Professional Documents
Culture Documents
BM500 Handleiding
BM500 Handleiding
TRACT(
—
INSTRUCTIEBOEK
•‘---
---..-
TRACTOR
500
_vowo BM
ESKILSTUNA
• . — . -S •., -c’:’...•
Y .‘
45 -
-.4-
‘53”
_;.S-
55. n
55 .
igp’daal •
55 , S ,
/
.. •,:‘
Ç
ndles
t -
‘St, •.,‘
--
59 -S.’-’ SS
han
t’ - 59 • . .•-
- Stut
60 • -
- :-t
r,’:’
::,; ,,ç; .
.‘;60’ ‘Hya
60 ‘Cabi •
•
-S
61,.Sn ‘S’..
66 ‘: - . .
.
:--.,:‘
.5].
;-
-•S.,
500.12Z5,>C
.
•
1
-S- . -. ;.• -
t,.,,. t
:it ..•,
—
. .
0 .
SERVICE
TYPEAANDUIDINGEN
Om naar behoren te kunnen werken moet uw
• Onderstaande cijfers geven aan waar de typeaan T—500 goed worden onderhouden. .
plaatje voor de goedkeuring van de cabine zit kan de machinist uiteraard zelf verrichten, maar
0
II o • ‘.-
in de cabine
13411
duidingen en serienummers te worden vermeld. blijven onze handelaren op de hoogte van de
jongste ontwikkelingen op het gebied van ser
Evehtuee gegevens vermeld op het extra plaatje viceverlening. Zij kunnen u daardoor de beste
“ING.ART.” moeten eveneens worden genoemd. service tegen de laagste prijs bieden.
• ,
.;•
....
235u . . . -,
102011 . .
Onderhoudsbeurten ., .
1’.
11
15493’ -
rens tot aflevering aan u over te gaan. U. k_,.
It-t
0 Ö
INLEIDING Tot de transmissie behdort een enkelvoudige
droge-plaatkoppel ing. De koppelingsvoeringen
• De .T—50Ö behoort tot de 3.bOO-kg.gewichts zijn van gesinterd metaal, waardoor een lange
klasse. Verschillende uitvoeringen zijn mogelijk. levensduur wordt verkregen. De versnellingsbak •j
• De trekker kan met diverse uitrustingsstukken is verdeeld in 2 gedeelten, bestaande uit 4 ge
worden gecompleteerd. synchroniseerde versnellingen en een lage en ho-
ge gearing en een achteruitversnelling, zijnde dus
• D’ motor is een 4-cyl. dieselmotor met directe 8 versnellingen voor- en 4 achteruit. De trekker
• •. -
inspuiting en een cylinderjnhoud van 3,86 dm3 kan tevens worden uitgerust met een hydraulisch
(liter). De typeaanduiding van de motor is D-39. bediende snelschakeling met directe aandrijving en -
De motor is uitgerust met een compensatiejn. laag bereik; er zijn dan 16 versnellingen voor- en 8 ,
riöhting voor een trillingvrije werking. versnellingen achteruit beschikbaar. In het lage
bereik wordt de rijsnelheid in alle versnellingen
De trekker. heeft een 12 V electrische installatie met ca. 17% verminderd, terwijl de trekkracht
met wisselstroomdynamo gelijktijdig met ca. 20% toeneemt. -
/ -
-
/
VOLVO DM1 /
De aftakas wordt hydraulisch bediend, en werkt .;:;
onafhankelijk van de koppeling. Hij kan zijn •
II — -—-F1
til . VOLVOBM
/
Iz t :
Irr. P
• ,•‘
— -S,,
5371
• •
.p :i
,‘
- ,•,•
:.‘
• -
ç.
—-
\-123456789
ci Ö
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSOR
GANEN
24 iL 10
De standen en functies der verschillende bedie
25jJ1QK11 ningsorganen vindt u in de navolgende alinea’s
beschreven. Bij trekkers met een bestuurders-
platform doen zich ter zake enige verschillen
13 voor. - t---
/•IlI////llîiîI 1
1 Maak er een gewoonte van onder het rijden af
IllIllIllIlIllIl en toe een blik op de instrumenten te werpen. .
Waarschuwingsknipperl ichten
LI_L
T •
Handle voor richtingaanwijzers,
lichten en claxon
1. Waarschuwingsknipperlichten 20. Keuzehandle, trekkrachtrege
2. Handle voor richtingaanwij ling
zrs, dimlichten en claxon 21. Bedieningshandle hefsnelheid Dit handle heeft 4 functies.
3. Gecombineerde schaal v. 22. Bedieningsorgaan voor ontkoppe
instrumenten ling automatische aanpikhaak
4. Verklikkerlampje handrem 23. Krukgreep voor hoogterege
Wordt het naar boven of naar benedën
5.: Verklikkerlampje (reserve) ling rechter hefarm ven, dan worden resp. de rechter en de
3 Verklikkerlampje luchtfilter 24. Bedieningshandle snelschakeling richtingaanwijzers ingeschakeld. N.B. Het
7 Klok top bestelling te leveren) 25. Verlichtingsschakelaar loopt niet automatisch terug.
. Tractometer 26. Stopknop
. Handgas 27. Koppelingspedaal
10. Ventilatorschakelaar 28. Handremhandle Wordt het handle met ingeschakelde verl
naar achteren geschoven, dan worden de
• •
a) Verklikkerlampje groot licht, dat, begint te neer de stroom met het contactsleuteltje
branden, wanneer het grote licht wordt wordt ingeschakeld en dat bij draaiende
ingeschakeld. tor gedoofd moet zijn. Als de lamp onder
b) Verklikkerlampje oliedruk motor, dat be het rijden gaat branden, duidt zulks op een
gint te branden, wanneer het contacts fout in de transmissiesmering en moet de
leuteltje wordt omgedraaid; als de motor trekker onmiddellijk worden stopgezet,
draait moet het evenwel gedoofd zijn. Als waarna men de oorzaak van het euvel 1
het lampje bij draaiende motor gaat bran-’ moet trachten te achterhalen. Het lampje
den, moet men de motor terstond afzettei kan evenwel een poosje gaan knipperen,
5373
en proberen te achterhalen wat er aan de als het handle voor de snelschakeling of
hand is. dat voor de aftakas wordt bediend.
het rijden normaliter uit moet zijn, ten Als de richtingaanwijzers van de trekker In.
teken dat de accu wordt bijgeladen. Als gebruik zijn, moet het linker verklikkerlaTnp
het lampje gaat branden, betekent dit je gaan flitsen. Mocht dat niet het geval
zijn, dan zit er een storing in het richtir
.
Verklikkerlampje handrem
.1
j. ‘
tank aanwijst, zolang het startslot met hel Dit lample gaat branden, wapieer het filter
.. contactsleuteltje is ingeschakeld. verstopt geraakt en gereinigd of “-verwisseld
moet worden. •‘ •- -
..____:-L-.-,
1
Tractometer Ventilatorschakelaar 10
t96
8
De tractometer is een gecombineerde toeren-! De ventilator werkt op volle kracht, wanneer de
urente lie r. knop één trapje wordt uitgetrokken. Wordt de
knop nog een trapje uitgetrokken, dan werkt hij
De bedrijfstijd van de motor wordt aangegevei op halve kracht.
door de cijfers in het midden van de schaal.
Hier vindt men het aantal bedrijfsuren aangege-
ven bij een motortoerental van 1940 omw./min.
hetgeen betekent dat er 1 uur wordt geregistree
als de motor 1 uur bij een gemiddeld toerental
van 1940 omw./min. draait. Als het gemiddeldel
toerental per uur slechts 970 omw./min. bedraag
wordt er een half uur geregistreerd.
t.
Het motortoerental van 1940 omw./min. is op
het instrument met een merkteken aangegeven.
Contactslot 11-
Het komt overeen met het standaardtoerental
van 540 omw.!min. op de 1-punts affakas.
Een motortoerental van 2200 omw./min. Om te kunnen starten moet men het sleuteltje
komt overeen met 614/1000 omw.!min. op in stand 1 draaien, waardoor de stroom in het
de 2-punts aftakas. circuit wordt ingeschakeld. Druk het sleuteltje
dan in en draai het in stand 3, waardoor de
De rijsnelheid in alle versnellingen bij 3 motor- startmotor wordt ingeschakeld. Zodra de motor
toerentallen kan van de transfer onder de instru• aanslaat moet men het sleuteltje loslaten, dat
menten worden afgelezen. daarop naar stand 1 (de rijstand) terugloopt. 4l
Zie verder onder “Starten”. De trekker heeft ,
een van de koppeling afhankelijke startvergrel
7231 ling, hetgeen betekent dat het koppelingspe
geheel moet worden ingetrapt alvorens
tor kan worden gestart.
‘1
II
/
Bedieningsorgaan kachel
Hiermedé wordt de warmte voorzovvel
Hand- en voetgas 9,. 14 ontdooier als de kachel geregeld. Als men
knop geheel indrukt, wordt de verwarrnjl
Men verhoogt het motortoerental door het hand geschakeld. De warmte neemt toe naarrç
knop verder wordt uitgetrokken. De lu
\\\\\\\\\\\\\‘•I\\ ‘5373
le naar beneden te plaatsen, als gelijktijdig het
pedaal bediend wordt. Het pedaal werkt onaf
hankelijk van het handle. L 15376
len naar de ruitontdooier zijn niet, de
luchtkanalen daarentegen wel verstelbaar.
-..
g.
Rempedalen S
Q)
Bedieningshandle voor dubbel werkende
voor externe hydraulische
]q;p 1
Bij wegverkeer moeten de rempedalen gekoppel extra regeikraan
uitrusting 76
zijn. Zij kunnen ook onafhankelijk van elkaar a bH
stuurremmen worden gebruikt. Deze kraan kan in 4 standen worden gezet.
F
1 Middelste stand = neutrale stand tN).
achterste stand = hefstand tH)
1 ‘1f Handle in
trapje naar voren = daalstand (S)
H Handle 1
15515 Handle 2 trapjes naar voren = zweefstand (F)
daaisnelheid regelen.
Aanslag voor regelhandie
Ç7 welke dient orn’
de stand van het handle te markeren, opdat het
2:,
j \
na uitvoering van een hefbeweging, enz. naar
18 zijn oorspronkelijke stand teruggezet kan worden
19 1
1
0)
fl ÏI
1
15516
//Borgknop voor regelhandle ,Ç19
i •
Keuzehandle, trekkrachtregeling 2
1 Bedienïngshandle snelschakeling 24
Het keuzehandle voor de trekkrachtregeling dien De snelschakeling wordt bediend met het handle
voor de diepteafstelling bij het rijden met inge links van het stuurwiel en het schakelén geschiedt
schakelde trekkrachtregeling. Om de diepte van onder het rijden zonder gebruikmaking van het
het werktuig te vergroten moet men het handle koppelingspedaal. Met het handle in de voorste
naar voren tE), om de diepte te verkleinen moet stand verkrijgt men rechtstreekse aandrijving;
het handle naar achteren (B) schuiven. staat het in de achterste stand, dan is het lage
bereik ingeschakeld.
N.B. Het handle mag niet voor het heffen van
het werktuig worden gebruikt.
Ven ichtingsschakelaar 25
t
Koppel ingspedaal 27
De lengte van de rechter hefarm kan met deze Zorg er voor dat de pedaaislag steeds juist blijft
krukgreep worden geregeld. Men verkort de arm afgesteld.
door het handle rechtsom te draaien. Draait men. (Zie onder “Onderhoud” en “Technische gege
het linksom, dan wordt de arm langer. vens”).
19
0 Vifferentieelslot
31
Handrem
het
Men schakelt het differentieelslot in door eels
J1’ Dit handle befnvloedt een mechanische tromme’ en. Gebruik het differenti
pedaal in te trapp
harde
rem, die in de versnellingsbak is aangebracht lot niet bij het maken van bochten op
Zet de handrem steeds aan, wanneer de trekker zich niet ontk oppe lt wanneer
grond. Als het slot moet
geparkeerd wordt. van het peda al word t geno men ,
de voet
ppen.
men het koppelingspedaal even intra
• I583
74
32
Schakelhandle aftakas
schakeld. In
HandJe voor de verschillende De aftakas wordt hydraulisch inge
de aftakas uitge scha keld, in stand 3
versnellingen 2 stand 1 is een soepe
d 2 dien t voor
is hij ingeschakeld. Stan alleen
ng van de aftak as en mag .ç
De 4 gesynctioroniseerde versnellingen zijn met le inschakeli
word en gebr uikt.
elkaar “in lijn”. Met het handle in de achterste voor het inschakelen
stand is de le versnelling ingeschakeld. Met het 51
1 5386
Stoel 33
de motorkap.
Koudstartknop 36
Met deze knop schakelt men de koudstartin
richting in het inlaatspruitstuk van de motor
in. tThermostart). De inrichting werkt alleen,
als het contactsleute(je in de standen 2 en 3
staat.
23
1 Ii .1
Inrijden
Zorgvuldig inrijden is een punt van wezenlijk be
lang om de cylindervoeringen, lagers en tand- Maatregelen te nemen als de motor koud’
8.
wielen een hard oppervlak te verlenen, opdat is:
de wrijving vermindert en bijgevolg de levensduur
van de motor toeneemt. Open het handgas ten minste voor de
1.
helft.
Laat de motor gedurende de eerste 50 bedrijfs
uren slechts licht belast werken. Verhoog daarna Trap het koppelingspedaal geheel in.
de belasting geleidelijk en zeer voorzichtig. Cont 2.
roleer geregeld de oliedruk en bedrijfstempera Draai het contactsleuteltje in stand 1,
tuur van de motor. Ofschoon de motor tijdens 3.
druk het in en draai dan rechtstreeks
de inrijperiode niet lang achtereen aan zware naar stand 3; laat het sleuteltje
door
belasting mag worden blobtgesteld, mag men weer los, zodra de motor aanslaat.
hem evenmin bij een te laag toerental laten
draaien. Dan zouden de zuigerveren nI. kun Verminder het motortoerental tot het sta
nen gaan vastzitten, waardoor het olieverbruik 4.
tionai re.
zeer hoog zou worden.
24 25
0
3. Draai het contactsleuteltje in stand 2.
Als de versnellingsbak moet worden ontkoppeld,
4. Druk de koudstartknop in en houd deze dient het handte van de keuzebak in de neutra
ca. 20 sec. ingedrukt. le stand te worden gezet.
5. Terwijl men de knop nog steeds ingedrukt
houdt, moet men het sleuteltje indrukken Standen van het handle van de keuzebak:
en in stand 3 draaien. Laat sleuteltje en laag
)
middelste stand neutraal, voorste stand
knop weer los, zodra de motor aanslaat. bereik, achterste stand = achteruitrijden, binnens
t.
te stand = hoog bereik. Tijdens het schakelen
6. Verminder het motortoerental tot het met het keuzehandle moet de trekker stilstaan.
stationaire. De keuzebak maakt het mogelijk verschillende
versnellingen voor zowel voocals achteruitrijden
te gebruiken.
ATTENTIE:
1
bereik en achteruitrijden. Schakelt men tijdelijk extra trekkracht nodig is voor werktui
met het handle voor de 4 gesynchroniseer gen of bij wegtransport moet het handle in de
de versnellingen of met dat van de keuze- stand voor de lage gearing worden gezet. Hier
bak, dan moet het koppelingspedaal door wordt de trekkracht verhoogd en gelijk
steeds ingetrapt zijn. tijdig de rijsnelheid verminderd. Als de extra
trekkracht niet langer nodig is, moet men het
De standen van de onder A bedoelde versnell handle weer in de stand voor de directe aandrij
ingsbak zijn met elkaar “in lijn”. Schakelen ving zetten.
onder het rijden moet trapsgewijs gebeuren,
opdat het toerental telkens iets lager wordt. Wanneer bij het oprijden van een helling de
Het overslaan van tussengelegen versnellingen trekker met ingeschakelde directe aandrijving
leidt tot snelle slijtage van de synchronisatie. stopt, doordat het koppelingspedaal wordt inge
Een veil igheidsinrichting verhindert terugschake trapt, en vervolgens een stukje terugrijdt, dan
ing bij te grote snelheid. Zorg er voor dat er wordt de transmissie geblokkeerd, waardoor de
steeds een versnelling is ingeschakeld, ook Wan verschuiving van de versnellingshandles kan wor
neer de trekker ergens geparkeerd staat Laat den bemoeilijkt. Men kan dit verhelpen door
het handle nimmer in één der tussenstanden het handle van de snelschakelbak in de stand
staan, aangezien men dan het risico loopt dat voor het lage bereik te plaatsen.
de trekker gaat rijden, als de motor draait.
26 27
1•
Aftakas
28 29
‘0
De mechanische handrem moet steeds worden
Ö
aangezet, wanneer de trekker geparkeerd wordt.
Bal lastgewichten
Het verklikkerlampje gaat dan branden, hetgeen
echter niet betekent dat de rem ook goed
werkt. Zorg er dus voor dat het handle steeds
\ZiiU
z
De trekker kan worden uitgerust met ten hoogs
te 8 frontballastgewichten van 35 kg per stuk en
geheel wordt aangetrokken. Vergeet niet de trek 2 externe ballastgewichten van 50 kg elk per
aandrijfwiel.
ker weer van de handrem te zetten alvorens te
proberen er mede te gaan rijden. Het verklikker
lampje dooft, wanneer de rem geheel is losge
maakt.
Besturing
De frontgewichten zijn op een steun gemonteerd
Houd de voorwielen niet langer dan korte tijd en met borgbouten geborgd. De gewichten op
achtereen in de volle aanslagstand, aangezien de aandrijfwielen worden met 4 bouten aan de
dit tot oververhitting van de olie en beschadi wielpiaat bevestigd.
ging van de pomp kan leiden.
37
Men controleert het toespoor door een krijt N.B. Zorg er voor dat de velgmoeren goed wor
streep te zetten vooraan aan de. binnenzijde van den aangehaald, nl. met een aanhaalmoment van
de velgen dan wel op de nokken van de banden. - ca. 130 Nm. Controleer na de eerste 20 bedrijfs
ter hoogte van de naven. Meet de afstand tus uren en vervolgens om de 200 bedrijfsuren of
sen de merktekens. Draai dan de wielen een hal de moeten nog goed vastzitten. Haal de naafmoer
ve slag, zodat de merktekens nu aan de achter en aan op 280 Nm.
kant op naafhoogte komen te zitten. Meet de
afstand tussen de merktekens in deze stand. De
ze afstand behoort 5—8 mm meer te bedragen
dan in de voorste stand.
HYDRAULISCHE HEFINRICHTING
Afstelling spoorbreedte op aandrijfwielen.
(De hierboven aangegeven spoorbreedten gel De hydraulische hefinrichting kan worden ge
den voor 13,6—38 banden). bruikt voor zowel volledig als gedeeltelijk aange
koppelde werktuigen en het systeem maakt auto
matische gewichtsoverdracht van het werktuig op
de trekker (buy. bij het ploegen) mogelijk, waar
door de terreinvaardigheid aanzienlijk wordt ver
groot.
32
33
0 0
Gebruik bedieningshandles Door het handle iets boven de onderkant van
het brede gedeelte van de sleuf af’ te stellen be
Een drietal bedieningshandles stelt de machinist werkstelligt men dat het werktuig niet lager dan
in staat de afstellingen zo goed mogelijk met de de afgestelde werkdlepte gaat wanneer het in
verschillende werktuigen en soorten werk in losse grond komt, terwijl de werkdiepte in
overeenstemming te brengen. Automatische zwaardere grond bepaald wordt door de trek
diepteregeling en gewichtsoverdracht van het krachtregel ing.
werktuig op de trekker en trekkrachtregeling
bij gebruik van werktuigen met grondzuiging N.B. Tijdens werkzaamheden onder geheven
worden verkregen door impulsen via de steun werktuigen moet het bedieningshandle met de
van de topstang. borgknop A in het achterste gedeelte van de
sleuf worden geborgd om ongelukken te voor
komen.
Bedieningshandle hydraulische hefinrichting N.B. Laat de trekker nooit met een geheven
werktuig staan.
Dit handle wordt gebruikt om tussen de tran
sport- en arbeidsstanden en aan de hydraulische
hefinrichting gekoppelde werktuigen te heffen Daaisnelheid
en te laten zakken. Wordt het handle naar
achteren gezet, dan is het werktuig in de tran A. Borgknop voor bedieningshandle Door het bedieningshandle naar voren te plaatsen
sportstand; wordt het naar voren geschoven tot
in het nauwe gedeelte van de sleuf kan men de
onderaan het brede gedeelte van de sleuf, dan daalsnelheid van het werktuig bij ingeschakelde
zakt het tot in de laagst mogelijke stand. Men trekkracht wijzigen. De daalsnelheid vermindert
kan het wektuig in iedere gewenste stand bin naarmate men het bedieningshandle in het nauwe
nen het hefbereik houden door het handle in gedeelte van de sleuf naar voren schuift. Als
een tussenstand te zetten. Dit is speciaal van trekker of werktuig, een neiging tot schokbewe
belang bij het gebruik van werktuigen als roteren- gingen vertonen, ook al staat het handle voor
de verspreiders, bespu itingsmachines, maal mach 1- de hefsnelheid in de voorste stand, dan moet
nes en andere machines zonder grondzuiging. De
het bedieningshandle naar onderen worden ge
verstelbare aanslag kan worden gebruikt om plaatst in het nauwe gedeMte van de sleuf tot
het handle op een bepaalde hoogte in te stellen,
de verlangde werking van het werktuig wordt
zodat het, na verschoven te zijn, in dezelfde verkregen.
stand kan worden teruggezet.
35
34
U
Keuzehandle (trekkrachtregeling) Bedieningshandle hefsnelheid
De trekkrachtregeling wordt gebruikt bij het Door middel van dit handle kan de hefsnelheid
1 L;” werken met werktuigen welke grondaanzuiging
hebben, zoals ploegen, cultivators e.d. Men re
worden geregeld als de trekkrachtregeling is
ingeschakeld. De beginafstelling van de hefsnel
gelt de werkdiepte door het keuzehandle in de held verkrijgt men door het handle in de achter
gleuf in de gewenste stand te plaatsen. Aan het ste stand te zetten, d.w.z. de stand die overeen
regelmechanisme worden dan impulsen doorgege komt met de drootste hefsnelheid. Als de hef
ven voor kleine correcties van de werkdiepte ten impulsen te snel zijn en het werktuig dienten
qevolge van wijzigingen in de trekkracht die via gevolge schokkende bewegingen gaat maken,
de steun van de topstang worden overgedragen. moet men het handle zo ver naar voren schui
De trekkracht wordt eveneens vergroot door ge ven tot de werking soepeler wordt. Mocht dit
wichtsoverdracht op de achterwielen van de trek tot slippen leiden, zet het handle dan weer een
ker. De beginstand bij het werken met trek klein stukje achteruit. De hefsnelheidsregeling
krachtregeling is met het handle in het midden wordt tijdelijk buiten werking gesteld, wanneer
van de sleuf. Daarna regelt men de afstelling men het bedieningshandle in de hoogste hefstand
door het handle verder naar voren of naar zet, hetgeen steeds de grootste hefsnelheid ople
achteren te bewegen om de werkdiepte resp. te vert. Schuift men het bedieningshandle weer naar
vergroten of te verkleinen. Gebruik het keuzehand voren, dan treedt de hefsnelheidsregeling weer in
le niet om het werktuig in de transportstand te werking.
zetten. Daarvoor mag uitsluitend het bedienings
handle worden gebruikt.
Bij het rijden met werktuigen die geen grond VERBINDINGEN HYDRAULISCHE
aanzuiging hebben en waarvoor dus geen trek HEFIN RICHTING
krachtregeling nodig is, dient men het handle
in de voorste stand te zetten. De trekkrachtre De hydraulische hefinrichting is uitgerust met
geling is dan uitgeschakeld. verbindingen volgens categorie 2, d.w.z. 28 mm
steuntappen en een 25 mm draaipen voor de
topstang.
Hefarmen
36 37
_______________s
___________
_
_______
De onderste hefarmen zijn telescopisch om de De lengte van de topstang kan met een span
aankoppeling van zware werktuigen te vergemakke- o schroef worden geregeld. Plaats het handle na de .1
afstelling’ evenwijdig met de topstang. Als de
‘
38 39
D
Rijd dan de trekker een heel klein stukje achter
C. Begin te rijden.
uit, opdat de vergrendelingsinrichtg van de
onderste.hefarmverlengjng wordt ingeschakeld. D. Als het werktuig niet diep genoeg de. grond
in gaat, moet men het keuzehandle 2 naar
voren bewegen tot de gewenste werkdiepte
bereikt wordt. Gaat het werktuig daarente
Wordt er gewerkt met werktuigen waarvoor gen te diep de grond in, dan moet men
trekkrachtregeling nodig is, dan is het van be het keuzehandle 2 naar achteren bewegen
lang de topstang goed af te stellen. Deze
Ï/t
moet tot de gewenste werkdiepte bereikt wordt.
evenwijdig aan de bodem en de rijrichting zijn.
E. Zet het handle voor de hefsnelheid (3) in
de achterste stand, d.w.z. de stand voor
snel heffen. Mochten de hefimpulsen te
De grondzuiging van het werktuig regelt men snel zijn en het werktuig daardoor de nei
door de lengte van de topstang te wijzigen. ging vertonen schokbewegingen te gaan ma
ken, dan moet men het handle (3) lang
N.B. Controleer of het werktuig niet in aanra zaam naar voren bewegen tot de hefimpul
king met de cabine komt, wanneer het in de sen normaal worden en het werktuig niet
hoogste stand geheven wordt. Vergewis u er te meer schokt. In geval van slippen moet
vens van of de keerkettingen toelaten dat het men het handle (3) naar achteren bewegen.
15518
werktuig in de hoogste stand wordt geheven.
N.B. Bij een wisselende bodemgestelheid kan het
nodig zijn het keuzehandle onder het rijden enigs
AFKOPPELING WERKTUIGEN zins naar voren of naar achteren te bewegen ter
Zet het keuzehandle ttrekkrachtregeljng) in de verkrijging van de goede werkdiepte.
voorste stand. Laat het werktuig tot op de
zakken en maak de topstang los, daarbij de
grond Als de hefimpulsen te snel zijn, ook al staat
lengte het handle voor de hefsnelheid (3) in de voorste
er van zodanig afstellend dat de demontage
ver stand, dan kan het bedieningshandle (1) tot
gemakkelijkt wordt. Gebruik de overbrengingsin.
even voorbij de inkeping op de sleuf naar voren
richting van de hefarm voor het ontkoppelen worden geschoven. De regelkraan voor de daal
de rechter onderste hefarm. van
beweging begint dan te werken, waardoor de
snelheid van de impulsen nog verder afneemt.
De stand van het handle kan met het aanslagor
gaan (4) worden gemarkeerd. Als de afstelling
van het bedieningshandle (1) zodanig is dat de
hefbeweging te langzaam verloopt, zal het werktuig
de neiging vertonen uit de grond te gaan.
41
voor werktuigen Regel kranen voor externe hydraulische
(buy, ploegen) waarvoor trekkrachtreg uitrusting (extra regeikranen)
ling nodig is Eç? N Enkel werkende regelkraan: Men laat het werk
zakken door het handle naar voren te schu
tuig
iven
Beginstand het handle naar achte ren te
en heft het door
schuiven. Als het werktuig zijn hoogste stand
Handje 1 in achterste stand = werktuig geheven de
bereikt heeft, moet het bedieningshandle met
t.
Handje 2 in middelste stand hand in de neutrale stand worden teruggeze
de
Handje 3 in achterste stand snelle hefimpul
uji Voor de daalbewegingen kan het handle in
daalstand blijven staan zonder dat dit gevaar van
=
sen.
beschadiging van het systeem oplevert.
Werkstand
werk
Handje 1 in de voorste stand (tot inkeping): Dubbel werkende regeikraan: Men laat het
werktuig zakt. en door het hand le 1 trapj e naar voren
tuig zakk
het 2 trapj es naar vo
Handje 2 naar voren (dieper) of naar achteren te schuiven. Schuift men
ren dan word t de zwee fstan d verkre gen. Men
(minder diep) tot de juiste werkdiep
te verkregen is. heft het werktuig door het handle naar achte
t in
ren te bewegen. Het bedieningshandle moe
Handje 3 moet naar voren worden bewogen terug geze t, wann eer
de neutrale stand worden
als de hefimpulsen te snel zijn (waar de hoog ste of laagste stand bere ikt
het werktuig
he
1
door er schokbewegingen in het werk heeft. De extra regeikraan en hydr aulis che
uikt.
tuig optreden) totdat een soepeler finrichting kunnen gelijktijdig worden gebr
werking verkregen wordt. In geval A. Handle voor enkele werkende
in
van slippen moet het handje weer regelkraan
ende N.B. Als men het handle in de hefstand of
naar achteren worden geschoven. B. Handle voor dubbel werk auliek groot
de zakstand laat staan, loopt de hydr
Het heffen van het werktuig töt de regel kraan risico te worden beschadigd.
transportstand moet steeds gebeuren
met het handle 1.
en
Afsteil ingsvoorbeelden voor werktuigen De snelkoppelingen voor de oliedrukleiding
kunnen onde r druk word en geko ppel d en ont
(bijv. ku nstmestversprejders maa imach mes) ont
waarvoor geen trekkrachtregeljng nodig is koppeld. Dit zijn veiligheidskoppelingen die
koppelen wann eer wel het werk tuig doch niet
.
Beginstand de slangen losraken, terwijl de trekker rijdt Zorg
T 55 18
snelk oppe ling geheel scho on is
er voor dat de
k
Hande 1 in achterste stand = werktuig geheven alvorens het werktuig aan te koppelen. Gebrui
s, wann eer de slange n niet zijn aan-
plastic deksel
Handle 2 in voorste stand (diepteregeiing) gekoppeld.
Handle 3 kan in elke stand staan (buiten werking).
De toelaatbare hoeveelheid olie te gebruiken
Werkstand
voor externe hydraulische uitrusting is 7 dm3
missie.
Handle 1 moet naar voren worden geschoven tot (liter) bij het minimale oliepeil in de trans
een grote re hoevee lheid olie moe t word en
de juiste stand bereikt wordt. Als er
gebruikt, dient een evenre dige hoev eelhe id olie
aan
Handje 2 moet steeds in de voorste stand blijven van de juiste kwaliteit (zie het smeerschema)
staan. de transmissie te word en toeg evoe gd.
Handje 3 mag in elke stand staan. met
N.B. Vermeng de olie in de transmissie niet
Aanslagorgaan 4 moet op het handje worden re soor ten door toevoe ging via het syste em
ande
verschoven om de werkstand te markeren. van de externe hydraulische uitrusting.
Het heffen van het werktuig moet steeds met
handje 1 gebeuren. 43
42
-
0
Trekhaken
(beschikbaar in 3 types)
ONDERHOUD
Landbouwtrekhaak
Voorkomen is beter dan geneze
n. Denk aan de
De trekstang kan vast in de juiste smering en de afstellinge
middelste stand dan n die u zelf kunt
wel zijwaarts beweegbaar verzorgen. Controleer deze op
zijn gezette tijden.
aan de voorzijde. Bij gebruik . Hij heeft 2 gaten
takas (540 omw./min.) mo van de bovenste af De meeste dezer onderhoudsma
atre
et
het binnenste, achterste gat de trekstang via eenvoudig uitvoerbaar en hebben gelen zijn
geen verdere
Wordt de onderste aftakas worden bevestigd. uitleg nodig. In bepaalde gevalle
n moet men
gebruikt, dan moet hij via (1.000 omw./min.) evenwel over uitvoeriger aanwij
zingen besch ik-
het buitenste, voorste ken. Deze laten wij in dit boe
gat worden aangebracht. kje volgen.
Gecombineerde trekhaak
Deze bestaat uit een landbouwtr
ekhaak en een
hydraulisch bediende automat
ische aanpikhaak.
De bediening geschiedt door
mid
dieningshandle. Als de trekhaa del van het be
k in de hoogste
stand wordt geheven, wordt
hij d.m.v. een
mechanische vergrendelingsinr
icht
Het bedieningshandle moet dan ing geborgd.
voren worden bewogen, opdat een weinig naar
men zeker weet
dat de hydrauliek onbelast is.
Olieverversing
Automatische aanpikhaak
Laat de motor warm draaien. Ver
uW? Motor plug aan de linkerkant van de wijder de aftap
— Bediening en afstelling geschie mo
wijze als bij de gecombineerde
den op dezelfde
1. Oliepeilstok olie af. Het bijvullen geschiedt via tor en tap de
trekhaak. de brandstofpomp. Ververs de de vulbuis voor
2. Olievulbuis olie om de 125
bedrijfsuren.
IIIl!lIll!I
1j1
1• Verwisseling oliefilter
1 Reiniging voorfilter
Het oliefilter van de
motor is een wegwerpfilter.
Het kan dus niet worden Zowel in het voorfilter als de bran
gereinigd, maar dient dstoftransport
steeds in zijn geheel te pomp verzamelen zich water en vuil.
worden verwisseld. Reinig deze
om de 50 bedrijfsuren.
Gebruik voor de verwijdering
geschikt gereedschap, bijv. een van het filter
kettingtang. Voor
Et Het water in het voorfilter tapt
fl.L!
—‘ zie bij de montage de
-
men af door de
—,
BRANDSTOFSYSTEEM A. Reservoir
B. Aftapschroef
Reiniging brandstoftransportpom C. Schroef Aftappiug brandstoftank
p
Men tapt de brandstoftranspor Op de bodem van de brandstoftank verzamel
tpomp af door de en
middelste schroef los te draa zich water en vuil. Verwijder de plug en tap
ien en het deksel op
te demonteren. Pomp bran gezette tijden eventueel water en bezinksel
dstof op na het deksel af.
B randstoftransportpomp weer te hebben aangebracht.
Ontlucht het brand
Vulbuis voor brandstof stofsysteem en controleer
of er geen lekkage
optreedt.
Zuigzeef in brandstoftank
Het element in het eerste filter Het luchtfilter zit onder de motorkap en is van
moet elke
7.000, dat in beide filters elke 2.000 de linkerzijde af bereikbaar.
uren worden verwisseld bedrijfs
Goed onderhoud van het luchtfilter betekent het
behoud van de motor.
Ontiuchting brandstofsysteem
‘S. De lucht wordt van de zijde van de radiateur af
41 Als de brandstoftank leeggeraa of Luchtfilter aangezogen en de verontreinigingen worden in
er op enige,— het hoofdfilter afgescheiden. Er is een ingebouwd
ei andere wijze lucht in het
Systeem is binnen 1. Deksel
__‘j gedrongen, moet het systeem worden 2. Hoofdfilter veiligheidsfilter aanwezig, dat de motor beschermt
ontlucht. als het hoofdfilter door welke oorzaak dan ook
3. Veiligheidsfilter
Men mag nooit proberen de motor mocht uitvallen.
te
dat het brandstofsysteem is ontiucht, starten Voor
aangezien Het luchtfilter staat in verbinding met een
anders de brandstofpomp ernstig zou
kunnen verklikkerlampje. Als dit gaat branden, moet het
t /( V t) worden beschadigd.
filter gereinigd of verwisseld worden.
/
1. Draai de ontluchtingsschroef 1 aan
de bo
venzijde van het eerste filter los. Pomp
met de handpomp tot er brandstof
zonder
luchtbellen uitstroomt
2. Draai de koppeling 2 op de afvoerleiding
van het tweede filter los en ga
wederom
op de onder punt 1 omschreven
wijze te
werk. Haal de koppeling weer aan.
3. Draai de 3 en 4 op
de brandstofpomp (en wel eerst de
onderste)
los en pomp met de handpomp tot
er brand
stof zonder luchtbejlen uitstroomt
Draai
de weer vast.
4. Draai de afvoerpijpen op de verstuivers
los
en draai met behulp van de startmotor Onderhoud hoofdfilter
de
motor rond tot er brandstof uit spuit.
de afvoerpijpkoppeljng weer aan. Haal
Als het verklikkerlampje gaat branden, moet het
hoofdfilter gedemonteerd en gereinigd of ver
wisseld worden. In geen geval mag men de mo
tor zonder of met een beschadigd filter laten
draaien. Controleer of alle slang- en buisverbin
dingen tussen luchtfilter en zuigbuis van de mo
tor goed zijn afgedicht.
8 49
ter
Onderhoud veiligheidsfli
Reinjg9 met perslucht al
nt als extra filter in gev
Het veiligheidsfilter die r. Als het
hoofdfilte
Gebruik hiervoor schone, droge lucht met van beschadiging van het
druk van ten hoogste
een dig d en het veiligheidsfilter
kgf/cm2
i. hoofdf ilte r bes cha
verstopt is geraakt, moet
het veiligheidsfilter
it gereinigd worden.
1. Richt de persluchtstraal op de zijde steeds verwisseld, dus noo igheidsfilter nooit los,
van het filter langs de vouwen binnen Demonteer of dra ai het veit
Afb. A. Reiniging filter van Houd het een nieuw of gereinigd
mondstuk op een afstand van ten minste zolang na de montage van
innenzijde af klikkerlampje niet gaat
3—5 cm (zie afb. A). hoofdfilter het rode ver r
van het veiligheidsfilte
branden. De demontage chie den , opdat
g te ges
2. Richt de persluchtstraal op de tenzijde dient met de grootste zor de motor kunnen
van het filter langs de vouwen bui
(zie afb. 8). er gee n ver ont rei nig ing en in
Ver gew is u er van of het veilig
binnendringen. ats zit.
pla
3. Ga nogmaals te werk als
omschreven onder heidsfilter op de goede
punt 1.
4. Controleer het filter door er met een zak
lantaarn doorheen te schijnen zie af b. C.
het weg, indien blijkt dat er gaatjes Werp
in zitte
of het anderszins beschadigd is. Het
moet mpje
dan door een nieuw exemplaar ng van het verklikkerla
vangen. Is het filter geheel
Worden ver Controle op de werki
onbeschadigd van het Iuchtfiiter
dan kan het wederom Worden aangebrac
dan wel Voor later gebruik worden bedrijfsuren de werking
ijt
b. 6. Reiniging filter van bewaard. Controleer elke 1.000
itenzijde af mp je van het luchtfilter. Start
van het verklikkerla
vrij stevig stuk carton bo
de motor en plaats een . Het lampje moet dan
pen ing
*
Reiniging met water en Wasmiddel ven de luchtinvoero
tor moet aanmerkelijk
gaan branden en de mo liever nog tot stilstand
n of
Klop het filter langzamer gaan draaie
Voorzichtig uit door het tek en dat er geen lekkage in het
met de rand enkele malen tegen de komen ten
hand. dt.
palm te kloppen aanzuigsysteem optree
Controleer de radiateur op
verstopping aan
groter zijn —
co
iterslio0co
ACCU’S
ftapkraan koejwater op
de
d iateu r De accu’s zitten links onder het portier van
kan de accu ’s er uit trekk en na
cabine. Men
rts te heb
het deksel even opgelicht en buitenwaa
ben gedr aaid.
5. Als er bij het starten van een extra accu AFSTELLING KOPPELINGSPEDI
gebruik wordt gemaakt, dient men als volgt (zie afb.) tus
te werk te gaan: controleer of het voltage 1. Controlee of de afstand A kogelkom en
van de
sen het middelpunt bedraagt.
van de extra accu hetzelfde is als dat van
de standaardaccu’s. Laat de standaardaccu’s de draaipen 171 mm
aangesloten blijven. Sluit de extra accu met oppeliflgSPedaat
aan “+“ en
A 2. Stel de vrije slag van het mm af.
aan aan de 6 op 25—30
met de moeten
“—“ “—“
54
dingen met de standaardaccu’s los.
fIN 5405
mogelijk is kan men hietin
stand A te wijzigen.
55
ISSIE
CONTROLE OLIEPEIL TRANSM
j
/ ç--
CONTROLE EN AFSTELLING
VERSNELLINGSHANDLE / De in de transmissie gebruikte
olie is dezelfde
de eindaandrijving,
) Zet dit handle in de stand Voor de 2e versnel.
als die voor de versn ellin
alle hydrauliekfuncties, de
gsba k,
stuu rinri chting, het
ting. Als de versnelling ingeschaj is moet er de hydr aulische hefin richting.
j remsysteem en
een merkbare Voor- en achterwaartse speling zijn.
Controleer of het handle midden tussen de kwa- de volgende
Controleer dagelijks het oliepeil op ien met een
drantinkepingen komt te zitten, zodat het naar bin- —
wijze: laat de motor ca. 3 min, draa
nen en naar buiten kan worden bewogen zonder 0 0mw.!
de hoeken van het kwadrant te raken. Zet het toerental van ca. 26,5 omw./sec. (160 het oliepeil,
cont rolee r
— min.). Stop de motor en elte van
handje in de stand voor de 3e versnelling en tot het gem arke erde gede
eisto voor transmissie dat minimaal
controleer O dezelfde Wijze als bij de 2e ver- uik voor bijvul
de peilstok dient te reiken. Gebr
‘
JIiep
W de olie weglo
Verwijder de aftappluggen en laat Verwijder de
pen. Breng de plug gen weer aan.
ie-olie bij tot
vulpiug (zie afb.) en vul transmiss de peilstok.
tot het merk teken op
het peil reikt
Ontiuchting
systeem door het
Start de motor en ontlucht het
het keuz ehan dles van de hydrau
bedienings- en
n langs het ge
lische hefinrichting enkele male II
te bewe gen en onde rwijl het
hele werkbereik
re aanslagposi
1 stuurwiel van de ene naar de ande het oliepeil
ns
tie te draaien. Controleer vervolge
opni euw en vul, zo nodi g, olie bij.
het geadvi
Vulpiug N.B. Gebruik uitsluitend olie van
onde r “Sm eersc hem a”).
seerde type (zie
57
56
VERWISSELING OLIEFILTER ContrOte op en asteIIinq van handrem
De rem
Het filterelement moet na resp. 10, 50 en 150 Zet de handrem aan met het handle. handle tot
pakken, wanneer het
bedrijfsuren en vervolgens elke 200 bedrijfsuren moet beginnen te de 6e
Bij
worden verwisseld. Bij de filterverwisseling be de 4e inkeping wordt uitgetrokken.
inkeping moet hij geheel aanstaan.
hoeft de transmissie-olie niet te worden afgetapt,
maar wel zal er wat olie weglopen, wanneer het moet men
Om de handrem te kunnen afstellen regelhuiS
en
deksel
stel
moet.
de
boven
kabel
de
met
voorrand
de
van
stelmoet
het
verwijderen. Draai de borgmoer (zie afb.)
losser
af. Borg de
de trekker gevuld
N.B. Bij aflevering is de transmissie van caties 97306—12.
met Volv o-sp ecifi
met olie overeenkomende
worden vermengd.
Hydraul iek Deze mag met geen enkel ander olietype
I.
u
u
1 2
3,
—--
5 X
6
X 17 Om de 250 bedrijfsuren
-
.--- i 18 7. Verwissel het oliefilter van
de motor
8 --
-
X--j9
9 o, o .•i---- 1 10
J0i---..
11 x Elke 800 bedrijfsu ren
20 Reinig de voorwielnaven en
3.
12 --
voorzie deze van nieuw vet
13. Ververs de transmissieolie
Om de 50 bedrijfsuren
14 1 8.
filter
1 14 resp. elke 1000 en 2000 uren
71. Peil accuzuur
I597
17. Tap het bezinksel af uit de 19. Reinig de aanzuigzeef in de
brandstoftransportpomp brandstoftank.
62
63
0 ting nog in goede
Controleer of de binnenste dich
TE SMEREN WANNEER NODIG
slipp
dat
en
lager dan van
het
als
vet zowel
tussë n de
:1
ebra cht. Plaa ts
handle, de koppeling, de rem, de versnelling5. asstomp en de afdichting is aang dan de rollen
assto mp en voor zie
handjes, de handles voor de hydraulische het wiel op de na het bui
hefinrichting en de hefarmen van het buitenste lager van vet, waarde moer we
tenste lager, het onde rlegp laatj e en
wiel en
derom worden gemonteerd. Draai het de lagers
ktijdig de moe r aan opda t
haal gelij t dan weet
vast komen te zitte n. Haal de moe
haal hem opni euw aan, nu met een aan
los en
). Draai de
haalmoment van 70 Nm (7 kgfm t slag terug
verv olge ns mini maal een kwar
moer
er of het druk-
en monteer de splitpen. Controle naafdop weer
de
plaatje Vrij kan draaien. Breng met de voorkant
op zijn plaats en zet de trekker de wielmoeren
of
weer op de grond. Controleer
Speciale Instructies Voor het smeren voldoende zijn aang ehaa ld.
Smering voorwiellagers
oorwielnaaf
Om de 800 bedrijfsuren moeten de Voorwiella
gers gereinigd en van nieuw vet wordeti voorzien.
Algemeen
Smeer volgens smeerschema
x x X
Transmissie
Controle op lekkage
x
Controleer bandenspanning KOPPELING
x
EnkeW. 11”
1000 uur
Wend u voor 1000-urenbeurt tot uw Koppel ing 4-punts 0ppelingSplaat met
handelaar gesintetde voering en veerbelaste
naaf
25—30 mm
Vrije slag 0ppelingSpedaal
66
0 0
VERSNELLINGSBAK
AFTA KAS
Versnellingsbak »
Standen:
neutraal
N.B. Bij het 2-punts type wordt een
RIJSNELHEDEN 81] 13,6,112—38 of 16,9/14—34 banden: toerental van 10,2 omw./sec. (614 0mw.!
Versnelling min.) verkregen bij een motortoerental
32,3 omw./$ec. 36,6 omw./sec. van 36,6 omw./sec. (2200 omw./min.).
• ,:‘,
2.9 e
Met olie gekoelde, zichzelf afstellend
12 srlelschakelbak 2.9 3.3 Rij remmen schijfremmen, welke ook als stuur-
directe aandrijving 35 4.0
remmen kunnen dienen.
13 snelschakegbak 4.2 4.8 Mechanische trommelrem.
directe aandrijving 5.1 5.8 Hand rem
L4 snelschakelbak,
directe aandrijving
5.7 6.5 1
6.9 7.8
Stuurinrichting
Hi snelschakelbak
directe aandrijving Hydrostatisch
Stuurventiel Dubbel werkend’
H2 snelschakelbak Stuurcylinder
directe aandrijving 11.5 13.0 “4
H3 snelschakejbak
directe aandrijving
13.6 15.5 STRAAL DRAAICIRKEL
76.5 78.7
3400 mm
H4 snelschakelbak, 18.4 21.0 *
Zonder stuurremmen 3100 mm
directe aandrijving 22.2 25.2 Met stuurremmen
Achteruit 7, snelschakelbak 3.2 3.6
directe aandrijving 3.9 4.4
Achteruit 2, snelschakelbak
directe aandrijving
4.4
5.3
5.0
6.0
Trekhaken
Landbouwtrekhaak;
A
10.000 N (1000 kgf)
Achteruit 3, sneischakegbak 6.3 7.2 Toelaatbare belasting op trekstanggat
directe aandrijving 7.6 8.6
Achteruit 4, snelschakelbak 8.5 Automatische aanpikhaak:
9.7
directe aandrijving 10.3 17.7 Toelaatbare belasting op 12.000 N (1200 kgf)
*) trekhaak (13,6—38 banden)
Wegtransport onbelast: 28,5 km/u. (16,9—34 banden) 18.000 N (1800 kgf)
Vaste koppeling
Voor
68 69
:.
0
Banden
8 andenspanning: kPa
Voorwielen, 7,50—16/8 kgf/cm2 voor, 7.50—16 banden
min. 150 1390, 1490, 1590, 1700; 1819,
1.5 ja’.
Gewicht
fdrauIische hefinrichting
•
Met cabine ca. 2.900 kg
Hydrauliekpomp 45 dm3 (liter) per min. Met bestuu rdersplatform ca. 2.600 kg
(11 dm3 (liter) voor stuurinr.
34 dm (liter) voor hydr.
hefinr.)
J. Werkdruk 77,5 MPa (175 kgf/cm2)
Onderste hefarmen Categorie 2 voor 28 mm 1
steuntappen
Regeikraan Diepte-en trekkrachtregel ing
Hefvermogen
Regelkraan voor externe hydr. uitrusting
18.000 N (1800 kp) *
Enkel of enkel & dubbel
werkend
?Hoeveelheid olie beschikbaar voor
- externe uitrusting met 52 dm3 (liter)
in de transmissie 25 dm3 (liter)
N.B. Als zich in de transmissie de minimale hoeveelheid olie van
• •‘
*,
34 dm3 (liter) -
-.
• ‘. 4:;
‘4
:
•
- ‘,‘tc - ““
.:peentilator
*
Ventilatormotor 3-toerig, 12 V, 26 W
Filters 4, van gevouwen papier
7,0 -
,
77(
S S’’S
•
4 • •_; S,,! r;’ •
r - —
INHOUD
r HYDRAULIEKOLIE
Met eèn viscositeit van Max. 900 cSt binnen
temperatuurgrenzen -van —18 tot +700°C.
De Qlie dient antislijtagebestandelen, mini
12 maal overeenkomend met API Service MS,
Motor mcl. oliefilter
te bevatten. Wordt de trekker niet continu
- -
91 •
- der snelschakelbak
dan adviseren wij:
-
•
-
- Versnellingsbak en eindaandrijvjng met -
-ÇflII-PI Çpru1!e
1 lMlVl —- - - -
•
-
-- S
--- -
.: - . --__•..
- - - - -
•
-
•S__ -
-
SAE 1OW/30
door de transmissie aangedreven afta kas 74 1 -
- -- -
-
TUSSENPOZEN
2. Elke 50 uur
1. Elke 25 uur
4. Zie voetnoot
3. Elke 125 uur
(opmerkingen
TUSSENPQZEN
TUSSENPOZEN
Stuurarmiager
Voorasophanging 1 nippel
.1 nippel
Stuurcylinder, be vestiging
ituurgewricht zuigerstang 1 nippel
nippel
Stuurgewricht
Stuurstang 1 nippel
1 nippel
Wiellagers
Wellagets 1 nippel
1 nippel
Olietank hydrostatische
besturing
Luchtfi lter
Motor
Stuurcylinderbevestging——-
1 nippel
4 n’ppels
Oliefilter
Oliepeilstok (motor)
motor
Ontkoppel ings lager
TracTrol (snel 1 nippel
schakelbak)
Huis stuurinrichting
TracTrol
filter
As rempedaal
Stuurstang 2 nippels
1 nippel
Versnellingsbak
Hydrauliek
Remhandle
Lager voor hand 1 nippel
rem, 1 nippel
Lagers aandrijfwiel
Remhandle 1 nippel
1 flippel
Hydrauliek
Lagers aandrijf.
wiel 1 flippel
Inschakelas aftakas
Inschakelhandle voor 2 nippels
aftakas, 1 nippel
Aftakas
Topstangbevest 1 nippel
ging 1 nippel
OPMER KING EN
6. Controleet dagelijks het oliepeil. Ververs de motorolie 22. Verwissel het olïefilter om de 250 bedrijfsuren. De
elke 125 bedrijsfsuren. Reinig bij olieverversing de monleer het filterhuis door de middelste schroef los
magnetische plug. te draaien. Reinig de binnenzijde van het huis hier
—
tussen de merktekens op de peilstok staan. nieuw filterelement aan. Monteer-het huis weet
en controleer door de motor te laten proefdraaien
9. Controleer het oliepeil elke 50 bedri jfsu ren en ververs of de pakking naar behoren afdicht.
de olie na elke 1.000 bedrijfsüren danwel eens per
jaar. Bij aflevering is de snelschakelbak gevuld met 23. Smeer spaarzaam.
HTF-olie, type Cl. Bij vervetsing kan API Service 24. Bij trêkkers met een mechanisch bediende stuurin
MS-DM SAE 1OW/30 of HTF type Cl worden gebruikt. richting zit het stuurhuis onder het instrumenten-
N.B. HIF-olie mag met geen enkel ander olietype bord en is bereikbaar nadat de linker- of rechterdek
vermengd. plaat is weggenomen. Controleer het oliepeil om de
10. Verwissel het filter elke 1.000 bedrijfsuren dan wel 250 bedrijfsuren. De olie moet tot de plug aan de
voorkant van het stuurhuis reiken. Het vullen ge
eens per jaar.
schiedt via het gat voor de plug.
11. Controleer het oliepeil elke 50 bedrijfsuren. De olie
moet om de 1 .000 bedrijfsuren dan wel eens per 26. Controleer het oliepeil om de 50 bedrijfsuren. Ver-
vers de olie na iedere 1 .000 bedtijfsu ren dan wel
jaar worden verwisseld. Bij elke olieverversing moet
eens per jaar.
de zuigzeef gereinigd en het retourfilterelement ver
N.B.: Wordt bij een machine waarvan de afta kas 2
wisseld worden.
aftakpunten heeft de olie ververst, dan moet ook
15. Bij montage van een aftakas met2 a!takpunten zit daaruit de olie worden afgetapt.
er een extra smeernippel aan het stangenstelsel.
28 Smeer tweemaal ‘s jaars met slechts enkele slagen
19. Controleer het oliepeil elke 50 bedrijfsuren. Dit van de vetspuit. Deze smeernippel is niet aanwezig,
peil moet tot de maximumstreep op de peilstok wanneer er een afta kas moet 2 aftakpunten gemon
reiken. Verwissel het filter om de 1.000 bedrijfs teerd is.
;:. ) uren dan wel eens per jaar. N.B.: Bij een door de transmissie aangedreven afta
20. Het filter moet worden gereinigd, wanneer de fil kas moet ter vermijding van beschadiging der af
terverklikker op rood staat. dichti ngsri ngen de bescherm kap worden verwijderd.
6 *