De zon daalt in de zee NLB 253

       
         
strofe 2, t/m maat 4: TB!

1. De zon daalt in de zee. De duis ter nis valt

2. Laat da gen in de nacht waar wan hoop heerst en


3. Kom, nacht, en troost ons zacht. Kom, God, ge nees ons

         
strofe 2, t/m maat 4: TB!

1. De zon daalt in de zee duis ter

2. Laat da gen in de nacht, wan hoop,

    
3. Kom, nacht, en troost ons zacht. Kom, ge

         
strofe 2 : melodie (S), t/m maat 4!

TB

1. De zon daalt in zee, de duis ter nis valt

3. Kom, nacht, en troost ons. Kom God, ge nees ons


  

      

4

in. Ik loof de goe de God. Hij



dood, ge loof en hoop op U: U

   
hart. Kom, leg uw hand op ons en

  
nis. Ik loof de goe de God.


  
dood, ge loof en hoop op U:

       
nees ons, leg uw hand op ons,


in. Lo ve de goe de God, Hij
(2. ge-) loof en hoop op U: U
hart. Leg uw hand op ons en
 
      

     
7

geeft mij dag en nacht: mijn taak bij dag, mijn

 
hebt uw schep ping lief, U hebt uw schep ping

   
heel zo el - ke wond. Heel Va der, ook de

    
Hij geeft mij nacht, mijn taak bij dag,


heb Uw schepping lief, U hebt u schep

        
heel zo el ke wond, Va der ook


geeft mij nacht en dag, taak bij nacht, mijn
hebt uw schep ping lief, hebt uw schep ping
heel zo el ke wond, Va der, ook de


    
10

droom bij nacht.


  
in nig lief.

 
diep ste wond.


bij nacht.

  
ping lief.

     
die wond.

droom bij nacht. .

in - nig lief.
diep - ste wond. .