Professional Documents
Culture Documents
ZSO H2 & H8 Functionele Neuroanatomie
ZSO H2 & H8 Functionele Neuroanatomie
ZSO H2 & H8 Functionele Neuroanatomie
1. Welke van de volgende stellingen over de neurobiologie van hersenontwikkeling zijn volledig juist?
Leg uit voor elke stelling die niet helemaal correct is, waarom.
a. Rond 15 dagen na de bevruchting ontwikkelt de zygoot een embryonale schijf, waaruit zich
neuraal weefsel, bekend als de neurale plaat, zal ontwikkelen.
b. Door het instulpen en krommen van de neurale plaat wordt de neurale groeve en vervolgens
de neurale buis gevormd, gevuld met lucht.
c. De stamcellen in het subventriculaire zone van de neurale buis vormen de kraamkamer voor
de rest van het centrale zenuwstelsel.
d. Stamcellen hebben het vermogen tot zelfvernieuwing (proliferatie) en zorgen voor de vele
gespecialiseerde cellen van het centrale zenuwstelsel.
e. Vanuit de stamcellen ontstaan de voorlopercellen (progenitorcellen). De progenitorcellen
splitsen zich tot delende cellen; neuroblasten of gliablasten.
f. Het volwassen brein bestaat uit het prosencephalon (voorhersenen), het mesencephalon
(middenbrein) en het rhombencephalon (achterhersenen) dat het ruggenmerg bevat.
g. Bij mensen ontwikkelt het prosencephalon zich verder tot de cerebrale hemisferen, het
telencephalon en het diencephalon dat de thalamus bevat.
h. De achterhersenen ontwikkelen zich tot het metencephalon, waaronder de kleine hersenen
en de myelencephalon, dat de medulla en het ruggenmerg omvat.
ANTWOORD:
a. Juist
b. Onjuist, want de neurale buis is gevuld met cerebrospinal fluid, oftewel hersenvocht. Het is
wel jusit dat door het instulpen en krommen van de neurale plaat, de neurale groeve en
uiteindelijk de neurale buis wordt gevormd.
c. Juist
d. Juist
e. Onjuist, want de stamcellen splitsen zich in cellen die je niet kunt delen, zoals
neuroblasten en gliablasten.
f. Juist
g. Juist
h. Juist
2. Welke van de volgende stellingen zijn volledig juist? Leg uit voor elke stelling die niet helemaal
correct is, waarom.
a. Neuronen en gliacellen ontwikkelen volgens de volgende zeven stadia: genese, migratie,
differentiatie, rijping, synaptogenese, celdood en myelinisatie.
b. Neurotrofe factoren zijn chemische bestanddelen die de groei van neuronen te bevorderen.
c. De epidermale groeifactor stimuleert de groei van progenitorcellen.
d. De vezels van de radiale gliacellen strekken zich uit van de ventriculaire zone naar het
oppervlak van de cortex en banen de weg voor migrerende neuronen.
e. Neuronen die naar hun eindbestemming zijn gemigreerd rijpen enkel verder door het groeien
dendrieten om synapsen met andere cellen te maken.
f. Wanneer neuronen synapsen vormen worden ze afhankelijk van deze verbindingen om te
overleven (“use-it-or-lose-it”).
g. De ontwikkeling van de hersenen gaat gepaard met apoptosis en pruning.
ANTWOORD:
a. Juist, de zeven stadia zijn genese (cel geboorte), migratie (het voorplaatsen van een cel
binnen een organisme) , differentiatie (proces waarbij onrijpe cellen zich ontwikkelen to rijpe
cellen, ook wel de specialisatie van cellen), rijping (groei van een cel; axonen en dendrieten) ,
synaptogenese (ontstaan van de synapsen), celdood (afsterven van cellen die afwijking
vertonen en hierdoor kunnen deze cellen niet meer goed funtioneren) en myelinisatie
(ontstaan van myeline).
b. Juist
c. Juist
d. Juist
e. Onjuist, het neuron wordt pas een specifieke cel als het wordt uitgestald aan zekere
3. Welke van de volgende stellingen zijn volledig juist? Leg uit voor elke stelling die niet helemaal
correct is, waarom.
a. De hersenen worden bedekt door de hersenvliezen, de meninges genoemd.
b. Tussen de arachnoid en pia-mater lagen van de hersenvliezen bevindt zich bloed.
c. De hersenschors is onderverdeeld in vier lobben/kwabben: de temporaal, pariëtaal, frontaal
en occipitaalkwab.
d. Het hersenschors heeft een gerimpeld uiterlijk en onthult diepe groeven (sulci genoemd),
ondiepe groeven (gyri genoemd)en en hersenwindingen (fissuren genoemd).
e. De grijze massa bestaat uit de neuronen en capillaire bloedvaten. De witte stof bestaat
voornamelijk uit zenuwvezels die verbindingen tussen de cellen vormen.
f. De ventrikels bevatten corticospinale vloeistof.
g. Het corpus callosum verbindt de twee hersenhelften.
ANTWOORD:
a. Juist, het bestaat ook wel uit drie delen: dura materie, arachnoide membraan en pia materie.
b. Onjuist, er bevindt zich geen bloed tussen de arachnoide membraan en de pia
materie. Er zit meestal hersenvocht tussen en geen bloed.
c. Juist
d. Onjuist, het oppervlak van de hersenen bestaat uit groeven; …
e. Juist
f. Onjuist, want de ventrikels bevatten cerbrospinale vloeistof, ook wel hersenvocht
genoemd. Dit is iets anders dan coricospinale vloeistof.
g. Juist, de corpus callosum verbindt inderdaad de twee hersenhelften en zorgt voor
een route voor directe communicatie tussen de twee helften.
4. Geef aan van de volgende beweringen of ze juist of onjuist zijn. Corrigeer de foute beweringen.
a. Het centrale zenuwstelsel (CZS) is gedefinieerd als zijnde alle neuronen in het hoofd
b. Het prosencephalon zit tussen het telencephalon en het mesencefalon
c. De cortico-spinale baan hoort bij de grijze massa
d. Brodmann’s mapping van de menselijke hersenen is gebaseerd op de eigenschappen van de
macroscopische bundels van axonen
e. Zoals ‘anterieur’ tegenover ‘posterieur’ staat, staat ‘distaal’ tegenover ‘ventraal’.
ANTWOORD:
a. Onjuist, want het centrale zenuwstelsel bevat niet alleen alle neuronen in het hoofd maar
namelijk het telencephalon en het diencephalon. Het telecephalon bevindt zich aan de
voorkant van de prosencephalon en de mesencefalon, ook wel de middenhersenen
genoemd, zit boven het diencephalon.
c. Onjuist, want de cortico-spinale baan behoort tot de witte massa.
d. Onjuist, want Brodmann’s mapping van menselijke hersenen is gebasseerd op de
niet bij elkaar. Distaal hoort bij proximaal en ventraal hoort bij dorsaal.
5. Geef aan van de volgende beweringen of ze juist of onjuist zijn. Corrigeer de foute beweringen.
a. De hersenstam is verdeeld in de achterhersenen, middenhersenen en het diencephalon.
b. De achterhersenen bestaan uit het cerebellum, reticulaire formatie, pons en medulla.
c. De middenhersenen bestaan uit het tectum en tegmentum.
d. Belangrijke structuren van het diencephalon zijn de hypothalamus en thalamus.
e. De voorhersenen zijn het grootste gebied van de hersenen en bestaan uit de neocortex, de
basale ganglia en het limbische systeem.
f. De basale ganglia zijn een verzameling kernen die interacteren met de hypothalamus om
bepaalde aspecten van de motoriek te coördineren.
g. De belangrijkste limbische structuren zijn de amygdala, de hippocampus en de cingulaire
cortex.
ANTWOORD:
a. Juist
b. Juist
c. Juist
d. Juist
e. Juist
f. Onjuist, want de basale ganglia zijn een verzameling van kernen die interacteren
met de thalamus om bepaalde aspecten van de motoriek te coordineren.
g. Juist
6. Geef aan van de volgende beweringen of ze juist of onjuist zijn. Corrigeer de foute beweringen.
a. Er zijn twaalf paar craniale zenuwen die efferent functies (bijv. invoer naar de hersenen
vanuit ogen, oren of mond) of afferente functies hebben (bijv. controle van gezichtsspieren,
tong of ogen).
b. De spinale zenuwen bestaan uit sensorische en motorische zenuwen en zijn uiteindelijk
verantwoordelijk voor de controle van de lichaamsbeweging.
c. Dat de ventrale zijde van het ruggenmerg sensorische informatie overbrengt en de dorsale
zijde motorische informatie overbrengt, staat bekend als de Wet van Bell en Magendie.
d. Het autonome zenuwstelsel is samengesteld uit twee tegenwerkende subsystemen: het
sympatische en het parasympatische systeem.
e. Het sympatische zenuwstelsel functioneert om het lichaam tot actie aan te zetten, terwijl het
parasympatische systeem het lichaam kalmeert.
f. Het enterische zenuwstelsel is het zenuwstelsel van ons spijsverteringsstelsel en bevindt zich
in de darmwand
ANTWOORD:
a. Onjuist, want afferente functies = invoer naar de hersenen en efferente functies = controle
b. Juist
c. Onjuist, want de wet van Bell en Magendie zegt dat de ventrale zijde van het ruggenmerg
e. Juist
f. Juist
7. Lees de pagina's 34-37 en 62-64 in Kolb, Whishaw, Campbell Teskey (6e editie):
a. Het perifere zenuwstelsel bestaat uit drie delen. Wat zijn deze?
b. Wat is het autonome zenuwstelsel? Welke functie heeft het?
c. Wat wordt door het autonome zenuwstelsel gereguleerd?
d. Hoe weten we of het autonome zenuwstelsel echt 'autonoom' werkt en dat het geen
bewuste controle vereist?
e. Het autonome systeem bestaat uit de sympatische en parasympatische delen. Wat is de
functie van elk van deze onderdelen?
f. Wanneer is het sympathische gedeelte actief?
g. Wat is de 'vecht-of-vluchtreactie'?
ANTWOORD:
8. Beschrijf waarom het zo moeillijk is om effecten van hersenletsel op een bepaald gedrag, zoals
taal, te bepalen uitgaande van de 10 principes van de functionele organisatie van de hersenen.
ANTWOORD:
Een van de 10 principes van de functionele organistaie van de hersenen is veel brein banen met
elkaar verbonden zijn, waardoor de effecten van hersenletsel moeilijk te bepalen zijn op een bepaald
gedrag. De hersengebieden zijn onderling met elkaar verbonden, waardoor het moeilijk is om de
effecten van een speciefiek deel te bepalen, want het heeft invloed op de gehele hersenen.
Principe 2, 3, 5 en 9.
9. Stel je voor dat je de keuze had om de functie een van de vier kwabben (frontaal, parietal,
temporaal of occipitaal kwab) sterk te verbeteren. Welke kwab zou je kiezen, en waarom?
ANTWOORD:
Ik zou graag mijn frontale kwab sterk willen verbeteren, omdat het betrokken is bij veel verschillende
cognitieve functies. De cognitieve functies die bijvoorbeeld zouden verbeteren, zijn
geheugenbehoud, studievaardigheden en levenskwaliteit. Dit zijn functies die ik graag zou willen
verbeteren, omdat je ze dagelijks toepast en dus erg handig zijn.
10. Beschrijf met behulp van figuur 2.32, p62, de fysieke reacties op de emotie 'angst'. Wat gebeurt
er met de pupillen, speekselklieren, enz. wanneer we angstig zijn?
ANTWOORD:
Wanneer een persoon de fysieke emotie angst ervaart, ontsaat er reacties in ons lichaam doormiddel
van de zogenaamde ‘vecht-of-vlucht-respons’. Er vinden bijvoorbeeld fysieke veranderingen plaats
met de pupillen, hartslag, speekselklieren en ademhaling.
Als een persoon angstig is een waarneembare fysieke verandering het verwijden van de
pupillen. Dit komt omdat we in een angstige situatie alles beter willen waarnemen en
extra alert zijn.
Ook de hartslag gaat omhoog bij de emotie angst, omdat er een verhoogde bloedtoevoer
optreedt naar spieren en organen. Hierdoor zou het lichaam snel kunnen handelen.
De ademhaling kan ook reactie hebben op de emotie angst. De amhaling versnelt, wat
leidt tot meer dan voldoende zuurstof om te kunnen functioneren. Dit zorgt ervoor dat de
persoon alerter is en snel instaat is om te kunnen reageren.
Het paarse (pink) gebied is de dorso-laterale prefrontal cortex / ventro-laterale prefrontale cortex:
Dorso-laterale prefontrale cortex
De rode gebieden zijn de: primaire cortices / unimodale associatie cortices: primaire cortices
De wit gekleurde substantie in deze afbeelding is: witte massa/ cortico-spinale vloeistof:
Cortico-spinale vloeistof
Het corpus callosum hoort bij bij de grijze/witte massa: witte massa
Het corpus callosum wordt aangegeven door: de gele pijl, de blauwe pijl, beide pijlen: De gele pijl