Professional Documents
Culture Documents
Sur001182101 01 1821
Sur001182101 01 1821
bron
Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1821. E. Beijer en C.G. Sulpke, Paramaribo / Amsterdam
1820
Let op: boeken en tijdschriftjaargangen die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen
auteursrechtelijk beschermd zijn. Welke vormen van gebruik zijn toegestaan voor dit werk of delen
ervan, lees je in de gebruiksvoorwaarden.
*2
De wyk B en dat gedeelte der wyk A, dat door de Rivier, de Oranje-Straat en Graven-Straat
wordt ingesloten, is de Oude STAD.
De eerste vergrooting strekt zich wit tot de Steenbakkers-Gracht.
De vergrooting na het jaar 1772 tot de Drambranders-Gracht.
De Vrye Colonic bevat de gronden tot belooning aan die van het vrye Jager-Corps witgedeeld;
en wordtook genaamd Koei-Knie, om-dat, dit gedeelte zeer moerassig zynde, de Koeijen
daarin tot de knieën inzakten.
Het gedeelte van de wyk A, ten noorden het Fort Zeelandia, wordt COMBÉ genaamd, naar
een' Neger COMBÉ, aldaar te voren woonachtig.
Voorrede.
De Uitgevers bieden het Publiek den Tweeden Jaargang van den Surinaamschen
Almanak aan.
Dezelve is van die gebreken, welke in dien van het vorige jaar waren ingeslopen,
zoo veel mogelijk gezuiverd.
Zij hebben vermeend, in het vierde Rubriek te kunnen volstaan, met de Naamlijst
der Leden van de Hooge Regering en eenige weinige ambtenaren: de steeds
afwisselende verplaatsing der ondergeschikten maakt het hun onmogelijk, een
voldoenend geheel daarvan te kunnen leveren.
Het is alleen in de Kolonie zelve, dat er onder de benaming van een Naam- of
Heerenboekje, zoo als voor dezen, iets van dien aard tot genoegen kan uitgegeven
worden; hetgeen daardoor wordt gemist, zal door meer belangrijke mededeelingen
vergoed worden.
Men vindt in dezen Almanak, tot gemak der belanghebbenden, eene Alphabetische
Naamlijst der Plantaadjes.
De Uitgevers wenschen steeds door onderrigtingen in staat gesteld te worden de
voorkomende fouten te verbeteren.
Chronologische cirkels.
De Zonnecirkel is 10.
De Zondagsletter is G.
De Maancirkel of het Gulden-Getal 17.
De Epacta 26.
Bewegelijke feestdagen.
Zons- en maans-verduisteringen.
JANUARIJ. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspant.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 2 48 3 12 Caraçao door de Engelschen
veroverd, 1807.
2 3 44 4 13 Capitulatie van Buenos-Ayros,
1807.
3 4 42 5 14
4 5 42 6 6 Pruissen in Nijmegen, 1814.
5 6 58 7 4 Vrede met Engel. geslot. te
Konstantinopel 1809.
6 7 55 8 2 Vrede tusschen Frankrijk en
Zweden, 1810.
7 8 27 8 54 De Cort. in Sp. verw. d. Vrede
m. Frankr. gesl. 1814.
8 9 15 9 39 Aany. d. Eng. op h. Amerik.
Leg. bij N. Orleans 1815.
9 10 3 10 27 Kapitulatie van Valencia,
1812.
10 10 50 11 14 Verovering van de Kaap,
1806.
11 11 40 11 59 Gevecht bij Hoogstraten, (v.
Bulow) 1814.
12 - 0 31 Springen van het Kruidschip
in Leyden, 1807.
13 1 1 1 29 Moncey's optogt naar Spanje,
1808.
14 1 58 2 27
15 2 56 3 20 Franz. Decr. over aanbouw
van Bietensuiker 1812.
16 3 49 4 17 Karel Fred. proklam. zich als
Souver. Keurv. 1806.
17 4 44 5 14 De Geallieerd. trekken bij
Dusseld. overd. Rijn 1814
18 5 40 6 4 Mars. Massena trekt in
Napels, 1806.
19 6 29 6 53 Wellington bestormt
Cindad-Rodrigo, 1806.
FEBRUARIJ. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspunt.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 4 9 4 39 Bataille bij Brienne, 1814.
2 5 9 5 36 Mantua door Buonaparte
veroverd, 1797.
3 6 8 6 52 Afschaffing d.
Boeken-Censuur in de
Nederl. 1814.
4 7 0 7 24 Kapitulatie van Gorcum,
1814.
5 7 50 8 14 Generaal Greylandt op
Martinique, 1794.
6 8 40 9 4 Oprigting van een Congres te
Mexico, 1815.
7 9 30 9 54 Jan Jac. Mauritius, Gen.
Gouvern. v. Suriname, 1742.
8 10 22 10 46 Peter I. van Rusland sterft,
1745.
9 11 14 11 36 Vrede te Luneville, 1801.
10 - 0 12 Opening van het Sanhedrin
te Parijs, 1807.
11 0 45 1 9 Stanislaus Poniatowsky, Kon.
van Polen sterft 1798
12 1 39 2 7 Adolph Frederik, Koning v.
Zweden, sterft 1771.
13 2 38 3 2 De Kloosters in Frankrijk
afgeschaft, 1790.
14 3 28 3 49 De Junta v. Buenos-Ayros
v.d. Oorl. a. Brasil. 1812.
15 4 7 4 31 Vrede te Hubertsburg, 1763.
Pruissen en Oostenr.
16 4 59 5 25
17 5 47 6 11 Constitutie van Hayti (St.
Domingo) public, 1807.
18 6 33 6 57
19 7 16 7 33 Alliantie te Rio-de-Janeiro, t.
Bras. en Engel. 1810
MAART. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspunt.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 2 50 3 19 Suratte door de Engelschen
veroverd, 1759.
2 3 49 4 15 Jan Coutier, G.G. van
Suriname, 1718.
3 4 43 5 11 Jever door Erfenis aan
Rusland, 1793.
4 5 40 6 4 J. Maddisson, President der
Vereen. Staten, 1809.
5 6 30 6 54 Surin. door A. Crynsson op
de Engels. verov. 1667.
6 7 22 7 46 P.A. van der Meer, G.G. van
Suriname, 1754.
7 8 13 8 40
8 9 9 9 36 Willem V. geboren, 1766.
9 10 5 10 32 Mazarrin sterft, 1661.
10 11 2 11 32
11 11 59 - Carnatik in O.I. aan de
Engels. Compagnie, 1784.
12 0 39 1 7 Frederik VI. Koning van
Denemarken. 1808.
13 1 30 1 54 Aristokr. Revol. in Stokh.
1809. Karel XIII Kon.
14 2 20 2 44 Klopstock sterft, 1803.
15 3 5 3 29 N. Buonaparte tot Koning v.
Italië verklaard, 1805.
16 3 49 4 13 Gustaaf III. Koning van
Zweden, vermoord, 1792.
17 4 31 4 52 Vernietiging der Holl.
West-Ind. Comp., 1791.
18 5 12 5 36 Bataille bij Neerwinden, 1793.
19 5 57 6 21
20 6 39 7 1 Gen. Kleber's overwinning bij
Heliopolis, 1800.
21 7 17 7 4 Dood van den Hertog van
Eughien, 1803.
APRIL. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspunt.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 4 22 4 46 De Jezuiten uit Spanje
gebannen, 1767.
2 5 14 5 38 Mirabeau sterft, 1791.
3 6 8 6 32 Pruissen neemt Hanover in
bezit, 1801.
4 7 4 7 28 Nieuwe Konstitutie van Hayti,
Hendrik I, 1811.
5 7 59 8 27 Vrede te Bazel, 1794.
6 8 59 9 28 Constitutie van het Waadland,
1802.
7 10 0 10 29 Vrede te Hamburg tuss.
Pruissen en Zweden, 1762.
8 11 4 11 28 Willem V. van Oranje sterft,
1806.
9 11 57 - Verkoop der geestelijke
goederen in Frankr. 1790.
10 0 18 0 49 Universiteit Christiania
gesticht, 1812.
11 1 12 1 36 Napoléons afstand van den
Troon, 1814.
12 1 55 2 17 Traktaat van Kooph. met den
Sabah v. Dekan, 1802
13 2 36 3 0 J.G. Wichers, G.G. van
Suriname, 1784.
14 3 16 3 40 De Engelschen veroveren
Tabago, 1793.
15 3 58 4 18 Overw. der Engels. op den
Rajah van Nepaul, 1815
16 4 37 4 58 W.C. Hughes, Lt. G. van
Suriname, 1805.
17 5 20 5 44 Benj. Frauklin sterft, 1789.
18 6 5 6 29 De Inenting der Pokken op
Java verordineerd, 1805
19 6 51 7 15 Revolutie in Caraccas, 1810.
20 7 36 8 0 Cromwel jaagt het Parlem. v.
Engel. uit een, 1652.
MEI. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspant.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 4 53 5 24 Bataafsche Constitutie
geproclameerd, 1798.
2 5 49 6 19
3 6 50 7 21 Revolutie in Polen. Nieuwe
Constitutie, 1791.
4 7 54 8 24 Willem IV tot Stadhouder
geroepen, 1747.
5 8 56 9 20
6 9 54 10 18 Batzille bij Praag, 1757.
7 10 47 11 11 De Elbe wordt neutraal
verklaard, 1801.
8 11 37 11 59 Charles Green, Lt. G. van
Suriname, 1804.
9 - 0 21 Wapenstilstand met Parma,
1796.
10 0 39 1 3 Lodewijk XVI tot Koning van
Frankrijk, 1774.
11 1 21 1 42 Dekreet over het bestaan van
God, 1794.
12 2 0 2 21 Charles Bentinck, Lt. G. van
Suriname, 1809.
13 2 37 3 1 Vrede te Teschen, 1779.
14 3 18 3 42 De Spaansche Armee trekt in
Portugal, 1801.
15 4 0 4 24 Vrede tuss. de Fr. Republiek
en Sardinië, 1796.
16 4 48 5 17 Of- en Défensive Alliantie
tuss. Holl. en Engel. 1795
17 5 37 6 1 Oorlogs-verkl. van Groot-Britt.
aan Frankr. 1756
18 6 28 6 52 Suwarow sterft, 1800.
19 7 14 7 44 Buonaparte vertrekt naar
Egypte, 1798.
20 8 14 8 38 Vrede te Parijs tusschen Holl.
en Engeland, 1784.
JUNIJ. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspant.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 6 34 7 0 Denemarken verklaart zich
neutraal, 1792.
2 7 36 8 2 Suriname bij Octrooi aan Lord
Willoughby, 1662.
3 8 35 8 59 Vrede van Noord-Amerika met
Tripolis, 1805.
4 9 27 9 51 Genua met Frankrijk
vereenigd, 1805.
5 10 13 10 37 Lodewijk tot Koning van Holl.
geproklam. 1806.
6 10 57 11 20 Vrede te Badajos tuss. Spanje
en Portugal, 1801.
7 11 38 11 59
8 - 0 15 Washington tot Generalism.
der N.A. Armee, 1775.
9 0 32 0 56 Overl. v.H.K.H. Douairiere v.
Oranje-Nassau, 1820.
10 1 12 1 36 Nieuwe Konstitutie der
Nederlanden, 1806.
11 1 53 2 17 De Engelschen blokkeren
Texel, 1798.
12 2 39 3 3 Derde Revolutie in den Haag,
1798.
13 3 26 3 50 Geboorte van Prins Willem
Fredrik Hendrik, 1820.
14 4 19 4 43 Bataille bij Friedland 1807.
Marengo, 1800.
15 5 12 5 36 Oorlog tusschen Rusland en
Zweden, 1788.
16 6 5 6 29 Wapenstilstand te Alexandria,
1800.
17 7 1 7 25 Vrede te Petersburg tuss.
Rusl. en Engeland, 1801.
18 7 56 8 20 Algemeene Dank- en
Bededag.
JULIJ. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspant.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 7 10 7 34 Lodewijk doet afstand van den
Troon, 1810.
2 8 0 8 24 Kapitulatie van Buenos-Ayros,
1806.
3 8 44 9 8 Vrede te Gend tuss. N.
Amerika en Engeland, 1815
4 9 29 9 49 Noord-Amerika verkl. zich
onafhankelijk, 1776.
5 10 7 10 29 Bataille bij Wagram, 1809.
6 10 45 11 9 Jan Raij, G.G. van Suriname,
1735.
7 11 26 11 50 Constitutie in Napels, 1820.
8 - 0 2 De Engelschen landen bij
Cuxhaven, 1809.
9 0 24 0 49 Opening der Vergader. d.
Cortes te Madrid, 1820.
10 1 3 1 37 Barthelemy terug aan Zweden,
1812.
11 2 4 2 28 Rusland verklaart den oorlog
aan Zweden.
12 2 59 3 23 Grondverdrag aan het
Rijnverbond, 1806.
13 3 56 4 20 Murat vermoord, 1793.
14 4 52 5 16 Bestorming der Bastille, 1789.
15 5 46 6 10 Joachim Murat, Koning van
Napels, 1808.
16 6 38 7 2 Vreeslijk Oproer en Omwentel.
in Palermo, 1820.
17 7 31 7 55 De Fransche Armee bij de
Loires kapituleert, 1815
18 8 21 8 45 Kapitulatie van Gaeta.
19 9 8 9 32 Louise Koningin van Pruissen
sterft, 1810.
20 9 57 10 20 Carel Emilius Hendrik de
Cheusses G.G., 1798.
AUGUSTUS. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspant.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 8 1 8 23 Bataille bij Abukir, 1798.
2 8 41 9 5 Miranda's Oproeping tot
Onafhankelijkheid, 1806.
3 9 23 9 44
4 10 1 10 25 Bernard Texier, G.G. van
Suriname, 1779.
5 10 45 11 7 Zeeslag op Doggersbank.
1781. Zontman.
6 11 29 11 53 Jurriaan François Friderici,
G.G.v. Suriname, 1792.
7 - 0 17 Vrede te Abo, 1743.
8 0 47 1 11 Bombardement van Algiers
door de Spaans. 1783.
9 1 43 2 7
10 2 40 3 4 Oostenrijk verkl. den Oorlog
aan Frankrijk, 1813.
11 3 36 4 0
12 4 31 4 55 Herovering v. Buenos-Ayres
door Pueredon, 1806.
13 5 22 5 46 Suriname bij Traktaat door
Engel, teruggeg., 1814.
14 6 12 6 36 Havannah (Cuba) door de
Engels. veroverd, 1762.
15 7 3 7 27 Bataille bij Novi, 1799.
16 7 53 8 17 De Holl. Vloot onder Lucas
geeft zich aan de Eng. over,
1796.
17 8 41 9 5 Frederik II (de Groote) sterft,
1786.
18 9 33 9 57 Keizer Franz l.v. Oostenrijk
sterft, 1765.
19 10 28 10 52 Revolutie in Zweden. Gustav.
III. Souver., 1772.
20 11 24 11 48 Terugkomst des Stadhouders
in den Haag, 1787.
SEPTEMBER. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspant.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 8 44 9 8 Lodewijk XIV sterft, 1715.
2 9 29 9 53 De Engels. bombarderen
Koppenhagen, 1807.
3 10 15 10 39 Cromwel sterft, 1658. Vrede
te Versailles, 1783.
4 11 7 11 31 Convent. te Par. tuss. Frankr.,
Pruiss. en Beijer. 1802
5 11 59 - Eerste Generaal Kongres te
Philadelphia, 1774.
6 0 34 0 56
7 1 28 1 52 Bataille aan de Moskowa,
1812.
8 2 23 2 47 Joachim Murat landt in
Calabrië, 1815.
9 3 17 3 41 Triple Defensive Alliantie te
Töplitz, 1813.
10 4 8 4 32 Eerste Zitting der Jakobijnen,
1793.
11 5 9 5 33 Gerard van de Schepper,
G.G.v. Suriname, 1737.
12 5 52 6 13 Mislukte Aanslag der Engels.
op Baltimore, 1814.
13 6 39 7 3 O.J. Fox sterft, 1806.
14 7 33 7 57 Brand van Moskou, 1812.
15 8 27 8 51 Revolutie in Mexico teg. de
Europeanen, 1810.
16 9 24 9 48 De Engelschen veroveren de
Kaap, 1795.
17 10 24 10 48 Mulatten-Konspiratie op
Jamaïka, 1811.
18 11 25 11 49 Hendrik I. verkl. zich als
Koning van Hayti, 1814.
19 - 0 25 Overgave van Demerarij en
Essequebo, 1803.
20 0 52 1 22 Landing der Engelschen op
Bourbon, 1809.
OCTOBER. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspant.
's morg. 's nam.
U. M. U. M.
1 9 10 9 34 Hendrik Temminck, G.G.v.
Suriname, 1721.
2 10 3 10 27 Bataille bij Biberach, 1796.
Moreau.
3 10 56 11 20
4 11 49 - Eeuwige Unie te Philadelp.
t. der 3 Stat. v.N.A., 1776.
5 0 20 0 44 De Engelschen nemen 4 Sp.
Registerschepen, 1804.
6 1 13 1 37 Kapitulatie van Manilla, 1762.
7 2 3 2 27 Bataille bij Sediman in
Egypte, 1798.
8 2 54 3 18 Vrede te Parijs tuss. Rusland
en Frankrijk, 1801.
9 3 45 4 9 - Fr. en de Turken (of Porte)
1801.
10 4 35 4 59 Casard brandschat
Suriname, 1712.
11 5 27 5 51 Zeeslag tegen de Eugels.
onder de Winter, 1797.
12 6 20 6 44
13 7 18 7 42 De Pr. v. Oranje reklam. v.
Eng. de garantie van het
Stadhoudersch. 1801.
14 8 19 8 43 Bataille bij Jena, 1806.
15 9 19 9 45 Vrede van Campo Formio,
1797.
16 10 20 10 48 Maria Antoinette, Koningin v.
Frankr. geguil. 1793.
17 11 23 11 48 Kapitulatie van Ulm, 1805.
18 - 0 19 Vrede te Aken, 1748.
19 0 46 1 10 Gen. Montgomery verov. het
Fort Chamblée, 1775.
20 1 32 1 56 P. van der Veen, G.G.v.
Suriname, 1695.
NOVEMBER. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspunt.
's morg. 's nam
U. M. U. M.
1 10 41 11 5 Karel II. v. Spanje sterft, 1700.
2 11 32 11 56 De Turken veroveren Medina,
1812.
3 - 0 21 Kongres te Weenen, 1814.
4 0 47 1 11 Opstand te Isle de France,
1792.
5 1 35 1 59 Bataille bij Rosbach, 1757.
6 2 23 2 47 - bij en in Lubeck, 1805.
Blücher.
7 3 16 3 40 Revolutie in Algiers. Achmed
vermoord, 1808.
8 4 10 4 34 Pinson Bonham, Lt. G.v.
Suriname, 1811.
9 5 4 5 28 Defin. Vrede te Fontaine bl.
tuss. Holl. en Oost., 1785.
10 6 1 6 25 De Kerk Notre Dame te Par.
tot Temp. d. Vern. gew., 1793.
11 7 2 7 26 Kapitulatie van Dresden,
1811.
12 8 3 8 31 Karthagena verklaart zich
onafhankelijk, 1812.
13 9 9 9 34 Opstand in Amsterdam, 1813.
14 10 9 10 33 Konvent. te Berlijn tuss.
Pruissen en Holland, 1802.
15 11 5 11 29 Hieronymus Nap. Koning v.
Westphalen, 1807.
16 11 53 - Fredr. Willem III. tot Koning v.
Pruissen, 1797.
17 0 14 0 38 Bataille bij Krasnoy, 1812.
18 0 57 1 19 Graaf v. Hogendorp verz. de
Edel. t. zijn. huize, 1813.
19 1 35 1 59 Hamburg door de Franschen
bezet, 1806.
20 2 17 2 38 Algemeene Vrede te Parijs,
1815.
DECEMBER. GESCHIEDKUNDIGE
AANTEEKENINGEN.
HOOG WATER
aan de Braamspunt.
's morg. 's nam
U. M. U. M.
1 11 0 11 24 Eloi Slingeland sterft, 1736.
2 11 45 - Napoléon I. gekroond, 1804.
3 0 9 0 33 De Hertogin van Parma sterft,
1592.
4 0 56 1 20 W.O. Bloys van Treslong,
Prov. Gouv, 1802.
5 1 48 2 10 J.v. Wasseuaar sterft, 1523.
6 2 43 3 7 Elisab., dochter van Peter I.,
wordt Keizerin v. Rusland
1740.
7 3 43 4 7 Geboortedag v.d. Kroonprins,
(1792.)
8 4 44 5 8 P. Berranger, Gouverneur ad
interim, 1803.
9 5 44 6 8 Congres te Rastadt, 1797.
10 6 42 7 6 Bombardement van
Vlissingen, 1809.
11 7 43 8 7 Karel XII. wordt bij
Friedrichshall dood
geschoten, 1718.
12 8 41 9 5 Breda ingenomen, 1813.
13 9 54 9 59 Adm. de Ruiter geboren,
1570.
14 10 20 10 46 Doorbraak in de Zuiderzee,
1285.
15 11 5 11 29 Bataille bij Kesselsdorf, 1745.
16 11 45 11 57 Nap. Buonaparte's
Echtscheiding, 1809.
17 - 0 26 Vertrek van Leicester, 1587.
18 0 44 1 6 Van Diemens Eilandeu
ontdekt.
19 1 24 1 46 O.I. Comp. te Ostende
opgerigt, 1722.
20 2 4 2 30 J.v. Scherpenhuijzen, G.G.v.
Suriname, 1688..
o
1 . Departement van het publieke onderwijs, de nationale nijverheid
en de koloniën.
r
Zijne Excellentie M . A.R. FALCK, Minister, Kommandeur van de Orde van den
Nederlandschen Leeuw.
De Minister heeft het opzigt over het bestuur en de administratie over al de
Bezittingen en Etablissementen in de Koloniën van den Staat, derzelver Justitie,
Financiën, Landbouw, Nijverheid, Handel en Betrekkingen tot het Moederland.
Ingevolge de Reglementen op het beleid van de Regering enz., in de onderscheidene
Koloniën, corresponderen de Gouverneurs met den Minister alleen, die van hunne
voordragten en rapporten aan den Koning verslag doet, en daarop Hoogstdeszelfs
welmeenen vraagt.
Het Ministerie bestaat uit onderscheidene afdeelingen; elke afdeeling is aan eenen
Hoofdambtenaar, onder den titel van Kommissaris, toevertrouwd.
De afdeelingen, die hier in aanmerking komen, zijn de volgende:
(*)
Afdeeling voor de Westindische Zaken .
Bij het Koloniale Etablissement te Amsterdam, hetwelk onder meer anderen belast
is met het uitvoeren van 's Ministers dispositiën, ten aanzien der verzendingen van
Mond- en Krijgsbehoeften naar de Koloniën, sungeren de volgende Ambtenaren,
als:
De Heeren r
M . H. VOLLENHOVEN, Kommissaris.
J. DE LA HAIJZE, Eerste Kommies.
W. RIS, Opper-Boekhouder.
J. PLOEG, Magazijnmeester,
(*) Tot deze Afdeeling behooren alle zaken, die niet tot het Krijgswezen, den dienst en de
verzorging der Troepen betrokken kunnen worden.
o (*)
2 . Raad van koophandel en koloniën.
(*) o
Deze Raad is, bij Koninklijk Besluit van 25 Julij 1820, N . 68, vernietigd. Het is derhalve alleen
om deze bijzonderheid te kunnen mededeelen, dat wij van dit Kollegie bij dezen jaargang
nog melding maken.
Gouverneur-generaal,
Raad-fiscaal,
r
De Heer M . H.E. VAN MEERTEN.
(Fungeert ad-interim.)
Het gouvernement.
De Heer Gouverneur-Generaal.
Gouvernements-Secretaris.
s
De Heer J . PRINGLE.
(1)
Hof van policie.
President.
De Heer Gouverneur-Generaal.
Adviserende Leden.
De Heer Raad-Fiscaal.
De Heer Raad-Contrarolleur-Generaal van Financiën.
Leden.
De Heer J. Bruyning.
r
J.J.F. de Friderici J .
H.L. Perret-Gentil.
F. Beudeker.
W.A. Carstairs.
A. Cameron.
S.M. Klein.
J.P.H. Kleine.
......
Secretaris.
r
De Heer M . P.J. Changuion.
Boekhouder en Kassier.
C.F. Steinhart.
Beëedigde Boekhouders..
J.A. Heidweiller.
H.J.J. Bramm.
(1) Spreekt als nog regt in Krimineele zaken, Art. 42-184, Besluit 14 Sept. 1815.
Raden en Houtvesters.
Kommissarissen.
E.C. Meydt.
J. Breet.
M.A. Wolff.
F.W. Uckerman.
Secretaris.
r
J. Planteau J .
De Heer r
M . A.F. Lammens, President.
r
M . C.F. Mirandolle.
Jonkheer r
M . J.P. Graafland.
De Heer P.F.C. Brunings.
L.P. Slingarde.
r
M . W.L. van der Upwich.
....
Secretaris.
A. van Meerten.
Gezworen Klerken.
N.L. Braam.
J.F. Steffens.
J.D. Faber.
B.P. Schuster.
J.C. Spillenaar.
Boekhouder en Kassier.
C.F. Steinhart.
Beëedigde Boekhouders.
A.J.I. Heidweiller.
H.J.J. Bramm.
W.A. Worzdell.
U. Wilkens Az.
J.J. Brouwer.
Secretaris.
r
J. Planteau J .
Kommies.
T. van Bommel.
Exploiteuren.
r
J. van Walré J .
J.A. Bakhausen e
1 . } Substituut.
B. Boufy-Kolff. e
2 . } Substituut.
J. Gödeke. e
3 . } Substituut.
J.F. Grutz.
Financieele ambtenaren.
Hoofd-Kommies.
J.J. Lardelli.
Betaalmeester.
E.J. Wesenhagen.
W.O. Bentinck.
L. Thym.
G.M. Peneux.
G.M. Peneux.
J.H.O. Greber.
J.H.O. Greber.
D.E.S. Thomas.
Weesmeesteren.
H. Kamerling.
R. van Rees Az.
Curators.
H. Kamerling.
R. van Rees Az.
Secretaris.
Gezworen Klerken.
Boekhouder.
J.O.N. Engelbrecht.
Collegium medicum.
President.
Leden.
Scriba.
B.P. Schuster.
Procureurs.
J. Delmonte.
C.H. Greve.
J. Lion Arons.
J.G.J. Helmeke.
E.E. Emanuels.
H.A. Mouwe.
Beëedigde translateurs.
In de Engelsche taal.
J.J. Pringle.
C.J. Fuchs.
W.O. Bentinck.
J.J. Lardelli.
J.C. Cramer.
In de Fransche taal.
J. Pringle.
J.J. Lardelli.
J.A. Lette.
L. Gouttière.
J.C. Cramer.
In de Hoogduitsche taal.
C.J. Fuchs.
G. Schmid.
In de Italiaansche taal.
L. Gouttière.
In de Spaansche taal.
L. Gouttière.
In de Portugesche taal.
D.B. Louzada.
J.B.H. Louzada.
L. Gouttiere.
A. Jessurun.
In de Hebreeuwsche taal.
D.B. Louzada.
In de Neger-Engelsche taal.
A.J. Comvalius.
S. Louisz
D. Fernandes.
J.B. Louzada.
L.P. van Amson.
P.N. van Eyk.
Gezworen landmeters.
J.G.R. Böhm.
J.J. Uckerman.
A.H. Hiemcke.
J.G.R. Böhm.
Havenmeester.
J. Pringle.
Waagmeester.
H.J.G. Serres.
(1)
Rivier Suriname, regterhand .
Babvenhol Verl.
Florentia Hout. J. de la J. de la J. de la
Parra. Parra. Parra.
Staf Arons Hout. R.H. da B.H. da
en Egypte } Costa geb
n Costa n. ux.
Baiza.
Goede Hout. Wed. J. Garcia. A.M. Robles
e Castilho ½ de Medina.
Vrede en C
Wed. S.M.
Robles de
Medina ½
Rama Hout. J.H. de J.H. de
Meza. Meza.
D'Othan Hout. R. de Pina R. de Pina.
en hare
kinderen.
Fridericisgunst Hout. S.H.C. S.H.C.
Nassy. Nassy.
Worsteling Steeuspring. Het Land. W. Bakker. P. Bonte en
Jacobs L.B.
Slingarde.
Saras-lust 800 Verl.
Charprendre Verl.
Retiro Hout. J.H. Cothino J.H. Cothino J.H. Cothino
zz. zz. zz.
Quamabo Hout. M.H. M. M.H.
Cothino. Abendalak. Cothino.
La Diligence Hout. S.S.H. en J.C. Nassy. S. de la
Wed. Jos de Parra.
la Parra.
Horeb Hout. S.J. de A.J. de S.J. de
Meza. Meza. Meza.
Ayo 800 Hout. Boedel D.J. Weesmeesteren
Lobo. d. Portug.
Israel.
Gemeente.
Vrijheid in
Para.
en Pina-Pina } 213 Hout. Aan Pl de
e
Vrijheid in
Para.
Kl. Curaçao 946 Katoen J.L. Stuger, J.F. Haster. J.C. Stuger,
J.P. Zeeman J.P. Zeeman
Surnaus-kreek.
Nieuw Koffij. J. de la J. de la
Welgetroffen Parra. Parra.
De Koffij. } Zie Pl .
e
Eenzaamheid Marseill.
Heesvliet Koffij. } Zie Pl .
e
Marseill.
Paulus-kreek, regterhand.
Paulus-kreek, linkerhand.
Jonkermans-kreek, regterhand.
Jonkermans-kreek, linkerhand.
Maréchals-kreek, linkerhand.
Curaçao Hout. e
Aan Pl .
Bigrar.
Nimmerrust S. en S.H. Zwarth. S. de la
de la Parra. Parra.
Téméraire 1500 Hout. e
Aan Pl .
Brigrar.
Berg-Sinaï } 5770 Verl.
La Tranquill } 5770 Verl.
Voorgrond 1000 Hout. Wed. J. A.M. Robles. S. de la
Robles de Parra.
Medina.
Maastricht } 3700 Hout. Ab . Garsia A. Garsia zz. A. Garsia zz.
m
zz.
Goede Toevl } 3700 Hout. Ab . Garsia A. Garsia zz. A. Garsia zz.
m
zz.
Bigrar 3616 Hout. G.H. de G.H. F.C. Meyne
Wilde en Westhoven. en E.G.V.
zoon. ldwijk.
Praag Hout. Ribca, R.A.
Huisvr. Dacostaqq
v.R.A.
Dacosta. qq.
Para-kreek, linkerhand.
Para-kreek, linkerhand.
Para-kreek, linkerhand.
Carolina-kreek.
Corroupina-kreek, regterhand.
Tawaycoera-kreek, regterhand.
Tawaycoera-kreek, linkerhand.
Overtoom
Pararak-kreek.
Pararak-weg, regterhand.
Pararak-weg, linkerhand.
Pararak-weg, regterhand.
in Para.
Onverdacht. } Zie op de namen der Pl .
s
in Para.
Onoribo 500 } Zie op de namen der Pl .
s
in Para.
de Mesquita de Mesquita
en J.E. van en J.E. van
Onna. Onna.
H.J.
Goedman.
Halfhideslust 1500 Hout. D.J. Pardo. D.J. Pardo. D.J. Pardo.
Klein Hout. Wed. H.J. J.H. C.H.
Nieuwzorg Goedman. Goedman. Goedman.
Wanica-kreek.
Broedershoop A. en S.G.
Fonseca.
Mon plaisir A.J. Convalius. B.A. A.J.
Convalius. Convalius
Booms-kreek,
Rijweg.
Schipibo Verl.
Land van Verl.
Bruinsburg
Land v. 3516 Verl.
Goed
accoord
Land v. Verl.
Goudmijn
Klarenbeek Verl. Aan
Plantaadje
Crawassibo.
Land v. Verl.
Fanquemberg
Beekvliet in
Cottica.
Deutz Kamp en
J.G. Teltingh
Maasstroom 725 Kakao Wed. F.W. C.L.
Hamilton en Borgstede. Weissenbr.
Meyners. en F.
Taunay.
Johannesburg 500 Kakao Boed. C.C. W. Fritsch. H.W.
Weitzel. Koning.
Rust en 800 Kakao Boed. J.C. J.H. Meyer. J.H. Meyer
Werk Nobel. en F.
Taunay.
Lust tot Rust 660 Kakao } Erv. de J.H. Meyer. F. Taunay
Wed. P.C. en J.H.
Nobel. Meyer.
Einde-Rust 792 Kakao } Erv. de J.H. Meyer. F. Taunay
Wed. P.C. en J.H.
Nobel. Meyer.
Pieterszorg 916 Suiker J. Hayward J.H Hayward J. Hayward.
ux.
Leyerdorp 253 Koffij. N. en N.H. N. Hulsbeek. C.L.
Treheen en Weissenbruch
J. Tracnot en J.H.
privé en qq Menke.
.½
Jokkemombo Verl.
Goed-accoord 3516 Suiker F.C.H. Dunagan. F. Bendeker en
Kuster. J.E. van Onna.
Crawassibo Suiker S.H. en S. J. van S. de la Parra.
de la Parra. Eyck.
Nimmerdoor Suiker Aan
Plantaadje
Crawassibo.
Wayampibo Suiker M. Broen J.C. C.L.
Mz. qq. Hergert Weissenbruch
en S.M. Klein.
Vadersz.
Grond van 250 Katoen
Bodenburg
Grond van 250 Katoen
Alderaad
Vaderszorg 200 Katoen Boedel J.F. J.J. Schutte. F. Beudeker,
Friderici. J.J.E. van
Onna en
J.C. Muller.
Beudslust 350 Katoen H. Stenhuis. J.J. H. Stenhuis
Jantsema en D.M.
Sanches.
Livonia 700 Koffij en M. Broen S.M. Klein. S.M. Klein.
Katoen Mz.
Adrichem 500 Katoen Geb. A.G. Wettig. S.M. Klein
Kerkhoven en A.G.
Wettig.
Mattappica-kreek, regterhand.
Mattappica-kreek, linkerhand.
Warrappa-kreek, regterhand.
Warrappa-kreek, regterhand.
Warrappa-kreek, linkerhand.
Warrappa-kreek, regterhand.
Tapoerica-kreek, regterhand.
Tapoerica-kreek, regterhand.
Tapoerica-kreek, linkerhand.
De 500 Katoen e
Zie Pl .
Verwachting Vriezenburg-Nova.
Annas-rust 1000 Katoen S. en H. de J.C. S. de la Parra.
en Haast u la Parra. Heshuyzen.
langzaam }
Bijgelegen 200 Katoen e
Als Pl .
Driesveld.
Saxen 500 Katoen Boedel F.C. G.F. J. Embricqs en
Stolkert. Dransfeld. N. Veeckens.
Louisiana en 500 Katoen Aan Pl .
e
Roucsgift } Visserszorg
in de
Commewyne.
Driesveld 500 Katoen F. Wayles G.F. R.H. van Halm,
en J. Hudig. Dransfeld. N. Veeckens
en J.C.
Duurhagen
Dwingelo en 500 Katoen Erven F.A. Berger. F. Beudeker en
Vriezenburg Reiziger. J.E. van Onna.
Nova }
Philipsdaal 450 Katoen P.J.N. W.G.F. S. Nieuwland,
Vereul. Brett. C.L.
Weissenbruch.
Zomerzorg 400 Katoen T. Whaley B.A. Vrouwe Rucker
en J. Hudig. Gerritseu, N. Veeckens
Opzigter. en J.C.
Duurhagen
Cabbes-kreek.
Marpana-kreek.
Caramacca-kreek.
Cassawinica-kreek, regterhand.
Land v. Verl.
Bruynendaal
Tygerhol 1075 Verl. Erv. D.H. M. J. Gomperts,
Pardo. Olivreira, L. Feruandes
Opzigter. en D.M.
Sanches.
Onobo 852 Hout. S.H. de la J. da S.H. de la
Parra. Fonseca. Parra.
Mapabo 500 Verl.
Waycoribo 4000 Hout. Wed. A.H. Wed.
Castilho en Moron. Castilho.
Bdel. J.S.
Miron.
Cassawinica-kreek, linkerhand.
Commetewana-kreek, regterhand.
Commetewana-kreek, linkerhand.
Orelana-kreek, regterhand.
Uitvlugt
Welgemoed 200 Koffij David del J. del Prado. S. van
en Toevlugt Prado. Pardoen J.
del Prado
Vrouwenlijt 346 Koffij Erven C. J.H. Schultz F. Taunay,
Nering Jz. J.H. Schults
Bögel. Jz.
Hoopwyk 181 Koffij H. Stenhuys. J. Brnyning
en D.M.
Sanches.
Orelana-kreek, linkerhand.
Orelana-kreek, linkerhand.
Cottica, regterhand.
Cottica, regterhand.
Cottica, linkerhand.
Cottica, linkerhand.
Vredenburger-kreek, regterhand.
Vredenburger-kreek, linkerhand.
Mot-kreek, regterhand.
Mot-Kreek, linkerhand.
Paramarica-kreek, regterhand.
Paramarica-kreek, linkerhand.
Perica-kreek, regterhand.
Perica-kreek, regterhand.
Wayambo-kreek, regterhand.
Wayambo-kreek, linkerhand.
Hermitage
Saron Militairen-Post.
Hamburg.
Bij geval Hout. S. J. Davilaar. S.
Abendanon. Abendanon.
Fridericisigift Koffij en J.W. J.W. J.W.
Kakao. Beeldsnijder Beeldsnijder. Beeldsnijder
en Erv. en J. Brink.
W.W.
Beeldsnijder.
Tyrol Koffij. G.H.C. A. Gnauck. G.H.C.
Buck. Buck.
De Goede Kostgr. J.H. Heck. J.H. Heck. J.H. Heck.
Verwachting
Korantynsche-kust.
Korantynsche-kust.
Nickeri-kreek.
Bahyenhol Suriname 22
Badenstein Warrappa-Kr. 39
Bamby Suriname 19
Bantaskine Korantyn 57
Barbados Warrappa-Kr. 39
Barbados (gr. van) - 38
Barbera (St.) Suriname 20
Barklay Saramacca 56
Beaulien (l. van) Para 26
Beaulieu - 26
Beanmont Suriname 19
Beekhuizen - 24
Beekenhorst Commewyne 35
Beekvliet (Klein) Boven-Commewyne 31
Beekvliet Cottica 46
Belair Perica 51
Belair (Nieuw) - 52
Bel à soir Paulus-Kreek 25
Bellevue (Oud) Cottica 45
Cadix Suriname 19
Caledonia Saramacca 56
Campagne (la) Orelana 44
Cannawappibo Boven-Commewyne 34
Carracas Suriname 22
Carel-François Saramacca 56
Carelsburg Orelana 44
Carelsburg Saramacca 55
Carelsburg Cottica 45
Carelsdeel Mattappica 36
Carramawipibo Caramacca-Kreek 42
Carolina Saramacca 54
Carthago Suriname 20
Ceres Vredenburgerk 48
Charlesburg Rijweg 30
Charlottenburg Corroupina 27
Charlottenburg Cottica 46
Charlottenburg (Nieuw) Paramar.-Kreek 51
Echtenrots Warrappa 39
Echtenrots (gr. v.) - 38
Edinburg Boven-Commewyne 34
Eendragt (de) Cottica 45
Eendragt Para 26
Eendragt Commetewana 43
Eendragt Saramacca 54
Eendragt (de) Perica 52
Eendragt (land v.) - 52
Eenzaamheid Surnaus-Kreek 24
Egmont Boven-Commewyne 31
Fairfield Boven-Commewyne 34
Fakkers-hoop Tapoerica 40
Fauquemberg Boven-Commewyne 34
Fauquemb. (land van) do 30
Félicité Cottica 46
Felix Mattappica 38
Felix (grond van) - 37
Flammenburg Boven-Commewyne 34
Flammenb. (land van) do 30
Flammenb. (land van) Cassawinica 42
Flora Pad van Wanica 28
Florentia Suriname 22
Forgue Korantyn 57
Fortuin Commetewana 43
Frankfort Saramacca 56
Frederiksburg Commewyne 32
Frederiks-dorp - 33
Frederiks-hoop Pad van Wanika 29
Frederiks-lust Warrappa-Kr 38
Frederiks-lust Pararak-Weg 28
Fridericis-camp Marpana 42
Fridericis-gift Saramacca 54
Fridericis-gunst Suriname 22
Haarlem Saramacca 54
Haast u langzaam Tapoerica 41
Hagenbosch Cottica 45
Halshides-lust Pad van Wanika 29
I en J
Jacobs-lust Mattappica 37
Jacobus-daal Warrappa 38
Jagersburg Para 26
Jagerwoud Mot-Kreek 49
Jagtlust Suriname 21
Jalousie Commewyne 31
Jalousie (klein) Wayambo-Kreek 53
Jan Kayl Cassawinica 42
Jaus-lust Orelana 44
Java Mot-Kreek 49
Jeckelsburg Saramacca 55
Indigo-veld Tawaycoera-Kreek 27
Inquiétude (l') Carolina-Kreek 27
Joden Savane Suriname 19
Joh. en de Zwarigh Vredenb. Kreek 49
Johanna Catharina Saramacca 54
Johanna-Margaretha Commewyne 33
Johannes-burg - 33
Johannes-hoop Suriname 24
Johannes-hoop Saramacca 55
Johannes-zoon Mattappica 38
John Nickeri 58
Jokkemombo Boven-Commewyne 33
Isaacs-hoop Saramacca 53
Kampenburg Commewyne 32
Laarwijk Suriname 20
Labadies-hoop Mattappica 36
Landlust - 37
Landzigt Mot-Kreek 50
Leasone Korantyn 57
Leedhall - 56
Leliëndaal Commewyne 36
Lemmers-hoop Saramacca 53
Lemmert (de) Mot-Kreek 49
Leonsberg Suriname 24
Levant (denieuwe) Cottica 46
Leverpool - 46
Leyerdorp Commewyne 33
Leyenhoop Paramarica-Kreek 51
Libanon Joukerm.-Kreek 25
Libanon Cottica 47
Libanon Suriname 19
Libanon Pararak-Weg 28
Libanon Saramacca 54
Liberté (la) Suriname 20
Liberté (la) Corroupina 27
Liefdenshoek Suriname 23
Liefdenshoop Orelana 44
Limes-hoop Warrappa 39
Maagdenburg Suriname 20
Maasstroom Commewyne 33
Maastricht Maréchals-Kreek 25
Magdalena'sburg Orelana 44
Mahanain Suriname 19
Makeriabo Boven-Commewyne 31
Malebatrum do 31
Manheim Cottica 47
Mapabo Cassawinica 42
Ma retraite Orelana 44
Ma retraite Booms-Kreek 30
Ma retraite (l. van) Suriname 24
Margaretha's-gift Saramacca 56
Maria's-hoop Cottica 47
Maria's-lust Tapoerica 49
Maria's-lust Saramacca 55
Naaldwyk Mot-Kreek 49
Naccaraibo - 50
Nahamoc Suriname 22
Namrek - 22
Nieuw-grond Commewyne 35
Onderneming Cottica 45
Ongegund Wayambo-Kreek 53
Ongelegen Pararak-Weg 28
Onobo Cassawinica 42
Onoribo Pararak-Kreek 28
Onoribo Para 26
Onoribo Pararak-Weg 28
Onoribo - 28
Onverdacht Para-Kreek 26
Onverdacht Pararak-Weg 28
Onvergenoegd Perica 52
Onvergenoegd (land van) - 52
Quamabo Suriname 22
Quamabo (land v.) - 19
Quapibo Cassawinica 42
Quapibo (land v.) - 43
Téméraire Maréch.-Kreek 25
Tempanca Corroupina 27
Theodora Susanna Mot-Kreek 49
Timotibo Perica 51
Waakzaamheid Tawaycoera-Kreek 28
Waltonhall Korantyn 57
Waterland Suriname 23
Waterloo Warrappa-Kr. 39
Waterloo Nickeri 58
Watervliet Suriname 22
Waterwijk Perica 52
Wayacoribo Cassawinica 42
Wayamoe Wayambo-Kreek 53
Wayampibo Commewyne 33
Wederzorg - 35
Weergevouden (Nieuw) Suriname 20
Welbedacht Para 26
Welbedacht Suriname 19
Welbedacht - 23
Welbedacht Boven-Commewyne 31
Welgelegen Korantyn 57
Welgelegen Coppenaamsche Kust 57
Welgelegen Para 26
Welgelegen Cottica 45
Welgelegen Commewyne 35
Zeeland Korantyn 56
Zeewijk Mot-Kreek 49
Zeezigt - 50
Zeldenrust Suriname 23
1819.
Staat der overledene vrije personen in de Kolonie Suriname.
JODEN.
OUDERDOM.Augustus.September. October. November. December. PortugescheHoogduitsche
Beneden 4 8 2 5 9 10
het jaar.
van 1 tot 5 4 2 2 6 7
5-
OVERLEDENE.TOTAAL.
In het 48 } 52 Overgenom. 92 } 1115 Hersteld 932 } 1115
Hospitaal. 1 Jan. 1817 uitgegaan 1817
Overleden 48 } 1115
Buiten 't 4 } 52 Gedurende 1023 } Blijven voor 135 } 1115
Hospitaal. het jaar 1115 1818
bijgekomen
o
tot ult . 1817
In het 34 } 39 Overgenom. 131 } Hersteld 912 } 1005
Hospitaal. 1 Jan. 1818 1005 uitgegaan 1818
Overleden 34 } 1005
1819.
Staat der Scheepvaart en der vervoerde Produkten naar Holland van de
Kolonie Suriname.
DIVERSE PRODUKTEN.
GETAL DER SUIKER. KOFFIJ.
SCHEPEN.
Vaten. Ponden. Vaten. Balen. Ponden.
68. 13,360 15,393,875 2,613 22,704 5,479,678
DIVERSE PRODUKTEN.
GETAL DERKATOEN. KAKAO. AANMERKINGEN.
SCHEPEN.
Balen. Ponden. Vaten. Balen. Ponden.
Onder het getal
schepen zijn er
twee, welke geene
produkten hebben
medegenomen.
68. 4,643 1,274,332 7 231 34,301
(*)
Na den dood van den heer VAN SOMMELSDYK was er veel verwarring en oneenigheid
in de Kolonie. De heer kapitein VREDENBERG wordt in de beschrijving van Suriname,
bij INJEMA gedrukt, gezegd, eenige der moordenaren en muitelingen geprotegeerd
te hebben. Deze kapitein de oudste officier zijnde, fungeerde als kommandeur; eene
bedenkelijkheid, waarover men nog met den heer VERBOOM vóór zijn overlijden had
geraadpleegd, in hoe verre het hoogste gezag, althans bij de civiele magt, of bij het
hoosd der militairen, zoude verblijven, geeft een' schijn, dat men het over zoo een
belangrijk punt niet eens was. Twist in de Kerk, knevelarijen van kapitein SAMUEL
COHEN NASSY, door ontijdige executiën van boeten en breuken onder de Joden
(volgens HARTSINCK), hadden, benevens andere oorzaken, eene algemeene
tweedragt daargesteld, toen de heer VAN SCHERPENHUIZEN, na eene
allerongelukkigste reis gehad te
(*) HARTSINCK maakt gewag, dat er, gedurende de Regering van den Heer VAN SOMMELSDYK, bij
de Staten den 20 Julij 1684 werd besloten, om misdadigers uit de tuchthuizen naar de Kolonie
te transporteren, met dit ongelukkig gevolg, dat men eindelijk, daar zij zich van hunne boeijen
hadden weten los te maken, tegen hen militaire expeditiën had moeten zenden. Dit, op zich
zelf beschouwd, was bijna niet waardig in de Historie des Lands te figureren, ware het niet,
dat soortgelijke voorslag nog onlangs in het licht verscheen. Zie VAN DEN BOSCH, Nederlandsche
Bezittingen, II deel, Pag. 245. Quidquid agas, prudenter agé et respice finem.
hebben, omtrent den 8 Maart 1689 voor de Suriname kwam, en den 11 daaraan
volgenden in de Kolonie ontvangen werd.
Men had in Holland gaarne gezien, dat de heer VAN CHATILLON, zoon van den
overledenen heer VAN SOMMELSDYK, het gouvernement op zich hadde willen nemen;
dan deze verontschuldigde zich daarvan wegens familie-redenen; nogtans kwam
hij in de Kolonie, om de zaken van zijnen heer vader te redderen.
De heer VAN SCHERPENHUIZEN stilde deze oneenigheden; hij scheidde de
Administratie der Policie af van die der Civiele Justitie, en rigtte een bijzonder Kollegie
van Civiele Justitie op, alsmede een kollegie van kleine zaken en opzieners der
Gemeene Weide.
Den 6 Mei, dus zeer korten tijd na de aankomst van dezen Gouverneur, werd de
Kolonie aangetast door eene vloot van negen Fransche oorlogschepen en een
bombardier-galjoot, onder den admiraal DU CASSE, een gevolg van de vredebreuk
tusschen Holland en Frankrijk. Dadelijk werd de bark, de stad Amsterdam genaamd,
die aan den mond der rivier lag, weggenomen; en schoon de middelen van
verdediging nog niet volkomen in orde waren gebragt, heeft men zoo veel tegenstand
geboden, dat de expeditie van den Franschen admiraal vruchteloos afliep.
Indien wij den heer HARTSINCK mogen gelooven, dan heeft men aan de
voorbeeldelooze werkzaamheid, ijver en moed der kolonisten alles te danken. Die
schrijver verhaalt alles zoo omslagtig, en was in de mogelijkheid, om uit echte
bronnen na te vorschen. Dit verhaal echter strookt niet met dat der Joden, die
HARTSINCK stellig tegenspreken. Jammer is het, dat bij die schrijvers deze
gelegenheid wordt waargenomen, om duidelijk aan den dag te leggen, hoe veel
verpligting de Kolonie aan hen heeft, hoe zij door den heer VAN SCHERPENHUIZEN
zijn vernederd geworden, enz. Hoe het dan zij, het is waarschijnlijk, dat aan de
gevolgen des oproers en het ver-
moorden van den heer VAN SOMMELSDYK, in vele vakken, vooral in het militaire vak,
vele verwaarloozing heeft plaats gehad, en welligt de susschentijd tusschen deszelfs
dood en de komst van den heer VAN SCHERPENHUIZEN, met opzet hetgeen daarvoor
vatbaar was, zal verwaarloosd of bedorven zijn. Wij hebben immers reeds gezien,
dat het in het civiele ten uiterste verward was; waarom dan ook niet in het militaire
vak? Dit kan toch geenszins den goeden naam van den heer VAN SOMMELSDYK
bezwalken; hetgeen hij in orde had gebragt, zal wel, om het minste te zeggen, na
zijn' dood veronachtzaamd wezen.
Dit alles is zoo natuurlijk, dat wij het getuigenis der Joden met regt in twijfel durven
trekken, en gelooven, dat in de Forten het kanon niet gemonteerd en er niets bij de
hand was; en juist meenen wij in die omstandigheden redenen te vinden, om den
inwoners, zeevarende en andere kolonisten, den welverdienden roem van
werkzaamheid en Vaderlandsliefde niet te mogen weigeren. Als wij eenige
omstandigheden, die daarbij voorgevallen zijn, nagaan: als het bombardement van
drie dagen, den 8, 9 en 10 Mei van het fort; de pogingen der Franschen om de
Commewijne op te varen; de vereenigde pogingen der schepen, zoo uit de Suriname
als Commewijne afzakkende, en het eindelijk verlaten der Kolonie door den admiraal
DU CASSE, zal men althans niet meer in twijfel trekken, of men in de Kolonie zijnen
pligt gedaan hebbe. Gedurende dezen aanval werd de heer VAN CHATILLON, bij eene
militaire expeditie, ellendig gekwetst, en een der Fransche schepen verviel, twee
maanden na de expeditie, op den wal tusschen de Coppename en Corantijn, en
was genoodzaakt, uit gebrek aan levensmiddelen, zich zelven als krijgsgevangen
over te geven. Wij gaan met stilzwijgen de partikuliere oneenigheden voorbij, welke
er tusschen den heer VAN SCHERPENHUIZEN en de Joden hebben plaats gehad.
De Heer VAN SCHERPENHUIZEN werd op zijn verzoek ontslagen en als Gouverneur
den 14 Mei 1696 door den heer
r
M . PAULUS VAN DER VEEN vervangen. Op deszelfs terugreis naar het Vaderland,
werd het schip Brigdamme, waarop de Heer VAN SCHERPENHUIZEN zich bevond, na
eenmaal den vijand in een scherp gevecht afgeslagen te hebben, door de Fransche
kapers genomen en te St. Malo opgebragt, van waar hij met een paspoort in het
Vaderland gekomen is. Men was over zijne administratie niet tevreden, en hij is door
de Societeit deswege tot verantwoording geroepen geworden. De uitslag van het
onderzoek staat bij HARTSINCK niet aangeteekend.
De Douairière van wijlen den Gouverneur VAN SOMMELSDYK schijnt haar aandeel
in de Kolonie aan Koning WILLIAM den Derden te hebben willen verkoopen; doch
het blijkt niet, dat die koop tot stand is gekomen. Wij vinden, wat de Kolonie betreft,
gedurende het bestuur van den heer VAN DER VEEN, niets bijzonders aangeteekend,
dan alleen, dat de landbouw in de Kolonie zeer is toegenomen, hetgeen ook bleef
voortduren onder deszelfs opvolger, volgens de Joden WILLEM DE GRUYTER en na
hem JAN DE GOYER, terwijl HARTSINCK hiervoor WILLEM DE GOYER stelt. Wij houden
ons aan den laatsten schrijver. Deze aanvaardde de regering in October 1706. In
het jaar 1712 trof de Kolonie eene zware ramp, wordende dezelve gebrandschat.
Aldus luidt het verhaal:
De oorlog tusschen Frankrijk en de Republiek weder uitgebroken zijnde, werd de
Kolonie den 8 October 1712 aangetast door een vijandelijk eskader van zes of acht
oorlogschepen, onder bevel van den admiraal JACQUES CASSARD. Daar het eskader
en
zeer langzaam opkwam, was het niet vóór den 10 , dat men in den avond met
zekerheid ontdekte, dat het vijanden waren; en het eerste alarmschot viel 's avonds
te elf ure van de Forteres Zelandia.
Men bereidde zich tot eene ernstige verdediging. De Franschen deden eenige
aanvallen op verschillende plaatsen, doch werden steeds met verlies afgewezen,
De vijandelijke schepen
hunne natie in het bijzonder betreft, schoon zij de algemeenheid der zaak niet
ontkennen.
Den 12 December verliet CASSARD met zijne vloot de rivier Suriname. De tweespalt
tusschen het Bestuur en de inwoners bleef voortduren, en klom tot eene verbazende
hoogte. Na het overlijden van den heer DE GOYER volgde hem den 22 Januarij 1716
in de regering op de heer JOHAN MAHONY, wiens bestuur zeer kort duurde, daar hij
in 1717 overleed.
JAN COUTIER, deszelfs opvolger, aanvaardde de regering den 2 Maart 1718; hij
stierf in September 1721.
Zijn opvolger, de heer HENDRIK TEMMING, was aan het hoofd van het Bestuur tot
1727.
Wij zijn genoodzaakt alhier eenigzins terug te treden. Wij hebben gezegd, dat er,
bij gelegenheid van den aanval van CASSARD, wegens de verdediging der Kolonie,
tusschen het Bestuur en de ingezetenen groote onlusten ontstaan waren. Men kwam
wel in 1733 tot eene soort van verdrag, doch hiermede hielden geenszins de
verdeeldheden op; dezen werden niet dan na zeer veel onderzoek geëindigd, door
tusschenkomst van het gezag van H. Hoog Mogende bij acte in dato 6 Maart 1748,
bevattende 12 Artikelen van dezen inhoud:
e
3 . De Forteres Amsterdam, met de slaven
daarbij behoorende, gaat over en komt
tot lasten der Societeit.
e
5 . Eene vooronderstelde som van f
100,000: -: nog overig van achterstallige
kontributiën, zal worden gebruikt
Uit deze overeenkomst blijkt, dat, niettegenstaande het getal der weggeloopene
Negers reeds aanmerkelijk was toegenomen, men eene bezetting van 300 man
voor de Kolonie niet alleen als genoegzaam beschouwde, maar zelfs dat er, wanneer
men over de Koopvaarderen, die zich in de Kolonie zouden bevinden, beschikte,
waarbij gevoegd twee middelmatige schepen van oorlog, eene toereikende magt
zoude zijn, om eene aanzienlijke vloot af te weren.
Wij vatten den draad van het historiëele verhaal weder op.
Den 26 Julij 1728 werd de heer CAREL EMILIUS HENDRIK DE CHEUSSES met de
waardigheid van Gouverneur bekleed; hij overleed in 1734. Het was omtrent dezen
tijd, dat men de reguliere versterking der Kolonie Suriname bepaalde.
Hem volgde op JACOB ALEXANDER DE CHEUSSES, die reeds het volgende jaar
overleed.
zonden geworden. Is dit zoo, dan is de Koffij-plant eenige jaren te voren in Suriname
geweest, omdat die Gouvermeur in 1715 overleed.
In 1733 werd de eerste Cacao, en in 1735 het eerste Katoen, naar Holland
gezonden. Men ziet hieruit, dat in dezen tijd de landbouw aanmerkelijk in aanzien
is toegenomen, daar men te voren niets dan suiker en wat tabak in de Kolonie teelde.
Men deed ook pogingen, om de Indigo-teelt daar te stellen; doch hierin is men
minder gelukkig geweest; hetzij zulks aan het doorzigt der bewerkers haperde, hetzij
dit aan andere onoverkomelijke redenen, te wijten zij: zeker is het, dat men de
aanplanting en bewerking van de Indigo wegens ongezondheid heeft laten varen,
blijvende alleen de herdenking daaraan bewaard, door eene Plantaadje aan de
Tawaycoera-Kreek, Indigo-Veld geheeten. Ook legde men Steenbakkerijen aan;
doch het werk, dat de slaaf verrigt, is zoo langzaam, dat, schoon ook de steen vrij
goed is, men dien in gewone tijden, hoe duur dan ook, met meer voordeel uit het
Vaderland ontbiedt. Deze Etablissementen bloeijen alleen, wanneer men door het
uitbarsten van een' oorlog in de mogelijkheid is, den prijs der steenen zoo hoog te
bepalen, dat die gelijk staat met de winst, welke de andere produkten geven. Het
denkbeeld van den heer HARTSINCK, alsof het werk van den slaaf goedkooper is,
dan van den daghuurder in Holland, is ongegrond, en daarenboven gelieve men
aan te merken, dat een Hollandsche daglooner in eene steenbakkerij 's daags meer
werk aslevert dan 5 of 6 slaven.
In het jaar 1747 werden behoeftige familiën uitgenoodigd, zich als landbouwers
naar de Kolonie te begeven, waartoe eenige Paltzer-boeren besloten: hun werd
een gedeelte gronds in de Binnenlanden, en wel aan den Oranje-Weg boven Para,
aangewezen, en zij werden met beesten en bouwgereedschappen voorzien. Dit
gebeurde ook naderhand met twee Zwitsersche familiën; doch dit is alles verloopen.
Deze lieden vonden zich
Dat er van tijd tot tijd eenige slaven, door weg te loopen, zich aan den last, die op
hen drukte, trachtten te onttrekken, was in den aard der zaak gelegen, en dat zulks,
voor zoo ver zij mishandeld werden, meer en meer toenam, is niet te verwonderen.
Wij stipten dit reeds even aan, toen er over de Expeditie van CASSARD gesproken
is. Het schijnt wel, dat reeds van de eerste tijden af, ten tijde der Engelschen, er
zich MARONS langs de rivieren van Suriname, Saramacca en Copponame gevestigd
hebben, en de Plantaadjes ontrustten. Bij gelegenheid van de landing van CASSARD
nam dit getal toe. Bij dezen voegden zich de wegloopers van de verschillende
Plantaadjes. Men stelde op het vangen der wegloopers premiën, nog heden onder
de benaming van Vanggeld bekend. Eerst was deze premie f 5: -, doch naderhand
opgeklommen tot f 25: -
In het jaar 1717 werden de togten tegen dezelve aangemoedigd door uitlokkende
belooningen, als f 1500: - op de ontdekking der Claas- en Pedro-dorpen en f 10: -
voor ieder bewoner derzelve. Men loosde dit vervolgens algemeen voor het
ontdekken van dorpen. Negerslaven, wegloopers, die dezelve ontdekten, zouden
niet alleen vergissenis, maar premiën genieten, ja zelfs de vrijheid erlangen; terwijl,
bij Plakkaat van 22 Julij 1721, de doodstraf tegen de wegloopers bepaald werd.
Verscheidene moorden en rooverijen der Boschnegers op de Plantaadjes, vielen
er van 1701 tot 1713 voor. Ten tijde van den heer Gouverneur DE CHEUSSES
ruineerden de wegloopers, zoo in Para als Tempati en Peninica, verscheidene
Plantaadjes, vermoordden de Blanken, voerden de slaven, en alles, wat van hunne
gading was, weg.
Den 28 Julij 1730 ondernamen zij eenen aanval op Bergendaal. De Negers van
die Plantaadje vervolgden hen met den meesten ijver, en waren gelukkig genoeg,
hunne wijven, die de Boschnegers medegenomen, en in de sleek hadden moeten
stok met eenen zilveren knop gegeven, welke hun voor teeken en vrijpas dient.
10 .
o Zij zullen hunne goederen te Paramaribo
mogen komen verkoopen, mits zij niet
boven 10 à 11 personen sterk zijn.
sluiten en de presenten te geven; doch hij moest alvorens gijzelaars hebben, die
echter door de Negers geweigerd werden. Daar nu de Majoor de presenten gaf,
zonder zich strikt aan deze voorwaarde te houden, werd er tegen hem eene actie
van wege den Fiskaal aangelegd; doch de Aukaners hielden hun woord, en gaven
drie gijzelaars, waarmede dit geval alzoo eindigde. Men verbond zich over en weder
bij eede; boven den gewonen eed nam men aarde, water en het bloed uit den arm
van ieder der partijen: dit moest onder vervloekingen gedronken worden. De vrede
met die van Tempati en Auka bevestigd, zocht men ook dien met de
Saramaccaanders te vernieuwen, waartoe men door tusschenkomst van een' Neger,
WILI geheeten, geraakte. Alles daartoe genoegzaam voorbereid zijnde, zoo door
het geven van kleine geschenken, als anderzins, trad zeker heer, LOUIS NEPVEU, in
onderhandeling, en er werd den 19 September 1762 een verdrag van vrede met
hen gesloten, hierop uitkomende:
o
1 . De Boschnegers van Saramacca en
Suriname zullen als vrije lieden erkend
worden.
14 .
o De presenten zullen zij op Victoria komen
afhalen.
Den Heer NEPVEU werd f 1200: - voor zijne verschotten, een jaarlijksch pensioen
van f 500: - en een stuk zilver, tot belooning van de diensten der Kolonie bewezen,
toegelegd.
Naderhand werd de Vaandrig DORIG met presenten afgezonden. Deze ontmoette
een opperhoofd ZAMSAM; hij gaf hem dezelve, onder verzekering, dat hij die zoude
verdeelen. Dit echter deed hij niet, waardoor het opperhoofd MUSINGA zeer misnoegd
was, die vervolgens eenige Plantaadjes afliep en wel 150 slaven medevoerde. Hij
versloeg den vaandrig DORIG en noodzaakte hem met 160 man terug te trekken;
doch kwam tot andere gedachten, en stelde 16 slaven aan die van ETJA ter hand,
waarvoor hij f 50: - premie ontving, verzocht den vaandrig DORIG te spreken, gaf
hem acht en vijftig weggeloopene slaven terug en sloot op nieuws den vrede. Er
zijn naderhand wel wederom slaven weggeloopen, die zich vooral in de moerassen
of zwampen aan den zeekant hebben opgehouden; doch vooreerst had men van
hen niet veel overlast.
gelegenheid, om zich geschikt te logeren. Er zijn wel een of twee gebouwen, welke
tevens voor kossijhuizen dienen, aan den waterkant en een aantal herbergen; doch
men zoude met regt verwachten, dat in eene plaats van dat aanzien de behoeften
der Maatschappij te dien opzigte beter vervuld waren, en de toevloed van nieuwe
komers zoude hem, die zich daarop wilde toeleggen, voor zijne moeite rijkelijk
beloonen.
Schoon zeker in het algemeen de bouworde der huizen op het eerste gezigt niet
aangenaam is voor hem, die uit de groote steden van Europa hier aan land komt,
en bijzonder afsteekt bij de Esplanade, de uitgestrekte breede straten, den altoos
van menschen wemelenden waterkant, vertoonen die houten huizen en magazijnen,
wanneer dezelve nieuw opgeschilderd zijn, eene fraaiheid, die bekoort; behalve dat
het aanbrengen van de verwstoffen tot bewating van het hout en tot wering van het
ongedierte dient, geeft het een nieuw voorkomen aan de oude gegebouwen, en dit
hebben deze boven de steenen vooruit, welke voor deze verjeugdiging niet vatbaar
zijn, en daarenboven in dit vochtige land voor ongezond en minder koel gehouden
worden.
Komt men in het binnenste der huizen, dan is men alras bekoord door de rijkheid
der meubelen, de vertooning der welvaart van den bewoner, ieder naar zijnen stand,
en de attentie en voorkomendheid, waarmede men vrij algemeen bejegend wordt.
De bevolking van Paramaribo of der Kolonie juist te bepalen, is niet wel mogelijk;
het getal der inwoners wordt dus bij gissing opgegeven.
GODSDIENSTIN PARAMARIBO.
VRIJE LIEDEN. SLAVEN.
Blanken. Kleurlingen. Negers. Kleurlingen. Negers.
(⋆)
900 800 100
Hervormden
Lutheranen 350 300 50
Roomsch-Cathol (§)
200 30 30
Moravis. 6 (†)
40 60 60 550
Broed
Portuges. 592 30
Joden
Hoogduits. 580 5
Joden
Blank 800
Garnizoen
Neger-Jagers 160
Heidenen 600 200 2400 9000
_____ _____ _____ _____ _____
TOTAAL 3428 1805 600 2460 9550
GODSDIENSTIN DE BUITEN-DISTRIKTEN.
VRIJE LIEDEN. SLAVEN.
Blanken. Kleurlingen. Negers. Kleurlingen. Negers.
(⋆)
190 50
Hervormden.
Lutheranen 80 20
Roomsch-Cathol. 140 30
Moravis. 4 50 240
Broed.
Portuges. 99
Joden.
Hoogduits. 26
Joden
Blank 800
Garnizoen.
Neger-Jagers 20
(⋆) De Hervormde Gemeente heeft, sedert 1817, zeer in getal toegenomen.
(§) De Roomsch-Catholijke Gemeente is ook toenemende.
(†) Het getal van gedoopten bij de Moravische Broederen neemt merkelijk toe; in 1819 was het
getal reeds boven de 900.
(⋆) De Hervormde Gemeente heeft, sedert 1817, zeer in getal toegenomen.
GODSDIENSTTOTALEN. AANMERKINGEN.
vrije lieden. slaven. TOTAAL
Blanken.Kleurlingen.Negers. Kleurlingen.Negers.GENERAAL
(⋆)
1090 850 100 2040 Alleen van de
Hervormden. Joodsche
Gemeenten, en
vooral van de
Portugesche, heest
men eene juiste
opgaas kunnen
bekomen.
Lutheranen 430 320 50 800
Roomsch-Cah
tol 340 60 30 430 Wanneer men de
Kolonie, zoo als
naar gewoonte,
slechts berekenen
wil op 55000
menschen, dan
gelieve men de magt
der slaven, zoo voor
Paramaribo als voor
de buiten-distrikten
berekend, te
verminderen en het
surplus af te trekken
van de geheele
massa derzelve.
Moravis. 10 40 60 110 790 1020
Broed
Portuges. 691 30 721
Joden
Hoogduits. 606 5 60 611
Joden
Blank 1600 1600 De geheele
Garnizoen. bevolking zal dan
hierop nederkomen:
Neger-Jagers 180 180 Het geheel 64592
beloopt
Hiervan afgetrokken
zijnde
Heidenen 600 200 5400 51000 57200 Voor het 1780
Garnizoen
Op deze Tabèl is het volle beloop der bewoners slechts 64592, en dat der vrije
lieden 7392; doch wij, die geen' toegang tot de registers der hoofdgelden hebben,
en daar de volksmenigte niet, zoo als in Demerary, door het Gouvernement jaarlijks
wordt bekend gemaakt, vermeenen, dat dezelve wel op zeventig duizend begroot
mag worden, en men dus, met uitzondering der Joden, waarvan de opgave zoo
naauwkeurig is, als die kan zijn, de andere sommen vergelijkelijk vermeerderen
mag.
Men ziet uit de Tabèl de onderscheidene gezindheden, welke men in de Kolonie
vindt; en te dien opzigte heerscht er eene gelukkige en onbepaalde
verdraagzaamheid. De Joodsche schrijvers voeren daarvan een voorbeeld aan, dat
niet ongepast is hier te herhalen: men zie Historische proeve over de Kolonie
Suriname, 2de Stuk, bladz. 20, alwaar gezegd wordt: ‘Een achtbare Jood had eene
negerin tot bijzit; deze baarde hem kinderen, die in den Gereformeerden Godsdienst
opgetrokken werden. Hij trouwde zijne oudste dochter aan een' Roomsch-Catholijk
man, die een' zoon had, opgevoed in de leerstellingen der Grieksche Kerk. De vader
was dus Jood, de moeder Heiden, de man Roomsch-Catholijk, de vrouw Calvinist,
en zijn kind een scheurzieke Griek. De man gestorven zijnde, is de vrouw hertrouwd
met een' Engelschen Presbyteriaan.’ Deze verdraagzaamheid in het Godsdienstige
belet echter niet, dat de maatschappij, wel verre van zich als één huisgezin te
vertoonen, zeer verdeeld is. Hetzij dan uit Godsdienstige of uit andere redenen, de
beide Joodsche kerken, Portugesche en Hoogduitsche, loopen zeer uit een. Tot
staving daarvan zal alleen genoeg zijn aan te duiden de uitsluiting van inwoning der
Hoogduitsche Joden op de Savane; de bitterheid, welke in het Werkje, hiervoren
aangehaald, doorstraalt, wanneer er van de Hoogduitsche Joden gesproken wordt,
en de verwijtingen ten laste hunner geloofsgenooten van eene andere Kerk. De
Christelijke bewoners beschouwden steeds de Joden als een toe-
gelaten volk, die in bezit waren van privilegiën, welke hunnen naijver opwekten. Het
Werkje der geleerde Joden getuigt ook, hoe gevoelig die natie was bij iedere
vooronderstelde vernedering of inbreuk, welke zij op hunne voorregten
vooronderstelden.
De blanke bewoners der Kolonie houden zich afgezonderd van de vrije Kleurlingen;
deze zijn over deze vernedering gevoelig, en hebben een hun eigen karakter
aangenomen: zoodat deze onderlinge afzondering der verschillende Casten eene
rijke stoffe tot opmerking aan den wijsgeer oplevert, om juist te bepalen, welke de
punten van aanraking of overeenkomst van denkbeelden zijn, waarin zich die
onderling vereenigen; want die zijn er toch, en welke ware en voorgewende redenen
er bestaan, die onderlinge verdeeldheid opleveren?
Wij ontkennen niet, dat de vooringenomenheid tegen de Kleurlingen iets
raadselachtigs in zich bevat: die klasse is alleen ontstaan door de vermenging der
Blanken met de Zwarten. De Kleurling kan zich dus beschouwen als het kind der
Blankenmaatschappij, indien al deszelfs vader hem miskent. De Blanken wonen
vrij algemeen, (daar de vrouwen van hunne kleur in zulk een gering getal voorhanden
zijn) bij de vrouwen-Kleurlingen, zoodat er de naauwste betrekking tusschen de
Blanke mannen en de Kleurlingen-vrouwen ontstaat. De vrije Zwarten staan weder
op zich zelve, en hebben een' stelligen afkeer van de Kleurlingen, waarin deze hun
niets toegeven. In een land, waar de middelen van bestaan slechts weinig en
éénsoortig zijn, moet bij een bepaald getal menschen, die in geene betrekking op
buitenlandsche werkzaamheden zich kunnen toeleggen, niet minder afgunst en de
gevolgen daarvan heerschen; en dit is juist in de Kolonie het geval.
De middelen van bestaan zijn: Landbouw en Koophandel; doch niet in dien ruimen
zin, als in Europa. De Landbouw bepaalt zich tot de weinige hoofdprodukten, als
suiker, koffij, katoen en cacao; doch de eigenlijke bezittingen van landgoederen of
eigendommen is hier het voorname niet, maar wel de
daar niet te veel ruimte voor opleveren, te meer, wijl men in een heet land niet wel
zoodanig op elkander kan geplaatst worden, als in de noordelijke streken.
Algemeen staat men 's morgens te zes of half zeven ure op; men gebruikt iets
om zich te ontnuchteren, en men gaat aan het werk tot elf of twaalf ure. Dan neemt
men het ontbijt of breakfast, of, zoo als de Franschen het noemen, een déjeuné à
la fourchette; men eet dan vleesch, visch, aardappelen, vruchten en wat dies meer
is, en drinkt wijn of bier naar den smaak. Na dit genoten te hebben, neemt men op
de plantaadjes een slaapje, doch niet zoo algemeen aan het Fort. (Het Fort is de
algemeene naam van Paramaribo). Tot zoo lang is men in déshabillé gekleed
geweest. Na dit middagslaapje genomen te hebben, drinken er velen een kopje
thee, gaan zich baden en komen dan, in orde gekleed, weder te voorschijn. Men
gebruikt wel eens eenige vruchten met morgendranken, en zoo wordt het weder tijd
voor den middagmaaltijd, welke te vier, vijf of zes ure plaats heeft, wanneer de disch,
ruim toegediend van Vaderlandsche en inheemsche voortbrengselen, u gemakkelijk
in staat stelt, om, zonder honger of dorst, den nacht door te brengen. Op het nageregt
wordt koffij gediend en tegen acht à negen ure thee. Men blijft praten, speelt met
de kaart of begeeft zich na het eten naar eenig gezelschap of bezoek, en gaat te
tien of elf ure naar bed. In deze verdeeling van den dag wordt van geen wandelen
gesproken; doch hieraan denkt men ook weinig: want het is of te warm, of te vroeg,
of te laat, om uit te gaan. Het heerlijke maanlicht wordt door velen geschuwd, omdat
het ongezond is daarin te zitten of zonder zonnescherm daarin te gaan wandelen:
en wie zal in eene plaats, die niet verlicht is, bij donkere maan ronddwalen?
Bij maaltijden van representatie zit de gastheer voor, en na de achting, welke
men den gasten wil bewijzen, vinden zich die ter regter- en linkerhand van den
traktant geplaatst. Het gezondheid over en weder drinken op de Engelsche wijze
wordt
niet vergeten, en als het nageregt gebruikt is, worden het tafellaken en de servetten
weggenomen, en de flesschen, onder begunstiging van ettelijke konditiën, wandelen
de tafel nog een' geruimen tijd rond. De vrouwen verschijnen niet bij deze maaltijden,
dan alleen de vrouw van den huize, indien de gastheer getrouwd is. Zij begeeft zich
van tasel, nadat het nageregt geëindigd is. Men heeft deze gewoonte van de
Engelschen overgenomen en behouden.
De vrouwen volgen in hunne kleeding de Fransche modes, en kleeden zich zeer
netjes. De mannen gaan alle met lange broeken, meest wit of Nankings ondergoed,
en des morgens met een kort rokje van wit of gekleurde ligte stof; doch na het uur
van de Breakfast verschijnt een ieder in een' langen rok, volgende meest eene mode
tusschen de Franschen en Engelschen.
Iets daar men veel werk van maakt, is de zindelijkheid op het ligchaam, en dit is
zoo algemeen, dat men maar zeldzaam menschen vindt, die zich niet van tijd tot
tijd baden, en niet steeds van schoon linnen voorzien zijn. Het gebruik van eene
parasol of parapluie is mede algemeen; de zware regens en de kracht der
zonnestralen doen dit gebruik goedkeuren.
Daar wij nu over de leefwijze van hen, die tot de vrije lieden behooren en eenige
welvaart genieten, gesproken hebben, zullen wij thans ook een oog op den
slavenstand werpen, voor zoo verre die tot de huishouding betrekking heeft.
Tot het gerijf eener huishouding behoort bediening, en deze wordt door de slaven
verrigt: men heeft dus een aantal derzelve. Tot de eerste behoeften van dien aard
behooren kok, voetebooi, bottelarijmeid, huismeid, naaister, enz. Daar nu ieder
derzelve niets meer dan ééne soort van werk, en daarvan zoo weinig als hij kan,
een derde van hetgeen een huisbediende in Europa verrigt, uitoefent, zal het niet
moeijelijk zijn te begrijpen, dat men door het getal het te kort schietende moet
trachten te vervullen, en dat dit eindelijk op groote uitgaven
loopt. Zal men hen huren, dan kosten zij van f 250 tot f 700 à f 800: - per hoofd 's
iaars; doch men geeft hun dan geene kleeding, maar alleen voedsel. Zal men die
koopen, zoo rekene men van f 1600 tot f 2000: -, soms meerder. De slavenkost is
bananen met wat visch (Sweet mouth, zoete mond genaamd), en is wel het minste
van de kosten; maar in het laatste geval moer men hen in gezondheid en ziekte
onderhouden, kleeden, en daar zij zeer slordig zijn, is het bijna niet mogelijk, om
hen altoos zindelijk voor den dag te doen komen. Indien men nu tot twintig en meer
slaven en slavinnen houdt, dan berekene men, welk inkomen er benoodigd zij in
een land, daar men buitendien zich niet gaarne aan iets laat ontbreken, en waar
alles zoo uitermate duur is: immers, het pond slecht vleesch kost een' gulden; de
boter geldt f 17 tot f 60 het vaatje van 11 à 12 ℔; het dagloon moet men er voor het
minst met twee gulden betalen, hoe weinig er ook voor gedaan worde; alles, wat er
heden van spijzen overblijft, is morgen bedorven, en de waarde van geld wordt er
zoo weinig geacht, dat men vijf gulden genoegzaam met twee zesthalven mag
vergelijken.
's Avonds te acht ure heeft men het avondschot; alsdan moeten de negerdeuren,
zijnde de deuren op de plaats, waardoor de slaven in- en uitgaan, gesloten zijn, en
geen slaaf mag na dien tijd, zonder briefje van zijnen meester, of hem vergezellende,
met eene lantaarn op straat meer verschijnen. Hierdoor is het des nachts zeer stil,
(*)
tenzij een aantal honden, door hun geblaf, het aangename van de rust storen ; het
gefluit en gekwaak der kikvorschen, padden en hagedissen is ook bij regentijd in
(*) Hoe het kan zijn, dat een Schrijver (STEDMAN) zijnen lezers eene zoo grove leugen op de
mouw heeft willen spelden, alsof de honden hier hunne stem zouden verliezen, is niet te
begrijpen. Men heeft weinig plaatsen, waar de honden, door hun basseu, zoo lastig zijn als
in Paramaribo.
den nacht zeer opmerkelijk en vervelend. Des nachts slaapt een der slaven op zijne
beurt in het huis van den meester, om tot deszelfs dienst bij de hand te wezen.
Voorts laat men aan de slaven en slavinnen volkomen vrijheid; zij maken
verbindtenissen onder zich, waarin de meester nimmer gekend wordt. Het kind volgt
de konditie van de moeder en is eene aanwinst voor den meester der slaven; soms
wordt het vertoond door den vader, als het dien komt bezocken, en bij den heer of
de vrouw des huizes gebragt, die het een stukje brood of iets anders geeft. Is het
kind oud genoeg, zoo sleept het daarvoor eens met de voeten achteruit of springt
eens op, ten bewijze van dankbaarheid.
Het is niet vreemd, twee of meer kinderen der slaven achter de vrouw van den
huize in de kamer te zien liggen slapen, en men doet zich van bedienden vergezellen;
vertoeft men echter een paar uren in het vallen van den avond bij een' vriend, men
is verpligt, als men naar huis gaat, dezelve allen wakker te laten maken: zoo
zorgeloos is de Neger; rust is voor hem alles. Het onderscheidend teeken van den
slaaf is het barrevoets gaan, schoon vele vrije lieden uit spaarzaamheid of gemak
deze eens aangenomene gewoonte blijven behouden. Een groot aantal der
Negerslaven gaan naakt, en bedekken zich alleen de schaamdeelen met een
Camies. Voor zoo verre zij gekleed gaan, dekken de mannen bij voorkeur het
bovenlijf en de vrouwen het onderlijf beneden de borsten of de schouders. Wanneer
de Neger een grof linnen kort rokje, een' hoed, die al spoedig verwaarloosd is, en
eene grof linnen lange broek heeft, is hij wèl gekleed; meestal echter loopt hij zonder
broek. Hij krijgt veel eene blaauwe soort van duffelschen rok, tegen de nachtkoude,
en daarmede verschijnt hij ook dikwerf op den middag. De vrouwen dragen meestal
zeer lange ruime vrouwenrokken, welke zij boven de borst vastbinden, dat de gestalte
zeer misvormt, of wel een los, van voren open en op den rug wijd uitgesneden jak,
dat, daar het altoos van de schouders af-
zakt, zeer ongevallig staat. Soms worden de borsten in een' doek gevangen, die
achter op den rug vastgeknoopt is. In plaats van den bovengemelden rok, slaan zij
wel ruime, losse lange lappen, onder den naam van paantjes, beneden de borsten
om het lijf. Op het hoofd dragen zij veelal een' doek gewonden en werpen een schawl
of een' lossen doek over de schouders. In de eerste jeugd gaan zij meest naakt.
De Kleurlingen, bij welke de blanke mannen wonen, indien zij dit kunnen
bijbrengen, stellen een' grooten roem in hunne vrouwelijke bedienden met goud en
koralen zeer op te sieren, hetgeen in het overdrevene loopt; doch dat, daar deze
meisjes veelal welgemaakt zijn, niet ongevallig staat.
Alvorens wij overgaan tot eene meerdere ontwikkeling van de hebbelijkheid der
Negers en slaven, en de bijzondere ons nog overblijvende gewoonten en zeden
der bewoners van Paramaribo behandelen, willen wij de stad en de omliggende
streek even doorwandelen; welligt levert dit nog iets belangrijks op.
Men kan zich ten Noord-Oosten met eene wandeling van anderhalf uur vermaken,
gaande, of langs de Combees of de buiten-tuinen, langs den rivierkant tot voorbij
de punt, aan de overzijde, van welke het Forteres Amsterdam ligt. Men ziet dan den
mond van de Commewyne. De Combees leveren niet veel belangrijks op, en de
weg, die weinig beplant is, stelt den wandelaar meest aan de brandende stralen
der zon bloot: dus is deze wandeling, waar men genoodzaakt is langs denzelfden
weg terug te keeren, niet dan zeer vroeg in den morgen te doen, opdat men vóór
acht ure weder te huis zij gekeerd. Een weg met Combees of tuinen ter wederzijde
brengt u van het plein naar de plantaadje: Ma retraite. Men heeft alsdan aan de
regterhand, onder de benaming van de voorstad, Zeelandia, eene groote, in vierkante
vakken afgedeelde, ruimte, die echter schaars met huizen bebouwd is, liggen, in
welker midden eene pomp of een put staat. Deze wandeling over Ma retraite geleidt
u naar eene tweede plantaadje, Tourtonne genaamd, van het huis van
welke eene heerlijke laan van een half uur lang u in de Gravenstraat, en wel digt bij
het hospitaal, brengt. Deze laatste dreef of laan geeft den wandelaar schaduw. Zij
is in derzelver volle uitgestrektheid beplant. Anders is er, behalve de Tamarinden-laan
naast het Gouvernementshuis, en langs de Steenbakkersgracht, nergens
genoegzame schaduw te vinden. Bloeijen, in het laatst van het jaar, de
oranjeboomen, dan geven dezelve in de Graven- en andere straten een' geur, welke
u voor eenige oogenblikken als in den winkel van een' parfumeur verplaatst, hetgeen
een groot verschil oplevert met den eigenaardigen onaangenamen reuk, welken de
Negers in die kwartieren, waar zij het meest zich bevinden, verspreiden. De
Gravenstraat doorgewandeld zijnde, gaat men over eene kleine brug, de Fiotte-brug
genaamd. Eenige schreden van daar was weleer de Hortus Surinamensis, een
zoogenaamde kruidtuin; sedert jaren was dezelve verwaarloosd, doch sinds drie à
vier jaren verkocht, en leveft naauwelijks meer eenige sporen van vorig bestaan op.
Men heeft in de Gravenstraat reeds twee uitgestrekte begraafplaatsen voorbijgegaan,
alwaar de zerken of terpen met hekwerk zijn afgesloten, meest zwart met witte
toppen of wit met zwarte toppen geschilderd. De weg, dien men voor zich ziet, als
men de Fiotte-brug over is, brengt u naar Quatta, een uur van de stad. De weg is
open tot op drie vierde van denzelven, wanneer hij, door het bosch geslagen, eenige
schaduw heeft. Door dit bosch heeft men ter linkerhand mede een' dwarsweg, langs
welken men, ten einde niet op zijn reeds doorwandeld pad terug te keeren, kan
gaan of rijden, om langs het Kwartier van 's Lands slaven weder de stad te naderen.
Wij willen echter dit niet doen, en na een kort bezoek op Quatte afgelegd te hebben,
beschouwen, wat wij in het voorbijgaan onopgemerkt gelaten hebben. Quatta zelfs,
dat voor dezen, en ook nog, het hospitaal van tuingroenten en melk voorziet, is een
zeer kwijnend etablissement. Wij vinden daar niets belangrijks, dan, in het teruggaan,
aan onze regter-
hand, op een half uur van de stad, de Joodsche kerkhoven, met een aantal zerken,
alle met Hebreeuwsche inscriptiën bedekt. Bij de Fiotte-brug slaan wij den weg in,
die langs de uitgestrekte Savane loopt, welke Paramaribo ten westen bepaalt. Dan
vinden wij aan onze linkerhand weder een uitgestrekt, doch meest verlaten kerkhof,
en ter regter-zijde op de Executieplaats de overblijffelen van ongelukkigen, die, ten
voorbeelde voor anderen, tot straf van hunne euveldaden, hier hun leven moesten
eindigen. Eindelijk komen wij aan het Kwartier van 's Lands slaven. Verkiest men
nu niet naar de stad terug te keeren, en zijne wandeling regtuit voort te zetten, zoo
komt men in een half uur aan de Poelepaantjes-brug, en men gaat Para in; anders
slaat men links op, om, in eene regte lijn, den buitenkant van Paramaribo ten zuiden
om te gaan. Aan deze zijde is er weder eene Savane, en de geheele wandeling van
de Fiotte-brug totdat men aan de Saramacca-straat komt, levert u geene schaduw
van een' enkelen boom; zij is dus niet uitlokkende: ook komt men daar zeldzaam
wandelaars tegen. Thans schiet ons niets meer overig, dan de oostkant, of die,
welke langs de rivier loopt. De Saramacca-straat is ter wederzijden met huizen
bebouwd, en deze verlengen zich nog een eind zuidwaarts. Die aan de regterhand
komen uit, met hunne bijgronden of erven, aan den rivierkant, dat voor de commercie
zeer gerijselijk is. Bij de Steenbakkersgracht gaat men over eene brug, en al ras is
men in het gewoel van menschen, waartoe de levendigheid der Saramacca-straat
u reeds heeft voorbereid. Het gezigt van eene reede van 40 tot 70 schepen, met
het aanhoudend gewoel van tentbooten, ponten, lastdragers en corjaren op de rivier,
is allerbekoorlijkst. Eene dagelijks wèlvoorziene vischmarkt, tegenover de
Joden-Breêstraat, geeft wel aan de reukzenuwen eene onaangename
gewaarwording, die over het algemeen door de uitwasemingen der werkzame lagere
klasse niet verbeterd, doch vergoed wordt door het zien
van den overvloed van visschen, krabben, vruchten en vogelen, waarvan een
gedeelte den vreemdeling onbekend zijn.
Den waterkant langs gaande, vindt men bij eene geschikte landings - plaats, de
Plattebrug genaamd, het huisje voor de Kommiezen, om te waken, dat de betaling
van 's Lands geregtigheden niet ontdoken worde. Een eind van daar heest men de
Waag, en ten laatste bevinden wij ons weder op het plein. Aan den waterkant is een
trap voor de afgaande en aankomende sloepen aan de zoogenaamde Klip, - eene
eigenaardige benaming, vermits de grond daar alleen uit klippigen zandsteen bestaat,
die de plaats tegen het wegschuiven des waters beveiligt, dat hiertegen aanstuit,
en bij eenen geregelden val van 12 voet bij ieder getijde, door deszelfs geweldigen
stroom, den oever zoude asnemen.
o
N . 9. J.G. Stedman. Narrative of a five years expedition, against the
revolted Negroes of Surinam in Guiana, on the wild coast of
South-America from the year 1772 till 1777, elucidating the history of
that country and discribing its productions, quadrupeds, birds, fishes,
reptiles, trees, shrubs, sruits and roots, with an account of the Indians
of Guiana and Negroes of Guinea. j.g. stedman. Illustrated with 80
clegant Engravings from drawings made by the Author. London and
printed for j. johnson, St. Paulus Church-yard and J. Edwards Pall Mall.
o
N . 10. John Gabriel Stedman. Reize naar Suriname en door de binnenste
gedeelten van Guyana, met platen en kaarten, naar het Engelsch, te
Amsterdam, bij johannes allart, 1799, 4 deelen in 8vo.
(Dit Werk kwam ten jare 1796 in 2 boekdeelen in 4to in Londen te voorschijn, en
o
trok zoodanig de aandacht tot zich, dat het bijna in alle talen werd overgezet. N .
10 is de Nederduitsche uitgave. Wij bepalen ons, schoon die vertaling al dikwijls
geheel gebrekkig en onnaauwkeurig is, bij dezelve.)
Men had sedert een' geruimen tijd niets over de Kolonie gezien, dat de aandacht
verdiende; het belang der expeditie,
2 . De Natuurlijke Historie;
o
den kolonel FOURGEOD, aangedaan, te beklagen; ja zelfs komt het voor, of die
veldoverste een dwingeland van eene verfoeijelijke inborst was, en verwaarloosd
heeft, de Kolonie eens vooral de rust te geven, door den vijand te vernietigen, toen
hem zulks mogelijk was. Indien de aantijging waar zij, is de kolonel de oorzaak
geweest van genoegzaam al de ongelukken, die het korps gedrukt hebben. Wat er
echter van die zaak zij, kunnen wij niet beoordeelen: zeker is het, dat den kolonel
FOURGEOD, in de Kolonie, wegens zijne groote diensten en bewezene activiteit, de
grootsle lof wordt toegezwaaid, zoo alsmede aan al de officieren en manschappen
dier expeditie; de Souverein zelfs schijnt dien krijgsoverste met roem te hebben
overladen. Wij vermeenen dus 's mans verdiensten niet te mogen bezwalken, en
schrijven veeleer de strenge beoordeeling van den heer STEDMAN als ongegrond
toe aan afgunst, mindere kennis van de orders van zijn' Chef, en aan zijn driftig,
opbruisend karakter, gepaard met eenen ondragelijken nationalen hoogmoed.
De natuurlijke Historie. Wij zien in dezelve eene herhaling van de meeste
voorwerpen, welke algemeen in de Kolonie bekend en te voren beschreven zijn
door FERMIN, PISTORIUS en HARTSING, die dezelve reeds voor het grootste gedeelte
van J.D.H.L., met achterlating echter van het overdrevene en wonderdadige,
overgenomen hadden. Dit gedeelte is ook niet zonder groote misslagen, en is er
meestendeels tot afwisseling tusschen gevoegd. De Auteur zegt dikwijls, dat hem
deze of gene zaak zóó is verhaald, en deze bekentenis mag men prijzen; want te
bevestigen, dat men iets heeft gezien, hetwelk bezijden de waarheid is, zoo als niet
zeldzaam in dit Werk voorkomt, om daardoor den lezer te overreden, als men hem
den kwaadaardigsten laster opdringt, doet weinig eer aan de grondbeginseien van
den Schrijver.
Wat het Historiëele gedeelte betrest, dit bevat weinig, het welk niet reeds in vorige
Schrijvers, van welke wij melding
maakten, was gezegd; doch heeft echter zijne verdiensterr. Beschrijving van
onderscheidene streken door den Auteur bezocht, dievan de Plantaadjes en den
Landbouw, meer uitvoerig en doelmatiger door latere Schrijvers behandeld; de
inrigting van het Bestuur in de Kolonie: al deze onderwerpen, welke vrij kort zijn
behandeld, zijn aan weinig algemeen afkeurende aanmerkingen onderhevig; want
wilden wij op iedere onnaauwkeurigheid eene aanmerking maken, wij zouden die
welligt tot een boekdeel doen uitdijen. Dan juist datgene, hetwelk den lezer
voornamelijk bindt, dat elken mensch het belangrijkste is, de historie van den mensch
zelven, de zeden, gebruiken, leefwijze en wat dies meer zij, der inwoners: deze zijn
voorgedragen en beschreven op eene wijze, dat de minst oplettende lezer dadelijk
ontwaart, dat de Auteur met een overdreven gevoel schrijft, hetwelk hem belet, met
bedaardheid de zaken in te zien, en in het ware daglicht te plaatsen. Nationale
hoogmoed, gepaard met een verliefd hart, doet hem, aan de eene zijde, alles buiten
zich en zijne landgenooten uit een laag oogpunt beschouwen; en aan de andere
zijde van een algemeen geluk voor zich en voor een ieder, dien hij als ongelukkig
aanmerkt, droomen. In eene zaak van dat gewigt was een meer bedaard
beschouwend oordeel, dan het verhitte brein van den Schrijver, noodig; het zijn toch
geene daadzaken, die hem aangingen; het zijn geene voorvallen van den dag; het
zijn geene beschrijvingen van voorwerpen, welke de Natuur, zich zelve gelijk, voor
ieder ten toon spreidt; geene historiëele beschrijving, waarin men hetgeen voor ons
is opgeschreven mag opslaan; het zijn geene commerciëele tabèllen, geene
werkdadige beoefening van den landbouw, waar het alleen op goede inlichtingen
en eene eenvoudige voordragt van zaken, die men ziet, aankomt: het zijn
beoordeelingen van een volkskarakter, waar men alleen zijne eigene gevoelens
openlegt; waar men al dikwijls zich zelven, zijne vooroordeelen,
vooringenomenheden, zijnen haat of zijne genegenheid, voor eene ware
beschouwing den lezer opdringt: en dan, wat
daalt de verdienste van het Werk....! Het is geen laster, dat wij dit aanmerken. Wij
willen te dien einde het geheele boek doorbladeren, en bij sommige dier voordragten,
onbewimpald, het ware, twijfelachtige, logenachtige of verkeerde aantoonen.
In het Eerste Deel, bl. 24, wordt er van de straf eener Negerin gesproken, omdat
zij hare taak, waarschijnlijk voor haar te zwaar, niet had afgewerkt. Waarop steunt
die vooronderstelling?
Bladz. 27. Een aantal ongelukkige slaven vroegen den soldaten om
levensmiddelen, en stonden gereed, om met elkander om een been te vechten.
Zoude men hier niet vragen, of er destijds een volslagen hongersnood heerschte?
Doch de Schrijver had den lezer in zijne voorrede op zulke ellendige historietjes
voorbereid.
Bladz. 31. Zoo groot ishet vernederend oog, waarmede men de slaven aanziet,
dat men hun niet toestaat, in presentie van hunne meesters te drinken of te eten.
De Auteur heeft zeker in Engeland, of elders in Europa, bespeurd, dat de bedienden
altijd in tegenwoordigheid hunner heeren en vrouwen gaan eten en drinken, en dat
dit tot de beschaving der maatschappij behoorde!
Bladz. 33. De edelmoedige gastvrijheid der ingezetenen maakt alle zorg voor
meubelen min noodzakelijk. Deze hulde aan de waarheid, even als het bekennen
van genotene gastvrijheid bij sommige aanzienlijke kolonisten, komen op enkele
plaatsen in het Werk voor: men doet ook regt aan de goede behandeling, die de
slaven op sommige Plantaadjes ondergaan. Als tegen zijne begeerte geeft de
Schrijver hier een tegenbeeld van de afschuwelijke schilderij, die hij van de inwoners
in het algemeen schetst. Het is als bij uitzondering, dat hij eens van tijd tot tijd iemand
regt laat wedervaren; zijne wijze van schrijven volgende, hebben wij het regt, zijne
natie, en ook de Fransche, voor koningsmoorders en voor
welke verachtelijke menschen niet meer, uit te maken, indien wij de historien van
Engeland en Frankrijk nagaan: doch wie zal eene natie regtvaardig beoordeelen in
de tijdstippen van revolutiën, of naar enkele voorbeelden van bedrevene misdaden?
Bladz. 41. Geen' enkel man gezien, die twee vrouwen overleefd had. Men kan
niet helpen, dat de Auteur die niet zag, maar zij zullen er denkelijk, zoowel als heden,
te zien geweest zijn.
Bladz. 132. De onmenschelijke behandeling aan een' Neger bestond aldaar in
het gestreng straffen van denzelven met geeselslagen, waarna hij aan het stookgat
van den suikermolen werd geketend. Waarom heeft men geen onderzoek naar het
misdrijf gedaan? De straf in Engeland en elders van enkele booswichten, zoo als
vergiftigers, vadermoorders en andere, is die niet verbranden? immers met den
dood straffen? Is dit nu menschelijker? Wat zal men hierop antwoorden? Het welzijn
der maatschappij vordert het. Wat zal men nu met een' giftmenger op eene
Plantaadje uitrigten? De Auteur zal ons zeggen: menschelijk behandelen; wel nu,
dit bestaat in hem strengelijk te geeselen, hem aan het stookgat te kluisteren, ten
einde hij voor zijnen meester van nut zij. Is dit dan in de gegevene omstandigheden
zoo onmenschelijk? Is dit onmenschelijker, dan het verbranden of radbraken in
Europa?
De voorbeelden van wreedheden, op bladz. 130 en 134 aangehaald, spreken wij
e
niet tegen, even min als die van het ondier in het 2 Deel, bladz. 94, zoo alsmede
e
het verhaalde op bladz. 242, 2 Deel. Wij ontkennen hiet, dat er groote
onregtvaardigheden en wreedheden hebben plaats gehad: dan, waar ziet men dit
niet? Bij het geval van den matroos, op bladz 134, had de Auteur zijn eigen gedrag
e
met den serjant FOWLER, 1 Deel, bladz. 256, er bij mogen plaatsen, en dan zoude
men zich zelven regt gedaan hebben, en toch zou de Heer STEDMAN niet gaarne
tegen zich op dien grond hebben zien besluiten, dat hij een oploopend en
onregtvaardig mensch is, die zijne onder-
denkbeeld, dat men den slaven de vrijheid schenke, aan te bevelen. Het meestendeel
dier wenschelijke voorregten bezit de slaaf werkelijk; doch de gevolgtrekkingen,
welke de Schrijver ons opdringt, bestaan nog niet: dus droomt hij hier een' liefelijken
droom, die, helaas! door de ondervinding dagelijks wordt tegengesproken. Er zijn
er wel, die stellen, dat de Schrijver het onderwerp geleverd heeft; doch dat het
geheel door een' ander is afgewerkt. Wij meenen genoeg gezegd te hebben, om
de waarde van het Werk op zijn' waren prijs te kunnen stellen; meer hierbij te voegen,
zoude veeleer eene verdediging van het karakter en gedrag der inwoners, dan wel
eene boekbeoordeeling behelzen. Het boek over te zien, en al de onwaar- en
ongerijmdheden, daarin voorkomende, aan den dag te leggen, zoude misschien
belangrijk zijn; dan dit is de taak niet, welke wij op ons namen.
o
N . 11. In de Lantaarn (eene soort van almanak) van 1796, door van
woenzel, onder de benaming van Amuratts Effendi, uitgegeven, vinden
wij, op bl. 132, Westindische fragmenten, of losse Uittreksels uit een
drietal brieven, geschreven uit de Koloniën Suriname, Demerary en
Berbice.
De Heer VAN WOENZEL zegt van zich zelven, dat hij een half stoïek, een half cyniek
humeur heeft: het zij zoo; dit straalt ook genoeg in dit kleine Geschriftje door. Gaame
stemmen wij in met den Schrijver, dat men, een half jaar in een land zijnde, niets
doorwrochts of diep uitgedachts kan leveren. Evenwel meent men, dat de eerste
beschouwing wel eens de ware zij, immers zoo men niet, door het aangename der
nieuw-
De aanmerkingen omtrent de Boassie zijn maar al te waar. Als Medicus vielen die
in des Auteurs studie. Jammer is het, dat de Schrijver geen beter onderzoek heeft
gedaan naar de voortteling der Kleurlingen onder elkander; hij zoude ons hebben
kunnen zeggen, dat dezelve over het algemeen minder vruchtbaar zijn of schijnen;
doch dan had hij zijn doel gemist: hij moest de vergelijking van den muilezel op het
tooneel brengen; zijn lezers moesten het hoofd ontfronsen, en eens lagchen. De
zoogenaamde Plantaadje-Kermis (algemeen een spel genaamd) wordt zoo belangrijk
voorgesteld, dat men aan den goeden smaak van onzen Stoïcus en Cynicus mag
gaan: twijfelen. Vier zijdjes beslaan aanmerkingen over Demerary en Berbice; wij
willen hierover niet spreken: geene plaatsen zijn zoo aan veranderingen onderhevig
als de Koloniën. Het besluit van onze aanmerkingen komt hierop neder: de Auteur
heeft zijnen lezer een' schotel willen opdisschen, op zijne manier toebereid, loopt
over alles losjes heen, en vóór wij de Kolonie kenden, lazen wij het met vermaak.
o
N . 12. Albert von Sack, A Narrative of a Voyage to Surinam and a
Residence there during 1805, 1806 and 1807. London by w. balmer &
to
Co. 1810. in 4 .
De weinige platen, die in dit Werk voorkomen, hebben niet veel verdiensten. De
Schrijver bezocht de Kolonie tot herstelling zijner gezondheid, en het schijnt wel,
dat hij hierin geslaagd is.
Het boek zelf is niet zeer belangrijk, ten minste in datgene, hetwelk over de Kolonie
Suriname is geschreven. In alles echter straalt het goede hart van den Schrijver
door: hij wenschte van nut te zijn.
Op bladz. 35 vertelt hij ons, dat tegen de melaatschheid de Barbadossche teer een
hulpmiddel zou wezen.
Bladz. 76, dat het gebruik van veel suiker de Boassi krachtdadig tegengaat: dit
is niet juist, er is nog geene stellige remedie, ja bijna geen verzachtend middel,
tegen die kwaal gevonden.
Op bladz. 55 prijst hij den tabaksrook aan tegen den worm in het katoen: hoe zal
men een geheel stuk berooken?
Hij wil, bladz. 101, het planten van het katoen gemakkelijker maken.
Op bladz. 33 spreekt hij over de wijze om het persen van de suiker en het zuiveren
van het katoen gemakkelijker te maken.
Hoezeer de Auteur zich dikwijls vergiste, strekken de pogingen tot bevordering
van het algemeene welzijn tot zijn' roem; zij doen eer aan zijn hart, ofschoon de
aangeprezene middelen voor het grootste deel onuitvoerlijk of ondoelmatig zijn.
Minder gelukkig is hij in het beschrijven van de Doe, een' slavendans, en geheel
bezijden de waarheid vertelt hij ons van eene wet, volgens welke de Neger, het
Christendom omhelzende, dadelijk vrij zoude wezen.
o
N . 13. Recueil van echte Stukken en bewijzen door salomon du plessis,
en door anderen, tegen Mr. jan jacob mauricius, Gouverneur-Generaal
der Kolonie Suriname, enz., alsmede door de Societeit van Suriname
en den Gouverneur mauricius tegen den gemelden du plessis en
anderen, enz. 1752. 4 Deelen.
Dit uitgebreide Werk bestaat, zoo als de titel aanduidt, in processale Stukken. De
eer- of heerschzucht, men weet niet regt welken naam men het geven moet, of de
begeerte om in
publieke ambten te komen, schijnt de drijfvcer te zijn van de familie DU PLESSIS; aan
de zijde van den Gouverneur schijnt men alles te baat te hebben genomen, om die
eerzucht te leur te stellen. De tijd, welken men tot het lezen van dit Werk besteedt,
is genoegzaam verloren, tenzij men zich wel belooed achte met een voortbrengsel
te doorzoeken, waaruit men alleen lezen en zien kan de kronkelpaden der praktijk,
ondersteund door Stukken, die aantoonen, tot welk eene laagheid men zich heeft
kunnen vernederen, tot het aanhalen, namelijk, van uittreksels uit een Journaal,
destijds bij den Gouverneur, hoezeer een man van veel kunde, gehouden, dus
eenzijdig en wel door partij in zijne eigene zaak, waarin de partikuliere daden, ook
zelfs de onverschilligste, door lage zielen aangebragt, daar als stukken en
monumenten verschijnen: verklaringen van daadzaken, die een' Kommissaris van
Policie of een' Fiscaal een' oogenblik kunnen bezig houden, om den publieken en
partikulieren geest te kennen, doch waarvan het Gouvernement nimmer in dier
voege had behooren gebruik te maken. Wij zien op dit produkt, waaronder de
drukpers gezucht heeft, met verachting neder.
De Werken, welke wij tot dus verre behandeld hebben, waren zoo niet geheel en
al betrekkelijk tot Suriname, immers opzettelijk geschreven, om die Volkplanting te
leeren kennen: gaan wij over tot eene andere klasse, en wel tot die, waarin algemeen
over de Koloniën wordt gehandeld, en van welke de Kolonie Suriname juist wel
geen hoofddeel uitmaakt.
o
N . 14. Raijnal. Histoire philosophique et politique des Etablissemens
et du commerce des Européens dans les deux Iades. Le Haie 1774, 8
o
Deelen in 8 .
Dit Werk, waarvan vele uitgaven in onderscheidene talen voorhanden zijn, is verre
boven onzen lof verheven: dat er
echter op meer dan ééne plaats onnaauwkeurigheden voorkomen, is, uit hoofde
van deszelfs verbazenden omvang, niet te verwonderen. Daar de Auteur zich eene
vrije behandeling had voorgesteld, was hij in de mogelijkheid, als een man van
talenten, daaraan te voldoen; hij ontleende zijne wijze van inzien uit zich zelven, en
beschouwde het onderwerp uit het voor hem behagelijkst oogpunt.
Wij bepalen ons alleen tot Suriname, en zullen met weinige regels aantoonen,
dat, immers wat dit gedeelte aangaat, de Auteur in alles niet wèl onderrigt is geweest.
Na den Hollander, wegens deszelfs geschiktheid, om zich van de verschillende
aangelegenheden tot zijn voordeel te bedienen, opgevijzeld te hebben, geeft hij in
de 43e en volgende paragraaf van het vierde Deel eene nadere beschouwing van
Suriname. Over de Joden sprekende, zegt de Auteur: ‘Niet alleen heeft men hun
de vrijheid gelaten, hunnen Godsdienst uit te oefenen, landen en eigendommen te
hebben, de verschillen, welke tusschen de lieden van dien Godsdienst ontstaan, te
beslissen; maar zij genieten ook daarenboven hetregt, aan alle burgers gemeen,
om aan de generale administratie deel te nemen en de Magistraats-personen te
helpen verkiezen.’ Vervolgens verdiept zich de Schrijver in het wijsgeerig
beschouwen van deze billijke inrigting; doch schoon zeker de Joden eenige
privilegiën genieten, die van een' burgerlijken aard zijn, zoo als hunne eigene
Weeskamer, een eigen Tribunaal op de Joden - Savane (alwaar thans bijna niemand
meer woont) hebben zij nooit gedeeld, en deelen inderdaad nog niet, in de generale
administratie, of bezitten eenige ambten, tenzij men uitzondere die van practizijn,
postuleerende voor de geregtshoven, en van het stemmen in de voordragt van
Magistraatspersonen, tot de teruggave der Kolonie in 1815 aan de Nederlanden,
wanneer deze wijze van benoeming veranderd is.
De beschrijving der Kolonie en der stad Paramaribo is zeer overeenkomstig de
waarheid. Over het algemeen bevat dit Werk
zeer veel lezenswaardigs. De lezer dient echter in het oog te houden, dat sedert
eene reeks van bijna vijftig jaren de toestand der Kolonie aanmerkelijk is veranderd;
doch niettegenstaande dit, zal ieder, die de Volkplanting kent, hetgeen deswege
door den Schrijver is aangeteekend, met genoegen lezen.
o
N . 15. V.P. Malouet, Collection de Memoires et Correspandances
officielles sur l'administration des Colonies et notamment sur la Guiana
o
Française et Hollandaise, par boudouin, an X en 5 vol. in 8 .
in een Werk van zoo veel verdiensten zulk eene ellendige anekdote geplaatst is; in
een Werk, dat zoo wèl geschreven is; waar alles zich aan de denkwijze der
tegenwoordige eeuw bidnt; waarin men den geest van overdrevenheid niet ontwaart,
welken meest alle Schrijvers, die over de Kolonie wijsgeerig gehandeld hebben,
bezitten; waar men, integendeel, zich van alle uitersten verwijderende, zich alleen
heeft voorgeschreven, datgene voor te dragen, wat den waren staat der Kolonie
betreft.
Plakkaten en ordonnantiën.
(Vervolg van Bladz. 72 voor 1820.)
Notifikatie.
VAN wegens het HOF VAN POLITIE word mits dezen genotificeert en bekend
gemaakt, dat de Marktprys, ter regeling van het Tarif der betaling van 2½ pr. Ct.
van zommige uitgevoerd wordende Producten, die met den 1sten January 1819,
en vervolgens tot den laatsten February daaraanvolgende of tot zoolang hierin
verandering zal worden gemaakt, de Waag zullen passeeren, is bepaald als volgt.
-
De Suiker op 6 St. 't ℔.
Blyvende voorts het uitgaand Regt van de Melassie bepaald op 1¼ St. per Gallon;
en moetende het getal Gallons in de Manisesten worden opgegeven.
en
Paramaribo den 23 December 1818.
EN
DE RAADEN VAN POLITIE EN CRIMINEELE JUSTITIE
DER VOORSZ. COLONIE &c. &c.
ALLEN de geenen die deeze zullen zien of hooren leezen, Salut! doen te weeten:
Alzo door de plaats hebbende ómstandigheden en de reeds gemaakte bepaalingen
omtrend 's Lands Inkomsten, en het daaruit gevolgd gemis, voor een groot gedeelte,
van de anderzints gewoone opbrengselen, de tegenswoordige Inkomsten zodanig
zyn verminderd, dat dezelve op verre na niet toereikende zyn tot het doen der nodige
uitgaaven, en dus van de uiterste noodzaaklijkheid is geworden daarinne op de een
of andere wijse te voorzien, over zulks wy bedagtzaam zijnde geweest tot het
daarstellen van zodanige middelen, waar door 's Lands Inkomsten op eene
gevoegelyke wyze zouden kunnen worden vermeerderd, en de bekrompene Staat
der Financien eenigsints geredresseerd.
Dat onder de middelen hiertoe dienstig onder anderen is voorgekomen het best
geschikt en voor de goede Ingezetenen het minst drukkende te zyn, het introduceeren
eener verhooging van de belasting op het klein Zegel, te meer, daar de
tegenswoordige Ordonnantie op dit stuk in veele poincten diend te worden veranderd.
ZOO IS 'T, dat Wij hebben goedgevonden en geresolveerd te abrogeeren en
vernietigen alle voorige Placaaten, Publicatien, Resolutien en Ordonnantien, op dit
suject geëmaneerd en uitgevaardigd, en inzonderheid de Ordonnantie van dato
e
30e. Augustus 1781 en Ampliatie in dato 7 Juny 1784 en dienvolgende de novo te
statueeren, ordonneeren en vast te stellen, gelijk Wij ordonneeren en vaststellen
by deze.
ART. 2. Dat het Zegel even en al eens zal werden gebruikt op de Gouvernements
Secretary als op die van den Lande.
ART. 3. Dat niemand eenig klein Zegel zal mogen gebruiken, dat niet behoorlyk zal
wezen gequalibreert, en door den Ontvanger der Modicque Lasten of zodanige
andere als Wy in der tyd mogten goedvinden, daartoe te dispicieeren, geparapheerd
of getekend; en zal het recht van voorsz: klein Zegel worden betaald en geheven
als volgd.
ART. 4. Alle Citatien en Exploict Billetten, dienende voor Commissarissen van kleine
zaaken, waarvan het geëischte vyftig Guldens of minder bedraagd, zullen moeten
werden geschreeven op een Zegel van tien Stuivers.
Idem voor Commissarissen van kleine vaceerende over groote Zaken, bedragende
twee Honderd vyftig Guldens en daar beneden, op een Zegel van twintig Stuivers.
Idem voor den Hove van Civiele Justitie, bedragende beneden een Duizend Guldens,
op een Zegel van twee Guldens.
Van een Duizend tot beneden twee Duizend Guldens, op een Zegel van twee
Guldens en tien Stuivers, en voor ieder Duizend Guldens daar boven, een Zegel
van twee Guldens en den Stuivers; des dat van f 2499. zal moeten zyn op een Zegel
van vyf Guldens, en van f 2500. op een Zegel van zeven Guldens en tien Stuivers,
en zoo voorts.
Alle Citatien voor den Hove van Politie en Crimineele Justitie, op een Zegel van
drie Guldens.
Alle Citatien in Cas Possessoir, op een Zegel van vyf en twintig Guldens.
Alle Arresten en Interdicten, op een Zegel van vyftien Guldens.
Alle verdere Citatien, waarby gecontendeert word tot praestatie van eenig fait,
onder de vooren gemelde niet behoorende, op een Zegel van tien Guldens.
Alle Eischen en Antwoorden, mitsgaders Replyken en Duplyken, zoo wanneer
deeze beide laatsten iets anders als het enkel persisteit includeeren, dienende voor
Commissarissen van kleine vaceerende over groote zaaken, zullen moeten werden
geschreeven op een Zegel van twintig Stuivers, en zoo dezelve dienen voor de
beide Hoven, op een Zegel van twee Guldens.
als mede aan den Secretaris van het Collegie van Commissarissen van
kleine vaceerende over groote zaaken, van geene dictamina's behelzende
het dienen van stukken en overneemen van Copien derzelve, hoe ook
genaamd, ter Rolle te schrijven, ten zy alvoorens aan hen zal zyn
gebleeken, dat werkelyk van dezelve Stukken worde gediend en Copie
overgenomen.
Alle presentatien ter Rolle zullen moeten worden geschreeven op een Zegel van
twintig Stuivers.
Alle munimenten ten Processe te fourneeren, in zaaken dienende voor
Commissarissen van kleine vaceerende over groote zaaken, op een Zegel van
twintig Stuivers; voor de beide Hoven, op een Zegel van twee Guldens.
En wanneer onder deeze munimenten eenige mogten zyn, die uit hunnen
aart op geen Zegel behoeven geschreeven te zyn, zoo zullen dezelve,
volgens voorgaande bepaaling, behoorlyk met een Zegel moeten zyn
omslagen, waarop duidelyk gespecificeerd tot welk muniment hetzelve
behoord, in welk een zaak dat muniment moet dienen, en op welke Rolle,
en onder welke Nummero dezelve bekend is, al het welk door den
Practizyn zal moeten werden ondertekend, op poene dat wanneer mogt
werden bevonden zoodanig muniment zonder omslage van een behoorlyk
Zegel, of wel zonder dat op hetzelve alle deeze duidelyke betekenissen
duidelyk staan uitgedrukt, te zyn gefourneerd, de Practizyn, die hetzelve
zal hebben overgeleverd, zal verbeuren eene Boete van drie honderd
Guldens.
ART. 5. Alle Sententien geslagen door Commissarissen van kleine Zaaken, zullen
moeten worden geschreeven op een Zegel van tien Stuivers; door Commissarissen
van kleine vaceerende over groote Zaaken, op een Zegel van twintig Stuivers; door
de beide Hoven, wanneer het montant van de Sententie
bedraagd tot een duizend Guldens en daar beneden, op een Zegel van drie Guldens;
boven een duizend en beneden vyf duizend Guldens, op een Zegel van tien Guldens;
van vyf duizend tot beneden vystien duizend Guldens, op een Zegel van vyftien
Guldens; en de voorsz. Somma van vyftien duizend Guldens excederende, zoo zal
voor ieder duizend Guldens, welke dezelve meerder bedraagd, het voorsz. Zegel
moeten werden verhoogd met een Zegel van twee Guldens en tien Stuivers; zullende
in cas van oneven Somma's alles wat beneden de vyf honderd Guldens bedraagd,
voor niets, en vyf honderd Guldens en daar boven, voor een duizend Guldens
gerekend worden; ook zullen de kosten van den Processe hier onder niet begrepen
zyn.
Alle Sententien aangaande zodanige faiten, waaruit eene pecunieele condemnatie
ontstaat, zullen moeten werden gerekend als eene pecunieele condemnatie en het
Zegel daartoe slaande, gebruikt worden.
Alle andere Sententien, waarin geene Somma is uitgedrukt, of concerneerende
de praestatie van eenig fait, zullen moeten werden geschreven op een Zegel van
tien Guldens.
Alle Actens van willige, Condemnatie, op een Zegel van tien Guldens.
Alle Verbaalen, waarby partyen voor Commissarissen zyn vereenigd, zullen
moeten werden geschreeven op Zegels, bedragende de helfte waar op de Sententien
zouden moeten geschreven worden.
Alle Verbaalen ter Gyzelkamer op een Zegel van tien Guldens.
Alle Exploicten en Relaasen van de Exploicteur ofte Deurwaarder van kleine
Zaaken, op een Zegel van dertig Stuivers, en die van den eerste Exploicteur oste
zyne Substituten, gelyk ook van de Kamerbewaarders der beide Hoven, op een
Zegel van drie Guldens.
ART. 7. Alle Requesten Civil, om van den staat van het Proces gereleveerd te worden,
zullen moeten werden geschreeven, by aldien hetzelve is geaddresseerd aan
Commissarissen van kleine vaceerende over groote Zaaken, op een Zegel van tien
Guldens, en aan een van de beide Hoven, op een Zegel van twintig Guldens.
Alle andere Requesten en alle Actens hoegenaamd, 't zy Notariaal, Judicieel, of
onder de hand, geene uitgezonderd, dan die hierna worden gespecificeerd, zullen
moeten werden geschreeven op een Zegel van twintig Stuivers, de Copien of
Grossen van alle dezelven, gelyk ook alle authentieke Copien en Extracten, zoo uit
de Protocollen of Registers der Secretarye, uit de Rollen als mede uit de Notulen
van de Hoven of eenig Collegie, en alle verdere Copien en Extracten zonder
onderscheid, except, voor het Gouvernement, den Lande, het Officie Fiscaal of
eenig Collegie in officie ageerende, op Zegels van drie Guldens.
Alle Certificaaten van Secretarissen en Gezworen Clercquen, op een Zegel van
dertig Stuivers, met uitzondering echter van de Trouw-Certificaaten voor die van de
Joodsche Gemeente, welke, even als te vooren, op een Zegel van f 10 zullen moeten
geschreeven worden.
ART. 8. Alle Mandamenten van benesitien, of anderen welke hier te Lande werden
verleend, als mede alle profitabele Commissien en Admissien, boven de vyf honderd
Guldens importeerende, op een Zegel van tien Guldens; dog beneden de vyf honderd
Guldens, op een Zegel van twee Guldens.
Alle Gerechtelyke acquiten beneden de vyf honderd Guldens, op een Zegel van
twee Guldens; van vyf honderd tot duizend Guldens inclusive, op een Zegel van
tien Guldens; en van ieder duizend Guldens daar boven, zal het Zegel van tien
Guldens nog moeten werden verhoogd met een Zegel van tien Stuivers; in cas van
oneven somma's, zal alles wat onder de vyf honderd Guldens is, voor niets, en vyf
honderd Guldens en daar boven, voor een duizend Guldens gerekend worden.
ART. 9. Alle Actens van Appel, reformatie of revisie, van Sententien en Vonnissen
geslagen door de Hoven van Politie en van Civile Justitie, zullen moeten werden
geschreeven op een Zegel van vyf en twintig Guldens.
Die van Reauditie aan den vollen Raad, op een Zegel van tien Guldens.
Die van Appel van 't Collegie van Commissarissen, aan den Hove, op een Zegel
van vyf Guldens.
Ook zullen alle Mandamenten, van Appel resormatie of revisie, door het
Appèlgerecht of den revisions Rechter verleend, alvoorens dezelve alhier werden
geëxploicteerd, moeten omslagen werden met een Coloniaal Zegel van twintig
Guldens.
ART. 10. Van alle Huur Cedullen van Huizen, Plantagien, Gronden, Tuinen, Erven,
Pakhuizen, Schepen en Slaaven, moeten de gestipuleerde Huur Jaaren by den
anderen werden getrokken, en zoo daar optie-Jaaren by zyn gestipuleerd, by den
ingang van dien wederom op nieuws het Zegel daar van worden berekend en betaalt
als volgd; wanneer alle de Jaaren Huur te zamen bedragen vyf honderd Guldens
en daar bene-
den, van ieder honderd tien Stuivers; boven de vyf honderd tot zeven honderd
Guldens, van ieder honderd vyftien Stuivers; boven de zeven honderd tot een
duizend Guldens, van ieder honderd twintig Stuivers; boven een duizend Guldens,
van ieder honderd twee Guldens; en in cas van oneven somma's, zal alles, wat
onder vystig Guldens is, voor niets, en vystig Guldens en daar boven, voor honderd
Guldens gerekend worden; moetende de Copyen geschreeven worden op een Zegel
van drie guldens, ten ware het origineel zelve op een minder Zegel waare
geschreeven, als dan op een even gelijk Zegel.
En zullen geene Verhuuringen van de voorsz: Effecten mogen geschieden, zonder
dat deswegens eene behoorlyke Huur Cedulle werde geformeerd; welke uiterlyk
binnen de tyd van 14 dagen na het ingaan van de Huur zal moeten zyn onderteekend.
En wyders indien eenige Verhuuringe van de voorsz. Effecten mogte zyn aangegaan
of bedongen voor eene mindere tyd als een Jaar, zo zal in dat geval het Zegel tot
de Huur Cedulle moeten werden berekend als volgd:
Wanneer de Huur tyd is bepaald voor een, twee, drie, vier of meer Maanden, zoo
zal de bedongene Huurprys voor die tyd respectivelyk twaalf, zes, vier, drie of minder
maalen moeten werden gemultipliceerd; voor het montant hier van zal volgens de
voorsz. Taxa een Zegel worden berekend, en het twaalfde, zesde, vierde, derde of
ander gedeelte van dat Zegel zal tot die Huur Cedulle moeten werden gebruikt.
welke gehouden zal zyn zulks in het Instrument te expresseeren, en zullen dezelve
moeten werden geschreeven op Zegels van volgende qualiber, als: wanneer den
Testateur, Testatrice ofte de verleiders van Huwelyksche voorwaarden en Quetubas
zyn gegoed beneden de vyf duizend Guldens:
ART. 12. Alle Obligatien, zo notariaale als onderhandsche, het zy daarin eene
betaaling van Intressen uitgedrukt is oste niet, gelijk mede alle Legwissels, en alle
zulke Wisselbrieven, dewelke, het zy door een notariaale Acte of onderhandsch
geschrift, ofte op welke andere wyze ook, van dien aart zyn, dat dezelven op den
dag van de trekking derzelven niet kunnen verzonden of als Courante Wissels
worden uitgegeeven - en voorts:
Alle Reekeningen, Acceptatien, Aanneemingen of andere Instrumenten hoedanig
ook genaamd, die aanduiden en geeven eene liquidatie van schuld, en waarop by
den Civiele Rechter handvulling werd verleend.
Alle deeze Instrumenten zullen moeten worden geschreeven op een Zegel
gerekend tegens tien Stuivers van ieder honderd Guldens van het Capitaal; oneven
somma's te reekenen als op Articul 8.
ART. 13. Van alle Transporten van vaste en onroerende goederen, zonder
onderscheid, zal moeten werden gesormeerd en uitgegeeven een grosse,
geschreeven op een Zegel gerekend tegens tien Stuivers van ieder honderd Guldens
van de koopschat, oneven Somma's als vooren op Art. 8; en zoo wanneer deze
koopschat niet duidelyk in het Transport mogt zijn geéxpresseerd, het zy dat de
verkoop waare geschied tegens betaaling en uitkeering van Jaarlyksche Lyfrenten,
simple overdragt en afstand in kwyting van schuld, of op welke wyze zulks ook
mogte weezen, zo zal als dan voor de koopschat werden gehouden die Somma,
waar van de drie per Cento transport gerechtigheid zal zyn betaald, en het Zegel
daarna gereekend worden.
Van gelyke zullen van alle Hypotheeken en verbandbrieven eene grosse moeten
werden uitgeleeverd, geschreeven op een Zegel gereekend tegen tien stuivers van
ieder honderd Guldens van het Capitaal, - dog in gevalle by eenig Transport te gelyk
een Kusting ten behoeven van den verkooper mogte zyn geinsereerd, zal daar voor
geen dubbeld Zegel behoeven gebruikt te worden, maar zal men kunnen volstaan
met een behoorlyk Zegel voor het Transport, consorm voorgaande bepaaling.
ART. 14. Alle Reekeningen van Weeskamers, Curators der Nieuwe Wees Curateele
en Onbeheerde Boedels Kaamer, Voogden, Sequesters, particuliere Curators, zoo
van solvente als insolvente Boedels, daarby eenige administratie van ontvangst en
uitgiste zal werden verantwoord en verreekend, zullen moeten werden geschreeven
op zodanige Zegels, als hier onder werd gespecificeerd, te weten:
Daar den ontvangst en uitgaave te zamen komt te bedraagen
En wanneer den ontvangst alleen komt te bedragen dertig duizend Guldens, zal
voor elke tien duizend Guldens, welke den ontvangst der dertig duizend Guldens
excedeerd, het Zegel van vier en twintig Guldens moeten werden verhoogd met
een Zegel van zes Guldens; dog zal tot de Reekeningen van Insolvente Boedels
geen hoger Zegel als van f 150 behoeven geëmployeerd te worden, en zal ook het
Slot van eene voorgaande Reekening by het opmaaken van den ontvangst en
uitgaave uiet worden gereekend.
ART. 15. Dog indien het mogte gebeuren, dat 'er een Acte zoude moeten werden
gepasseerd, waar by Periculum in mora exteerde, en men zig niet in tyds van het
behoorlyk Zegel zoude kunnen voorzien, zal die Acte mogen worden gepasseerd
zonder Zegel, mits echter zoo ras mogelyk en uiterlyk binnen agt dagen na het
passeeren, om dezelve Acte een
ART. 16. Zullen alle de geenen, dewelke eenige Grossen of Copien uit de origineele
komen te trekken, of authentiseeren, gehouden zyn, daarby te stellen de waarde
van het Zegel, waarop de minute of het origineel geschreeven is, ten einde ten allen
tyden kan werden nagegaan of het Zegel behoorlyk gebruikt word.
ART. 18. Edog op dat de Poene van nulliteit niet strekke tot praejuditie van dezulken,
ten wiens behoeven eenige Acte op een niet na het voorschrift deezer Ordonnantie
bezegeld
papier buiten quaaden trouwe was gemaakt, of ook door hemzelve gecoucheerd,
zoo willen Wy dat de voorsz. poene van nulliteit zal mogen werden geredimeert,
mits betaalende, buiten de boete, het twintigste part van de waarde der Somma,
die daar by zal geexpresseerd zyn, of zo niet, by Estimatie te begrooten, het geene
den zodanige uit hoofde van die Acte, ingevalle dat behoorlyk gezegeld was, zoude
incurreeren, mits hetzelve twintigste part niet minder bedrage dan vystig Guldens,
en zal hetzelve in allen gevallen nooit boven de vyf honderd Guldens geheft worden,
doch zullen de zodanige nog daarenboven gehouden zyn, omme onder solemneele
Eede te verklaren, dat zy ter goede trouwe hebben te werk gegaan, en geen intentie
gehad, omme het recht van het Zegel te verkorten of eludeeren.
ART. 19. Dat in Cas van Contraventie van eenige van voorsz. Articulen van deeze
onze Ordonnantie, voor zo verre daaromtrend hier vooren niet reeds eene vaste
Boete is bepaald, verbeurd zal worden, zoo wel by den geene die dezelve
geschreeven of uitgegeeven zal hebben, als die zich daar van bediend, ieder eene
Boete van drie honderd Guldens voor de eersle reize, zes honderd Guldens voor
de tweede reize, en twaalf honderd Guldens voor de derde reize, boven de Arbi
traire Correctie, en alle welke Boetens in reguard van Secretarissen, derzelver
Gezwooren Clercquen, den Jurator, als mede de Practizyns voor de Respective
Collegien postuleerende, zullen wezen dubbeld.
ART. 20. Alle de voorsz. Boetens zullen geappliceerd worden voor een derde ten
behoeve het officie Fiscaal, een derde voor de Cassa der Modicque Lasten, en een
derde voor den aanbrenger; werdende den Ontvanger der Modicque Lasten en zyn
adsistenden meede alle naarstigheid tot ontdekkingen van staudes
gerecommandeerd, op poene dat wanneer hun mogte
ART. 21. En eindelyk behoud den Hove aan zig de Interpretatie en Ampliatie deezes.
Ende op dat niemand hiervan eenige Ignorantie koome te praetendeeren, zal
deeze alomme werden gepubliceerd en geaffigeerd, daar en zoo men gewoon is
Publicatie en Affictie te doen, mitsgaders in de Rivieren van Plantagie tot Plantagie
gezonden, omme aldaar gezien, geteekend en wederom ter Secretary bezorgd te
worden.
Aldus gedaan, geresolveerd en gearresteerd in Onze Vergadering, gehouden
e e
alhier aan Paramaribo dezen 26 . September 1804, en Gepubliceerd den 10 .
December daaraan volgende.
(Was get.)
CHs. GREEN.
(Onder stond)
Tor Ordonnantie van den Hove
(En get.)
E.G. VELDWYK.
Proclamatie,
Behelzende Ampliatie op de voorige.
WY WILLIAM CARLYON HUGHES, BRIGADIER GENERAAL EN COMMANDANT
VAN ZYN MAJESTEITS LANDMACHT, IN DE COLONIE VAN SURINAME,
MITSGADERS LIEUTENANT GOUVERNEUR OVER DEZELVE &c. &c.
EN
DE RAADEN VAN POLITIE EN CRIMINELE JUSTITIE DER VOORSZ. COLONIE &c.
&c.
ALLEN de geenen, die deeze zullen zien of hooren leezen, Salut! doen te weeten:
Dat hoe zeer ter vermeerdering van 's Lands Inkomsten bereids in dato 26
September 1804 is gearresteerd en geëmaneerd eene nadere en geamplieerde
Ordonnantie op het klein Zegel, de ondervinding echter heeft doen zien, dat in deeze
tegenswoordige tyden, waarin 's Lands inkomsten veel verminderd, en de uitgaaven
daar en teegen aanmerkelyk vermeerderd zyn, dit middel niet toereykende te zyn
tot vervulling van 's Lands lasten; waardoor het dierhalven allernoodzaakelykst is
geworden, daarinne te voorzien, en is ons voorgekomen, dat door een extensie en
nadere Ampliatie van de voormelde Ordonnantie op 't klein Zegel zulks op de minst
drukkendste wyze zoude kunnen geschieden.
ART. 1. Dat met primo January aanstaande, wanneer deeze Publicatie zyne werking
begint, alle quitantien, ter Somma van tien Guldens en daar booven tot vyftig Guldens
inclusive, zullen moeten werden geschreeven op een Zegel van vyf Stuivers, boven
de vyftig Guldens tot honderd Guldens inclusive, op een Zegel van tien Stuivers,
boven de hondert Guldens tot honderd en vyftig Guldens inclusive, op een Zegel
van vyftien Stuivers en zo voorts, van ieder vyftig Guldens daar boven het Zegel te
verhoogen met vyf Stuivers tot en met de Somma van duizend Guldens, boven
welke Somma het Zegel van ieder hondert Guidens met tien Stuivers zal moeten
werden verhoogd, alles te betaalen by den geenen, door wien de quitantie afgegeven
word.
ART. 2. Werden hier onder begreepen alle schuldvorderingen hoe ook genaamd en
van wat aart dezelve ook zouden moogen zyn, welke hierna niet werden uitgezondert,
en verders hier onder sorteeren de tractementen van alle Civiele Amptenaren en
Officianten, de Legessen van de Secretary, voor zoo verre de leges alleen betreft,
en niet daar onder begrepen de tot de stukken gefourneerde Zegels.
De schuldvorderingen van en aan de Nieuwe Wees Curateele en Onbeheerde
Boedels Kamer en alle andere Weeskamers dezer Colonie, Sequesters en wat dies
meer is.
Voorts alle schuldvorderingen ten lasten de publieke Comptoiren, het zy voor
Leverantien, Slaavenhuur ofte anderen, en wyders alle Reekeningen Couranten,
waarvan de Zegels zullen moeten werden berekend over de geheele Somma, zo
wel in het Debet als Credit voorkomende, ten waare voor alle daarin voorkomende
posten, welke onder het voornoemde Articul zyn vallende, aparte quitantien op
behoorlyke Zeegels waren geschreeven.
Doch zullen hier van zyn uitgezondert alle quitantien beneden de tien Guldens,
alle quitantien wegens pretontien voor primo January 1806 reeds exsteerende.
Alle quitantien voor Tractementen, Toelaagen, Soldyen en Gagien van alle Militaire
perzoonen, met de Sequeele van dien, onder welke laatste worden verstaan alle
de zodanigen, welke by den Controlleur Generaal werden betaald.
Voorts alle quitantien, door de publieke Comptoiren aftegeeven, voor Taxen en
Imposten, en door het Vendue Comptoir voor gekogte goederen, als mede de
Adsignatien van Curators der Nieuwe Wees Curateele en Onbeheerde Boedels
Kamer op den Ontvanger der Modicque Lasten.
ART. 3 Zullende alle de geenen, welke in contraventie van het hier boven gemelde
komen te handelen, verbeuren voor de eerste reyze eene Boete van drie honderd
Guldens, voor de tweede reize zes honderd Guldens, en voor de derde reyze eene
Boete van twaalf honderd Guldens, boven de arbitraire correctie: welke Boetens
zullen werden geappliceerd, een derde ten behoeven het Officie Fiscaal, een derde
voor de Cassa der Modique Lasten, en een derde voor den aanbrenger.
ART. 4. Dat alle Courante Wisselbrieven en Adsignatien, welke met primo January
1806, wanneer deeze Publicatie begint te werken, zullen werden getrokken, en
welke betaalbaar zyn in eenige plaats onder het gebied van Zyn Groot Brittanische
Majesteit, zoo dezelve bedraagen 50 £ st. en daar beneeden, zullen moeten werden
geschreeven op een Zegel van tien Stuivers, boven 50 £ st. tot 100 £ st. op een
Zegel van twintig Stuivers, en van ieder 50 £ st. daar boven, het Zegel tien Stuivers
zal moeten werden verhoogd.
En van Wisselbrieven en Adsignatien betaalbaar in eenige Plaats van de
Bataassche Republicq, of elders, zal de waarde van vyf hondert Guldens gereekend
werden, ten deeze opzichten, gelyk te staan met 50 ponden Sterling, en zoo dezelve
mogten zyn getrokken in Munten van Spaansche Daalders of Piasters, zal de waarde
van ieder derzelven bepaald worden op 50 st. en als dan op een geëvenredigd
Zegel moeten worden
geschreven, en zullen alle tot een stel behoorende Wisselbrieven moeten zyn
gezeegeld, schoon echter het Zegel maar voor een zal werden betaald, namentlyk
by den Trekker.
En op dat dit Articul punctueelyk werde geobserveerd en naargekomen, zoo word
hiermede gestatueerd, dat ingevalle eenige Wisselbrieven oste Adsignatiën op een
ongezegeld of niet behoorlyk gezeegeld papier mogte zyn geschreeven, met protest
komt te retourneeren, den Trekker van zoodanige Wis. selbrieven of Adsignatiën
zal vervallen in eene boete van de helste der waarde van dezelve, en zal de houder
derzelve verplicht zyn, daarvan binnen vier en twintig uuren na den ontvangst,
immers alvorens het remboursement te vraagen, kennis te geeven aan den Heere
Eerste Raad-Fiscaal, op poene van eene gelyke Boete, beide te appliceeren, als
vooren.
ART. 6. En ten einde een yder ten allen tyden de by hem benodigde Zegels zal
kunnen bekomen, zal den Ontvanger der Modicque Lasten, oste een zyner
Adsistenten, alle dagen, Zon- en Feestdagen uitgezondert, ten zynen Comptoire
moeten vaceeren, van des morgens zeven uur tot des avonds zeven uur, en altyd
een genoegzaam getal Zegels van differente waarde in voorraad hebben.
Werdende hiermede de meer voorsz. Ordonnantie op het klein Zegel de dato
26e. September 1804 geämplieerd.
En op dat niemand hier van eenige Ignorantie kome te protendeeren, zal deeze
alomme werden gepubliceerd en geaffigeerd daar en zoo men gewoon is Publicatie
en Affictien te doen, mitsgaders in de Rivieren van Plantagien tot Plantagien
M.S. SCHUSTER.
Extract proclamatie.
Behelzende alteratie en Ampliatie op de vorige.
WY WILLIAM CARLYON HUGHES, &c. &c. &c.
NADEMAAL &c.
Zoo IS 'T, Dat welgemelde Hove heeft goed gevonden, om de dato 4e November
1805 gearresteerde, en den 20e. en 24e. December daaraan volgende gepubliceerde
Proclamatie, zoo omtrend het verhoogde temporair Hoosdgeld als omtrend de
ampliatie op de reets nadere en geamplieerde Ordonnantie op het Klein Zeegel de
dato 26e. September 1804, welke beiden by nadere Publicatie op den 8e. January
1807, ingevolge het by den Hove in dato 29e. December 1806 gearresteerde, is
werden gerenouvelleerd, andermaal invoegen voorschreeven provisioneel voor den
tyd van een Jaar, aanvang neemende met den eerste January 1808, te
renouvelleeren, gelyk gedaan word by dezen, met volgende ampliatie nogtans op
Art. 2 en 3 van de ampliatie op de reeds
teerd, een vierde voor het Office Fiscaal, en het andere een vierde voor de Cassa
der Modicque Lasten.
Werdende hier mede de voorschreeven in dato 4e. November 1805 gearresteerde,
en den 20e. December daaraan volgende by Proclamatie gepubliceerde ampliatie
op de reets nadere en geamplieerde Ordonnantie op het klein Zeegel, de dato 26e.
September 1804, gealtereerd en geamplieerd.
En op dat niemand hiervan eenige Ignorantie koome te pretendeeren, zal deeze
alomme, en ter plaatse des te doen gewoonlyk is, werden gepubliceerd en
geaffigeerd, mitsgaders in de Rivieren van Plantagien tot Plantagien rond gezonden,
omme, aldaar gezien, geleezen en geteekend, wederom ter Secretary Politicq te
werden terug gezonden.
Aldus gedaan, geresolveert en gearresteerd in onze Vergadering, gehouden alhier
e e
aan Paramaribo dezen 28 December 1807, en gepubliceerd den 31 . daaraan
volgende.
(Was get.)
W.C. HUGHES.
(Onder stond)
(En get.)
M.S. SCHUSTER.
Secretaris.
Gouvernements blad.
Publicatie,
Behelzende verhooging en Ampliatie van het Zegel-Regt.
WY Mr. CORNELIS RYNHARD VAILLANT, GOUVERNEUR GENERAAL
AD-INTERIM DER KOLONIE VAN SURINAME, MITSGADERS OPPERBEVELHEBBER
VAN DE LAND. EN ZEEMAGT BINNEN DEZELVE &c. &c. &c.
MET EN BENEVENS
En overwegende, dat wel geene der thans in deze Kolonie geheven wordende
belastingen meer dan het Zegelregt gelykelyk op alle de klassen der Ingezetenen
drukt, en dat deze belasting gedeeltelyk ook door buitenlanders wordt gedragen.
o
1 . Het regt van het Zegel, gelyk hetzelve volgens de Publikatien van dan 26
September 1804, van den 4e. November
1805 en van den 28 September 1807 geheven word, wordt verdubbeld, indiervoegen,
dat de Akten en Instrumenten, zonder onderscheid van aart, aan het regt van het
Zegel onderworpen, waarvoor volgens dezelve Publikatien tot dus verre een
Zegelregt van tien Stuivers werd geëischt, te beginnen met den dag der Publikatie
van dit Besluit, op een Zegel van een Gulden moeten worden geschreeven; zodanige
Akten en Instrumenten, waarvoor een Zegelregt van eenen Gulden werd gevorderd,
moeten gemunieert zyn met een Zegel van twéé Guldens, en zo vervolgens, altyd
met een Zegel, bedragende het dubbeld van dat, 't welk tot dus verre moest worden
gebruikt.
o
2 . Daar by de in Art. 1 vermelde Publikatien op sommige Akten en Instrumenten,
in vergelyking met anderen, reeds een vry hoog Zegelregt gesteld wordt, in
diervoege, dat dezelve zonder billyk bezwaar niet wel aan een nog hoger regt kunnen
worden onderworpen, zo worden van de by dit Besluit bepaalde verhoging van het
Zegelregt vrygesteld de navolgende stukken, als:
a. Alle Arresten en Interdikten vermeld by Art. 4 der Publikatie van den 26ste
September 1804, voor welke Arresten en Interdikten, by voortduring, een Zegel van
f 15 zal voldoende zyn.
b. Alle zodanige verdere Citatien, waarby gecontendeerd wordt tot praestatie van
eenig sait, voor welke Citatien het Zegelregt blyft bepaald op f 10.
c. Alle presentatien ter Rolle van Kommissarissen van Kleine Zaken, vaceerende
over Zaken beneden de f 250: - : die, eeven als voorheen, op een Zegel van f 1: -
: zullen kunnen geschreeven worden.
o
3 . Aan het regt van het Zegel worden by dezen nog onderworpen.
D. Alle oppositien tegen het vertrek van personen deze Kolonie willende verlaten,
welke tot dus verre ter Gouvernements Secretary blotelyk werden aangetekend, en
waarvan voortaan zal worden afgegeven eene Akte geschreeven op een Zegel van
f 5::
I. Alle Kwitantien door publieke kantoren aftegeven voor Taxen en Imposten en door
het Vendu Kantoor voor gekochte goederen, welke even als alle andere kwitantien
met een zegel van f 1: - : voor iedere f 100: - : kleinere en grootere Sommen naar
advenant zullen worden gemunieerd, en zulks ten laste van den Contribuablen of
van den genen, ten wiens behoeve de kwitantie strekken moet. Doch zullen de
kwitantien voor zodanige Taxen en Imposten, waarvan de termyn van betaling op
de dag der Publikatie van dit Besluit reeds verscheenen is, en welke dus bereids
hadden moeten zyn betaald, van het
Zegelregt vry zyn en zonder Zegel worden afgegeven, mits de Taxen en Imposten,
met de op de invordering gevallene kosten van Executie als anderzins, voor den
15e Julij aanstaande worden voldaan. En zal deze zelfde vrystelling plaats hebben
voor de Kwitantien door het Vendu Kantoor astegeven, wegens gekochte Goederen,
waarvan de termyn van betalling op de dag der Publikatie van dit Besluit nog niet
verscheenen is, mits die betaling binnen den termyn geschiede. - Terwyl voor alle
de Kwitantien zonder onderscheid, wegens Taxen en Imposten na den 15e July
aftegeven, het Zegel-regt moet worden voldaan en ook alle de Kwitantien door het
Vendtie Kantoor aftegeven voor gekochte Goederen, waar van de termyn van
betaling op de dag der Publikatie van dit Besluit reeds verscheenen is, en voor
Goederen, welke na dien dag zullen verkocht worden, met het bepaald Zegel moeten
zyn gemunieerd.
K. Alle Advertentien in een der Kouranten wordende geplaatst, welke zullen moeten
worden geschreeven op een Zegel van f 1:10, des dat dezelfde Advertentie in den
tyd van drie volle Maanden zo dikwyls in dezelfde Kourant zal kunnen geplaatst
worden als die geen, welke dezelve doet plaatsen, zal verkiezen, zonder dat telkens
een nieuw Zegel zal worden vereischt. En zullen de geadmitteerde Kourantiers niet
vermogen eenige Advertentie te plaatsen, waar van de opgave niet op het boven
bepaald Zegel is geschreeven, maar gehouden zyn de voorschrevene opgaven te
liasseeren, en gedurende den tyd van zes Maanden zorgvuldig te bewaren; ten
einde dezelve, des gerequireerd wordende, te kunnen produceeren, en zulks op de
boete van f 50:: voor elk Zegel, dat zal bevonden werden te ontbreken.
o
4 . Nademaal de betreklyke waarde der belastbaare voorwerpen de grondslag is
van alle belastingen, en alzo ook de heegrootheid der Zegels in de meest mooglyke
evenredigheid
behoord te worden gebragt; met de waarde der aan het Zegelregt te onderwerpene
geschriften, zo wordt bepaald, dat die waarde voortaan zal berekend worden volgens
die, waarin het Zegel-regt moet worden betaald, en zal mitsdien zo dikwyls de
waarde in eenig gezegeld of te bezegelen geschrift in Hollandsche Guldens, in
Ponden Sterling, in Dollars of in andere Specien is uitgedrukt, het Zegel moeten
geëvenredigd zyn aan de waarde der Sommen in Surinaamsch Kourant, in welke
andere Specien zy dan ook mogten zyn uitgedrukt.
o
5 . Worden van het regt op het Zegel hier by vrygesteld de zogenaamde Kommando
Rekeningen, wegens Vaartuigen, Slaven als anderszins.
o
6 . En zullen alle de bepalingen, by dit Besluit voorkomende, verbindend zyn, dadelyk
na dat hetzelve Besluit zal zyn gepubliceert; indiervoege, dat voor alle zodanige
Instrumenten,
welke na die Publikatie met een Zegel moeten worden voorzien, het Zegel-regt
volgens dit Besluit moet worden voldaan, zonder onderscheid of dezelve betrekking
hebben tot vroegere daden en vroeger ontstane Pretensien; doch zullen niet te min
de reeds op Zegel geschreevene Kwitantien, waarop nog geene betaling gevolgd
is, niet van een nieuw verdubbeld Zegel behoeven te worden voorzien, en ook van
zoodanige oude Zegels, welke nog by de Ingezetenen mogten voorhanden zyn,
mogen worden gebruik gemaakt, tot Kwitantien voor Pretentien anterieur aan de
dagteekening dezer Publikatie.
En op dat niemand hier van ignorantie pretendeere, zal deze op de gewoone wyze
worden gepubliceert, aangeplakt op een der affictie Borden in de Vestibule van den
Hove van Policie; in het Gouvernements Blad worden geinsereert, en in de Divisien,
van Plantagie tot Plantagie, worden rondgezonden, om aldaar gezien, gelezen en
onderteekend ter Sekretary van den Hove te worden te rug gezonden.
Gouvernements blad.
Resolutie.
Alteratie in de Resolutie van den 6d. Juny 1817 houdende
Verhoging en Ampliatie op 't Regt van 't Zegel.
WY MR. CORNELIS RYNHARD VAILLANT, GOUVERNEUR GENERAAL AD
INTERIM DER KOLONIE SURINAME, MITSGADERS OPPERBEVELHEBBER OVER
DE LANDEN ZEEMAGT IN DEZELVE &c. &c. &c.
MET EN BENEVENS
de den
HERZIEN de § 1 van het 3 Art. onzer Resolutie van den 6 Junij 1817, houdende
verhoging en Ampliatie op het Regt van het Zegel.
En overwegende dat, volgens de Wetten dezer Landen, by overgang van
Eigendommen van onroerende Goederen niet alleen Transport geregtigheden
moeten worden betaald: maar ook de Grosse der Acte van Transport zelve op Zegel
moet geschreven worden, zoo dat in de verpligting om bovendien by verkoop van
onrocrende Goederen nog voor de quitantien van het Vendue Kantoor ten laste der
Koopers een Zegel te gebruiken, voor de goede. Ingezetenen eenig bezwaar schynt
gelegen te zyn, het welk wy verlangen weg te nemen.
Maar overwegende aan den anderen kant, dat de quitantien, door de Exploicteurs
dezer Kolonie aftegeven, by de bovengemelde Resolutie niet aan het Zegelregt zyn
onderhevig gesteld, waarvoor niet te min, met opzigt tot roerende Goederen, dezelfde
reden als voor de quitantien van het Vendue Kantoor schynt te bestaan.
‘ART. I. De quitantien, na verkoop van onroerende Goederen voor den Koop prys
daarvan, zoo door het Vendu Kantoor als door de Exploieteurs dezer Kolonie
aftegeven, zyn vry van het Zegel.
‘II. De quitantien na Verkoop van roerende Goederen voor den Koop prys daarvan
zoo door het Vendu Kantoor als door de Exploicteurs dezer Kolonie aftegeven,
zullen by voortduuring en voortaan moeten worden geschreven op een Zegel van
f 1: - : voor ieder Honderd Guldens, kleinere en grotere Sommen naar advenant.
‘III. Van het geen voor den datum van deeze Resolutie, meer dan by dezelve
gevorderd wordt, by wyze van Zegelregt voor quitantien van de Vendue en
Exploicteurs Kantoren mogt zyn betaald, zal geene restitutie gegeven worden.
En op dat niemand hiervan eenige ignorantie pretendeere, zal deeze op de
gewoone wyze worden gepubliceerd, aangeplakt op een der affictie Borden in de
Vestibule van het Hof van Policie; van Plantagie tot Plantagie worden rondgezonden
langs de rivieren, en in het Gouvernements Blad geinsereert.
Aldus gearresteerd in Onze Vergadering gehonden aan Paramaribo dezen 10de
Augustus 1818, het 5de Jaar van Zyne Majesteits Regeering, en gepubliceert den
31ste daaraanvolgende.
C.R. VAILLANT.
Ter Ordonnantie van Gouverneur Generaal en Raden,
P.J. CHANGUION.
Publicatie.
Wij JURIAAN FRANÇOIS FRIDERICI, Commandeur over de Colonie Suriname,
Rivieren en Districten van dien, Colone der Militie, mitsgaders eerste Raad in den
Hove van Politie en Crimineele Justitie der voorsz. Colonie, &c. &c. &c. en verder
door de Edele Groot Achtbaare Heeren Directeuren en Regeerders der opgemelde
Colonie geauthoriseert; omme 't Gouvernement geduurende 't Verlof van den
Gouverneur Generaal WICHERS waar te neemen.
En
De Raaden van Politie en Crimineele Justitie der voorsz. Colonie, &c. &c.
Allen den geenen, die deezen zullen zien oste hooren leezen, Salut:
In Overweeging genomen hebbende, dat de Publicatie bij ons op den 20 December
des Jaars 1781 geresolveerd ende gearresteerd, omtrent de Betalinge van
Gerechtigheid ter oorzake van zeekere Transporten van vaste Essecten of
onroerende goederen, aan verscheidene duisterheeden onderheevig is geworden,
en in meer dan een geval eene bepaalde Uitlegginge is vereischende.
En verlangende hier in, ten gerieve der goede Ingezeetenen van deeze Colonie,
te voorzien.
Zoo is het: dat Wij, met Voorkennisse en goedkeuringe der Edele Groot Achtbaare
Heeren Directeuren en Regeerders deezer Colonie, hebben goed gevonden en
verstaan ter zaake voorschreeve vast te stellen de navolgende Articulen, gelijk
dezelve vast gesteld worden mitsdeezen.
Art. I.
Weegens het Transport van alle vaste Essecten oste onroerende goederen, waar
van de willige oste onwillige Verkoopingen zullen zijn geschied, het zij alhier, het zij
in den Vaderlande,
het zij elders, zal worden eene belasting opgebragt van 3 per Cent van de Koopprijs,
waar voor die vaste Effecten ofte onroerende goederen zijn verkogt geworden.
En bij aldien de Koopprijzen, het zij geheel, het zij gedeeltelijk, mogten bestaan in
eene Rente, door den Verkooper te betalen, zo zal, voor zo verre dit gedeelte
aanbetreft, ingevalle die Rente geduurig zijn mogte, deszelfs beloop twintig maal
bereekend worden, en van dit Capitaal de 3 per Cent belastinge opgebragt.
Dan zoo wanneer het een Lijfrente mogte zijn, zoo zal, indien het Lijff is van den
ouderdom van 1 tot 20 Jaaren, de Somma der Rente 10 maal bereekend worden.
En zal deeze Lijst, zoo bij aldien niet anders bij Verkoop geconditioneerd is, bij de
Transportant en Getransporteerde een ieder voor de helste worden gedraagen.
Art. II.
Dog wanneer de Eigendom van zodanige vaste Essecten oste onroerende goederen
door den Eygenaar mogte worden overge-
geeven teegens de uitwissching van zeekere Schuld, het zij dezelve bij Hypotheecq
op dit vaste Effect gevestigd is, dan wel niet, zo zal van het Transport van dusdaanig
vast Effect, de belastinge, op maniere als volgt, worden opgebragt.
Men zal uit de Boeken van het Comptoir der Casse teegens de Wegloopers
opmaaken, hoe veel Producten door de Plantagien, welke in voegen als booven
zullen moogen worden overgedragen, volgens middelbaare Reekening over de vijf
jongstleedene Jaaren per ijder Jaar zouden weezen opgebragt. Men zal dit
middelbaare getal Producten in Gelde bereekenen, na de middelbaare Prijs, volgens
dewelke de Quotisatie der Producten aan de Casse teegens de Wegloopers in de
vijf laatste afgeloopene Jaaren is opgebragt geworden.
En zal bij de Zuiker Plantagien daar bij gevoegd worden de waarde der Dram en
Malassie, welke volgens middelbaare Reekening over de vijf jongstleedene Jaaren
jaarlijks is gemaakt geworden, bereekend in Gelde teegens de Markt Prijs op het
oogenblik dat het Transport komt te geschieden.
Die somme aanduidende het opbrengsel van voorsz. Plantagien in Gelde per Jaar,
en dus voor een Jaar, zal zes maalen worden vermeenigvuldigt, en het zal van
deezen uitkomst zijn, dat 3 per Cento voor deeze belasting zal worden opgebragt.
Dog bij aldien een waardeeringe uyt deeze ofte andere oorzaken diende te
geschieden van nieuw aangelegde Gronden, en welke nog geen vijf Jaaren
Producten hebben opgebragt, of zodanige Plantagien of Gronden, welkers Producten
niet bultenlands worden verzonden, als Kost- Hout- en Kweek - Grouden, zo zal die
waardeeringe gedaan worden door Twee Leeden uit deezen Hove, met den Heere
Raad- en Boek - Houder - Generaal, welke Heeren daar toe, des goedvindende,
het advis van Kundigen zullen inneemen.
En ten opzigte van zodanige Huizen en Erven alhier aan Paramaribo gelegen, welke,
in voegen als booven, teegen de uitwissching van Schuld zouden mogen worden
overgegeven, zal uit de Huurcedulle worden opgenoomen, hoe veel huur zodanig
Huis en Erve gedurende de vijf laatste afgeloopen Jaaren, per ieder Jaar zoude
hebben opgebragt, welke middelbaare Som, zijnde de huur van een Jaar, als booven
zesmaal, zal worden vermeenigvuldigt, en van deeze uitkomst de 3 per Cent worden
bereekend en betaald.
En ingevalle bij gebreeke van Huurcedulle, oste dat de Eigenaar zelve in het Huis
mogte hebben gewoond ofte anderzints, zo dat de Huur op voorsz. wijze niet zoude
kunnen worden opgemaakt, als dan zal dezelve worden opgenoomen uit de Taxatie,
volgens welke voor zodanig Huis en Erff de Jaarlijksche Quotisatie aan de Casse
der Gemeene Weide word opgebragt, en dezelve als dan in voegen voormeld
bereekend worden, ten einde op dien Grond de Somme te vinden, waar van voorsz.
3 per Cent moet worden voldaan.
ART. III. De voorn. belasting van 3 per Cent, en wel op dezelfde wijze bereekend
als in het voorgaande Artikel beschreeven staat, zal worden opgebragt, wanneer
den Eigendom van eenig vast Effect of onroerend Goed in deeze Colonie, het zij
alhier, in den Vaderlande, het zy elders, werd overgedragen.
o
1 . Bij Donatie, het zij onder leevende, het zij ter zaake des doods.
o
2 . Bij scheiding tusschen Eigenaaren van bij hun geoccupeerd wordende
gemeenschappelijke vaste Effecten, het zij bij uitkoop, het zij anderzints.
o
3 . Bij Scheidingen, Schistingen, en Deelingen onder Erffgenaamen, waarvan echter
uitgezonderd zullen zijn de zodanige
Erffgenaamen, dewelke met een vast Effect aanbedeeld zijnde, zig zullen koomen
te vergenoegen met de Acte geformeerd van zodanige kaveling oste
Boedelscheiding, zonder van de verdere Erfgenaamen, tot meerdere staving van
hunnen Eigendom, gerechtelijk Transport te requireeren, oste te doen geeven.
ART. IV. Deeze belasting zal moeten worden betaald aan onzen Ontsanger der
Casse teegen de Wegloopers, ofte zodanige andere als wij zouden moogen
goedvinden in den tijd daar toe te despicieeren.
En zullen bij onderhandsche Verkoopingen, oste in de gevalle, bij het 2e. en 3e.
Articul vermeld, die geenen, op wien den eigendom overgaat, voor de betaalinge
moeten zorgen.
Dan bij Publicque willige Verkoopinge zullen de Vendue-Meesters, en bij onwillig
Decreet, de Eerste Exploicteur, gehouden en verpligt zijn, uit de eerste aan hun te
betaalene Kooppenningen deeze belasting te voldoen, ten waare de Termijnen
laater waaren gestipuleerd, dan het Transport, in welk geval, zo wel als by
onderhandsche verkooping, de Kooper voor de betaling op de praecise tijd zal
hebben te zorgen.
ART. V. En ten einde deeze onze Beveelen stiptelijk worden nagekomen, zo zullen
van alle de vaste Effecten, waar van den Eigendom op voorsz. wijzen komen over
te gaan, de Transporten moeten worden verleeden voor de Raaden uit den Hove
van Civiele Justitie in deeze Colonie; dewelke wederom deeze Transporten niet
zullen mogen te verlijden, dan nadat hen van de betalinge der belasting bij behoorlijke
Quitantie zal zijn gebleeken.
Wordende wijders hier meede alle Transporten en Transactien hoe genaamd, en
geene uitgezonderd, door welke de Eigendom van vaste Effecten, op de wijze
voormeld, word overgedragen, verklaard te zijn nul en van geener waarde en buiten
alle wer-
kinge in Rechten, wanneer de voorsz. belastinge daar van niet mogte zijn opgebragt,
op Poene daar en booven, zo voor den Verlijder, als verleedenen, en van die geene,
welke over de verlijding mogten hebben gestaan, van Tien per Cent ieder reis te
bereekenen op dezelfde wijze als de 3 per Cent van deeze belasting, en te verdeelen
bij gelijke Derden, tusschen het Officie-Fiscaal, tusschen het Comptoir aan het welk
de betaalinge geschied, en tusschen den Aanbrenger.
ART. VI. Blijvende laatstelijk in zijn geheel het geene by onze voorige Publicatie van
den 20 November 1781 weegens het Vijlgeld der vaste Effecten bij Publicque
Verkoopinge is vast gesteld, als waar van, even gelyk voor heen, niet meer dan 3
per Cent van de Koop Prijzen als Veijlgeld zal worden betaald.
En op dat niemand hier van Ignorantie pretendeere, zal deeze alomme worden
gepubliceert en geaffigeert, zo des gebruikelijk is.
Publicatie.
WY Mr. JAN GERHARD WICHERS, GENERAAL MAJOOR by de Infanterye
in Dienste van de HOOGMOOGENDE HEEREN STAATEN GENERAAL der
Vereenigde Nederlanden en GOUVERNEUR GENERAAL der Colonie
Suriname Rivieren en Districten van dien, Mitsgaders Colonel en Chef
over de Gezamentlyke Militie deezer Landen &c. &c. &c.
EN
DE RAADEN VAN POLITIE EN CRIMINEELE JUSTITIE DERZELVER
COLONIE &c. &c.
Allen den geenen, die deeze zullen zien of hooren leezen, SALUT: doen te weeten,
dat wy goedgevonden hebbende omtrent de Comptoiren der Venduen en de Ampten
van Vendu-Meester, ingevolge de bevelen van Hun Edele Grootachtbaare, de
Heeren Directeuren en Regeerders dezer Colonie, eenige andere Schikkingen te
arresteeren, al nu meede in overweeging hebben genoomen de noodzaaklykheid,
welke daar uit is resulteerende, om ook eenige nadere orders te stellen omtrent de
Publicque Venduen, welke voortaan zullen gehouden worden.
ZO IS 'T: dat wy dienvolgens meede goedgevonden hebben, onze Publicatie van
dato 30 Augustus 1774, behelzende het Reglement op de Venduen, al nu te
altereeren, amplieeren en renoveeren, en de novo vast te stellen, gelyk vast gesteld
wordt het volgende Reglement op de Venduen, welke in deeze Colonie zullen
gehouden worden.
ART. I, De geene die eenige vaste goederen willên vorkòopen, zullen gehouden zyn
't zelve zes weeken voor den bepaalden verkoopdag bekend te maaken by Biljetten,
Specificeerende de Qualiteit derselver goederen, en waar in dezelve bestaan, en
ter behoorlyker Tyd daar van keunisse geeven aan den Vendu-Meester.
ART. II. De verkoopingen zullen beginnen des Voordemiddags ten Neegen Uuren,
en eindigen ten Elff Uuren, en des Nademiddags ten Vier Uuren, en eindigen ten
Zes Uuren.
ART. III. Het zal den verkooper vry staan, op zodanige termynen en Conditien zyne
goederen te laaten verkoopen, als hem zal behaagen, en zoodanig als in de
Koopconditien door hem, na deszelfs goeddunken te arresteeren, zal worden gesteld;
maar in geval hy in 't maaken dier koop Conditien afgaat van 't Reglement op de
Venduen reeds Gearresteerd, of nog te Arresteeren, blyst zulks ten dien opzigte
ten zynen Pericule, en de Vendu-Meesters zullen alleen gehouden zyn, in te staan,
voor al 't geen zy binnen de vier weeken na dato van den verkoop, ingevolge koop
Conditien voornoemd, hadden kunnen ontsangen; zullende de verdere Termynen
zyn voor Reekening en Risico van den verkooper, zo evenwel, dat in die gevallende
Vendu-Meesters voornoemd zullen moeten instaan voor al 't geen zy van de
Koopschat zullen ontsangen, of zonder verzuim hadden kunnen ontfangen.
De betaaling zal moeten geschieden in Geld of Wissels, of andere gangbaare
betaalingen; dog daarvan zal al meedo mentie moeten worden gemaakt in de koop
Conditien, en zal de vyff Percento, en in Cas van verkoop van Slaaven alhier, door
Slaafhaalders aangebragt, de twee en een half Peret. voor 't regt der Venduen van
den geheelen koopschat moeten worden voldaan, zoo niet drie weeken na de
verkoopdag, immers by de Expiratie der eerste Termyn.
ART. IV. De vaste goederen, die verkogt worden, zullen ten profyte van den verkooper
of Vendu-Meester voor de uitgeloofde Kooppenningen blyven verhypothequeert,
tot zoo lange de Wissels, voor dezelve, aan de Vendu-Meesters, en door dezelve
weederom aan den verkooper in betaaling gegeeven, zullen zyn voldaan: ten waare
de verkoopers koomen te declareeren, daar meede volkoomen genoegen te neemen,
en de Vendu-Meesters finaal acquiteeren.
ART. VI. Een Kooper van Goederen, op een Vendue hooger loopende als Hondert
Guldens, zal kunnen volstaan met Wissels, dog onder de Hondert Guldens op een
Vendue koopende, zal moeten betaalen in gangbaare Munt, en zal de verdere
Uitbetaaling aan de Verkoopers door de Vendu-Meesters op de eigenste Voet
moeten geschieden.
ART. VII. De Vendu-Meesters zullen omtrent de in Gebreekige in 't Betaalen, van 't
Gekogte, Procedeeren by kort Regt, als Sommatie, Executie en Arrest etc. - Alles
evenwel met Voorkennisse van den Raad en Boekhouder Generaal, in der tyd, met
wiens Permissie zy, Drie Dagen na dat de Nalatigen in gebreeken zyn gebleeven
op hunne Aanmaaningen te betaalen, een Lyst dier Debiteuren zullen stellen in
handen van den Exploicteur, en van de Extraditie dier Lysten van denzelven
Exploicteur neemen een Renversaal, met uitdrukking der Datum, wanneer zy aan
hem is overgegeeven, ten einde, indien de Exploicteur in gebreeken bleeff de
behoorlyke Executie ter bestemder Tyd te doen, de Exploicteur voor dat Verzuim
zal zyn aanspraakelyk, en de geeischte Somma uit zyn Privé-Beurs zal moeten
opleggen en betaalen.
Ook zullen aan diergelyke Nalaatige Debiteuren worden verhaalt alle Kosten,
Schaaden en Interessen, die door hunne nalatigheid zouden zyn veroorzaakt.
ART. VIII. De Vendu-Meesters zullen gehouden zyn, het Montant der Kooppenningen
der Ordinaire Vendutien, onder korting van drie Percento voor den Lande, en de
Ordinaire Vendue-Kosten aan de Verkoopers te voldoen, Zes Weeken na den
Verkoopdag, en by de Verkooping op Termynen, het Montant van ieder Termyn Zes
Weeken na de Verschyndag van dezelve, op Poene van Veertien Dagen, na de
Expiratie van de Zes Weeken, op gelyke wyze te worden geexcuteert: - Maar
ingevalle de Verkoopers niet mogten goedvinden, na Expiratie der voornoemde
Veertien Dagen, de Vendue-Meesters te laaten Executeeren, maar dezelve Credit
geeven, zullen dezelve verstooken zyn van het Regt van Parate Executie, en alleen
Ordinario Modo tegens de Vendue-Meesters als Particuliere Persoonen, en niet in
hunne Amptsbetrekking, mogen Procedeeren, zonder weegens de schaade, welke
zy aldus door haar toedoen mogten koomen te leiden, eenig Verhaal op iemant
anders te hebben.
ART. IX. Ingevalle de Eygenaaren der verkogte Goederen, ofte haar Regt verkreegen
hebbende, de Kooppenningen van de Vendu-Meesters voor den gepraefigeerden
Tyd willen ontfangen, zoo zullen de Vendu-Meesters het zelve vermoogen te doen,
en Twee Porcento voor de prompte Betaaling daar van profiteeren; en ingevalle de
Verkoopers van vaste Goederen, ofte haar Regt verkreegen hebbende, voor de
Expiratie van den Termyn wenschen betaald te zyn, zullen de Vendu-Meesters niet
meer genieten voor prompte Betaaling dan een Percento per Maand.
ART. X. Alle Koopers zullen gehouden zyn aanstonts Suffisante Borgen te stellen,
ten genoegen van de Vendue-Meesters, ofte wel ten genoegen van de Verkoopers,
wanneer deeze, en niet de Vendu-Meesters voornoemt, daar voor aanspraakelyk
zullen zyn; en ingevalle de Koopers buyten Staat waaren zoodanige Borgen te
stellen, zullen de Vendu-Meesters het verkog-
te wederom moeten doen opveilen, ten Pericule van den Kooper, welke dan ook
gehouden zal zyn Prompt en by kort Regt, 't geen aan de eerste Koop Prys te kort
komt te Suppleeren en te voldoen, en by faute van dien daadelyk worden
getransporteert in stricte Gyseling, waartoe de Vendu-Meester by Absentie van den
Heer Commissaris wordt Geauthoriseerd; Dog zoo dit gekogte by de Tweede
Opvyling meerder mogte gelden, dan in de eerste Plaats, zoo zal zulks zyn ten
voordeele van den Verkooper.
Iemand zig op de Verkooping voor een ander tot Borge stellende, zal worden
geconsidereert als Borg en Principaal, met Renuntiatie van alle Beneficien, en
gehouden zyn, de Schuld als eigen te voldoen, en zullen ten dien effecte de
Wisselbrieven, voor 't gekogte, in Betaaling gegeeven, door den Kooper eerst moeten
worden geëndosseert, aan den Borg, en door deze aan de Vendu-Meesters, ten
einde dezelve aan de Verkoopers zal kunnen overgeeven, en zal iemand, koopende
voor Reekening van zyn eige Plantage, en de Koop op Reekening van dezelve
laatende zetten, niet zig zelven tot Borg moogen opgeeven, maar een ander suffisant
Persoon.
ART. XII. By aldien een Eygenaar van vaste Goederen op de Verkoop, ziende het
Verkogte onder de waarde te gaan, dezelve weeder kwame in te koopen, zal dezelve
betaalen Vyff en Twintig Guldens voor ieder Perceel, waaruit de Kosten der Venduen,
beneffens den Heer Commissaris zal worden betaald, en 't Overschot bekeert ten
behoeve van 't Hospitaal; en iemand een Ordinaire Vendue bespreekende, en 't
Emolument van Een Gulden, waar voor de Adsistent behoorlyke Annotatie van de
bespreeking houdt, voldaan hebbende, zal dezelve gehouden zyn, Daags voor de
Verkooping, het Biljet en Lyst van zyne Goederen aan 't Comptoir te zenden, om
des Morgens tydig omgetrommelt te kunnen worden. Iemand hier aan in gebreeken
blyvende, zal verbeuren Drie Guldens, te appliceeren ten behoeven van 't Hospitaal,
en zoo iemand, na dat de Commissaris der Vendue geadverteerd, en de
Omtrommeling geschied is, de Vendue afzegt of ophoud, zal hy betaalen Tien
Guldens, waar uyt het Regt van den Heer Commissaris zal meeten worden betaald,
en 't overige bekeert ten behoeve van het Hospitaal.
ART. XIII. Het geen by Ellen, Maaten en Gewigten verkogt wordt, zal by Quart
Stuyvers worden opgeveild, en 't geen Stukswyze en by de Hoop verkogt wordt, by
Twee Stuyvers of Quart Guldens, tot Zeeven Guldens toe, en vervolgens by Tien
Stuyvers tot Hondert Guldens toe, boven de Hondert Guldens, by Vyff Guldens
teffens.
Liqueuren &c. in Stoopen, en alles wat by Stoopen wordt verkogt, niet minder als
by Stoopen, teffens of by de hoop, en zullen by Quart Guldens worden opgeveild.
(Was get.) W I C H E R S .
(Onder stond)
Art. 2.
heyd brengen, en des Saturdags voormiddags klaar moeten zyn, en voorts dagelyks
de quitantien moeten invullen.
Art. 3.
Art. 4.
Art. 5.
De 2 d
e o f 800: -
De 3 d
e o f 500: -
Art. 6.
De Emolumenten zullen worden gedeelt, als voor het bestellen der Venduen f 1,
voor eene Rekening-Courant f 6, welke alleen door de Boekhouder zal genoten
worden, en de Vendue-emolumenten, als van Vendue-extracten, Venduelyst etc.,
e e
zullen door de Boekhouder 1 en 2 Adsistent yder in egale 1/3 part worden verdeelt.
Art. 7.
(Get.) F R I D E R I C I .