Professional Documents
Culture Documents
Hoe Maak Je Een Werkstuk?
Hoe Maak Je Een Werkstuk?
Geschiedenis: een persoon of gebeurtenis uit het verleden Natuur en Milieu: het weer, klimaat, vulkanen,
aardbevingen
Tip 2:
Tip 3:
Maak je onderwerp niet te groot: dus de Olifant en niet Dieren, Vincent van Gogh en niet Kunst
Als je geen onderwerp weet, loop dan eens binnen in de mediatheek en kijk bijvoorbeeld eens naar de informatie of informatie-junior serie. Wie weet, krijg je dan een idee
Tip 4:
Wat zou je graag willen weten over het onderwerp dat je hebt gekozen?
Bedenk vragen over je onderwerp, waarop je antwoord wilt hebben. Kies vragen die beginnen met: wat, hoeveel, waar, welke, wanneer, hoe.
Tip 6:
Als je een idee wilt krijgen over welke vragen je wilt stellen, maak dan een woordspin: Schrijf het hoofdbegrip(in dit voorbeeld: voetbal) midden op een leeg vel. Trek een cirkel om dat woord. Trek lijnen naar alle kanten als de poten van een spin. Wat schiet je te binnen als je aan het hoofdbegrip denkt? Schrijf aan het eind van elke lijn een woord dat je te binnen schiet. Maak groepen van de woorden die bij elkaar horen.
Competitie
Kleding Schoenen
Voetbal
Beroemde voetballers
Geschiedenis
Regels Veld
Tip 5: Tip 6:
Vind je een boek, kijk dan eerst in inhoudsopgave en index. Worden je vragen uit stap 2 in dit boek beantwoord? Geschikte websites om informatie te zoeken zijn: www.schooltv.nl/vroegerenzo/ www.jeugdbieb.nl www.schoolbieb.nl www.wikikids.nl www.netwijs.nl Al deze en andere goede websites vind je bijvoorbeeld via de startpagina: www.datbedoelik.nl
Lees alle informatie, die je hebt verzameld, goed door. Denk, terwijl je leest, aan de vragen je ook al weer had. Schrijf de informatie op, die een antwoord op een van je vragen geeft. Zet alle informatie die je vindt over de zelfde vraag bij elkaar.
Als je alle informatie gelezen hebt, weet je op welke vragen je een antwoord hebt gevonden en kun je gaan schrijven.
Als je teveel informatie hebt gevonden, kijk dan eerst wat je het belangrijkste vindt. Als je niet genoeg gevonden hebt, vraag dan hulp.
Tip 7:
Maak voor iedere vraag een apart blaadje. Noteer daarop de informatie die je vindt over de vraag
Begin met het maken van een indeling van het werkstuk. Kijk op welk van de vragen je een antwoord hebt gevonden en maak daar hoofdstukjes van. Gebruik je eigen woorden en schrijf geen zinnen over. Maak je zinnen niet te lang. Als je een moeilijk woord moet gebruiken, vertel dan wat het betekent.
Als je alle informatie hebt getypt, ga je plaatjes zoeken waarmee je het werkstuk mooier maakt en waarmee dat wat je geschreven hebt duidelijker wordt. Zet maximaal 2 plaatjes op een bladzijde. Voeg de plaatjes in je werkstuk. Maak dan paginanummers.
Begin met een inleiding. Hierin schrijf je waarom je dit onderwerp hebt gekozen, wat je er al over wist en wat je nog meer wilt weten. Daarna komen de verschillende hoofdstukken. Kijk of er vragen bij elkaar horen. Zet die samen in een hoofdstuk. Bijvoorbeeld bij het werkstuk over voetbal kunnen de spelregels en het antwoord op de vraag hoe een voetbalveld eruit ziet in n hoofdstuk beantwoord worden. Daarna komt een conclusie waarin je schrijft wat je geleerd hebt en of je op al je vragen een antwoord hebt gevonden (of niet).
Dan komt de literatuur- en bronvermelding. Hierin schrijf je welke informatie je hebt gebruikt. Als de lezer denkt dat het niet waar is wat je vertelt kan deze je bronnen nalezen en zien dat je wel gelijk hebt (of niet natuurlijk). Als de informatie uit een boek komt, noem je de titel, de schrijver, het jaar van uitgave en de uitgever. Als je informatie uit een tijdschrift of folder komt, noem je de naam van de folder of het tijdschrift, het nummer van het tijdschrift en de datum wanneer het verschenen is.
Als de informatie van een internetsite komt, noem je de URL(het internetadres) van de site, waar je de informatie vandaan hebt(dus niet Google of Netwijs) en de datum waarop je de informatie gevonden hebt. Daarna komt een evaluatie. Daarin schrijf je hoe je het vond om aan dit onderwerp te werken. Ben je tevreden? Vind je dat je genoeg informatie hebt gevonden? Ga je het de volgende keer anders aan pakken en hoe dan?
Tip 8:
Laat je werkstuk, voordat je het inlevert, even aan iemand anders lezen die je kan helpen om eventuele fouten te verbeteren