Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 12

Werkwoorden sem 1

être Zijn
avoir hebben
pouvoir Kunnen/mogen
faire Maken/doen
mettre Zetten
dire Zeggen
devoir Moeten
prendre Nemen
donner Geven
aller Gaan
vouloir Willen
savoir Weten/kunnen
falloir Moeten
voir Zien
demander Vragen
trouver Vinden
rendre Teruggeven
venir Komen
passer Voorbijgaan/passeren
comprendre begrijpen
rester blijven
tenir Vasthouden
porter Dragen
parler spreken
montrer Tonen
continuer Voortzetten
penser Denken
suivre Volgen
Connaître Kennen
croire Geloven
commencer Beginnen
compter Rekenen
entendre Horen/begrijpen
attendre Wachten
remettre Uitstellen
appeler Roepen/noemen/opbellen
permettre Toestaan
occuper Bezetten/bekleden
devenir Worden
partir Vertrekken
décider Beslissen
arriver Aankomen/gebeuren
servir Bedienen/opdienen
sembler Lijken
revenir Terugkomen
laisser laten
Werkwoorden sem 1

recevoir Ontvangen/krijgen
répondre Antwoorden
vivre Leven/wonen
rappeler Terugroepen/terugbellen/herinneren
présenter Voorstellen/presenteren
accepter Aanvaarden
poser Zetten/stellen
jouer Spelen
Reconnaître Herkennen/erkennen
offrir Aanbieden
choisir Kiezen
toucher Aanraken/treffen/ontroeren
aimer Houden van
retrouver Terugvinden/terugzien
perdre Verliezen
expliquer Uitleggen
considérer beschouwen
ouvrir Openen
gagner Winnen
exister bestaan
refuser Weigeren
lire Lezen
Réussir Slagen
changer Veranderen
travailler Werken
représenter Vertegenwoordigen
assurer Verzekeren
empêcher verhinderen
sortir Weggaan/uitgaan
reprendre Hernemen
mener Leiden
Appertenir Behoren/toebehoren
risquer Riskeren/op het spel zetten/wagen
concerner Betreffen
apprendre Leren/vernemen
rencontrer Ontmoeten
obtenir Bekomen
chercher Zoeken
enter Binnengaan
proposer Voorstellen
apporter Meebrengen
utiliser Gebruiken
Atteindre Bereiken
tenter Proberen
importer Importeren/belangrijk
Werkwoorden sem 1

ajouter Toevoegen
Werkwoorden sem 1

produire Produceren/maken
reveler Oprichten/staan/omhoog richten
écrire Schrijven
défendre Verdedigen/verbieden
Tirer Trekken
juger Oordelen/beoordelen
éviter Vermijden
souhaiter wensen
engager Verbinden/in dienst nemen
réaliser Verwezelijken/tot stand
brengen/waarmaken
aider Helpen
terminer Beeindigen
espérer Hopen
arrêter Stoppen
Regarder Bekijken
écouter Luisteren
prévoir Voorzien/vooruitzien/verwachten
remplacer Vervangen
avancer Vooruitgaan
marquer Markeren/aanduiden/ tot uitdrukking
brengen
élever Oprichten/verhogen/opvoeden
cesser Ophouden/stoppen
poursuivre Achtervolgen/vervolgen/verdergaan met
maintenir Behouden/in stand behouden/handhaven
exprimer Uitdrukken
imposer Opleggen
Avenir Toekomst
conduire Rijden/besturen
disparaître Verdwijnen
priver Ontnemen/beroven/ontzeggen
constituer Vormen
obliger Verplichten
craindre Vrezen
Déclarer Verklaren/aangeven
oublier Vergeten
quitter Verlaten
lancer Gooien/lanceren
annoncer Aankondigen
envoyer Versturen/zenden
partager Verdelen
établir Vastleggen/uitwerken/opstellen
interdire verbieden
finir beeindigen
Werkwoorden sem 1

placer plaatsen
sentir Voelen/ruiken
payer betalen
diriger Leiden/runnen
noter Noteren/opschrijven/opmerken
charger Laden/belasten
tomber Vallen
entraîner Meeslepen/meevoeren/met zich
meebrengen/oefenen
disposer beschikken
retenir Onthouden/weerhouden
intéresser Interesseren/belangstelling wekken
Parvenir Bereiken/aankomen
Convaincre Overtuigen
soutenir ondersteunen
manquer Ontbreken/ afwezig zijn/ missen/
tekortkomen
opposer Plaatsen tegenover
signifier Betekenen
traiter Behandelen
indiquer Aanduiden-geven
tuer Doden
réduire Verminderen
préférer Verkiezen/de voorkeur geven aan
Nommer Benoemen
durer Duren
souvenir Herinnering
inviter uitnodigen
répéter herhalen
profiter Genieten
prouver Bewijzen
acheter kopen
ignorer Niet weten
souffrir Afzien/lijden
fixer Vastleggen/fixeren
estimer Schatten/menen/achten
amener Meebrengen/meenemen
viser Beogen/richten/mikken/raken
retirer Terugtrekken
conserver Bewaren
naître Geboren worden
Accorder Toestaan
tourner Omdraaien
participer Deelnemen
respecter respecteren
admettre Toegeven
Werkwoorden sem 1

adopter Aannemen
subir ondergaan
découvrir Ontdekken
couvrir Bedekken
assister Assisteren
dépasser Passeren/inhalen/overschrijden/uitsteken
affirmer Bevestigen/duidelijk tonen
soumettre Onderwerpen/voorleggen
apparaître verschijnen
réserver Reserveren/bewaren
organiser Organiseren
posséder Bezitten
constater Vaststellen
prononcer uitspreken
Vendre Verkopen
suffire Volstaan
saisir Grijpen
mourir Sterven
employer Gebruiken/tewerkstellen
accompagner Vergezellen
Supposer Veronderstellen
fournir Verschaffen
exiger Eisen
intervenir Tussenkomen
discuter Discussieren
protéger Beschermen
abandonner Verlaten
battre (Ver)slaan
adresser Richten/adresser
préciser Verduidelijken
attirer Aantrekken
demeurer Blijven
consacrer Besteden
remplir Invullen
appliquer Toepassen
frapper Slaan/kloppen
fermer Sluiten
résoudre Oplossen
publier Publiceren
pousser Duwen/aanzetten
reposer Rusten/berusten/tot rust brengen
satisfaire Tevredenstellen/bevredigen
observer Observeren
désigner Aanwijzen/aanduiden
dépendre Afhangen
Construire Bouwen
Werkwoorden sem 1

plaire Behagen/bevallen/aanstaan
signer Ondertekenen
révéler Onthullen/openbaren
couper Snijden/knippen/afbreken
situer Bevinden/situeren
souligner Onderlijnen
installer Plaatsen/inrichten/vestigen
augmenter Vermeerderen/verhogen/toenemen/stijgen
réunir Bijeenbrengen/verenigen
lever Opheffen/opsteken
envisager Overwegen
monter Naar boven gaan
promettre Beloven
concentrer Concentreren
composer Vormen/samenstellen
remarquer opmerken
condamner Veroordelen
limiter Beperken
justifier Verantwoorden
Racontre Vertellen
développer Ontwikkelen
conclure Besluiten/afsluiten
insister Aandringen
baisser Laten zakken/dalen
Cacher Verbergen
définir Definieren
exposer Tonen/blootstellen
rapporter Meebrengen/terugbrengen
appuyer Ondersteunen/duwen/drukken
rentrer Thuiskomen / terugkeren
détruire Vernielen/verwoesten
échapper Ontsnappen/ontgaan
séparer Scheiden
régler Regelen/betalen
commander Bevelen/bestellen
étudier Bestuderen
déterminer Bepalen
fonder Stichten/oprichten
exercer Beoefenen/uitoefenen
manifester Blijk geven van /betogen
menacer Bedreigen
conseiller Aanraden
rejeter Verwerpen
coûter Kosten
autoriser Toelaten/toestaan
effectuer Uitvoeren
Werkwoorden sem 1

retourner Terugkeren
inscrire Inschrijven
rejoindre Vergezellen/aansluiten bij
Contribuer à Bijdragen tot
attaquer Aanvallen
remonter Terug nr boven gaan
susciter Opwekken/veroorzaken
lutter Strijden/vechten/ zich verzetten tegen
contenir Bevatten
déposer Neerleggen/indienen
modifier Wijzigen
transformer Veranderen
renvoyer Wegsturen/ontslaan
regretter Betreuren/spijt hebben
consister Bestaan uit
réagir Reageren
surprendre verrassen
améliorer Verbeteren
réfléchir Nadenken
Apprécier Waarderen
Contrôler Controleren
contenter Zich tevreden stellen
citer Noemen/citeren
Destiner Bestemmen
causer verOorzaken
interroger Ondervragen
provoquer Uitdagen/veroorzaken
ramener Terugbrengen
recevoir Ontwerpen
Enlever Wegnemen/weghalen/uitdoen
jeter Gooien
prévenir Verwittigen/waarschuwen
analyser Analyseren/ontleden
témoigner Getuigen
sauver Redden
remercier Bedanken
Réclamer Met aandrang vragen/ eisen/ bezwaar
recueillir Verzamelen/bijeenbrengen
fabriquer Fabriceren/vervaardigen
vérifier Nagaan/checken
enregistrer Opnemen/ registreren
voter Stemmen
nourrir Voeden
rechercher Zoeken naar/opsporen/onderzoeken
garantir Garanderen/ instaan voor/ verzekeren
pratiquer Beoefenen/ toepassen
Werkwoorden sem 1

revoir Terugzien/herzien
renforcer Versterken
Qualifier Plaatsen/kwalificeren
dégager Losmaken/vrijmaken
surveiller Bewaken
accomplir Volbrengen/verwezelijken/voltooien
décevoir Ontgoochelen
inspirer Inspireren
opérer Werken/ tewerk gaan/ uitvoeren
Joindre Aansluiten/ toevoegen bij/ samenbrengen
rapprocher Dichterbij brengen/ benaderen
Manger Eten
soulever Optillen/ opheffen
survivre Overleven
gérer Beheren/ besturen
informer Op de hoogte brengen
attacher Vastmaken
renouveler Vernieuwen
asseoir Neer zetten
renoncer Afzienn van / opgeven
inquiéter Verontrusten
affecter Toewijzen/ ontroeren
Ressembler Lijken op
supporter Dragen steunen
aboutir Uitmonden/ uitlopen
échouer Niet slagen
désirer Verlangen wensen
favoriser Bevoordelen
Précéder Voorafgaan
correspondre Overeenstemmen
transmettre Overbrengen
associer Verenigen
identifier Vereenzelvigen/ herkennen
encourager aanmoedigen
dérouler Aflopen / zich afspelen
signaler Aankondigen/ aangeven
attribuer Toeschrijven
Courir Lopen
dénoncer Aan licht brengen/ aanklagen/ aangeven
éliminer Uitschakelen
suggérer Suggeren/voorstellen
interrompre Onderbreken
unir Verenigen/ bundelen
Franchir Overschrijden
écarter Verwijderen
investir Investeren
Werkwoorden sem 1

diminuer Verminderen
Se réfugier Vluchten
entourer Omringen
communiquer Communiceren
verser Storten/ inschenken
démontrer Aantonen
accroître Toenemen
marcher Stappen
aborder Aansnijden/ benaderen/ aanspreken
tromper Bedriegen
éloigner Verwijderen
évaluer Inschatten
adapter Aanpassen
comparer Vergelijken
provenir Voortkomen/ afkomstig zijn
céder Afstaan
diviser verdelen
approcher Benaderen
reprocher Verwijten
peser Afwegen
supprimer Verwijderen/ wissen
douter Twijfelen
ressentir Voelen/ ervaren
consulter raadplegen
Résumer Samenvatten
hésiter Aarzelen
Voler Stelen/ vliegen
Résister Weerstaan
avouer Bekennen
achever Voltooien/ afmaken
oser Durven
rassembler Verzamelen
réalisation Verwezelijking
corriger Verbeteren
désir Verlangen/ wens
prier Vragen/ verzoeken/ bidden
dominer Overheersen domineren
critiquer Bekritiseren
Évoluer Evolueren
approuver Goedkeuren
Relier Verbinden
persuader Overtuigen
interpréter Duiden/ tolken
introduire Binnenleiden/ introduceren
descendre Afdelen
baser Baseren/ funderen
Werkwoorden sem 1

déployer Uitvouwen/uitrollen
circuler Doorrijden/ circuleren
suspendre Ophangen/ opschorten
féliciter Gelukwensen
intéfrer Invoegen
financer Bekostigen
étonner Verwonderen
Accéder à Toegang hebben tot
récupérer Op kracht komen
Doter de Uitrusten met/ voorzien van
émettre Uitzenden
pencher Hellen/ scheef hangen
mentionner Vermelden
distinguer Onderscheiden
Exploiter Ontginnen
faciliter Vergemakkelijken
veiller Waken
chanter Zingen
régner Regeren/ heersen
ressortir Duidelijk uitkomen
Dormir Slapen
rassurer Geruststellen
taire Verzwijgen
progresser Vooruitgaan
confronter Tegenover elkaar stellen
rétablir Herstellen
compliquer Ingewikkeld maken
assumer Op zich nemen
éprouver Ondervinden/ voelen
boire Drinken
refléter Weerspiegelen
bouger Bewegen
isoler Afzonderen
animer Opwekken/ animeren
préserver Bewaren/ beschermen/ behouden
exécuter Uitvoeren verichten
briser Breken
reculer Teruggaan/ achteruitgaan/ wijken
transporter vervoeren
brûler Verbranden
courrier Post/ koerier
grandir Groeien/ vergroten
élaborer Ontwikkelen/ uitwerken
illustrer Toelichten/ illutreren
affronter Trotseren
éclater barsten
Werkwoorden sem 1

presser Dringend zijn


mêler Vermengen/ verwarren
formuler Verwoorden
crier Roepen
élargir Uitrekken
plonger Duiken
fuir Vluchten
inventer Uivinden
ordonner Bevelen
contester Tegenspreken/ twisten
préoccuper Bezorgd maken
multiplier Vermenigvuldigen
excuser Verontschuldigen
recommander Aanbevelen
diffuser Uitzenden/ verspreiden
combler Opvullen dichten

You might also like