De Drie Fundamenten Shaykh Al-Islam Muhammad Ibn Abdul-Wahhab

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 21

‫الثالثة األصول‬

‫لإمام المجَُدِد‬
ِ ِ‫ل‬

‫حممد بن عبد الوهاب‬

Voor de student van Kennis

De Drie Fundamenten
Van de hervormer

Muḥammad ibn ʿAbdul-Wahhāb


Vertaald door Abū Ḥātim Yāsīn Al-Salafī
Inhoud van de Drie Fundamenten
Vier stelregels die belangrijk zijn voor een Moslim .................................................1
Drie zaken die een Moslim moet leren en begrijpen ................................................3
Wat is Ḥanīfiyyah en waar staat het voor? ................................................................4
Het eerste fundament: Kennis hebben over Allāh ....................................................5
Vormen van aanbidding............................................................................................7
Het tweede fundament: Kennis hebben over Islam ............................................... 10
Het derde fundament: Kennis hebben over De Profeet Muḥammad .................. 15
ِ ‫الر ِحي‬
‫م‬ َّ ‫ح َم ِن‬
ْ ‫الر‬ ِ ِ ‫بِس‬
َّ ‫م الله‬ ْ

In de naam van Allāh, De Meest Barmhartige, De Meest Genadevolle

Vier stelregels die belangrijk zijn voor een Moslim


Weet, moge Allāh u genade schenken, dat het onze plicht is om vier
kwesties te leren ˹kennen˺:

∞ Eerste: is kennis, en dat is het kennen van Allāh, Zijn Profeet ‫ﷺ‬
en het kennen van de Islām met bewijzen ˹en uitleg˺.
∞ Tweede: is het handelen naar deze kennis ˹en het naleven
ernaar˺.
∞ Derde: is het uitnodigen (daʿwah verrichten) van anderen tot
deze kennis.
∞ Vierde: is het verdragen (ṣabr) van moeilijkheden ˹en geduld
hebben˺ bij het naleven van deze kennis.

Het bewijs hiervoor is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij: “Bij de Tijd!


Voorwaar, de mens lijdt zeker verlies. Behalve degenen die geloven en
goede daden verrichten, en elkaar oproepen tot De Waarheid en elkaar
oproepen tot geduld”1.

˹Imām˺ Al-Shāfiʿī, ˹moge Allāh hem genadig zijn˺, zei: “Als Allāh geen
enkel bewijs over Zijn schepping had neergezonden, dan zou deze Sūrah
(Sūrah Al-ʿAṣr) hen voldoende zijn ˹geweest˺”2.

˹Imām˺ Al-Bukhārī, ˹moge Allāh hem genadig zijn˺, zei: “Hoofdstuk:


Kennis voor spreken en handelen…Allāh zegt ˹namelijk˺: ‘Dus weet dat
niemand het recht heeft op aanbidding, behalve Allāh, en vraag vergeving

1 Sūrah Al-ʿAṣr: 1-3


2 Tafsīr Imām Al-Shāfiʿī (3/1461), ook zegt Imām Al-Shāfiʿī het volgende: “De
mensen zijn onachtzaam over dit hoofdstuk” ˹Tafsīr Imām Al-Shāfiʿī (3/1461)˺.
Shaykh ibn ʿUthaymīn zegt over dit uitspraak het volgende: ˹De reden waarom
Imām Al-Shāfiʿī dit zei is,˺ “Omdat een verstandig persoon, als hij deze Sūrah
hoort of leest, er zeker naar zal streven om zichzelf te redden van het verlies, en
dat kan alleen worden bereikt door het bezitten van deze vier kwaliteiten: geloof,
goede daden verrichten, elkaar de waarheid adviseren en elkaar adviseren om
geduldig te zijn” ˹In de Sharḥ (uitleg) van ʿUthaymīn - “Drie Fundamenten” p.
27 en Majmūʿ Fatāwā wa Rasāʾil (6/21)˺.

1
voor je zonden’3. Dus Hij (Allāh) benoemde eerst Kennis voor spreken en
handelen”4.

3 Sūrah Muḥammad 19
4 Bukhārī in Kitāb Al-ʿilm (hoofdstuk 10) – Imām Al-Bukhārī (overleden. 256h)
zegt: “De geleerden zijn de erfgenamen van de Profeten, en zij hebben kennis
geërfd. Wie het overneemt, neemt veel over, en wie een pad volgt om kennis te
zoeken, vergemakkelijkt Allāh voor hem een pad naar het paradijs…De Profeet ‫ﷺ‬
zei: ‘Degene voor wie Allāh het goede wenst, zal hem begrip van de religie geven,
en inderdaad is kennis alleen door middel van leren verkregen’ ˹Ibn Mājah (n.
220) – onder het hoofdstuk: “Hoofdstuk over de verdiensten van de geleerden en
het aansporen om kennis te zoeken”˺…Ibn ʿAbbās zei: ‘Wees Rabbāniyīn’ ˹Fatḥ
Al-Bārī (1/159-160)˺: Ze zijn wijzen ˹mensen˺ en begaafde…En het wordt
gezegd dat een ‘rabbānī’ degene is die mensen opvoedt met kennis vanaf jonge
leeftijd voordat ze volwassen zijn” ˹Bukhārī in Kitāb Al-ʿilm (hoofdstuk 10) –
lees zijn commentaar voor meer informatie˺.

2
Drie zaken die een Moslim moet leren en begrijpen
Weet, moge Allāh u genade schenken, dat het voor elke moslim en
moslimah verplicht is om deze drie kwesties te leren en ernaar te
handelen:

∞ Eerste: is dat Allāh ons heeft geschapen, ons heeft voorzien van
levensonderhoud en ons niet heeft verwaarloosd [en heeft
achtergelaten]. Integendeel, Hij heeft ons een boodschapper
gestuurd en degene die hem gehoorzaamt zal het Paradijs
binnengaan, terwijl degene die hem ongehoorzaam is, de Hel zal
binnengaan. Het bewijs hiervoor is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij:
“Voorwaar, Wij hebben een Boodschapper tot jullie gezonden als
getuige over jullie, net zoals Wij een boodschapper naar Firʿawn
(Farao) stuurden. Maar Firʿawn gehoorzaamde de boodschapper niet,
waarop Wij hem grepen met een verschrikkelijke greep”5.
∞ Tweede: is dat Allāh het niet accepteert om in Zijn aanbidding
deelgenoten toe te kennen ˹aan Hem˺, of het nu een engel is die
dicht bij Hem staat, of een gezondene profeet. Het bewijs hiervoor
is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij: “En de moskeeën zijn voor Allāh,
dus roep niemand naast Allāh aan”6.
∞ Derde: is dat degene die de Boodschapper gehoorzaamt en Allāh
alleen aanbidt, geen loyaliteit mag hebben aan degenen die Allāh
en Zijn Boodschapper tegenwerken, zelfs als ze familieleden zijn.
Het bewijs hiervoor is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij: “Jij zal geen
volk vinden die in Allāh en de Laatste Dag gelooft en toch degenen
liefhebben ˹en vriendschappen meesluiten˺ die Allāh en Zijn
Boodschapper tegenwerken, zelfs als zij hun vader, hun zonen, hun
broers of hun verwanten zijn. Zij zijn degenen bij wie Hij het geloof in
hun harten heeft geschreven en Hij versterkt hen met hulp van Hem,
en Hij doet hen Tuinen (het Paradijs) binnengaan waar de rivieren
onder door stromen, waar zij voor eeuwig zullen verblijven. Allāh is
tevreden met hen en zij zijn tevreden met Hem. Zij behoren tot de
partij van Allāh. Zij zijn degenen die succesvol zijn”7.

5 Qurʼān 73:15-16
6 Quran 72:18
7 Quran 58:22

3
Wat is Ḥanīfiyyah en waar staat het voor?
Weet – moge Allāh jou leiden naar Zijn Gehoorzaamheid – dat
Ḥanīfiyyah de religie van Ibrāhīm is. ˹Dit betekent˺ om alleen Allāh
oprechte toewijding te tonen in religie! Hiermee heeft Allāh alle
mensen bevolen en voor dit doel heeft Hij hen geschapen, zoals Hij – De
Verhevene – zegt: “En Ik heb de Jinn en de mens slechts geschapen om
Mij ˹alleen˺ te aanbidden”8.

En de betekenis van – “Mij te aanbidden” – is om Mij één te maken in


Tawḥīd.

- En het belangrijkste wat Allāh heeft bevolen, is Tawḥīd, en dit


is: Allāh één maken in aanbidding.
- En het grootste wat Hij heeft verboden ˹verklaard˺, is Shirk, wat
het aanroepen van anderen naast Hem betekent ˹en aanbidding
verrichten tot de creatie˺. En het bewijs hiervoor is Zijn Uitspraak,
verheven is Hij: “En aanbid Allāh ˹alleen˺ en ken Hem geen
deelgenoten toe ˹in aanbidding˺”9.

Als je wordt gevraagd: “Wat zijn de drie fundamenten die verplicht zijn
gesteld op een persoon om te kennen?”.

Zeg dan: Dat de dienaar zijn Heer (Rabb) kent, zijn religie ˹kent˺ en zijn
profeet Muḥammad ‫˹ ﷺ‬kent˺.

8 Quran 51:56
9 Quran 4:36

4
Het eerste fundament: Kennis hebben over Allāh
Wanneer aan jou wordt gevraagd: “Wie is jouw Heer?”, zeg dan: “Mijn
Heer is Allāh, Die mij en alle werelden gekoesterd ˹en geschapen˺ heeft
met Zijn Zegeningen. Hij is de Enige Die ik aanbid, en er is niemand die
mijn aanbidding waard is, behalve Hij”. Het bewijs hiervoor is Zijn
Uitspraak, Verheven is Hij: “Alle Lof en Dank zij Allāh, de Heer van de
werelden (de mensheid, de jinn en al wat bestaat)” ˹Sūrah Al-Fātihah: 2˺.
En allesbehalve Allāh is een creatie, en ik ben deel van deze creatie.

Als je wordt gevraagd: “Hoe heb je jouw Heer herkend?”, zeg dan: “Door
Zijn Tekenen en scheppingen, en tot Zijn Tekenen behoren de nacht en de
dag, de zon en de maan, en tot Zijn scheppingen behoren de Zeven
Hemelen en de Zeven Aarden en alles wat zich binnenin hen bevindt, en
wat er ook tussenin is”. Het bewijs hiervoor is Zijn Uitspraak, Verheven
is Hij: “En tot Zijn Tekenen behoren de nacht en de dag, en de zon en de
maan. Kniel niet voor de zon of de maan maar kniel voor Allāh Die hen
geschapen heeft, als jullie Hem ˹oprecht˺ aanbidden” ˹Sūrah Fussilat: 37˺.

En Zijn Uitspraak, Verheven is Hij: “Waarlijk, jullie Heer is Allāh, Die de


hemelen en de aarde in zes dagen heeft geschapen. Vervolgens verhief Hij
zich boven de Troon. Hij bedekt de nacht met de dag, die hem snel opvolgt
en ˹Hij schiep˺ de zon, de maan en de sterren, zijn onderworpen aan Zijn
bevel. Zeker, aan Hem is de schepping en het bevel. Gezegend zij Allāh de
Heer der Werelden” ˹Sūrah Al-Aʿrāf 54˺.

En de Heer (Ar-Rabb) is degene die aanbeden wordt. Het bewijs hiervoor


is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij: “O Mensheid! Aanbidt jullie Heer Die
jullie en degenen vóór jullie geschapen heeft, zodat jullie godvrezend
worden. Degene die de aarde als rustplaats voor jullie gemaakt heeft, en
de hemel tot een gewelf, en regen van de hemel naar beneden stuurt
waarmee Hij vruchten voor jullie als levensonderhoud heeft
voortgebracht. Ken daarom geen deelgenoten toe aan Allāh terwijl jullie
(het) weten” ˹Sūrah Al-Baqarah: 21-22˺.

5
Ibn Kathīr – moge Allāh hem genadig zijn, zei: “Degene die deze zaken
heeft geschapen, is degene die werkelijk aanbidding verdient”10.

10 Ibn Kathīr – Tafsīr (1/194)

6
Vormen van aanbidding

En de soorten aanbidding waartoe Allāh ˹ons˺ heeft opgedragen zijn: •


Islam (Onderwerping en gehoorzaamheid aan Allāh), • Imān (Geloof, spraak
en daden) • Ihsān (Streven naar perfectie in aanbidding) • Smeekbede (du’ā)
• Angst (khawf, ook wel vrezen genoemd) • Hoop (rajā) • Vertrouwen
(tawakkul, afhankelijk zijn van Allāh en vertrouwen hebben in Hem) •
Verlangen (raghbah) • Een sterke angst (rahbah) • Nederigheid (khushū’)
• Intense vrees (khashyah) • Keren tot berouw (inābah) • Hulp zoeken
(istiʿānah) • Toevlucht zoeken (istiʿādhah) • Hulp zoeken in een tijd van
nood (istighāthah) • Offeren (dhabḥ) • Een gelofte afleggen (nadhr, ook wel
zweren genoemd). En ˹ook˺ andere vormen van aanbidding waartoe
Allāh heeft opgeroepen, zij allemaal behoren toe aan Allāh, de
Verhevene.

Bewijzen voor deze vormen van aanbidding

• Het bewijs hiervoor is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij: “En de


Moskeeën zijn voor Allāh, roep dus ˹en smeek˺ naast Allāh niemand
aan” ˹Sūrah Al-Jinn: 18˺. Dus wie er iets van afwendt voor iets of
iemand naast Allāh, is een polytheïst (mushrik) en een ongelovige
(kāfir).
• Het bewijs hiervoor is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij: “En wie naast
Allāh een andere god aanroept waarvoor hij geen bewijs heeft, zijn
afrekening ligt bij zijn Heer. Voorwaar, de ongelovigen zullen geen
succes hebben” ˹Sūrah Al-Mu’minūn: 117˺. ˹En˺ in de overlevering
staat: “Smeekbede is de essentie van aanbidding”11.
• Het bewijs hiervoor (du’ā)12 is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij: “En
jullie Heer heeft gezegd: Roep Mij aan, Ik zal jullie verhoren.
Voorwaar, degenen die zich hoogmoedig van Mijn aanbidding

11 Sunan Tirmidhī (3371) – deze overlevering is zwak verklaard door Al-Albānī


in Al-Mishkāt (2231). Er is een andere variant die authentiek is. Deze is
overgeleverd op de autoriteit van Nuʿmān Ibn Bashīr, hij zei: “De Boodschapper
van Allah zei: Voorwaar, smeekbede is aanbidding” – vervolgens reciteerde de
Profeet ‫ ﷺ‬Sūrah Ghāfir: 60. ˹Bukhārī in Al-Adab Al-Mufrad (714), Abu Dāwūd
(1479), Ibn Mājah (3828), en authentiek verklaard door Al-Albānī in Sahīh Abī
Dāwūd (1329)˺
12 Dat smeekbede een vorm van aanbidding is

7
afwenden, zullen de Hel binnengaan, vernederd” ˹Sūrah Al-Ghāfir:
60˺.
• En het bewijs voor Angst (khawf) is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij:
“Vrees hen dus niet, maar vrees Mij als jullie gelovigen zijn” ˹Sūrah
Āli-’Imrān: 175˺.
• En het bewijs voor Hoop (rajā) is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij:
“Degenen die hopen op de ontmoeting met hun Heer, laten zij goede
daden verrichten en geen deelgenoten in de aanbidding van zijn Heer
toekennen” ˹Sūrah Al-Kahf: 110˺.
• En het bewijs voor Vertrouwen (tawakkul) is Zijn Uitspraak,
Verheven is Hij: “En leg jullie vertrouwen op Allāh als jullie gelovigen
zijn” ˹Sūrah Al-Mā’idah: 23˺. En Hij zei: “En wie op Allāh vertrouwt,
voor hem is Allāh voldoende” ˹Sūrah At-Talāq: 3˺.
• En het bewijs voor Verlangen13 (raghbah), een sterke Angst14 (rahbah)
en Nederigheid15 (khushū’) is Zijn Uitspraak, Verheven is Hij:
“Voorwaar, zij waren snel in goede daden en zij riepen ons aan met
verlangen en sterke angst, en zij waren nederig richting Ons” ˹Sūrah
Al-Anbiyā’: 90˺.
• En het bewijs voor Intense vrees16 (khashyah) is Zijn Uitspraak,
Verheven is Hij: “Vrees hen (takhshawhum) dus niet, maar vrees Mij
als jullie gelovigen zijn” ˹Sūrah Al-Baqarah: 150˺.
• En het bewijs voor ˹keren tot˺ Berouw17 (inābah) is Zijn Uitspraak,
Verheven is Hij: “En keer terug naar jullie Heer ˹in berouw˺ en geef
jezelf aan Hem over” ˹Sūrah Az-Zumar: 54˺.
• En het bewijs voor het zoeken van hulp (istiʿānah) is Zijn Uitspraak,
Verheven is Hij: “U alleen aanbidden wij, en U alleen vragen wij om

13 De liefde om iets te bereiken dat geliefd is.


14 De vruchtbare angst om te ontsnappen aan iets beangstigends is angst die
gepaard gaat met actie.
15 Het onderwerpen en zich verzoenen met de grootheid van Allah, zodat men
zich overgeeft aan Zijn universele en wettelijke voorbeschikkingen.
16 Intense vrees is de angst gebaseerd op het begrip van de grootsheid van
degene die wordt gevreesd en de volmaaktheid van Zijn heerschappij.
17 Het keren tot berouw betekent teruggaan naar Allah door Zijn
gehoorzaamheid uit te voeren en weg te blijven van dat wat verboden is. Het is
vergelijkbaar met berouw (en tawbah), maar subtieler vanwege het gevoel van
afhankelijkheid van Allah en het zoeken van toevlucht tot Hem.

8
hulp” ˹Sūrah Al-Fātihah: 5˺. En in de overlevering [van de Profeet
‫]ﷺ‬: “Wanneer je hulp zoekt, zoek dan hulp bij Allāh”18.
• En het bewijs voor het zoeken van toevlucht (istiʿādhah) is Zijn
Uitspraak, Verheven is Hij: “Zeg: Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer
van de dageraad” ˹Sūrah Al-Falaq 1˺. En “Zeg: Ik zoek mijn toevlucht
bij de Heer van de mensen” ˹Sūrah An-Nās: 1˺.
• En het bewijs voor het roepen om hulp in nood (istighāthah) is Zijn
Uitspraak, Verheven is Hij: “Toen jullie om hulp riepen
(tastaghīthūna) bij jullie Heer, heeft Hij jullie verhoord” ˹Sūrah Al-
Anfāl: 9˺.
• En het bewijs voor het offeren (dhabḥ) is Zijn Uitspraak, Verheven is
Hij: “Zeg: Mijn gebed, mijn offer, mijn leven en mijn sterven zijn voor
Allāh, de Heer van de werelden. Hij heeft geen deelgenoten” ˹Sūrah
Al-An’ām: 162-163˺. En de uitspraak van de Profeet ‫ﷺ‬: “Moge Allāh
degene vervloeken die offert voor iets anders dan Allāh”19.
• En het bewijs voor het doen van geloften (nadhr) is Zijn Uitspraak,
Verheven is Hij: “Zij vervullen hun geloften en zij vrezen een dag
waarvan het kwaad zich uitstrekt” ˹Sūrah Al-Insān: 7˺.

18 Aḥmad (2669), Tirmidhī (2516) – authentiek verklaard door Al-Albānī in Al-


Mishkāt, no. 5312
19 Muslim (1978)

9
Het tweede fundament: Kennis hebben over Islam
De kennis van de religie van de Islam wordt bevestigd door bewijzen, en
het houdt in om je te onderwerpen aan Allāh door middel van
monotheïsme (Tawḥīd), gehoorzaamheid aan Hem, en afstand nemen
van polytheïsme (Shirk) en degenen die eraan vasthouden.

Het heeft drie niveaus: Islam (Onderwerping en gehoorzaamheid aan Allāh)


• Imān (Geloof, spraak en daden) • Ihsān (Streven naar perfectie in
aanbidding). Elk niveau heeft haar eigen pilaren.

De pilaren van Islam zijn vijf20:

1. Getuigen dat niemand het recht heeft op aanbidding, behalve


Allāh en dat Muḥammad Zijn boodschapper is
2. Het verrichten ˹en onderhouden˺ van het gebed
3. Het geven van de armenbelasting (aalmoezen)
4. Het vasten tijdens de maand Ramadan ˹van Fajr tot Maghrib˺
5. Het verrichten van de bedevaart naar het Huis van Allāh (Masjid
Al-Haram in Mekka)

Het bewijs voor de getuigenis is Zijn uitspraak, de Verhevene: “Allāh


getuigt dat niemand het recht heeft op aanbidding, behalve Hijzelf, en de
engelen en degenen die kennis bezitten, handhaven gerechtigheid.
Niemand heeft recht op aanbidding, behalve Hij, de Almachtige, de
Alwijze” ˹Sūrah Āli ‘Imrān: 18˺. Het betekent dat niemand heeft het
recht op aanbidding in waarheid, behalve Allāh.

De uitspraak “˹Lā ilāhaha˺ niemand heeft het recht op aanbidding” is een


ontkenning van alles dat naast Allāh wordt aanbeden, en “˹Illallāh˺
behalve Allāh” bevestigt dat alleen Allāh het recht heeft om aanbeden
te worden, zoals Hij geen deelgenoten heeft in Zijn Koninkrijk.

20 De Engel Gabriël zei tegen de Profeet ‫ﷺ‬: “Informeer me over Islam”. De


Profeet ‫ ﷺ‬antwoorde: “De Islam is getuigen dat niemand het recht heeft op
aanbidding, behalve Allah en dat Muhammad de Boodschapper van Allah is, het
onderhouden van het gebed, het geven van de armenbelasting, vasten tijdens de
maand Ramadan, en het verrichten van de bedevaart naar het Huis van Allah als
je daartoe in staat bent” ˹Muslim 8˺

10
Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “En toen Abraham tegen
zijn vader en zijn volk zei: ‘Voorwaar, ik ben onschuldig aan wat jullie
aanbidden, behalve Degene Die mij heeft geschapen, want Hij zal mij zeker
leiden’. En hij maakte het tot een blijvend woord in het nageslacht, opdat
zij [hopelijk] terugkeren” ˹Sūrah Az-Zukhruf: 26-28˺. Ook Zijn uitspraak,
de Verhevene: “Zeg: ‘O mensen van het Boek, kom tot een woord dat
gelijkluidend is tussen ons en jullie: dat wij niemand dan Allāh aanbidden
en dat wij geen deelgenoten aan Hem toekennen, en dat niemand van ons
anderen als heren naast Allāh zal nemen. Maar als zij zich afwenden, zeg
dan: Getuigt dat wij Moslims zijn” ˹Sūrah Āli ‛Imrān: 64˺.

Het bewijs van de getuigenis dat Muḥammad de boodschapper van


Allāh is, is Zijn Uitspraak, de Verhevene: “Er is waarlijk een
boodschapper tot jullie gekomen, één van jullie eigen mensen, een zware
last rust op hem, en hij is bezorgd over jullie welzijn. Voor de gelovigen is
hij vol genade en barmhartigheid” ˹Sūrah At-Tawbah: 128˺.

De betekenis van de getuigenis dat Muḥammad de boodschapper van


Allāh is, omvat gehoorzaamheid aan hem in wat hij heeft bevolen,
geloof in wat hij heeft verkondigd, het vermijden van wat hij heeft
verboden en afgeraden, en dat men Allāh alleen aanbidt volgens wat Hij
heeft voorgeschreven21.

Het bewijs voor het gebed, de armenbelasting (aalmoezen) en de uitleg


van monotheïsme (Tawḥīd) is Zijn uitspraak, de Verhevene: “En zij zijn
niet bevolen, behalve om Allāh met oprechtheid in aanbidding te dienen,
en om het gebed te onderhouden en de armenbelasting te geven. En dat is
de juiste religie” ˹Sūrah Al-Bayyinah: 5˺.

Het bewijs voor het vasten is Zijn uitspraak, de Verhevene: “O jullie die
geloven, het vasten is jullie voorgeschreven zoals het degenen voor jullie
was voorgeschreven, opdat jullie ˹Allāh˺ zullen vrezen” ˹Sūrah Al-
Baqarah: 183˺.

21 Dit verwijst naar het volgen van de Sunnah van de Profeet ‫ ﷺ‬en het weg
blijven van innovaties

11
Het bewijs voor de bedevaart ˹naar Mekka˺ (Ḥajj) is Zijn uitspraak, de
Verhevene: “En de bedevaart naar het Huis is een plicht die de mensheid
aan Allāh verschuldigd is, voor wie daartoe in staat zijn. En wie ongelovig
is, Allāh is zeker Vrij van behoefte aan de werelden” ˹Sūrah Āli ‘Imrān:
97˺.

De tweede level is Imān22:

Het geloof (Imān) heeft zeventig en oneven takken, waarvan de hoogste


de uitspraak: “niemand heeft het recht op aanbidding, behalve Allāh” is –
en de laagste ˹rang˺ is de verwijdering van schadelijke zaken ˹of
objecten˺ van de weg, en schaamte is ook een tak (onderdeel) van het
geloof (Imān).

De pilaren van het geloof zijn zes: geloven in Allāh, Zijn engelen, Zijn
boeken, Zijn boodschappers, de Laatste Dag en geloven in de
Voorbeschikking (Al-Qadr), zowel het goede als het slechte ervan.

Het bewijs voor deze zes pilaren is Zijn uitspraak, de Verhevene: “Het is
niet vroomheid, dat jullie je gezichten naar het oosten of het westen
wenden, maar vroomheid is wie gelooft in Allāh, de Laatste Dag, de
engelen, het Boek en de Profeten” ˹Sūrah Al-Baqarah: 177˺.

Het bewijs voor het geloof in de Voorbeschikking (Al-Qadr) is Zijn


uitspraak, de Verhevene: “Voorwaar, Wij hebben alle dingen met een
vastgestelde maat (biqadarin, ook wel voorbeschikking) geschapen”
˹Sūrah Al-Qamar: 49˺.

22 De Engel Gabriël zei tegen de Profeet ‫ﷺ‬: “Vertel me dan over het geloof
(Imān)”. De Profeet ‫ ﷺ‬antwoorde: “Imān is dat je gelooft in Allah, Zijn engelen,
Zijn boeken, Zijn boodschappers, de Laatste Dag, en dat je gelooft in de
Voorbeschikking (Qadr), zowel het goede als het slechte ervan” ˹Muslim 8˺.

12
De derde level is: Al-Ihsān:

Iḥsān bestaat uit 1 pilaar: “Dat je Allāh aanbidt alsof je Hem ziet, en als je
Hem niet kunt zien, weet dan dat Hij jou ziet”23. Het bewijs hiervoor
(Iḥsān) is Zijn uitspraak, de Verhevene: “Voorwaar, Allāh is met degenen
die Godvrezend zijn en degenen die weldoeners zijn (muḥsinūn)” ˹Sūrah
An-Nahl: 128˺. En Zijn uitspraak, de Verhevene: “En leg je vertrouwen in
de Almachtige, de Meest Genadevolle, Die jou ziet wanneer je opstaat, en
jouw bewegingen onder degenen die neerknielen. Voorwaar, Hij is de
Alhorende, de Alwetende” ˹Sūrah Ash-Shu’arā’: 217-220˺. En Zijn
uitspraak, de Verhevene: “Je bent niet betrokken bij enige zaak, en je
reciteert geen enkel vers van de Quran, en jullie verrichten geen enkele
daad, zonder dat Wij getuigen van jullie zijn op het moment dat jullie het
verrichten” ˹Surah Yūnus: 61˺.

Het bewijs hiervoor (i.e. drie niveaus) is de bekende overlevering van [de
Engel] Gabriël zoals overgeleverd door ʿUmar ibn al-Khattāb (moge Allāh
tevreden met hem zijn). ʿUmar zei: “Terwijl we bij de Boodschapper van
Allāh (vrede en zegeningen zij met hem) zaten, verscheen er een man voor
ons met zeer witte kleren en zeer zwarte haren. Er waren geen tekenen
van reizen op hem te zien en niemand van ons herkende hem. Hij ging
zitten tegenover de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem), plaatste
zijn knieën tegen die van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem), en
legde zijn handen op zijn dijen en vroeg: ‘O Muḥammad, vertel me over de
islam’.

De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) antwoordde: ‘Islam betekent


getuigen dat niemand het recht heeft op aanbidding, behalve Allāh en dat
Muḥammad de boodschapper van Allāh is, het gebed onderhouden, de
armenbelasting (zakāh) betalen, vasten tijdens de maand Ramadan en de
bedevaart naar het Huis (kaʿbah) verrichten als je daartoe in staat bent’.

De man zei: ‘Je hebt de waarheid gesproken’. We (ʿUmar) verbaasden ons


erover dat hij hem vroeg en vervolgens zijn antwoord bevestigde. Toen
vroeg hij: ‘Vertel me over het geloof (Imān)’.

23 Muslim 8

13
De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) antwoordde: ‘Geloof betekent
geloven in Allāh, Zijn engelen, Zijn boeken, Zijn boodschappers, de Laatste
Dag geloven, en geloven in de Voorbeschikking (Al-Qadr), zowel het goede
als het slechte ervan’.

De man zei: ‘Je hebt de waarheid gesproken’. Toen vroeg hij: ‘Vertel me
over iḥsān (Streven naar perfectie in aanbidding)’.

De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) antwoordde: ‘Iḥsān betekent


aanbidden alsof je Allāh ziet, en als je Hem niet ziet, weet dan dat Hij jou
ziet’.
De man vroeg: ‘Vertel me over het Uur (de Dag des Oordeels)’. De Profeet
(vrede en zegeningen zij met hem) antwoordde: ‘Degene die daarover
wordt ondervraagd, weet het niet meer dan degene die de vraag stelt’24.

De man vroeg: ‘Vertel me over de tekenen ervan’. De Profeet (vrede en


zegeningen zij met hem) antwoordde: ‘De tekenen ervan zijn dat een slavin
haar meesteres zal baren en dat je naakte, behoeftige herders zult zien
concurreren in het bouwen van hoge gebouwen’.

Toen ging de man weg, en ik bleef daar een tijdje zitten. Toen vroeg de
Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) aan mij: ‘O ʿUmar, weet je wie
de vraagsteller was?’, ik antwoordde: ‘Allāh en Zijn boodschapper weten
het beste’. Hij zei: ‘Het was Gabriël, die naar jullie kwam om jullie jullie
religie te onderwijzen’” ˹Muslim 8˺.

24 Met andere woorden: “Ik weet niet wanneer het Uur zal aanbreken”

14
Het derde fundament: Kennis hebben over De
Profeet Muḥammad
Hij is Muḥammad, de zoon van ʿAbdullāh, de zoon van ʿAbdul-Muṭṭalib,
de zoon van Hāshim. Hāshim behoorde tot de stam Quraysh, en
Quraysh behoort tot de Arabieren. De Arabieren stammen af van de
nakomelingen van Ishmāʾīl, de zoon van Ibrāhīm Al-Khalīl25, moge de
beste vrede en zegeningen met hem en onze Profeet zijn.

Hij leefde 63 jaar, waarvan 40 vóór zijn Profeetschap. Hij werd een
Profeet met de bekende woorden: iqraʾ (Lees) – en Boodschapper met:
Al-Mudaththir. Zijn geboorteplaats was Mekka en later migreerde hij
naar Medina. Allāh stuurde hem om het volk te waarschuwen tegen
afgoderij (shirk) en hen op te roepen tot monotheïsme (Tawḥīd).

Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “O, jij die gehuld is in


gewaden, sta op en waarschuw. En verheerlijk jouw Heer! En reinig jouw
kleding. En vermijd de afgoden! En geef niet om meer te ontvangen. En
wees geduldig omwille van jouw Heer!” ˹Sūrah Al-Mudaththir: 1-7˺.

De betekenis van “Sta op en waarschuw” is dat de Profeet (vrede en


zegeningen zij met hem) moest waarschuwen tegen shirk (polytheïsme) en
˹de mensen˺ moest oproepen om Allāh alleen te aanbidden (Tawḥīd).
˹De betekenis van˺ “En verheerlijk jouw Heer!” is om Allāh te
Verheerlijken door Tawḥīd ˹en Hem alleen te aanbidden˺.

˹De betekenis van˺ “En reinig jouw kleding” is: zuiver je daden van shirk
(polytheïsme). En “vermijd de afgoden” verwijst naar idolen. Het mijden
van de afgoden betekent dat je ze verlaat en je losmaakt van hen en
degenen die hen aanbidden.

Hij predikte tien jaar lang monotheïsme op deze manier. Na deze tien
jaar werd hij naar de Hemel opgeheven, en de vijf dagelijkse gebeden
werden aan hem voorgeschreven ˹en werden verplicht voor de

25 Dit betekent dat Ibrāhīm een dierbare vriend van Allah is. En dit is dan ook
één van zijn bijnamen

15
Moslims˺. Hij bad in Mekka gedurende drie jaar, en daarna kreeg hij de
opdracht om ˹van Mekka˺ naar Medina te migreren. De migratie
˹betekent˺: de overgang van een land van polytheïsme (shirk) naar een
land van de islam (dār al-Islām); migratie is een verplichting voor deze
gemeenschap van een land van polytheïsme naar een land van de islam,
en het blijft van kracht tot het Laatste Uur aanbreekt.

Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “Zeker, degenen die door


de Engelen worden opgenomen terwijl zij zichzelf onrecht aandoen, zullen
zeggen: ‘In welke toestand waren jullie?’. Ze zullen antwoorden: ‘We
waren onderdrukt op de aarde.’ ˹De Engelen˺ zullen zeggen: ‘Was de aarde
van Allāh niet uitgestrekt genoeg voor jullie om erop te emigreren?’ Dat
zijn degenen van wie de bestemming de hel zal zijn, en het is een slechte
bestemming, behalve voor de onderdrukten onder de mannen, vrouwen en
kinderen, die geen capaciteit hebben om te plannen, noch kunnen ze de
weg vinden. Voor zulke mensen kan Allāh misschien vergeving schenken.
Allāh is Vergevingsgezind, Genadevol” ˹Sūrah An-Nisā’: 97-99˺.

En de Uitspraak van de Verhevene: “O mijn dienaren, de aarde van Mij is


ruim, dus aanbidt Mij alleen” ˹Sūrah Al- ‘Ankabūt: 56˺.

Al-Baghawī zei, [moge Allāh hem genadig zijn]: “De reden voor de
openbaring van dit vers was voor de moslims in Mekka die niet
migreerden”26. Allāh sprak hen aan met de term “Imān”.

Het bewijs voor migratie uit de Sunnah is de uitspraak de Profeet ‫ﷺ‬:


“Migratie zal niet ophouden zolang berouw blijft bestaan, en berouw zal
niet ophouden zolang de zon opkomt vanuit het westen”27.

Toen hij zich in de stad Medina vestigde, werd hij bevolen met de rest
van de wetgeving van de islam, zoals de zakāh (armenbelasting), vasten,
bedevaart, Jihād, de oproep tot gebed (Adhān), het bevorderen van het
goede en het verbieden van het verwerpelijke, en andere Islamitische
Voorschriften (sharāʾiʿ al-Islām).

26 Ma’ālim At-Tanzīl (6/251-252)


27 Ahmad in Al-Musnad (16906), Abu Dāwūd (2479) – authentiek verklaard
door Al-Albānī in Al-Irwā (1208)

16
Dat heeft hij over een periode van tien jaar vastgesteld, en daarna
overleed hij – moge de zegeningen en vrede van Allāh met hem zijn.
Zijn religie blijft voortduren ˹tot het einde˺, en dit is zijn religie. Er is
geen goedheid behalve dat hij de gemeenschap erop wees, en er is geen
kwaad behalve dat hij hen ervoor waarschuwde. De goedheid waarnaar
hij verwees, is het monotheïsme (Tawḥīd) en alles wat Allāh liefheeft en
tevreden mee is. Het kwaad waartegen hij waarschuwde, is het
polytheïsme (shirk) en alles wat Allāh verafschuwt en afkeurt ˹zoals
innovaties en ḥarām˺. Allāh stuurde hem naar alle mensen en Allāh
heeft gehoorzaamheid aan hem opgelegd voor zowel de Jinn als de
mensheid.

Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “Zeg: O mensen, ik ben de


boodschapper van Allāh tot jullie allen” ˹Sūrah Al-A’rāf: 158˺. Allāh heeft
dus met de komst van de Profeet Muḥammad (vrede en zegeningen zij met
hem) de religie voltooid en volmaakt.

Het bewijs (i.e. voor de volmaking van Islam) is de Uitspraak van de


Verhevene: “Vandaag heb Ik jullie religie voor jullie vervolmaakt, Mijn
gunst aan jullie voltooid, en Ik heb voor jullie de islam als religie gekozen”
˹Sūrah Al-Mā’idah: 3˺.

Het bewijs van zijn (vrede en zegeningen zij met hem) overlijden, is de
Uitspraak van de Verhevene: “Voorwaar, jij zult sterven en zij zullen
zeker sterven. Vervolgens, op de Dag der Opstanding, zullen jullie voor
jullie Heer redetwisten” ˹Sūrah Az-Zumar: 30-31˺. Wanneer mensen
sterven, worden ze tot leven gebracht.

Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “Van de aarde hebben Wij


jullie geschapen, en Wij zullen jullie erin terugbrengen, en uit haar zullen
Wij jullie opnieuw voortbrengen” ˹Sūrah Tāhā: 55˺.

En de Uitspraak van de Verhevene: “En Allāh heeft jullie voortgebracht


uit de aarde en daarna zal Hij jullie erin terugbrengen en daarna zal Hij
jullie er weer uit voortbrengen” ˹Sūrah Nūh: 17-18˺. Na de
wederopstanding zullen mensen verantwoordelijk worden gehouden
voor hun daden en worden beloond of bestraft op basis van hun
handelingen.

17
Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “Om degenen te vergelden
die kwaad deden voor wat zij deden en om degenen die goed deden te
belonen met het beste (Jannah)” ˹Sūrah An-Najm: 31˺. Wie het concept
van de wederopstanding ontkent, pleegt ongeloof (kufr).

Het bewijs (ontkennen van wederopstanding) is de Uitspraak van de


Verhevene: “Zij die ongelovig zijn, beweren dat zij nooit zullen worden
opgewekt. Zeg: Ja, bij mijn Heer, jullie zullen zeker worden opgewekt, en
dan zal aan jullie worden verteld wat jullie hebben gedaan. En dat is voor
Allāh gemakkelijk” ˹Sūrah At-Taghābun: 7˺.

Allāh heeft alle Boodschappers gezonden als brengers van goed nieuws
en waarschuwers. Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “Wij
stuurden Boodschappers als brengers van goed nieuws en als
waarschuwers, opdat de mensen na de komst van de Boodschappers geen
excuus zouden hebben tegenover Allāh” ˹Sūrah An-Nisā’: 165˺. De eerste
onder hen was Nūḥ, vrede zij met hem, en de laatste was Muḥammad,
vrede en zegeningen zij met hem; en hij is de laatste der Profeten.

Het bewijs dat Nūḥ de eerste onder hen was, is de Uitspraak van de
Verhevene: “Voorwaar, Wij hebben aan jou geopenbaard, zoals Wij aan
Nūḥ en de Profeten na hem openbaarden” ˹Sūrah An-Nisā: 163˺.

Allāh zond naar elke natie een Boodschapper, van Nūḥ tot Muḥammad,
om hen te bevelen alleen Allāh te aanbidden en hen te verbieden
anderen dan Hem te aanbidden (ṭāghūt).

Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “En voorwaar, Wij hebben


in elk volk een boodschapper gezonden die hen opriep tot aanbidding van
Allāh alleen en het vermijden van valse goden (ṭāghūt)” ˹Sūrah An-Nahl:
36˺.

Allāh verplichtte alle dienaren om niet in de valse goden te geloven,


maar in Allāh ˹alleen˺ te geloven. Ibn Al-Qayyim, moge Allāh hem
genadig zijn, definieerde ˹de term˺ ‘ṭāghūt’ als: “datgene waarmee de

18
dienaar grenzen overschrijdt, met iets dat is: aanbeden of gevolgd of
gehoorzaamd”28.

Er zijn veel van zulke Ṭawāghīt, maar hun leiders zijn er vijf:

1. Iblīs (de duivel), die vervloekt is door Allāh.


2. Iedereen die wordt aanbeden terwijl hij tevreden is met die
aanbidding.
3. Iedereen die mensen oproept om hemzelf te aanbidden.
4. Iedereen die beweert kennis van het onwaarneembare te
hebben (waarzeggers).
5. Iedereen die oordeelt volgens iets anders dan wat Allāh heeft
neergezonden.

Het bewijs is de Uitspraak van de Verhevene: “Er is geen dwang in de


godsdienst. Waarlijk, het rechte Pad is duidelijk te onderscheiden van het
pad dat doet afdwalen. Iedereen die niet in afgoden (ṭāghūt) gelooft, en in
Allāh gelooft heeft een sterk houvast gegrepen dat nooit zal afbreken. En
Allāh is de Alhorende, de Alwetende” ˹Sūrah Al-Baqarah: 256˺.

Dit is de betekenis van lā ilāha illallāh. In de overlevering staat ook


vermeld: “Het hoofd van de zaak is de Islam, de pilaar is het Gebed, en het
hoogste deel van zijn bult is de Jihād in Allāh’s zaak”29.

En Allāh weet het beste. Moge Allāh zegeningen en vrede schenken aan
Muḥammad en zijn familieleden en metgezellen.

28 Iʿlām Al-Muwaqiʿīn (1/40) – Ibn Taymiyyah zei in Al-Majmūʿ Al-Fatāwā


(16/565): “Het is een algemene term en omvat de duivel, het afgodsbeeld, de
waarzegger, de zilveren dirham, de gouden dinar, en andere zaken dan dat”.
29 Tirmidhī (2616)

19

You might also like