Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 8

See discussions, stats, and author profiles for this publication at: https://www.researchgate.

net/publication/355184333

Getuigen van onzichtbaar geweld. Denkoefening bij Byung-Chul Han,


Psychopolitiek

Article in Témoigner Entre histoire et mémoire · October 2021


DOI: 10.4000/temoigner.10488

CITATIONS READS

0 76

1 author:

Geert Van Coillie


Classicus en filosoof
66 PUBLICATIONS 39 CITATIONS

SEE PROFILE

All content following this page was uploaded by Geert Van Coillie on 31 October 2021.

The user has requested enhancement of the downloaded file.


GETUIGEN VAN
ONZICHTBAAR GEWELD
Denkoefening bij Byung-Chul Han,
Psychopolitiek1

Vanuit hun aard – als symbolen van bloot en bruut fysiek geweld – roepen genocides uit het heden
en het verleden op tot ‘dit nooit meer’. Redelijkheid lijkt de ideale remedie tegen de moordende razernij
en het raciale irrationalisme. Toch stelt zich vandaag meer dan ooit de vraag of we ons niet dienen te
hoeden voor een overtrokken technologisch en bureaucratisch rationalisme, dat ons vrijheid belooft
maar onvrijheid geeft, identiteit in het vooruitzicht stelt maar burn-out oplevert, en ‘levenslang leren’ en
creatief denken naar voor schuift, maar enkel nog ruimte biedt voor de digitaal spelende mens. Filosoof
en classicus Geert Van Coillie reflecteert over subtiele vormen van actueel geweld, met de ‘psychopolitiek’
van de Duits-Zuid-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han als inspiratiebron en leidraad.

Voor mensen is het niet zo goed


dat alles gebeurt wat zij willen.
(Heraclitus)

Er bestaat zoiets als


een vervlechting van denken en lijden.
(…)
Wat kan de toekomst betekenen voor
machines die alleen uit geheugen bestaan?
(1) Byung-Chul Han,
Psychopolitiek. Neoliberalisme
en de nieuwe machtstechnieken,
(J.F. Lyotard)
Amsterdam: Van Gennep, 2015.

Testimony Between History and Memory – n°133 / October 2021 123


GETUIGEN VAN ONZICHTBAAR GEWELD
Varia DENKOEFENING BIJ BYUNG-CHUL HAN, PSYCHOPOLITIEK

AGeert Van Coillie DE IRRATIONELE HOMO SAPIENS

I
n welke duisternis heeft een ontspoorde en stukgelopen Verlichting ons gehuld?
Als nakomelingen van het moderne rationalisme wanen we ons wat graag auto-
nome en geëmancipeerde, kritische en mondige individuen. Losgezongen van
mythe, religie en traditie – met een niet langer naïeve maar nuchtere, rationele
en klare kijk op onszelf en de anderen, en een technowetenschappelijke totaalblik
op de geschiedenis en de wereld. Hoe – en óf – wij ons ooit kunnen bevrijden van
de grenzen en het inherente geweld van ‘al te menselijk’ denken blijft evenwel een
afgrondelijke vraag die het hart raakt niet alleen van ons zelfverstaan, maar evenzeer
van de filosofie en de geschiedwetenschap in het algemeen.

‘Wie de afgrond wil laten spreken, moet zelf afgrond worden’, schrijft Marek
van der Jagt (alias Arnon Grunberg) in zijn essay Otto Weininger, of Bestaat de jood?
(2005). Maar laat het logische systeem en fijnmazige vangnet van taal en theorie,
geweven uit scherpe tegenstellingen en subtiele verschillen, überhaupt toe om af
te dalen in de peilloze chaos van het mens-zijn – de blinde vlek van ‘wat verborgen
is geweest vanaf de grondvesting van de wereld’ (Mt. 13,35)? Het dichte netwerk
van woorden en begrippen vormt wellicht het redmiddel en de remedie tegen het
ondraaglijke want machteloze besef dat wij, zelfverklaarde modernen, doelloos
dolen en in alle richtingen vallen.2

Nietzsche ontmaskert godsdienst, metafysica en wetenschap, die net zo goed


steunt op een geloof3, als nuttige ficties in de nevelen der tijden ontsproten aan het
onvermogen van de oermens tot rationeel redeneren – het blijken noodzakelijke
verzinsels als overlevingsmechanismen in de strijd om het voortbestaan van de
soort. ‘Alleen de al te naïeve mensen kunnen geloven dat de menselijke natuur in
een zuiver logische veranderd kan worden.’4 Voorbij elk oppervlakkig en eenzijdig
‘of/of-denken’ doorgrondt Nietzsche onvermoeibaar de veelzinnige en onherleid-
bare complexiteit van de materiële en culturele werkelijkheid, begrepen als eeu-
wig strijdtoneel van tegenstrijdige interpretaties en onverenigbare perspectieven,
zonder onveranderlijke feiten of absolute waarheden. Vandaar de verrassend para-
doxale slotzin van Nietzsche één paragraaf verder in zijn eerste grote aforismenboek
Menselijk, al te menselijk (1878-1879): ‘We zijn van meet af aan onlogische en dus
(2) Nietzsche, Friedrich,
onrechtvaardige wezens en kunnen dit ook inzien: het is een van de grootste en meest
De vrolijke wetenschap (‘la onoplosbare disharmonieën van het bestaan.’
gaya scienza’), Amsterdam/
Antwerpen: De Arbeiderspers,
1999, § 125, p. 130. DENKEN DOOR GEWELD (HEEN)
(3) Ibid., § 344, p. 206.
(4) Nietzsche, Friedrich,
De achterkant van het logisch denken en de donkere nachtzijde van de verlichte
Menselijk, al te menselijk. geest dienen kennelijk geen voor altijd verboden en ontoegankelijk terra incognita
Een boek voor vrije geesten,
Amsterdam/Antwerpen: De
te blijven. In het kielzog van Nietzsche zal Jacques Derrida (1930-2004), bekend
Arbeiderspers, 2008, § 31, p. 41. als filosoof van de deconstructie, op zijn beurt gewagen van een pre-ethisch oor-

124 Getuigen tussen geschiedenis en herinnering – nr. 133 / oktober 2021


spronkelijk geweld dat de logos – het menselijk denken en spreken – voorafgaat en
blijvend bepaalt. Volgens Michel Foucault in Geschiedenis van de waanzin (1961)
betekent het Cogito van Descartes de uitsluiting van de onredelijkheid via de ‘grote
opsluiting’ van al wie afwijkt of gek wordt verklaard. Voor Derrida echter is de filo-
sofische logos – vanwege de onmogelijke poging om alles te willen begrijpen en
omvatten – zèlf getekend door waanzin. Tegelijk is ‘denken met geweld’ (F. de Lange)
als mogelijkheidsvoorwaarde van onze eindige bestaansconditie minder gewelddadig
dan níet denken. Het ‘totalitaire’ denkgeweld blijkt altijd reeds op een of andere
wijze doortrokken van een ontsluitend en bevrijdend ‘deconstructief’ gebeuren dat
de mechanismen van begrenzing en uitsluiting van het andere en/als het vreemde
ontregelt. Waarheid voor zover zij nooit a priori noch ooit definitief gegeven is, wordt
een open (te houden) ethische opgave: ‘il faut la vérité’.5

Een vergelijkbaar geluid buiten de Parijse intellectuele sfeer en vanuit antro-


pologische invalshoek valt te beluisteren bij de Frans-Amerikaanse literatuur- en
religiewetenschapper René Girard (1923-2015). Ofschoon de mythe – als onbewust
leugenverhaal over het collectieve geweld tegen willekeurige en onschuldige zon-
debokken – vanaf het begin van de cultuur de menselijke geest in haar greep houdt,
blijven we niet tot het einde der tijden hopeloos gevangen in een noodlottige cyclus
van gruwelijke offermoord en verblinde miskenning. Elke mythe vertoont immers
al sporen van een impliciete kritiek op haar eigen sacrificiële en gewelddadige uit-
sluitingsstructuur. Volgens Girard is zelfs de archaïsche religie met haar bloedige
slachtofferrituelen al op weg naar de God van de Bijbel die het sacrale offergeweld
radicaal aan de kaak stelt en oproept tot persoonlijke verantwoordelijkheid voor
de kwetsbare ander.

VOORBIJ HET DICHOTOME DENKEN

Het denken blijkt vanouds gekenmerkt door evolutionair diep verankerde


‘dichotomie’: letterlijk het ‘in twee snijden’ of ‘doormidden hakken’. In Girards
hypothetische reconstructie van het aanvangsstadium van de hominisatie vormt
de doorsnijding en doodsteek van het eerste gekeelde slachtoffer de primordiale
coupure anthropologique als verborgen grondslag van het ontstaan van de menselijke
cultuur en samenleving. De westerse ratio berust op alle daarvan afgeleide tweede-
lingen en binaire opposities zoals groep/zondebok, goed/kwaad, wij/zij, waarheid/
leugen, zijn/niet-zijn, eeuwig/vergankelijk, geest/materie, ziel/lichaam, cultuur/
natuur, rede/waanzin, normaal/abnormaal, etc. In het Engels van de 15de-16de eeuw
verwijst de schuine streep of slash middenin de tegengestelde begrippenparen naar
het ‘snijden met een slag van een mes of zweep’ of ‘met geweld toeslaan’.

Kentheoretisch staat de moderniteit in het teken van het splijtende dualisme sub-
ject/object dat met name de menswetenschappen ‘patho/logiseert’. Waaruit bestaat (5) Derrida, Jacques, Positions,
dan de weggesneden en uitgesloten middenterm (le tiers exclu) op de snijdingslijn Paris: Minuit, 1972, p. 80.

Testimony Between History and Memory – n°133 / October 2021 125


GETUIGEN VAN ONZICHTBAAR GEWELD
Varia DENKOEFENING BIJ BYUNG-CHUL HAN, PSYCHOPOLITIEK

tussen pathos en logos, tussen subjectieve emotie en objectieve cognitie? ‘Is het niet
altijd een van het systeem uitgesloten element dat de ruimte van mogelijkheden
van het systeem waarborgt?’6 In de lijn van het fameuze drietal uit de Retorica van
Aristoteles (384-322) – ethos (karakter), pathos (gevoel) en logos (betoog) – kunnen
we het verdrongen en vergeten ethos (de morele persoonlijkheid van de spreker)
relateren aan wat we hier kortweg als un savoir responsabilisé (P. Dumouchel) kun-
nen bestempelen.

Binnen een ‘antropo-ethische’ benadering van historische analyse of filosofische


cultuurkritiek maakt de menswetenschapper als waarnemend en (be)oordelend
subject ongevraagd en al dan niet bewust deel uit van het object van onderzoek.
Volgens Nietzsche in De filosofie in het tragische tijdperk der Grieken (1873) is het
voor een subject onmogelijk inzicht te verwerven in iets en zichzelf daarbij buiten
beeld te laten. ‘Op gevoeligheid echter berust alle werkelijkheid. Zo moeten we ons
voor onze gevoeligheid niet schamen en al te zeer naar apathie streven.’7 Tegen de
opvatting dat de objectieve realiteit naar mathematisch model de enig ware werke-
lijkheid zou zijn staat de idee van een menswetenschappelijke objectiviteit op gepaste
afstand in het teken van een nooit vrijblijvend maar ethisch ‘inter-esse’, dat in het
Latijn veelzeggend zowel ‘ertussen zijn’ als ‘verschillen’ betekent.

GESCHIEDENIS – MENS-WETENSCHAP ‘IN MEMORIAM’

Net als de figuur van de getuige is de notie ‘getuigenis’ een catégorie mixte (L. Bas-
set) – een bijzondere dialogische denk- en communicatievorm met een universele
draagwijdte, op het snijvlak van het ethos als de ‘verhouding’ tussen en voorbij sub-
jectieve ervaring (pathos) en objectief denken (logos). Stefan Zweig (1881-1942)
verwoordt het vurige verlangen om met zijn ooggetuigenverslag desnoods slechts
één splinter waarheid naar de volgende generatie te kunnen overbrengen. ‘Een
getuigenis te geven van dit leven van ons, vol spanningen en rijk aan dramatische
verrassingen, voel ik als een plicht.’8

Instructief in dit opzicht is de etymologie voor ‘getuige’ (martus) in het Grieks,


(6) Derrida, Jacques, Glas, Paris: verwant met smarati (Sanskriet): ‘hij herinnert zich’, en misschien ook met memor:
Galilée, 1974, p. 183.
‘gedachtig’, en mora: ‘oponthoud, uitstel, vertraging’ in het Latijn. ‘Getuigen’ laat
(7) Boehm, Rudolf, Schijnbare zich omschrijven als een taaldaad van ethisch verzet tegen het uitwissen van de
werkelijkheid. De idee van een
fenomenologische filosofie, Gent: herinnering. ‘Het absolute onheil – en het is het onheil van de asse –, bestaat erin
IMAVO, 2014, p. 35. dat de getuige verdwijnt. De asse is een vernietiging van het geheugen, en in die
(8) Zweig, Stefan, De wereld mate dat het teken zelf van de vernietiging wordt meegenomen. De naam van het
van gisteren. Herinneringen van
een Europeaan, Amsterdam/ slachtoffer is uitgewist.’9
Antwerpen: De Arbeiderspers,
1990.
Geschiedenis, aldus Paul Ricœur (1913-2005), draagt verantwoordelijkheid voor
(9) Derrida, Jacques, Points de
suspension. Entretiens, Paris:
de doden uit het verleden van wie wij de erfgenamen zijn. De historische bewerking
Galilée, 1992, p. 403. kunnen we bezien als een hernieuwde ten graflegging. Door het schriftelijk grafmo-

126 Getuigen tussen geschiedenis en herinnering – nr. 133 / oktober 2021


nument wordt het proces van de herinne-
ring en de rouw voortgezet op het niveau
van de geschiedenis. De rouwarbeid scheidt
voorgoed het verleden van het heden en
maakt plaats voor de toekomst. ‘Is het niet
de ambitie van elke historicus om achter het
masker van de dood bij het gelaat te geraken
van hen die lang geleden bestaan, gehandeld
en geleden hebben, en beloften deden die
onvervuld gebleven zijn?’10

© Geert Van Coillie/Miet Hubrechts


PSYCHOCIDE DOOR
EEN VERBORGEN VERLEIDER

De cultuurkritiek van Byung-Chul


Han (°1959) laat zich lezen als een ‘onto-
logie van het heden’ (M. Foucault) met als
_ Geert Van Coillie
richtvraag wat wij vandaag geworden zijn
in het licht van het verleden. Wíe zijn we eigenlijk – laatmoderne mensen en ver-
weesde ‘kinderen van de afgrond’ zonder houvast van het verleden volgens Han’s
beroemde oud-collega te Karlsruhe Peter Sloterdijk? In zijn filosofisch-ethische
tijdsdiagnostiek legt de Koreaans-Duitse denker de vinger op de wonde van het
onzichtbaar – politiek-economisch en psychosociaal – ‘systemisch geweld’ (S. Žižek).
De basisstelling en bepaald ongemakkelijke boodschap van Psychopolitiek (2015)
luidt: het neoliberale prestatiesubject dat zich verbeeldt vrij en soeverein te zijn als
ondernemer en CEO van zichzelf, blijkt in feite onderworpen (letterlijk sub-ject)
aan en veroordeeld tot de absolute knechtschap van verinnerlijkte controledwang
en zelfexploitatie.

Binnen de hedendaagse postindustriële, immateriële productiewijze en de glo-


bale vrije concurrentie is de kringloop van het goddelijke kapitaal vrijgemaakt, maar
niet het menselijk individu. De klassenstrijd is veranderd in het intrapsychische
gevecht van het geïsoleerde en weerloze subject – meester en slaaf in één persoon –
met zichzelf. Al wie onder de performantiedruk bezwijkt, voelt zich schuldig, diep
beschaamd en verantwoordelijk voor het eigen falen, om vervolgens de frustratie en
agressie naar binnen te richten, en ten slotte te belanden in burn-out en depressie.

De suggestie van mobiliteit en communicatie zonder grenzen dankzij het


internet, camoufleert de algehele controle – toezicht-zonder-toezicht ‘achter de
schermen’ – door e-technologie en sociale media. Vanuit het neoliberale machts-
dispositief wordt in naam van de informatievrijheid voortdurend (vals) vriende-
(10) Ricœur, Paul, La mémoire,
lijk aangedrongen op volledige transparantie en spontane zelfonthulling zonder l’histoire, l’oubli, Seuil, Paris, 2000,
geheimen. Het panopticum van Jeremy Bentham (1791) symboliseerde in de 18de p. 649.

Testimony Between History and Memory – n°133 / October 2021 127


GETUIGEN VAN ONZICHTBAAR GEWELD
Varia DENKOEFENING BIJ BYUNG-CHUL HAN, PSYCHOPOLITIEK

eeuw de supervisie over gevangenen, krankzinnigen of arbeiders vanuit een centrale


uitkijktoren met het oog op hun disciplinering en socialisering. Biopolitieke disci-
plineringsmacht zette in op de calculerende planning van het lichaam en het leven
(bios) – de transformatie van de mens tot gevoelloze machine – in tegenstelling tot
de neoliberale machtstechnieken van de eigentijdse psychopolitieke regeringsvorm,
die mikken op de emotieve insluiting en uitbuiting van de ‘ziel’ (psyche) als produc-
tiekracht van de computermens.

In het tijdperk van de digitale psychopolitiek bezegelt de gewiekste, stille macht –


de onzichtbare actieve en stimulerende sturing – van Big Data het einde van de
vrije wil. Na de euforische verwachtingen bij Voltaire, Rousseau en Kant rond de
wiskundige statistiek, die de geschiedenis finaal zou bevrijden van mythe en verhaal,
treedt het ‘dataïsme’ op met de nadrukkelijkheid van een tweede Verlichting: alles
wat gemeten kan worden, moet en zal ook gemeten worden. Als er genoeg objec-
tieve data voorhanden zijn, spreken de getallen voor zichzelf voorbij subjectieve
interpretatie en willekeur. Anders dan bij vertellen biedt het dwangmatig tellen
van het Quantified Self, gebiologeerd door zelfmeting, geen enkel antwoord op de
essentiële vraag ‘wie ben ik?’

Het data-totalitarisme dat zich beroept op de ideologie van vrije informatie en


totale transparantie genereert een eigentijdse vorm van barbarij en structureel
geweld ‘met een menselijk gezicht’. Weliswaar verbiedt het permissieve machtsre-
gime van het neoliberalisme niets, en wil het integendeel iedereen vrijwillig activeren,
motiveren en optimaliseren in functie van ongeremde versnelling, productiviteit en
consumptie. Typerend voor een nieuw soort toezichtmaatschappij is de geruisloze
vervelling van de Vlaamse onderwijsinspectie van controleorgaan en ‘billentikker’
tot begeleider en beminnelijke Big Brother – na eerst voorheen het binnenhalen van
het Trojaanse paard van zogeheten noodzakelijke onderwijsvernieuwing, kwaliteits-
bewaking en implementatiestrategieën (sic) tussen de schoolmuren onder het mom
van doorlichting, en dit niet zelden tegen alle gedragen kenniservaring van leraren
en goede les- en schoolpraktijken in. Op dezelfde wijze wordt in de bedrijfswereld
het principe van rationeel handelen verlaten voor emotioneel management.

DE ZACHTE DICTATUUR VAN DE MARKT

Niet alleen de arbeids- en vrije tijd, maar de hele persoon, het sociaal gedrag, de
emoties, alle aandacht en het leven zelf worden vrijwel onmerkbaar geprotocolleerd
en tot productiemiddel gedegradeerd. Afwijkingen van de opgedrongen universele
conformiteit en alle mentale blokkeringen of zwaktes die het supergeleidend systeem
van het mondiaal financieel kapitalisme kunnen verstoren, dienen door therapieën
vakkundig wegbehandeld te worden om de efficiëntie van de zelfoptimalisering aan-
houdend te verhogen. Self-improvement en healing zijn de magische toverformules
bij de Amerikaanse goeroes van de counseling. ‘Het geloof in de mogelijkheid van

128 Getuigen tussen geschiedenis en herinnering – nr. 133 / oktober 2021


een zin-geving door zichzelf leidt paradoxaal genoeg tot een zich onderwerpen aan
de propaganda voor en de marketing van de idee van zelfbeschikking.’11

Integrale kwaliteitszorg, voortvloeiend uit de alomtegenwoordige logica van


kwantificeerbaar marktsucces, neemt de zorg voor het goede leven in beslag. Symp-
tomatisch is de medicalisering en psychologisering binnen het onderwijs onder het
motto ‘de leerling centraal’ en ‘onderwijs op maat’. Het zichtbaar en inzetbaar maken,
documenteren en monitoren van de persoonskenmerken en individuele verschillen
van de kinderen – met de garantie van permanente evaluatie en feedback – begint
meteen bij de inschrijving op een nieuwe school met als eenduidig doel ‘de graduele
verhoging van de leerbekwaamheid’. Met tegelijkertijd als contraproductief gevolg
dat onderwijskundig jargon en modieuze newspeak als ‘krachtige leeromgeving’,
‘snelle denkers’ of ‘de grote Digisprong voorwaarts’ de geduldige en bedachtzame
pedagogische vorming van jonge mensen – als belofte voorbij berekening – in het
gedrang brengen. ‘Daarmee wordt de leerling niet meteen bevrijd, maar in zekere
zin op een nieuwe wijze onderworpen. (…) Personalisering, net zoals normalisering
eertijds, is een vorm van machtsuitoefening.’12

HET SPEL VAN DE IDIOOT

Om steeds meer leeropbrengst of economische productie te genereren, gami-


ficeert het emotieve kapitalisme de hele onderwijs-, arbeids- en levenswereld. Dit
dankzij de illusie spelenderwijs snel succes en beloning te kunnen beleven door de
vrijzetting in het brein van het verslavende geluksstofje dopamine. De uitbuiting
van de homo ludens vormt zowat het diametrale tegendeel van wat Giorgio Agamben
(°1942) bedoelt met studie, spel en feest – uitingsvormen van een pure potentialiteit
of mogelijkheid als anders-kunen-zijn van het leven. Volgens de Italiaanse politieke
denker kan de creatieve ‘onwerkzaamheid’ (inoperosità) van de feestelijke joodse
sabbat onze organisatie van de samenleving inspireren tot een ander, intenser en
rijker ‘zondags’ gebruik van de dingen voorbij het digitaal nihilisme.

De Franse filosoof Gilles Deleuze (1925-1995) verbindt de conceptuele figuur


van de idioot – die zich onttrekt aan alle opgelegde subjectivering of ‘onderwerping’
en psychologisering – met de kantoorklerk Bartleby. In de gelijknamige novelle van
Herman Melville (1853) weigert de voorheen vlijtige werknemer bij een burgerlijke
notaris onverwacht verder te werken met de veelbesproken afgebroken formule: ‘Ik
(11) De Dijn, Herman, Vloeibare
zou liever niet …’ (I would prefer not to …). De gedachtepuntjes verwijzen niet naar waarden. Politiek, zorg en
een vooraf gegeven en vastliggend object van verlangen, maar ontsluiten veeleer onderwijs in de laatmoderne
maatschappij, Kalmthout:
een inhoudsloze en onbepaalde vrije ruimte en tijd voor een niet te programme- Pelckmans/Klement, 2014, p. 100.
ren of te recupereren en onvoorspelbaar ‘toe-komstig’ gebeuren. Daarmee belan- (12) Simons, Maarten en
den we terug bij het openingscitaat van onze reflectie samen met het motto van Masschelein, Jan, De leerling
centraal in het onderwijs? Grenzen
de Amerikaanse kunstenares Jenny Holzer boven het essay van Byung-Chul Han: van personalisering, Leuven/Den
Protect me from what I want. ❚ Haag: Acco, 2017, p. 122-123.

Testimony Between History and Memory – n°133 / October 2021 129


View publication stats

You might also like