Communicatietheorie

College 2 3-11-2022
Griffin: ‘The relational process of creating and interpreting messages that elicit a response’
5 elements: messages, creation of messages, interpretation of messages, a relational process,
messages that elicit a response
Strategische communicatie is dat je communiceert om een bepaald doel te bereiken.
Griffin: informatie zit verpakt in boodschap. Wat de informatie is hangt af van hoe je het
interpreteert.
Communicatie volgens Griffin  griffin’s visie op communicatie is dat er vier processen rond
boodschappen bestaan
Boodschappen  een relational process, het interpreteren van boodschappen, het uilokken van een
reactie, het maken van boodschappen.
‘animal symbolicum’ (von uexküll) in ‘an essay on man’ door Ernst Cassirer, 1944
 Animal
- Adapted to its environment Functional circle= necessary to
- Fitted into its environment survive
- Receptor system
- Effector system
 Human
- Adapted to its environment
- Fitted into its environment
- Receptor system
- Symbolic system (woorden, interpreteren)
- Effector system

1. Zenden; top-down vorm van communicatie (A stuurt een boodschap naar B)

2. Reageren; feedback geen (A ontvangt een boodschap en reageert)
3. Registreren: informatie verkrijgen (A kijkt wat B doet en krijgt daar dus informatie over of A
zegt iets tegen B en ontvangt een reactie van B)
4. Ontvangen (A ontvangt iets van B)
5. Interacteren, overleggen, dialogeren (een tweegesprek voeren)
Het zijn 5 verschillende theorieën over communicatie als informatie-uitwisseling
Waarom theorieën?  begrip, veiligheid, richtlijnen, houvast, de praktijk kun je makkelijker
navigeren, voorspellen, vergelijken en zinvolle actie
nut van theorie begrip krijgen, verklaren, verschillende perspectieven

 Guiding theory v. grounded theory (inductieve theorie ( van specifiek naar algemeen) versus
deductieve theorie (van algemeen naar specifiek))
 Universal law vs. Interpretive guides (testen van ideeën, hypothese vs. construeren van veld
gebonden interpretatieve theorie)

Drie metaforen
 Theorie als net  hoe fijner de mazen van het net, hoe duidelijker de theorie
 Theorie als kaart  begeleid je onderzoek
 Theorie als lens  lens waardoor je de werkelijkheid bekijkt

Hoe te categoriseren volgens de definitie van Griffin:

Systematic: samenhang
Informed: bewezen, getoetst/toetsbaar/falsificeerbaar, basis, begin, kern
The way things operate: verschijnsel, situatie, specificatie
Driehoek van probleemstelling, doelstellingen en onderzoeksvragen

Theorie
driehoek van dataverzameling, data analyse, conclusies (omgekeerde driehoek met conclusie aan
punt)