voorbeeld Restaurant klas2

Instructies:

1. gedag zeggen bij aankomst

Bonjour madame/monieur

2. zeg dat jij dorst en honger hebt

j’ai faim et soif

3. zeg jij wilt lunchen.

Je veux déjeuner

4. vraag welke dagschotel vandaag is er

quel est la plat du jour

5. zeg dat jij de dagschotel niet lekker vindt / niet lust.

Jaime le/la …

6. vraag wat de ober aanraadt.

que recommandez-vous?

7. bestel daarna een 3 gangenmenu + water

je voudrais le/la …, le/la … et le/la

8. jij hebt geen lepel op je tafel. Vraag het aan de ober?

Je peux avoir une cuillère?

9. vraag waar het toilet is.

Ou sont le toilletes?

10. afrekenen. Pinnen graag.

Je peux payer par carte?

11. zeg dat het heerlijk/heel lekker was.

c’était délicieux

12. neem netjes afscheid.

Au revoir bonne soir

Menu 55€

Voorgerechten:
 Soep
 Salade
 Uiensoep

Hoofgerechten:
 Kip + frietjes
 Gehakt biefstuk + pasta
 Zalm + groenten

Nagerechten:
 IJsje
 Koffie
 Kaas