Professional Documents
Culture Documents
16 Werfrapport 1GezinswoningMetSchuinDak
16 Werfrapport 1GezinswoningMetSchuinDak
16 Werfrapport 1GezinswoningMetSchuinDak
INGENIEURSWETENSCHAPPEN
Ligging
Bouw 42 woningen te 1790 Affligem Paddeputstraat / Ternatsestraat /
Hauwijkstraat
Groep 16
Justine Deprez
Lien Van de Ven
Bouwheer
EVILLAS Petrus Huysegomstraat 6, 1600 Sint-Pieters-Leeuw
Contactpersonen: Dhr. Franky Krenski en Hans De Boe
info@evillas.be
Academiejaar 2021-2022
VOORWOORD
We willen alvast het bouwpromotorbedrijf Evillas bedanken voor de vele moeite die ze voor ons
gedaan hebben. De werfleider heeft ons niet alleen toegang gegeven tot vele van de documenten
omtrent de werf. Hij heeft ons tevens een rondleiding gegeven overheen de werf en er vele
bouwdetails verduidelijkt. De werfopvolging was alvast een succes, zo maakten we voor de eerste
maal kennis met de bouwwereld in de praktijk.
3
INHOU
4
D
5
4.25 Werfbezoek 25: Buitenschrijnwerk: 29/04/2022................................................................42
5 DETAILBESPREKINGEN........................................................................................................................43
5.1 Voorbereidende werken......................................................................................................43
5.2 Ondergrondse werken: Paalfundering................................................................................44
5.3 Metselwerken: De globale spouwmuuropbouw.................................................................45
5.4 Metselwerken: Isolatie tussen twee aanpalende eengezinswoningen..............................47
5.5 Beton- en staalconstructies: Breedplaatvloeren / predallen..............................................48
5.6 Dakwerken: Daktimmerwerken..........................................................................................49
5.7 Buitenschrijnwerk: Beschrijving, plaatsing en afwerking...................................................51
5.8 Technieken: elektriciteit, sanitair, CV, Ventilatie,…............................................................53
5.9 Vloer op volle grond............................................................................................................55
5.10 Pleisterwerken.....................................................................................................................56
5.11 Veiligheid: Werken in de hoogte.........................................................................................58
5 BIJLAGEN.........................................................................................................................................61
6
INHOUDSTABEL DIGITALE BIJLAGEN
1. Uitvoeringsplannen
1.1. Uitvoeringsplannen loten 40-42
1.1.1 Grondplannen en aanzichten
1.1.2 Riolerings- en funderingsplannen
1.1.3 Terreinprofiel
1.1.4 Spantenplan
1.2. Uitvoeringsplannen loten 14-16
1.2.1.Uitvoeringsdossier lot 14-16
1.3. Overzichtsplannen
2. Technische fiches
2.1. Snelbouwstenen
2.2. Isolatiemateriaal
2.3. Gevelsteen lot 40-41
2.4. Gevelsteen lot 42
2.5. Vormvaste minerale wolplaat
2.6. Ytong kimblokken (hydrofoob)
2.7. FMGru 724 RBI-V1 Hijskraan
2.8. Onderdakfolie Koramic fleece
2.9. Dakpannen
2.10. Dakisolatie
2.11. Gyproc-beplating
2.12. PUR-vloerisolatie
2.13. Buizenstelling
2. Lastenboeken
2.1. Uitvoeringslastenboek lot 40
2.2. Uitvoeringslastenboek lot 41
2.3. Uitvoeringslastenboek lot 42
3. VGP – Veiligheids- en gezondheidsplan
7
1 CONTACTGEGEVENS
8
2 INLEIDING
Voor het vak ‘de werf in praktijk’ kregen wij de opdracht om gedurende 2 semesters een werf van
een ééngezinswoning met een hellend dak op te volgen. Wij kozen de werf in Affligem bestaande uit
42 ééngezinswoningen, omdat de werf beschikt over meerdere units. Dit maakt het makkelijker de
werf in zijn volledig proces op te volgen. Ook kozen we de werf omdat we in nauw verband staan
met de werfleider van de werf.
Om alle bouwprocessen te bekijken volgen we een paar loten op binnen dit project, namelijk loten
40 tot en met 42 en loten 14 tot en met 16. De verschillende units worden gevormd uit drie loten,
twee halfopen en één gesloten bebouwing. De eengezinswoningen op de werf worden opgetrokken
volgens het traditioneel massiefbouwsysteem. Op bepaalde vlakken verschillen de twee units van
elkaar, zo hebben loten 14-16 een plat dak. Vandaar dat de loten 40-42 werden opgevolgd tijdens de
fase van het hellend dak. Dit hellend dak is een prefab spantendak.
9
3 GLOBALE SITUERING BOUWPROJECT
3.1Situering in tijd
De werf die opgevolgd wordt, bestaat uit 42 loten. Deze 42 loten beschikken over een verschillende
planning. Loten 40-42 stonden bij de aanvang van de opdracht al verder in het bouwproces. Dit zat
namelijk bij aanvang al in de bovengrondse ruwbouwfase. Terwijl bij loten 14-16 er nog niets
uitgevoerd werd, er moest dus nog gestart worden met de voorbereidende werken. Dit maakt de
werfopvolging niet gemakkelijker, maar zeker wel interessant, aangezien de verschillende fases in
het bouwproces op eenzelfde tijdstip te zien zijn.
In volgende tabellen worden de ontwerpplanningen van de twee units weergegeven. Deze geven een
globaal beeld van de timing van de bouwfasen van de twee verschillende loten. In tabel één wordt de
ontwerpplanning van lot 40-42 weergegeven. In tabel twee wordt de ontwerpplanning van lot 14-16
weergegeven. Merk op dat de ontwerpplanning van de twee units verschilt in tijd. Zo volgden we de
opstartfase bij loten 14-16. Loten 40-42 volgden we op vanaf de daktimmerwerken. De werfverslagen
zijn zo geordend dat het chronologisch proces van het optrekken van een ééngezinswoning duidelijk
wordt.
10
3.2Situering in ruimte
Lot 40-42:
Lot 14-16:
11
Figuur 1: Kadastraal plan
12
3.3Beschrijving ruwbouwaannemer
De ruwbouw- en grondwerken worden uitbesteed aan de firma; Bouwwerken Rubbens (CV). Dit
bedrijf is een CV (commanditaire vennootschap). Dit wil zeggen dat het een bedrijf is van minimaal 2
personen. Waarbij iedereen die deelneemt een vennoot is. De hoofdactiviteit van het bedrijf is
Algemene bouw van residentiële gebouwen. In 2019 haalde dit bedrijf een omzet van 362 905 euro.
Rubbens CV werkt met acht arbeiders, waarvan twee vader en zoon.
Deze aannemer heeft geen officiële erkenning nodig gezien de werf geen overheidsopdracht is, dit is
bij deze het geval.
3.4Beschrijving bouwpromotor
De bouwpromotor benoemt het project als ‘Project Astravorm’. Dit is een project uit twee fasen.
Namelijk een klassieke fase, waarvan loten 40-42 deel uitmaken, en een moderne fase, waarvan
loten 14-16 deel uitmaken. In afbeelding drie wordt de klassieke fasering voorgesteld en in
afbeelding vier de moderne.
13
Figuur 3: Astravorm moderne woningen
14
4 WERFVERSLAGEN
15
4.2Werfbezoek 3: Voorbereidende werken: 24/01/22
16
4.3Werfbezoek 3: Paalfunderingen:
26/01/2022
17
4.4Werfbezoek 4: Paalfundering: 02/02/2022
18
4.5Werfbezoek 5: Vloerlagen onderbouw: 21/02/2022
19
4.6Werfbezoek 6: Metselwerken gelijkvloers: 24/02/2022
20
Figuur 5: Snelbouwsteen dragende muren
Figuur 6: Cellenbetonsteen
Figuur 8: Snelbouwsteen niet-dragende muren
Figuur 7: Hijskraan
21
4.7Werfbezoek 7: Metselwerken gelijkvloers: 11/03/2022
Globale stand van zaken: Metselwerken gelijkvloers Figuur 9: Vormvaste minerale wolplaat
Uitgevoerde werken:
Woning scheidende wand optrekken met daartussen vormvaste minerale wolplaat
Werken in uitvoering:
Dragende binnenmuren
Niet-dragende binnenmuur
Binnenspouwblad verder optrekken
Materiaal: zie 4.6 Werfbezoek 6
Vormvaste minerale wolplaat (Ursa - Walltec – 1350x600)
Werfmaterieel: zie 4.6 Werfbezoek 6
Veiligheidsmaatregelen:
De aannemers moeten de door hun gebouwde constructies stabiel achterlaten en
desgewenst schoren tegen omvallen. (bv vrijstaande muren, e.a.) (o.a. tegen
weersinvloeden).. Advies van de ingenieur stabiliteit dient gevolgd te worden
22
4.8Werfbezoek 8: Metselwerken gelijkvloers: 18/03/2022
23
4.9Werfbezoek 9: VLOERLAGEN BOVENBOUW: 25/03/2022
24
4.10 Werfbezoek 10: VLOERLAGEN BOVENBOUW: 28/03/2022
25
4.11 Werfbezoek 11: Metselwerk verdieping 1: 5/04/2022
26
4.12 Werfbezoek 12: Metselwerk verdieping 1: 12/04/2022
27
4.13 Werfbezoek 13: Gevelmetselwerk: 22/04/2022
28
4.14 Werfbezoek 14: Gevelmetselwerk: 31/10/2021
29
4.15 Werfbezoek 15: Dak timmerwerken-gevelmetselwerk:
12/11/2021
30
Figuur 12: Gevelsteen loten 40-41
31
4.16 Werfbezoek 16: Gevelmetselwerk - Dakwerken: 24/11/2021 +
1/12/2021 + 8/12/2021
32
4.17 Werfbezoek 17: Gevelmetselwerk – Dak timmerwerken:
15/12/2021
33
4.18 Werfbezoek 18: Dakbedekkingswerken: 13/01/2022
34
4.19 Werfbezoek 19: Dakbedekkingswerken - Buitenschrijnwerk:
21/01/2022
35
4.20 Werfbezoek 20: Dakbedekkingswerken: 01/03/2022
36
4.21 Werfbezoek 21: Technieken opstartfase: 11/03/2022
37
Aanwezigen op de werf: 2 studenten
38
Aanwezigen op de werf: 2 studenten, 3 bouwvakkers
39
4.23 Werfbezoek 23: Pleisterwerk- Ondergrondse leidingen:
25/03/2022
40
Graafmachine
41
Veiligheidsmaatregelen:
Ladders zijn steeds in goede staat (zonder beschadigingen en stabiel) en uitgerust met
aangepaste antislipvoorzieningen. Zij worden opgesteld op een goede, stevige ondergrond.
Zij worden steeds vastgemaakt wanneer zij dienst doen als toegangsladder of wanneer de
ladder 25 of meer sporten telt.
4.1
42
4.24 Werfbezoek 24: Dekvloer: 06/04/2022
Tijdstip aanwezigheid: 12U
Aanwezigen op de werf: 2 studenten
43
4.25 Werfbezoek 25: Buitenschrijnwerk: 29/04/2022
Tijdstip aanwezigheid: 12U
Aanwezigen op de werf: 2 studenten
44
5 DETAILBESPREKINGEN
Het correct uitzetten is heel belangrijk voor de volgende stappen in het bouwproces, eigenlijk wordt
het plan van de architect uitgezet op de grond. Zo is later duidelijk waar de fundering en de
rioleringsbuizen exact moeten komen.
De bouwlijn wordt uitgezet met behulp van het totaalstation. Eerst worden met het totaalstation een
aantal referentiepunten bepaald, deze heeft het totaalstation nodig om de coördinaten van het
opgestelde punt te bepalen. Vanuit het gekende opstelpunt kan dan de bouwlijn worden uitgezet.
Daarna plaatst de landmeter 2 piketten op de juiste plaatsen met daarin een nagel om zo met
metselkoord de bouwlijn exact uit te zetten. Dit zijn meestal piketten die aan de bovenkant rood
geverfd zijn, deze piketten mogen tijdens de grondwerken niet weggenomen worden.
Daarna wordt het bouwpeil bepaald, deze wordt bepaald ten opzichte van de
weg, het bouwpeil ligt meestal 200 à 300 mm hoger dan het hoogste punt van
de straat. Het peil geeft de bovenkant van de afgewerkte vloer aan.
45
5.2Ondergrondse werken: Paalfundering
Hier is gekozen voor ter plaatse gestorte schroefpalen. Doordat ze ter plaatse
gestort zijn is de wrijvingsweerstand groter door het ruwere oppervlak,
daardoor stijgt het draagvermogen van de paal. Het voordeel van schroefpalen
ten opzicht van bijvoorbeeld Heipalen is dat er trillingvrij kan gewerkt worden,
daardoor wordt de omgeving gespaard, aangezien de wijk wordt gebouwd
tussen bestaande woningen. Een extra pluspunt is dat geen grond moet worden
weggevoerd, maar deze techniek met schroefpalen is wel duurder.
Figuur 16: Proces op de werf
De voerbuis wordt trillingvrij de grond in geschroefd (1 & 2), onderaan de
voerbuis een is een holle verdringingsboor met spiraalflens. De holle verdringingsboor wordt
afgedicht door een verloren punt in gietijzer. Tijdens schroeven wordt de grond
zijdelings weg geperst en verdicht. Wanneer deze de gewenste diepte heeft
bereikt kan de voerbuis worden opgevuld met beton langs de vultrechter (3).
Tijdens het terugschroeven blijft de punt in de grond achter (4). Daarna kan de
kopwapening (Figuur 17) na het betonneren in de beton worden gebracht (5).
46
(1) (2) (3)
5.3Metselwerken: De globale
spouwmuuropbouw
47
Als laatste stap kan het buitenspouwblad worden opgetrokken. In
dit geval werd er gekozen voor een decoratieve gevelsteen. Tussen
de isolatie en de gevelsteen wordt nog een luchtspouw gelaten van
30cm.
Contactlengte eis:
120 mm
80 mm
b = 140 mm
h = 200 mm
48
5.4Metselwerken: Isolatie tussen twee aanpalende
eengezinswoningen
In deze woning werd de Party-wall platen van Isover met dikte 40 mm gebruikt.
Eerst werd de eerste muur opgetrokken. Daarna kunnen de stijve platen plaat per
plaat ertegen worden geplaatst, de platen worden geschrankt geplaatst en heel
goed op elkaar aangesloten om het beste resultaat te verkrijgen. Tijdens het
plaatsen van de platen wordt de tweede muur gelijkgaand opgetrokken. Er wordt
geen gebruik gemaakt van verankering. Er moet zeker worden gelet op de
eventuele mortelresten, deze moeten zeker worden verwijderd, want deze
kunnen een akoestische brug vormen tussen de 2 wanden. Voor de beste werking
van deze isolatie is het belangrijk dat de isolatie wordt doorgetrokken vanaf het
funderingsbeton tot aan de nok (Figuur 25). Figuur 26: Isolatie tot in
de nok doortrekken
Bij het plaatsen van de spouwisolatie moet ervoor gezorgd worden dat deze
2 isolatieplaten goed aansluiten op elkaar.
Bij het gieten van de druklaag moet extra bekisting worden voorzien, zodat
de isolatie op zijn plaats blijft zitten.
49
5.5 Beton- en staalconstructies: Breedplaatvloeren / predallen
50
5.6 Dakwerken: Daktimmerwerken
De spanten van type A rusten op verdeelbalken (IPE 400 IPE 220) voor verticaal evenwicht. Deze zijn
duidelijk zichtbaar op figuur 33. Horizontaal evenwicht van de dakstructuur wordt verkregen door
winderbanden. De windverbanden met maten 25x100 hebben een hart op hart langte van 60cm. Dit
zorgt voor een dwarsverstijving van de structuur.
Hoe de spanten worden gelegd en welke type waar worden gebruikt wordt weergegeven op het
spantenplan. Het spantenplan wordt achteraan het document toegevoegd in A3 weergave. Dit in
functie van de leesbaarheid.
51
Na de daktimmerwerken beginnen de dakbeddekingswerken, waarbij het onderdak geplaatst wordt
met daarop de tengellatten en de panlatten. Op de panlatten zullen de dakpannen gelegd of
bevestigd worden naar gelang hun positie op het dak. In functie van de EPB-verantwoording zal
isolatie in het dak worden toegevoegd die aansluit tussen de spanten. Deze sluit ook aan op de
isolatie in de spouwmuur.
2
1
1. Spantbeen
2. Hanenbalk
3. Kreupele stijl
52
5.7Buitenschrijnwerk: Beschrijving, plaatsing en afwerking
Voor het effectief plaatsen van het raam dient zeker alles in de
muuropening schoongemaakt te zijn. Vooraan het raamprofiel dient
een zwelband bevestigd te worden, deze is nodig om de
oneffenheden van het metselwerk op te vangen, bij het in contact Figuur 35: Muuropening
komen met water zwelt deze nog. Onderaan het raam is geen zwelband nodig. Door de zwelband is
het raam luchtdicht en waterdicht aangesloten, anders kan vocht
naar binnen worden gezogen.
Boven het raam worden steeds open stootvoegen voorzien en een EPDM-folie
om de 2-trapsdichtingsfucntie van de spouw te behouden boven het raam.
Door het werken met verschillende luchtkamers, hoe meer kamers, hoe beter, is
het PVC raamprofiel goede thermische isolatie. Om het raamprofiel water en luchtdicht te maken
wordt met een 2-trapsdichting gewerkt. Het water kan enerzijds rechtstreeks Figuur 37: 2-
naar de dorpel afwateren of anderzijds tussen de 2 profielen sijpelen, daarom trapsdichting raam
wordt een opening tussen de 2 profielen voorzien (Figuur 37).
53
Het is belangrijk dat de isolatie van in de spouw goed aansluit, dit gebeurt
door het spuiten van PU-schuim. Wanneer hier basisregel 2 van de EPB-regels
wordt toegepast, verandert de R-waarde eis naar R > min(R/2; 1,5).
De U-waarde van het glas moet < 1,5 W/m2K zijn en die van het glas (Ug) moet
< 1,1 W/m2K zijn. Om voldoende isolerend glas te hebben moeten er
meerdere lagen zijn (Figuur 38).
Figuur 38: PVC-raam
54
5.8 Technieken: elektriciteit, sanitair, CV, Ventilatie,…
Sinds Januari 2016 gelden voor alle nieuwe en ingrijpend energetisch te renoveren wooneenheden
de volgende twee verplichtingen:
- Voor de start van de werken wordt er een ventilatievoorontwerp opgemaakt. Hierin wordt
het gekozen ventilatiesysteem besproken en de ruimtelijk impact ervan wordt duidelijk in
kaart gebracht. Daardoor krijgen alle betrokken partijen een goed zicht het te realiseren
systeem.
- Na het uitvoeren moet een prestatieverslag worden opgemaakt. In dit verslag worden de
behaalde prestaties vergeleken met de prestatiecriteria van de STS-ventilatie.
Door een betere thermische isolatie, luchtdichter bouwen en een minimale en gecontroleerde
hygiënische ventilatie bekomt men gezondere en energiezuinigere woningen.
55
slaapkamer, speelkamer, … . Deze lucht wordt dan via doorstroomopeningen (hal) naar de
vochtige ruimte geblazen (keuken, badkamer, wasplaats, wc, …) daar is een afvoer voorzien voor
de verontreinigde lucht. De aannemer van het binnenschrijnwerk is verantwoordelijk dat er
voldoende doorstroommogelijkheden zijn door onder een deur een spleet vrij te laten.
De blauwe pijlen geven aan waar de doorstromen zijn. De in het groen omcirkelde buizen geven
aan waar de toevoerbuizen zich bevinden in de droge ruimtes. De in het geel omcirkelde buizen
geven weer waar de afvoerbuizen zich bevinden in de vochtige ruimtes. De debieten staan ook
telkens naast de buizen weergegeven, deze komen overeen met de bovenstaande tabel. De
diameters van de buizen zijn ook zichtbaar op het plan.
56
5.9 Vloer op volle grond
(4)
Nadat alle ondergrondse leidingen geplaatst zijn, kan de verder vloeropbouw (3)
beginnen.
In deze woningen is gekozen voor PUR-spuitisolatie, het is dus niet nodig om de (2)
vloer nog uit te vlakken met een uitvlaklaag. Daardoor wordt er een hoogte
gewonnen van van 3 tot 4 cm. De gespoten vloerisolatie (2) van 80 mm komt
bovenop de vloerplaat (1) van 250 mm. Doordat de isolatie gespoten wordt sluit (1)
deze goed aan de muren en aan alle leidingen en buizen. De isolatie hardt
meteen uit als hij gespoten wordt, na het spuiten wordt die nog vlak geschuurd. Figuur 43: Voorbeeld
vloeropbouw
Zo is er een goede basis voor de volgende laag, de chape.
De chape, dekvloer (3), als volgende laag bestaat uit zand en cement. De
cementgebonden dekvloer is een korrelige en stevige dekvloer. Omdat het een
zeer stevige en korrelige dekvloer is, is het plaatsen ervan heel arbeidsintensief
omdat deze laag volledig moeten worden uitgevlakt.
De chape is zwevend, omdat er isolatie wordt geplaatst tussen de draagvloer en
de dekvloer. Het wapeningsnet wordt in de onderste helft van de dekvloer
aangebracht. Daarna kan de chape van 70mm uitharden, per cm chape moet die
een week uitharden en vanaf 5cm komen er 2 weken bij per cm. Deze chape
Figuur 45: Grondplan werf
moet dus 9 weken uitharden. Indien niet lang genoeg gewacht wordt kan je later
problemen krijgen met vochtproblemen en schimmels.
Tot slot komt nog de vloerafwerking (4) bovenop de chape. Helaas viel deze afwerking buiten deze
werfopvolging. Dit dan ook omdat er 9 weken lang geen beweging was op de werf door het drogen
van de chape.
5.10 Pleisterwerken
57
Voor het starten met de pleisterwerken moeten een aantal voorbereidende stappen worden
uitgevoerd. Eerst wordt gecontroleerd of een hechtingslaag nodig is, zo’n hechtingslaag zorgt ervoor
dat de gips beter zal hechten met de ondergrond. Dit gebeurt door wat water op de muur te spatten,
indien het water niet volledig naar beneden kan lopen wil dit zeggen dat de muur te veel vocht
opneemt, er is dus een primer nodig. Let op, voor verschillende ondergronden is ook een
verschillende primer nodig.
Figuur 46: Primer
Voor het aanbrengen van de primer dient de muur eerst proper gemaakt
te worden, door deze af te stoffen. Daarna kan de primer worden aangebracht. Op betonsloffen
wordt een andere primer aangebracht dan op de snelbouwsteen (Figuur 46). Ten slotte worden
proppen in de stopcontactdozen geplaatst, zo kan daar gewoon over gepleisterd worden en de
proppen kunnen er later vlot terug worden uitgehaald. Na deze
voorbereidende werken kan het pleisteren beginnen:
4. Nu kan het pleisteren echt beginnen. Bij het aanbrengen van de pleister werk je altijd van
boven naar onder, de gipspleister wordt aangebracht
met een plakspaan. Daarna wordt met een strijklat de
pleister glad gestreken, dit gebeurt van onder naar
boven en van links naar rechts. Indien pleister over is
op je strijklat kan die gebruikt worden op de stukken
waar er pleister te kort is. Het pleisterwerk mag pas
boven de capillaire laag starten, dit zou anders later Figuur 50: Uitstrijken pleisterwerk
voor grote vochtproblemen zorgen. Nadat alles is gladgestreken mogen de propjes uit de
stopcontactdozen worden gehaald.
58
5. Als het gips een beetje opgesteven is kunnen de kleine
gaatjes en blaasjes worden weggewerkt met een
spackmes.
6. Daarna wordt alles gladgemaakt met een schuurspons,
deze wordt eerst lichtjes vochtig gemaakt. Er wordt met
draaiende bewegingen van boven naar beneden gewerkt,
hierdoor wordt de toplaag zachter, waardoor deze beter kan worden
afgewerkt.
7. Tot slot wordt alles glad gestreken met grote draaiende bewegingen van de
pleisterspaan, op deze manier worden de laatste gaatjes opgevuld.
59
5.11 Veiligheid: Werken in de hoogte
Werken in de hoogte komt op een werf vaak voor. Dit brengt heel wat risico met zich mee, daarom
staan er hieromtrent veel regels in het veiligheids-gezondheidsplan die voor onze werf werd
opgesteld.
Ten eerste moeten de definitieve trappen zo snel mogelijk geplaatste worden, zodat iedereen zich
eenvoudig en op een veilige manier van het ene naar het andere verdiep kan verplaatsten. De
schalmgaten worden steeds afgesloten aan de hand van juffers waarop leuningplanken bevestigd
worden. In de traphallen is steeds doorgangsverlichting te plaatsen met en voldoende lichtsterkte
(vaste lichtpunten of een ledslinger), zodat iedereen op een veilige manier de trap kan betreden. De
gebruikte stellingen en ladders dienen te voldoen aan de algemene bepalingen van het KB van 31
augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op
hoogte.
Indien er geen stelling staat op de hoogte rondom een nieuwe verdieping; dient volgens het VGP
volgend stappenplan gevolgd te worden.
Ten tweede zijn de gevelwerken steeds uit te voeren met behulp van een stelling en consoles. Deze
moeten gemonteerd zijn door monteurs die beschikken over de nodige certificaten. De planning van
de werf dient zodanig gemaakt te worden dat de dakwerker onmiddellijk na het optrekken van het
gevelmetselwerk de dakrand komt afwerken (terwijl de er nog stelling staat). Voor wonigen met een
schuin dak is een stelling dan ook de enigste veilige methode om de dakwerken op een veilige manier
uit te voeren. Alle restwerken op hoogte zullen uitgevoerd worden met betrekking tot een
hoogtewerker. Het gebruik van ladders om in de hoogte te werken wordt niet toegestaan.
Elke stelling vanaf 2 m hoogte moet van leuningen, tussenleuningen en plinten voorzien zijn. De
werkvloer moet aaneensluitend zijn, dit wil zeggen zonder gevaarlijke ruimtes tussen de planken en
de leuningen en voldoende stevig, rekening houdende met de lasten. De toegang tot de werkvloeren
gebeurt door middel van trappen (torens) of ladders. Voor de ingebruikname en ten minste één maal
per week wordt de stelling nagekeken door een daartoe bevoegd persoon van de onderneming.
Bij gebruik van ladders voor bijvoorbeeld betreden van de stelling. Moet er rekening mee gehouden
worden dat de ladders steeds in goede staat zijn. Dit betekent zonder beschadigingen en stabiel en
uitgerust met aangepaste antislipvoorzieningen. Ladders moeten steeds worden opgesteld op een
goede, stevige ondergrond en ze worden steeds vastgemaakt wanneer ze dienst doen als
toegangsladder of wanneer de ladder 25 of meer sporten telt.
60
Ten derde zijn bij een blootstelling aan een val van meer dan 2 m hoog, collectieve
beschermingsmiddelen genoodzaakt volgens het koninklijk besluit van 30 augustus 2013. Deze
moeten voorzien worden door de werkgever. De collectieve beschermingsmiddelen zullen door de
aannemer die deze geplaatst heeft, steeds in goede staat gehouden moeten worden. Ze zijn onder
zijn verantwoordelijkheid en toezicht gedurende de ganse duur van de opstelling of gedurende de
duur van het gebruik op de bouwplaats. Collectieve beschermingsmiddelen mogen nooit verwijderd
worden vooraleer er andere gelijkwaardige beschermingsmaatregelen zijn getroffen.
Ten slotte worden er ook verplichtingen gesteld in verband met het dragen van persoonlijke
beschermingsmiddelen (Figuur 53) op hoogte bij de montage van welfsels (toegepast in loten 40-42)
en predallen (toegepast in loten 14-16). Zo zijn valhanras, stopshut en valdemper genoodzaakt. Zo
wordt gewerkt met valfactoren die overeenstemmen met het werken op een bepaalde hoogte met
een valvrijheid van een aantal meter. De valfactor stelt op op welke locatie het bevestigingspunt van
de valbescherming zich moet bevinden tegenover het lichaam in functie van de mogelijke valvrijheid.
61
62
5 BIJLAGEN
1. Overzichtsplan
2. Uitvoeringsdossier loten 14-16
3. Grondplannen en aanlegplannen loten 40-42
4. Spantenplan loten 40-42
5. AS-builtplan lot 14-16
6. AS-builtplan lot 40-42
7. Rendementsberekening lot 40-42
8. Verbeterd verslag December 2021
63