Vademecum 2020 NL

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 225

2020

Vade Mecum
van de gegevens van de sociale bescherming
in België – statistisch gedeelte

Periode 2014-2018 Brussel 2021


Verantwoordelijke uitgever:
Peter Samyn

Wettelijk depot:
D/2020/10.770/29

© 2021
Directie-generaal Beleidsondersteuning en -coördinatie
Finance Tower
Kruidtuinlaan 50, bus 135
1000 Brussel

Behalve voor commerciële doeleinden is alle reproductie toegelaten, mits de bron uitdrukkelijk
wordt vermeld.
WOORD VOORAF

De doelstelling

De editie 2020 van het “Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale
bescherming in België” is beperkt tot de geaggregeerde economische rekeningen van de drie
voornaamste stelsels en de statistische gegevens met betrekking tot de bijdragen en de sociale prestaties
van alle stelsels. Zoals vorige edities bevat ze geen begrotingsgegevens en is ze hernoemd “Vade
Mecum van de cijfergegevens van de sociale bescherming in België – statistisch gedeelte”.

De gegevens

We publiceren de statistische gegevens in een onbewerkte vorm, waarbij de lezer ze zelf op een
weldoordachte manier kan gebruiken. Om hem hierbij te helpen worden de meeste tabellen vergezeld
van korte methodologische nota’s.

Zoals in de voorgaande edities hebben we voor de statistische gegevens gekozen voor uitsplitsingen naar
geslacht, leeftijdsklasse, statuut of type van prestatie. In alle gevallen wordt een verwijzing naar de
informatiebron aangegeven, wat de lezer toelaat de opsplitsingen te vinden, die hier niet werden
opgenomen.

Bij enkele tabellen wordt vermeld “economisch concept”: er wordt dan rekening gehouden met spreiding
van opbrengsten en lasten in de tijd (bijvoorbeeld een jaarlijkse afschrijvingslast); bij het “budgettair
concept” daarentegen worden ontvangsten en uitgaven geboekt in het jaar dat ze effectief plaatsvonden
(bijvoorbeeld een investeringsuitgave).

De statistieken die we opnemen betreffen de jaren 2014 tot 2018. De gegevens die aangeduid worden
met een grijze achtergrond zijn nog niet definitief vastgesteld, maar het zijn wel de meest betrouwbare
gegevens die beschikbaar zijn.

De structuur

De indeling in hoofdstukken wijkt licht af van die van een volledige editie. De hoofdstukken 1, 2 en 3
betreffen respectievelijk het werknemersstelsel, het stelsel van de zelfstandigen en de geneeskundige
verzorging. Buiten de traditionele statistieken bevatten ze ook de geaggregeerde tabellen van de
economische rekeningen van deze stelsels. Hoofdstuk 4 geeft een samenvatting van de historische
gegevens van de sociale bijstand.

In hoofdstuk 5 worden statistieken over enkele regelingen “buiten globaal beheer” opgenomen. We sluiten
af met bijlagen, die aanvullende informatie geven over de indexering, de alternatieve financiering, de
sociale correcties, de gezinsbijslagen en de sociale prestaties in de openbare sector.

De realisatie

Deze publicatie werd gerealiseerd door de cluster ”Financiën en Statistieken” van de DG


Beleidsondersteuning en -coördinatie. Opmerkingen over de inhoud kunnen gericht worden aan:

FOD Sociale Zekerheid


Directie-generaal Beleidsondersteuning en -coördinatie
Cluster “Financiën en Statistieken”
Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower
Kruidtuinlaan 50 bus 135
1000 BRUSSEL

e-mail: dgBeSoC-contact@minsoc.fed.be

i
De personen die belangstelling hebben voor andere informatie, kunnen de portaalsite van de sociale
zekerheid raadplegen: http://www.socialsecurity.belgium.be. Zij zullen er met name de links terugvinden
naar de sites van de openbare instellingen van sociale zekerheid, die een rijke bron vormen aan
statistische en financiële informatie.

ii
Inhoudstafel

Woord vooraf i
Inhoudstafel iii

I. Het stelsel van de werknemers 2014-2018 1

A. Economische rekeningen 3

B. Statistieken 15

1. Sociale bijdragen 19
2. Uitkeringen (RIZIV) 31
3. Pensioenen (FPD) 43
4. Arbeidsongevallen (Fedris) 51
5. Beroepsziekten (Fedris) 57
6. Werkloosheidsuitkeringen, werkloosheid met bedrijfstoeslag,
loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 63
7. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 73
8. Stelsel van de zeelieden (RSZ, HZIV) 75

II. Het stelsel van de zelfstandigen 2014-2018 83

A. Economische rekeningen 85

B. Statistieken 97
1. Sociaal statuut (RSVZ) 99
2. Uitkeringen (RIZIV) 105
3. Pensioenen (FPD) 115
4. Overbruggingsrecht (RSVZ) 123

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging 2014-2018 125

A. Economische rekeningen 127

B. Statistieken 131

IV. Sociale bijstand 2014-2018 145

1. Dienstverlening van de OCMW’s 147


2. Inkomensgarantie voor ouderen – Gewaarborgd inkomen voor
Bejaarden 151
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap 155

V. Buiten globaal beheer 2014-2018 159

1. RSZ-ex-DOSZ 161
2. Fedris-kapitalisatie 171
3. Fedris-asbestfonds 175
4. Fedris-PPO 179

iii
VI. Bijlagen 2014-2018 183

1. Indexering 185
2. Alternatieve financiering 191
3. Sociale correcties 195
4. Statistieken Famifed – gezinsbijslagen 205
5. Openbare sector 211

Lijst van de afkortingen 217

iv
Inhoudstafel

I
Het stelsel van de werknemers

2014-2018
Inhoudstafel

I A. Geconsolideerde economische
rekeningen

1. Economische rekeningen 2014

2. Economische rekeningen 2015

3. Economische rekeningen 2016

4. Economische rekeningen 2017

5. Economische rekeningen 2018


1. Economische rekeningen 2014 (miljoen euro)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Lasten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Gezinsbijslag Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Toegekende sociale prestaties 6.652,2 11.331,8 22.520,2 5.377,8 230,0 284,1 - 46.396,1
Verstrekkingen of uitkeringen 6.652,2 11.331,8 22.518,0 5.377,2 230,0 284,1 - 46.393,3
Betalingsonkosten - - 2,2 0,6 - - - 2,8
I. Het stelsel voor werknemers

Oninvorderbare sociale prestaties - 16,1 - 1,4 1,7 - - 19,2


Lopende werkingskosten 227,4 534,0 136,7 190,1 29,3 27,5 154,4 1.299,4
Centrale instellingen 22,8 306,7 136,7 92,5 29,3 27,5 154,4 769,9
Primaire instellingen 204,6 227,3 - 97,6 - - - 529,5

Diverse financiële lasten - - 9,7 - - - 60,7 70,4


Lasten die een vermindering zijn van
- - - 1,2 7,9 - 2.080,4 2.089,5
opbrengsten andere dan financiële
Diverse overdrachten naar derden 22,2 46,2 164,1 3,5 36,7 8,1 761,6 1.042,4

4
Besparing -160,9 111,8 -496,0 191,3 18,8 8,5 891,1 564,6
Subtotaal 6.740,9 12.039,9 22.334,7 5.765,3 324,4 328,2 3.948,2 51.481,6

Interne overdrachten tussen takken - - 513,8 138,0 302,4 5,8 46.367,9 47.327,9
A. Economische rekeningen

Naar de ziekte-invaliditeit - - - - - - 6.597,6 6.597,6


Naar de werkloosheid - - - - - - 11.487,0 11.487,0
Naar de pensioenen - - - - - - 22.576,9 22.576,9
Naar de gezinsbijslag - - - - - - 5.154,6 5.154,6
Naar de arbeidsongevallen - - - - - - 255,0 255,0
Naar de beroepsziekten - - - - - - 296,8 296,8
Naar het Globaal beheer - - 513,8 138,0 302,4 5,8 - 960,0

Externe overdrachten - - - - - - 23.053,7 23.053,7


Naar de zelfstandigen - - - - - - - -
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - - 23.053,7 23.053,7
Totaal 6.740,9 12.039,9 22.848,5 5.903,3 626,8 334,0 73.369,8 121.863,2

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


Inhoudstafel
1. Economische rekeningen 2014 (miljoen euro) (vervolg)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Opbrengsten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Gezinsbijslag Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Verschuldigde sociale bijdragen 132,5 46,3 177,9 659,2 20,5 26,4 46.172,9 47.235,7
Ten laste van de werknemers - - 12,6 - - - 14.798,0 14.810,6
Ten laste van de werkgevers - 46,0 - 659,2 20,5 26,4 30.732,6 31.484,7
I. Het stelsel voor werknemers

Ten laste van de genieters van


- - 165,3 - - - 78,2 243,5
sociale prestaties
Andere bijdragen 132,5 0,3 - - - - - 132,8
Bijdrage Sociale Maribel - - - - - - 564,1 564,1

Taksen en belastingen aangewend


- 80,7 - - - 10,0 13.402,2 13.492,9
voor de sociale zekerheid
Niet-terugvorderbare tegemoetko-
0,3 - 3,0 - - - 11.893,3 11.896,6
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
0,1 0,1 2,2 0,1 36,3 0,7 935,4 974,9

5
en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend
10,4 236,4 3,8 15,9 308,8 - 2,4 577,7
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- 187,7 84,7 73,5 6,2 - - 352,1
A. Economische rekeningen

uitbetaalde sociale prestaties


Subtotaal 143,3 551,2 271,6 748,7 371,8 37,1 72.406,2 74.529,9

Interne overdrachten tussen takken 6.597,6 11.487,0 22.576,9 5.154,6 255,0 296,8 960,0 47.327,9
Van de ziekte-invaliditeit - - - - - - - -
Van de werkloosheid - - - - - - - -
Van de pensioenen - - - - - - 513,8 513,8
Van de gezinsbijslag - - - - - - 138,0 138,0
Van de arbeidsongevallen - - - - - - 302,4 302,4
Van de beroepsziekten - - - - - - 5,8 5,8
Van het Globaal beheer 6.597,6 11.487,0 22.576,9 5.154,6 255,0 296,8 - 46.367,9

Externe overdrachten - 1,7 - - - 0,1 3,6 5,4


Van de zelfstandigen - 1,7 - - - 0,1 - 1,8
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - - 3,6 3,6
Totaal 6.740,9 12.039,9 22.848,5 5.903,3 626,8 334,0 73.369,8 121.863,2

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


2. Economische rekeningen 2015 (miljoen euro)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Lasten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Toegekende sociale prestaties 7.042,1 8.631,9 23.236,4 227,8 277,0 - 39.415,2


Verstrekkingen of uitkeringen 7.042,1 8.631,9 23.234,2 227,8 277,0 - 39.413,0
Betalingsonkosten - - 2,2 - - - 2,2
I. Het stelsel voor werknemers

Oninvorderbare sociale prestaties - 17,5 - 5,0 - - 22,5


Lopende werkingskosten 256,4 471,8 134,6 27,1 27,6 153,3 1.070,8
Centrale instellingen 22,8 258,3 134,6 27,1 27,6 153,3 623,7
Primaire instellingen 233,6 213,5 - - - - 447,1

Diverse financiële lasten - - 11,5 - - 45,2 56,7


Lasten die een vermindering zijn van
- - - 15,1 - 1.965,1 1.980,2
opbrengsten andere dan financiële
Diverse overdrachten naar derden 32,2 31,8 386,1 41,6 9,4 1.283,3 1.784,4

6
Besparing 57,2 -56,3 -51,4 22,5 -1,0 136,7 107,7
Subtotaal 7.387,9 9.096,7 23.717,2 339,1 313,0 3.583,6 44.437,5

Interne overdrachten tussen takken - - - 314,2 - 39.845,5 40.159,7


A. Economische rekeningen

Naar de ziekte-invaliditeit - - - - - 7.243,1 7.243,1


Naar de werkloosheid - - - - - 8.603,4 8.603,4
Naar de pensioenen - - - - - 23.452,8 23.452,8
Naar de arbeidsongevallen - - - - - 260,1 260,1
Naar de beroepsziekten - - - - - 286,1 286,1
Naar het Globaal beheer - - - 314,2 - - 314,2

Externe overdrachten - - - - - 20.162,9 20.162,9


Naar de zelfstandigen - - - - - - -
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - 20.162,9 20.162,9
Totaal 7.387,9 9.096,7 23.717,2 653,3 313,0 63.592,0 104.760,1

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


2. Economische rekeningen 2015 (miljoen euro) (vervolg)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Opbrengsten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Verschuldigde sociale bijdragen 133,5 0,2 181,4 19,8 26,2 48.300,0 48.661,1
Ten laste van de werknemers - - 10,3 - - 15.054,4 15.064,7
Ten laste van de werkgevers - - - 19,8 26,2 32.270,6 32.316,6
I. Het stelsel voor werknemers

Ten laste van de genieters van - - 171,1 - - 78,2 249,3


sociale prestaties
Andere bijdragen 133,5 0,2 - - - - 133,7
Bijdrage Sociale Maribel - - - - - 896,8 896,8

Taksen en belastingen aangewend


- - - - - 7.050,2 7.050,2
voor de sociale zekerheid
Niet-terugvorderbare tegemoetko-
0,5 148,8 1,2 - - 7.778,1 7.928,6
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
0,1 - 2,5 50,9 0,6 128,4 182,5

7
en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend
10,7 159,8 2,4 317,5 - 17,5 507,9
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- 184,5 76,9 5,0 - - 266,4
A. Economische rekeningen

uitbetaalde sociale prestaties


Subtotaal 144,8 493,3 264,4 393,2 26,8 63.274,2 64.596,7

Interne overdrachten tussen takken 7.243,1 8.603,4 23.452,8 260,1 286,1 314,2 40.159,7
Van de ziekte-invaliditeit - - - - - - -
Van de werkloosheid - - - - - - -
Van de pensioenen - - - - - - -
Van de arbeidsongevallen - - - - - 314,2 314,2
Van de beroepsziekten - - - - - - -
Van het Globaal beheer 7.243,1 8.603,4 23.452,8 260,1 286,1 - 39.845,5

Externe overdrachten - - - - 0,1 3,6 3,7


Van de zelfstandigen - - - - 0,1 - 0,1
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - 3,6 3,6
Totaal 7.387,9 9.096,7 23.717,2 653,3 313,0 63.592,0 104.760,1

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


3. Economische rekeningen 2016 (miljoen euro)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Lasten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Toegekende sociale prestaties 7.415,2 8.542,6 24.254,6 234,6 267,2 - 40.714,2


Verstrekkingen of uitkeringen 7.415,2 8.542,6 24.252,3 234,6 267,2 - 40.711,9
Betalingsonkosten - - 2,3 - - - 2,3
I. Het stelsel voor werknemers

Oninvorderbare sociale prestaties - 26,4 - 1,1 - - 27,5


Lopende werkingskosten 275,7 440,9 143,3 20,8 28,9 171,2 1.080,8
Centrale instellingen 22,1 234,2 143,3 20,8 28,9 171,2 620,5
Primaire instellingen 253,6 206,7 - - - - 460,3

Diverse financiële lasten - - - 8,0 - 54,2 62,2


Lasten die een vermindering zijn van
- - 5,6 9,0 - 2.032,6 2.047,2
opbrengsten andere dan financiële
Diverse overdrachten naar derden 33,8 26,9 457,9 46,2 7,6 1.429,8 2.002,2

8
Besparing 65,1 -310,6 24,8 44,6 -1,7 -497,2 -675,0
Subtotaal 7.789,8 8.726,2 24.886,2 364,3 302,0 3.190,6 45.259,1

Interne overdrachten tussen takken - - - 307,9 - 41.048,5 41.356,4


A. Economische rekeningen

Naar de ziekte-invaliditeit - - - - - 7.642,6 7.642,6


Naar de werkloosheid - - - - - 8.267,4 8.267,4
Naar de pensioenen - - - - - 24.604,1 24.604,1
Naar de arbeidsongevallen - - - - - 259,5 259,5
Naar de beroepsziekten - - - - - 274,9 274,9
Naar het Globaal beheer - - - 307,9 - - 307,9

Externe overdrachten - - - - - 19.821,5 19.821,5


Naar de zelfstandigen - - - - - - -
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - 19.821,5 19.821,5
Totaal 7.789,8 8.726,2 24.886,2 672,2 302,0 64.060,6 106.437,0

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


3. Economische rekeningen 2016 (miljoen euro) (vervolg)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Opbrengsten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Verschuldigde sociale bijdragen 136,0 0,4 194,4 19,2 27,0 47.523,7 47.900,7
Ten laste van de werknemers - - 7,0 - - 15.227,3 15.234,3
Ten laste van de werkgevers - - - 19,2 27,0 31.254,0 31.300,2
I. Het stelsel voor werknemers

Ten laste van de genieters van - - 187,4 - - 78,2 265,6


sociale prestaties
Andere bijdragen 136,0 0,4 - - - - 136,4
Bijdrage Sociale Maribel - - - - - 964,2 964,2

Taksen en belastingen aangewend


- - - - - 7.813,8 7.813,8
voor de sociale zekerheid
Niet-terugvorderbare tegemoetko-
0,5 138,8 1,0 - - 7.932,4 8.072,7
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
- - 2,1 65,4 - 474,7 542,2

9
en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend
10,7 164,8 12,2 322,5 - 4,5 514,7
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- 154,8 72,4 5,6 - - 232,8
A. Economische rekeningen

uitbetaalde sociale prestaties


Subtotaal 147,2 458,8 282,1 412,7 27,0 63.749,1 65.076,9

Interne overdrachten tussen takken 7.642,6 8.267,4 24.604,1 259,5 274,9 307,9 41.356,4
Van de ziekte-invaliditeit - - - - - - -
Van de werkloosheid - - - - - - -
Van de pensioenen - - - - - - -
Van de arbeidsongevallen - - - - - 307,9 307,9
Van de beroepsziekten - - - - - - -
Van het Globaal beheer 7.642,6 8.267,4 24.604,1 259,5 274,9 - 41.048,5

Externe overdrachten - - - - 0,1 3,6 3,7


Van de zelfstandigen - - - - 0,1 - 0,1
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - 3,6 3,6
Totaal 7.789,8 8.726,2 24.886,2 672,2 302,0 64.060,6 106.437,0

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


4. Economische rekeningen 2017 (miljoen euro)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Lasten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Toegekende sociale prestaties 7.758,6 7.650,7 25.423,2 237,1 262,9 - 41.332,5


Verstrekkingen of uitkeringen 7.758,6 7.650,7 25.420,9 237,1 262,9 - 41.330,2
Betalingsonkosten - - 2,3 - - - 2,3
I. Het stelsel voor werknemers

Oninvorderbare sociale prestaties - 29,7 - 1,5 - - 31,2


Lopende werkingskosten 278,0 419,9 139,1 21,3 29,7 180,5 1.068,5
Centrale instellingen 24,5 229,1 139,1 21,3 29,7 180,5 624,2
Primaire instellingen 253,5 190,8 - - - - 444,3

Diverse financiële lasten - - - 22,6 - 46,8 69,4


Lasten die een vermindering zijn van
- 0,3 7,1 9,0 - 2.086,2 2.102,6
opbrengsten andere dan financiële
Diverse overdrachten naar derden 47,9 36,2 403,5 41,8 8,9 1.450,3 1.988,6

10
Besparing 116,1 -72,8 -54,9 16,7 -6,0 365,5 364,6
Subtotaal 8.200,6 8.064,0 25.918,0 350,0 295,5 4.129,3 46.957,4

Interne overdrachten tussen takken - - - 297,0 - 41.687,1 41.984,1


A. Economische rekeningen

Naar de ziekte-invaliditeit - - - - - 8.052,1 8.052,1


Naar de werkloosheid - - - - - 7.472,2 7.472,2
Naar de pensioenen - - - - - 25.624,1 25.624,1
Naar de arbeidsongevallen - - - - - 272,9 272,9
Naar de beroepsziekten - - - - - 265,8 265,8
Naar het Globaal beheer - - - 297,0 - - 297,0

Externe overdrachten - - - - - 23.050,4 23.050,4


Naar de zelfstandigen - - - - - - -
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - 23.050,4 23.050,4
Totaal 8.200,6 8.064,0 25.918,0 647,0 295,5 68.866,8 111.991,9

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


4. Economische rekeningen 2017 (miljoen euro) (vervolg)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Opbrengsten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Verschuldigde sociale bijdragen 137,1 0,2 210,5 19,8 21,5 48.801,6 49.190,7
Ten laste van de werknemers - - 5,9 - - 15.756,7 15.762,6
Ten laste van de werkgevers - - - 19,8 21,5 31.967,7 32.009,0
I. Het stelsel voor werknemers

Ten laste van de genieters van - - 204,6 - - 78,2 282,8


sociale prestaties
Andere bijdragen 137,1 0,2 - - - - 137,3
Bijdrage Sociale Maribel - - - - - 999,0 999,0

Taksen en belastingen aangewend


- - - - - 13.056,7 13.056,7
voor de sociale zekerheid
Niet-terugvorderbare tegemoetko-
2,0 277,5 0,8 - 8,1 6.622,5 6.910,9
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
- - 0,1 58,3 - 82,6 141,0
en bedrijven

11
Diverse opbrengsten voortkomend
9,4 121,8 9,3 292,7 - 5,0 438,2
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- 192,3 73,2 3,3 - - 268,8
A. Economische rekeningen

uitbetaalde sociale prestaties


Subtotaal 148,5 591,8 293,9 374,1 29,6 68.568,4 70.006,3

Interne overdrachten tussen takken 8.052,1 7.472,2 25.624,1 272,9 265,8 297,0 41.984,1
Van de ziekte-invaliditeit - - - - - - -
Van de werkloosheid - - - - - - -
Van de pensioenen - - - - - - -
Van de arbeidsongevallen - - - - - 297,0 297,0
Van de beroepsziekten - - - - - - -
Van het Globaal beheer 8.052,1 7.472,2 25.624,1 272,9 265,8 - 41.687,1

Externe overdrachten - - - - 0,1 1,4 1,5


Van de zelfstandigen - - - - 0,1 - 0,1
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - 1,4 1,4
Totaal 8.200,6 8.064,0 25.918,0 647,0 295,5 68.866,8 111.991,9

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


5. Economische rekeningen 2018 (miljoen euro)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Lasten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Toegekende sociale prestaties 8.295,5 7.125,0 26.675,2 277,0 256,1 - 42.628,8


Verstrekkingen of uitkeringen 8.295,5 7.125,0 26.673,0 277,0 256,1 - 42.626,6
Betalingsonkosten - - 2,2 - - - 2,2
I. Het stelsel voor werknemers

Oninvorderbare sociale prestaties - 22,8 - 3,5 - - 26,3


Lopende werkingskosten 295,9 409,2 139,6 22,4 31,1 180,4 1.078,6
Centrale instellingen 24,9 230,9 139,6 22,4 31,1 180,4 629,3
Primaire instellingen 271,0 178,3 - - - - 449,3

Diverse financiële lasten - - - 18,6 - 51,6 70,2


Lasten die een vermindering zijn van
- 0,2 8,7 13,2 - 2.176,3 2.198,4
opbrengsten andere dan financiële
Diverse overdrachten naar derden 52,5 21,6 267,1 3,3 9,1 1.576,3 1.929,9
Besparing -71,8 -14,4 34,6 1,5 4,4 -788,0 -833,7

12
Subtotaal 8.572,1 7.564,4 27.125,2 339,5 300,7 3.196,6 47.098,5

Interne overdrachten tussen takken - - - 312,9 - 42.809,5 43.122,4


Naar de ziekte-invaliditeit - - - - - 8.421,9 8.421,9
A. Economische rekeningen

Naar de werkloosheid - - - - - 7.037,2 7.037,2


Naar de pensioenen - - - - - 26.802,7 26.802,7
Naar de arbeidsongevallen - - - - - 280,6 280,6
Naar de beroepsziekten - - - - - 267,1 267,1
Naar het Globaal beheer - - - 312,9 - - 312,9

Externe overdrachten - - - - - 23.757,5 23.757,5


Naar de zelfstandigen - - - - - - -
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - 23.757,5 23.757,5
Totaal 8.572,1 7.564,4 27.125,2 652,4 300,7 69.763,6 113.978,4

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


5. Economische rekeningen 2018 (miljoen euro) (vervolg)

Ziekte-
Arbeids- Beroeps- Globaal
Opbrengsten Invaliditeit Werkloosheid Pensioenen Totaal
ongevallen ziekten beheer
(1)

Verschuldigde sociale bijdragen 139,9 0,1 226,2 18,8 23,4 49.758,7 50.167,1
Ten laste van de werknemers - - 13,0 - - 16.405,8 16.418,8
Ten laste van de werkgevers - - - 18,8 23,4 32.257,3 32.299,5
Ten laste van de genieters van - - 213,2 - - 78,2 291,4
I. Het stelsel voor werknemers

sociale prestaties
Andere bijdragen 139,9 0,1 - - - - 140,0
Bijdrage Sociale Maribel - - - - - 1.017,4 1.017,4

Taksen en belastingen aangewend


- - - - - 14.049,0 14.049,0
voor de sociale zekerheid
Niet-terugvorderbare tegemoetko-
1,0 230,6 0,7 - 10,1 5.605,3 5.847,7
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
- - - 0,5 41,8 - 32,2 73,5
en bedrijven

13
Diverse opbrengsten voortkomend
9,3 117,9 7,6 297,2 - 5,2 437,2
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- 178,6 88,5 14,0 - - 281,1
uitbetaalde sociale prestaties
A. Economische rekeningen

Subtotaal 150,2 527,2 322,5 371,8 33,5 69.450,4 70.855,6

Interne overdrachten tussen takken 8.421,9 7.037,2 26.802,7 280,6 267,1 312,9 43.122,4
Van de ziekte-invaliditeit - - - - - - -
Van de werkloosheid - - - - - - -
Van de pensioenen - - - - - - -
Van de arbeidsongevallen - - - - - 312,9 312,9
Van de beroepsziekten - - - - - - -
Van het Globaal beheer 8.421,9 7.037,2 26.802,7 280,6 267,1 - 42.809,5

Externe overdrachten - - - - 0,1 0,3 0,4


Van de zelfstandigen - - - - 0,1 - 0,1
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - - - - 0,3 0,3
Totaal 8.572,1 7.564,4 27.125,2 652,4 300,7 69.763,6 113.978,4

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.


Inhoudstafel

I B. Statistieken

1. Sociale bijdragen 19

1.0 Methodologische nota


1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten)
1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector,
leeftijdsklasse en geslacht
1.3 Aantal arbeidsdagen (privé-sector, RSZ, ex-HVKZ)
1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector, RSZ, ex-RSZPPO)
1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privé-sector)
1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector)
1.7 Aantal onder de RSZ, ex-RSZPPO en ex-HVKZ ressorterende werkenden naar
statuut en geslacht
1.8 Bijdragen van het Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen)
1.9.1 RSZ – Sociale bijdrageverminderingen (2014)
1.9.2 RSZ – Sociale bijdrageverminderingen (2015 – 2018)
1.10 RSZ – Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten)
2. Uitkeringen (RIZIV) 31

2.0 Methodologische nota


2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)
2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht
2.3 Evolutie van het ledental
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer
2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen
2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering
2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven
2.8 Invaliditeit: aantal gevallen
2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen
2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering
2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven
2.12 Moederschap: verzekerde bevolking
2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen
2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering
2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven
2.16 Sociale prestaties van de uitkeringsverzekering

3. Pensioenen (SFPD) 43

3.0 Methodologische nota


3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt
betaald
3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente die in januari wordt
betaald
3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden
betaald
3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht
3.5 Sociale prestaties van de tak pensioenen

4. Arbeidsongevallen (Fedris) 51

4.0 Methodologische nota


4.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel
4.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel
4.3 Uitgaven - repartitiestelsel
4.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels

5. Beroepsziekten (Fedris) 57

5.0 Methodologische nota


5.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december)
5.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van
het slachtoffer (december)
5.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (december)
5.4 Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de
invaliditeitsgraad
5.5 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal)
6. Werkloosheidsuitkeringen, werkloosheid met bedrijfstoeslag,
loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 63

6.0 Methodologische nota


6.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden)
6.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden)
6.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde
daguitkering, uitgaven
6.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen
6.5 Activering van de werkloosheidsuitkeringen
6.6 Werkloosheid met bedrijfstoeslag – SWT (voorheen brugpensioen): effectieven
(fysieke eenheden)
6.7 Werkloosheid met bedrijfstoeslag – SWT (voorheen brugpensioen): gemiddeld
aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven
6.8 Loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematische verloven: effectieven (fysieke
eenheden)
6.9 Loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematisch verloven: gemiddeld aantal,
dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven
6.10 Sociale prestaties van de werkloosheidsverzekering

7. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 73

7.0 Methodologische nota


7.1 Invaliditeitspensioenen
7.2 Pensioenaanvulling
7.3 Verwarmingstoelage

8. Stelsel van de zeelieden (RSZ, HZIV) 75

8.0 Methodologische nota

geneeskundige verzorging
8.1 Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen)
8.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende
8.3 Aantal gevallen of dagen naar hoofdrubriek
8.4 Gemiddelde geïndexeerde kost naar hoofdrubriek
8.5 Uitgaven naar hoofdrubriek

uitkeringen
8.6 Primaire arbeidsongeschiktheid
8.7 Invaliditeit

wachtgeld en brugpensioenen
8.8 Wachtgeld
8.9 Zeegewenning

8.10 Sociale prestaties van het stelsel van de zeelieden


Inhoudstafel

I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

1. Sociale bijdragen

1.0 Methodologische nota


Het stelsel van de sociale zekerheid geldt in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die door
een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Met die werknemers worden gelijkgesteld:

• de leerlingen (onder leercontract);


• het vastbenoemde personeel van de NMBS en de ambtenaren uit de openbare sector, dat
enkel onderworpen is aan de sector geneeskundige verzorging;
• de personen die zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, krachtens KB
van 28.11.1969 toch verzekeringsplichtig zijn;
• de personen die beperkt verzekeringsplichtig zijn (gelegenheidsarbeiders in de
tuinbouwsector) krachtens KB 21.06.1994;
• de beroepsrenners en de andere betaalde sportbeoefenaars.

Effectieven

De gegevens in tabel 1.1 zijn jaargemiddelden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de vastgestelde
toestanden in de werkgeversaangiften op het einde van elk kwartaal; het hoger vermelde
jaargemiddelde is dus het gemiddelde van die vier kwartaalgegevens. De tellingsmethoden die
volgen uit de wijze waarop de werkgever de aangifte dient in te vullen, leiden ertoe dat deze
gegevens geen telling van het aantal ingevulde betrekkingen vormen, maar wel de telling van het
aantal arbeidsposten. Personen die bijvoorbeeld tegelijkertijd verschillende deeltijdse jobs
uitoefenen, kunnen dus dubbel geteld worden.

Tabel 1.2 geeft het aantal werknemers per sector, leeftijdsklasse en geslacht. Vanaf 2017 zijn de
gegevens van ex-DIBISS inbegrepen in die van de RSZ. Tabel 1.7 geeft het overzicht van de
loontrekkende bevolking naar statuut, geslacht en inningsinstelling waaronder ze ressorteren.

Loonmassa

De loonmassa die in de tabellen 1.5 en 1.6 is opgenomen is de totale loonmassa die voor het
betreffende jaar door de werkgevers werd aangegeven bij de instellingen belast met de inning van
bijdragen, voor onderwerping aan bijdragen, respectievelijk voor de privésector en voor de
openbare sector. Voor de zeelieden wordt in de voetnoot onder tabel 1.5 de bruto loonmassa
gegeven die ook het niet – bijdrageplichtige deel omvat.

Tabel 1.10 geeft de aan bijdragen onderworpen loonmassa van de werknemers ressorterend onder
de RSZ op kwartaalbasis weer. De tabellen 1.5 en 1.6 (jaarbasis) enerzijds en de tabel 1.10
(kwartaalbasis) anderzijds worden niet op dezelfde wijze opgemaakt; onder meer bestaat er een
verschil in afsluitingsdatum van het opstellen van de gegevens. Dit rechtvaardigt een klein verschil
tussen de totalen van deze tabellen.

Aantal gepresteerde dagen

Het aantal gepresteerde dagen is wat in de kwartaalaangiften van de werkgevers voorkomt. Het is
zo dat de opgenomen aantallen overeenstemmen met het aantal begonnen arbeidsdagen, ook
wanneer zij onvolledig zouden zijn, of slechts een beperkt aantal uren zouden beslaan. De tabellen
1.3 en 1.4 geven het overzicht van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, respectievelijk voor de
privésector en voor de openbare sector per inningsinstelling (RSZ, ex-HVKZ en ex-DIBISS).

19
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

Bijdragen

De tabel 1.8 herneemt de bijdragen van het Globaal Financieel Beheer die voorkomen in de
budgettaire rekeningen van de RSZ. Ten slotte geven de tabellen 1.9.1 (2014) en 1.9.2 (2015–
2018) het overzicht weer van de verschillende vormen van bijdrageverminderingen, met bijhorende
bedragen.

Voor meer details over de financiering van de Sociale Zekerheid verwijzen we naar de brochure
“Alles wat je altijd al wilde weten over de Sociale Zekerheid”, beschikbaar op de website
https://socialsecurity.belgium.be/nl/publicaties .

Bijkomende statistische gegevens vindt U op de website van de RSZ:


https://www.onssrszlss.fgov.be/nl/.

20
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten)


(jaargemiddelden) (1)

Bron: RSZ

2014 2015 2016 2017 2018

Mannen 1.815.036 1.820.179 1.838.607 2.016.241 2.035.929


Privé-sector 1.496.131 1.504.286 1.526.239 1.553.761 1.580.974
(2)
Arbeiders 824.613 823.077 830.878 844.137 856.199
Bedienden 671.518 681.209 695.361 709.624 724.775

Openbare sector 318.905 315.893 312.368 462.480 454.955


Arbeiders 23.875 24.095 24.334 70.744 69.527
Bedienden 91.266 92.788 93.850 132.666 133.730
Ambtenaren (3) 203.764 199.010 194.184 259.070 251.698

Vrouwen 1.663.796 1.687.776 1.712.111 1.968.162 1.990.820


Privé-sector 1.266.968 1.287.535 1.308.923 1.334.194 1.356.560
(2)
Arbeidsters 396.552 401.949 407.029 415.922 421.322
Bedienden 870.416 885.586 901.894 918.272 935.238

Openbare sector 396.828 400.241 403.188 633.968 634.260


Arbeidsters 22.748 22.225 21.961 70.625 68.877
Bedienden 144.366 145.269 146.993 266.510 267.565
Ambtenaren (3) 229.714 232.747 234.234 296.833 297.818

Algemeen totaal 3.478.832 3.507.955 3.550.718 3.984.403 4.026.749


Privé-sector 2.763.099 2.791.821 2.835.162 2.887.955 2.937.534
(2)
Arbeiders 1.221.165 1.225.026 1.237.907 1.260.059 1.277.521
Bedienden 1.541.934 1.566.795 1.597.255 1.627.896 1.660.013

Openbare sector 715.733 716.134 715.556 1.096.448 1.089.215


Arbeiders 46.623 46.320 46.295 141.369 138.404
Bedienden 235.632 238.057 240.843 399.176 401.295
Ambtenaren (3) 433.478 431.757 428.418 555.903 549.516
(1) Vanaf 2017 ex-DIBISS inbegrepen
(2) Arbeiders in de privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden.
(3) Ambtenaren met inbegrip van het statutair personeel van de NMBS.

21
1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector, leeftijdsklasse en geslacht

Bron: RSZ - LATG (*) Toestand op 30 september 2014


Privé - sector Openbare sector Algemeen totaal
Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal
Minder dan 25 jaar 140.512 108.023 248.535 12.052 17.084 29.136 152.564 125.107 277.671
25 - 39 jaar 581.505 491.231 1.072.736 97.838 150.574 248.412 679.343 641.805 1.321.148
40 - 49 jaar 392.060 338.829 730.889 81.665 106.100 187.765 473.725 444.929 918.654
I. Het stelsel voor werknemers

50 - 64 jaar 359.513 296.000 655.513 115.658 112.677 228.335 475.171 408.677 883.848
65 jaar en meer of onb. 11.717 6.299 18.016 2.081 676 2.757 13.798 6.975 20.773
Totaal 1.485.307 1.240.382 2.725.689 309.294 387.111 696.405 1.794.601 1.627.493 3.422.094

Bron: RSZ - LATG (*) Toestand op 30 september 2015


Privé - sector Openbare sector Algemeen totaal
Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal
Minder dan 25 jaar 139.587 107.162 246.749 11.169 15.945 27.114 150.756 123.107 273.863

22
25 - 39 jaar 589.053 498.600 1.087.653 98.300 151.502 249.802 687.353 650.102 1.337.455
40 - 49 jaar 385.739 336.174 721.913 80.060 105.636 185.696 465.799 441.810 907.609
B. Statistieken

50 - 64 jaar 372.039 313.071 685.110 113.918 115.327 229.245 485.957 428.398 914.355
65 jaar en meer of onb. 12.202 6.949 19.151 2.199 774 2.973 14.401 7.723 22.124
Totaal 1.498.620 1.261.956 2.760.576 305.646 389.184 694.830 1.804.266 1.651.140 3.455.406

Bron: RSZ - LATG (*) Toestand op 30 september 2016


Privé - sector Openbare sector Algemeen totaal
Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal
Minder dan 25 jaar 137.128 104.376 241.504 10.817 15.454 26.271 147.945 119.830 267.775
25 - 39 jaar 597.931 506.024 1.103.955 98.304 152.158 250.462 696.235 658.182 1.354.417
40 - 49 jaar 382.894 333.438 716.332 78.829 105.965 184.794 461.723 439.403 901.126
50 - 64 jaar 389.776 330.817 720.593 111.896 117.715 229.611 501.672 448.532 950.204
65 jaar en meer of onb. 12.558 7.580 20.138 2.231 754 2.985 14.789 8.334 23.123
Totaal 1.520.287 1.282.235 2.802.522 302.077 392.046 694.123 1.822.364 1.674.281 3.496.645
(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.
1. Sociale bijdragen
1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector, leeftijdsklasse en geslacht (vervolg)

Bron: RSZ - LATG (*) Toestand op 30 september 2017


Privé - sector Openbare sector Algemeen totaal
Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal
Minder dan 25 jaar 133.734 99.619 233.353 15.887 23.746 39.633 149.621 123.365 272.986
25 - 39 jaar 602.867 510.901 1.113.768 144.036 225.053 369.089 746.903 735.954 1.482.857
40 - 49 jaar 379.309 331.632 710.941 117.847 163.626 281.473 497.156 495.258 992.414
I. Het stelsel voor werknemers

50 - 64 jaar 405.048 345.540 750.588 162.054 198.061 360.115 567.102 543.601 1.110.703
65 jaar en meer of onb. 13.143 8.205 21.348 2.951 1.508 4.459 16.094 9.713 25.807
Totaal 1.534.101 1.295.897 2.829.998 442.775 611.994 1.054.769 1.976.876 1.907.891 3.884.767

Bron: RSZ - LATG (*) Toestand op 30 september 2018


Privé - sector Openbare sector Algemeen totaal
Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

23
Minder dan 25 jaar 134.423 98.324 232.747 16.401 23.943 40.344 150.824 122.267 273.091
25 - 39 jaar 612.056 518.066 1.130.122 144.393 227.250 371.643 756.449 745.316 1.501.765
B. Statistieken

40 - 49 jaar 379.920 331.551 711.471 117.963 165.115 283.078 497.883 496.666 994.549
50 - 64 jaar 419.494 358.375 777.869 159.857 200.632 360.489 579.351 559.007 1.138.358
65 jaar en meer of onb. 14.371 9.106 23.477 3.093 1.668 4.761 17.464 10.774 28.238

Totaal 1.560.264 1.315.422 2.875.686 441.707 618.608 1.060.315 2.001.971 1.934.030 3.936.001
(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.
1. Sociale bijdragen
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

1.3 Aantal arbeidsdagen (privé-sector, RSZ, ex-HVKZ) (duizendtallen)

Bron: RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


(1)
Ressorterend onder RSZ 555.653 564.969 575.773 579.900 593.691
Arbeiders 220.697 221.294 224.803 226.554 231.286
Bedienden 334.956 343.675 350.970 353.346 362.405

Ressorterend onder ex-HVKZ 183 223 225 196 -


Zeelieden 183 223 225 196 -
Totaal 555.836 565.192 575.998 580.096 593.691
(1) Vanaf 2018 ex-HVKZ inbegrepen

1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector (2), RSZ, ex-RSZPPO) (duizendtallen)

Bron: RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


Ressorterend onder RSZ 150.718 150.148 149.354 146.837 147.589
Arbeiders 8.417 8.265 8.234 8.173 8.049
Bedienden 44.643 44.891 45.443 45.921 46.857
Ambtenaren 97.658 96.992 95.677 92.743 92.683

Ressorterend onder ex-RSZPPO 95.372 95.257 95.782 92.279 92.868


Arbeiders 24.380 24.516 24.828 22.525 22.451
Bedienden 36.435 36.544 37.391 36.920 38.043
Ambtenaren 34.557 34.197 33.563 32.834 32.374
Totaal 246.090 245.405 245.136 239.116 240.457
(2) Statutairen en contractuelen.

24
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privé-sector)


(miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept)

Bron: RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


(1)
Ressorterend onder RSZ 86.616,9 87.801,5 89.719,3 92.443,1 96.067,2
Arbeiders 26.238,3 26.186,2 26.767,3 27.343,5 28.407,8
Bedienden 60.378,6 61.615,3 62.952,0 65.099,6 67.659,4
Ressorterend onder ex-HVKZ 26,9 37,5 39,2 38,1 -
Zeelieden (2) 26,9 37,5 39,2 38,1 -
Totaal 86.643,8 87.839,0 89.758,5 92.481,2 96.067,2
(1) Vanaf 2018 ex-HVKZ inbegrepen
(2) Bruto-loonmassa: 2014: 84,5; 2015: 105,7; 2016: 109,0; 2017: 97,4

(3)
1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector )
(miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept)

Bron: RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


Ressorterend onder RSZ 26.930,3 26.906,6 27.111,5 27.807,9 28.433,9
Arbeiders 995,2 983,5 994,0 1.020,3 1.029,7
Bedienden 7.492,1 7.596,6 7.790,5 8.178,4 8.471,2
Ambtenaren 18.443,0 18.326,5 18.327,0 18.609,2 18.933,0

Ressorterend onder ex-DIBISS 10.972,1 11.004,1 11.275,0 11.575,2 11.872,8


Arbeiders 1.864,8 1.850,6 1.908,6 1.939,4 1.981,5
Bedienden 3.860,6 3.921,6 4.107,1 4.319,5 4.534,6
Ambtenaren 5.246,7 5.231,9 5.259,3 5.316,3 5.356,7
Totaal 37.902,4 37.910,7 38.386,5 39.383,1 40.306,7
(3) Statutairen en contractuelen.

25
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

1.7 Aantal onder de RSZ, ex-RSZPPO en ex-HVKZ ressorterende werkenden


naar statuut en geslacht
Bron: RSZ, ex-DIBISS en ex-HVKZ Toestand op 31 december 2017
RSZ ex-RSZPPO
Overheids- Overheids- ex-HVKZ Totaal
Privé-sector Subtotaal
sector sector
Arbeiders 1.242.970 46.319 1.289.289 92.521 1.381.810
Mannen 831.835 24.541 856.376 44.455 900.831
Vrouwen 411.135 21.778 432.913 48.066 480.979
Bedienden 1.640.240 248.976 1.889.216 148.688 2.037.904
Mannen 714.850 98.072 812.922 34.617 847.539
Vrouwen 925.390 150.904 1.076.294 114.071 1.190.365
Zeelieden - - - 1.265 1.265
Mannen - - - 1.227 1.227
Vrouwen - - - 38 38
Ambtenaren - 426.210 426.210 127.019 553.229
Mannen - 188.975 188.975 66.657 255.632
Vrouwen - 237.235 237.235 60.362 297.597
Totaal 2.883.210 721.505 3.604.715 368.228 1.265 3.974.208

Bron: RSZ, ex-DIBISS Toestand op 31 december 2018


RSZ ex-RSZPPO
Overheids- Overheids- Totaal
Privé-sector Subtotaal
sector sector
Arbeiders 1.264.539 45.541 1.310.080 92.584 1.402.664
Mannen 846.952 24.329 871.281 45.057 916.338
Vrouwen 417.587 21.212 438.799 47.527 486.326
Bedienden 1.677.642 254.659 1.932.301 153.341 2.085.642
Mannen 732.613 100.378 832.991 35.940 868.931
Vrouwen 945.029 154.281 1.099.310 117.401 1.216.711
Ambtenaren - 425.089 425.089 124.117 549.206
Mannen - 185.231 185.231 65.186 250.417
Vrouwen - 239.858 239.858 58.931 298.789
Totaal 2.942.181 725.289 3.667.470 370.042 4.037.512

26
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

1.8 Bijdragen van het Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) (duizend
euro)

Bron: RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


Bijdragen 45.734.474 47.581.610 47.580.210 48.940.210 49.890.037
Gewone bijdragen 43.527.397 45.342.856 45.334.141 46.604.125 47.479.816
RSZ 41.552.920 42.673.015 41.850.854 42.995.570 43.780.863
DIBISS 1.969.723 2.660.860 3.437.280 3.565.439 3.698.953
HVKZ 4.754 8.981 46.006 43.116
Specifieke bijdragen 2.143.504 2.165.371 2.157.145 2.263.662 2.341.144
Inhouding dubbel vakantiegeld 845.858 861.981 883.874 909.816 952.270
Bijdrage jobstudenten 60.637 66.255 71.807 84.778 94.326
Bijdrage op premies groepsverzekeringen 324.620 334.210 340.799 369.828 356.639
Werkgeversbijdrage tijdelijke werklozen
89.530 90.894 92.659 96.281 99.911
+ anciënniteitstoeslag oudere werklozen
Werkgeversbijdrage bruggepensioneerden
130.683 131.385 109.271 100.297 89.366
+ oudere werklozen
Compenserende bijdrage werkgevers
1 1 0 0 0
brugpensioenen
Heffing op privé-gebruik bedrijfswagens 234.260 223.180 220.404 221.888 229.982
Bijdrage deeltijdse arbeid 0 0
Bijdrage op deelname in de winst 10.694 10.697 9.706 9.592 14.388
Tewerkstellingsfonds 52.807 6.255 7.449 7.775 8.505
Canada Dry 11.073 11.627 10.409 9.347 8.690
Mobiliteitsvergoeding 63
Bijzondere werkgeversbijdragen 129.902 164.651 128.511 140.131 143.208
brugpensioen
Solidariteitsbijdrage 33 % 38 33 38 40 32
'verkeersboeten'
Solidariteitsbijdrage voor nalatigheid 5.356 6.148 5.494 5.605 5.569
aangifte DIMONA
Bijdrage "Niet recurrente resultaats-
245.502 256.405 275.673 303.616 333.816
gebonden voordelen"
Activeringsbijdrage 0 1.268
Solidariteitsbijdrage op zeegewennings-
6
reisvergoeding
Economische werkloosheid (uitbreiding) 2.543 1.649 1.050 4.667 3.106
Opslagen en verwijlinteresten 63.573 73.382 88.924 72.423 69.078
Maatregelen van de regering 0 0 0 0 0

27
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

1.9.1 RSZ - Socialebijdragenverminderingen (duizend euro)

Bron: RSZ

2014

Bijzondere toewijzingen 617.330


Sociale Maribel 564.072
Wetenschappelijke Maribel 35.609
Jongerenbonus (non profit) 17.648

Vermindering patronale bijdragen 5.817.640


Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren 1.047
Wetenschappelijk onderzoek 28.215
Gesubsidieerde contractuelen 272.776
Baggeraars en sleepvaart 1.812
Loonmatiging universiteiten 82.735
Podiumkunstenaars 8.641
Onthaalmoeders 14.254
(1)
Structurele bijdrageverminderingen 4.463.528
Doelgroepen 944.461
Herstructurering 15.733
Jonge werknemers 77.688
(1)
Langdurig werkzoekenden 179.713
Activering preventiepersoneel 149
WEP/DSP 11.300
SINE 24.838
Eerste aanwervingen 181.295
Arbeidsduurvermindering 6.758
(1)
Oudere werknemers 438.880
Mentors 3.153
Vervangingen in de publieke sector 4.410
Horeca 543
Diversen (huispersoneel) 171

Vermindering persoonlijke
bijdragen 844.413
Algemeen (werkbonus inbegrepen) 841.553
Baggeraars, sleepvaart 124
Herstructurering 2.736

TOTAAL 7.279.382
(1) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen.

28
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 1. Sociale bijdragen

1.9.2 RSZ-Socialebijdragenverminderingen - Maribel uitgezonderd (duizend euro)

Bron: RSZ

2015 2016 2017 2018

FEDERALE VERMINDERINGEN RSZ 5.755.506 6.097.285 6.382.402 2.943.345


(1)
Specifieke bijdragenverminderingen 116.045 115.897 117.859 126.303
Loonmatiging universiteiten 86.742 84.724 86.249 92.695
Wetenschappelijk onderzoek 29.303 31.173 31.610 33.608
Vermindering persoonlijke bijdragen (2) 885.307 977.276 1.044.618 1.015.938
Werkbonus 882.142 974.770 1.042.351 1.014.552
Herstructurering 3.165 2.506 2.267 1.386
Vermindering patronale bijdragen (1) 225.143 314.019 390.519 458.022
Plus-plannen 209.841 289.226 363.375 428.709
Arbeidsduurvermindering 8.727 9.901 8.623 8.950
Vervangingen in de publieke sector 4.635 4.856 4.347 4.684
Horeca 1.940 10.036 14.174 15.679

Structurele bijdragenverminderingen (2) 4.511.655 4.674.182 4.827.874 1.337.832


Achterstallen en oude codes (1) 17.356 15.911 1.532 749

(3)
GEREGIONALISEERDE VERMINDERINGEN 1.414.173 1.440.189 1.489.768 1.439.098

RSZ 1.095.295 1.099.980 1.153.333 1.104.068


Gesubsidieerde contractuelen 288.742 267.716 268.216 261.512
Baggeraars en sleepvaart -1
Huispersoneel
Kunstenaars
Onthaalouders 13.821 14.151 14.024 13.938
Herstructurering 16.556 15.749 11.489 4.426
Jonge werknemers 75.270 85.073 167.368 170.839
Langdurig werkzoekenden 191.060 193.815 170.930 95.226
Activering Preventiepersoneel 137 125 119
Doorstromingsprogramma's (4) 10.547 8.377 7.841 4.099
SINE (Sociale inschakelingseconomie) 24.120 21.804 20.398 22.097
Oudere werknemers 461.472 478.782 479.184 516.505
Mentors 5.007 6.019 5.430 6.218
DIBISS 285.185 305.940 301.431 303.312

HVKZ 33.693 34.269 35.004 31.718

TOTAAL 7.169.679 7.537.474 7.872.170 4.382.443

(1) Verminderingen ingeschreven in de uitgaven krachtens ESR 2010.


(2) Verminderingen afgetrokken van de bijdragenontvangsten.
(3) Bijdragenverminderingen die geregionaliseerd zijn vanaf 1 januari 2015, die ingeschreven zijn in de uitgaven
krachtens ESR 2010 en die het onderwerp uitmaken van een financiering door de gefedereerde entiteiten.
de
(4) Doorstromingsprogramma's: niet meer van toepassing voor het Vlaams Gewest vanaf het 4 kwartaal 2015.

29
1.10 RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten) (duizend euro) (1)

Bron: RSZ
Arbeiders Arbeiders Bedienden Totaal
Bedienden Totaal Ambtenaren
Privé-sector Openbare Openbare Openbare Totaal
Privé-sector Privé-sector (3)
(2) sector (3) sector (3) sector (3)

2014 25.785.878 60.230.139 86.016.017 995.224 7.492.123 18.443.006 26.930.353 112.946.370


I. Het stelsel voor werknemers

1ste kwartaal 6.231.133 14.532.026 20.763.159 244.648 1.880.723 4.552.580 6.677.951 27.441.110
2de kwartaal 6.417.982 14.177.813 20.595.795 242.051 1.946.254 4.542.449 6.730.754 27.326.549
3de kwartaal 5.764.895 13.855.779 19.620.674 213.001 1.480.189 4.622.745 6.315.935 25.936.609
4de kwartaal 7.371.868 17.664.521 25.036.389 295.524 2.184.957 4.725.232 7.205.713 32.242.102

2015 25.674.333 61.453.765 87.128.098 983.464 7.596.520 18.326.523 26.906.507 114.034.605


1ste kwartaal 6.257.325 14.767.725 21.025.050 235.150 1.894.546 4.516.990 6.646.686 27.671.736
2de kwartaal 6.456.136 14.556.805 21.012.941 236.087 2.006.060 4.501.716 6.743.863 27.756.804
3de kwartaal 5.736.367 14.099.995 19.836.362 212.809 1.504.314 4.581.352 6.298.475 26.134.837
4de kwartaal 7.224.505 18.029.240 25.253.745 299.418 2.191.600 4.726.465 7.217.483 32.471.228

30
2016 26.229.887 62.775.067 89.004.954 993.961 7.790.500 18.326.962 27.111.423 116.116.377
1ste kwartaal 6.349.294 14.961.775 21.311.069 236.542 1.931.533 4.471.697 6.639.772 27.950.841
B. Statistieken

2de kwartaal 6.575.319 14.894.900 21.470.219 233.305 2.032.677 4.454.479 6.720.461 28.190.680
3de kwartaal 5.888.941 14.502.487 20.391.428 216.178 1.552.601 4.635.700 6.404.479 26.795.907
4de kwartaal 7.416.333 18.415.905 25.832.238 307.936 2.273.689 4.765.086 7.346.711 33.178.949

2017 27.343.457 65.099.640 92.443.097 2.959.696 12.497.943 23.925.476 39.383.115 131.826.212


1ste kwartaal 6.569.737 15.368.535 21.938.272 693.349 3.018.267 5.808.092 9.519.708 31.457.980
2de kwartaal 6.901.887 15.438.987 22.340.874 701.882 3.149.725 5.814.985 9.666.592 32.007.466
3de kwartaal 6.095.179 15.033.715 21.128.894 683.344 2.686.402 6.024.445 9.394.191 30.523.085
4de kwartaal 7.776.654 19.258.403 27.035.057 881.121 3.643.549 6.277.954 10.802.624 37.837.681

2018 28.407.828 67.659.392 96.067.220 3.011.166 13.005.752 24.289.672 40.306.590 136.373.810


1ste kwartaal 6.863.997 16.027.215 22.891.212 707.346 3.154.037 5.929.919 9.791.302 32.682.514
2de kwartaal 7.127.404 16.054.710 23.182.114 715.951 3.274.481 5.936.859 9.927.291 33.109.405
3de kwartaal 6.319.448 15.613.375 21.932.823 683.806 2.749.732 6.011.268 9.444.806 31.377.629
4de kwartaal 8.096.979 19.964.092 28.061.071 904.063 3.827.502 6.411.626 11.143.191 39.204.262

(1) Bezoldiging van de arbeiders aan 100 %.


(2) Arbeiders privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden.
(3) NMBS inbegrepen en vanaf 2017 ex-DIBISS inbegrepen.
1. Sociale bijdragen
Inhoudstafel

I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2. Uitkeringen

2.0 Methodologische nota

In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, deelsectoren genoemd, met name de


uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen, moederschapsuitkeringen
met inbegrip van de uitkeringen voor vaderschapsverlof en de uitkeringen voor adoptieverlof en ten
slotte de uitkeringen voor begrafeniskosten, welke weliswaar afgeschaft werden vanaf 01.01.2013;
de uitgavenbedragen vanaf 2013 betreffen enkel achterstallen.

Ledentallen (tabellen 2.1 – 2.3)

De tabellen 2.1 en 2.2 geven respectievelijk de voor de uitkeringsverzekering verzekerde bevolking


naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht en het aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht.

De bevolking1 verzekerd tegen primaire arbeidsongeschiktheid, wat wil zeggen het aantal “primaire
uitkeringsgerechtigden”2, vindt in tabel 2.3.

Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 2.4 – 2.7)

Het ziektecijfer (tabel 2.4) is het gemiddeld aantal ziektedagen van de primaire
uitkeringsgerechtigden. Men bekomt dit getal door het aantal vergoede dagen (tabel 2.5) te delen
door het overeenkomstige ledental uit tabel 2.3.

De gemiddelde daguitkering (tabel 2.6) wordt verkregen door het totaal van de basisuitgaven (tabel
2.7) te delen door de overeenkomstige aantallen vergoede dagen (tabel 2.5).

Invaliditeit (tabellen 2.8 – 2.11)

Het aantal invaliden naar statuut vindt u in tabel 2.8. Het vastgestelde verschil met tabel 2.2 komt
voort uit de teldatum (juni in tabel 2.2 en december in tabel 2.8).

De gemiddelde daguitkering (2.10) wordt verkregen door het totaal van de basisuitgaven (tabel
2.11) te delen door de overeenkomstige aantallen vergoede dagen (tabel 2.9).

Moederschapsverzekering (tabellen 2.12 – 2.15)

De voor moederschap verzekerde bevolking omvat de vrouwen, primaire uitkeringsgerechtigden


jonger dan 45 jaar (tabel 2.12). Men kan ze bekomen door een verschil te maken van de gegevens
van de tabellen 2.1 en 2.2, rekening houdend met de leeftijdsklassen.

De gemiddelde daguitkering (tabel 2.14), welke men verkrijgt door het totaal van de basisuitgaven
(tabel 2.15) te delen door de overeenkomstige aantallen vergoede dagen (tabel 2.13).

1
Werknemers + volledig uitkeringsgerechtigde werklozen (UVW) + werklozen met bedrijfstoeslag (SWT) +
invaliden.
2
Werknemers + volledig uitkeringsgerechtigde werklozen.

31
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

Sociale prestaties van de uitkeringsverzekering (tabel 2.16)

De tabel van de sociale prestaties vermeldt de uitgaven van de vier deelsectoren, inclusief de
deelsector van de begrafeniskosten (betreft vanaf 2013 enkel nog achterstallen).

Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de web – site van het RIZIV:
www.riziv.fgov.be.

32
2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)

Bron: RIZIV Toestand op 30 juni 2017


Minder
65 jaar en
dan 20 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Totaal
meer
jaar

Arbeiders (1) 6.938 130.450 228.105 244.542 260.973 264.100 289.701 292.573 259.534 169.017 4.868 2.150.801
I. Het stelsel voor werknemers

Mannen 5.051 89.307 147.403 153.628 160.292 158.630 175.449 178.748 157.486 106.024 2.841 1.334.859
Vrouwen 1.887 41.143 80.702 90.914 100.681 105.470 114.252 113.825 102.048 62.993 2.027 815.942

Bedienden 2.401 111.037 306.071 291.680 272.538 243.843 246.939 247.054 213.719 122.833 3.586 2.061.701
Mannen 1.018 38.985 116.262 114.592 108.247 97.808 95.785 97.866 86.651 53.620 1.682 812.516
Vrouwen 1.383 72.052 189.809 177.088 164.291 146.035 151.154 149.188 127.068 69.213 1.904 1.249.185
Totaal 9.339 241.487 534.176 536.222 533.511 507.943 536.640 539.627 473.253 291.850 8.454 4.212.502

33
B. Statistieken

Bron: RIZIV Toestand op 30 juni 2018


Minder
65 jaar en
dan 20 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Totaal
meer
jaar

Arbeiders (1) 7.275 125.919 226.341 245.256 260.128 261.654 288.389 293.071 265.984 167.571 5.377 2.146.965
Mannen 5.302 86.902 146.713 154.089 159.890 157.089 173.504 178.970 161.192 104.229 3.094 1.330.974
Vrouwen 1.973 39.017 79.628 91.167 100.238 104.565 114.885 114.101 104.792 63.342 2.283 815.991

Bedienden 2.448 108.858 313.202 296.700 276.908 246.757 247.666 246.953 221.089 126.885 3.781 2.091.247
Mannen 1.087 39.035 119.946 116.397 110.136 99.200 96.758 96.825 89.480 54.856 1.740 825.460
Vrouwen 1.361 69.823 193.256 180.303 166.772 147.557 150.908 150.128 131.609 72.029 2.041 1.265.787
Totaal 9.723 234.777 539.543 541.956 537.036 508.411 536.055 540.024 487.073 294.456 9.158 4.238.212
(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht

Bron: RIZIV Toestand op 30 juni 2017


Minder
65 jaar en
dan 20 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Totaal
ouder
jaar
I. Het stelsel voor werknemers

Arbeiders ZIV (1) 2 800 4.753 10.134 16.863 24.124 36.545 51.899 61.291 47.895 516 254.822
Mannen 2 394 2.074 4.597 7.928 11.304 17.406 25.973 32.148 26.189 306 128.321
Vrouwen 406 2.679 5.537 8.935 12.820 19.139 25.926 29.143 21.706 210 126.501

Bedienden 463 2.972 6.184 10.108 13.046 17.702 22.939 24.826 18.894 366 117.500
Mannen 125 688 1.452 2.430 3.173 4.229 5.733 6.714 5.883 136 30.563
Vrouwen 338 2.284 4.732 7.678 9.873 13.473 17.206 18.112 13.011 230 86.937
Totaal 2 1.263 7.725 16.318 26.971 37.170 54.247 74.838 86.117 66.789 882 372.322

34
B. Statistieken

Bron: RIZIV Toestand op 30 juni 2018


Minder
65 jaar en
dan 20 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Totaal
ouder
jaar

Arbeiders ZIV (1) 2 687 4.348 9.917 16.382 23.601 36.066 51.623 64.815 49.396 568 257.405
Mannen 1 368 1.902 4.452 7.623 11.119 17.082 25.722 33.757 26.642 324 128.992
Vrouwen 1 319 2.446 5.465 8.759 12.482 18.984 25.901 31.058 22.754 244 128.413

Bedienden 2 450 3.233 7.014 11.394 14.722 19.761 25.502 29.182 20.942 397 132.599
Mannen 2 118 840 1.717 2.809 3.693 5.006 6.594 8.171 6.534 154 35.638
Vrouwen 0 332 2.393 5.297 8.585 11.029 14.755 18.908 21.011 14.408 243 96.961
Totaal 4 1.137 7.581 16.931 27.776 38.323 55.827 77.125 93.997 70.338 965 390.004
(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.
2. Uitkeringen (RIZIV)
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.3 Evolutie van het ledental (1)

Bron: RIZIV

06.2014 06.2015 06.2016 06.2017 06.2018


Arbeiders 1.921.232 1.877.544 1.844.605 1.839.602 1.839.711
Mannen 1.201.607 1.177.621 1.160.994 1.160.524 1.161.397
Vrouwen 719.625 699.923 683.611 679.078 678.314

Bedienden 1.864.200 1.888.976 1.906.810 1.916.417 1.933.556


Mannen 740.700 755.180 764.004 769.231 778.889
Vrouwen 1.123.500 1.133.796 1.142.806 1.147.186 1.154.667
Totaal 3.785.432 3.766.520 3.751.415 3.756.019 3.773.267
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden, exclusief bruggepensioneerden.

(2)
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Arbeiders 13,21 13,46 12,72 12,42 12,12
Mannen 10,78 11,21 10,68 10,47 10,35
Vrouwen 17,26 17,25 16,17 15,77 15,17

Bedienden 6,40 6,73 6,69 6,83 7,58


Mannen 4,17 4,43 4,36 4,46 5,05
Vrouwen 7,87 8,26 8,25 8,41 9,28
Totaal 9,86 10,08 9,65 9,57 9,79
(2) Aantal vergoede dagen/ledental.

2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Arbeiders 25.383.011 25.270.941 23.459.552 22.852.204 22.305.342
Mannen 12.959.092 13.196.618 12.402.720 12.146.121 12.015.780
Vrouwen 12.423.919 12.074.323 11.056.832 10.706.083 10.289.562

Bedienden 11.934.345 12.709.204 12.757.989 13.085.422 14.652.106


Mannen 3.090.685 3.345.084 3.328.031 3.434.099 3.932.216
Vrouwen 8.843.660 9.364.120 9.429.958 9.651.323 10.719.890
Totaal 37.317.356 37.980.145 36.217.541 35.937.626 36.957.448

35
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Arbeiders
Mannen 50,96 49,16 50,56 51,28 52,55
Vrouwen 37,88 37,25 37,90 38,57 38,93

Bedienden
Mannen 56,59 55,10 56,95 57,51 59,68
Vrouwen 47,28 46,92 48,35 49,42 51,08
Totaal 45,40 45,34 46,71 47,59 49,09

2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de


basisuitgaven (duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Arbeiders 1.109.114 1.098.497 1.046.134 1.035.832 1.031.956


Mannen 660.418 648.703 627.070 622.881 631.370
Vrouwen 470.571 449.794 419.064 412.951 400.586
Regularisaties -21.875 0 0 0 0

Bedienden 584.921 623.647 645.448 674.445 782.279


Mannen 174.912 184.320 189.544 197.491 234.675
Vrouwen 418.131 439.327 455.904 476.954 547.604
Regularisaties -8.122 0 0 0 0

Hulp van derden 1.944 1.929 2.318 2.064 2.022


Totaal 1.695.979 1.724.073 1.693.900 1.712.341 1.816.257

36
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.8 Invaliditeit: aantal gevallen

Bron: RIZIV

12.2014 12.2015 12.2016 12.2017 12.2018


Arbeiders 233.774 251.414 256.490 254.888 271.467
Mannen 120.910 128.282 129.669 128.431 135.812
Vrouwen 112.864 123.132 126.821 126.457 135.655

Bedienden 87.799 95.557 109.803 125.020 129.278


Mannen 22.010 23.306 28.047 33.132 32.092
Vrouwen 65.789 72.251 81.756 91.888 97.186
Totaal 321.573 346.971 366.293 379.908 400.745

2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Arbeiders 68.116.923 73.141.913 77.593.121 80.437.581 81.781.538
Mannen 35.743.600 37.793.035 39.531.756 40.503.875 40.975.082
Vrouwen 32.373.323 35.348.878 38.061.365 39.933.706 40.806.456

Bedienden 27.402.764 29.934.916 32.286.323 34.281.063 37.954.657


Mannen 7.160.098 7.675.513 8.153.476 8.464.506 9.442.100
Vrouwen 20.242.666 22.259.403 24.132.847 25.816.557 28.512.557
Totaal 95.519.687 103.076.829 109.879.444 114.718.644 119.736.195

2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Arbeiders
Mannen 46,91 46,74 47,50 48,39 49,70
Vrouwen 39,34 39,55 40,54 41,42 42,67

Bedienden
Mannen 48,38 48,14 48,49 49,18 50,72
Vrouwen 41,59 41,68 42,51 43,30 44,98
Totaal 43,33 43,28 44,07 44,88 46,26

37
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Arbeiders 2.950.236 3.164.274 3.420.562 3.614.152 3.777.495
Mannen 1.676.622 1.766.309 1.877.699 1.959.944 2.036.378
Vrouwen 1.273.614 1.397.965 1.542.863 1.654.208 1.741.117

Bedienden 1.188.274 1.297.311 1.421.330 1.534.044 1.761.432


Mannen 346.409 369.473 395.345 416.276 478.941
Vrouwen 841.865 927.838 1.025.985 1.117.768 1.282.491

Welvaarts- en inhaalpremies 88.223 136.532 146.748 168.691 191.722


Regularisaties -2.340 -3.090 -2.830 -4.721 -4.088
Hulp van derden 87.242 93.290 99.342 107.179 114.618
Totaal 4.311.635 4.688.317 5.085.152 5.419.345 5.841.179

38
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1)

Bron: RIZIV

06.2014 06.2015 06.2016 06.2017 06.2018


Arbeidsters 435.735 416.113 399.720 390.420 387.116
Bedienden 722.366 724.675 724.902 725.753 731.436
Totaal 1.158.101 1.140.788 1.124.622 1.116.173 1.118.552
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.

2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Moederschap 6.997.929 6.734.102 6.576.108 6.354.353 6.295.756


Arbeidsters 2.400.779 2.213.029 2.049.643 1.944.551 1.734.874
Bedienden 4.443.891 4.337.240 4.332.255 4.211.408 4.361.955
Invaliden 153.259 183.833 194.210 198.394 198.927

Werkverwijdering 2.712.616 2.717.730 2.770.311 2.721.866 2.747.123


Arbeidsters 733.235 714.087 727.846 714.848 616.304
Bedienden 1.979.381 2.003.643 2.042.465 2.007.018 2.130.819

Vaderschap + adoptie 392.646 391.324 387.580 381.145 374.729


Arbeiders 223.892 229.532 222.900 220.872 214.345
Bedienden 168.754 161.792 164.680 160.273 160.384

2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Moederschap
Arbeidsters 48,73 48,84 49,99 50,65 49,96
Bedienden 69,22 69,34 70,89 71,90 73,17
Invaliden 52,21 52,12 53,87 54,99 56,38

Werkverwijdering
Arbeidsters 51,07 50,56 50,63 51,12 49,61
Bedienden 63,84 63,44 64,32 65,57 66,06

Vaderschap + adoptie
Arbeiders 92,47 92,28 93,14 93,62 96,10
Bedienden 107,40 108,53 109,57 110,67 112,92

39
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Moederschap 432.757 418.416 420.053 412.218 417.045


Arbeidsters 116.982 108.086 102.459 98.487 86.676
Bedienden 307.773 300.748 307.132 302.821 319.154
Invaliden 8.002 9.582 10.462 10.910 11.215

Werkverwijdering 163.626 163.216 168.214 168.149 171.333


Arbeidsters 37.409 36.104 36.849 36.541 30.576
Bedienden 126.217 127.112 131.365 131.608 140.757

Vaderschap en adoptie 38.870 38.742 38.803 38.416 38.709


Arbeiders 20.707 21.182 20.760 20.678 20.598
Bedienden 18.163 17.560 18.043 17.738 18.111

Borstvoeding 564 584 750 743 869


Hulp van derden 0 1 1 0 3
Totaal 635.817 620.959 627.821 619.526 627.958

40
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.16 Sociale prestaties van de uitkeringsverzekering (duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Primaire arbeidsongeschiktheid 1.695.982 1.724.073 1.693.584 1.712.324 1.816.246
Invaliditeit 4.311.635 4.688.317 5.085.153 5.419.345 5.844.924
Moederschapsuitkeringen 635.882 620.959 627.822 619.521 627.966
Begrafenisuitkeringen 23 50 -1
Totaal 6.643.522 7.033.399 7.406.558 7.751.190 8.289.136

41
Inhoudstafel

I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD

3. Pensioenen

3.0 Methodologische nota

In het werknemerspensioenstelsel (repartitiesysteem) worden de eigenlijke pensioenen en de


afgeleide voordelen toegekend met toepassing van KB nr. 50 van 24.10.1967 betreffende de rust-
en overlevingspensioenen van werknemers en met toepassing van de vroegere afzonderlijke
bepalingen over het pensioen van arbeiders, bedienden, mijnwerkers en zeelieden.

De verworven rechten in het oude kapitalisatiestelsel van de werknemersrenten zijn in uitdoving.

Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen (tabel 3.1)

Het aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald, is
gelijk aan het aantal personen dat op 1 januari is vastgelegd en voor wie het uitkeringsrecht in
betaling is gesteld. Personen voor wie het recht is ingegaan, maar op die datum nog niet in
betaling is gesteld, komen niet in de statistiek voor.

Het aantal begunstigden wordt onderverdeeld in de volgende categorieën:


• gehuwden die een rustpensioen tegen “gezinsbedrag” genieten in het werknemersstelsel;
• gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het
werknemersstelsel;
• niet gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het
werknemersstelsel;
• personen die een (of meer) rustpensioen(en) en een (of meer) overlevingspensioen(en)
genieten, waarbij minstens een van die pensioenen ten laste komt van het werknemersstelsel:
 personen met een rustpensioen ten laste van het werknemersstelsel;
 personen met een overlevingspensioen ten laste van het werknemersstelsel;
• personen die een overlevingspensioen genieten in het werknemersstelsel.

Dubbeltellingen zijn het gevolg van mensen die een rust- en een overlevingspensioen cumuleren in
het werknemersstelsel.

Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente (tabel 3.2)

Het aantal gerechtigden is opgedeeld in verscheidene categorieën:


• De personen die een ouderdomsrente genieten;
• De vrouwen (en enkel zij) die een weduwerente genieten;
• De vrouwen die een ouderdomsrente en een weduwerente genieten.

De dubbeltellingen zijn een gevolg van vrouwelijke gerechtigden die een ouderdomsrente en een
weduwerente cumuleren.

De renten kunnen gecumuleerd worden met een (of meerdere) pensioen(en) van het
repartitiestelsel hierboven vermeld.

Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen (tabel 3.3)

Het gemiddelde bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari zijn betaald, wordt
verkregen door de maandelijkse bruto-uitgaven van januari (nog vóór de afhouding van de
bedrijfsvoorheffing, de ZIV-bijdrage, de solidariteitsbijdrage en de terug te vorderen bedragen) te
delen door het aantal begunstigden op 1 januari.

43
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD

Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht (tabel 3.4)

De rechthebbenden (op 01.01.2018) worden opgesplitst naar pensioenregeling (rust- en/of


overlevingspensioen, gezinspensioen of pensioen voor een alleenstaande), alsook naar geslacht
en naar leeftijdsklasse per vijf jaar.

Sociale prestaties (tabel 3.5)

In de tabel van de sociale prestaties wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende
pensioenvoordelen samengevat.

Aanvullende informatie omtrent de werknemerspensioenen kan u vinden in de volgende publicaties


van de FPD:
• jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden;
• jaarverslag van de FPD.

In de genoemde publicaties staan gegevens over het aantal gevallen van cumul van werknemers-,
zelfstandigen- en overheidspensioenen, wat toelaat informatie te bekomen over aantallen
gepensioneerden (i.p.v. enkel over aantallen pensioenvoordelen). De jaarlijkse statistiek van de
pensioengerechtigden omvat ook een tabel werknemersrenten. U kan ook terecht op de website
van de FPD: https://www.sfpd.fgov.be.

44
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD

3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari
wordt betaald (1)

Bron: FPD
01.2014 01.2015 01.2016 01.2017 01.2018
Mannen 873.507 894.682 913.881 927.037 955.616
Rustpensioenen 869.576 890.646 909.806 922.830 951.366
Gehuwden, gezin 289.193 284.162 277.274 270.815 264.459
Gehuwden, alleenstaand 343.980 359.829 375.151 386.677 408.090
Niet-gehuwd 224.009 233.752 243.762 251.291 264.117
Rust & overleving, gedeelte rust 12.394 12.903 13.619 14.047 14.700

Overlevingspensioenen 16.014 16.617 17.367 17.910 18.611


Rust & overleving, gedeelte overleving 12.751 13.248 13.966 14.331 14.979
Overleving 3.263 3.369 3.401 3.449 3.497
Overgangsuitkering - - - 130 135

Dubbeltellingen -12.083 -12.581 -13.292 -13.703 -14.361

Vrouwen 949.011 970.096 988.814 1.005.378 1.033.734


Rustpensioenen 734.053 761.835 788.126 811.428 847.513
Gehuwden, gezin 1.381 1.463 1.550 1.699 1.829
Gehuwden, alleenstaand 283.031 297.451 311.216 322.850 341.781
Niet-gehuwd 197.587 208.505 219.849 229.863 245.640
Rust & overleving, gedeelte rust 252.054 254.416 255.511 257.016 258.263

Overlevingspensioenen 457.595 453.162 446.633 441.339 434.839


Rust & overleving, gedeelte overleving 261.198 263.010 263.548 264.539 265.212
Overleving 196.397 190.152 183.085 175.843 168.623
Overgangsuitkering - - - 957 1.004

Dubbeltellingen -242.637 -244.901 -245.945 -247.389 -248.618

Totaal rust 1.603.629 1.652.481 1.697.932 1.734.258 1.798.879


Totaal overleving 473.609 469.779 464.000 459.249 453.450
Totaal pensioenen 2.077.238 2.122.260 2.161.932 2.193.507 2.252.329
Totaal dubbeltellingen -254.720 -257.482 -259.237 -261.092 -262.979
Totaal rechthebbenden 1.822.518 1.864.778 1.902.695 1.932.415 1.989.350
(1) Niet inbegrepen het aantal overgangsuitkeringen: 29 in januari 2015 en 554 in januari 2016.

45
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD

3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente die in januari
wordt betaald

Bron: FPD

01.2014 01.2015 01.2016 01.2017 01.2018


Mannen 173.710 157.911 142.047 127.443 113.468
Ouderdomsrente 173.710 157.911 142.047 127.443 113.468
Vrouwen 276.232 257.280 237.352 218.689 200.876
Ouderdomsrente 225.030 210.103 194.330 179.448 164.995
Ouderdomsrente 197.495 185.052 171.834 159.218 147.085
Ouderdoms- en weduwerente 27.535 25.051 22.496 20.230 17.910

Weduwerente 78.737 72.228 65.518 59.471 53.791


Weduwerente 51.202 47.177 43.022 39.241 35.881
Ouderdoms- en weduwerente 27.535 25.051 22.496 20.230 17.910

Dubbeltellingen -27.535 -25.051 -22.496 -20.230 -17.910

Totaal ouderdomsrenten 398.740 368.014 336.377 306.891 278.463


Totaal weduwerenten 78.737 72.228 65.518 59.471 53.791
Totaal renten 477.477 440.242 401.895 366.362 332.254
Totaal dubbeltellingen -27.535 -25.051 -22.496 -20.230 -17.910
Totaal rechthebbenden 449.942 415.191 379.399 346.132 314.344

46
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD

3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari


worden betaald (euro)

Bron: FPD

01.2014 01.2015 01.2016 01.2017 01.2018


Mannen 1.067,73 1.042,46 1.080,57 1.112,87 1.135,91
Rustpensioenen 1.066,84 1.069,01 1.079,42 1.111,63 1.134,43
Gehuwden, gezin 1.317,79 1.325,65 1.343,24 1.379,74 1.420,52
Gehuwden, alleenstaand 935,08 944,27 960,46 1.000,27 1.023,40
Niet-gehuwd 956,20 959,97 972,32 1.003,80 1.028,47
Rust & overleving, gedeelte rust 867,52 871,22 901,79 937,02 973,74

Overlevingspensioenen 310,58 313,29 313,79 325,17 334,74


Rust & overleving, gedeelte overleving 185,60 187,73 189,31 192,73 202,47
Overleving 798,98 807,02 824,96 849,69 875,30
Overgangsuitkering - - - 1.008,94 1.009,00

Vrouwen 853,46 834,91 869,43 897,40 918,42


Rustpensioenen 589,77 600,20 620,44 650,26 673,34
Gehuwden, gezin 834,92 848,31 876,12 917,12 945,70
Gehuwden, alleenstaand 695,63 705,64 724,56 758,21 783,60
Niet-gehuwd 708,93 716,58 736,87 769,90 796,04
Rust & overleving, gedeelte rust 376,13 380,11 391,88 405,89 408,80

Overlevingspensioenen 818,94 819,95 830,03 848,75 870,97


Rust & overleving, gedeelte overleving 792,38 796,59 807,72 826,80 850,19
Overleving 854,26 852,25 862,14 880,67 902,35
Overgangsuitkering - - - 1.052,33 1.089,21

Totaal / rustpensioen 848,46 852,88 866,37 895,76 919,42


Totaal / overlevingspensioen 801,75 802,03 810,71 828,33 848,96
Totaal / pensioen 837,81 841,62 854,43 881,64 905,24
Totaal / rechthebbende 954,90 957,83 970,84 1.000,76 1.024,90

47
3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht

Bron: FPD Toestand op 1 januari 2018

Minder dan 85 jaar en


60-64 jaar 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar Totaal
60 jaar ouder

Mannen 5.406 85.368 279.811 225.019 151.165 116.542 92.305 955.616


I. Het stelsel voor werknemers

Gehuwden, gezin (rustpensioen) 1.728 17.054 61.339 60.962 52.135 42.917 28.324 264.459
Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) 941 44.334 138.553 105.187 59.123 37.870 22.082 408.090
Niet gehuwd (rustpensioen) 710 22.465 77.084 55.792 37.088 32.796 38.182 264.117
Rust & overleving 3 563 2.708 2.916 2.688 2.855 3.585 15.318
Overlevingspensioen (incl. 2.024 952 127 162 131 104 132 3.632
overgangsuitkering)

Vrouwen 31.173 87.045 247.127 193.932 145.373 142.782 186.302 1.033.734


Gehuwden, gezin (rustpensioen) 1 278 950 385 136 65 14 1.829
Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) 356 43.664 130.398 84.774 43.612 26.490 12.487 341.781

48
Niet gehuwd (rustpensioen) 34 18.528 76.134 54.015 34.286 28.824 33.819 245.640
Rust & overleving 0 2.537 32.333 44.230 48.351 60.288 87.118 274.857
B. Statistieken

Overlevingspensioen (incl. 30.782 22.038 7.312 10.528 18.988 27.115 52.864 169.627
overgangsuitkering)

Totaal rechthebbenden 36.579 172.413 526.938 418.951 296.538 259.324 278.607 1.989.350
3. Pensioenen (FPD
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD

3.5 Sociale prestaties van de tak pensioenen (duizend euro)

Bron: FPD

2014 2015 2016 2017 2018


Pensioenen 21.221.761 21.897.615 22.872.819 23.984.709 25.154.298
Rustpensioenen (1), waarvan 16.738.780 17.436.609 18.389.049 19.467.040 20.627.227
Algemene regeling 16.738.780 17.436.609 18.389.049 19.467.040 20.627.227
Bijzonder brugpensioen werklozen 0 0 0 0 0
Overlevingspensioenen 4.543.304 4.526.707 4.556.260 4.582.002 4.598.092
Herwaarderingspremie 13.257 12.274 11.443 10.576 9.765
Tijdelijke overlevingspensioen 0 15.048 15.817
Solidariteitsbijdrage -73.580 -77.975 -83.933 -89.957 -96.603
Vakantiegeld 957.553 1.033.856 1.059.485 1.126.005 1.200.389
Verwarmingstoelage 42.703 40.630 39.051 37.746 36.151

Renten (2) 115.188 103.829 93.587 84.691 76.161


Renten 115.188 103.829 93.587 84.691 76.161
Toeslag minimumpensioen 25

Totaal 22.337.205 23.075.930 24.064.942 25.233.176 26.466.999


(1) Rustpensioenen: de algemene regeling bevat het bedrag "Nationale erkentelijkheid".
(2) Hierin inbegrepen: indexeringslasten, tussenkomst van de Staat en complementen

49
Inhoudstafel

I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 4. Arbeidsongevallen (Fedris)

4. Arbeidsongevallen

4.0 Methodologische nota

De tak arbeidsongevallen omvat twee stelsels van financiering: het kapitalisatiestelsel en het
repartitiestelsel. Enkel het repartitiestelsel behoort tot het globaal financieel beheer.

Een slachtoffer van een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid, ontvangt een
levenslange lijfrente ter vergoeding van zijn/haar verminderd economisch verdienvermogen. Deze
rente is onder meer in functie van de opgelopen graad van arbeidsongeschiktheid. Wanneer de
ongeschiktheid meer dan 19 % beloopt wordt de rente betaald door private
verzekeringsmaatschappijen en wordt gefinancierd door het kapitalisatiestelsel.

De renten voor arbeidsongevallen die een arbeidsongeschiktheidsgraad lager of gelijk aan 19% ten
gevolge hebben, worden uitbetaald via het repartitiestelsel, evenals alle aanvullende, speciale1 en
aanpassingsvergoedingen.

De in dit Vade Mecum opgenomen tabellen betreffen uitsluitend het repartitiestelsel met
uitzondering van tabel 4.4.

De effectieven (tabel 4.1)

De gegevens zijn een momentopname per 31 december van het beschouwde jaar, zonder
onderscheid naar eventuele periodiciteit van de genoten uitkeringen. In het stelsel van de
arbeidsongevallen kunnen uitkeringen zowel maandelijks als trimestrieel als jaarlijks zijn qua
periodiciteit. Hierdoor kan de toestand per 31 december niet als maatstaf genomen worden voor
elke individuele maand.

De gemiddelde vergoedingen (tabel 4.2)

Het spreekt dan ook vanzelf dat berekeningen van de gemiddelde vergoedingen zeer voorzichtig
geïnterpreteerd moeten worden, juist omwille van de verschillende periodiciteiten. De aangegeven
gemiddelde uitkering stemt geenszins overeen met de gemiddelde vergoeding van een
gerechtigde op een maandelijkse, een trimestriële of een semestriële vergoeding wegens
arbeidsongeval.

De uitgaven (tabel 4.3)

Zorgen

Het gaat om bepaalde geneeskundige verstrekkingen die noodzakelijk kunnen worden als gevolg
van een arbeidsongeval.

Renten en vergoedingen < 20 %

De vergoedingen en niet-geïndexeerde renten verbonden aan blijvende arbeidsongeschiktheid van


minder dan 20 % worden betaald door Fedris. Daartegenover storten de
verzekeringsmaatschappijen aan Fedris het met deze sociale prestaties overeenkomende kapitaal.

1
De aanvullende en speciale bijslagen worden samengevat onder de term “forfaitair stelsel”, waartoe ook de
overlevingsbijslagen en de verergeringsbijslagen behoren.

51
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 4. Arbeidsongevallen (Fedris)

Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden voor beide stelsels (tabel 4.4)

Deze tabel herneemt de statistiek van het aantal slachtoffers en rechthebbenden voor de twee
stelsels (repartitie en kapitalisatie), maar in tegenstelling tot de tabel 4.1 gaat het hier over
personen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of rechtverkrijgenden van overleden
slachtoffers. Zij ontvangen een rente. Zoals hoger in deze nota uiteengezet, bepaalt de
arbeidsongeschiktheidsgraad of het kapitalisatiestelsel dan wel het repartitiestelsel de uitgaven,
verbonden aan de te betalen rente, ten laste neemt. De effectieven worden uitgesplitst naar
statuut: gerechtigde of één van de deelcategorieën van de rechtverkrijgenden. Bovendien is er een
uitsplitsing naar betalingsinstelling (een verzekeringsmaatschappij, een eigen verzekeraar of
Fedris).

Voor aanvullende informatie en bijkomende statistieken over de arbeidsongevallenverzekering kunt


u terecht op de website van Fedris: www.fedris.be .

52
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 4. Arbeidsongevallen (Fedris)

(1)
4.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018


Forfaitair stelsel
Uitkeringen aan slachtoffers
Speciale bijslag 19 17 16 15 14
Aanvullende bijslag 9.880 9.309 8.589 8.037 7.339
< 10 % 2.223 2.038 1.828 1.664 1.452
van 10 % tot 35 % 6.415 6.070 5.634 5.294 4.879
van 36 % tot 65 % 840 805 746 712 659
> 65 % 402 396 381 367 349
Verergeringsvergoeding 1.457 1.445 1.394 1.358 1.313
Uitkeringen aan rechthebbenden
Speciale bijslag 57 55 52 51 51
Aanvullende bijslag 2.150 2.021 1.853 1.721 1.571
Overlijdensvergoeding 88 82 81 77 75

Aanpassingsvergoedingen
Uitkeringen aan slachtoffers 61.561 59.543 57.511 55.809 53.653
< 10 % voor 1982 600 551 463 418 361
(2)
< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 44.787 43.532 42.362 41.151 39.850
> 10 % 16.174 15.460 14.686 14.240 13.442
Uitkeringen aan rechthebbenden 3.321 3.231 3.060 2.953 2.873

Renten en vergoedingen < 20 % 126.760 131.903 136.668 140.828 144.478


< 10 % vanaf 1994 111.083 115.392 119.400 122.839 125.826
10 % tot minder dan 16 % 14.101 14.819 15.460 16.086 16.669
16 % tot minder dan 20 % 1.576 1.692 1.808 1.903 1.983
(3)
Totaal 160.506 164.074 166.862 169.698 171.517
(1) Op 31 december (kapitalisatiestelsel niet inbegrepen).
(2) Omvat meer dan de helft van de slachtoffers die niet uitkeringsgerechtigd zijn.
(3) Dit totaal omvat de som van de rubrieken aanvullende bijslag,
overlijdensvergoeding, verergeringsvergoeding en aanpassingsvergoeding (behalve
<10 % vanaf 1982 en voor 1988) en renten en vergoedingen < 20 %.

53
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 4. Arbeidsongevallen (Fedris)

4.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel (euro)

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018


Forfaitair stelsel
Uitkeringen aan slachtoffers
Speciale bijslag 2.842 3.118 3.313 5.400 4.214
Aanvullende bijslag 2.458 2.449 2.597 2.679 2.793
< 10 % 599 480 500 555 606
van 10 % tot 35 % 1.760 1.714 1.726 1.856 1.918
van 36 % tot 65 % 6.630 7.229 7.288 7.716 7.936
> 65 % 15.162 14.134 13.727 14.401 14.415
Verergeringsvergoeding 3.535 3.380 3.443 3.938 3.906
Uitkeringen aan rechthebbenden
Speciale bijslag 2.561 2.491 2.635 2.765 2.745
Aanvullende bijslag 3.667 3.735 3.953 3.898 3.917
Overlijdensvergoeding 4.250 4.488 4.531 4.844 4.800

Aanpassingsvergoedingen
Uitkeringen aan slachtoffers 537 528 525 537 498
< 10 % voor 1982 428 419 479 529 560
< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 11 10 10 11 10
> 10 % 2.072 1.990 2.011 2.059 1.993
Uitkeringen aan rechthebbenden 2.247 2.288 2.276 2.389 2.296

Renten en vergoedingen < 20 % 979 991 1.003 1.011 1.052


< 10 % vanaf 1994 687 693 699 702 732
10 % tot minder dan 16 % 2.819 2.837 2.866 2.881 2.970
16 % tot minder dan 20 % 5.089 5.104 5.147 5.209 5.341

54
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 4. Arbeidsongevallen (Fedris)

4.3 Uitgaven - repartitiestelsel (duizend euro)

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018

Zorgen 3.288 2.759 2.469 2.500 2.039

Ongeschiktheid 4.905 4.179 4.061 4.846 4.667

Forfaitair stelsel 37.850 35.791 34.982 34.182 32.337


Uitkeringen aan slachtoffers 29.543 27.738 27.157 26.959 25.684
Speciale bijslag 55 53 53 81 59
Aanvullende bijslag 23.823 22.801 22.305 21.530 20.497
< 10 % 1.065 978 958 924 880
van 10 % tot 35 % 11.240 10.407 10.180 9.827 9.356
van 36 % tot 65 % 5.749 5.819 5.692 5.494 5.230
> 65 % 5.769 5.597 5.475 5.285 5.031
Verergeringsvergoeding 5.665 4.884 4.799 5.348 5.128
Uitkeringen aan rechthebbenden 8.307 8.053 7.825 7.223 6.653
Speciale bijslag 146 137 134 141 140
Aanvullende bijslag 7.786 7.548 7.324 6.709 6.153
Overlijdensvergoeding 375 368 367 373 360

Aanpassingsvergoedingen 40.552 38.837 37.152 37.031 33.990


Uitkeringen aan slachtoffers 33.051 31.444 29.987 29.975 27.394
< 10 % voor 1982 258 231 222 221 202
< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 498 454 436 435 398
> 10 % 32.295 30.759 29.329 29.319 26.794
Uitkeringen aan rechthebbenden 7.501 7.393 7.165 7.056 6.596

Renten en vergoedingen < 20 % 124.042 130.673 137.054 142.498 152.240


< 10 % vanaf 1994 76.295 79.998 83.446 86.242 92.138
10 % tot minder dan 16 % 39.729 42.040 44.302 46.343 49.511
16 % tot minder dan 20 % 8.018 8.636 9.306 9.913 10.591
Totaal 210.637 212.240 215.718 221.057 225.273

55
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 4. Arbeidsongevallen (Fedris)

(1)
4.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels

Bron: Fedris

Rechtverkrijgenden
Slachtoffers Algemeen
(2) Descen- totaal
Echtgenoten Ascendenten Subtotaal
denten (3)

Verzekeringsmaatschappijen en Gemeenschappelijke kassen


2014 53.017 7.431 817 2.073 10.321 63.338
2015 50.665 7.263 756 2.092 10.111 60.776
2016 49.755 6.856 645 1.796 9.297 59.052
2017 48.790 6.884 634 1.798 9.316 58.106
2018 47.834 6.668 580 1.732 8.980 56.814
Eigen verzekeraars
2014 110 24 1 1 26 136
2015 105 22 0 1 23 128
2016 99 22 0 1 23 122
2017 91 21 0 1 22 113
2018 90 20 0 1 21 111
(4)
Fonds voor Arbeidsongevallen
2014 154.890 4.889 612 115 5.616 160.506
2015 158.685 4.701 569 119 5.389 164.074
2016 161.990 4.427 506 113 5.046 167.036
2017 165.070 4.228 463 111 4.802 169.872
2018 171.691 4.051 411 108 4.570 176.261
FAO - Dienst voor de koopvaardij
2014 90 31 8 0 39 129
2015 86 31 8 0 39 125
2016 83 30 8 0 38 121
2017 78 26 8 2 36 114
2018 71 25 8 2 35 106
FAO - Dienst voor de zeevisserij
2014 88 55 9 7 71 159
2015 88 57 7 12 76 164
2016 89 56 5 11 72 161
2017 84 54 14 7 75 159
2018 78 57 7 12 76 154
Totaal
2014 208.195 12.430 1.447 2.196 16.073 224.268
2015 209.629 12.074 1.340 2.224 15.638 225.267
2016 212.016 11.391 1.164 1.921 14.476 226.492
2017 214.113 11.213 1.119 1.919 14.251 228.364
2018 219.764 10.821 1.006 1.855 13.682 233.446

(1) De renten voor de arbeidsongeschiktheden tot en met 19 % zijn ten laste van het repartitiestelsel, de overige
renten zijn ten laste van het kapitalisatiestelsel.
(2) Met blijvende arbeidsongeschiktheid.
(3) Descendenten: wil hier zeggen kinderen, kleinkinderen, broers en zussen (tijdelijke renten en gehandicapten).
(4) Met inbegrip van het aantal slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 %.

56
Inhoudstafel

I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 5. Beroepsziekten (Fedris)

5. Beroepsziekten

5.0 Methodologische nota

De tak beroepsziekten wordt wat de werknemers uit de privésector betreft beheerst door de wet
van 24.12.1963, gecoördineerd bij K.B. van 03.06.1970. Voor de overheidssector is er een aparte
regeling voorzien in de wet van 03.07.1967. Fedris (tak van de beroepsziekten) treedt ook op als
verzekeraar van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.

Een ziekte kan erkend worden als beroepsziekte op twee manieren: via het lijstsysteem of via het
open systeem:
- Lijstsysteem: het K.B. van 28.03.1969 heeft een lijst van erkende beroepsziekten
vastgelegd. De personen getroffen door deze ziekten kunnen in aanmerking komen
voor de toekenning van een uitkering. Dit lijstsysteem is de eenvoudigste procedure
om een aandoening te laten erkennen als beroepsziekte. Om een uitkering te
verkrijgen, moet men:
• getroffen zijn door een ziekte voorkomend op deze lijst;
• blootgesteld zijn, in de hoedanigheid van werknemer, aan een beroepsrisico
dat het krijgen van deze ziekte kan veroorzaken.
- Open systeem: indien een ziekte niet voorkomt op de officiële lijst van erkende
beroepsziekten is het mogelijk een uitkering te vragen. In dit geval moet het slachtoffer
bewijzen dat de onmiddellijke en bepalende oorzaak van zijn ziekte verbonden is met
zijn beroepsactiviteit.

Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (tabel 5.1)

Deze statistiek geeft telkens het aantal vergoedingen per categorie voor de maand december van
het betrokken jaar.

Voor de gepensioneerden moet men rekening houden met de regels in verband met samenloop
van vergoedingen met een rust- of overlevingspensioen (cf. art. 288-310 van de wet van
20.07.2006 houdende diverse bepalingen). Voor de deelcategorieën, waarvan de definitie volgt, is
het niet mogelijk op jaarbasis het detail te geven:
• beperkte vergoeding: voor de gerechtigden op een rust- of overlevingspensioen;
• niet-geïndexeerde vergoeding: voor getroffenen met een rustpensioen dat is ingegaan vóór
01.01.1983. De betrokkenen kunnen genieten van de verworven rechten;
• gemengde vergoeding: voor gepensioneerden van vóór 01.01.1983 bij wie het bedrag van de
vergoeding na deze datum verhoogd werd ingevolge een herzieningsbeslissing.

Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge overlijden van het


slachtoffer (tabel 5.2)

Deze statistiek geeft het aantal basisvergoedingen per categorie voor de maand december van het
betrokken jaar. Het aantal begrafenisvergoedingen slaat op het volledige jaar.

Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (tabel 5.3)

Het gemiddelde maandbedrag voor december is berekend als de totale uitgaven per categorie
telkens gedeeld door het overeenkomstige aantal vergoedingen opgenomen in de tabellen 5.1 en
5.2.

57
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 5. Beroepsziekten (Fedris)

Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens invaliditeitsgraad


(tabel 5.4)

De rechthebbenden met blijvende arbeidsongeschiktheid worden in deze tabel verdeeld volgens de


graad van arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheidsgraad of invaliditeitsgraad is
samen met het basisloon bepalend voor de vaststelling van de rente van het slachtoffer. De tabel
geeft tevens de uitsplitsing van de uitkeringen naar mijnwerkerspneumoconiosis enerzijds en het
geheel van de andere ziekten anderzijds.

De jaarlijkse uitgaven per schadepost (tabel 5.5)

In de tabel zijn de jaarlijkse bedragen in duizenden euro opgesplitst volgens de voornaamste


uitgavenposten. Het betreft hier dus zowel de privésector als de sector van de provinciale en
lokale besturen.

Aanvullende informatie over de verzekering voor beroepsziekten kunt u vinden in het jaarverslag
van Fedris of op de website: https://www.fedris.be .

58
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 5. Beroepsziekten (Fedris)

5.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december)


Privésector - Lijstsysteem en open systeem

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018


Silicose 5.755 5.097 4.518 4.022 3.532
Niet-gepensioneerden 66 58 60 58 55
Mannen 64 57 59 57 55
Vrouwen 2 1 1 1 0
Gepensioneerden 5.689 5.039 4.458 3.964 3.477
Mannen 5.666 5.019 4.441 3.949 3.462
Vrouwen 23 20 17 15 15

Andere ziekten 46.341 46.005 45.250 44.493 43.799


Niet-gepensioneerden 17.421 17.006 16.359 15.606 14.971
Mannen 13.415 12.840 12.152 11.380 10.739
Vrouwen 4.006 4.166 4.207 4.226 4.232
Gepensioneerden 28.920 28.999 28.891 28.887 28.828
Mannen 27.636 27.633 27.441 27.309 27.105
Vrouwen 1.284 1.366 1.450 1.578 1.723

5.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het


overlijden van het slachtoffer (december)
Privésector - Lijstsysteem en open systeem

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018

Pneumoconiosis
Basisvergoeding 7.229 6.691 6.190 5.725 5.228
Niet-gepensioneerden 228 211 197 177 175
Gepensioneerden 7.001 6.480 5.993 5.548 5.053
Begrafenisvergoeding (1) 164 185 139 126 109

Andere ziekten
Basisvergoeding 3.663 3.674 3.668 3.689 3.685
Niet-gepensioneerden 184 175 162 162 152
Gepensioneerden 3.479 3.499 3.506 3.527 3.533
Begrafenisvergoeding (1) 219 194 204 219 199

(1) Aantal vergoedingen tijdens het volledige jaar.

59
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 5. Beroepsziekten (Fedris)

5.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (euro) (december)


Privésector - Lijstsysteem en open systeem

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018

Blijvende arbeidsongeschiktheid
Silicose 353 348 347 353 351
Niet-gepensioneerden 712 715 650 704 833
Gepensioneerden 349 344 343 348 344
Andere ziekten 251 248 247 248 246
Niet-gepensioneerden 319 308 307 305 301
Gepensioneerden 210 213 213 218 218

Vergoeding ingevolge overlijden


Silicose 425 432 440 455 463
Niet-gepensioneerden 366 367 375 382 387
Gepensioneerden 427 434 442 457 465
Andere ziekten 396 402 409 425 432
Niet-gepensioneerden 547 541 553 575 569
Gepensioneerden 388 395 403 418 426

60
5.4 Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad
Privésector - Lijstsysteem en open systeem

Bron: Fedris Toestand december 2018


Aantal uitkeringen voor
Mijnwerkerssilicose Andere ziekten Totaal
I. Het stelsel voor werknemers

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen


0 - 19 % 2.041 7 27.648 4.939 34.635
20 - 24 % 144 1 2.825 252 3.222
25 - 29 % 191 1 1.833 229 2.254
30 - 34 % 202 1.686 168 2.056
35 - 39 % 97 1 936 130 1.164
40 - 44 % 165 1 845 80 1.091
45 - 49 % 114 1 457 27 599
50 - 54 % 110 289 28 427

61
55 - 59 % 103 174 16 293
B. Statistieken

60 - 64 % 79 1 142 7 229
65 - 69 % 53 126 16 195
70 - 74 % 54 1 138 10 203
75 - 79 % 37 1 75 11 124
80 - 84 % 31 88 9 128
85 - 89 % 28 78 5 111
90 - 94 % 13 52 5 70
95 - 99 % 6 27 2 35
100 % 49 425 21 495
- waarvan hulp van derden

Totaal 3.517 15 37.844 5.955 47.331


5. Beroepsziekten (Fedris)
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 5. Beroepsziekten (Fedris)

5.5 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) (duizend euro)

Privésector en PPO-sector

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018


Blijvende arbeidsongeschiktheid 188.554 181.859 176.041 172.933 168.807
Silicose 26.580 23.309 20.797 18.411 16.177
Andere ziekten 161.974 158.550 155.244 154.522 152.630
Rechthebbenden ingevolge
58.928 56.653 54.438 53.068 52.464
overlijden
Silicose 39.473 37.020 34.727 32.751 31.359
waarvan begrafenisvergoeding 359 396 307 295 364
Andere ziekten 19.455 19.633 19.711 20.317 21.105
waarvan begrafenisvergoeding 648 607 644 716 694
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 18.871 19.919 17.174 16.070 16.985
Silicose 0 0 28 68 0
Andere ziekten 18.871 19.919 17.146 16.002 16.985
Werkverwijdering 1.779 2.165 1.987 2.088 1.772
Silicose 0 0 0 45 0
Andere ziekten 1.779 2.165 1.987 2.043 1.772
Geneeskundige verzorging 4.295 3.921 3.512 2.846 2.622
Silicose 533 391 285 222 177
Andere ziekten 3.762 3.530 3.227 2.624 2.445
Totaal 272.427 264.517 253.152 247.005 242.650

62
Inhoudstafel

I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6. Werkloosheidsuitkeringen, werkloosheid met bedrijfstoeslag,


loopbaanonderbreking en tijdskrediet

6.0 Methodologische nota

DEFINITIES VAN DE STATISTISCHE EENHEDEN

Fysieke eenheden (aantal betalingen)


Met het aantal fysieke eenheden in een bepaalde maand bedoelen we eigenlijk het aantal
uitgevoerde betalingen tijdens die maand, indieningsmaand genoemd. Tijdens een
indieningsmaand kunnen meerdere betalingen voor één persoon verricht worden. Een betaling kan
immers betrekking hebben op een maand in het verleden. De maand waarop een betaling
betrekking heeft wordt refertemaand genoemd. De RVA-betaalstatistieken zijn gebaseerd op de
indieningsmaand, en niet op de refertemaand. De keuze van de indieningsmaand wordt vooral
ingegeven door pragmatische redenen: het aantal betalingen tijdens de indieningsmaand staat vast
en wijzigt niet meer, terwijl het aantal betalingen van een bepaalde refertemaand door de indiening
van achterstallige betalingen voortdurend wijzigt. Het aantal betalingen stemt niet overeen met het
aantal personen die tijdens de indieningsmaand betaald worden: een persoon kan immers
begunstigde zijn van meerdere betalingen.

Uitgave
De uitgave is de som van de ingediende bedragen voor elke betaling.

Aantal vergoede dagen


Het recht op werkloosheidsuitkeringen wordt in principe per dag bepaald. Het maandelijks bedrag
waarop een persoon voor een bepaalde (referte)maand recht heeft, wordt berekend door de
dagbedragen te vermenigvuldigen met het aantal vergoedbare dagen. In theorie zijn alle dagen
van een maand uitgezonderd de zondagen vergoedbaar, maar in de praktijk kunnen zich situaties
voordoen waarbij het recht op werkloosheidsuitkeringen op sommige dagen vervalt. Zo bv. vallen
ziektedagen niet ten laste van de werkloosheidsverzekering. Ook dagen waarop men gewerkt heeft
zijn niet vergoedbaar. Die dagen moet de werkloze dan aanduiden op zijn controlekaart. Op die
manier kan de uitbetalingsinstelling voor elke werkloze het aantal rechtgevende dagen bepalen.
Dan maakt men de som van het ingediend aantal dagen voor elke betaling.

Budgettaire eenheden (Gemiddeld equivalent aantal werklozen)


Het budgettair belang van een betaling wordt bepaald door het aantal vergoede dagen door die
betaling. Het wordt gemeten in budgettaire eenheden. Het aantal budgettaire eenheden is gelijk
aan het aantal vergoede dagen gedeeld door het aantal vergoedbare dagen van de maand (d.i.
alle dagen uitgezonderd de zondagen). Bijvoorbeeld, indien een betaling 13 vergoedbare dagen
betreft, terwijl de maand 26 vergoedbare dagen telt, komt deze betaling overeen met een halve
budgettaire eenheid (13/26). De som van de budgettaire eenheden geeft het gemiddelde
equivalent aantal werklozen voor elke dag.

Gemiddelde daguitkering
De gemiddelde daguitkering is de uitgave gedeeld door het aantal vergoede dagen.

De RVA baseert zich voor zijn statistieken enerzijds op de door de uitbetalingsinstellingen (UI)
uitgevoerde betalingen inzake werkloosheidsuitkeringen en werkloosheid met bedrijfstoeslag en,
anderzijds, op de door de RVA zelf uitgevoerde betalingen voor de loopbaanonderbreking en het
tijdskrediet.

Een verschil is mogelijk tussen de voorschotten aan de uitbetalingsinstellingen en die voor het
boekjaar de periode december – november betreffen en de werkelijke, door de RVA geverifieerde
uitgaven van het kalenderjaar, dat loopt van januari tot december.

63
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

Aanvullende informatie over de werkloosheidsverzekering kan u in de volgende publicaties van de


RVA vinden: Jaarverslag (financiële gegevens); - Statistisch Jaarboek (betaalstatistieken) en op de
website van de RVA: https://www.rva.fgov.be

64
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden)


(jaargemiddelden)

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018

Volledige werkloosheid 622.545 557.368 518.178 480.613 439.826


UVW-WZ (1) 432.078 389.665 367.107 345.372 319.236
Mannen 241.725 221.917 209.338 196.347 181.216
Vrouwen 190.353 167.748 157.769 149.025 138.020
Oudere werklozen / Maxivrijstelling 58.385 49.099 42.800 31.077 19.542
Mannen 29.338 25.113 21.947 16.018 10.197
Vrouwen 29.047 23.986 20.853 15.059 9.345
Andere 132.082 118.603 108.270 104.164 101.048
Mannen 37.275 35.579 33.116 32.433 32.475
Vrouwen 94.807 83.024 75.155 71.732 68.574

Tijdelijke werkloosheid 135.118 124.840 119.224 97.975 93.770


Mannen 104.285 96.136 91.995 75.335 73.001
Vrouwen 30.833 28.704 27.229 22.640 20.769

Globale werkloosheid 757.663 682.208 637.403 578.588 533.596


(1) Vanaf 2015, zijn de beschutte werkplaatsen begrepen in "Werkloosheid - Andere uitkeringen".

6.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden)


(jaargemiddelden) (1)

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018

Mannen 241.725 221.917 209.338 196.347 181.216


jonger dan 20 jaar 1.437 991 614 494 421
20 - 25 jaar 28.692 23.183 20.200 16.952 14.383
25 - 30 jaar 34.720 29.587 26.829 24.494 21.799
30 - 35 jaar 30.613 27.404 25.861 23.627 21.472
35 - 40 jaar 27.704 25.220 24.093 22.629 20.873
40 - 45 jaar 27.255 24.851 23.341 21.927 20.202
45 - 50 jaar 26.503 25.007 24.023 22.508 20.624
50 - 55 jaar 29.052 27.715 25.875 23.706 21.253
55 - 60 jaar 32.081 33.097 31.459 28.681 25.436
60 jaar en ouder 3.670 4.861 7.044 11.329 14.755

Vrouwen 190.353 167.748 157.769 149.025 138.020


jonger dan 20 jaar 992 657 395 286 248
20 - 25 jaar 21.827 18.002 15.855 13.137 11.104
25 - 30 jaar 29.601 25.054 23.195 21.389 19.195
30 - 35 jaar 25.115 21.202 20.496 19.692 18.428
35 - 40 jaar 21.302 17.824 17.345 16.894 15.802
40 - 45 jaar 19.906 16.703 15.669 15.130 14.152
45 - 50 jaar 18.744 16.355 15.682 14.879 13.925
50 - 55 jaar 21.229 18.921 17.109 15.543 13.995
55 - 60 jaar 28.931 29.033 26.120 22.308 18.631
60 jaar en ouder 2.706 3.998 5.903 9.766 12.540
Totaal 432.078 389.665 367.107 345.372 319.236
(1) Vanaf 2015, zijn de beschutte werkplaatsen begrepen in "Werkloosheid - Andere uitkeringen".

65
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde


daguitkering, uitgaven

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018

Volledige werkloosheid (1)


Gemiddeld aantal 523.395 463.652 429.439 395.136 358.210
Dagen 163.705.822 145.054.094 134.792.622 123.305.426 112.099.499
Gemiddelde daguitkering (euro) 37,16 37,77 38,68 39,73 40,86
Uitgaven (duizend euro) 6.087.107 5.481.004 5.216.163 4.898.479 4.581.119
Tijdelijke werkloosheid
Gemiddeld aantal 30.677 27.563 25.674 20.824 19.248
Dagen 9.571.658 8.603.665 8.038.919 6.485.530 5.997.827
Gemiddelde daguitkering (euro) 60,45 56,58 57,09 58,10 59,43
Uitgaven (duizend euro) 580.419 488.157 460.213 377.499 358.020

Globale werkloosheid
Gemiddeld aantal 554.073 491.215 455.113 415.961 377.458
Dagen 173.277.481 153.657.760 142.831.541 129.790.956 118.097.326
Gemiddelde daguitkering (euro) 38,45 38,82 39,72 40,65 41,81
Uitgaven (duizend euro) 6.667.527 5.969.161 5.676.376 5.275.978 4.939.139
(1) Vanaf 2015, zijn de beschutte werkplaatsen begrepen in "Werkloosheid - Andere uitkeringen".

66
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018


Beschutte werkplaatsen
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 312 283 232 200 179
Gemiddelde maanduitkering (euro) 31,59 31,18 31,64 32,20 32,42
Uitgaven (duizend euro) 2.206 1.945 1.746 1.491 1.379
Onthaalouders
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 2.946 2.656 2.474 2.263 2.008
Gemiddelde maanduitkering (euro) 111,74 106,00 105,90 106,60 109,84
Uitgaven (duizend euro) 3.951 3.379 3.144 2.895 2.647
Jeugdvakantie
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 2.438 2.389 2.635 2.737 2.879
Gemiddeld aantal 425 416 442 461 486
Dagen 134.080 131.567 139.907 145.752 152.190
Gemiddelde daguitkering (euro) 50,74 51,26 52,14 53,49 53,91
Uitgaven (duizend euro) 6.750 6.667 7.229 7.698 8.197
Seniorvakantie
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 238 246 284 287 305
Gemiddeld aantal 46 45 51 50 54
Dagen 14.574 14.365 16.007 15.763 16.958
Gemiddelde daguitkering (euro) 48,83 50,21 51,11 52,63 52,83
Uitgaven (duizend euro) 706 713 811 819 892
Overstappremie (1)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 10 3 1 0 0
Gemiddelde maanduitkering (euro) 100,98 97,14 137,20
Uitgaven (duizend euro) 12 4 1 0 0
(2)
Ontslaguitkering
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 3.147 2.246 1.197 522 141
Gemiddelde maanduitkering (euro) 1.609,21 1.848,34 1.830,72 1.985,40 2.001,84
Uitgaven (duizend euro) 60.762 49.824 26.295 12.429 3.375
Kinderopvangtoeslag (1)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 886 744 673 663 501
Gemiddelde maanduitkering (euro) 81,22 81,22 82,01 83,63 84,88
Uitgaven (duizend euro) 864 725 662 665 510
Ontslagcompensatie-
vergoeding
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 6.217 3.141 2.656 2.788 2.255
Gemiddelde maanduitkering (euro) 541,47 2.805,88 2.761,20 3.058,92 3.261,05
Uitgaven (duizend euro) 40.396 105.759 88.008 102.321 88.247

Totaal
Fysieke eenheden (jaargemid.) 15.882 10.962 9.479 8.795 7.766
Uitgaven (duizend euro) 113.440 168.287 127.232 127.652 104.738

(1) Als gevolg van de zesde staatshervorming worden de bevoegdheden inzake overstappremie en kinderopvang-
toeslag vanaf 1 juli 2014 overgedragen naar de gewesten.
(2) Vóór 2012: Crisispremie.

67
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6.5 Activering van de werkloosheidsuitkeringen

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018


Vrijgestelden om reden van
PWA-activiteiten
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 1.458 1.418 1.572 1.722 1.665
Gemiddeld aantal 1.441 1.403 1.553 1.705 1.647
Dagen 451.648 439.809 488.092 531.992 515.563
Gemiddelde daguitkering (euro) 34,45 34,87 35,85 37,05 38,05
Uitgaven (duizend euro) 15.533 15.318 17.483 19.702 19.619
Doorstromingsprogramma's (1)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 4.658 4.217 3.193 3.189 3.071
Gemiddelde maanduitkering (euro) 415,98 419,71 428,88 429,09 428,48
Uitgaven (duizend euro) 23.251 21.238 16.431 16.420 15.790
SINE (1)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 10.564 10.544 10.319 9.949 9.711
Gemiddelde maanduitkering (euro) 460,21 463,19 467,32 469,88 470,87
Uitgaven (duizend euro) 58.337 58.608 57.868 56.098 54.872
Activa (1)(2)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 33.787 36.162 37.100 29.041 12.011
Gemiddelde maanduitkering (euro) 368,24 371,18 377,54 387,57 402,45
Uitgaven (duizend euro) 149.301 161.071 168.077 135.064 58.004
Activa voor personen met een
handicap (1)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 1.243 1.491 1.460 980 459
Gemiddelde maanduitkering (euro) 373,12 379,85 387,88 388,80 397,22
Uitgaven (duizend euro) 5.567 6.797 6.797 4.573 2.189
Startbaanovereenkomsten (1)(3)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 148 103 57 26 4
Gemiddelde maanduitkering (euro) 347,19 346,28 347,16 347,87 350,00
Uitgaven (duizend euro) 616 429 239 110 18
Opleidingsmaatregelen (1)(4)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 3.479 4.250 4.569 3.841 1.824
Gemiddeld aantal 2.774 3.399 3.664 3.107 1.425
Dagen 867.694 1.064.676 1.150.741 971.565 445.664
Gemiddelde daguitkering (euro) 21,35 22,06 22,48 22,51 20,98
Uitgaven (duizend euro) 18.534 23.470 25.871 21.822 9.359
Werkhervatting door oudere
werklozen (1)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 17.108 15.327 14.744 14.554 12.593
Gemiddelde maanduitkering (euro) 184,44 188,73 195,04 198,38 200,01
Uitgaven (duizend euro) 37.863 34.712 34.508 34.647 30.225

Totaal
Fysieke eenheden (jaargemid.) 72.444 1.418 1.572 1.722 1.665
Gemid. maanduitkering (euro)
Uitgaven (duizend euro) 309.001 15.318 17.483 19.702 19.619

(1) Als gevolg van de zesde staatshervorming worden de bevoegdheden inzake de doorstromingsprogramma’s, de
opleidingsmaatregelen, de startbaanovereenkomsten, SINE, Activa (met uitzondering van activa PVP dat zal worden
overgedragen naar de FOD Binnenlandse Zaken), Activa voor personen met een handicap en werkhervatting door oudere
werklozen vanaf 1 juli 2014 overgedragen naar de gewesten.
(2) Het betreft een groepering van het oorspronkelijke Plan Activa, het Plan Activa PVP (preventie- en
veiligheidspersoneel) en het WIN-WIN-aanwervingsplan (niet meer van toepassing sinds 01.01.2012).
(3) Het jongeren-activa plan inbegrepen.
(4) Het betreft een groepering van de opleidingsuitkering, de stage-uitkering, de vestigingsuitkering en de instapstage-
uitkering.

68
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6.6 Werkloosheid met bedrijfstoeslag - SWT (voorheen brugpensioen):


effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018

Voltijds SWT 107.132 101.862 94.506 84.051 74.473


Mannen 75.989 71.765 66.119 58.569 51.237
Vrouwen 31.143 30.097 28.386 25.482 23.236

Halftijds SWT 332 204 134 86 43


Mannen 240 142 88 56 26
Vrouwen 92 62 46 30 17

Totaal 107.464 102.066 94.640 84.138 74.516

6.7 Werkloosheid met bedrijfstoeslag - SWT (voorheen brugpensioen):


gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018

Voltijds SWT
Gemiddeld aantal 103.995 98.663 91.830 81.688 72.148
Dagen 32.542.269 30.874.021 28.827.031 25.479.683 22.579.422
Gemiddelde daguitkering (euro) 47,45 47,76 48,64 49,72 50,66
Uitgaven (duizend euro) 1.544.544 1.475.032 1.402.518 1.267.238 1.143.950
Halftijds SWT
Gemiddeld aantal 328 201 131 83 42
Dagen 102.670 62.839 41.202 26.016 13.197
Gemiddelde daguitkering (euro) 15,48 15,57 16,01 16,67 16,86
Uitgaven (duizend euro) 1.591 980 660 434 223

Totaal
Gemiddeld aantal 104.323 98.864 91.961 81.772 72.190
Dagen 32.644.938 30.936.860 28.868.233 25.505.699 22.592.618
Gemiddelde daguitkering (euro) 47,35 47,70 48,59 49,69 50,64
Uitgaven (duizend euro) 1.546.136 1.476.012 1.403.178 1.267.672 1.144.173

69
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6.8 Loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematische verloven: effectieven


(fysieke eenheden) (jaargemiddelden)

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018

Volledige onderbreking 22.565 21.731 20.220 13.463 14.148


Tijdskrediet 5.790 5.277 3.698 3.642 4.140
Mannen 1.403 1.204 506 461 518
Vrouwen 4.387 4.074 3.192 3.181 3.622
Thematische verloven (1) 11.939 9.008 9.390 9.821 10.007
Mannen 1.974 1.618 1.808 1.994 2.165
Vrouwen 9.965 7.390 7.583 7.827 7.842
Loopbaanonderbreking (2) 4.836 7.446 7.131
Mannen 1.224 1.594 1.559
Vrouwen 3.612 5.852 5.572

Vermindering van prestaties 253.735 266.376 259.978 159.015 151.832


Tijdskrediet 128.791 138.110 125.410 114.280 107.259
Mannen 47.781 52.658 48.198 44.592 41.733
Vrouwen 81.010 85.453 77.212 69.688 65.525
Thematische verloven (1) 61.113 39.483 41.735 44.735 44.573
Mannen 19.008 13.737 14.884 16.635 17.146
Vrouwen 42.104 25.745 26.851 28.100 27.427
Loopbaanonderbreking (2) 63.831 88.784 92.832
Mannen 16.949 23.556 24.437
Vrouwen 46.882 65.228 68.395

Totaal 276.301 288.107 280.197 172.478 165.979


(1) Vanaf 2015 betreft het enkel de thematische verloven in de privésector.
(2) In 2015 en 2016: thematische verloven in de publieke sector inbegrepen. Vanaf 2017: buiten globaal beheer.

70
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6.9 Loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematische verloven: gemiddeld


aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018

Volledige onderbreking
Tijdskrediet
Gemiddeld aantal 5.581 5.107 3.572 3.510 3.984
Dagen 1.741.246 1.593.442 1.114.521 1.095.010 1.243.103
Gemiddelde maanduitkering (euro) 491,81 492,35 485,25 482,35 457,83
Uitgaven (duizend euro) 34.172 31.179 21.535 21.080 22.747
Thematische verloven (1)
Gemiddeld aantal 9.375 6.965 7.276 7.501 7.555
Dagen 2.925.022 2.172.954 2.270.260 2.340.410 2.357.254
Gemiddelde maanduitkering (euro) 528,11 506,49 516,04 519,19 526,80
Uitgaven (duizend euro) 75.660 54.748 58.149 61.187 63.261
Loopbaanonderbreking (2)
Gemiddeld aantal 4.782 6.871 6.587
Dagen 1.491.967 2.143.646 2.055.132
Gemiddelde maanduitkering (euro) 375,95 372,84 372,72
Uitgaven (duizend euro) 21.818 40.609 39.072
Vermindering van prestaties
Tijdskrediet
Gemiddeld aantal 127.920 137.488 124.861 113.724 106.561
Dagen 39.910.945 42.896.347 38.956.509 35.481.901 33.246.961
Gemiddelde maanduitkering (euro) 253,92 249,46 252,34 257,72 257,71
Uitgaven (duizend euro) 392.427 413.441 379.747 353.432 331.694

Thematische verloven (1)


Gemiddeld aantal 59.490 38.510 40.694 43.563 43.324
Dagen 18.560.746 12.015.236 12.696.535 13.591.556 13.517.139
Gemiddelde maanduitkering (euro) 197,08 178,23 181,68 181,96 176,15
Uitgaven (duizend euro) 144.528 84.442 90.990 97.677 94.217
Loopbaanonderbreking (2)
Gemiddeld aantal 63.643 87.986 92.170
Dagen 19.856.555 27.451.552 28.757.035
Gemiddelde maanduitkering (euro) 211,50 202,58 195,31
Uitgaven (duizend euro) 162.006 222.980 226.162

Totaal
Gemiddeld aantal 270.790 282.927 275.160 168.298 161.425
Dagen 84.486.481 88.273.177 85.849.992 52.508.877 50.364.457
Gemid. maanduitkering (euro) 250,52 245,11 242,58 257,70 257,02
Uitgaven (duizend euro) 830.612 847.400 815.656 533.376 511.920
(1) Vanaf 2015 betreft het enkel de thematische verloven in de privésector.
(2) In 2015 en 2016: thematische verloven in de publieke sector inbegrepen. Vanaf 2017: buiten globaal beheer.

71
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 6. Werkloosheid (RVA)

6.10 Sociale prestaties van de werkloosheidsverzekering (duizend euro) (1)

Bron: RVA

2014 2015 2016 2017 2018

Werkloosheidsuitkeringen 7.089.968 6.228.651 5.888.524 5.486.229 5.124.825


Volledige werkloosheid 6.084.901 5.540.853 5.269.104 4.948.456 4.629.606
Tijdelijke werkloosheid 580.419 500.998 471.785 387.685 368.103
Voorschotten UI, deel RVA 404.840 351.017 330.541 271.688 257.946
Voorschotten UI, deel FSO 175.579 149.981 141.245 115.996 110.157
Andere uitkeringen 112.564 171.458 130.138 130.354 107.466
(2)
Beschutte werkplaatsen 2.073 1.852 1.646 1.531
Onthaalouders 3.951 4.214 3.819 3.596 3.373
Jeugdvakantie 6.750 8.780 9.245 9.426 9.932
Seniorvakantie 706 808 920 938 1.008
Overstappremie 0 0
Ontslaguitkering 60.762 49.824 26.295 12.429 3.375
Kinderopvangtoeslag 0 0
Ontslagcompensatie-
vergoeding 40.396 105.759 88.008 102.321 88.247
(3)
Activering van de werkloosheid 312.083 15.341 17.498 19.734 19.650
Werkloosheid met
bedrijfstoeslag (4) 1.548.287 1.476.997 1.404.200 1.268.526 1.144.902
Loopbaanonderbreking, tijds-
krediet en thematische verloven 830.612 848.892 816.715 534.216 512.779
Tijdskrediet 426.599 445.346 401.738 375.066 354.962
Thematische verloven (5) 220.188 139.508 149.376 159.150 157.817
Loopbaanonderbreking (6) 183.824 264.039 265.602
Federaal 183.824 136.366 129.102
Gewesten 127.674 136.500

Totaal 9.468.867 8.554.540 8.109.439 7.288.971 6.782.507


(1) Voorschotten aan de uitbetalingsinstellingen. Voor de jaren 2015 en 2016: achterstallen inbegrepen.
(2) Tot en met 2014 waren de uitgaven voor beschutte werkplaatsen begrepen in de uitgaven voor volledige
werkloosheid.
(3) Vanaf 2015 betreft het enkel de vrijgestelden om reden van PWA-activiteiten.
(4) De inhouding op de conventionele brugpensioenen en op de verhoogde werkloosheidsuitkeringen toegestaan
aan de oudere ontslagen of volledig werkloze grensarbeiders (wet van 30.3.1994 en wet van 21.12.1994) wordt
afgetrokken van de uitgaven voor brugpensioenen. Vanaf 1997 wordt deze inhouding verhoogd tot 3 %.
(5) Vanaf 2015 betreft het enkel de thematische verloven in de privésector.
(6) In 2015 en 2016: thematische verloven in de publieke sector inbegrepen (Federaal). Vanaf 2017: buiten globaal
beheer.

72
Inhoudstafel

I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 7. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV)

7. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen

7.0 Methodologische nota


Een invaliditeitspensioen werd toegekend aan mijnwerkers die, ingevolge ziekte, arbeidsongeschikt
werden.

Vermits de mijnen in België gesloten zijn, is het stelsel van de mijnwerkersinvaliditeitspensioenen


een stelsel in uitdoving.

De gerechtigden op een invaliditeitspensioen ontvangen eveneens een verwarmingstoelage en


een pensioenaanvulling.

Het invaliditeitspensioen is niet meer verschuldigd wanneer de mijnwerker in rustpensioen treedt,


de leeftijd van 65 jaar1 heeft bereikt of hij genezen is.

De tabellen 7.1, 7.2 en 7.3 geven telkens het aantal gerechtigden, de gemiddelde jaarlijkse
uitkering per gerechtigde en de uitgaven voor sociale prestaties.

1 In de praktijk blijft de pensioenleeftijd 65 jaar, vermits de verhoging van de pensioenleeftijd


slechts uitwerking heeft vanaf 2025.

73
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 7. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV)

7.1 Invaliditeitspensioenen

Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2014 2015 2016 (2) 2017 (2) 2018 (2)


Aantal gevallen 104 94 76 54 50
Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 13.404 12.617 15.671 16.204 16.140
(1) 1.394 1.186 1.191 875 807
Uitgaven (duizend euro)

7.2 Pensioenaanvulling

Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2014 2015 2016 (2) 2017 (2) 2018 (2)


Aantal gerechtigden 104 94 76 54 50
Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 625 596 697 704 700
(1) 65 56 53 38 35
Uitgaven (duizend euro)

7.3 Verwarmingstoelage

Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2014 2015 2016 (2) 2017 (2) 2018 (2)


Aantal gerechtigden 104 94 76 54 50
Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 856 809 1.013 1.111 960
(1) 89 76 77 60 48
Uitgaven (duizend euro)
(1) Brutobedragen (jaargegevens).
(2) Voorlopige cijfers

74
Inhoudstafel

I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 8. Stelsel van de zeelieden (HZIV, RSZ)

8. Stelsel van de Zeelieden

8.0 Methodologische nota

De sociale zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld door de besluitwet van
07.02.1945, welke een afzonderlijke regeling voor de zeelieden ter koopvaardij heeft ingesteld. De
Hulp- en Voorzorgskas (HVKZ) stond tot 31.12.2017 in voor de betaling van de prestaties van de
ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden alsook de betalingen van de wachtuitkeringen. De
HVKZ heeft opgehouden te bestaan krachtens de wet van 17.12.2017 tot toewijzing van nieuwe
inningstaken aan en tot integratie van sommige opdrachten en een deel van het personeel van
Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden in de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en de
Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV) (Zie ook het koninklijk besluit van
15.05.2018).

Geneeskundige verzorging (tabellen 8.1-8.5)

Tabel 8.1 geeft het ledental per categorie uitkeringsgerechtigden op 30 juni weer, met uitsplitsing
tussen gewone gerechtigde en gerechtigde met verhoogde tegemoetkoming. In tabel 8.2 vindt u de
gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde uitgesplitst naar primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)
en weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen. Tabellen 8.3-8.5 geven respectievelijk het
aantal gevallen of dagen, de gemiddelde geïndexeerde kost en de uitgaven steeds voor alle
categorieën van gerechtigden samen en volgens hoofdrubriek.

Uitkeringen (tabellen 8.6 en 8.7)

Tabel 8.6 geeft het ledental, d.w.z. de verzekerde bevolking voor primaire arbeidsongeschiktheid
en tabel 8.7 geeft het aantal gerechtigden op een invaliditeitsuitkering. In beide tabellen worden
ook het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven opgenomen voor
respectievelijk primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit.

Wachtgeld (tabel 8.8)

Tabel 8.8 geeft het aantal rechthebbenden, het aantal vergoede dagen, de gemiddelde
daguitkering en de uitgaven voor het wachtgeld.

Voor wachtgeld is er een opsplitsing zeevarenden – shoregangers – personeel van de ex-Regie


voor Maritiem Transport (art. 84-89 van de programmawet van 08.04.2003).

Zeegewenning (tabel 8.9)

Tabel 8.9 geeft het aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen en de gemiddelde daguitkering.
De zeegewenning heeft als wettelijke basis het K.B. van 19 december 2012.

Sociale prestaties van het stelsel van de zeelieden (tabel 8.10)

Deze tabel geeft het overzicht van de uitgaven voor sociale prestaties voor de takken waaraan de
zeelieden onderworpen zijn: geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en zeegewenning.

Voor algemene aanvullende informatie over het Stelsel der Zeelieden verwijzen we naar de
website van de RSZ: www.onssrszlss.fgov.be.

75
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 8. Stelsel van de zeelieden (HZIV, RSZ)

8.1 Geneeskundige verzorging : ledental per categorie uitkeringsgerechtigden


(personen ten laste inbegrepen)

Bron: HZIV Toestand op 30 juni


2014 2015 2016 2017 2018

Primaire uitkeringsgerechtigden
1.318 1.740 1.817 1.725 1.588
(PUG)

Weduwen, invaliden,
1.070 1.039 1.025 949 910
gepensioneerden, wezen (WIGW)
gewone gerechtigden 886 864 866 794 770
gerechtigden verhoogde 184 175 159 155 140
tegemoetkoming
Invaliden 46 38 38 29 29
gewone gerechtigden 32 30 28 20 17
gerechtigden verhoogde 14 8 10 9 12
tegemoetkoming
Gepensioneerden 849 823 809 756 720
gewone gerechtigden 731 707 706 651 633
gerechtigden verhoogde 118 116 103 105 87
tegemoetkoming
Weduwen en wezen 175 178 178 164 161
gewone gerechtigden 123 127 132 123 120
gerechtigden verhoogde 52 51 46 41 41
tegemoetkoming

Totaal 2.388 2.779 2.842 2.674 2.498

8.2 Geneeskundige verzorging: gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro)

Bron: HZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Primaire uitkeringsgerechtigden
397 411 370 376 432
(PUG)

Weduwen, invaliden, gepensioneerden,


4.966 5.123 5.327 4.744 4.702
wezen (WIGW)

76
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 8. Stelsel van de zeelieden (HZIV, RSZ)

8.3 Geneeskundige verzorging: aantal gevallen (g) of dagen (d) naar hoofdrubriek

Bron: HZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Geneesheren en klinische biologie (g) 99.489 104.348 105.593 92.713 97.657


Huisartsen en specialisten (g) 12.995 17.021 13.677 13.424 13.445
Medische beeldvorming (g) 4.918 5.179 5.397 4.733 4.772
Klinische biologie (g) 66.430 65.739 70.101 59.511 64.348
Andere bijzondere prestaties (g) 6.624 6.382 6.792 6.192 5.923
Chirurgie en anesthesiologie (g) 3.308 3.744 3.682 3.382 3.902
Bevall. en verlosk. door artsen (g) 17 46 43 48 47
Toezicht en permanentie (g) 5.197 6.237 5.901 5.423 5.220

Farmaceutische verstrekkingen (g) 34.616 36.626 77.914 77.556 86.100

Ziekenhuizen (d) 14.690 16.430 17.770 16.968 10.755

Verpleegkundige zorgen (g) 61.154 54.519 61.035 54.020 55.608


Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) 27.970 24.331 26.474 22.449 23.924
Rustoorden bejaarde personen (g) 32.710 29.702 34.179 31.200 30.960
Andere (g) 474 486 382 371 724

Tandartsen (g) 3.026 3.745 4.546 4.101 3.989

Kinesitherapeuten (g) 6.549 5.709 6.324 5.748 6.643

Andere verstrekkingen (g) 15.235 12.750 16.929 22.537 29.570

77
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 8. Stelsel van de zeelieden (HZIV, RSZ)

8.4 Geneeskundige verzorging : gemiddelde geïndexeerde kost naar hoofdrubriek


(euro)

Bron : HZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Geneesheren en klinische biologie


Huisartsen en specialisten 23,86 25,38 26,69 28,09 23,00
Medische beeldvorming 39,45 39,00 37,43 38,23 37,36
Klinische biologie 3,22 3,45 3,48 3,45 3,09
Andere bijzondere prestaties 52,23 52,33 49,32 51,08 44,77
Chirurgie en anesthesiologie 71,04 65,97 61,65 58,73 55,75
Bevall. en verlosk. door artsen 117,65 108,70 69,77 99,33 115,69
Toezicht en permanentie 13,85 15,55 14,74 14,80 13,51
(1)
Farmaceutische verstrekkingen 37,18 31,34 15,58 9,14 7,64

Ziekenhuizen 99,80 110,53 96,23 92,55 126,34

Verpleegkundige zorgen
Verpleegkundigen (thuiszorgen) 7,83 6,53 8,57 9,14 11,58
Rustoorden bejaarde personen 25,22 24,91 25,37 26,48 27,53
Andere 116,03 111,11 117,80 119,54 101,88

Tandartsen 29,41 26,44 27,94 28,47 30,25

Kinesitherapeuten 16,49 16,11 16,29 17,49 12,90

Andere verstrekkingen 27,24 30,27 22,21 9,50 24,65

78
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 8. Stelsel van de zeelieden (HZIV, RSZ)

8.5 Geneeskundige verzorging: uitgaven naar hoofdrubriek (duizend euro)

Bron: HZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Geneesheren en klinische biologie 1.373 1.544 1.463 1.365 1.242


Huisartsen en specialisten 310 432 365 377 309
Medische beeldvorming 194 202 202 182 177
Klinische biologie 214 227 244 206 198
Andere bijzondere prestaties 346 334 335 316 265
Chirurgie en anesthesiologie 235 247 227 199 217
Bevall. en verlos. door artsen 2 5 3 5 5
Toezicht en permanentie 72 97 87 80 70

Farmaceutische verstrekkingen 1.287 1.148 1.214 709 657

Ziekenhuizen 1.466 1.816 1.710 1.570 1.359

Verpleegkundige zorgen 1.099 953 1.139 1.076 1.145


Verpleegkundigen (thuiszorgen) 219 159 227 205 276
Rustoorden bejaarde personen 825 740 867 826 852
Andere 55 54 45 44 16

Tandartsen 89 99 127 117 120

Kinesitherapeuten 108 92 103 101 85

Andere verstrekkingen 415 386 376 214 330

Totaal 5.837 6.038 6.132 5.151 4.938

79
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 8. Stelsel van de zeelieden (HZIV, RSZ)

8.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: ledental, aantal vergoede dagen,


gemiddelde daguitkering, uitgaven

Bron: HZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Mannen
Ledental (1) 915 1.220 1.267 1.212 1.094
Aantal vergoede dagen 3.672 4.469 6.058 8.307 5.561
Gemiddelde daguitkering (euro) 77,03 78,23 78,79 80,01 80,33
Uitgaven (duizend euro) 283 350 477 664 447

Vrouwen
Ledental (1) 43 43 38 34 25
Aantal vergoede dagen 462 156 324 166 74
Gemiddelde daguitkering (euro) 82,53 93,77 79,47 60,24 105,93
Uitgaven (duizend euro) 38 15 26 10 8

Totaal
Ledental (1) 958 1.263 1.305 1.246 1.119,00
Aantal vergoede dagen 4.134 4.625 6.382 8.473 5.635,00
Gemiddelde daguitkering (euro) 77,65 78,92 78,82 79,55 80,67
Uitgaven (duizend euro) 321 365 503 674 454,58
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden.

8.7 Invaliditeit: aantal gevallen, aantal vergoede dagen, gemiddelde


daguitkering, uitgaven

Bron: HVKZ

2014 2015 2016 2017 2018

Mannen
Aantal gevallen 32 29 27 29 29
Aantal vergoede dagen 10.860 9.076 8.850 8.945 7.204
Gemiddelde daguitkering (euro) 62,89 67,54 66,02 54,36 70,94
Uitgaven (duizend euro) 683 613 584 486 511

Vrouwen
Aantal gevallen 3 3 3 3 2
Aantal vergoede dagen 1.016 939 864 624 349
Gemiddelde daguitkering (euro) 56,03 55,97 55,57 51,29 56,59
Uitgaven (duizend euro) 57 53 48 32 20

Totaal
Aantal gevallen 35 32 30 32 31
Aantal vergoede dagen 11.876 10.015 9.714 9.569 7.553
Gemiddelde daguitkering (euro) 62,31 66,50 65,06 54,13 70,28
Uitgaven (duizend euro) 740 666 632 518 531

80
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 8. Stelsel van de zeelieden (HZIV, RSZ)

8.8 Wachtgeld: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde


daguitkering, uitgaven

Bron: RSZ

2014 2015 2016 2017 2018

Zeevarenden
Aantal rechthebbenden 14 12 15 14 15
Aantal vergoede dagen 1.827 2.115 2.477 2.790 2.372
Gemiddelde daguitkering (euro) 52,11 50,24 48,52 50,37 52,26
Uitgaven (duizend euro) 95 106 120 140 124
Shoregangers
Aantal rechthebbenden 9 7 3 2 0
Aantal vergoede dagen 2.145 1.171 683 232 0
Gemiddelde daguitkering (euro) 63,95 63,95 64,66 65,83 0,00
Uitgaven (duizend euro) 137 75 44 15 0
Programmawet 8.4.2003
Aantal rechthebbenden 29 26 25 23 21
Aantal vergoede dagen 7.882 7.076 6.685 5.951 5.217
Gemiddelde daguitkering (euro) 45,97 45,73 46,26 47,18 47,90
Uitgaven (duizend euro) 362 324 309 280 250
Vrijstelling stempelcontrole
Aantal rechthebbenden 29 25 20 15 14
Aantal vergoede dagen 6.329 5.617 4.195 3.655 2.992
Gemiddelde daguitkering (euro) 59,58 59,17 61,01 61,85 61,78
Uitgaven (duizend euro) 377 332 256 226 185
Totaal
Uitgaven (duizend euro) 971 837 729 661 559

8.9 Zeegewenning: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde


daguitkering, uitgaven

Bron: RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


Kadetten
Aantal rechthebbenden 34 53 51 66 68
Aantal vergoede dagen 1.238 1.503 1.621 1.983 1.780
Gemiddelde daguitkering (euro) 41,69 41,91 43,56 44,38 44,51
Uitgaven (duizend euro) 52 63 71 88 79

81
I. Het stelsel voor werknemers B. Statistieken 8. Stelsel van de zeelieden (HZIV, RSZ)

8.10 Sociale prestaties van het stelsel van de zeelieden (duizend euro)

Bron: RSZ, HZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Geneeskundige verzorging 5.834 6.135 6.168 5.193 4.543
Uitkeringen 1.074 1.033 1.141 1.215 971
Primaire arbeidsongeschiktheid 330 365 508 696 436
Invaliditeit 741 666 632 518 534
Begrafenisuitkeringen 3 2 1 1 1
Wachtgeld 972 837 730 662 559
Zeegewenning 52 63 70 87 81

Totaal 7.931 8.067 8.109 7.157 6.154

82
Inhoudstafel

II
Het stelsel van de zelfstandigen

2014-2018
Inhoudstafel

II A. Geconsolideerde economische
rekeningen

1. Economische rekeningen 2014

2. Economische rekeningen 2015

3. Economische rekeningen 2016

4. Economische rekeningen 2017

5. Economische rekeningen 2018


Inhoudstafel

II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2014 (miljoen euro)

RIZIV-
Lasten RSVZ (1) Totaal
Uitkeringen

Toegekende sociale prestaties 394,7 3.763,0 4.157,7


Verstrekkingen of uitkeringen 394,7 3.762,6 4.157,3
Betalingsonkosten - 0,4 0,4

Oninvorderbare sociale prestaties - - -


Lopende werkingskosten 13,8 106,4 120,2
Centrale instellingen 1,5 101,9 103,4
Primaire instellingen 12,3 4,5 16,8

Diverse financiële lasten - - -


Lasten die een vermindering zijn van
opbrengsten andere dan financiële - - -

Diverse overdrachten naar derden 0,7 15,5 16,2


Besparing - 0,0 234,3 234,3
Subtotaal 409,2 4.119,2 4.528,4

Interne overdrachten - 390,5 390,5


Naar het RIZIV-Uitkeringen - 390,5 390,5
Naar het RSVZ - - -
Externe overdrachten - 2.444,3 2.444,3
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 2.307,4 2.307,4
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging 135,1
(gemengde loopbanen) - 135,1
Naar de RVA - 1,7 1,7
Naar het Asbestfonds (FBZ) - 0,1 0,1

Totaal 409,2 6.954,0 7.363,2

(1) RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal


beheer (met inbegrip van gezinsbijslagen uitbetaald door Famifed)

86
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2014 (miljoen euro) (vervolg)

RIZIV-
Opbrengsten RSVZ Totaal
Uitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen 18,5 3.941,5 3.960,0


Bijdragen op inkomsten - 3.725,5 3.725,5
Persoonlijke bijdragen en
- - -
gepensioneerden
Bijdragen van vennootschappen - 208,1 208,1
Andere bijdragen 18,5 7,9 26,4

Taksen en belastingen aangewend


voor de sociale zekerheid - 1.000,4 1.000,4

Niet-terugvorderbare tegemoetko-
- 1.995,7 1.995,7
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
- 14,5 14,5
en bedrijven
Diverse opbrengsten voorkomend
0,2 1,5 1,7
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- - -
uitbetaalde sociale prestaties
Subtotaal 18,7 6.953,6 6.972,3

Interne overdrachten 390,5 - 390,5


Van het RIZIV-Uitkeringen - - -
Van het RSVZ 390,5 - 390,5
Externe overdrachten - 0,4 0,4
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 0,4 0,4
Totaal 409,2 6.954,0 7.363,2

87
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

2. Economische rekeningen 2015 (miljoen euro)

RIZIV-
Lasten RSVZ (1) Totaal
Uitkeringen

Toegekende sociale prestaties 410,8 3.363,6 3.774,4


Verstrekkingen of uitkeringen 410,8 3.363,2 3.774,0
Betalingsonkosten - 0,4 0,4

Oninvorderbare sociale prestaties - - -


Lopende werkingskosten 15,3 65,7 81,0
Centrale instellingen 1,5 65,7 67,2
Primaire instellingen 13,8 - 13,8

Diverse financiële lasten - 6,8 6,8


Lasten die een vermindering zijn van
opbrengsten andere dan financiële - - -

Diverse overdrachten naar derden 0,8 18,0 18,8


Besparing - 0,0 222,0 222,0
Subtotaal 426,9 3.676,1 4.103,0

Interne overdrachten - 408,2 408,2


Naar het RIZIV-Uitkeringen - 408,2 408,2
Naar het RSVZ - - -
Externe overdrachten - 2.184,0 2.184,0
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 2.045,6 2.045,6
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
(gemengde loopbanen) 138,3 138,3
-
Naar de RVA - - -
Naar het Asbestfonds (FBZ) - 0,1 0,1

Totaal 426,9 6.268,3 6.695,2


(1) RSVZ: pensioenen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer.

88
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

2. Economische rekeningen 2015 (miljoen euro) (vervolg)

RIZIV-
Opbrengsten RSVZ Totaal
Uitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen 18,5 4.194,1 4.212,6


Bijdragen op inkomsten - 3.974,9 3.974,9
Persoonlijke bijdragen en
- - -
gepensioneerden
Bijdragen van vennootschappen - 210,9 210,9
Andere bijdragen 18,5 8,3 26,8

Taksen en belastingen aangewend


voor de sociale zekerheid - 674,0 674,0

Niet-terugvorderbare tegemoetko-
- 1.383,6 1.383,6
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
- 15,0 15,0
en bedrijven
Diverse opbrengsten voorkomend
0,2 1,2 1,4
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- - -
uitbetaalde sociale prestaties
Subtotaal 18,7 6.267,9 6.286,6

Interne overdrachten 408,2 - 408,2


Van het RIZIV-Uitkeringen - - -
Van het RSVZ 408,2 - 408,2
Externe overdrachten - 0,4 0,4
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 0,4 0,4
Totaal 426,9 6.268,3 6.695,2

89
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

3. Economische rekeningen 2016 (miljoen euro)

RIZIV-
Lasten RSVZ (1) Totaal
Uitkeringen

Toegekende sociale prestaties 433,3 3.514,4 3.947,7


Verstrekkingen of uitkeringen 433,3 3.514,0 3.947,3
Betalingsonkosten - 0,4 0,4

Oninvorderbare sociale prestaties - - -


Lopende werkingskosten 16,4 57,5 73,9
Centrale instellingen 1,6 57,5 59,1
Primaire instellingen 14,8 - 14,8

Diverse financiële lasten - - -


Lasten die een vermindering zijn van
opbrengsten andere dan financiële - - -

Diverse overdrachten naar derden 0,9 17,6 18,5


Besparing 4,1 323,9 328,0
Subtotaal 454,7 3.913,4 4.368,1

Interne overdrachten - 434,8 434,8


Naar het RIZIV-Uitkeringen - 434,8 434,8
Naar het RSVZ - - -
Externe overdrachten - 2.098,8 2.098,8
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 1.960,1 1.960,1
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
(gemengde loopbanen) 138,6 138,6
-
Naar de RVA - - -
Naar het Asbestfonds (FBZ) - 0,1 0,1

Totaal 454,7 6.447,0 6.901,7


(1) RSVZ: pensioenen, overbruggingsrecht, palliatieve zorgen en globaal beheer.

90
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

3. Economische rekeningen 2016 (miljoen euro) (vervolg)

RIZIV-
Opbrengsten RSVZ Totaal
Uitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen 19,7 4.301,7 4.321,4


Bijdragen op inkomsten - 4.071,3 4.071,3
Persoonlijke bijdragen en
- - -
gepensioneerden
Bijdragen van vennootschappen - 222,1 222,1
Andere bijdragen 19,7 8,3 28,0

Taksen en belastingen aangewend


voor de sociale zekerheid - 692,4 692,4

Niet-terugvorderbare tegemoetko-
- 1.412,7 1.412,7
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
- 38,8 38,8
en bedrijven
Diverse opbrengsten voorkomend
0,2 1,0 1,2
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- - -
uitbetaalde sociale prestaties
Subtotaal 19,9 6.446,6 6.466,5

Interne overdrachten 434,8 - 434,8


Van het RIZIV-Uitkeringen - - -
Van het RSVZ 434,8 - 434,8
Externe overdrachten - 0,4 0,4
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 0,4 0,4
Totaal 454,7 6.447,0 6.901,7

91
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

4. Economische rekeningen 2017 (miljoen euro)

RIZIV-
Lasten RSVZ (1) Totaal
Uitkeringen

Toegekende sociale prestaties 458,9 3.672,6 4.131,5


Verstrekkingen of uitkeringen 458,9 3.672,2 4.131,1
Betalingsonkosten - 0,4 0,4

Oninvorderbare sociale prestaties - - -


Lopende werkingskosten 16,5 62,2 78,7
Centrale instellingen 1,7 62,2 63,9
Primaire instellingen 14,8 - 14,8

Diverse financiële lasten - - -


Lasten die een vermindering zijn van
opbrengsten andere dan financiële - - -

Diverse overdrachten naar derden 1,0 18,6 19,6


Besparing 7,3 248,1 255,4
Subtotaal 483,7 4.001,5 4.485,2

Interne overdrachten - 463,6 463,6


Naar het RIZIV-Uitkeringen - 463,6 463,6
Naar het RSVZ - - -
Externe overdrachten - 2.450,0 2.450,0
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 2.306,5 2.306,5
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
(gemengde loopbanen) 143,4 143,4
-
Naar de RVA - - -
Naar het Asbestfonds (FBZ) - 0,1 0,1
Totaal 483,7 6.915,1 7.398,8
(1) RSVZ: pensioenen, overbruggingsrecht, palliatieve zorgen en globaal beheer.

92
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

4. Economische rekeningen 2017 (miljoen euro) (vervolg)

RIZIV-
Opbrengsten RSVZ Totaal
Uitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen 20,0 4.390,9 4.410,9


Bijdragen op inkomsten - 4.153,1 4.153,1
Persoonlijke bijdragen en
- - -
gepensioneerden
Bijdragen van vennootschappen - 229,8 229,8
Andere bijdragen 20,0 8,0 28,0

Taksen en belastingen aangewend


voor de sociale zekerheid - 2.126,2 2.126,2

Niet-terugvorderbare tegemoetko-
- 370,1 370,1
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
- 25,8 25,8
en bedrijven
Diverse opbrengsten voorkomend
0,1 1,9 2,0
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- - -
uitbetaalde sociale prestaties
Subtotaal 20,1 6.914,9 6.935,0

Interne overdrachten 463,6 - 463,6


Van het RIZIV-Uitkeringen - - -
Van het RSVZ 463,6 - 463,6
Externe overdrachten - 0,2 0,2
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 0,2 0,2
Totaal 483,7 6.915,1 7.398,8

93
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

5. Economische rekeningen 2018 (miljoen euro)

RIZIV-
Lasten RSVZ (1) Totaal
Uitkeringen

Toegekende sociale prestaties 502,7 3.809,8 4.312,5


Verstrekkingen of uitkeringen 502,7 3.809,3 4.312,0
Betalingsonkosten - 0,5 0,5

Oninvorderbare sociale prestaties - - -


Lopende werkingskosten 17,8 66,6 84,4
Centrale instellingen 1,8 66,6 68,4
Primaire instellingen 16,0 - 16,0

Diverse financiële lasten - - -


Lasten die een vermindering zijn van
opbrengsten andere dan financiële - - -

Diverse overdrachten naar derden 1,2 18,2 19,4


Besparing 0,1 266,5 266,6
Subtotaal 521,8 4.161,1 4.682,9

Interne overdrachten - 501,0 501,0


Naar het RIZIV-Uitkeringen - 501,0 501,0
Naar het RSVZ - - -
Externe overdrachten - 2.519,7 2.519,7
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 2.371,3 2.371,3
Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
(gemengde loopbanen) 148,3 148,3
-
Naar de RVA - - -
Naar het Asbestfonds (FBZ) - 0,1 0,1
Totaal 521,8 7.181,8 7.703,6
(1) RSVZ: pensioenen, overbruggingsrecht, palliatieve zorgen en globaal beheer.

94
II. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen

5. Economische rekeningen 2018 (miljoen euro) (vervolg)

RIZIV-
Opbrengsten RSVZ Totaal
Uitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen 20,7 4.485,7 4.506,4


Bijdragen op inkomsten - 4.238,0 4.238,0
Persoonlijke bijdragen en
- - -
gepensioneerden
Bijdragen van vennootschappen - 240,5 240,5
Andere bijdragen 20,7 7,2 27,9

Taksen en belastingen aangewend


voor de sociale zekerheid - 2.304,0 2.304,0

Niet-terugvorderbare tegemoetko-
- 369,2 369,2
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
- 21,4 21,4
en bedrijven
Diverse opbrengsten voorkomend
0,1 1,5 1,6
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- - -
uitbetaalde sociale prestaties
Subtotaal 20,8 7.181,8 7.202,6

Interne overdrachten 501,0 - 501,0


Van het RIZIV-Uitkeringen - - -
Van het RSVZ 501,0 - 501,0
Externe overdrachten - - -
Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - - -
Totaal 521,8 7.181,8 7.703,6

95
Inhoudstafel

II B. Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ) 99

1.0 Methodologische nota


1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse
1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en
geslacht
1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-
verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit)
1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de
zelfstandigen
1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening

2. Uitkeringen (RIZIV) 105

2.0 Methodologische nota


2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)
2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht
2.3 Evolutie van het ledental
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer
2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen
2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering
2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven
2.8 Invaliditeit: aantal gevallen
2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen
2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering
2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven
2.12 Moederschap: verzekerde bevolking
2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen
2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval
2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven
2.16 Sociale prestaties van de uitkeringsverzekering
3. Pensioenen (SFPD) 115

3.0 Methodologische nota


3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt
betaald
3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden
betaald
3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen)
3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht
3.5 Sociale prestaties van de tak pensioenen

4. Overbruggingsrecht (RSVZ) 123

4.0 Methodologische nota


4.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de bijdragen toegekend aan de
gerechtigden van het overbruggingsrecht
4.2 Prestaties overbruggingsrecht werkelijk betaald aan de sociale verzekerings-
fondsen
Inhoudstafel

II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)

1. Sociaal statuut

1.0 Methodologische nota

De weergegeven statistieken bieden een overzicht van de voornaamste bepalende factoren met
betrekking tot de heffing van sociale bijdragen voor het sociaal statuut van zelfstandigen. De
berekening van de bijdragen gebeurt in twee stappen:
- tijdens het jaar wordt een voorlopige bijdrage berekend op de netto geherwaardeerde
beroepsinkomsten die de zelfstandige verkregen heeft gedurende het 3de burgerlijke jaar
(genoemd refertejaar) dat voorafgaat;
- de definitieve bijdrage wordt berekend, drie jaar later, wanneer de netto beroepsinkomsten
van het betreffende jaar worden bepaald en medegedeeld door de fiscale administratie. De
zelfstandige die oordeelt dat zijn reële inkomen zal leiden tot een definitieve bijdrage die
hoger is dan de voorlopige bijdrage kan een hoger bedrag storten. Omgekeerd, maar
onder zekere voorwaarden, kan hij ook vragen een kleiner bedrag te storten.

Effectieven (tabellen 1.1 en 1.2)

Voor de effectieven werden twee tabellen opgenomen. De eerste heeft betrekking op de


verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) voor het sociaal statuut opgesplitst per
leeftijdsklasse.
De tweede tabel splitst hetzelfde totaal op naar het onderscheid zelfstandige of helper. Vervolgens
worden de subtotalen verder onderverdeeld volgens het criterium hoofdbezigheid, nevenbezigheid
of activiteit na pensioenleeftijd.

Coherentie van de effectieven (tabel 1.3)

Het doel van tabel 1.3 is het verschil tussen het begrip verzekeringsplichtige voor het sociaal
statuut en het gerechtigd zijn als zelfstandige in de ziekteverzekering te illustreren. We hebben in
deze tabel de RIZIV-cijfers over ledentallen zelfstandigen geplaatst naast de RSVZ-cijfers voor de
variabele die het meest nauw aansluit met het begrip “gerechtigde zelfstandige”, zoals dat bij het
RIZIV gehanteerd wordt. De voornaamste verklaring voor het vastgestelde verschil ligt bij de
“starters” die in het algemeen een stage doen van zes maanden alvorens toegelaten te worden als
gerechtigde in het zelfstandigenstatuut voor de ziekteverzekering. Onder ‘hoofdbezigheid’ wordt
verstaan hoofdberoep, ‘nevenbezigheid’ wordt vaak ook aangeduid als bijberoep.

Aan bijdragen onderworpen inkomsten van zelfstandigen (tabel 1.4)

Hierin wordt de evolutie getoond van de inkomsten van de zelfstandigen, waarop de bijdragen voor
het sociaal statuut berekend worden. De inkomsten van zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd
worden in een aparte rubriek vermeld. De vermelde inkomens stemmen overeen met de
geïndexeerde inkomens (Cf. tabel 1.5 voor de indexeringswijze).

Herwaarderingscoëfficiënten (tabel 1.5)

Deze coëfficiënten laten toe om de beroepsinkomsten te indexeren, welke de grondslag vormen


van de bijdragenberekening. Ze komen overeen met de verhouding tussen de gemiddelde index
van de consumptieprijzen van het beschouwde jaar (vooruitzicht) en de gemiddelde index van de
consumptieprijzen (realisatie) van drie jaar tevoren.

Aanvullende informatie kan u vinden in het jaarverslag van het RSVZ en op de website
www.rsvz.be .

99
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)

1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse

Bron: RSVZ

12.2014 12.2015 12.2016 12.2017 12.2018


Mannen 666.722 677.966 691.564 708.203 723.206
Minder dan 30 jaar 64.837 67.505 69.378 71.506 74.480
30 - 39 jaar 142.692 144.306 146.726 149.638 152.560
40 - 49 jaar 183.013 181.785 181.547 182.421 183.491
50 - 59 jaar 163.746 167.502 171.437 175.263 178.314
60 - 64 jaar 52.543 54.497 56.757 59.627 62.339
65 - 69 jaar 29.737 31.665 33.178 34.949 36.754
70 - 79 jaar 23.133 23.840 25.610 27.642 28.545
80 jaar en meer 7.021 6.866 6.931 7.157 6.723
Vrouwen 349.180 348.503 366.958 379.560 389.440
Minder dan 30 jaar 43.754 45.618 46.829 48.645 49.867
30 - 39 jaar 78.453 80.493 82.792 85.640 87.917
40 - 49 jaar 98.956 90.338 100.423 102.068 103.458
50 - 59 jaar 80.984 83.718 86.664 90.218 93.227
60 - 64 jaar 23.506 24.279 25.146 26.294 27.614
65 - 69 jaar 11.759 12.253 12.719 13.438 14.179
70 - 79 jaar 8.708 8.883 9.487 10.289 10.511
80 jaar en meer 3.060 2.921 2.898 2.968 2.667
Totaal 1.015.902 1.026.469 1.058.522 1.087.763 1.112.646
Minder dan 30 jaar 108.591 113.123 116.207 120.151 124.347
30 - 39 jaar 221.145 224.799 229.518 235.278 240.477
40 - 49 jaar 281.969 272.123 281.970 284.489 286.949
50 - 59 jaar 244.730 251.220 258.101 265.481 271.541
60 - 64 jaar 76.049 78.776 81.903 85.921 89.953
65 - 69 jaar 41.496 43.918 45.897 48.387 50.933
70 - 79 jaar 31.841 32.723 35.097 37.931 39.056
80 jaar en meer 10.081 9.787 9.829 10.125 9.390

100
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)

1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar


bijdragecategorie en geslacht

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2014


Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 636.963 310.819 947.782


Hoofdbezigheid 430.987 203.790 634.777
Nevenbezigheid 140.158 85.443 225.601
Activiteiten na pensioenleeftijd 65.818 21.586 87.404

Helpers 29.759 38.361 68.120


Hoofdbezigheid 23.590 33.668 57.258
Nevenbezigheid 4.554 3.846 8.400
Activiteiten na pensioenleeftijd 1.615 847 2.462
Algemeen totaal
666.722 349.180 1.015.902
(zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2014


Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid
692.035
(zelfstandigen + helpers)
Zelfstandigen en help(st)ers
661.544
(excl. meewerkende echtgenoten)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
6.731
help(st)er (vrijwillige aansluiting)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
help(st)er (vrijwillige onderwerping 23.760
maxi-statuut)

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2015


Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 647.851 320.271 968.122


Hoofdbezigheid 438.742 209.306 648.048
Nevenbezigheid 140.339 88.777 229.116
Activiteiten na pensioenleeftijd 68.770 22.188 90.958

Helpers 30.115 37.232 67.347


Hoofdbezigheid 23.879 32.446 56.325
Nevenbezigheid 4.517 3.880 8.397
Activiteiten na pensioenleeftijd 1.719 906 2.625

Algemeen totaal
677.966 357.503 1.035.469
(zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2015


Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid
704.373
(zelfstandigen + helpers)
Zelfstandigen en help(st)ers
675.217
(excl. meewerkende echtgenoten)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
5.771
help(st)er (vrijwillige aansluiting)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
help(st)er (vrijwillige onderwerping 23.385
maxi-statuut)

101
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)

(vervolg)

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2016


Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 661.520 330.985 992.505


Hoofdbezigheid 445.765 213.884 659.649
Nevenbezigheid 142.842 93.744 236.586
Activiteiten na pensioenleeftijd 72.913 23.357 96.270

Helpers 30.044 35.973 66.017


Hoofdbezigheid 23.735 31.028 54.763
Nevenbezigheid 4.487 3.962 8.449
Activiteiten na pensioenleeftijd 1.822 983 2.805

Algemeen totaal
691.564 366.958 1.058.522
(zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2016


Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid
714.412
(zelfstandigen + helpers)
Zelfstandigen en help(st)ers
686.714
(excl. meewerkende echtgenoten)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
4.859
help(st)er (vrijwillige aansluiting)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
help(st)er (vrijwillige onderwerping 22.839
maxi-statuut)

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2017


Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 678.350 344.545 1.022.895


Hoofdbezigheid 451.919 218.172 670.091
Nevenbezigheid 148.946 101.317 250.263
Activiteiten na pensioenleeftijd 77.485 25.056 102.541

Helpers 29.853 35.015 64.868


Hoofdbezigheid 23.156 29.694 52.850
Nevenbezigheid 4.685 4.225 8.910
Activiteiten na pensioenleeftijd 2.012 1.096 3.108

Algemeen totaal
708.203 379.560 1.087.763
(zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2017


Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid
722.941
(zelfstandigen + helpers)
Zelfstandigen en help(st)ers
696.673
(excl. meewerkende echtgenoten)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
4.099
help(st)er (vrijwillige aansluiting)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
help(st)er (vrijwillige onderwerping 22.169
maxi-statuut)

102
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)

(vervolg)

Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2018


Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen 693.334 355.825 1.049.159


Hoofdbezigheid 459.427 223.157 682.584
Nevenbezigheid 153.339 106.905 260.244
Activiteiten na pensioenleeftijd 80.568 25.763 106.331

Helpers 29.872 33.615 63.487


Hoofdbezigheid 23.206 28.380 51.586
Nevenbezigheid 4.591 4.162 8.753
Activiteiten na pensioenleeftijd 2.075 1.073 3.148

Algemeen totaal
723.206 389.440 1.112.646
(zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2018


Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid
734.170
(zelfstandigen + helpers)
Zelfstandigen en help(st)ers
709.328
(excl. meewerkende echtgenoten)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
3.558
help(st)er (vrijwillige aansluiting)
Meewerkende echtgeno(o)t(e) -
help(st)er (vrijwillige onderwerping 21.284
maxi-statuut)

1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-


verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit)
Bron: RIZIV en RSVZ

RSVZ -
ZIV-statuut van
verzekerings-
Teldatum gerechtigde als
plichtige voor
zelfstandige
sociaal statuut

30 juni 2014 577.819 604.503


30 juni 2015 585.324 616.151
30 juni 2016 592.340 634.808
30 juni 2017 597.369 645.762
30 juni 2018 605.755 655.200

103
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)

1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van


de zelfstandigen (duizend euro)

Bron: RSVZ
2014 2015 2016 2017 2018
(refertejaar (refertejaar (refertejaar (refertejaar (refertejaar
2011) 2012) 2013) 2014) 2015)

Zelfstandigen 17.335.348 17.637.995 18.115.282 19.654.715 20.108.790


Hoofdbezigheid 16.602.833 16.907.467 17.364.901 18.837.568 19.252.735
Nevenbezigheid 732.515 730.528 750.381 817.147 856.055

Zelfstandigen, actief na de
1.077.322 1.066.168 1.234.761 1.403.899 1.444.201
pensioenleeftijd
Totaal 18.412.670 18.704.163 19.350.043 21.058.614 21.552.991

1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening (1)

Bron: RSVZ

2014 2015 2016 2017 2018


Herwaarderingscoëfficiënt 1,05746 1,02827 1,02804 1,04704 1,06110
(1) Index basis 1971

104
Inhoudstafel

II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2. Uitkeringen

2.0 Methodologische nota

Ledentallen (tabellen 2.1 – 2.3)

Tabel 2.1 geeft de voor de uitkeringsverzekering verzekerde bevolking1 uitgesplitst naar


zelfstandige in hoofdberoep of helper, naar leeftijdsklasse en naar geslacht.

Tabel 2.2 geeft het aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht.

De bevolking verzekerd tegen primaire arbeidsongeschiktheid, wat wil zeggen het aantal “primaire
uitkeringsgerechtigden”2, vindt u in tabel 2.3.

Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 2.4 – 2.7)

Het ziektecijfer (tabel 2.4) is het gemiddeld aantal ziektedagen van de primaire
uitkeringsgerechtigden. Men bekomt dit getal door het aantal vergoede dagen (tabel 2.5) te delen
door het overeenkomstige ledental uit tabel 2.3.

De gemiddelde daguitkering (tabel 2.6) wordt verkregen door het totaal van de basisuitgaven (tabel
2.7) te delen door het aantal vergoede dagen (tabel 2.5).

Invaliditeit (tabellen 2.8 – 2.11)

Het aantal invaliden uitgesplitst naar zelfstandige of helper vindt u tabel 2.8. Het verschil met tabel
2.2 komt voort uit de teldatum (juni in tabel 2.2 en december in tabel 2.8).

De gemiddelde daguitkering (tabel 2.10) wordt verkregen door het totaal van de basisuitgaven
(tabel 2.11) te delen door de overeenkomstige aantallen vergoede dagen (tabel 2.9).

Moederschapsverzekering (tabellen 2.12 – 2.15)

De voor moederschap verzekerde bevolking omvat de vrouwen, primaire uitkeringsgerechtigden


jonger dan 45 jaar (tabel 2.12).

De gemiddelde uitkering (tabel 2.14) verkrijgt men door het totaal van de basisuitgaven (tabel 2.15)
te delen door de overeenkomstige aantal gevallen (2.13).

1
Zelfstandigen + invaliden.
2
Zelfstandigen.

105
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

Sociale prestaties van de uitkeringsverzekering (tabel 2.16)

De tabel van de sociale prestaties vermeldt de uitgaven van de drie deelsectoren: primaire
arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsuitkering.

Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de website van het RIZIV:


www.riziv.fgov.be .

106
2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)

Bron: RIZIV Toestand op 30 juni 2017


Minder
65 jaar en
dan 20 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Totaal
meer
jaar
Zelfstandigen -
435 15.061 48.910 61.488 75.433 83.401 92.926 91.698 78.715 47.657 4.305 600.029
enige activiteit
II. Het stelsel voor zelfstandigen

Mannen 363 9.442 29.822 40.349 51.424 57.049 64.280 65.480 58.102 35.678 2.296 414.285
Vrouwen 72 5.619 19.088 21.139 24.009 26.352 28.646 26.218 20.613 11.979 2.009 185.744
Meehelpende
82 439 1.032 1.736 2.675 3.954 4.977 4.626 2.202 225 21.948
echtgenoten
Mannen 0 4 68 162 267 371 532 624 468 260 37 2.793
Vrouwen 0 78 371 870 1.469 2.304 3.422 4.353 4.158 1.942 188 19.155
Totaal 435 15.143 49.349 62.520 77.169 86.076 96.880 96.675 83.341 49.859 4.530 621.977

107
Bron: RIZIV Toestand op 30 juni 2018
B. Statistieken

Minder
65 jaar en
dan 20 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Totaal
meer
jaar
Zelfstandigen -
463 14.754 49.755 63.479 75.793 83.180 93.736 92.838 81.686 50.013 4.122 609.819
enige activiteit
Mannen 366 9.346 29.907 41.469 51.483 56.641 64.423 65.885 59.757 37.144 2.317 418.738
Vrouwen 97 5.408 19.848 22.010 24.310 26.539 29.313 26.953 21.929 12.869 1.805 191.081
Meehelpende
2 61 452 957 1.572 2.360 3.645 4.672 4.497 2.365 209 20.792
echtgenoten
Mannen 0 4 67 144 249 324 520 608 477 274 36 2.703
Vrouwen 2 57 385 813 1.323 2.036 3.125 4.064 4.020 2.091 173 18.089
Totaal 465 14.815 50.207 64.436 77.365 85.540 97.381 97.510 86.183 52.378 4.331 630.611
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht

Bron: RIZIV Toestand op 30 juni 2017


Minder
65 jaar en
dan 20 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Totaal
meer
jaar
Mannen 0 13 83 231 443 779 1.392 2.569 4.052 5.261 77 14.900
II. Het stelsel voor zelfstandigen

Vrouwen 0 5 81 247 403 712 1.146 1.806 2.412 2.765 47 9.624


Totaal 0 18 164 478 846 1.491 2.538 4.375 6.464 8.026 124 24.524

Bron: RIZIV Toestand op 30 juni 2018


Minder
65 jaar en
dan 20 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Totaal
meer
jaar

108
Mannen 0 19 87 238 479 803 1.433 2.618 4.240 5.347 100 15.364
Vrouwen 0 5 76 255 423 715 1.195 1.805 2.572 2.779 48 9.873
B. Statistieken

Totaal 0 24 163 493 902 1.518 2.628 4.423 6.812 8.126 148 25.237
2. Uitkeringen (RIZIV)
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.3 Evolutie van het ledental

Bron: RIZIV

06.2014 06.2015 06.2016 06.2017 06.2018


Zelfstandigen 556.076 563.758 571.342 577.006 586.015
Mannen 391.131 393.898 396.900 399.537 403.516
Vrouwen 164.945 169.860 174.442 177.469 182.499
Meehelpende echtgenoten 24.093 22.569 21.315 20.447 19.359
Totaal 580.169 586.327 592.657 597.453 605.374

2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (1)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 3,68 3,73 3,59 3,51 4,11
Mannen 3,53 3,57 3,38 3,33 3,81
Vrouwen 4,04 4,10 4,07 3,90 4,77
Meehelpende echtgenoten 4,17 4,66 4,03 3,87 4,69
Totaal 3,70 3,77 3,61 3,52 4,13
(1) Aantal vergoede dagen / ledental.

2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 2.046.529 2.103.305 2.052.830 2.023.257 2.408.607
Mannen 1.379.562 1.406.760 1.342.210 1.330.933 1.538.122
Vrouwen 666.967 696.545 710.620 692.324 870.485
Meehelpende echtgenoten 100.536 105.138 85.813 79.082 90.755
Totaal 2.147.065 2.208.443 2.138.643 2.102.339 2.499.362

109
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 39,49 39,41 40,10 41,11 42,32
Mannen 40,35 40,32 40,99 41,90 43,15
Vrouwen 37,71 37,58 38,41 39,59 40,86
Meehelpende echtgenoten 35,85 36,11 37,02 38,41 38,27

2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven


(duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 80.424 82.894 82.309 83.178 101.931
Mannen 55.666 56.719 55.016 55.771 66.367
Vrouwen 25.149 26.175 27.293 27.407 35.564
Regularisaties -391 0 0 0 0

Meehelpende echtgenoten 3.624 3.796 3.177 3.037 3.474

Hulp van derden 276 251 315 307 322


Totaal 84.324 86.941 85.801 86.522 105.727

110
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.8 Invaliditeit: aantal gevallen

Bron: RIZIV

12.2014 12.2015 12.2016 12.2017 12.2018


Zelfstandigen 20.757 21.857 22.908 23.287 24.497
Mannen 13.767 14.396 14.826 14.888 15.537
Vrouwen 6.990 7.461 8.082 8.399 8.960
< 60 jaar 4.910 5.361 5.860 6.096 6.571
>= 60 jaar 2.080 2.100 2.222 2.303 2.389

Meehelpende echtgenoten 1.596 1.580 1.564 1.462 1.365


Mannen 170 178 171 145 117
Vrouwen 1.426 1.402 1.393 1.317 1.248
< 60 jaar 871 870 862 811 761
>= 60 jaar 555 532 531 506 487

Totaal 22.353 23.437 24.472 24.749 25.862

2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 6.351.783 6.634.916 6.974.672 7.191.960 7.382.074
Mannen 4.190.972 4.351.434 4.523.157 4.583.810 4.678.455
Vrouwen 2.160.811 2.283.482 2.451.515 2.608.150 2.703.619

Meehelpende echtgenoten 420.552 428.443 435.125 427.164 421.648

Totaal 6.772.335 7.063.359 7.409.797 7.619.124 7.803.722

2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 41,58 41,61 42,54 43,44 44,87
Mannen 42,56 42,45 43,45 44,40 45,77
Vrouwen 39,69 40,01 40,87 41,75 43,33

Meehelpende echtgenoten 37,53 38,05 38,81 39,73 40,93

111
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Zelfstandigen 264.133 276.082 296.721 312.433 331.261


Mannen 178.370 184.723 196.533 203.533 214.114
Vrouwen 85.763 91.359 100.188 108.900 117.147

Meehelpende echtgenoten 15.784 16.303 16.888 16.972 17.260


Inhaalpremie 4.150 4.309 4.539 4.831 5.057
Regularisaties -158 -342 -295 -482 0
Hulp van derden 7.685 7.921 8.223 8.694 9.178
Totaal 291.594 304.273 326.076 342.448 362.756

112
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1)

Bron: RIZIV

06.2014 06.2015 06.2016 06.2017 06.2018


Zelfstandigen 90.667 92.907 94.470 94.913 96.806
Meehelpende echtgenotes 6.504 5.959 5.443 5.010 4.548
Totaal 97.171 98.866 99.913 99.923 101.354
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.

2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 5.287 5.664 6.106 6.185 6.780
Meehelpende echtgenotes 170 164 149 143 140
Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) 26 26 29 22 18
Totaal 5.483 5.854 6.284 6.350 6.938

2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval (euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 3.411,42 3.342,13 3.390,38 4.667,18 4.891,49
Meehelpende echtgenotes 3.483,79 3.467,77 3.366,27 4.580,10 4.836,10
Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) 2.413,81 2.108,65 2.421,47 2.310,13 2.228,07

2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven


(duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Zelfstandigen 18.036 18.929 20.702 28.867 33.165
Meehelpende echtgenotes 592 569 502 655 677
Adoptie ( zelfst. + meeh. echtg.) 63 55 70 51 40
Invaliden 45 71 152 213 217

Totaal 18.736 19.624 21.426 29.786 34.099

113
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

2.16 Sociale prestaties van de uitkeringsverzekering (duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Primaire arbeidsongeschiktheid 84.324 86.941 85.801 86.626 105.737
Invaliditeit 291.594 304.273 326.077 342.448 362.907
Moederschapsuitkering 18.736 19.624 21.425 29.781 34.096
Totaal 394.654 410.838 433.303 458.855 502.740

114
Inhoudstafel

II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD)

3. Pensioenen

3.0 Methodologische nota

Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen

In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot
voor de wet van 30.06.1956 ging het om een vrijwillig stelsel. De wet van 30.06.1956 introduceerde
het stelsel van individuele kapitalisatie. De wet van 06.02.1976 heeft het kapitalisatiestelsel
afgeschaft en heeft een repartitiestelsel ingevoerd. De wet van 15.05.1984 betreffende de
harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen berust op vier grote basisbeginselen, met
name: het behoud van rechten uit loopbaanjaren in de verschillende regelingen, gelijkheid van man
en vrouw, uniformisering van termijnen voor indiening van aanvragen en vooral, de instelling van
een pensioen in verhouding tot de door de zelfstandigen voor de loopbaanjaren na 1983 gestorte
bijdragen.

De rustpensioenen worden vanaf 1984 toegekend in functie van de beroepsinkomsten die als basis
voor de berekening van de bijdragen gediend hebben.

Op grond van de door de overleden echtgenoot uitgeoefende activiteit als zelfstandige kan de
langstlevende echtgenoot, man of vrouw, een overlevingspensioen genieten.

De statistische tabellen met betrekking tot de zogenaamde voorwaardelijke pensioenen (aantal


begunstigden op 1 januari, indeling naar pensioensoort, geslacht en leeftijdsklasse, evenals het
gemiddeld maandbedrag van het pensioenvoordeel) zijn op gelijkaardige wijze samengesteld als
bij de werknemers.

Onvoorwaardelijke pensioenen

Het onvoorwaardelijk pensioen stemt overeen met het totaal van de renten hieronder opgesomd:

1° renten gevestigd voor 1 januari 1976 in het kader van het kapitalisatiestelsel;
2° theoretische renten verkregen vanaf 1 januari 1976 tot 31 december 1980 voor fractie van de
bijdrage bestemd voor het pensioenstelsel;
3° theoretische renten verkregen tussen 1 januari 1981 en 31 december 1983 door
vermenigvuldiging van de bijdrage bestemd voor het pensioenstelsel en berekend op de
begrensde beroepsinkomsten met een coëfficiënt.

De hierboven opgesomde renten omvatten ook deze gevestigd door toewijzing van een
levensverzekeringsovereenkomst in het kader van het pensioenstelsel van de zelfstandigen. De
levensverzekeringsondernemingen hebben ten laatste in 2007 de gekapitaliseerde waarde van
deze rente gestort aan de RSVZ. De personen die geen aanspraak kunnen maken op een
voorwaardelijk pensioen of voor wie het bedrag van dat pensioen kleiner is dan het bedrag van het
onvoorwaardelijk pensioen zoals hierboven gedefinieerd, verkrijgen het onvoorwaardelijk pensioen
in plaats en in vervanging van het voorwaardelijk pensioen.

De statistische gegevens i.v.m. de onvoorwaardelijke pensioenen werden beperkt tot de uitgaven


op jaarbasis (cf. tabel 3.3).

115
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD)

Sociale prestaties (tabel 3.5)

In de tabel van de sociale prestaties wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende
pensioenvoordelen samengevat.

Voor informatie over de aantallen cumulaties van pensioenvoordelen voor zelfstandigen met
voordelen uit andere pensioenstelsels, inzonderheid dat der werknemers of dat van de overheid
verwijzen we naar de jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden van de FPD (cf. website
https://www.sfpd.fgov.be ).

116
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD)

3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari
wordt betaald

Bron:FPD

01.2014 01.2015 01.2016 01.2017 01.2018


Mannen 251.794 256.585 261.856 267.671 274.414
Rustpensioenen 251.291 256.062 261.327 267.092 273.819
Gehuwden, gezin 104.343 102.602 99.945 98.308 96.051
Gehuwden, alleenstaand 75.020 78.960 83.304 88.240 93.631
Niet-gehuwden 66.704 69.071 72.603 75.092 78.526
Rust & overleving, gedeelte rust 5.224 5.429 5.475 5.452 5.611

Overlevingspensioenen 1.114 1.141 1.160 1.226 1.232


Rust & overleving, gedeelte overleving 770 783 805 818 813
Overleving 344 358 355 389 393
Overgangsuitkering 19 26

Dubbeltellingen -611 -618 -631 -647 -637

Vrouwen 267.854 269.811 270.966 273.963 276.770


Rustpensioenen 179.918 183.784 187.139 191.952 196.815
Gehuwden, gezin 384 410 421 484 532
Gehuwden, alleenstaand 63.175 64.947 66.279 68.740 70.973
Niet-gehuwden 50.204 52.279 55.008 57.373 60.258
Rust & overleving, gedeelte rust 66.155 66.148 65.431 65.355 65.052

Overlevingspensioenen 116.390 114.637 112.214 110.414 108.183


Rust & overleving, gedeelte overleving 59.988 60.399 60.276 60.404 60.277
Overleving 56.402 54.238 51.938 49.774 47.672
Overgangsuitkering 236 234

Dubbeltellingen -28.454 -28.610 -28.387 -28.403 -28.228

Totaal rust 431.209 439.846 448.466 459.044 470.634


Totaal overleving 117.504 115.778 113.374 111.640 109.415
Totaal pensioenen 548.713 555.624 561.840 570.684 580.049
Totaal dubbeltellingen -29.065 -29.228 -29.018 -29.050 -28.865
Totaal rechthebbenden 519.648 526.396 532.822 541.634 551.184

117
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD)

3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari


worden betaald (euro)

Bron: FPD

01.2014 01.2015 01.2016 01.2017 01.2018


Mannen 588,43 585,70 591,09 612,77 627,66
Rustpensioenen 588,66 585,94 591,34 613,04 627,92
Gehuwden, gezin 803,00 807,59 821,95 845,19 878,06
Gehuwden, alleenstaand 404,63 409,61 421,76 456,83 475,73
Niet-gehuwden 470,96 468,72 478,84 502,87 513,38
Rust & overleving, gedeelte rust 453,03 453,09 453,71 472,69 488,48

Overlevingspensioenen 215,28 214,19 213,17 229,78 245,73


Rust & overleving, gedeelte overleving 180,87 180,34 182,77 192,90 200,81
Overleving 292,28 288,22 282,11 307,48 332,09
Overgangsuitkering - - - 226,96 344,90

Vrouwen 418,25 413,28 417,03 435,73 444,87


Rustpensioenen 235,45 233,53 237,00 249,33 256,97
Gehuwden, gezin 449,73 454,47 474,33 486,07 502,55
Gehuwden, alleenstaand 253,90 253,01 258,28 275,28 285,05
Niet-gehuwden 263,16 259,04 261,15 272,98 278,38
Rust & overleving, gedeelte rust 195,57 192,89 193,60 199,53 204,49

Overlevingspensioenen 598,56 598,30 611,76 647,70 670,64


Rust & overleving, gedeelte overleving 563,42 564,80 580,40 617,34 640,84
Overleving 635,94 635,60 648,16 685,50 709,16
Overgangsuitkering - - - 445,75 499,86

Totaal / rustpensioen 441,29 438,69 443,48 460,95 472,79


Totaal / overlevingspensioen 594,93 594,51 607,69 643,11 665,86
Totaal / pensioen 474,19 471,16 476,61 496,59 509,21
Totaal / rechthebbende 500,71 497,32 502,57 523,22 535,88

118
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD)

3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk


pensioen)

Bron: FPD

2014 2015 2016 2017 2018


Voorwaardelijke pensioenen
Rustpensioenen
Gemiddeld aantal gerechtigden 434.063 442.130 448.681 463.688 475.709
Gemiddeld jaarbedrag (euro) 5.532,39 5.579,67 5.801,07 5.929,97 6.042,07
Uitgaven (duizend euro) 2.401.405 2.466.939 2.602.828 2.749.654 2.874.266

Overlevingspensioenen
Gemiddeld aantal gerechtigden 116.625 114.486 113.815 110.579 108.324
Gemiddeld jaarbedrag (euro) 7.180,90 7.336,83 7.428,68 7.846,47 8.053,98
Uitgaven (duizend euro) 837.472 839.964 845.495 867.655 872.439
Totale uitgaven (duizend euro) 3.238.877 3.306.903 3.448.323 3.617.309 3.746.705

Onvoorwaardelijke pensioenen
Uitbetaald door FPD (duizend euro) 38.847 38.372 38.682 37.722 38.484

119
3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht

Bron: FPD Toestand op 1 januari 2018

Minder dan 85 jaar en


60-64 jaar 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar Totaal
60 jaar ouder
II. Het stelsel voor zelfstandigen

Mannen 253 22.493 77.411 61.202 43.169 36.167 33.719 274.414


Gehuwden, gezin 0 5.560 20.969 21.525 18.755 16.651 12.591 96.051
Gehuwden, alleenstaand 1 10.658 33.138 22.790 12.746 8.472 5.826 93.631
Niet gehuwd 1 5.946 22.139 15.790 10.727 9.999 13.924 78.526
Rust & overleving 0 221 1.153 1.086 929 1.029 1.369 5.787
Overlevingspensioenen (incl. 251 108 12 11 12 16 9 419
overgangsuitkering)
Vrouwen 6.321 12.670 53.787 50.476 41.697 45.708 66.111 276.770
Gehuwden, gezin 0 81 277 113 40 11 10 532

120
Gehuwden, alleenstaand 78 4.661 24.729 19.628 11.030 7.263 3.584 70.973
Niet gehuwd 2 3.049 18.129 13.964 9.021 7.417 8.676 60.258
B. Statistieken

Rust & overleving 0 310 9.467 14.608 16.832 22.371 33.513 97.101
Overlevingspensioenen (incl. 6.241 4.569 1.185 2.163 4.774 8.646 20.328 47.906
overgangsuitkering)

Totaal rechthebbenden 6.574 35.163 131.198 111.678 84.866 81.875 99.830 551.184
3. Pensioenen (FPD)
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 3. Pensioenen (FPD)

3.5 Sociale prestaties van de tak pensioenen (duizend euro)

Bron: FPD

2014 2015 2016 2017 2018


Pensioenen FPD
Rustpensioenen 2.401.405 2.466.977 2.610.665 2.749.287 2.874.266
Overlevingspensioenen 837.472 839.964 846.615 867.625 872.439
Bijzondere toelage 2.031 2.089 1.926 2.040 2.056
Onvoorwaardelijke pensioenen FPD 38.838 38.372 38.682 37.710 38.484
Vervroegde uittredingstoelage landbouw 202
Pensioenbijslag (art. 5, KB 25.4.1997) 5.344 5.135 5.063 4.962 4.780
Maatregelen Ministerraden 4.239
Welvaartsaanpassing 3.326 3.042 2.852 2.714 6.173

Totaal 3.288.618 3.355.579 3.505.803 3.664.338 3.802.438

121
Inhoudstafel

II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 4. Overbruggingsrecht (RSVZ)

4. Overbruggingsrecht

4.0 Methodologische nota

De tabel 4.1 omvat het aantal rechthebbenden (aantal toekenningen), het aantal vergoede
maanden, de gemiddelde maanduitkering en de uitgaven aan sociale prestaties voor het
overbruggingsrecht op jaarbasis. Hij stelt de toekenningen en de uitgaven van de
faillissementsverzekering in enge zin voor, zoals gekend door interne opvraging van het
repertorium van het RSVZ.

De gemiddelde maanduitkering wordt berekend, rekening houdend met het feit dat een toekenning
op meerdere maanden betrekking kan hebben.

De tabel 4.2 geeft de statistiek van de budgettaire bedragen die werkelijk betaald zijn aan de
sociale verzekeringsfondsen in het kader van het overbruggingsrecht. Sommige uitbetalingen
hebben betrekking op vorige jaren. Deze statistiek omvat ook de uitbreiding van de verzekering tot
zelfstandigen in moeilijkheden.

Aanvullende informatie over het overbruggingsrecht vindt u op de website van het RSVZ:
www.rsvz.be.

Algemene informatie over de evolutie van het aantal faillissementen en hun omvang vindt u op de
website van de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en
Energie: https://statbel.fgov.be .

123
II. Het stelsel voor zelfstandigen B. Statistieken 4. Overbruggingsrecht (RSVZ)

4.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de bedragen toegekend aan de
gerechtigden van het overbruggingsrecht (1)

Bron: RSVZ

2014 2015 2016 2017 2018


Aantal gevallen (toekenningen) 603 537 460 322 290
Aantal vergoede maanden 4.249 3.613 3.072 3.609 3.037
Gemiddelde maanduitkering (euro) 1.096,49 1.113,38 1.197,99 613,03 852,97
Totale uitgaven (euro) 4.658.996 4.022.655 3.680.213 2.212.438 2.590.476
(1) Deze statistiek is gebaseerd op het repertorium van de RSVZ; de gegevens zijn onvolledig.

4.2 Prestaties overbruggingsrecht werkelijk betaald aan de sociale


verkeringsfondsen (in duizend euro)

Bron: FOD Sociale Zekerheid (DG BeSoc), RSVZ, sociale verzekeringsfondsen

2014 2015 2016 2017 2018


Uitgaven 7.881 7.591 7.180 6.350 5.084

124
Inhoudstafel

III
RIZIV-Geneeskundige verzorging

2014-2018
Inhoudstafel

III A. Economische rekeningen


Inhoudstafel
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen

A. Economische rekeningen 2014-2018 (miljoen euro)

Lasten 2014 2015 2016 2017 2018

Toegekende sociale prestaties 28.928,2 26.387,4 26.220,3 26.969,9 27.748,3


Verstrekkingen of uitkeringen 28.928,2 26.387,4 26.220,3 26.969,9 27.748,3
Betalingsonkosten - - - - -

Oninvorderbare sociale prestaties - - - - -


Lopende werkingskosten 1.003,1 970,2 933,2 941,0 923,6
Centrale instellingen 104,7 93,8 96,6 100,0 99,4
Primaire instellingen 898,4 876,4 836,6 841,0 824,2

Diverse financiële lasten - - - - -


Lasten die een vermindering zijn van
- - - - -
opbrengsten andere dan financiële
Diverse overdrachten naar derden 503,7 455,7 497,9 590,4 633,2
Besparing 557,9 111,4 - 75,7 33,2 205,1
Subtotaal 30.992,9 27.924,7 27.575,7 28.534,5 29.510,2
Overdrachten binnen de tak - - - - -
Externe overdrachten 7,2 19,9 14,1 14,4 10,7
Naar het RSZ-Globaal beheer 3,6 3,6 3,6 1,4 0,3
Naar het RSVZ-Globaal beheer 0,4 0,4 0,4 0,2 -
Naar het Fonds voor Medische 3,2 15,9 10,1 12,8 10,4
Ongevallen

Totaal 31.000,1 27.944,6 27.589,8 28.548,9 29.520,9

128
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen

A. Economische rekeningen 2014-2018 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten 2014 2015 2016 2017 2018

Verschuldigde sociale bijdragen 2.163,5 2.188,3 2.320,9 2.347,0 2.451,8


Taksen en belastingen aangewend
2.872,6 2.928,4 2.760,1 9,3 9,6
voor de sociale zekerheid
Niet-terugvorderbare tegemoetko-
1,2 1,4 1,5 2,0 2,4
mingen van de openbare machten
Opbrengsten van eigendommen
3,0 3,7 3,7 2,0 2,0
en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend
463,6 476,0 583,4 688,3 778,0
van derden
Terug te vorderen, ten onrechte
- - - - -
uitbetaalde sociale prestaties
Subtotaal 5.503,9 5.597,8 5.669,6 3.048,6 3.243,8
Overdrachten binnen de tak - - - - -
Externe overdrachten 25.496,2 22.346,8 21.920,2 25.500,3 26.277,1
Van het RSZ-Globaal beheer 23.053,7 20.162,9 19.821,5 23.050,4 23.757,5
Van het RSVZ-Globaal beheer 2.307,4 2.045,6 1.960,1 2.306,5 2.371,3
Van het RSVZ-Gemengde loopbanen 135,1 138,3 138,6 143,4 148,3
Totaal 31.000,1 27.944,6 27.589,8 28.548,9 29.520,9

129
Inhoudstafel

III B. Statistieken

1. Methodologische nota
2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen)
3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten
laste inbegrepen)
4. Ledental naar statuut en verwantschap
5. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende
6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en leeftijdsklasse (2016)
7. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur
8. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur
9. Geaggregeerde tabel van de uitgaven geregistreerd als sociale prestaties
10. Uitgaven geregistreerd als sociale prestaties naar groeperingen van de nomenclatuur –
Deel ten laste van de V.I.’s
11. Uitgaven geregistreerd als sociale prestaties naar groeperingen van de nomenclatuur –
Deel ten laste van het RIZIV
12. Totaal van de uitgaven geregistreerd als sociale prestaties naar betalende instelling
13. Ledental per verzekeringsinstelling
14. Uitgaven geregistreerd als sociale prestaties per verzekeringsinstelling
15. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV
Inhoudstafel

III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

Geneeskundige verzorging

1. Methodologische nota

Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (tabellen 2 – 4)

Deze statistiek betreft de aantallen regelmatig bij een verzekeringsinstelling ingeschreven


gerechtigden met hun personen ten laste voor het gehele stelsel. Krachtens de wet van 31 januari
2007 tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op
de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering, is er op
01 januari 2008 een eenheidsstelsel geneeskundige verzorging ontstaan, die de werknemers, de
zelfstandigen en het statutair personeel van de openbare sector omvat. Niettemin wordt in de tabel
2 nog steeds het onderscheid werknemers, inclusief het statutaire personeel van de openbare
sector tegenover zelfstandigen gemaakt.
De statistiek wordt jaarlijks opgemaakt op 30 juni en 31 december door het RIZIV.

De gerechtigden, wier toestand onregelmatig is en die bijgevolg niet meer verzekerd zijn, zijn niet
inbegrepen in de tabellen.

Tabel 2 geeft de ledentallen naar statuut, inclusief de personen ten laste, op jaarbasis met als
teldatum 30 juni. Tabel 3 geeft globaal de verdeling tussen de personen rechthebbenden voor de
verhoogde tegemoetkoming en degenen die daar geen recht op hebben. Tabel 4 geeft het ledental
naar statuut (actieven, invaliden, personen met een handicap, gepensioneerden, enz…) en naar
verwantschap (gerechtigde of een van de subcategorieën van de personen ten laste).

Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (tabel 5)

De gemiddelde jaarlijkse kost, zoals voorgesteld in de tabel 5, geeft de verhouding weer tussen de
uitgaven van de verzekeringsinstellingen (tabel 15) en het aantal rechthebbenden (gerechtigden en
personen ten laste) op 30 juni van het beschouwde jaar (tabel 2).

Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en leeftijdsklasse


(tabel 6)

In deze tabel wordt de gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende ingedeeld naar geslacht en
leeftijdsklasse en bovendien uitgesplitst naar het onderscheid met / zonder voorkeurregeling. In
deze tabel wordt geen rekening gehouden met de uitgaven rechtstreeks ten laste van het RIZIV.

Aantal gevallen of dagen (tabel 7) en gemiddelde geïndexeerde kost (tabel 8)

Het koninklijk besluit van 14 september 1984 stelt de nomenclatuur van de geneeskundige
verstrekkingen vast. Tabel 7 geeft het volume van de verstrekkingen geneeskundige verzorging
per hergroepering van verstrekkingen (= aantal gevallen of aantal dagen) weer.
Onder een hergroepering van verstrekkingen wordt verstaan een aantal verstrekkingen die
vanwege hun aard bij elkaar geplaatst worden en waarover statistische gegevens beschikbaar zijn.

Tabel 8 geeft de gemiddelde geïndexeerde kost per hergroepering van verstrekkingen. De


gemiddelde geïndexeerde kost wordt berekend door het bedrag van de jaarlijkse uitgaven te delen
door het aantal gevallen of het aantal dagen, afhankelijk van de aard van de betrokken uitkering.
(zie in de tabel g: op basis van de gevallen, d: op basis van de dagen).

133
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

De tabellen van uitgaven geregistreerd als sociale prestaties (tabellen 9 – 12)

Tabel 9 geeft op geaggregeerde wijze de evolutie van de uitgaven naar hoofdrubrieken van de
nomenclatuur. Ten gevolge van onze keuze van samennemingen zijn bepaalde afwijkingen
mogelijk ten opzichte van andere geaggregeerde tabellen over hetzelfde onderwerp. Men ziet in
2015 een vermindering van de uitgaven, ten gevolge van de 6de Staatshervorming.

In de tabellen 10, 11 en 12 geven we de uitgaven per hergroepering van verstrekkingen. Tabel 10


geeft de uitgaven betaald via de verzekeringsinstellingen, tabel 11 deze die rechtstreeks door het
RIZIV betaald worden en tabel 12 is een synthesetabel van tabellen 10 en 11 die een verband legt
met tabel 9. De onderlijning van een cijfer in de tabellen 10 en 11 wijst op een reeksbreuk. In dat
kader dient opgemerkt te worden dat de bevoegdheid voor de rust- en verzorgingstehuizen, de
rustoorden voor bejaarden, de dagverzorgingscentra, de psychiatrische verzorgingstehuizen en de
initiatieven voor beschut wonen sinds 2015 overgedragen werden naar de Gemeenschappen. De
overblijvende cijfers voor genoemde rubrieken betreffen achterstallen.

Ledental en uitgaven per verzekeringsinstelling (tabellen 13 - 14)

In tabel 13 worden de ledentallen op 30 juni per verzekeringsinstelling (V.I.) gegeven.

Volledigheidshalve geven we hieronder de officiële benamingen van de verzekeringsinstellingen:


• Landsbond der Christelijke Mutualiteiten;
• Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen;
• Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten;
• Landsbond van Liberale Mutualiteiten;
• Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen;
• Hulpkas voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering;
• Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail.

De uitgaven van de verzekeringsinstellingen zijn beschikbaar op jaarbasis. Tabel 14 (uitgaven


uitgesplitst per V.I.) is voor het totaal te vergelijken met tabel 10 (uitgaven naar rubriek, betaald via
de V.I.).

Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van de verzekering geneeskundige


verzorging (tabel 15)

Tabel 15 geeft het detail van de diverse uitgaven die zich niet in de sociale prestaties bevinden.

Voor details over de verzekerbaarheid verwijzen we naar de RIZIV publicaties “Statistieken van de
ledentallen – sociaal verzekerden” die beschikbaar zijn op de website van het RIZIV.
(https://www.riziv.fgov.be/nl/statistieken/geneesk-verzorging/paginas/default.aspx ). Vragen over
ledentallenbestanden, kunt u richten aan dac-access@riziv-inami.fgov.be. Voor overige informatie
over de geneeskundige verzorging, kan u ook terecht op de website van het RIZIV.

134
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen)

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

06.2014 06.2015 06.2016 06.2017 06.2018


Primaire uitkeringsgerechtigden
6.791.099 6.747.094 6.705.394 6.662.272 6.645.323
(PUG) - werknemers
Primaire uitkeringsgerechtigden
908.780 920.197 931.142 939.972 950.886
(PUG) - zelfstandigen

Studenten hoger onderwijs 980 1.054 1.053 996 925

Weduwnaars/ weduwen, invaliden,


2.953.264 3.028.905 3.103.148 3.173.930 3.239.666
gepensioneerden, wezen (VT)
gewone gerechtigden 2.016.574 2.082.961 2.117.474 2.164.750 2.221.153
gerechtigden met verhoogde
936.690 945.944 985.674 1.009.180 1.018.513
tegemoetkoming
Invaliden, gehandicapten 583.945 627.375 667.870 701.758 729.068
gewone gerechtigden 253.277 275.680 292.190 306.192 322.356
gerechtigden met verhoogde
330.668 351.695 375.680 395.566 406.712
tegemoetkoming
Gepensioneerden 2.012.880 2.057.812 2.101.199 2.149.562 2.199.852
gewone gerechtigden 1.561.969 1.610.373 1.636.478 1.676.551 1.722.049
gerechtigden met verhoogde
450.911 447.439 464.721 473.011 477.803
tegemoetkoming
Weduwnaars/ weduwen en wezen 356.439 343.718 334.079 322.610 310.746
gewone gerechtigden 201.328 196.908 188.806 182.007 176.748
gerechtigden met verhoogde
155.111 146.810 145.273 140.603 133.998
tegemoetkoming
Ingeschrevenen in het
250.800 256.438 267.801 291.717 289.594
Rijksregister (IRR)

Kloostergemeenschappen 1.425 1.293 993 872 788

Totaal 10.906.348 10.954.981 11.009.531 11.069.759 11.127.182

3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming


(personen ten laste inbegrepen)

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

06.2014 06.2015 06.2016 06.2017 06.2018


Rechthebbenden op het gewone
9.047.664 9.059.696 9.043.059 9.040.996 9.084.038
tarief
waarvan gerechtigden werknemers 8.057.715 8.058.687 8.034.916 8.030.392 8.061.195
waarvan gerechtigden zelfstandigen 989.949 1.001.009 1.008.143 1.010.604 1.022.843

Rechthebbenden op de verhoogde
1.858.684 1.895.285 1.966.472 2.028.763 2.043.144
tegemoetkoming
waarvan gerechtigden werknemers 1.754.045 1.791.164 1.858.661 1.915.501 1.931.484
waarvan gerechtigden zelfstandigen 104.639 104.121 107.811 113.262 111.660

Totaal 10.906.348 10.954.981 11.009.531 11.069.759 11.127.182

135
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

4. Ledental naar statuut en verwantschap

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van
toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens Toestand op 30 juni 2016

Personen ten laste


Gerech-
Totaal
tigden Echt- Ascen- Descen-
Subtotaal
genoten denten denten
(1)
Actieven 4.824.762 279.460 11.973 2.521.394 2.812.827 7.637.589
Invaliden 374.227 29.911 1.011 163.063 193.985 568.212
Mindervaliden 81.243 4.600 224 13.591 18.415 99.658
Gepensioneerden 1.741.261 320.311 410 39.217 359.938 2.101.199
Weduwnaars/ weduwen en wezen 310.714 2.104 139 21.122 23.365 334.079
Kloostergemeenschappen 990 2 1 3 993
Ingeschrevenen in het
Rijksregister (IRR) 168.173 17.837 548 81.243 99.628 267.801

Totaal 7.501.370 654.225 14.305 2.839.631 3.508.161 11.009.531

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van
toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens Toestand op 30 juni 2017

Personen ten laste


Gerech-
Totaal
tigden Echt- Ascen- Descen-
Subtotaal
genoten denten denten
Actieven (1) 4.809.544 270.682 11.286 2.511.728 2.793.696 7.603.240
Invaliden 393.709 30.307 1.028 173.129 204.464 598.173
Mindervaliden 83.467 4.725 217 15.176 20.118 103.585
Gepensioneerden 1.796.345 312.350 427 40.440 353.217 2.149.562
Weduwnaars/ weduwen en wezen 300.025 2.134 125 20.326 22.585 322.610
Kloostergemeenschappen 867 3 2 5 872
Ingeschrevenen in het
Rijksregister (IRR) 179.597 19.789 595 91.736 112.120 291.717

Totaal 7.563.554 639.990 13.678 2.852.537 3.506.205 11.069.759

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van
toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens Toestand op 30 juni 2018

Personen ten laste


Gerech-
Totaal
tigden Echt- Ascen- Descen-
Subtotaal
genoten denten denten
Actieven (1) 4.814.758 259.937 10.796 2.511.643 2.782.376 7.597.134
Invaliden 410.825 30.366 993 181.758 213.117 623.942
Mindervaliden 84.263 4.806 206 15.851 20.863 105.126
Gepensioneerden 1.854.252 303.717 456 41.427 345.600 2.199.852
Weduwnaars/ weduwen en wezen 289.247 2.091 127 19.281 21.499 310.746
Kloostergemeenschappen 783 3 2 5 788
Ingeschrevenen in het
Rijksregister (IRR) 175.060 19.547 556 94.431 114.534 289.594

Totaal 7.629.188 620.467 13.134 2.864.393 3.497.994 11.127.182


(1) Werkenden, UVW-werkzoekenden, UVW-niet-werkzoekenden en bruggepensioneerden.

136
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

5. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Gemiddelde jaarlijkse kost 2.340 2.138 2.112 2.163 2.226

6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en


leeftijdsklasse (2017) (euro)

Bron: RIZIV

Zonder voorkeurregeling Met voorkeurregeling


Totaal
Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen
0 - 1 jaar 1.304,78 1.097,51 1.731,92 1.539,00 1.280,73
1 - 4 jaar 873,06 732,74 1.460,85 1.178,81 906,56
5 - 9 jaar 615,72 519,34 1.216,35 947,64 674,93
10 - 14 jaar 608,27 599,73 1.234,28 1.050,05 716,98
15 - 19 jaar 670,52 823,23 1.403,12 1.477,54 894,62
20 - 24 jaar 565,42 807,72 1.578,08 1.807,16 871,56
25 - 29 jaar 614,68 1.229,13 2.191,90 2.478,27 1.117,50
30 - 34 jaar 746,42 1.489,37 2.723,84 2.655,75 1.323,21
35 - 39 jaar 882,54 1.359,58 3.037,18 2.910,81 1.371,26
40 - 44 jaar 1.017,50 1.350,10 3.309,53 3.082,04 1.466,71
45 - 49 jaar 1.218,72 1.500,90 3.904,24 3.742,41 1.701,61
50 - 54 jaar 1.569,66 1.777,04 4.508,74 4.193,63 2.041,28
55 - 59 jaar 2.015,56 2.023,77 5.168,33 4.622,17 2.447,98
60 - 64 jaar 2.609,50 2.315,22 5.327,40 4.739,22 2.922,70
65 - 69 jaar 3.359,44 2.796,47 5.931,70 5.095,43 3.550,56
70 - 74 jaar 4.417,56 3.560,97 6.904,62 5.815,30 4.453,84
75 - 79 jaar 5.214,09 4.291,24 7.280,94 6.224,70 5.263,14
80 - 84 jaar 6.208,43 5.148,08 8.114,72 7.134,12 6.278,05
85 - 89 jaar 7.412,87 6.288,16 9.298,01 8.221,44 7.486,25
90 jaar en meer 8.322,33 7.037,76 10.392,43 8.615,69 8.200,45
Totaal 1.686,08 1.818,90 3.770,22 4.023,29 2.145,59

137
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

7. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) 91.940 94.901 96.538 96.905 100.772
Medische beeldvorming (g) 33.559 34.072 34.395 34.901 34.965
Klinische biologie (g) 375.347 389.611 401.217 406.117 410.459
Speciale verstrekkingen (g) 23.547 24.225 24.778 25.175 25.211
Heelkunde en anesthesiologie (g) 19.600 20.223 20.461 20.738 20.782
Gynaecologie (g) 1.028 1.016 1.025 989 978
Toezicht en permanentie (g) 24.840 25.304 25.353 25.376 25.238
Totaal geneesheren 569.861 589.352 603.767 610.201 618.405
Erelonen tandartsen (g) 30.326 32.061 32.648 32.757 32.163
De officina's (g) 216.268 245.524 418.632 446.519 457.112
Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd
aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) 1.939 1.818 1.527 1.872 490
Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) 1.740 1.778 1.789 1.799 1.776
Magistrale bereidingen (g) 22.753 23.035 23.319 23.129 22.802
Wachthonorarium (g) 964 944 929 847 826
Bloed- en bloedplasma (g) - - - - 566
Overige farmaceutische verstrekkingen (g) 8.430 9.060 9.781 9.882 5.821
Totaal farmaceutische verstrekkingen 252.093 282.160 455.979 484.048 489.393
Honoraria van verpleegkundigen (g) 148.874 152.805 155.349 157.233 152.523
Kinesitherapeuten (g) 40.059 41.668 42.877 47.892 61.209
Bandagisten + orthopedisten (g) 13.274 13.007 16.708 17.518 17.758
Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) 11.695 12.265 11.466 11.368 11.437
Opticiens (g) 421 440 460 470 466
Gehoorprothesisten (g) 53 57 59 61 63
Vroedvrouwen (g) 698 748 887 909 917
Verpleegdagprijs (d) 18.240 18.338 17.957 17.592 17.297
Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d) 1.734 1.646 1.695 1.770 1.850
Totaal verpleegdagprijs 19.974 19.984 19.652 19.362 19.147
Militair hospitaal (all-in-prijs) (d) 6 5 7 6 5
Dialyse - geneesheren (g) 769 784 930 1.343 1.322
Dialyse - forfait nierdialyse (d) 753 769 552 764 725
Dialyse - thuis of in een centrum (g) 340 356 423 596 593
Totaal dialyse (g) 1.109 1.139 1.354 1.939 1.915
Rust- en verzorgingstehuizen (d) 26.135 - - - -
Rustoorden voor bejaarden (d) 22.548 - - - -
Dagverzorgingscentra (d) 491 - - - -
Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 49.173 89 65 89 -
Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) 1.710 - - - -
Initiatieven voor beschut wonen (d) 1.360 - - - -
Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) 206 164 171 186 -
Totaal geestelijke gezondheidszorg 3.276 164 171 186 -
Revalidatie en herscholing (g) 47.200 46.702 52.170 90.234 93.548
Bijzonder Fonds (g) 8 3 7 4 10
Logopedie (g) 4.891 5.252 5.411 5.396 5.459
Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) 7.523 7.453 8.142 8.684 8.882
Regularisatie en herfacturatie (g) -
Sociale maximumfactuur (MAF) (g) - 47 - - -
Chronische patiënten (g) 290 292 323 325 333
Palliatieve zorgen (g) 9 - - - -
Palliatieve zorgen (patiënt) (g) 24 25 26 27 27
Menselijke weefsels (g) 152 300 242 228 209
Multidisciplinaire teams rolwagens (g) 3 - - - -
Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) 21 1 1 1 1
Tabaksontwenning (g) 39 - - - -
MS/ALS/Huntington + Coma (d) 134 169 145 138 146
Medische huizen (g) 9.886 10.744 11.515 12.406 13.331

138
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

8. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) 21,93 21,64 21,81 22,40 22,74
Medische beeldvorming (g) 35,31 35,64 35,93 35,91 36,33
Klinische biologie (g) 3,31 3,30 3,23 3,20 3,26
Speciale verstrekkingen (g) 54,76 55,12 55,32 55,55 56,54
Heelkunde en anesthesiologie (g) 61,63 61,04 60,83 61,34 61,71
Gynaecologie (g) 89,72 89,43 88,75 89,50 93,37
Toezicht en permanentie (g) 16,88 17,15 17,26 17,67 18,05
Geneesheren 13,08 12,98 12,89 13,00 13,19
Erelonen tandartsen (g) 27,69 27,40 27,59 27,48 29,23
De officina's (g) 12,06 10,72 6,35 5,89 5,91
Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan
niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) - - - - -
Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) 228,42 230,37 226,24 230,56 231,23
Magistrale bereidingen (g) 2,77 2,93 2,91 2,91 2,95
Wachthonorarium (g) 5,10 5,11 5,11 5,16 5,23
Bloed- en bloedplasma (g) - -
Overige farmaceutische verstrekkingen (g) 9,72 9,88 10,42 11,11 20,70
Farmaceutische verstrekkingen - - - - -
Honoraria van verpleegkundigen (g) 8,95 8,96 9,05 9,29 9,88
Kinesitherapeuten (g) 16,92 17,00 17,04 15,35 12,28
Bandagisten + orthopedisten (g) 21,55 16,76 13,42 12,80 13,03
Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) 54,94 55,85 60,90 64,87 64,46
Opticiens (g) 65,13 64,98 64,35 65,29 66,73
Gehoorprothesisten (g) 1.079,25 1.083,75 1.082,24 1.091,93 1.097,22
Vroedvrouwen (g) 27,74 27,79 29,89 29,46 31,75
Verpleegdagprijs (d) 301,40 306,30 280,44 294,80 306,69
Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d) 122,50 128,97 129,43 128,75 128,54
Verpleegdagprijs 285,87 291,69 267,41 279,62 289,48
Militair hospitaal (all-in-prijs) 1.524,49 1.625,70 1.495,77 1.508,67 1.674,20
Dialyse - geneesheren (g) 207,14 193,92 159,93 114,23 114,84
Dialyse - forfait nierdialyse (d) 198,55 191,21 281,77 225,85 229,36
Dialyse - thuis of in een centrum (g) 336,25 319,66 262,55 166,01 172,22
Dialyse (g) 381,63 361,21 306,96 218,90 219,44
Rust- en verzorgingstehuizen (d) (1) 53,50 - - -
Rustoorden voor bejaarden (d) (1) 44,80 - - -
Dagverzorgingscentra (d) 50,38 - - -
RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 49,48 64,16 65,90 47,69 -
(1)
Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) 59,99 - - - -
Initiatieven voor beschut wonen (d) (1) 32,12 - - - -
Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) 15,00 21,51 22,10 22,32 22,46
Geestelijke gezondheidszorg 45,59 21,51 22,10 22,32 22,46
Revalidatie en herscholing (g) (1) 12,23 7,29 6,79 4,13 4,19
Bijzonder Fonds (g) (1) 247,41 698,08 366,76 523,00 309,70
Logopedie (g) 18,32 18,38 18,44 18,91 19,53
Medisch-pediatrische centra (g) - - - - -
Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) 4,32 - - - -
Chronische patiënten (g) 354,56 348,22 338,23 335,67 338,51
Palliatieve zorgen (g) 1.344,32 - - - -
Palliatieve zorgen (patiënt) (g) 646,90 647,16 647,14 648,67 670,30
Menselijke weefsels (g) 50,09 25,28 32,58 36,50 41,44
Multidisciplinaire teams rolwagens (g) 236,32 - - - -
Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) (1) 68,25 710,03 618,16 555,00 575,00
Tabaksontwenning (g) 23,74 - - - -
MS/ALS/Huntington - Coma (d) 64,33 88,23 93,68 96,67 94,54
Medische huizen (g) 12,61 12,59 12,68 12,89 13,33
de
(1) Reeksbreuk ten gevolge van de 6 Staatshervorming

139
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

9. Geaggregeerde tabel van de uitgaven (duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Geneesheren en klinische biologie 7.599.660 7.765.173 7.871.386 8.045.617 8.277.428
Tandartsen 855.173 894.213 916.564 918.549 958.386
Farmaceutische verstrekkingen 4.267.404 4.521.960 4.638.888 4.863.745 5.169.562
Verpleegkundigen 1.374.597 1.413.565 1.452.681 1.508.415 1.557.765
Kinesitherapeuten 685.155 715.450 738.228 741.882 758.550
Paramedische verstrekkingen 1.032.943 1.014.348 1.042.398 1.085.717 1.098.067
Ziekenhuisopname 5.721.587 5.841.300 5.268.714 5.427.250 5.555.201
Andere verblijven 3.562.600 408.669 419.324 448.275 436.364
Maximumfactuur 336.216 324.342 338.391 337.194 326.678
Overige verstrekkingen 875.996 821.333 846.098 877.889 917.549
Totaal 26.311.332 23.720.353 23.532.672 24.254.533 25.055.550

140
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

10. Uitgaven geregistreerd als sociale prestaties naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro)
Deel ten laste van de V.I.'s

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Raadplegingen, bezoeken en adviezen 2.015.897 2.053.970 2.105.809 2.170.333 2.291.084


Medische beeldvorming 1.184.834 1.214.402 1.235.742 1.253.338 1.270.276
Klinische biologie 1.243.926 1.288.738 1.296.007 1.300.584 1.339.885
Speciale verstrekkingen 1.289.551 1.335.327 1.370.764 1.398.475 1.425.359
Heelkunde en anesthesiologie 1.207.883 1.234.331 1.244.696 1.272.056 1.282.468
Gynaecologie 92.201 90.896 90.950 88.512 91.319
Toezicht en permanentie 419.424 434.087 437.661 448.488 455.423
Totaal geneesheren 7.453.716 7.651.751 7.781.630 7.931.786 8.155.814
Erelonen tandartsen 839.775 878.413 900.697 900.008 940.067
De officina's 2.607.185 2.632.154 2.660.072 2.631.298 2.699.611
Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan
niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden 1.030.229 1.232.624 1.313.263 1.548.718 1.782.725
Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden 397.364 409.669 404.836 414.770 410.663
Magistrale bereidingen 63.072 67.432 67.935 67.416 67.173
Wachthonorarium 4.918 4.826 4.748 4.369 4.320
Bloed- en bloedplasma 82.326 83.775 86.131 87.423 84.571
Overige farmaceutische verstrekkingen 82.312 89.523 101.883 109.751 120.499
Totaal farmaceutische verstrekkingen 4.267.404 4.520.003 4.638.868 4.863.745 5.169.562
Honoraria van verpleegkundigen 1.332.998 1.369.862 1.406.285 1.460.978 1.506.432
Kinesitherapeuten 677.696 708.452 730.528 734.974 751.842
Bandagisten + orthopedisten 286.036 218.008 224.290 224.212 231.454
Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren 642.552 685.023 698.280 737.429 737.274
Opticiens 27.446 28.565 29.575 30.688 31.097
Gehoorprothesisten 57.195 61.977 63.743 66.608 69.125
Vroedvrouwen 19.375 20.775 26.511 26.780 29.117

Verpleegdagprijs 5.497.468 5.616.968 5.035.733 5.186.162 5.304.865


Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen 212.474 212.301 219.354 227.885 237.787
Totaal verpleegdagprijs 5.709.942 5.829.269 5.255.087 5.414.047 5.542.652
Militair hospitaal (all-in-prijs) 8.551 8.509 9.850 9.052 8.372
Dialyse - artsen 159.331 152.005 148.791 153.414 151.824
Dialyse - forfait nierdialyse 149.601 146.996 155.583 172.099 166.283
Dialyse - thuis of in een centrum 114.301 113.683 111.132 98.940 102.128
Totaal dialyse 423.233 412.684 415.506 424.453 420.235
Rust- en verzorgingstehuizen (1) 1.398.108 3.278 4.272 4.244 4.453
Rustoorden voor bejaarden (1) 1.010.121 2.368 - - -
Dagverzorgingscentra (1) 24.727 58 - - -
Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 2.432.956 5.704 4.272 4.244 4.453
Psychiatrische verzorgingstehuizen 102.570 - - - -
Initiatieven voor beschut wonen 43.683 - - - -

Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen 3.093 3.522 3.777 4.151 4.177


Totaal geestelijke gezondheidszorg 149.347 3.522 3.777 4.151 4.177
Revalidatie en herscholing (1) 577.410 340.571 354.445 372.489 391.596
Bijzonder Fonds 2.003 2.171 2.667 2.092 3.097
Logopedie 89.594 96.534 99.790 102.027 106.608
Andere kosten van verblijf en reiskosten 32.506 33.344 35.428 37.533 39.361
Regularisatie en herfacturatie -120.480 -52.866 -52.824 -49.942 -40.346
Sociale maximumfactuur (MAF) 336.216 324.342 338.391 337.194 326.678
Chronische patiënten 102.824 101.507 109.128 109.092 112.723
Palliatieve zorgen (1) 12.647 - - - -
Palliatieve zorgen (patiënt) 15.736 16.253 16.796 17.514 18.098
Menselijke weefsels 7.611 7.586 7.869 8.323 8.660
Multidisciplinaire teams rolwagens 767 - - - -
Multidisciplinaire eerstelijnszorg (1) 1.427 524 565 555 575
Medische huizen 124.641 135.245 146.043 159.855 177.718
Tabaksontwenning 929 - - - -
MS - ALS - Huntington - Coma (1) 8.646 14.911 13.583 13.341 13.803
Totaal 25.520.701 23.422.639 23.260.781 23.943.228 24.760.244
(1) Reeksbreuk ten gevolge van de 6de Staatshervorming

141
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

11. Uitgaven geregistreerd als sociale prestaties naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro)
Deel ten laste van het RIZIV

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Forfait accreditatie artsen + medisch dossier 17.626 16.624 18.818 14.861 17.409
Forfait telematica v. geneesheren 6.277 7.337 3.671 0 0
Kwaliteitscontrole klinische biologie 2.561 2.558 3.915 2.628 2.720
Forfait georganiseerd wachtdiensten + zorgtrajecten 68.387 65.256 62.592 63.510 66.436
Impulsfonds groepspraktijken 28.315 -447 -1.819 0 0
Praktijkondersteuning huisartsengeneeskunde 20.816 21.403 1.247 0 2
DNA-tests uitgevoerd in het buitenland 401 599 297 919 240
Financiering voor lokale kwaliteitsgroepen 1.560 92 1.035 722 1.162
Accreditatie apotheker-bioloog - - - 207 230
Kwaliteitscontrole anatomopathologie - - - 1.186 1.222
Geïntegreerde praktijkpremie huisartsgeneeskunde - - - 29.605 31.935
Medisch advies palliatieve patiënten (Leifartsen) - - - 193 258
Totaal geneesheren 145.944 113.422 89.756 113.831 121.614
Forfait accreditatie tandartsen 15.398 15.800 15.867 16.771 16.841
Telematicapremie - - - 1.770 1.478
Premie tariferingsdiensten - 1.957 20 - -
Honoraria van verpleegkundigen 17.874 18.807 19.465 18.385 20.260
Forfait telematica kinesitherapeuten 7.459 6.998 7.700 6.908 6.708
Specifieke kosten diensten thuisverpleging 23.726 24.896 26.930 29.052 31.073
Bandagisten + orthopedisten 339 - - - -
Loonharmonisering personeel RVT 331.652 - - 1.615 794
Syndicale premie 2.144 - - - -
Zorgvernieuwing (art.56) 12.155 12.465 9.688 10.242 8.017
RVT/ROB/dagcentra: titels en kwalificaties 6.191 - - - -
Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 352.142 12.465 9.688 11.857 8.811
Einde loopbaan 139.097 15.147 15.598 16.991 18.868
Revalidatie en herscholing 2.502 686 222 102 470
Geïnterneerden 41.191 49.929 50.919 59.685 31.504
Sociaal akkoord 22.578 23.664 23.715 24.221 24.405
Fonds verslaving 2.682 - - - -
(1) 0 - - - -
MS - ALS - Huntington
Diversen 19.698 13.943 12.011 11.232 12.160
Project geïntegreerde zorg - - - 500 1.114
Totaal 790.631 297.714 271.891 311.305 295.306

12. Totaal van de uitgaven geregistreerd als sociale prestaties naar betalende instelling (duizend euro)
(duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018


Deel ten laste van de V.I.'s 25.520.701 23.422.639 23.260.781 23.943.228 24.760.244
Deel ten laste van het RIZIV 790.631 297.714 271.891 311.305 295.306
Algemeen totaal 26.311.332 23.720.353 23.532.672 24.254.533 25.055.550

142
13. Ledental per verzekeringsinstelling

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Neutrale Socialis- Onafhanke-


Christelijke Liberale Hulpkas voor
Mutualiteits- tische lijke Zieken- HR Rail Totaal
Mutualiteiten Mutualiteiten ZIV
verbonden Mutualiteiten fondsen

06.2014 4.507.297 498.249 3.080.440 567.852 2.061.114 83.476 107.920 10.906.348


06.2015 4.518.535 507.914 3.090.733 561.810 2.083.392 85.568 107.029 10.954.981
06.2016 4.532.900 517.890 3.109.734 552.752 2.101.727 88.793 105.735 11.009.531
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging

06.2017 4.543.184 527.161 3.140.109 546.757 2.113.347 94.651 104.550 11.069.759


06.2018 4.548.417 536.968 3.168.014 541.563 2.128.584 99.151 104.485 11.127.182

14. Uitgaven geregistreerd als sociale prestaties per verzekeringsinstelling (duizend euro)

Bron: RIZIV

Neutrale Socialis- Onafhanke-

143
Christelijke Liberale Hulpkas voor
Mutualiteits- tische lijke Zieken- HR Rail Totaal
Mutualiteiten Mutualiteiten ZIV
verbonden Mutualiteiten fondsen
B. Statistieken

2014 10.943.371 1.087.555 7.478.528 1.533.550 3.945.202 156.614 375.880 25.520.701


2015 9.922.743 1.013.157 6.975.938 1.368.923 3.681.248 152.509 302.422 23.416.940
2016 9.849.097 1.028.776 6.929.511 1.350.069 3.660.578 148.358 289.744 23.256.133
2017 10.124.008 1.062.602 7.154.650 1.370.046 3.779.754 156.480 291.365 23.938.906
2018 10.493.528 1.109.492 7.387.297 1.391.281 3.932.156 163.065 296.225 24.773.044
III. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Statistieken

15. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van de verzekering geneeskundige


verzorging (duizend euro)

Bron: RIZIV

2014 2015 2016 2017 2018

Verzekeringsinstellingen 707.069 700.274 828.758 869.733 803.269


Internationale verdragen 691.663 683.274 810.419 855.282 788.443
Aandeel intresten op beleggingen VI 2.896 3.692 3.700 2.033 2.033
Aandeel terugvorderingen prest. VI 12.421 13.215 13.277 12.318 12.690
Gerechtelijke intresten 89 93 97 100 103
SIS-kaarten 0 0 1.265
RIZIV - Andere 480.967 429.810 463.938 560.401 597.654
Sociaal statuut 182.934 186.442 193.023 201.766 214.444
Stagemeesters 25.110 27.147 40.198 47.584 97.440
Art. 56 - 22 86.889 44.136 40.336 41.514 42.600
Sociaal akkoord 97.687 95.699 99.106 180.004 148.063
IMA - Permanente steekproef 216 219 220 226 233
Expertise 1.844 1.924 2.506 3.079 3.160
Bestrijding tabaksgebruik 2.000
Campagnes 2.175 2.175 2.234 2.234 2.292
Verhoogde kosten tarificatiediensten 4.705 4.909 5.087 5.236 5.394
Autoverzekering (HVKZ) 5 5 5 5 5
Informatisering 33.007 13.288 13.381 13.772 14.132
Terugbetaling generieken
Terugbetaling heffing zakencijfer 35.900 33.439 35.900 35.900 35.900
Subsidie GDT 2.260
Syndicale premie depositokas
Fiscale Maribel 4.768
Adviserend geneesheren accreditering 947 988 1.024 1.054 1.086
Geschil klinische biologie
Druk voorschriftenboekjes 520 515 474 490 503
E-gezondheid 18.924 20.109 21.410 22.728
Enveloppe paramedische beroepen 10.000 5.062 5.331
Infoflux 335 384 433
Mobile Health FAGG 296 400
Doelmatige zorg 385 385
BENELUXA - scanning horizon 550
Hervorming ziekenhuizen 500
Bijkomende middelen toekomstpact 268
Project GIGOB - bigdata 107
Terugbetaling referentiebedragen 1.700
Totaal 1.188.036 1.130.084 1.277.055 1.430.134 1.400.923

144
Inhoudstafel

IV
Sociale bijstand

2014-2018
Inhoudstafel

IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

1. Dienstverlening van de OCMW’s

1.0 Methodologische nota

A. Het Recht op Maatschappelijke Integratie

Het leefloon wordt toegekend en uitbetaald door de gemeentelijke openbare centra voor
maatschappelijk welzijn (OCMW). De federale Staat betaalt een gedeelte van de uitgekeerde
bedragen terug. Het saldo is ten laste van de OCMW's en dus onrechtstreeks van de gemeenten,
die wettelijk verplicht zijn het eventuele tekort op de rekening van het OCMW bij te passen (Cf. art.
106 OCMW-wet).

In tabel 1.1 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op het leefloon naar gezinstype.
De opgenomen categorieën zijn:
• samenwonende met één of meerdere personen
• alleenstaande
• samenwonende met personen ten laste.

Tabel 1.2 toont een aantal jaargegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke
Integratie: het gemiddeld aantal gerechtigden, een gemiddeld jaarbedrag en de uitgaven Recht op
Maatschappelijke Integratie (uitgedrukt in duizend euro) ten laste van de Federale overheid.

B. Recht op Maatschappelijke Hulp

Het Recht op Maatschappelijke Hulp (ingesteld door de wet van 2 april 1965) heeft als doel
eenieder een menswaardig bestaan te verzekeren. De maatschappelijke hulp wordt toegekend
door het OCMW en kan een aanvulling zijn op het recht op maatschappelijke integratie of een
vervanging ervan, wanneer de belanghebbende de voorwaarden niet vervuld van gezegd recht. De
maatschappelijke hulp kan verschillende vormen aannemen: ze kan materieel zijn (financieel of in
natura) of immaterieel (raad, begeleiding, hulp bij het vinden van een job,…).

De voornaamste aspecten van deze hulp zijn: de financiële hulp (equivalent leefloon), een
tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulp.

De rechthebbenden van het Recht op Maatschappelijke Hulp zijn voornamelijk asielzoekers (recht
op opvang, tussenkomst in de medische onkosten, gezinsbijslag,..), de vreemdelingen,
ingeschreven in het vreemdelingenregister (equivalente financiële hulp) en de personen die illegaal
op het grondgebied verblijven (dringende medische hulp).

De federale Staat stort een belangrijk deel terug van de bedragen uitgegeven in het kader van het
Recht op Maatschappelijke Hulp. Het saldo is ten laste van de OCMW’s.

Tabel 1.3 geeft de evolutie weer van de rechthebbenden op financiële hulp (equivalent leefloon),
toegekend in het kader van de maatschappelijke hulp, volgens gezinstypologie. De verschillende
categorieën en bedragen die toegekend kunnen worden zijn dezelfde als deze voor het leefloon.

Tabel 1.4 omvat een aantal jaarlijkse gegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke
Hulp: het gemiddelde aantal rechthebbenden, het gemiddeld jaarlijks bedrag per rechthebbende,
de totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (wet van 2 april 1965) ten laste van de
Federale overheid.

147
IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

C. De activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s

In de tabel 1.5 hernemen we het aantal tewerkgestelde personen in het kader van de
maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke hulp. Het gaat voornamelijk
om tewerkstellingen in toepassing van artikelen 60, §7 en 61 van de organieke wet van 08.07.1976
op de openbare centra van maatschappelijk welzijn en om activeringsmaatregelen. De
bevoegdheid inzake activering werd ingevolge de zesde staatshervorming overgedragen aan de
Gewesten, wat het einde van de reeks in 2014 verklaart.

U vindt aanvullende informatie over de maatschappelijke integratie en de maatschappelijke hulp op


de website van de POD Maatschappelijke Integratie: https://www.mi-is.be .

148
IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

1.1 Aantal rechthebbenden op leefloon naar gezinstype

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2014 01.2015 01.2016 01.2017 01.2018


Samenwonenden met één of meerdere
personen 32.296 34.628 38.521 42.572 44.399
Mannen 16.776 17.907 20.084 22.067 22.804
Vrouwen 15.520 16.721 18.437 20.505 21.595

Alleenstaanden 41.188 43.488 47.189 54.525 56.112


Mannen 23.691 25.508 28.193 34.133 35.305
Vrouwen 17.497 17.980 18.996 20.392 20.807
Samenwonenden met personen
ten laste 28.983 33.290 37.654 41.905 43.173
Mannen 5.207 5.702 6.734 8.934 9.648
Vrouwen 23.776 27.588 30.920 32.971 33.525

Totaal 102.467 111.406 123.364 139.002 143.684


Mannen 45.674 49.117 55.011 65.134 67.757
Vrouwen 56.793 62.289 68.353 73.868 75.927

1.2 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijk Integratie (RMI)

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

2014 2015 2016 2017 2018


Gemiddeld aantal rechthebbenden 113.418 127.927 140.505 154.819 159.290
Gem. aantal rechthebbenden leefloon 102.763 116.172 127.176 140.183 144.506
Gemiddeld jaarbedrag leefloon
(fed. subsidie)(euro) 5.686 6.000 6.350 6.718 6.973
Totaal uitgaven leefloon
(fed. subsidie)(duizend euro) 584.274 697.072 807.540 941.764 1.007.712
Gem. aantal overige rechthebbenden, niet
10.655 11.755 13.329 14.636 14.784
inbegrepen in de aantallen leefloon
Totaal uitgaven RMI (fed. subsidie) 780.548 914.154 1.063.981 1.279.658 1.365.826
(duizend euro)

1.3 Aantal rechthebbenden op maatschappelijke hulp (financiële hulp) naar gezinstype

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2014 01.2015 01.2016 01.2017 01.2018


Samenwonenden met één of meerdere
personen 5.094 5.443 5.402 4.090 4.203
Mannen 2.574 2.799 2.846 1.859 1.967
Vrouwen 2.520 2.644 2.556 2.232 2.236
Alleenstaanden 8.989 7.489 6.723 4.388 4.120
Mannen 6.312 5.188 4.625 2.654 2.481
Vrouwen 2.676 2.301 2.098 1.734 1.640
Samenwonenden met personen
ten laste 5.643 4.782 4.398 3.331 3.203
Mannen 1.990 1.567 1.423 828 797
Vrouwen 3.653 3.215 2.975 2.504 2.406
Onbekend 85 0 0
Totaal 19.811 17.713 16.523 11.810 11.527
Mannen 10.877 9.554 8.894 5.341 5.245
Vrouwen 8.849 8.159 7.629 6.469 6.282

149
IV. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's

1.4 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH)

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

2014 2015 2016 2017 2018


Gemiddeld aantal rechthebbenden 31.772 24.096 23.741 20.278 18.015

Gem. aantal rechthebbenden equival. leefloon 18.305 16.814 16.119 11.582 11.140

Gemiddeld jaarbedrag equivalent leefloon 9.151 9.107 9.413 9.413 10.761


(fed. subsidie) (euro)

Totaal jaarbedrag equivalent leefloon 167.509 152.757 151.053 108.468 106.918


(fed. subsidie) (duizend euro)
Gem. aantal overige rechthebbenden, niet
13.467 7.282 7.622 8.696 6.875
inbegrepen in de aantallen equivalent leefloon
Totaal uitgaven RMH (fed. subsidie) 245.680 202.003 196.235 139.167 134.395
(duizend euro)

1.5 Aantal tewerkgestelde rechthebbenden

Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2014
Art. 60 §7 12.509
Andere tewerkstellingsmaatregelen 1.280

150
Inhoudstafel

IV. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

2. Inkomensgarantie voor ouderen - Gewaarborgd inkomen voor


bejaarden

2.0 Methodologische nota

Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden is een volledig kosteloos voordeel, wat wil zeggen dat
geen enkele tegenoverstaande bijdrage vereist is. Het wordt toegekend na een onderzoek naar de
bestaansmiddelen, wanneer deze een bepaald forfaitair jaarbedrag niet overschrijden.

Het toegekende bedrag wordt met 90 % van de pensioenvoordelen die de aanvrager/aanvraagster


of zijn/haar echtgeno(o)t(e) ontvangt verminderd. Zoals voor de pensioenen, onderscheid men een
gezinsbedrag en een alleenstaandenbedrag.

De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) werd ingesteld bij de wet van 22.03.2001. Degenen die
genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven
genieten, indien dit voordeliger is dan de IGO.

De IGO verschilt van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden hoofdzakelijk door de volgende
eigenschappen:
• de leeftijd van dewelke men recht kan hebben op de IGO is 65 jaar voor mannen en voor
vrouwen;
• de IGO is een individueel recht;
• het totale bedrag van de inkomsten en pensioenen in aanmerking genomen bij de berekening
wordt gedeeld door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, de betrokkene
inbegrepen.

Het toegekende bedrag is afhankelijk of de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats deelt met één of
meerdere personen of niet. Het basisbedrag wordt met 50% verhoogd als de aanvrager zijn
hoofdverblijfplaats niet deelt met één of meerdere personen. Dit heeft tot gevolg dat twee personen
die samenwonen recht hebben op het basisbedrag, onafhankelijk van het feit of ze getrouwd zijn of
niet.

Voor de IGO en voor het gewaarborgd inkomen voor bejaarden geven we het aantal
rechthebbenden (resp. tab. 2.1 en 2.2) en het totaal der uitgaven (tab. 2.3).

Aanvullende informatie over de inkomensgarantie voor ouderen vindt u op de web – site van de
FPD: www.sfpd.be .

151
2.1 Aantal rechthebbenden IGO volgens leeftijdsklasse en geslacht

Bron: FPD Toestand op 1 januari 2018


60-64 jaar 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar 85 jaar en + Totaal
IV. Sociale bijstand

Mannen 0 11.062 8.667 6.511 5.403 4.515 36.158


Zij die hun hoofdverblijfplaats delen 0 5.303 4.281 3.519 2.885 2.107 18.095
Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen 0 5.757 4.385 2.980 2.501 2.370 17.993
Niet verdeelde gevallen 0 2 1 12 17 38 70

Vrouwen 0 18.225 16.824 12.882 10.365 9.811 68.107


Zij die hun hoofdverblijfplaats delen 0 3.832 3.432 2.616 1.895 1.093 12.868
Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen 0 14.387 13.390 10.250 8.442 8.655 55.124
Niet verdeelde gevallen 0 6 2 16 28 63 115

Totaal rechthebbenden 0 29.287 25.491 19.393 15.768 14.326 104.265

152
2.2 Aantal rechthebbenden gewaarborgd inkomen voor bejaarden volgens leeftijdsklasse en geslacht

Bron: FPD Toestand op 1 januari 2018

Minder dan
60-64 jaar 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar 85 jaar en + Totaal
60 jaar

Mannen 0 0 0 0 0 142 257 399


Gehuwden, gezin (rustpensioen) 0 0 0 0 0 43 52 95
Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) 0 0 0 0 0 6 4 10
Niet gehuwden (rustpensioen) 0 0 0 0 0 93 198 291
Rust & overleving 0 0 0 0 0 0 3 3

Vrouwen 2 2 0 0 246 1.097 1.654 3.001


Gehuwden, gezin (rustpensioen) 1 2 0 0 0 6 4 13
Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) 0 0 0 0 1 13 14 28
Niet gehuwden (rustpensioen) 1 0 0 0 236 997 1.495 2.729
Rust & overleving 0 0 0 0 9 81 141 231
Totaal rechthebbenden 2 2 0 0 246 1.239 1.911 3.400
2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
IV. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

2.3 Jaarlijkse uitgaven (duizend euro)

Bron: FPD

2014 2015 2016 2017 2018


IGO 486.611 501.743 523.140 541.549 567.594
Gewaarborgd inkomen 25.773 23.822 19.837 17.367 14.982
Verwarmingstoelage 292 223 216 190 161
Totaal 512.676 525.788 543.193 559.106 582.737

153
Inhoudstafel
IV. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3.0 Methodologische nota

De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de
minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale
bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties steeds door de
Staat gefinancierd worden.

De wet van 27.02.1987 heeft de regeling grondig hervormd: de inkomensvervangende


tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon wiens verdienvermogen, ingevolge zijn
handicap, verminderd is tot een derde of minder van wat een valide persoon op de algemene
arbeidsmarkt kan verdienen. De integratietegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met
een handicap met een verminderde zelfredzaamheid, die aldus moeilijkheden ondervindt om zich
in het maatschappelijk leven te integreren.

De verworven rechten in de oude wetgeving zijn:

In 1969 ontstaan de gewone tegemoetkoming, bestemd voor de personen met een fysieke
handicap en de bijzondere tegemoetkoming, bestemd voor de andere personen met een handicap.

In 1973 worden het verhoogd gewaarborgd inkomen en de tegemoetkoming voor hulp van derde
ingesteld, en in 1976 de tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor
bejaarden.

In 1974 worden de bedragen van de gewone en de bijzondere tegemoetkomingen verhoogd en


gediversifieerd naargelang van de gezinstoestand, en het onderzoek naar de bestaansmiddelen
wordt verscherpt.

In geval van herziening van hun dossier, kunnen de “niet-bejaarde” rechthebbenden aanspraak
maken op verworven rechten, indien hun recht vóór 31.12.1974 is ingegaan. De “bejaarde”
rechthebbenden kunnen verworven rechten laten gelden, ongeacht de datum waarop hun
tegemoetkoming is ingegaan.

Ten slotte werd de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) overgedragen aan de
Gemeenschappen in het kader van de 6de Staatshervorming, wat het einde van de reeks in 2015
verklaard.

Er zijn twee tabellen, ingedeeld volgens type tegemoetkoming. Het betreft het aantal
rechthebbenden naar type tegemoetkoming (tabel 3.1) en de totale uitgaven per type
tegemoetkoming (tabel 3.2).

155
IV. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3.1 Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden)

Bron: FOD Sociale Zekerheid

2014 2015 2016 2017 2018


Inkomensvervangende en
168.625 172.576 177.633 180.314 185.618
integratietegemoetkoming
Mannen 80.206 82.207 84.535 85.887 88.516
Vrouwen 88.419 90.369 93.098 94.427 97.102
Tegemoetkoming voor hulp aan
bejaarden 153.541 - - - -
Mannen 42.155 - - - -
Vrouwen 111.386 - - - -
Gewone en bijzondere
tegemoetkoming
KB 1969 en KB 1974 975 814 619 555 442

Aanvullende tegemoetkoming 1.199 970 828 728 646

Tegemoetkoming ter aanvulling van


302 205 154 132 104
het gewaarborgd inkomen
Tegemoetkoming voor hulp van
79 63 49 38 33
derde (uitsluitend)

Totaal rechthebbenden 324.721 174.628 179.283 181.767 186.843


Tegemoetkoming voor hulp van
(1) 667 527 444 389 327
derde (totaal der voordelen)
(1) Dit totaal omvat diegenen die uitsluitend recht hebben op deze tegemoetkoming en diegenen die ze cumuleren
met een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen.

156
IV. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3.2 Totale uitgaven tegemoetkomingen aan personen met een handicap naar
type tegemoetkoming (duizend euro)

Bron: FOD Sociale Zekerheid

2014 2015 2016 2017 2018


Inkomensvervangende en
1.319.424 1.368.777 1.428.001 1.483.970 1.575.396
integratietegemoetkoming

Tegemoetkoming voor hulp aan


494.372 - - - -
bejaarden

Gewone en bijzondere
tegemoetkoming
KB 1969 en KB 1974 6.702 5.596 4.717 4.077 3.294

Aanvullende tegemoetkoming 4.657 4.481 3.945 3.618 3.252


Tegemoetkoming ter aanvulling van
581 365 268 238 191
het gewaarborgd inkomen

Tegemoetkoming voor hulp van


derde 1.308 1.101 935 838 717

Totaal maandelijkse termijnen 1.827.043 1.380.321 1.437.865 1.492.741 1.582.850

Achterstallen 92.054 - 95.812 - 98.087


Totaal 1.919.097 1.380.321 1.533.677 1.492.741 1.680.937

157
Inhoudstafel

V
Buiten globaal beheer

2014-2018
Inhoudstafel

V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1. RSZ (ex-DOSZ)

1.0 Methodologische nota

Elke analyse van de overzeese sociale zekerheid vereist een verwijzing naar de wet van
16.06.1960. Deze wet belast de organismen met het beheer van de sociale zekerheid van de
werknemers van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi onder de controle en met de waarborg van de
Belgische Staat.

De huidige formule van de Overzeese Sociale Zekerheid bevat drie verzekeringen: een
pensioenverzekering, een arbeidsongeschiktheid- en invaliditeitsverzekering, een
moederschapsverzekering en een uitgestelde verzekering voor geneeskundige verzorging.

Verzekeringen (tabellen 1.1 en 1.2)

De sociale zekerheidsregeling van koloniaal recht bevatte de volgende sectoren:


• ouderdom en vroegtijdige dood;
• kinderbijslag (residuair stelsel);
• ziekte en invaliditeit;
• geneeskundige verzorging;
• vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen en beroepsziekten.

De onafhankelijkheid van de eertijds door België bestuurde gebieden heeft de opheffing van deze
wetgevingen van koloniaal recht wat betreft de bijdragebetalingen tot gevolg gehad. De regeling
voor overzeese sociale zekerheid die nadien ontstond, werd ingesteld door de wet van 17.07.1963,
welke meermaals gewijzigd werd.

Sociale bijdragen (tabel 1.3)

De financiering van de takken ouderdom en vroegtijdige dood, ziekte en invaliditeit en


geneeskundige verzorging in de huidige wetgeving wordt gespijsd door bijdragen die door de
verzekerde vrij tussen een bodem- en grensbedrag worden bepaald en die de kostprijs voor
levensonderhoud volgen (spilindexcijfers).

Het minimum van de geïndexeerde maandelijkse bijdrage bedraagt 324,60 euro (spilindex 105,10
basis 2013=100). De huidige minimumbijdrage bedraagt 331,11 euro (spilindex 107,20 basis
2013=100).

Het maximum van de geïndexeerde maandelijkse bijdrage bedraagt 1.973,89 euro (spilindex
105,10 basis 2013=100). De huidige maximumbijdrage bedraagt 2013,49 euro (spilindex 107,20
basis 2013=100).

Geneeskundige verzorging (tabel 1.4 en 1.5)

Het betreft een uitgestelde verzekering, wat betekent dat de terugbetaling van de kosten van de
geneeskundige verzorging aan de verzekerde en zijn rechthebbenden enkel wordt verkregen,
indien aan bepaalde voorwaarden inzake verzekeringsduur en een leeftijdsvoorwaarde is voldaan.

161
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

Uitkeringen (tabellen 1.6 en 1.7)

Voor de verzekerde zijn uitkeringen voorzien in geval hij niet in staat is door zijn werk in zijn
levensonderhoud te voorzien ten gevolge van een ziekte die zich manifesteert of van een ongeval1
dat zich voordoet tijdens de verzekeringsperiode. Ook de verzekerde vrouw die haar
beroepsactiviteit staakt wegens zwangerschap, is erkend als zijnde niet in staat om door haar werk
in haar levensonderhoud te voorzien.

Pensioenen (tabellen 1.8 en 1.9)

De ouderdoms- en overlevingsverzekering, voorziet in de toekenning van ouderdoms- en


weduwenrenten.

De normale leeftijd waarop het pensioen kan worden opgenomen is 65 jaar, zowel voor de mannen
als voor de vrouwen. Er bestaat evenwel een mogelijkheid om het pensioen vanaf de leeftijd van
60 jaar op te nemen, mits een vermindering van het pensioenbedrag. Bij overlijden is het
overdraagbaar gedeelte van het pensioenkapitaal bestemd voor een eventueel
overlevingspensioen en /of wezenuitkering.

Arbeidsongevallen en beroepsziekten (tabellen 1.10, 1.11, 1.12 en 1.13)

De wetgeving voor sociale zekerheid naar koloniaal recht voorzag in de verzekering tegen
arbeidsongevallen en beroepsziekten. Die uitkeringen worden door de wet van 16.06.1960
gewaarborgd.

Het bij de wet van 17.07.1963 opgerichte stelsel voorziet niet in deze takken van sociale zekerheid
in het kader van de algemene regeling. Nochtans verschaft de wet de mogelijkheid van een
aanvullende verzekering inzake arbeidsongevallen.

Voor bijkomende inlichtingen kan u zich wenden tot de website van de overzeese sociale
zekerheid (RSZ): www.overseassocialsecurity.be

1
uitgezonderd een arbeidsongeval

162
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1.1. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ

2014 2015 2016 2017 2018

Ontvangsten
Bijdragen 71.823 70.527 70.533 72.416 75.370
Staatstoelagen 308.908 306.105 284.773 283.654 282.060
Alternatieve financiering
Toegewezen ontvangsten 1.429 972 1.100 739 627
Externe overdrachten 1.546 972 1.500 6.350 1.111
Opbrengsten beleggingen 1.815 2.014 2.055 2.111 1.775
Diversen 3.625 3.588 3.603 3.302 3.789
Totaal lopende ontvangsten 389.147 384.177 363.563 368.572 364.732

Uitgaven
Sociale prestaties 356.568 348.596 348.175 338.212 336.611
Betalingskosten
Beheerskosten 12.284 11.358 11.256 11.448 11.592
Externe overdrachten 586 150 250 122 367
Intresten op leningen 281 277 305 500 1.552
Diversen 15.217 23.833 23.144 2.503 5.173
Totaal lopende uitgaven 384.935 384.213 383.129 352.785 355.295
Saldo lopende rekeningen 4.211 -36 -19.566 15.787 9.437

163
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1.2 Aantal bijdragebetalenden naar geslacht (Wet van 17.07.1963)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


Mannen 7.454 7.302 7.015 6.623 6.074
Vrouwen 1.967 2.026 1.998 1.984 1.904
Totaal 9.421 9.328 9.013 8.607 7.978

1.3 Bijdragen volgens wetgeving en verzekering (duizend euro)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


Stelsel van overzeese sociale
zekerheid
Ouderdom en overleving 51.829,4 51.756,5 47.477,0 54.327,0 57.281,0
Ziekte-invaliditeit
(geneeskundige verzorging) 5.399,2 5.391,6 4.935,0 5.650,0 5.987,0

Aanvullende verzekeringen (1)


Ziekte-invaliditeit
12.173,0 12.149,8 11.262,0 10.684,0 9.052,0
(geneeskundige verzorging)
Arbeidsongevallen 1.860,3 1.857,1 1.723,0 1.674,0 1.625,0

Uitvoering van de wet van


05.08.1968 (2)
Ouderdom en vroegtijdige dood 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(1) Het gaat om de verzekeringen bepaald in artikels 57 en 57bis van de wet van 17.07.1963.
(2) Uitvoering van de wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector
en die van de privé-sector.

164
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1.4 Aantal rechthebbenden geneeskundige verzorging naar categorie (1)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ Toestand 31 december

2014 2015 2016 2017 2018


Gewezen werknemers 1.715 1.590 1.536 1.359 1.258
Werknemers die uitkeringen wegens
ziekte of invaliditeit genieten 35 34 33 33 32
Slachtoffers van een arbeidsongeval 0 0 0 0 0
Personen met een 0 0 0 0 0
beroepsziekte

Weduwen van
Gewezen werknemers 408 368 344 290 264
Werknemers die uitkeringen wegens
ziekte of invaliditeit genoten 13 8 8 6 6
Slachtoffers van een arbeidsongeval 0 0 0 0 0
Personen met een 0 0 0 0 0
beroepsziekte

(1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige
verzorging.

165
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1.5 Uitgaven voor geneeskundige verzorging volgens hoofdrubriek en


toepasselijke wetgeving (duizend euro)

Bron: Alg. directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ Toestand 2017
Verzeker- Gepensio-
Weduwen Invaliden
den (1) neerden
Wet van 16.06.1960 0 55 214 0
Geneesheren 0 10 49 0
Farmaceutische verstrekkingen 0 0 10 0
Ziekenhuisverpleging 0 30 9 0
Verpleegkundige zorgen 0 0 0 0
Kinesitherapeuten 0 2 4 0
Andere verstrekkingen 0 13 142 0

Wet van 17.07.1963 8.263 7.631 1.900 579


Geneesheren 2.927 1.476 246 128
Farmaceutische verstrekkingen 2.005 1.282 158 129
Ziekenhuisverpleging 1.374 1.810 364 166
Verpleegkundige zorgen 0 3 0 0
Kinesitherapeuten 121 144 37 12
Andere verstrekkingen 1.836 2.916 1.095 144
Totaal 8.263 7.686 2.114 579
(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).

Bron: Alg. directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ Toestand 2018
Verzeker- Gepensio-
Weduwen Invaliden
den (1) neerden
Wet van 16.06.1960 0 24 237 0
Geneesheren 0 20 34 0
Farmaceutische verstrekkingen 0 0 9 0
Ziekenhuisverpleging 0 0 27 0
Verpleegkundige zorgen 0 0 0 0
Kinesitherapeuten 0 2 4 0
Andere verstrekkingen 0 2 163 0

Wet van 17.07.1963 7.903 7.551 1.661 481


Geneesheren 2.618 1.450 261 85
Farmaceutische verstrekkingen 1.777 1.331 187 117
Ziekenhuisverpleging 1.715 1.500 186 141
Verpleegkundige zorgen 4
Kinesitherapeuten 100 158 34 14
Andere verstrekkingen 1.693 3.108 993 124
Totaal 7.903 7.575 1.898 481
(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).

166
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1.6 Aantal rechthebbenden uitkeringsverzekering

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ Toestand 31 december

2014 2015 2016 2017 2018


Invaliden 98 99 93 90 102
Weduwen 29 24 24 24 22
Wezen 0 1 0 0 0
Totaal 127 124 117 114 124

1.7 Uitgaven voor de uitkeringsverzekering volgens wetgeving en categorie


(duizend euro)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ

2014 2015 2016 2017 2018

Wet van 16.06.1960 16 14 12 12 13


Invaliden 3 3 3 3 3
Weduwen 13 11 9 9 10
Wezen 0 0 0 0 0

Wet van 17.07.1963 867 824 812 796 847


Invaliden 804 764 755 738 791
Weduwen 62 59 57 58 56
Wezen 1 1 0 0 0
Totaal 883 838 824 808 860

167
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1.8 Aantal rechthebbenden renten en toelagen volgens wetgeving en categorie (1)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ Toestand op 31 december

2014 2015 2016 2017 2018

Wet van 16.06.1960 18.725 17.495 16.452 15.229 14.033


Rustpensioenen 9.465 8.600 7.898 7.107 6.339
Overlevingspensioenen 9.260 8.895 8.554 8.122 7.694

Wet van 17.07.1963 31.075 31.242 31.539 33.615 31.901


Rustpensioenen 22.329 22.506 22.755 24.607 23.136
Overlevingspensioenen 8.746 8.736 8.784 9.008 8.765

(1) De pensioengerechtigden gewaarborgd door de wet van 16.06.1960 die genoten hebben van de regeling
ingesteld door de wet van 17.07.1963 zijn onder beide wetgevingen opgenomen.

1.9 Uitgaven voor de renten en toelagen (duizend euro)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


Rust 250.898 244.729 246.865 239.839 239.138
Weduwen 77.780 77.126 76.122 75.783 75.793
Wezen 1.059 937 924 860 865
Totaal 329.737 322.792 323.911 316.482 315.796

168
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1.10 Aantal rechthebbenden arbeidsongevallen volgens wetgeving en categorie

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ Toestand op 31 december

2014 2015 2016 2017 2018

Wet van 16.06.1960 98 83 75 67 61


Invaliden 71 58 53 46 43
Weduwen 27 25 22 21 18

Wet van 17.07.1963 (contracten) 270 260 252 232 229


Invaliden 219 214 206 189 188
Weduwen 48 43 43 40 39
Wezen 3 3 3 3 2
Totaal 368 343 327 299 290

1.11 Uitgaven arbeidsongevallen volgens wetgeving (duizend euro)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ

2014 2015 2016 2017 2018

Wet van 16.06.1960 (art. 4)


Algemene regeling 247 222 208 178 191

Wet van 17.07.1963 (art. 57)


Aanvullende verzekering 1.222 1.293 1.310 1.575 1.441
Totaal 1.469 1.515 1.518 1.753 1.632

169
V. Buiten globaal beheer 1. RSZ (ex-DOSZ)

1.12 Aantal rechthebbenden beroepsziekten

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ Toestand op 31 december

2014 2015 2016 2017 2018


Wet van 16.06.1960 4 4 2 2 1
Blijvende arbeidsongeschiktheid 2 2 1 1 0
Weduwen 2 2 1 1 1

1.13 Uitgaven voor beroepsziekten (duizend euro)

Bron: Algemene directie VII Overzeese sociale zekerheid - sociale Maribel en zeevarenden van de RSZ

2014 2015 2016 2017 2018


Beroepsziekten 25 13 9 9 9

170
Inhoudstafel

V. Buiten globaal beheer 2. Fedris-kapitalisatie

2. Fedris-kapitalisatie

2.0 Methodologische nota

Lopende rekeningen

De tabel 2.1 geeft de algemene evolutie van ontvangsten en uitgaven van het stelsel Fedris-
kapitalisatie.

Aantal arbeidsongevallen

De tabel 2.2 is een algemene statistiek die de evolutie geeft van het jaarlijks aantal arbeidsongevallen,
opgesplitst naar geslacht en naar het criterium arbeidsongeval (op de werkplaats) of
arbeidswegongeval.

Sociale prestaties van het kapitalisatiestelsel

De tabel 2.3 geeft de evolutie weer van de uitgaven sociale prestaties van het kapitalisatiestelsel. Het
gaat over medische kosten, prothese-, begrafenis- en verplaatsingskosten. Verder zijn opgenomen de
uitkeringen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid en de levenslange uitkeringen en renten aan
slachtoffers en rechthebbenden alsmede de aan hen uitgekeerde kapitalen in het kader van de
arbeidsongevallenwet van 10.04.1971.

Fedris-kapitalisatie: bijdragen en uitgaven

De tabel 2.4 behandelt het Fedris-kapitalisatiestelsel: bijdragen, opbrengst van beleggingen en


uitgaven. Voor de bijdragen wordt het onderscheid gemaakt tussen gewone bijdragen en specifieke
bijdragen. De gewone bijdragen betreffen de sector zeevisserij. Bij de prestaties wordt het
onderscheid gemaakt tussen zorgen en verzekeringsverrichtingen. Hiervoor verwijzen we naar de
methodologische nota arbeidsongevallen in het deel werknemers.

Fedris-kapitalisatie: aantallen, bedragen en gemiddelde uitkering

Het aantal gevallen, de betaalde bedragen en de gemiddelde uitkering van de renten minder dan
10 % (arbeidsongeschiktheidsgraad) van voor 1988, de renten gemeenschappelijke steenkoolkassen,
de renten koopvaardij en de renten zeevisserij vindt u in tabel 2.5

171
V. Buiten globaal beheer 2. Fedris-kapitalisatie

2.1. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro)

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018

Ontvangsten
Bijdragen 1.223 1.277 1.376 1.302 1.187
Staatstoelagen
Alternatieve financiering
Toegewezen ontvangsten
Externe overdrachten 123 173 4 181 0
Opbrengsten beleggingen 36.307 50.915 65.403 58.320 41.765
Diversen 44 102 127 79 57
Totaal lopende ontvangsten 37.697 52.466 66.910 59.882 43.009

Uitgaven
Sociale prestaties 21.063 20.642 20.130 17.515 16.859
Betalingskosten 0 0 0
Beheerskosten 8.891 8.037 9.445 23.891 20.052
Externe overdrachten 0 62 54 41 159
Intresten op leningen
Diversen 39 249 120 121 29
Totaal lopende uitgaven 29.992 28.990 29.749 41.569 37.099
Saldo lopende rekeningen 7.705 23.476 37.161 18.313 5.910

172
V. Buiten globaal beheer 2. Fedris-kapitalisatie

2.2 Evolutie van het aantal ongevallen op de arbeidsplaats en van het aantal
arbeidswegongevallen

Bron: Fedris (website)

2014 2015 2016 2017 2018


Arbeidsongeval 121.195 116.447 119.882 120.911 122.735
Mannen 83.328 79.343 81.508 81.439 83.122
Vrouwen 37.859 37.097 38.363 39.468 39.613
Onbekend 8 7 11 4 0
Arbeidswegongeval 20.670 20.772 22.347 24.627 24.389
Mannen 9.462 9.452 10.167 11.139 11.344
Vrouwen 11.207 11.318 12.180 13.488 13.045
Onbekend 1 2 0 0 0
Totaal 141.865 137.219 142.229 145.538 147.124

2.3 Sociale prestaties arbeidsongevallenverzekering - uitgaven (in euro)

Bron: Fedris

Bedragen van de betaalde uitkeringen 2014 2015 2016 2017 2018


Medische, chirurgische, farameutische en 111.701.862 111.660.256 113.326.267 116.707.665 115.714.178
hospitalisatiekosten
Prothesekosten 10.729.939 11.411.254 12.054.428 11.907.620 12.289.402
Begrafeniskosten 375.686 334.352 402.182 346.245 449.225
Verplaatsingskosten 4.521.821 4.282.000 4.462.367 4.692.845 4.741.013
Uitkeringen voor tijdelijke ongeschiktheid 253.338.302 248.477.594 265.891.741 276.296.979 306.817.415
Uitkeringen en renten - slachtoffers 381.094.383 382.369.883 387.226.152 393.377.218 403.089.840
Renten cumul (art.42) - - - - 30.480.442
Uitkeringen en renten - rechthebbenden 41.249.933 43.386.739 46.881.902 42.519.251 41.649.849
Kapitalen - slachtoffers 13.431.125 12.597.078 11.382.110 11.703.105 11.354.701
Kapitalen - rechthebbenden 1.034.394 1.395.935 1.392.094 956.081 683.835
Intrestlasten 3.450.826 3.977.562 3.757.580 3.592.805 3.416.745
Totaal 820.928.271 819.892.653 846.776.823 862.099.814 930.686.645

173
V. Buiten globaal beheer 2. Fedris-kapitalisatie

2.4 Kapitalisatiestelsel - bijdragen, opbrengst beleggingen, uitgaven (in duizend euro)

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018


Bijdragen 1.223 1.276 1.378 1.302 1.186
Gewone bijdragen 692 663 660 669 684
Zeevisserij 692 663 660 669 684
Specifieke bijdragen 531 613 718 633 502

Bijdragenverhogingen en 23 13 10 10 7
(1)
-boeten (ambtshalve aansluitingen)
Bijdragen aan het RIZIV 47 44 47 46 40
Verwijlintresten op sociale
(2) 4 8 4 1 1
bijdragen
Transferuitgaven van HVKZ 457 548 657 576 454

Opbrengst beleggingen 48.438 50.915 47.726 43.000 37.694


Prestaties 21.065 20.642 20.132 17.516 18.879
Zorgen 2.672 2.740 2.712 2.269 2.286
Verzekeringsverrichtingen 18.393 17.902 17.420 15.247 16.593
(1) ingevolge art. 1 van het K.B. van 30.12.1976 tot uitvoering van art. 59bis van de wet van 10.04.1971
(2) ingevolge art. 9 van het K.B. van 30.12.1976 tot uitvoering van art. 59quater van de wet van 10.04.1971

2.5 Kapitalisatiestelsel - aantallen, bedragen en gemiddelde uitgaven (in euro)

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018


Renten art. 45 ter, minder dan 10 % voor
1988 (geen index)
Aantal 44.787 43.532 42.362 41.151 39.850
Bedragen 16.794.554 16.271.169 15.766.932 15.293.561 14.883.818
Gemiddelde uitkering 374,99 373,77 372,20 371,64 373,50

Renten gemeenschappelijke
steenkolenkassen (geen index)
Aantal 782 719 650 574 509
Bedragen 471.469 440.113 402.794 352.548 314.421
Gemiddelde uitkering 602,90 612,12 619,68 614,20 617,72

Renten en vergoedingen koopvaardij


(met en zonder index)
Aantal 129 125 121 114 106
Bedragen 444.288 385.698 317.985 222.634 207.321
Gemiddelde uitkering 3.444,09 3.085,58 2.627,98 1.952,93 1.955,86

Renten en vergoedingen zeevisserij


(met en zonder index)
Aantal 159 164 161 159 154
Bedragen 779.663 788.643 682.501 593.714 438.721
Gemiddelde uitkering 4.903,54 4.808,80 4.239,14 3.734,05 2.848,84

174
Inhoudstafel

V. Buiten globaal beheer 3. Fedris-Asbestfonds

3. Fedris - Asbestfonds

3.0 Methodologische nota

Fedris (beroepsziekten) beheert het Asbestfonds. Dit fonds dat in het leven geroepen werd door de
programmawet van 27 december 2006 onder de benaming “Schadeloosstellingsfonds voor
asbestslachtoffers”. De doelstelling van het Asbestfonds is ongeacht het statuut van betrokkene
een vergoeding toe te kennen aan de slachtoffers van ziekten veroorzaakt door asbest, met name
mesothelioom, asbestose en ziekten met deze laatste gelijkgesteld, evenals aan de
rechthebbenden van overleden asbestslachtoffers. Het loskoppelen van het statuut van sociaal
verzekerde laat toe ook een vergoeding toe te kennen aan bijvoorbeeld zelfstandigen,
werkzoekenden en omgevingsslachtoffers.

Lopende rekeningen

De tabel 3.1 geeft de algemene evolutie van ontvangsten en uitgaven van het stelsel Fedris –
Asbestfonds.

Geïndexeerde bedragen

De tabel 3.2 geeft de op 01.09.2018 geïndexeerde bedragen van de uitkering aan de slachtoffers.
Hierbij dient opgemerkt dat het bedrag van de maandelijkse vergoeding voor asbestose
vermenigvuldigd moet worden met het percentage van de lichamelijke ongeschiktheid vastgesteld
bij het slachtoffer.

Aantal erkende slachtoffers

De tabel 3.3 geeft de indeling van de vergoede slachtoffers naar leeftijdsklasse, geslacht en ziekte
op 31.12.2018.

De tabel 3.4 neemt het aantal jaarlijks erkende slachtoffers op, ingedeeld per ziekte.

175
V. Buiten globaal beheer 3. Fedris-Asbestfonds

3.1. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro)

Bron: Asbestfonds

2014 2015 2016 2017 2018

Ontvangsten
Bijdragen 12.764 12.595 12.929 7.798 7.137
Staatstoelagen 8.075 10.085
Alternatieve financiering 10.000 0
Toegewezen ontvangsten
Externe overdrachten 80 87 106 87 98
Opbrengsten beleggingen 196 10 0 0
Diversen
Totaal lopende ontvangsten 23.039 12.693 13.035 15.959 17.320

Uitgaven
Sociale prestaties 11.776 12.746 13.864 14.668 13.775
Betalingskosten 0 0 0
Beheerskosten 750 750 1.400 853
Externe overdrachten 0
Intresten op leningen
Diversen 0 0
Totaal lopende uitgaven 11.776 13.496 14.614 16.068 14.628
Saldo lopende rekeningen 11.263 -803 -1.578 -109 2.692

176
3.2 Fedris-asbestfonds - Vergoedingen aan slachtoffers en rechthebbenden (in euro)

Bron: Asbestfonds Bedragen laatst geïndexeerd op 01/09/2018


mesothelioom asbestose
Slachtoffer (maandelijkse vergoeding) 1.828,50 18,29
Partner (eenmalige uitkering) 36.570,00 18.285,00
Ex-partner (eenmalige uitkering) 18.285,00 9.142,50
V. Buiten globaal beheer

Kinderen (eenmalige uitkering) 30.475,00 15.237,50


(1) De maandelijkse vergoeding aan een slachtoffer van asbestose is per procentpunt lichamelijke ongeschiktheid.

3.3 Fedris-asbestfonds - Indeling van de slachtoffers naar leeftijd en geslacht

Bron: Asbestfonds op 31/12/2018


Ziekten juridisch
mesothelioom asbestose
gelijkgesteld met asbestose
Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

177
< 45 2 1 3
45 - 54 10 7 17 5 5
55 - 64 33 7 40 6 6 24 1 25
65 - 74 73 19 92 38 38 109 109
> 75 75 10 85 67 1 68 162 6 168
Totaal 193 44 237 111 1 112 300 7 307

3.4 Fedris-asbestfonds - Aantal slachtoffers erkend door het Asbestfonds, per ziekte

Bron: Asbestfonds

Mesothelioom Asbestose Totaal


2014 181 34 215
2015 208 29 237
2016 210 41 251
2017 228 23 251
3. Fedris-Asbestfonds

2018 189 13 202


178
Inhoudstafel

V. Buiten globaal beheer 4. Fedris-PPO

4. Fedris-PPO

4.0 Methodologische nota

De uitkeringen van het Fedris (beroepsziekten) – sector PPO (Provinciale en plaatselijke


overheidsdiensten) zijn gebaseerd op de wet van 03.07.1967 betreffende de preventie van of de
schadeloosstelling voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en
voor de beroepsziekten in de overheidssector. Fedris (beroepsziekten) is de bevoegde instelling
voor de personeelsleden uit de openbare sector, die vallen onder toepassing van het K.B. van
21.01.1993 betreffende de schadeloosstelling van beroepsziekten ten gunste van sommige
personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.

Lopende rekeningen

De tabel 4.1 geeft de algemene evolutie van ontvangsten en uitgaven van het stelsel Fedris-PPO.

Aantal gerechtigden (tabel 4.2)

Deze statistiek geeft het gemiddeld aantal gerechtigden op een uitkering van Fedris
(beroepsziekten) – sector PPO. De aantallen worden ingedeeld naar type van
arbeidsongeschiktheid, tijdelijke werkverwijdering of tussenkomst geneeskundige verzorging of
vergoeding aan rechthebbenden,

Uitgaven (tabel 4.3)

Deze statistiek neemt de uitgaven op voor de beroepsziekten, sector PPO. De indeling is identiek
aan die van tabel 4.2.

179
V. Buiten globaal beheer 4. Fedris-PPO

4.1. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro)

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018

Ontvangsten
Bijdragen 13.669 13.629 14.106 13.732 16.228
Staatstoelagen 0 0 0 0 0
Alternatieve financiering
Toegewezen ontvangsten
Externe overdrachten 0 0 0 0 0
Opbrengsten beleggingen 34 43 0 0 0
Diversen
Totaal lopende ontvangsten 13.703 13.672 14.106 13.732 16.228

Uitgaven
Sociale prestaties 11.484 11.504 11.964 11.710 12.007
Betalingskosten 1 0 0 0 0
Beheerskosten 2.005 1.935 1.973 1.983 2.115
Externe overdrachten
Intresten op leningen
Diversen 212 233 180 236 248
Totaal lopende uitgaven 13.703 13.672 14.117 13.929 14.370
Saldo lopende rekeningen 0 0 -11 -197 1.858

180
V. Buiten globaal beheer 4. Fedris-PPO

4.2 Fedris-PPO: Gemiddeld aantal gerechtigden

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018


Mannen 2.294 2.324 2.496 2.227 2.098
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 61 65 108 81 68
Blijvende arbeidsongeschiktheid 1.199 1.239 1.285 1.323 1.319
Vergoedingen aan rechthebbenden 11 11 10 10 7
Geneeskundige verzorging 1.023 1.009 1.093 813 704

Vrouwen 2.718 2.602 2.679 2.266 2.021


Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 153 153 166 149 144
Blijvende arbeidsongeschiktheid 691 723 782 798 835
Vergoedingen aan rechthebbenden 49 52 57 60 60
Geneeskundige verzorging 1.825 1.674 1.674 1.259 982

Mannen + vrouwen 5.012 4.926 5.175 4.493 4.119


Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 214 218 274 230 212
Blijvende arbeidsongeschiktheid 1.890 1.962 2.067 2.121 2.154
Vergoedingen aan rechthebbenden 60 63 67 70 67
Geneeskundige verzorging 2.848 2.683 2.767 2.072 1.686

4.3 Fedris-PPO: Uitgaven (in duizend euro)

Bron: Fedris

2014 2015 2016 2017 2018


Mannen 6.496 6.725 6.945 6.889 6.665
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 455 536 805 580 531
Blijvende arbeidsongeschiktheid 5.870 6.009 5.964 6.164 6.010
Vergoedingen aan rechthebbenden 48 66 51 53 45
Geneeskundige verzorging 123 114 125 92 79

Vrouwen 4.993 4.702 5.022 4.792 5.330


Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 982 869 780 715 783
Blijvende arbeidsongeschiktheid 3.144 3.057 3.446 3.272 3.663
Vergoedingen aan rechthebbenden 654 590 620 675 784
Geneeskundige verzorging 213 186 176 130 100

Mannen + vrouwen 11.489 11.427 11.967 11.681 11.995


Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 1.437 1.405 1.585 1.295 1.314
Blijvende arbeidsongeschiktheid 9.014 9.066 9.410 9.436 9.673
Vergoedingen aan rechthebbenden 702 656 671 728 829
Geneeskundige verzorging 336 300 301 222 179

181
Inhoudstafel

VI

Bijlagen

2014-2018
Inhoudstafel

VI. Bijlagen 1. Indexering

1. Indexering

1.0 Methodologische nota

De basisreglementering voor de indexering van de uitkeringen van de sociale zekerheid (privé-


sector) en de sociale bijstand ligt vervat in de wet van 02.08.1971. Deze wet werd sinds het begin
van de jaren zeventig meermaals aangepast.

Zo onttrok de wet van 01.03.1977 een aantal uitgaven in de overheidssector, waaronder de


wedden, lonen en pensioenen van de ambtenaren, aan het toepassingsgebied van de wet van
02.08.1971 en paste er een ander, voordeliger, indexeringsmechanisme op toe. De wetgever
wenste dat deze uitgaven de evolutie van de levensduurte sneller zouden volgen.

In de jaren tachtig en negentig vielen drie belangrijke wijzigingen te noteren:


• in 1983 werd het zogenaamde 'afgevlakte indexcijfer' ingevoerd (KB's nr. 156 en 178 van
30.12.1982);
• KB nr. 281 van 31.03.1984, gewijzigd door het KB nr. 420 van 18.07.1986, voorzag dat voor
een aantal sociale uitkeringen drie indexaanpassingen niet werden doorgevoerd
(indexsprongen);
• KB van 24.12.1993, ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van ‘s lands
concurrentievermogen, verving voor de toepassing van de wet van 02.08.1971 het ‘gewone’
indexcijfer der consumptieprijzen door de ‘gezondheidsindex’ (officieuze benaming).

De wet van 02.01.2001 (BS 03.01.2001, erratum 13.01.2001) en de wet van 19.07.2001 hebben
het indexmechanisme opnieuw gewijzigd, ditmaal met het oog op een snellere aanpassing van de
uitkeringen aan de evolutie van de gezondheidsindex. De wet past daartoe zowel de bepalingen
met betrekking tot de vaststelling van het tijdstip van de indexering (wet van 02.08.1971) als de
bepalingen met betrekking tot de toepassingsdatum van de indexering (wet van 02.08.1971 en
(gedeeltelijk) wet van 01.03.1977) aan.

In januari 2014 werd de berekeningswijze van de index van de consumptieprijzen volledig herzien.
De index wordt nu volgens een nieuwe methode berekend. Er werd een nieuwe productenkorf
vastgelegd (die uit 611 producten bestaat) evenals een nieuwe basis (2013=100). Deze nieuwe
methode biedt het voordeel een jaarlijkse actualisering (in januari) te doen van het
wegingsschema, de aanpassing van de methodologie en de aanpassing van de productenkorf,
teneinde zo goed mogelijk de gewoonten in consumptie te weerspiegelen. Bovendien zijn
verbeteringen aangebracht voor zekere categorieën van goederen (de solden, de methode van
huurprijsberekening, de prijzen van de telecommunicatiediensten, de seizoencorrectie op reizen
naar het buitenland en voor de vakantiedorpen.)

Kort samengevat ziet het indexeringsmechanisme vervat in de wet van 02.08.1971 (sociale
zekerheid in de privésector en sociale bijstand) er als volgt uit:

Het tijdstip van indexering

De aanzet tot het indexeren van de uitkeringen wordt gegeven telkens wanneer de zogenaamde
afgevlakte (gezondheids)index de spilindex bereikt.

De afgevlakte (gezondheids)index is het rekenkundig gemiddelde van de (gezondheids)indexcijfers


van de betrokken maand en van de drie voorafgaande maanden.

Spilindexcijfers zijn getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 114,20 is (basis 1966)
en elk van de volgende bekomen wordt door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02. Ze
fungeren in feite als aanpassingsdrempels.

185
VI. Bijlagen 1. Indexering

De conversiecoëfficiënten laten toe van de indexcijfers van een vroegere basis naar een meer
recente basis om te rekenen.

De toepassingsdatum

De maandelijks te vereffenen bedragen worden dan aangepast met ingang van de maand die volgt
op de maand waarin de spilindex werd bereikt1. De per kwartaal vereffende bedragen worden
aangepast met ingang van het kalenderkwartaal dat volgt op de maand waarin de spilindex werd
bereikt. De indexaanpassing van de uitgaven die per jaar worden vereffend, wordt doorgevoerd
met ingang van het burgerlijke jaar dat volgt op het jaar waarin de spilindex werd bereikt.

De aanpassing van de bedragen

Voor het aanpassen van de bedragen moet steeds teruggegrepen worden naar de basisbedragen
die in de reglementering zijn opgenomen.

In geval van indexaanpassing worden de bedragen opnieuw berekend door op het basisbedrag de
coëfficiënt 1,02n toe te passen, waarbij n de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt.
Daartoe wordt ieder spilindexcijfer aangeduid met een volgnummer dat zijn rang aangeeft. De
spilindex van rang 1 duidt de spilindex aan die volgt op 101,02 (basis 2013=100), dit wil zeggen,
101,02 x 1,021 = spilindex 103,04.

In november 2012 werd de spilindex 119,62 overschreden. De sociale prestaties werden op 1


december 2012 met 2% aangepast aan de gestegen levensduurte.

Geen enkele overschrijding van de spilindex heeft plaats gehad in 2013.

Vanaf 1 januari 2014 is de basis 2013 van toepassing. Om een index van de consumptieprijzen om
te zetten van basis 2004 naar basis 2013 moet men vermenigvuldigen met 0,8170; en om een
gezondheidsindex van de basis 2004 naar basis 2013 om te zetten moet men vermenigvuldigen
met 0,8280. Zo wordt de spilindex 122,00 (basis 2004=100) 101,02 in de basis 2013.

Er was geen overschrijding van de spilindex in 2014.

In april 2016 bereikte de referentie-index het niveau van de afgevlakte gezondheidsindex van de
maand maart 2015. Vandaar moet de maand april 2016 beschouwd worden als referentiemaand.
Dit betekent dat vanaf de maand april 2016 de gezondheidsindex gedeblokkeerd wordt en dat hij
van dan af op dezelfde wijze als de referentie-index berekend wordt.

De spilindex 101,02 (basis 2013=100) werd overschreden in mei 2016. De sociale prestaties
werden op 1 juni 2016 met 2 % aangepast aan de gestegen levensduurte.

Een jaar later, in mei 2017, werd de spilindex 103,04 (basis 2013=100) overschreden. Als gevolg
hiervan werden de sociale prestaties op 1 juni 2017 met 2 % aangepast aan de gestegen
levensduurte.

In augustus 2018 werd de spilindex 105,10 (basis 2013=100) overschreden. Als gevolg hiervan
werden de sociale prestaties op 1 september 2018 met 2 % aangepast aan de gestegen
levensduurte.

1 Omdat de toepassing van de indexaanpassing vanaf de eerste maand na het bereiken van de spilindex
vooral voor uitkeringen die in het begin van de maand uitbetaald worden (d.w.z. slechts enkele werkdagen
nadat het indexcijfer van de vorige maand werd gepubliceerd) problemen kan stellen, kan de Koning in dit
geval bijzondere uitvoeringsmodaliteiten vaststellen.

186
VI. Bijlagen 1. Indexering

Indexsprong

De wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid voert een ‘indexsprong’ in onder
de vorm van een blokkering van de afgevlakte gezondheidsindex op het niveau van maart 2015 (te
weten 100,66 in de basis 2013). Vanaf april 2015 wordt een referentie-index berekend die gelijk is
aan 98 % van het rekenkundig gemiddelde van de gezondheidsindexen van de laatste vier
maanden. De maand waarin de referentie-index de geblokkeerde gezondheidsindex overschrijdt
zal de referentiemaand genoemd worden. Vanaf deze referentiemaand zal de afgevlakte
gezondheidsindex berekend worden op dezelfde wijze als de referentie-index, en de blokkering
neemt een einde.

Reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen

Op de volgende bladzijde vindt u een tabel met het overzicht van de reële evolutie van het
indexcijfer van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex (basis 2013) van 2014 tot eind 2018.

Voor een uitgebreidere reeks van indexcijfers verwijzen we naar de website van de FOD
Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Dienst Indexcijfer der prijzen: http://economie.fgov.be.
Vooruitzichten voor de te verwachten evolutie van het indexcijfer kan u vinden op de website van
het Federaal Planbureau: http://www.plan.be. Meer bepaald vindt u daar bij “Vooruitzichten en
macro-economische analyses” de publicatie “Economische begroting 2012 – Economische
vooruitzichten”, welke een hoofdstuk wijdt aan de inflatieverwachtingen.

187
VI. Bijlagen 1. Indexering

1.1 Overzicht van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen


(basis 2013)

Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

2014 2015 2016 2017 2018

Januari 100,50 99,85 101,59 104,28 106,06


Februari 100,66 100,26 101,65 104,67 106,22
Maart 100,72 100,32 102,57 104,91 106,37
April 100,41 100,70 102,75 105,09 106,69
Mei 100,30 100,86 103,08 105,00 106,91
Juni 100,38 101,01 103,19 104,84 107,02
Juli 100,55 101,01 103,31 105,15 107,43
Augustus 100,17 101,08 103,26 105,22 107,58
September 100,09 101,15 103,04 105,11 107,58
Oktober 100,22 101,50 103,34 105,41 108,31
November 100,09 101,61 103,41 105,55 108,48
December 99,98 101,48 103,54 105,75 108,22

Gemiddelde 100,34 100,90 102,89 105,08 107,24

Toename in % 0,34 % 0,56 % 1,97 % 2,13 % 2,06 %

188
1.2 Overzicht van de evolutie van de gezondheidsindex en van de afgevlakte gezondheidsindex (basis 2013)(1)
VI. Bijlagen

Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

2014 2015 2016 2017 2018


Afgevlakte Afgevlakte Afgevlakte Afgevlakte Afgevlakte
Gezondheids- Gezondheids- Gezondheids- Gezondheids- Gezondheids-
gezondheids- gezondheids- gezondheids- gezondheids- gezondheids-
index index index index index
index index index index index
Januari 100,60 100,37 100,61 100,39 102,42 100,66 104,65 102,05 106,37 103,93
Februari 100,75 100,51 100,89 100,54 102,53 100,66 105,06 102,34 106,54 104,10
Maart 100,79 100,64 100,73 100,66 103,47 100,66 105,32 102,67 106,71 104,31
April 100,44 100,65 101,12 100,66 103,53 100,93 105,46 103,02 106,89 104,49
Mei 100,29 100,57 101,16 100,66 103,77 101,26 105,42 103,21 106,99 104,65
Juni 100,34 100,47 101,33 100,66 103,74 101,55 105,29 103,27 107,01 104,76
Juli 100,46 100,38 101,37 100,66 103,93 101,67 105,63 103,34 107,44 104,94
Augustus 100,12 100,30 101,61 100,66 103,97 101,78 105,68 103,39 107,55 105,10
September 100,06 100,25 101,85 100,66 103,68 101,75 105,51 103,42 107,52 105,23
Oktober 100,28 100,23 102,27 100,66 103,86 101,78 105,84 103,55 108,26 105,54

189
November 100,28 100,19 102,28 100,66 103,97 101,79 105,85 103,61 108,48 105,79
December 100,40 100,26 102,23 100,66 104,05 101,81 106,15 103,72 108,45 106,01

Gemiddelde 100,40 100,40 101,45 100,63 103,58 101,36 105,49 103,13 107,35 104,90

Toename in % 0,40 % 0,52 % 1,05 % 0,23 % 2,10 % 0,73 % 1,84 % 1,75 % 1,76 % 1,72 %

(1) Tot maart 2015, is de afgevlakte gezondheidsindex gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de gezondheidsindexen van de laatste 4 maanden. Tussen april 2015 en maart 2016 wordt deze
geblokkeerd op de waarde van maart 2015. Vanaf de maand april 2016 is de afgevlakte gezondheidsindex gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de gezondheidsindexen van de laatste 4 maanden
vermenigvuldigd met 0,98 (wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid).
1. Indexering
VI. Bijlagen 1. Indexering

1.3 Toepassingsdatum voor de aanpassing van de sociale prestaties ten


gevolge van de overschrijding van de spilindex

Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Toegepaste spilindexen afgeleid uit de evolutie van de gezondheidsindex


(vóór 1995: indexcijfer van de consumptieprijzen)

Basis 1981 Basis 1988 Basis 1996 Basis 2004 Basis 2013
1.02.1990 140,77
1.11.1990 143,59
1.03.1991 146,45 108,26
1.12.1991 149,39 110,43
1.11.1992 152,38 112,64
1.07.1993 155,42 114,89
1.12.1994 158,53 117,19
1.05.1996 161,70 119,53
1.10.1997 164,93 121,92
1.06.1999 168,23 124,36 103,14
1.09.2000 171,59 126,84 105,20
1.06.2001 175,01 129,37 107,30
1.02.2002 178,52 131,96 109,45
1.06.2003 182,09 134,60 111,64
1.10.2004 185,73 137,29 113,87
1.08.2005 189,45 140,04 116,15
1.10.2006 193,25 142,85 118,48 104,14
1.01.2008 197,10 145,70 120,85 106,22
1.05.2008 201,04 148,61 123,26 108,34
1.09.2008 205,07 151,59 125,73 110,51
1.09.2010 209,17 154,62 128,24 112,72
1.05.2011 213,34 157,70 130,80 114,97
1.02.2012 217,61 160,86 133,42 117,27
1.12.2012 221,97 164,08 136,09 119,62
1.06.2016 226,39 167,35 138,80 122,00 101,02
1.06.2017 230,91 170,69 141,58 124,44 103,04
1.09.2018 235,54 174,11 144,41 126,93 105,10

Conversiecoëfficiënten

Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Dienst indexcijfer der prijzen)

Indexcijfer van de
Gezondheidsindex
consumptieprijzen

Omzetting naar basis … 2013 2013


2004 x 1,2240 x 1,2077
1996 x 1,4067 x 1,3740
1988 x 1,7265 x 1,6566
1981 x 2,3356 -
1974-1975 x 3,5971 -
1971 x 4,9279 -

190
Inhoudstafel

VI. Bijlagen 2. Alternatieve financiering

2. Alternatieve financiering

2.0 Methodologische nota

a) Tot 2016
De alternatieve financiering heeft gelijktijdig tot doel de beperking van de staatstoelagen aan de
sociale zekerheid en de bijdrageverminderingen van de persoonlijke en patronale bijdragen te
compenseren. De alternatieve financiering is gebaseerd op een andere berekeningswijze dan die
van de lonen en dat maakt het aldus mogelijk de kosten te beperken die wegen op de factor arbeid
en die het concurrentievermogen van de ondernemingen aantasten. De alternatieve financiering
wordt toegewezen aan de globale beheren van de werknemers en de zelfstandigen, aan de
DIBISS, aan het stelsel van de geneeskundige verzorging alsmede aan een aantal takken die
buiten globaal beheer zijn.

De alternatieve financiering vormt naast de bijdragen en de staatstoelagen de derde pijler van de


financiering van de sociale zekerheid. De alternatieve financiering bestaat voor een deel uit fiscale
middelen die naar de sociale zekerheid worden doorgestort. De fiscale middelen waarvan sprake
bestaan voornamelijk uit de btw, roerende voorheffing en accijnzen op de verkoop van
tabaksfabrikanten. Andere bronnen zijn taksen op verzekeringsverrichtingen, de toekenning van
aandelenopties, belastingen op werknemersparticipaties en de bedrijfsvoorheffing..

De regelgeving i.v.m. de alternatieve financiering, van kracht tot 2016, is voornamelijk opgenomen
in de artikels 65 tot en met 67quinquies van de Programmawet van 2 januari 2001 houdende
sociale, budgettaire en diverse bepalingen.

De alternatieve financiering van de sociale zekerheid bestaat enerzijds voor een deel uit een vast
percentage of een vast, al dan niet geïndexeerd, bedrag uit de btw. Dit bedrag wordt aangevuld
met kleinere bedragen uit andere fiscale bronnen die op eenzelfde wijze worden vastgesteld. Deze
percentages of bedragen zijn wettelijk vastgesteld. Voor een aantal artikelen is een zeker
percentage van de fiscale opbrengst bepaald met een gegarandeerd geïndexeerd minimumbedrag.
Beide bedragen zijn opgenomen in de hierna volgende tabel.

Anderzijds worden alternatieve financieringen toegekend ter financiering van een aantal
vastgestelde doelen, bijvoorbeeld de compensatie voor de netto kost van het stelsel van de
dienstencheques. Deze bedragen worden om die reden jaarlijks bepaald op basis van de
gebudgetteerde behoeften. Na vaststelling van de behoeften voor dit doel, worden deze bedragen
per koninklijk besluit aan de sociale zekerheid toegekend, waarna betaling kan geschieden.

b) Vanaf 2017
De wet van 18 april 2017, tot hervorming van de financiering van de sociale zekerheid, van kracht
op 1 januari 2017, wijzigt grondig de alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Tot op
heden, beperkt de doelstelling voor het stelsel van de werknemers zich tot het compenseren van
de bijdrageverminderingen van de patronale bijdragen. De alternatieve financiering wordt er
uitgedrukt in percentage van de btw-ontvangsten en de ontvangsten roerende voorheffing.
Bovendien compenseert een forfaitaire aanvulling de effecten van de taxshift.

Voor het stelsel van de zelfstandigen werden de parameters bepaald naar analogie met deze
vastgesteld voor het stelsel van de werknemers.

Zowel het RSZ-globaal beheer als het RSVZ ontvangen een aanvullende alternatieve financiering,
voorafgenomen op de btw-ontvangsten bestemd voor de financiering van de geneeskundige
verzorging.

191
VI. Bijlagen 2. Alternatieve financiering

In het geval van onvoldoende btw-ontvangsten en ontvangsten voor roerende voorheffing, kunnen
de accijnzen op tabak gebruikt worden als reservebron.

In een streven naar vereenvoudiging, werden alle andere alternatieve financieringen die voorheen
bestonden ingetrokken.

192
VI. Bijlagen 2. Alternatieve financiering

2.1 Alternatieve financiering

2014 2015 2016

BTW 13.786.781 7.287.583 6.481.650


RSZ - Globaal beheer 10.826.577 4.713.309 4.061.191
Toegewezen basisbedrag (95,77 %) 6.094.230 2.049.458 1.525.513
Verhoging (art.66, §3 bis, 1ste lid) 1.551.887 1.551.887 1.551.887
Werkbonus 534.200 534.200 534.200
Werkbonus (fiscaal terugverdieneffect) 37.280 37.280 37.280
Verhoging 2007 4.000 4.000 4.000
Integratie kleine risico's (art. 66, §3 septies) -200.864 -201.989 -205.968
Verhoging (art. 66, §11) 25.882 26.027 26.540
Nieuwe financiering geneesk. verzorging (art. 66, §13) 1.582.422
Compensatie vermindering btw op elektriciteit -216.153 207.917
Compensatie - Politiezones 10.460 10.460 10.460
Kostprijs van de werkbonus 352.464 324.263 407.550
Dienstencheques 914.438 59.961
Tijdelijke werkloosheid 78.349 27.594 31.481
Fonds "Tewerkstellingscellen" 7.081 7.081 7.081
Compensatie bijdrage burgerluchtvaart 12.599 11.205 9.784
Fonds "activering werkzoekenden - verminderde
arbeidsgeschiktheid" 1.461
Achterstallen -34.584 -27.341
Niet gestorte bedragen voor de afsluiting
van de rekeningen 36.840 98.549 148.725
RSVZ - Globaal Beheer 896.619 579.441 551.095
Toegewezen basisbedrag (4,23 %) 269.172 90.521 67.379
Verhoging (art.66, §3 bis, 3de lid) 277.748 277.748 277.748
Integratie kleine risico's (art. 66, §3 septies) 200.864 201.989 205.968
Nieuwe financiering geneesk. verzorging (art. 66, §13) 158.382
Compensatie vermindering btw op elektriciteit -9.547 9.183
Achterstallen
RVA - Globaal beheer 2.817
Dienstcheques (zelfstandige werkneemsters) 2.817
RVA - Buiten globaal beheer 77.857
PWA 19.810
Betaald educatief verlof 25.384
Betaald educatief verlof - aanvulling 11.106
Startbaanovereenkomsten 4.720
Sociale economie 16.837
RIZIV - Ziekenhuizen (art.67 bis) 1.928.467 1.950.448 1.824.785
FBZ - Asbestfonds 10.000
RSZPPO 40.902 40.902 40.902
FSO 3.542 3.483 3.677

Accijnzen 984.649 989.159 1.004.967


RSZ - Globaal beheer 62.879 62.955 63.078
RSVZ - Globaal beheer 15.673 15.761 16.071
RIZIV - Geneeskundige verzorging 906.097 910.443 925.818
Accijnzen (art. 67 ter) 776.097 780.443 795.818
Accijnzen (art. 67 quinquies) 130.000 130.000 130.000

Roerende voorheffing 788.851 634.917 1.932.285


RSZ - Globaal beheer 711.854 566.674 1.820.668
RSVZ - Globaal beheer 76.997 68.243 111.617

Stock options 161.648 151.976 179.462


RSZ - Globaal beheer 155.024 145.932 170.521
RSVZ - Globaal beheer 6.624 6.044 8.941

Belasting op werknemerparticipatie 10.298 9.641 8.288


RSZ - Globaal beheer 10.298 9.641 8.288

Taks op de verzekeringen 2.791 2.807 2.862


RSVZ - Globaal beheer 2.791 2.807 2.862

Personenbelasting en vennootschapbelasting 203.688 176.406 177.622


RSZ - Globaal beheer 201.959 174.667 175.849
RSVZ - Globaal beheer 1.729 1.739 1.773

Totaal 15.938.707 9.252.489 9.787.137

193
VI. Bijlagen 2. Alternatieve financiering

2.2 Alternatieve financiering

2017 2018

BTW 10.435.582 11.309.569


RSZ - Globaal beheer 8.893.050 9.635.502
Basisbedrag 4.026.008 4.160.374
Financiering taxshift 1.179.500 1.449.100
Geneeskundige verzorging 3.687.542 4.026.028
RSVZ - Globaal Beheer 1.542.532 1.674.067
Basisbedrag 999.747 1.033.113
Financiering taxshift 173.800 238.100
Geneeskundige verzorging 368.985 402.854

Roerende voorheffing 3.214.177 3.452.998


RSZ - Globaal beheer 2.630.515 2.823.113
Basisbedrag 1.937.715 1.972.013
Financiering taxshift 692.800 851.100
RSVZ - Globaal beheer 583.662 629.886
Basisbedrag 481.562 490.086
Financiering taxshift 102.100 139.800

Totaal 13.649.759 14.762.567

194
Inhoudstafel

VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

3. Sociale correcties

3.0 Methodologische nota


De regering heeft in de loop der jaren steeds haar socialezekerheidsbeleid aangevuld met
specifieke maatregelen die erop gericht zijn zekere modaliteiten in de wetgeving van de sociale
bescherming te verbeteren voor de sociaal zwakkeren. Het gaat dan meestal om maatregelen die
een bepaalde doelgroep voor ogen hebben: bijvoorbeeld personen die voor een bepaalde tak van
de sociale bescherming een minimumuitkering genieten. Het geheel van de maatregelen die met
dit doel genomen werden duiden we aan met de term “sociale correcties”.

Wat de geneeskundige verzorging betreft, worden buiten de verbetering van de sociale uitkeringen
aan personen, ook initiatieven opgenomen die zorgverstrekkers en de ziekenhuizen beogen.

De opgenomen tabel geeft een overzicht van de sociale correcties die voor de beschouwde
periode van belang zijn.

Deze tabel is als volgt opgebouwd: in de eerste kolom vindt men een korte omschrijving van de
maatregel (aangeduid met de doelstelling ervan). Daarnaast wordt bij elke maatregel de datum van
inwerkingtreding vermeld: tweede kolom. Verder vindt men de geraamde budgettaire kost. Ten
slotte geeft de meest rechtse kolom de kostprijs die berekend werd op jaarbasis1 en dit in de
veronderstelling dat de maatregel op kruissnelheid is gekomen in constante prijzen en volume.

1 Het gaat steeds om ex-ante berekeningen: er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele
terugverdieneffecten.

195
VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

3.1 Het stelsel van de werknemers (miljoen euro) (*)

Van Jaarlijkse
kracht 2015 2016 2017 2018 kost

1. Uitkeringen
- WV: verhoging van de uitkeringen 1.9.2014 2,00 2,00
ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud
recurrentie
- WV: verhoging van het ZIV-plafond voor 1.4.2015 1,40 2,55 2,55
nieuwe intreders met 1,25%
- WV: verhoging van het vakantiegeld voor 1.5.2015 41,48 43,64 43,64
invaliden met 160 EUR in 2015 (+ 2 jaar
ongeschiktheid)
- WV: verhoging van de minima 1.9.2015 15,13 48,13 48,13
'regelmatige werknemer' met 2 %
- WV: verhoging van de minima 'niet- 1.9.2015 4,13 13,11 13,11
regelmatige werknemer' met 2 %
- WV: verhoging van de uitkeringen 1.9.2015 0,75 2,35 2,35
ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud
recurrentie
- WV: verhoging van de uitkeringen 1.1.2016 2,35 2,28 2,39
ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud
recurrentie
- WV: inhaalpremie +55 EUR in mei 2017 1.5.2017 4,35 9,30 9,30
na 2 jaar AO voor personen met
gezinslast
- WV: inhaalpremie +26 EUR in mei 2017 1.5.2017 5,63 12,10 12,10
na 2 jaar AO voor personen zonder
gezinslast
- WV: cohorte 2011, 6 jaar, exclusief 1.9.2017 0,87 2,52 2,52
minima (2 %)
- WV: minima regelmatige werknemers - 1.9.2017 15,18 48,75 48,75
invaliditeit en AO (1,7 %)
- WV: verhoging minima onregelmatige 1.9.2017 2,45 7,84 7,84
werknemers - invaliditeit en AO (0,9 %)
- WV: hulp aan derden (5 %) 1.9.2017 3,80 6,09 6,09
- Plafond ZIV (+0,8 %) 1.1.2018 1,17 1,17
- WV: cohorte 2012, 6 jaar, exclusief 1.1.2018 2,87 2,87
minima (2 %)
- Verhoging minima regelmatige 1.1.2018 12,72 12,72
werknemers - met gezinslast en
alleenstaanden (+0,7 %)

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
WV: welvaartsaanpassing

196
VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

(vervolg)

Van Jaarlijkse
kracht 2015 2016 2017 2018 kost

2. Werkloosheid
- WV: plafonds + 1,25 % incl. bestaande 1.4.2015 16,87 32,60 32,60
minima
- WV: minima en forfaits - volledige 1.9.2015 17,39 52,21 52,21
populatie + 2 %
- WV : thematische verloven voor 1.4.2017 2,25 4,65 4,65
alleenstaanden met kinderen: voltijdse
uitkeringen (+ en - 50 jaar) en halftijdse
uitkeringen -50 jaar worden verhoogd met
38 %, 1/5 uitkeringen - 50 jaar worden
verhoogd met 21 % (bijsturing na
evaluatie in 2018)
- WV: minima en forfaits volledige en 1.9.2017 11,22 33,60 33,60
tijdelijke werkloosheid en werkloosheid
met bedrijfstoeslag : gezinshoofden (3,5
%)
- WV: minima en forfaits volledige en 1.9.2017 3,85 11,36 11,36
tijdelijke werkloosheid en werkloosheid
met bedrijfstoeslag : alleenstaanden (2 %)

- WV: minima en forfaits volledige en 1.9.2017 1,52 4,48 4,48


tijdelijke werkloosheid en werkloosheid
met bedrijfstoeslag : samenwonenden
exclusief bevoorrechte samenwonenden
(1 %)
- WV: minima en forfaits volledige en 1.9.2017 0,15 0,43 0,43
tijdelijke werkloosheid en werkloosheid
met bedrijfstoeslag: bevoorrechte
samenwonenden (3,5 %)

- WV: inschakelingsuitkeringen : 1.9.2017 2,63 7,89 7,89


gezinshoofd (3,5 %)
- WV: inschakelingsuitkeringen : 1.9.2017 0,54 1,61 1,61
samenwonenden exclusief bevoorrechte
samenwonenden (3,5 %)
- WV: inschakelingsuitkeringen : 1.9.2017 0,02 0,07 0,07
bevoorrechte samenwonenden (3,5 %)
- WV: inschakelingsuitkeringen: 1.9.2017 1,35 4,04 4,04
alleenstaanden +24,26 EUR (bedrag dat
overeenkomt met gelijkschakeling
inschakelingsuitkering van + 21 jarigen
met leefloon verhoogd met 0,9 %)

- WV: jeugdvakantie (1,5 %) 1.9.2017 0,04 0,11 0,11


- WV: seniorvakantie (1,5 %) 1.9.2017 0,00 0,02 0,02
- WV: opvanguitkeringen (1,5 %) 1.9.2017 0,02 0,05 0,05
- WV: plafonds : volledige en tijdelijke 1.9.2017 3,23 9,57 9,57
werklozen (0,8 %)
- WV: plafonds : werkloosheid met 1.9.2017 1,82 4,98 4,98
bedrijfstoeslag (0,5 %)

197
VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

(vervolg)

Van Jaarlijkse
kracht 2015 2016 2017 2018 kost

3. Pensioenen
- WV: inhaaloperatie kleine minima voor 1.1.2014 4,61 4,61
werknemers
- WV: verhoging van de uitkeringen 1.9.2014 15,63 15,63
ingegaan 5 jaar geleden (in de loop van
2009) met 2 % - behoud recurrentie
- WV: in aanmerkingneming van het 1.1.2015 3,14 10,17 10,17
ingangsjaar toegekend op basis van het
loon van het voorgaande jaar
- WV: versoepeling van het principe van 1.1.2015 0,93 2,80 2,80
de eenheid van loopbaan
- WV: wijziging van het 1.1.2015 3,68 8,02 8,02
overlevingspensioen
- WV: wijziging van de voorwaarden van 1.1.2015 18,05 22,36 22,36
de toegelaten beroepsactiviteit
- WV: wijziging van de voorwaarden voor 1.1.2015 -2,54 -7,40 -7,40
de inning van het complement voor het
rustpensioen voor grensarbeiders
- WV: wijziging van de voorwaarden voor 1.1.2015 -1,45 -4,36 -4,36
het bekomen van het gewaarborgd
minimumpensioen
- WV: wijziging van de voorwaarden voor 1.1.2015 -0,45 -0,45
het bekomen van de pensioenbonus
- Beperking van de gelijkgestelde periodes 1.1.2015 -3,00 -10,00 -10,00
voor de pensioenberekening
- WV: vakantiegeld (+ 6,9 %) ( geen 1.5.2015 55,68 56,58 56,58
aftopping vakantiegeld tot het
maandbedrag)
- WV: klein minimum naar niveau 1.6.2015 43,67 75,22 75,22
minimum werknemers
- WV: alle minima (+2 %) 1.9.2015 23,72 71,49 71,49
- WV: minimumjaarrecht (+ 2 %) 1.9.2015 0,23 1,15 1,15
- WV: plafond minimumjaarrecht 1.9.2015 0,58 1,73 1,73
- WV: cohorte 2010, 5 jaar (+ 2 %) 1.9.2015 6,55 19,66 19,66
- WV: alle pensioenen vóór 1995 (+ 1 %) 1.9.2015 13,31 38,93 38,93
- WV: cohorte 2011, 5 jaar (2 %) 1.1.2016 18,19 18,19
- Verhoging van het minimumpensioen 1.12.2016 16,56 16,56
(0,7 %) (inhaalpremie)
- Afstemming van de gelijkstelling van de 1.1.2017 0,02 0,14 0,14
militaire dienst
- WV: vakantiegeld (+2,25 %) (geen 1.5.2017 25,57 52,01 52,01
aftopping vakantiegeld tot maandbedrag)
- WV: cohorte 2012, 5 jaar, exclusief 1.9.2017 6,71 19,63 19,63
minima (2 %)
- WV: minima volledige loopbaan (1 %) 1.9.2017 8,42 25,99 25,99
- WV: minima onvolledige loopbaan 1.9.2017 11,61 35,83 35,83
(1,7 %)
- Verhoging van pensioenen tussen [1995 - 1.9.2017 17,76 51,95 51,95
2004], exclusief minima, 1 %

198
VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

(vervolg)

Van Jaarlijkse
kracht 2015 2016 2017 2018 kost

- WV: optrekken inkomensgrenzen 1.9.2017 0,08 0,24 0,24


overlevingspensioen naar niveau IGO
ingeval van cummul met andere
uitkeringen (art. 64 septies, KB van 1967)
- WV: wegwerken van 15 % van kloof 1.9.2017 1,11 3,19 3,19
tussen minimumoverlevingspensioenen
en minimumrustpensioen

- WV: minimumjaarrecht per loopbaanjaar 1.1.2018 1,03 1,03


(1,7 %)
- WV: plafond minimumjaarrecht (1,7 %) 1.1.2018 0,50 0,50
- WV: loonplafond (1,7 %) 1.1.2018 0,04 0,04
- WV: verhoging met 2 % van de 1.1.2018 20,02 20,02
pensioenen ingegaan 5 jaar geleden,
cohorte 2013, zonder minima

- Minima volledige loopbaan (0,7 %) 1.1.2018 18,28 18,28


- WV: wegwerken anomalie forfaitair loon 1.1.2018 0,06 0,06
(art. 24 bis, KB 1967)

4. Arbeidsongevallen
- WV: Verhoging van de uitkeringen 1.9.2014 0,31 0,31
ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud
recurrentie
- WV: Ondersteuning meest ernstige 1.7.2015 0,18 0,36 0,36
gevallen in de periode vóór consolidatie
- WV: Verhoging van alle minima met 2 % 1.9.2015 0,81 2,44 2,44
- WV: Verhoging van de uitkeringen 1.9.2015 0,07 0,23 0,23
ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud
recurrentie
- WV: Verhoging met 0,3 % voor de 1.9.2015 0,01 0,02 0,02
arbeidsongevallen overkomen in 2011
- WV: Verlaging van de sociale bijdragen 1.10.2015 1,04 4,06 4,06
na pensionering van 13,07 % naar 8,31 %
- WV: Verhoging van de uitkeringen 1.1.2016 0,00 0,21 0,21
ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud
recurrentie
- WV: minima en forfaits (1,7 %) 1.9.2017 0,70 2,10 2,10
- WV: cohorte 2011, 6 jaar (2 %) 1.9.2017 0,09 0,28 0,28
- WV: cohorte 2016, 6 jaar (2 %) 1.1.2018 0,20 0,20

199
VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

(vervolg)

Van Jaarlijkse
kracht 2015 2016 2017 2018 kost

5. Beroepsziekten
- WV: Verhoging van de uitkeringen 1.9.2014 0,04 0,04
ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud
recurrentie
- WV: Verhoging van alle minima met 2 % 1.9.2015 1,03 3,05 3,05
- WV: Verhoging van de uitkeringen 1.9.2015 0,02 0,05 0,05
ingegeaan 6 jaar geleden met 2 % -
behoud recurrentie
- WV: Verlaging van de sociale bijdragen 1.10.2015 1,21 4,85 4,85
na pensionering van 13,07 % naar 8,31 %
- WV: Verhoging van de uitkeringen 1.1.2016 0,00 0,05 0,05
ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud
recurrentie
- WV: plafonds (1,25 %) 1.1.2016 0,07 0,07
- WV: begrafenisvergoeding berekenen 1.7.2017 0,03 0,20 0,20
het jaar van overlijden ipv jaar waarin
beroepsziekte is begonnen vanaf
overlijdens op 1 juli 2017

- WV: minima en forfaits 1.9.2017 0,85 2,55 2,55


- WV: cohorte 2011, 6 jaar (2 %) 1.9.2017 0,02 0,06 0,06
- WV: cohorte 2012, 6 jaar (2 %) 1.1.2018 0,05 0,05

200
VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

3.2 Het stelsel van de zelfstandigen (miljoen euro) (*)

Van Jaarlijkse
kracht 2015 2016 2017 2018 kost

1. Uitkeringen
- Verhoging van de forfaitaire uitkering 1.4.2015 0,27 0,38 0,38
primaire arbeidsongeschiktheid en
invaliditeit zonder stopzetting
alleenstaande (verhoging pensioen
zelfstandige)

- WV : verhoging met 2 % van de 1.9.2015 0,58 1,82 1,82


forfaitaire uitkering primaire
arbeidsongeschiktheid
- WV : Verhoging met 2 % van de 1.9.2015 2,05 5,95 5,95
forfaitaire uitkering invaliditeit zonder
stopzetting en met stopzetting
- Verhoging met 2 % van de 1.9.2015 0,13 0,39 0,39
moederschapsuitkering
- Verhoging met 2 % van de forfaitaire 1.8.2016 0,78 1,87 1,87
uitkering primaire arbeidsongeschiktheid
en invaliditeit zonder stopzetting
alleenstaande (verhoging pensioen
zelfstandige)

- verlenging periode moederschap met 4 1.1.2017 7,33 7,43 7,43


weken
- WV : verhoging van de forfaits primaire 1.9.2017 0,54 1,68 1,68
arbeidsongeschiktheid met 1,7 %
- WV : verhoging van de forfaits invaliditeit 1.9.2017 1,92 6,12 6,12
met 1,7 %
- WV : verhoging met 1,7 % van de 1.9.2017 0,18 0,57 0,57
uitkering voor moederschapsrust
- WV : hulp van derden (5 %) 1.10.2017 0,12 0,49 0,49
- Verhoging van de forfaits invaliditeit met 1.1.2018 1,56 1,56
gezinslast en zonder gezinslast
met 0,7 %
- Verhoging van de forfaits primaire 1.1.2018 0,41 0,41
arbeidsongeschiktheid met gezinslast en
zonder gezinslast met 0,7 %
- Verlaging van de carensperiode van 1 1.1.2018 9,45 9,45
maand naar 2 weken

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
WV: welvaartsaanpassing

201
VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

(vervolg)

Van Jaarlijkse
kracht 2015 2016 2017 2018 kost

2. Pensioenen
- WV : Verhoging van alle minima met 2 % 1.9.2015 16,89 50,60 50,60
- WV : Verhoging van de pensioenen 1.9.2015 0,80 2,41 2,41
ingegaan 5 jaar geleden met 2 %
- WV : Verhoging van alle pensioenen 1.9.2015 0,45 1,33 1,33
ingegaan vóór 1995 met 1 %
- gelijkschakeling van het gewaarborgde 1.8.2016 52,45 52,45
minimumrustpensioen alleenstaanden met
werknemers
- verhoging van het gewaarborgde 1.12.2016 8,19 8,19
minimumpensioen met 0,7 % voor 2016
(inhaalpremie december 2016)
-Afstemming van de gelijkstelling van de 1.1.2017 0,01 0,05 0,05
militaire dienst
- WV : verhoging van de minima voor 1.9.2017 2,82 8,63 8,63
volledige loopbaan met 1 %
- WV : verhoging van de minima voor 1.9.2017 10,11 30,84 30,84
onvolledige loopbaan met 1,7 %
- WV : verhoging van de pensioenen 1.9.2017 0,33 1,28 1,28
ingegaan 5 jaar geleden, cohorte 2012,
met 2 %, zonder minima
- WV : verhoging met 1 % van de 1.9.2017 0,61 1,77 1,77
pensioenen ingegaan tussen 1995 en
- WV : art. 64 septies KB van 1967 1.9.2017 0,01 0,01 0,01
anomalie cumul overlevingspensioen en
ziekte- of werkloosheidsuitkering:
herwaardering vast bedrag
- WV : wegwerken van 15 % kloof tussen 1.9.2017 0,85 2,46 2,46
overlevingspensioen en
minimumpensioen alleenstaande
- WV : verhoging met 2 % van de 1.1.2018 1,05 1,05
pensioenen ingegaan 5 jaar geleden,
cohorte 2013, zonder minima
- Verhoging minima volledige loopbaan 1.1.2018 10,10 10,10
(0,7 %)
WV : welvaartspremie 1.5.2018 6,06 6,06

3. Overbruggingsrecht
- WV : verhoging met 2 % van de uitkering 1.9.2015 0,07 0,21 0,21
in geval van faillissement
- verhoging van de faillissements- 1.4.2015 0,07 0,10 0,10
verzekering (verhoging pensioen
zelfstandigen)
- verhoging van de faillissements- 1.8.2016 0,21 0,21
verzekering (verhoging pensioen
zelfstandigen)
- WV : verhoging met 1,7 % van het 1.9.2017 0,05 0,15 0,15
overbruggingsrecht

202
VI. Bijlagen 3. Sociale correcties

3.3 De sociale bijstand (miljoen euro) (*)

Van Jaarlijkse
kracht 2015 2016 2017 2018 kost

1. IGO
- WV : verhoging met 2 % van de IGO 1.9.2015 8,47 26,00 26,00
- WV : verhoging met 0,9 % van de IGO 1.9.2017 3,90 11,98 11,98
en het gewaarborgde inkomen voor
bejaarden

2. Tegemoetkomingen aan personen


met een handicap
- Verhoging van het abattement 1.4.2014 5,20 5,20
integratietegemoetkoming
- WV : verhoging met 2 % van de 1.9.2015 7,20 20,80 20,80
inkomensvervangende tegemoetkoming
- WV : verhoging met 2,9 % van de 1.9.2017 11,12 26,73 26,73
inkomensvervangende tegemoetkoming

3. Leefloon
- WV : verhoging met 2 % van het 1.9.2015 4,80 14,55 14,55
- WV : verhoging met 0,9 % van het 1.9.2017 3,57 10,81 10,81
leefloon

4. Maatschappelijke dienstverlening
- WV : Verhoging met 2 % van de 1.9.2015 1,60 4,85 4,85
gelijkgestelde maatschappelijke dienst-
verlening

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
WV: welvaartsaanpassing

203
Inhoudstafel

VI. Bijlagen 4. Statistieken gezinsbijslag

4. Statistieken gezinsbijslag

4.0 Methodologische nota

Sinds 1 juli 2014 is het beheer van de gezinsbijslagen overgedragen aan FAMIFED, die optreedt
als operator voor de betalingen van de gezinsbijslagen en dit voor rekening van de
Gemeenschappen. (Cf. Algemene Kinderbijslagwet van 4- 4-2014, gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad van 5- 5-2014).

In dit hoofdstuk hergroeperen we de tabellen, waarvan het vanaf 2014 niet meer relevant is een
uitsplitsing te maken naar werknemers of zelfstandigen.
De tabellen betreffen:
- Het aantal rechtgevende kinderen per deelsector, leeftijdsklasse of rang (tabellen 4.1, 4.2
of 4.3);
- Het aantal rechtgevende kinderen volgens recht en leeftijdsklasse (tabel 4.4);
- Het aantal rechtgevende kinderen volgens recht en rang (tabel 4.5).

Aanvullende informatie over de gezinsbijslag kunt u vinden op de website van het statistiekportaal
van FAMIFED: https://stat.famifed.be.

205
VI. Bijlagen 4. Statistieken gezinsbijslag

4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector)(1)

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

2014 2015 2016 2017 2018


Algemeen stelsel
Kinderbijslag 2.063.025 2.786.488 2.805.171 2.808.535 2.820.491
Gewone schaal 1.737.518 2.404.901 2.434.907 2.452.372 2.480.354
Invalidenschaal 107.127 135.880 140.621 140.071 137.470
Wezenschaal 32.834 45.911 45.584 45.266 45.240
Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) 185.546 199.796 184.059 170.826 157.427
waarvan:
Gehandicapten jonger dan 21 jaar 47.098 - - - -
Gehandicapten ouder dan 21 jaar 14.113 - - - -
Kraamgeld 101.013 121.931 120.820 118.700 120.534
Adoptiepremie 191 220 231 204 222

Gewaarborgde gezinsbijslag
Kinderbijslag 17.253 20.841 22.064 27.188 28.811
Kraamgeld 1.442 1.680 2.156 2.374 2.684

(2)
Tijdelijke leerkrachten
Kinderbijslag - - - - -
Kraamgeld - - - - -

Speciale categorieën (art. 102)


Kinderbijslag 1.772 - - - -
Kraamgeld 577 - - - -
(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.
(2) Rechtgevende kinderen in december van tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of
gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling.

206
VI. Bijlagen 4. Statistieken gezinsbijslag

4.2 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht


op bijslag, inclusief kinderen met een handicap

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

06.2014 06.2015 06.2016 06.2017 06.2018

0 - 5 jaar 586.029 740.060 734.945 724.756 716.690

6 - 11 jaar 558.083 751.327 765.448 774.440 783.323

12 - 15 jaar 355.387 487.278 489.115 495.330 500.683

16 - 17 jaar 178.078 244.166 245.072 243.254 245.883

18 - 20 jaar 224.102 328.739 333.338 348.868 351.286


Studenten 195.270 - - - -
Leerlingen (1) 2.970 - - - -
Werkzoekenden (2) 18.763 11.681 10.915 10.285 -
Gehandicapten 7.099 9.308 9.905 10.157 10.585

21 - 24 jaar 147.233 215.979 219.000 204.316 205.733


Studenten 121.618 - - - -
Leerlingen (1) 1.090 - - - -
Werkzoekenden (2) 24.525 12.801 11.721 10.847
-
25 jaar en ouder 14.113 18.939 18.253 17.571 16.893
Volledig ongeschikten 10.638 - - - -
In beschutte werkplaats 3.475 - - - -
Totaal 2.063.025 2.786.488 2.805.171 2.808.535 2.820.491
61.211 en adopties
(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten 78.995 in de80.349
loop van het78.553 80.042
kalenderjaar.
Jonger dan 21 jaar 47.098 60.056 62.096 60.982 63.149
25 jaar en ouder 14.113 18.939 18.253 17.571 16.893
(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.
(2) Er wordt kinderbijslag toegekend gedurende een periode van 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het geval,
ten behoeve van bepaalde kinderen die werkzoekend zijn (KB van 05.12.1983 en KB van 15.09.1994).

4.3 Aantal rechtgevende kinderen naar rang

Bron: FAMIFED (ex-RKW)

06.2014 06.2015 06.2016 06.2017 06.2018


Eerste kind 1.165.615 1.572.738 1.584.704 1.571.730 1.575.839
Tweede kind 632.759 856.982 862.323 870.379 874.693
Derde kind en volgende 264.651 356.768 358.144 366.426 369.959
Totaal 2.063.025 2.786.488 2.805.171 2.808.535 2.820.491

207
VI. Bijlagen 4. Statistieken gezinsbijslag

4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2014


0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 508.041 474.002 438.216 303.146 14.113 1.737.518
Invalidenschaal 21.686 28.151 35.578 21.712 107.127
Wezenschaal 1.386 5.122 11.837 14.489 32.834
Schaal gepensioneerden en
(1) 54.916 50.808 47.834 31.988 185.546
werklozen (art. 42bis)

Totaal 586.029 558.083 533.465 371.335 14.113 2.063.025

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2015


0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 621.770 613.640 576.060 432.591 17.319 2.261.380
Verhoogde schaal eenoudergezin 32.844 40.552 43.230 25.275 1.620 143.521
Invalidenschaal 26.741 35.383 44.826 28.930 135.880
Wezenschaal 1.759 6.861 16.071 21.220 45.911
Schaal gepensioneerden en
(1) 56.946 54.891 51.257 36.702 199.796
werklozen (art. 42bis)

Totaal 740.060 751.327 731.444 544.718 18.939 2.786.488

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2016


0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 624.386 627.842 580.482 437.546 16.721 2.286.977
Verhoogde schaal eenoudergezin 31.996 42.437 44.751 27.214 1.532 147.930
Invalidenschaal 26.170 37.019 46.310 31.122 140.621
Wezenschaal 1.713 6.811 15.760 21.300 45.584
Schaal gepensioneerden en
50.680 51.339 46.884 35.156 184.059
werklozen (art. 42bis) (1)

Totaal 734.945 765.448 734.187 552.338 18.253 2.805.171

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2017


0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 622.460 639.779 587.730 439.412 16.065 2.305.446
Verhoogde schaal eenoudergezin 30.207 42.698 44.986 27.529 1.506 146.926
Invalidenschaal 24.433 36.655 46.577 32.406 140.071
Wezenschaal 1.670 6.630 15.566 21.400 45.266
Schaal gepensioneerden en
45.986 48.678 43.725 32.437 170.826
werklozen (art. 42bis) (1)

Totaal 724.756 774.440 738.584 553.184 17.571 2.808.535

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2018


0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 621.353 653.001 600.857 446.157 15.496 2.336.864
Verhoogde schaal eenoudergezin 29.663 42.073 43.502 26.855 1.397 143.490
Invalidenschaal 23.033 36.126 45.885 32.426 137.470
Wezenschaal 1.638 6.599 15.510 21.493 45.240
Schaal gepensioneerden en
41.003 45.524 40.812 30.088 157.427
werklozen (art. 42bis) (1)

Totaal 716.690 783.323 746.566 557.019 16.893 2.820.491


(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid.

208
VI. Bijlagen 4. Statistieken gezinsbijslag

4.5 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2014


ste de de de 5de kind en
1 kind 2 kind 3 kind 4 kind Totaal
volgende
Gewone schaal 985.742 545.420 157.319 36.662 12.375 1.737.518
Invalidenschaal 57.961 28.947 12.812 4.821 2.586 107.127
Wezenschaal 23.871 6.820 1.617 408 118 32.834
Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis)
(1) 98.041 51.572 23.089 8.541 4.303 185.546

Totaal 1.165.615 632.759 194.837 50.432 19.382 2.063.025

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2015


de
ste de 3 kind en
1 kind 2 kind Totaal
volgende
Gewone schaal 1.271.273 717.027 273.080 2.261.380
Verhoogde schaal eenoudergezin 88.592 38.809 16.120 143.521
Invalidenschaal 74.144 36.479 25.257 135.880
Wezenschaal 33.116 9.767 3.028 45.911
Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis)
(1) 105.613 54.900 39.283 199.796

Totaal 1.572.738 856.982 356.768 2.786.488

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2016


ste de 3de kind en
1 kind 2 kind Totaal
volgende
Gewone schaal 1.285.915 724.806 276.256 2.286.977
Verhoogde schaal eenoudergezin 92.092 39.656 16.182 147.930
Invalidenschaal 76.987 37.601 26.033 140.621
Wezenschaal 32.674 9.867 3.043 45.584
Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 97.036 50.393 36.630 184.059

Totaal 1.584.704 862.323 358.144 2.805.171

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2017


3de kind en
1ste kind 2de kind Totaal
volgende
Gewone schaal 1.285.908 735.501 284.037 2.305.446
Verhoogde schaal eenoudergezin 89.464 40.216 17.246 146.926
Invalidenschaal 76.279 37.599 26.193 140.071
Wezenschaal 32.493 9.737 3.036 45.266
Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 87.586 47.326 35.914 170.826

Totaal 1.571.730 870.379 366.426 2.808.535

Bron: FAMIFED (ex-RKW) Toestand op 30 juni 2018


3de kind en
1ste kind 2de kind Totaal
volgende
Gewone schaal 1.301.231 745.431 290.202 2.336.864
Verhoogde schaal eenoudergezin 86.917 39.445 17.128 143.490
Invalidenschaal 74.910 36.756 25.804 137.470
Wezenschaal 32.549 9.642 3.049 45.240
Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 80.232 43.419 33.776 157.427

Totaal 1.575.839 874.693 369.959 2.820.491


(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid

209
Inhoudstafel

VI. Bijlagen 5. Openbare sector

5. Openbare sector

5.0 Methodologische nota


In deze bijlage worden een aantal statistieken opgenomen met betrekking tot sociale-
zekerheidsregelingen van de openbare sector. We beperken ons tot slechts drie deelgebieden, met
name de telling van het aantal gerechtigden in de openbare sector met het detail van de statistiek
van het personeel in de onderwijssector; de loonmassa, en de overheidspensioenen. We bekijken
nu deze onderdelen van naderbij.

De personeelssterkte wordt behandeld in de tabellen 5.1 en 5.2. De indeling (in deelsectoren) werd
in overeenstemming gebracht met de Belgische staatsstructuur. Enerzijds onderscheiden we de
centrale overheid die verder uitgesplitst wordt in de Federale Overheid en de Gemeenschappen en
Gewesten. Anderzijds zijn er de Provinciale en Lokale besturen. Bij de Gemeenschappen en
Gewesten wordt elk van de entiteiten vermeld. De cijfers voor 2018 in de tabel 5.1 zijn een
synthese van de verscheidene bronnen (RSZ, ex-DIBISS, FOD P&O, statistieken van
Gemeenschappen en Gewesten…), deze zijn slechts een raming. De tabel 5.2 herneemt de
deelsector van het onderwijs en is gebaseerd op statistieken van de onderwijsdepartementen zelf.
De aantallen worden gegeven per Gemeenschap. Voor de Franse Gemeenschap wordt uitsplitsing
tussen vastbenoemden en tijdelijken gemaakt bij de telling in voltijdsequivalenten. Voor de
Vlaamse Gemeenschap gebeurt dezelfde uitsplitsing voor de hoofdelijke telling.

De tabel 5.3 geeft de loonmassa van de overheidssector onderworpen aan de RSZ. Vanaf 2017 is
de loonmassa van ex-DIBISS inbegrepen. De loonmassa is van belang omdat het vastbenoemde
personeel van de overheidssector enkel onderworpen is voor de verzekering geneeskundige
verzorging.

Het personeel van de openbare sector geniet van een bijzonder pensioenstelsel. De financiering
van de overheidspensioenen valt uiteen in verscheidene stelsels met elk hun eigen kenmerken. De
meerderheid van de overheidspensioenen wordt evenwel uitbetaald door de FPD. We geven in dit
Vade Mecum de uitgaven van de uitbetaalde pensioenen naar onderscheid rustpensioen of
overlevingspensioen (tabel 5.4) en de aantallen van deze pensioenvoordelen (tabel 5.5).

Voor de gezinsbijslagen van de overheidssector zijn er krachtens de Zesde Staatshervorming, die


de bevoegdheid ‘gezinsbijslagen’ vanaf 01.07.2014 overdraagt aan de gefedereerde entiteiten
twee instellingen die de rol van operator voor de openbare sector vervullen: Famifed voor de
centrale overheid en ex-DIBISS voor de lokale besturen. De overgangsperiode loopt tot uiterlijk
31.12.2019 (cf. globale statistieken in de bijlage Famifed – gezinsbijslagen).

Voor meer gedetailleerde personeelsstatistieken van de federale overheid kan u terecht op de


website www.pdata.be .

211
VI. Bijlagen 5. Openbare sector

5.1 Personeelssterkte overheidssector

Bron: FOD Bosa, ex-DIBISS, Gemeenschappen en Gewesten en diverse statistieken Toestand in 2018

Statutairen Contractuelen Geco's Totaal

Federale Overheidsdiensten 173.620


Ministerie van landsverdediging 1.119 351 1.470
FOD Kanselarij van de Eerste Minister 121 64 185
FOD Beleidsondersteuning (BOSA) 777
FOD Mobiliteit en Vervoer 861 189 1.050
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en 1.410 404 1.814
Energie
FOD Financiën 19.374 2.835 22.209
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse 1.153 461 1.614
Handel en Ontwikkelingssamenwerking
FOD Binnenlandse Zaken 3.927 1.543 5.470
FOD Sociale Zekerheid 468 153 621
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de 725 246 971
Voedselketen en Leefmilieu
FOD Justitie 1.368
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal 937 179 1.116
Overleg
POD (samen) 246 238 484
Bijzondere korpsen 15.696 8.304 24.000
Leger 27.935 27.935
Parastatalen 12.007 4.472 16.479
Federale autonome overheidsbedrijven 66.057
Gewesten en Gemeenschappen 488.049
Administratie 112.380
Onderwijs 375.669
Provinciale en lokale besturen 123.628 201.600 37.005 362.233
Gemeenten 38.756 68.849 23.777 131.382
OCMW's 22.876 91.267 9.189 123.332
Intercommunales 11.003 28.209 3.019 42.231
Provincies 8.944 7.180 379 16.503
Politiezones 32.901 1.637 101 34.639
Hulpverleningszones 5.417 610 29 6.056
Diversen 3.731 3.848 511 8.090

Totaal 1.023.902

212
VI. Bijlagen 5. Openbare sector

5.2 Detail onderwijsssector

Bron: onderwijsdepartementen, Cref, VLIR Toestand in januari 2018 (Schooljaar 2017-2018)

in hoofden Vast-benoemden Tijdelijken Totaal

Vlaamse Gemeenschap (1) 142.580 59.008 201.588


Basisonderwijs 55.480 20.623 76.103
Secundair onderwijs 58.149 19.486 77.635
Hogescholen- en universitair onderwijs 14.578 11.935 26.513
Volwassenenonderwijs, deeltijds 14.373 6.964 21.337
kunstonderwijs en overige
Franse Gemeenschap (2) 136.736
Basisonderwijs 44.397
Secundair onderwijs 65.227
Hogescholen- en universitair onderwijs 17.833
Volwassenenonderwijs, deeltijds 9.279
kunstonderwijs en overige
Duitstalige Gemeenschap (3) 2.025
Basisonderwijs 850
Secundair onderwijs 1.002
Hogescholenonderwijs 57
Volwassenenonderwijs, deeltijds 115
kunstonderwijs en overige

in voltijdsequivalenten Vast-benoemden Tijdelijken Totaal

Vlaamse Gemeenschap (1) 121.496 49.204 170.700


Basisonderwijs 47.943 17.822 65.765
Secundair onderwijs 51.924 17.400 69.324
Hogescholen- en universitair onderwijs 10.521 8.608 19.129
Volwassenenonderwijs, deeltijds 11.109 5.373 16.482
kunstonderwijs en overige
Franse Gemeenschap (2) 78.907 33.832 112.739
Basisonderwijs 26.414 9.236 35.650
Secundair onderwijs 40.356 15.986 56.342
Hogescholen- en universitair onderwijs 9.322 6.078 15.400
Volwassenenonderwijs, deeltijds 2.815 2.532 5.347
kunstonderwijs en overige
Duitstalige Gemeenschap (3) 839 652 1.491
Basisonderwijs 361 265 626
Secundair onderwijs 408 330 738
Hogescholenonderwijs 25 17 42
Volwassenenonderwijs, deeltijds 45 40 85
kunstonderwijs en overige

(1) Bron: www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken; "Vlaams onderwijs in cijfers, 2017 - 2018" van het Vlaamse
Ministerie van Onderwijs en Vorming.
(2) Bron: "Personnels de l'Enseignement, année scolaire 2017-2018" gepubliceerd door de Federatie Wallonië-Brussel.
(3) Bron: Ministerium der Deutschsprachige Gemeinschaft.

213
VI. Bijlagen 5. Openbare sector

5.3 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa volgens sociaal


statuut (1) (miljoen euro)

Bron: RSZ
2014 2015 2016 2017 2018
Mannen 13.118,5 12.931,9 12.868,8 13.051,8 13.193,3
Arbeiders 656,3 660,6 672,8 692,5 705,3
Bedienden 12.462,2 12.271,3 12.196,0 12.359,3 12.488,0
Enkel onderworpen voor
(2) 9.194,2 8.952,7 8.804,4 8.793,3 8.782,1
geneeskundige verzorging
Andere 3.268,0 3.318,6 3.391,6 3.566,0 3.705,9

Vrouwen 13.811,8 13.974,6 14.242,7 14.756,2 15.240,5


Arbeiders 338,9 322,9 321,1 327,8 324,3
Bedienden 13.472,9 13.651,7 13.921,6 14.428,4 14.916,2
Enkel onderworpen voor
(2) 9.248,8 9.373,8 9.522,6 9.815,9 10.150,9
geneeskundige verzorging
Andere 4.224,1 4.277,9 4.399,0 4.612,5 4.765,3

Totaal 26.930,3 26.906,5 27.111,5 27.808,0 28.433,8


Arbeiders 995,2 983,5 993,9 1.020,3 1.029,6
Bedienden 25.935,1 25.923,0 26.117,6 26.787,7 27.404,2
Enkel onderworpen voor
(2) 18.443,0 18.326,5 18.327,0 18.609,2 18.933,0
geneeskundige verzorging
Andere 7.492,1 7.596,5 7.790,6 8.178,5 8.471,2

(1) Met uitzondering van de onder ex-DIBISS ressorterende werknemers.


(2) De werknemers in de overheidsdienst en de leerkrachten zijn in de statistiek van de hoofdarbeiders opgenomen
wanneer zij enkel aan de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn onderworpen. In dit geval wordt geen
enkel onderscheid gemaakt of hun betrekking of hun functie uit handenarbeid of hoofdarbeid bestaat. Het vast
benoemd personeel van de NMBS is inbegrepen.

214
VI. Bijlagen 5. Openbare sector

5.4 Evolutie van de uitbetaalde overheidspensioenen (miljoen euro)

Bron: FPD
2014 2015 2016 2017 2018

Rustpensioenen 11.327,17 11.756,13 12.239,69 13.677,14 14.132,83


Federale Overheid 3.556,25 3.663,64 3.796,83 4.870,88 5.037,33
Ambtenaren en speciale korpsen 1.103,34 1.202,03 1.197,06 1.256,04 1.307,34
Instellingen van openbaar nut 232,74 241,09 251,81 262,98 275,83
Autonome overheidsbedrijven 1.030,39 1.059,67 1.083,24 2.034,34 2.092,63
Erediensten 32,10 29,27 27,18 25,18 23,35
Leger en ex-rijkswacht 1.023,32 981,20 1.069,72 1.111,56 1.147,53
Federale politie 134,36 150,39 167,82 180,77 190,65
Gemeenschappen en Gewesten 628,51 660,41 734,28 843,50 949,78
Vlaamse Gemeenschap & Gewest 341,74 360,63 416,45 507,83 598,89
Waals gewest 120,51 126,73 134,93 142,27 149,47
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 32,17 34,23 36,64 39,13 41,13
Franstalige Gemeenschap 129,64 132,88 137,63 143,07 146,59
Duitstalige Gemeenschap 4,45 5,95 8,63 11,20 13,69
Onderwijs 5.838,83 6.034,28 6.233,93 6.411,74 6.514,65
Nederlandstalige onderwijs 3.323,56 3.452,77 3.557,35 3.632,12 3.653,15
Franstalig onderwijs 2.487,12 2.553,05 2.648,54 2.751,15 2.833,07
Duitstalig onderwijs 28,15 28,45 28,04 28,47 28,43
Lokale besturen 1.303,57 1.397,81 1.474,65 1.551,03 1.631,08
Vlaamse lokale besturen 682,90 722,97 764,32 805,72 850,23
Waalse lokale besturen 386,55 433,54 457,18 482,25 507,74
Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 234,12 241,29 253,15 263,06 273,11

Overlevingspensioenen 1.413,25 1.416,97 1.422,36 1.629,35 1.630,37


Federale Overheid 792,20 779,89 772,26 962,12 952,40
Ambtenaren en speciale korpsen 272,66 274,08 257,15 253,49 247,26
Instellingen van openbaar nut 44,19 43,50 42,59 41,47 40,49
Autonome overheidsbedrijven 180,78 179,76 179,38 375,25 373,88
Erediensten 0,17 0,16 0,17 0,17 0,15
Leger en ex-rijkswacht 287,17 274,27 283,94 281,89 280,11
Federale politie 7,23 8,12 9,03 9,85 10,51
Gewesten & Gemeenschappen 70,66 72,39 77,72 90,43 99,03
Vlaamse Gemeenschap & Gewest 39,65 40,43 43,90 55,20 62,69
Waals gewest 16,32 16,75 18,11 18,74 19,29
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2,19 2,34 2,56 2,72 3,00
Franstalige Gemeenschap 11,60 11,84 12,02 12,57 12,75
Duitstalige Gemeenschap 0,90 1,02 1,13 1,21 1,29
Onderwijs 356,91 363,86 370,99 372,39 373,60
Nederlandstalige onderwijs 206,60 212,46 215,13 211,97 210,65
Franstalig onderwijs 148,95 150,13 154,63 159,26 161,84
Duitstalig onderwijs 1,36 1,27 1,24 1,16 1,11
Lokale besturen 193,47 200,84 201,39 204,40 205,34
Vlaamse lokale besturen 101,61 102,00 103,13 104,26 105,00
Waalse lokale besturen 61,24 67,91 67,37 68,59 69,04
Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 30,62 30,93 30,89 31,56 31,30

Algemeen totaal 12.740,41 13.173,10 13.662,05 15.306,50 15.763,20

215
VI. Bijlagen 5. Openbare sector

5.5 Evolutie van het aantal overheidspensioenen

Bron: FPD
2014 2015 2016 2017 2018

Rustpensioenen 400.958 412.411 423.659 465.735 474.474


Federale Overheid 134.305 137.427 140.349 175.698 178.991
Ambtenaren en speciale korpsen 37.832 41.142 39.805 41.068 42.166
Instellingen van openbaar nut 9.037 9.284 9.574 9.774 10.068
Autonome overheidsbedrijven 45.639 46.608 47.095 80.144 81.136
Erediensten 2.181 2.003 1.867 1.709 1.566
Leger en ex-rijkswacht 35.810 34.163 37.398 38.152 39.010
Federale politie 3.806 4.227 4.610 4.851 5.045
Gewesten & Gemeenschappen 22.035 23.097 24.153 28.360 31.779
Vlaamse Gemeenschap & Gewest 12.284 12.949 13.566 17.422 20.503
Waals gewest 4.276 4.474 4.664 4.821 4.968
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1.121 1.190 1.249 1.307 1.354
Franstalige Gemeenschap 4.144 4.227 4.342 4.390 4.456
Duitstalige Gemeenschap 210 257 332 420 498
Onderwijs 185.854 190.526 195.239 194.763 194.343
Nederlandstalige onderwijs 105.786 108.593 111.483 109.799 108.165
Franstalig onderwijs 79.073 80.930 82.778 84.002 85.232
Duitstalig onderwijs 995 1.003 978 962 946
Lokale besturen 58.764 61.361 63.918 66.914 69.361
Vlaamse lokale besturen 31.852 33.441 34.836 35.894 37.370
Waalse lokale besturen 17.508 18.233 19.035 20.788 21.500
Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 9.404 9.687 10.047 10.232 10.491

Overlevingspensioenen 91.257 91.561 92.133 104.861 104.582


Federale Overheid 51.021 50.532 50.185 61.758 60.892
Ambtenaren en speciale korpsen 15.304 15.552 14.606 14.305 13.885
Instellingen van openbaar nut 2.844 2.820 2.770 2.690 2.626
Autonome overheidsbedrijven 13.709 13.752 13.829 26.081 25.997
Erediensten 30 30 31 31 29
Leger en ex-rijkswacht 18.765 17.964 18.477 18.124 17.785
Federale politie 369 414 472 527 570
Gewesten & Gemeenschappen 4.288 4.476 4.630 5.708 6.283
Vlaamse Gemeenschap & Gewest 2.307 2.406 2.476 3.472 3.988
Waals gewest 1.095 1.137 1.174 1.231 1.268
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 146 158 180 193 202
Franstalige Gemeenschap 678 704 723 731 738
Duitstalige Gemeenschap 62 71 77 81 87
Onderwijs 21.962 22.426 22.977 22.483 22.391
Nederlandstalige onderwijs 12.473 12.775 13.057 12.389 12.159
Franstalig onderwijs 9.403 9.572 9.845 10.025 10.164
Duitstalig onderwijs 86 79 75 69 68
Lokale besturen 13.986 14.127 14.341 14.912 15.016
Vlaamse lokale besturen 7.092 7.173 7.277 7.362 7.443
Waalse lokale besturen 4.770 4.788 4.863 5.299 5.339
Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 2.124 2.166 2.201 2.251 2.234

Algemeen totaal 492.215 503.972 515.792 570.596 579.056

216
Inhoudstafel

LIJST VAN DE AFKORTINGEN


INSTELLINGEN:
- Federale instellingen

Instellingen afhangend van de FOD Sociale Zekerheid:

e-Health e-Health-platform
Ex-DIBISS Ex- Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels
Ex-DOSZ Ex- Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid
Ex-FAO Ex- Fonds voor Arbeidsongevallen
Ex-FBZ Ex- Fonds voor de Beroepsziekten
Ex-HVKZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden
Ex-NPM Ex- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers
Ex-RKW Ex- Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
Ex-RSZPPO Ex- Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke
Overheidsdiensten
FAMIFED Federaal agentschap voor de kinderbijslag
Fedris Federaal agentschap voor beroepsrisico’s
FPD Federale Pensioendienst
HKSVZ Hulpkas voor Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen
HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid
RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

Instellingen afhangend van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg:

HVW Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen


RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

Overige instellingen:

CDBVZ Compensatiedienst voor Betaald Verlof der Zeelieden


Ex-CDVU Ex-Centrale Dienst der Vaste Uitgaven
Ex-NIS Ex- Nationaal Instituut voor de Statistiek
Ex-RSRMV Ex- Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van Mindervaliden
Ex-FCUD Ex-Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten
Ex-FWW Ex-Fonds voor Weduwen en Wezen
FSO Fonds Sluiting Ondernemingen
IBF Interdepartementaal begrotingsfonds
INR Instituut voor de Nationale Rekeningen
NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
PersoPoint Secretariaat voor personeels- en loonadministratie van de federale overheid
Be.STAT Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium
SVF Sociale Verzekeringsfondsen

- Pararegionale of paracommunautaire instellingen

Actiris (Ex-BGDA) Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling


AVIQ (Ex-AWIPH) “Agence pour une Vie de Qualité”
FOREM “Office Wallon de la Formation Professionnelle et de l’Emploi”
VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
VAPH Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap

217
TERMEN:

CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst


DSP Doorstromingsprogramma
EWE Eerste werkervaring
FMB Financiële middelenbegroting
FOD Federale Overheidsdienst
GDT Geïntegreerde diensten voor thuisverzorging
GECO Gesubsidieerde contractuelen
GFB Globaal financieel beheer
IGO Inkomensgarantie voor ouderen
IRR Ingeschrevenen in het Rijksregister
POD Programmatorische Overheidsdienst
PUG Primaire uitkeringsgerechtigden
PVP Preventie- en veiligheidspersoneel
PWA Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap
SINE Sociale inschakelingseconomie
SWT Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
TBL Toeslag brugrustpensioenen landbouw
UI Uitbetalingsinstellingen
UVW Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
VI Verzekeringsinstellingen
VKR Voorkeurregeling
WEP Werkervaringsprojecten
WIGW Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen

218
Verantwoordelijke uitgever: Peter Samyn

Wettelijk depot: D/2021/10.770/29

© 2021
Directie-generaal Beleidsondersteuning en -coördinatie
Finance Tower
Kruidtuinlaan 50, bus 135
1000 Brussel

Behalve voor commerciële doeleinden is alle reproductie


toegelaten, mits de bron uitdrukkelijk wordt vermeld.

ISSN: 1781-0663

You might also like