogen van een materiaallaag
aan, vaak gebruikt als isolerende waarde van dubbelglas, muren, vloeren,
daken. De R-waarde is de warmteweerstand van een materiaallaag en
wordt uitgedrukt in m2K/W. Hoe groter R, hoe groter de weerstand die de
warmtedoorgang ondervindt en hoe beter het materiaal isoleert.
• De inhoud:
A. Waarom ventileren?
Voordelen Nadelen
Het systeem heeft de laagste kostprijs. Het systeem realiseert een schouweffect
op basis van de winddruk en de luchtdruk.
Bijgevolg is het niet, of zeer beperkt
regelbaar. Bij veel wind treden soms grote
warmteverliezen op. Het is dus weinig
energiezuinig. Bij sommige
weersomstandigheden kan de ventilatie
net onvoldoende zijn.
Voordelen Nadelen
Het systeem haalt beter de normen in Let op hoger energiegebruik door de
alle weersomstandigheden. ventilatoren: kies voor energiezuinige
ventilatoren.
Er is meer keuze in de plaats van de
toevoeropeningen.
Voordelen Nadelen
Het systeem haalt beter de normen in Opletten dat u geen onderdruk creëert.
alle weersomstandigheden. Zo kunt u rookgassen van kachels of
open haard naar binnen trekken, wat
niet de bedoeling is.
Voordelen Nadelen
Bij dat systeem kunt u extra investeren in Let er op dat de
warmteterugwinning. Een groot deel van de warmteterugwinning kan
warmte van de afgevoerde lucht wordt worden uitgeschakeld tijdens
gerecupereerd en herbruikt om de (koude) de zomer, als de
toevoerlucht voor te verwarmen. Zo kunt u buitentemperatuur te hoog
minimaal en gecontroleerd ventileren met 70 oploopt.
à 90 % minder energieverlies (afhankelijk van
het rendement van de warmtewisselaar).
Het systeem geeft minder problemen met Let op hoger energiegebruik
over- of onderdruk. door de ventilatoren: kies
voor energiezuinige
ventilatoren.
Het systeem haalt beter de normen in alle
weersomstandigheden.
Er is meer keuze in de plaats van de toevoer-
en afvoeropeningen.
Het systeem kan gebruikt worden voor korte,
intensieve ventilatie door het debiet van de
ventilatoren tijdelijk te verhogen.
De efficientie van zo's systeem ligt afhankelijk van het systeem tussen de 70 en
90 %
De aardwarmtewisselaar neemt de
buitenlucht op via een extra buis in de
grond.
Als we isolatie zien als een warme, wollen trui, dan is luchtdichtheid een
windjack die de woning beschermt tegen koude wind en tocht. In veel
woningen verdwijnt de warmte letterlijk door kieren en spleten.
Ongecontroleerde luchtlekken zorgen voor een slecht geventileerde
binnenruimte, de verspreiding van geuren en verontreinigingen,
schimmelvorming,...
Op de eerste plaats moeten we ervoor zorgen dat de isolatie netjes met veel
zorg geplaatst wordt.
Foute voorbeelden:
De hoeken en randen worden met veel zorg afgekleefd met een tape.
• osb plaat
Bij skeletbouw is de osb plaat luchtdicht. Wel
moeten de naden met met zorg afgedicht
worden
• Doorboringen
• De blowerdoortest
• Meetresultaten
Het meetresultaat is het lekgebied bij 50 pa en wordt weegegeven als
V50 (m³/h)
Verliesoppervlakte = 480 m²
Stel dat de blowerdoor test nu een lekdebiet van 1600 m³/uur meet. Dit wilt
zeggen dat er bij een drukverschil van 50Pa 1600 m³ lucht per uur naar buiten
toe lekt. Dan krijgen we:
Voor een lage energie woning moet men richten op een n50 waarde onder
de 2ACH. Als er ook nog een ventilatie systeem D aanwezig is moet men
richten op 1ACH en voor passiefhuizen moet de n50 waarde onder de
0.6ACH liggen.
A. Algemeen
Warmtecamera’s worden ingezet bij
thermografisch onderzoek en
visualiseren een deel van het niet-
zichtbare spectrum, met name de
infrarood straling die voorwerpen
uitzenden. De warmtecamera maakt
de warmteverliezen zichtbaar voor het
menselijke oog. Ze laten de
thermograaf, of energiedeskundige
indien het gaat over energieaudits van woningen, toe om van op een veilige
afstand infrarood foto’s te maken.
B. Werking
In tegenstelling tot het menselijk oog en gewone fotocamera’s die enkel het
zichtbare licht kunnen detecteren, is een warmtecamera gevoelig voor
infrarood straling, ook wel warmtestraling genoemd. De elektronica in de
camera is enkel gevoelig voor de niet-zichtbare infrarood stralen. De
infrarood foto’s die men bekomt bij het thermografische onderzoek gelijken
enigszins op gewone foto’s. Dit komt omdat er een voor ons zichtbare kleur
digitaal wordt gekoppeld aan de temperatuur van een bepaald voorwerp.
Temperatuurverschillen worden dus visueel vastgelegd in een voor ons
zichtbare foto: de infrarood foto. Warmtecamera’s behoeven geen licht om
kwalitatieve beelden op te leveren. De warmtestralen worden radiometrisch
gecapteerd wat wil zeggen dat er in een infrarood foto aan elk punt
bepaalde temperatuurgegevens worden gekoppeld. Op deze manier kan
men de foto’s achteraf onbeperkt digitaal bewerken om zo een optimaal
interpreteerbaar warmtebeeld te bekomen.
• Luchtdichtheid
Met een goede luchtdichtheid van de woning kan men heel wat energie
besparen. Koude, ongewenste
luchtinfiltraties langs spleten en
kieren doen de energiefactuur
stijgen en veroorzaken
tochtverschijnselen die een
aanzienlijk negatieve invloed
hebben op het comfortgevoel.
Een woning die bewust
luchtdicht is gebouwd heeft
geen "kortsluitingen" meer in de
isolatie en bijgevolg wordt het
risico op inwendige condensatie
minimaal. Thermografie luchtdichtheid
Op de infrarood foto ziet men infiltratie van koude lucht te wijten aan de
slechte werking van de sluitrubbers van de deur.
Thermografie waterinfiltratie
Bevindingen:
• …………………………
• ………………………….
• ………………………….
• …………………………
• …………………………
• …………………………
• …………………………
Hoe verhelpen bij opbouw van een project of hoe bij bestaande woningen
aanpassen.
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
Bevindingen:
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
Hoe verhelpen bij opbouw van een project of hoe bij bestaande woningen
aanpassen.
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
Hoe verhelpen bij opbouw van een project of hoe bij bestaande woningen
aanpassen.
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
Bevindingen:
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
• ………………………………….
•
Hoe verhelpen bij opbouw van een project of hoe bij bestaande woningen
aanpassen.
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………
• ………………………………………………………………………………………