Professional Documents
Culture Documents
Werkwoordspelling 6TSO
Werkwoordspelling 6TSO
68 / 80
Werkwoordspelling 6TSO
12 okt. 2023, 16:12
1. 9 / 12 ✘
3. Wij (vinden v.t.) vonden ✓ dat Ali aardig (opknappen v.t.) opknapte ✓.
9. Onze poes (drinken t.t.) drinkt ✓ graag (verdunnen bijv.nw.) verdunnende ✘ (verdunde) melk.
2. Vader (maken v.t.) maakte ✓ zijn (verstoppen bijv.nw.) verstopte ✓ pijp schoon.
3. De (aanvaarden bijv.nw.) aanvaardende ✘ (aanvaarde) bouwopdracht is nog niet (uitvoeren volt.dw.) uitgevoerd ✓.
5. De (bevriezen bijv.nw.) bevroren ✓ leiding (worden v.t.) werd ✓ door de loodgieter (ontdooien volt.dw.) ontdooid ✓.
7. De hond (redden t.t.) redt ✓ het te water (raken bijv.nw.) gerakte ✘ (geraakte) meisje.
9. De (poten bijv.nw.) gepoten ✘ (gepote) aardappelen zijn allemaal (bevriezen volt.dw.) bevroren ✓.
3. 15 / 16 ✘
2. Hoe (heten v.t.) heette ✓ het meisje ook weer, dat zo mooi (spelen v.t.) speelde ✓?
4. (Denken t.t.) Denkt ✓ u, dat de zieke spoedig (herstellen volt.dw.) hersteld ✓ zal zijn?
5. Tussen het puin van de (instorten bijv. nw.) ingestorte ✓ huizen (zoeken v.t.) zocht ✓ men naar slachtoffers.
6. Het ijs (kraken v.t.) kraakte ✓ en (barsten v.t.) barstte ✓ onder onze voeten.
9. Ik (begrijpen t.t.) begrijp ✓ niet hoe jij al die telefoonnummers (onthouden t.t.) onthoudt ✓.
10. De kinderen (watertanden v.t.) watertandden ✓ bij het zien van zoveel lekkers.
4. Vul in de onderstaande tekst de juiste vorm van het werkwoord in. Soms hoef je alleen d, dt, of t in te 12 / 15 ✘
vullen.
○ gesavet
● gesaved ✓
○ saved
○ savet
● gevolleybald ✓
○ gevolleybalt
○ gevolleyballd
○ gevolleyballt
● gepromoot ✓
○ gepromood
○ gepromotet
○ gepromoted
8. Tijdens de schoolreis naar Brussel hebben we (raften) over een wilde rivier. 1 /1✓
● geraft ✓
○ gerafft
○ gerafd
○ geraffed
● geapt ✘
○ geappt
○ geappet
○ geapped
10. 13 / 14 ✘
(Troosten onvolt.dw.) Troostend ✓ (leggen v.t.) legde ✓ zij een arm om hem heen.
De voorzitter (hebben t.t.) heeft ✓ de jubilaris een cadeau (overhandigen volt.dw.) overhandigd ✓.
Hoeveel (kosten t.t.) kost ✓ de cd die je voor Anna (kopen v.t.) kocht ✓?
Zij (vleien v.t.) vleide ✓ zich met de hoop, dat alles goed (zullen komen o.v.t.t.) zal komen ✘ (zou komen).