Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 41

0

TRACT(

INSTRUCTIEBOEK

•‘---
---..-

TRACTOR

500
_vowo BM
ESKILSTUNA
• . — . -S •., -c’:’...•

Y .‘

Dit .instructieboekje heeft betrékk.ingop uw-


nieuwe VOLVO-BM-trekker type T—500. en : ‘

bevat alle gëgevens voor gebruiken’onderIoud .--•


vandere machine Lees het daarörn/rnet.aandaéht
s.v.p. Ook als u reeds veel ervaring rnet-trek-
kers heeft, zult u er nog tal van waardevolle ge--
gevens in aantreffen.

Met uitzondering van de dagelijkse smeer- eri”:

onderhoudswerkzaamheden, die u gemakkelijk ‘z

zelf kunt verrichten, moeten alle servicemaatre4’


• 3Q gelen worden uitgevoerd door uw handelaar, die’
hiervoor over speciaal opgeleid. personeel en d
nodige apparatuur beschikt.
• 33:
N.B. Aangezien dit boekje voor internationaal•
39 gebruik dient, behandelt het ook die uitrusting • ,

41• welke alleen voor bepaalde markten geleverd


43 wordt. De passages die niet rechtstreek,s op uw
machine betrekking hebben kunt’ ü dan.. opk ge
44 •.‘Tr •,•. -: voeglijk. overslaan. .

45 -

Wij moeten ons het recht voorbehouden zonder.


45 voorafgaande kennisgeving wijzigingen in deuit- -,

i. voering, constructie, ondeçhoudsvoorschriften ën’


46
49 andere servicemaatregelen aan te: brengen.’ -
y,
-
51
e VOLVO BM AB .

-.4-
‘53”
_;.S-

55. n
55 .

igp’daal •
55 , S ,

/
.. •,:‘

Ç
ndles
t -

‘St, •.,‘
--

59 -S.’-’ SS

han
t’ - 59 • . .•-

- Stut
60 • -
- :-t

r,’:’
::,; ,,ç; .
.‘;60’ ‘Hya
60 ‘Cabi •

-S

61,.Sn ‘S’..

66 ‘: - . .
.

:--.,:‘
.5].
;-
-•S.,

Ref nr 26 1669 5923


67 Te

500.12Z5,>C
.


1
-S- . -. ;.• -
t,.,,. t

:it ..•,


. .

0 .

SERVICE
TYPEAANDUIDINGEN
Om naar behoren te kunnen werken moet uw
• Onderstaande cijfers geven aan waar de typeaan T—500 goed worden onderhouden. .

t . . duidingen en serienummers van de trekker, de


. .
De dagelijkse smering en controlemaatregelen

transmissie en de motor zich bevinden. Het


L - -i ‘

plaatje voor de goedkeuring van de cabine zit kan de machinist uiteraard zelf verrichten, maar

0
II o • ‘.-
in de cabine

Bij bestellingen op onderdelen, alsmede bij alle


voor afstellingen en reparaties van ingrijpender
aard verdient het aanbeveling u tot uw hande
laar te wenden. Deze weet precies hoe uw trek
(c telefoongesprekken en correspondentie omtrent ker moet worden behandeld. Dank zij service- •.

serviceaangelegenheden dienen steeds typeaan bulletins, .handboeken en mondelinge cursussen ‘

13411
duidingen en serienummers te worden vermeld. blijven onze handelaren op de hoogte van de
jongste ontwikkelingen op het gebied van ser
Evehtuee gegevens vermeld op het extra plaatje viceverlening. Zij kunnen u daardoor de beste
“ING.ART.” moeten eveneens worden genoemd. service tegen de laagste prijs bieden.
• ,

.;•

....

235u . . . -,

102011 . .

Onderhoudsbeurten ., .
1’.
11

oso Alvorens de fabriek te verla’tenHis uw trekker


zorgvuldig getest en afgesteld. Daarnaast heeft
uw handelaar, overeenkomstig onze .vporschr- ‘i
ten, de machine nog eens gecontroleerd ‘

15493’ -
rens tot aflevering aan u over te gaan. U. k_,.

/ er dan ook van overtuigd zijndatuw frekker.’,.


in prima conditie wer1 afgeleverd.. -

Toch zijn er in het begin nobpp’


maati ‘elen, zoajs het aanhalén vâii, .1:
moeren, controlë op de afs,tel!ii]’””
correcties nodig. In verband,
machine van uw handelaar 2”...jond
beurten, nl. na 50 en 150 bedrijfsurep.

Bij aflevering van de trekker heeft u eengar


boekje ontvangen, waarin u coupons aan
welke recht geven op deze onderhoudsbedij
Vergeet niet deze op de juiste tijdstippen.
uw handelaar te doen verrichten,
garantie uitsluitend geldt, wanneer de
tussenpozen stipt worden aangeho.uden
/
15494

It-t
0 Ö
INLEIDING Tot de transmissie behdort een enkelvoudige
droge-plaatkoppel ing. De koppelingsvoeringen
• De .T—50Ö behoort tot de 3.bOO-kg.gewichts zijn van gesinterd metaal, waardoor een lange
klasse. Verschillende uitvoeringen zijn mogelijk. levensduur wordt verkregen. De versnellingsbak •j
• De trekker kan met diverse uitrustingsstukken is verdeeld in 2 gedeelten, bestaande uit 4 ge
worden gecompleteerd. synchroniseerde versnellingen en een lage en ho-
ge gearing en een achteruitversnelling, zijnde dus
• D’ motor is een 4-cyl. dieselmotor met directe 8 versnellingen voor- en 4 achteruit. De trekker
• •. -
inspuiting en een cylinderjnhoud van 3,86 dm3 kan tevens worden uitgerust met een hydraulisch
(liter). De typeaanduiding van de motor is D-39. bediende snelschakeling met directe aandrijving en -

De motor is uitgerust met een compensatiejn. laag bereik; er zijn dan 16 versnellingen voor- en 8 ,

riöhting voor een trillingvrije werking. versnellingen achteruit beschikbaar. In het lage
bereik wordt de rijsnelheid in alle versnellingen
De trekker. heeft een 12 V electrische installatie met ca. 17% verminderd, terwijl de trekkracht
met wisselstroomdynamo gelijktijdig met ca. 20% toeneemt. -

De trekker is uitgerust met een differentieelsiot


en de aandrijfkracht wordt via Planetaire tand-
wielen op de achterwielen overgedragen. De gro
te achterwielen waarborgen een goede terrein-
vaardigheid.

/ -
-

/
VOLVO DM1 /
De aftakas wordt hydraulisch bediend, en werkt .;:;
onafhankelijk van de koppeling. Hij kan zijn •

uitgevoerd met 1 aftakpunt, draaiend met 540


omw.f min. en met 2 aftakpunten, draaiend mçt
resp. 1.000 en 540 omw./min. ,

De remmen zijn tydraulisch bediende, met een


• ‘,• oliebad uitgeruste schijfrmmen, welke voorzien.
zijn van een compensatieventiel ter verzekering
van eep gelijkmatig remeffect op beide wieIen,.
wanneer de rempedalen gekoppeld zijn. Zij kun- •

nen ook afzonderlijk als stuurremmen worden


gebruikt. De mechanische handrem werkt onaf
hankelijk van de voetrem.
0
De landbouwtrekhaak kan worden geco
0
met een hydraulisch bediende auto mbineerd De hydrostatische stuurinrichting garandeert
matische aan-. een uiterst lichte besturing. De trekker kan ook
pikhaak. De als een aparte eenheid geco
nstrueer bij niet draaiende motor, bijv. in noodgevallen,
de cabine is uitstekend van het trekk
erframe met de hand worden bestuurd.
geisoleerd. Het is een stalen cabine
van het
zelfdragende type met een laag gelu
en een hoge mate van rijcomfort en
idsniveau
veiligheid. 1.
De trekkers zonder cabine zijn uitgerust
een rijplatform, hetwelk eveneens als met
een afzon
derlijke van het trekkerframe geiso
leerde eenheic
is geconstrueerd.

De hydraulische hefinrichting heeft diepte- en


trekkrachtregeling en een voorziening voor het 1

regelen van de hef- en daalsnelheid. De auto


matische regeling reageert op zowel druk als
trekkracht op de steun van de topstang. De
.. :
trekker kan worden voörzien van 1 of 2 regel-
kranen voor externe hydraulische uitrustingsstuk.
ken.
-

II — -—-F1
til . VOLVOBM
/
Iz t :
Irr. P
• ,•‘

— -S,,
5371

• •

.p :i

,‘

- ,•,•

:.‘
• -
ç.

—-
\-123456789
ci Ö
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSOR
GANEN
24 iL 10
De standen en functies der verschillende bedie
25jJ1QK11 ningsorganen vindt u in de navolgende alinea’s
beschreven. Bij trekkers met een bestuurders-
platform doen zich ter zake enige verschillen
13 voor. - t---

/•IlI////llîiîI 1
1 Maak er een gewoonte van onder het rijden af
IllIllIllIlIllIl en toe een blik op de instrumenten te werpen. .

Eventuele fouten kunnen dan intijds, d.w.z. wan


2f353i6 neer zij nog gemakkelijk herstelbaar zijn, wor
den ontdekt.

Waarschuwingsknipperl ichten

—‘ Wanneer de knop wordt ingedrukt en pas voor


bij de neutrale stand weer wordt losgelaten
• ginnen alle knipperlichten rondom de trekker t:
323LLJJ? te werken. Om de lichten weer uit te schak
moet men de knop tot de neutrale stand
&ukt houden. De knop is gecombineerd
33. fI
t jii, )II .—1 23 • een verklikkerlampje.

LI_L
T •
Handle voor richtingaanwijzers,
lichten en claxon
1. Waarschuwingsknipperlichten 20. Keuzehandle, trekkrachtrege
2. Handle voor richtingaanwij ling
zrs, dimlichten en claxon 21. Bedieningshandle hefsnelheid Dit handle heeft 4 functies.
3. Gecombineerde schaal v. 22. Bedieningsorgaan voor ontkoppe
instrumenten ling automatische aanpikhaak
4. Verklikkerlampje handrem 23. Krukgreep voor hoogterege
Wordt het naar boven of naar benedën
5.: Verklikkerlampje (reserve) ling rechter hefarm ven, dan worden resp. de rechter en de
3 Verklikkerlampje luchtfilter 24. Bedieningshandle snelschakeling richtingaanwijzers ingeschakeld. N.B. Het
7 Klok top bestelling te leveren) 25. Verlichtingsschakelaar loopt niet automatisch terug.
. Tractometer 26. Stopknop
. Handgas 27. Koppelingspedaal
10. Ventilatorschakelaar 28. Handremhandle Wordt het handle met ingeschakelde verl
naar achteren geschoven, dan worden de
• •

11. Startslot 29. Versnellingshandle voor le, 2e


12. Bedieningsorgaan kachel 3e en 4e versnelling pen gedoofd. Wordt het naar voren
1-3. Rempedalen 30. Keuzehandle voor hoog-laag- dan wordt het grote licht ingeschakeld.
14. Gaspedaal achteruit
l5. Bedieningshandle hydraulische 31. Pedaal differentieelslot

- he handle tot voorbij de dimstand naar.1


hef inrichting 32. Schakelhandle aftakas • • • :. ren geschoven, dan gaan de koplamper

16. Bedieningshandle voor dubbel 33. Stoel • • -

- ren; het handle loopt auto tisch na


werkende extra regelkraan
1L Bedieningshandle voor enkel
34.
35.
Schakelaar werklampen
Schakelaar ruitenwisser
• stand terug. ,.) --:

t’ werkende extra regeikraan 36. Koudstartknop


Aanslag voor regelhandle
--
37. Schakelaar ruitensproeier Door de knop op het haddli
J9.t-Borgknop voor regelhandle 38.. Sigarenaansteker stelt men de claxon in wed
b
Gecombineerde schaal voor instru
0 1
menten f) Verklikkerlampje voor smefingsdruk trans-
3 missiesysteem, hetwelk gaat branden wan
-

a) Verklikkerlampje groot licht, dat, begint te neer de stroom met het contactsleuteltje
branden, wanneer het grote licht wordt wordt ingeschakeld en dat bij draaiende
ingeschakeld. tor gedoofd moet zijn. Als de lamp onder
b) Verklikkerlampje oliedruk motor, dat be het rijden gaat branden, duidt zulks op een
gint te branden, wanneer het contacts fout in de transmissiesmering en moet de
leuteltje wordt omgedraaid; als de motor trekker onmiddellijk worden stopgezet,
draait moet het evenwel gedoofd zijn. Als waarna men de oorzaak van het euvel 1
het lampje bij draaiende motor gaat bran-’ moet trachten te achterhalen. Het lampje
den, moet men de motor terstond afzettei kan evenwel een poosje gaan knipperen,
5373
en proberen te achterhalen wat er aan de als het handle voor de snelschakeling of
hand is. dat voor de aftakas wordt bediend.

c) Verklikkerlampje laadstroom, dat onder g) Verklikkerlampje richtingaanwijzers. ‘..

het rijden normaliter uit moet zijn, ten Als de richtingaanwijzers van de trekker In.
teken dat de accu wordt bijgeladen. Als gebruik zijn, moet het linker verklikkerlaTnp
het lampje gaat branden, betekent dit je gaan flitsen. Mocht dat niet het geval
zijn, dan zit er een storing in het richtir
.

dat de dynamo geen stroom aan de accu


toevoert. Het is normaal dat het lampje aanwijzercircuit, die men moet trachten,
zwak brandt als de motor bij een laag .
achterhalen en te verhelpen.
stationair toerental draait.
De controlelampen in het midden (h)
4. rechts ti) geven de werking aan van r
de eerste en de tweede aanhanger, als
aan de tractor gekoppeld zijn.
4.

Verklikkerlampje handrem
.1

Dit lampje gaat branden, als de handrem wordt


:4...-., aangezet. Als de rem geheel wordt losgezet,,
Temperatuurmeter voor koelwater, welke dooft het lampje.
de temperatuur van het koelwater en aldu
de. bedrijfstemperatuur van de motor aan : i:

wijst. Deze dient normaliter ca. 80°C te


bedragen. Dë wijzer bevindt zich dan in
het bovenste gedeelte van het groene veld
- .

Is de temperatuur enige tijd achtereen te


• -
,
hoog of schommelt hij, zet dan de trekkei
..
stil en probeer de oorzaak van het euvel t
achterhalen.
‘- Be,diéningslampje luchtfilter
• .
e) Brandstofmeter, die het, brandstofpeil in d
. -

j. ‘
tank aanwijst, zolang het startslot met hel Dit lample gaat branden, wapieer het filter
.. contactsleuteltje is ingeschakeld. verstopt geraakt en gereinigd of “-verwisseld
moet worden. •‘ •- -

..____:-L-.-,
1
Tractometer Ventilatorschakelaar 10

t96
8
De tractometer is een gecombineerde toeren-! De ventilator werkt op volle kracht, wanneer de
urente lie r. knop één trapje wordt uitgetrokken. Wordt de
knop nog een trapje uitgetrokken, dan werkt hij
De bedrijfstijd van de motor wordt aangegevei op halve kracht.
door de cijfers in het midden van de schaal.
Hier vindt men het aantal bedrijfsuren aangege-
ven bij een motortoerental van 1940 omw./min.
hetgeen betekent dat er 1 uur wordt geregistree
als de motor 1 uur bij een gemiddeld toerental
van 1940 omw./min. draait. Als het gemiddeldel
toerental per uur slechts 970 omw./min. bedraag
wordt er een half uur geregistreerd.
t.
Het motortoerental van 1940 omw./min. is op
het instrument met een merkteken aangegeven.
Contactslot 11-
Het komt overeen met het standaardtoerental
van 540 omw.!min. op de 1-punts affakas.
Een motortoerental van 2200 omw./min. Om te kunnen starten moet men het sleuteltje
komt overeen met 614/1000 omw.!min. op in stand 1 draaien, waardoor de stroom in het
de 2-punts aftakas. circuit wordt ingeschakeld. Druk het sleuteltje
dan in en draai het in stand 3, waardoor de
De rijsnelheid in alle versnellingen bij 3 motor- startmotor wordt ingeschakeld. Zodra de motor
toerentallen kan van de transfer onder de instru• aanslaat moet men het sleuteltje loslaten, dat
menten worden afgelezen. daarop naar stand 1 (de rijstand) terugloopt. 4l
Zie verder onder “Starten”. De trekker heeft ,
een van de koppeling afhankelijke startvergrel
7231 ling, hetgeen betekent dat het koppelingspe
geheel moet worden ingetrapt alvorens
tor kan worden gestart.

‘1
II

/
Bedieningsorgaan kachel
Hiermedé wordt de warmte voorzovvel
Hand- en voetgas 9,. 14 ontdooier als de kachel geregeld. Als men
knop geheel indrukt, wordt de verwarrnjl
Men verhoogt het motortoerental door het hand geschakeld. De warmte neemt toe naarrç
knop verder wordt uitgetrokken. De lu

\\\\\\\\\\\\\‘•I\\ ‘5373
le naar beneden te plaatsen, als gelijktijdig het
pedaal bediend wordt. Het pedaal werkt onaf
hankelijk van het handle. L 15376
len naar de ruitontdooier zijn niet, de
luchtkanalen daarentegen wel verstelbaar.

-..
g.
Rempedalen S
Q)
Bedieningshandle voor dubbel werkende
voor externe hydraulische
]q;p 1
Bij wegverkeer moeten de rempedalen gekoppel extra regeikraan
uitrusting 76
zijn. Zij kunnen ook onafhankelijk van elkaar a bH
stuurremmen worden gebruikt. Deze kraan kan in 4 standen worden gezet.
F
1 Middelste stand = neutrale stand tN).
achterste stand = hefstand tH)
1 ‘1f Handle in
trapje naar voren = daalstand (S)
H Handle 1
15515 Handle 2 trapjes naar voren = zweefstand (F)

Het bedieningshandle loopt niet automatisch


naar de neutrale stand terug.

Bedieningshandle voor enkel werkende


\\ \\\\\\\I\;77 •
extra regeikraan voor externe hydraulische
17,
Bedieningshandle hydraulische hefinrich uitrusting
ting
Deze kraan kan in 3 standen worden gezet.
Dit handle wordt gebruikt voor het heffen en 1
ten zakken van de hefarmen en wordt traploos Middelste stand neutrale stand (N)
afgesteld. Handle in achterste stand = hefstand tH)
Stand 1: Hoogste stand hefarmen. Handle in voorste stand = daalstand (S) ..

Stand 2: Laagste stand hefarmen.


Stand 3: In deze sector Het bedieningshandle loopt niet automatisch -.

Kan men met de reglerkraan de naar de neutrale stand terug. •

daaisnelheid regelen.
Aanslag voor regelhandie
Ç7 welke dient orn’
de stand van het handle te markeren, opdat het
2:,
j \
na uitvoering van een hefbeweging, enz. naar
18 zijn oorspronkelijke stand teruggezet kan worden

19 1
1
0)
fl ÏI
1
15516
//Borgknop voor regelhandle ,Ç19

Deze dient voor de mechanische borging ai’ht’


handle in de hefstand, bijv. bij het werkenon-’
J
der werktuigen opgehangen aan de hydrilisqèj
hefinrichting.

Men borgt het handle door de knop in te dru


ken en deze linksom te draaien. Men heft de
borging weer op door de knop in te drukken
en rechtsom te draaien. • ,

i •
Keuzehandle, trekkrachtregeling 2
1 Bedienïngshandle snelschakeling 24
Het keuzehandle voor de trekkrachtregeling dien De snelschakeling wordt bediend met het handle
voor de diepteafstelling bij het rijden met inge links van het stuurwiel en het schakelén geschiedt
schakelde trekkrachtregeling. Om de diepte van onder het rijden zonder gebruikmaking van het
het werktuig te vergroten moet men het handle koppelingspedaal. Met het handle in de voorste
naar voren tE), om de diepte te verkleinen moet stand verkrijgt men rechtstreekse aandrijving;
het handle naar achteren (B) schuiven. staat het in de achterste stand, dan is het lage
bereik ingeschakeld.
N.B. Het handle mag niet voor het heffen van
het werktuig worden gebruikt.

Ven ichtingsschakelaar 25

Bedieningshandle hefsnelheid 27 Wordt de knop één trapje uitgetrokken, dan gaan


de parkeerlichten en de verlichting van het inst
Dit handle beinvloedt de regelkraan voor de het mmentenbord branden. Wordt hij 2 trapjes uit
snelheid bij het rijden met ingeschakelde trek getrokken, dan gaan ook de koplampen branden.
krachtregeling. Het kan ter verkrijging van de Bij groot licht gaat het verklikkerlampje branden.
verlangde hefsnelheid traploos worden afgesteld.
In de voorste stand (F) zijn de hefimpulsen lang
zamer, in de achterste stand (B) sneller.

Bedieningsorgaan voor ontkoppeling Stopknop


153 automatische aanpikhaak 22
Men stopt de motor door de krop uit te trek-
Men ontkoppelt de automatische aanpikhaak ken. Om de motor te kunnen starten moet men
door het handle naar voren te bewegen, waarna de knop weer indrukken.
men de haak met de hydraulische hefinrichting
kan laten zakken. Bij het ontkoppelen van de
automatische aanpikhaak moet de hydraulische
hefinrichting in de hoogste stand staan.

t
Koppel ingspedaal 27

Het koppelingspedaal dient om de motor los te


Krukgreep hefmechanisme 23 --- koppelen van de versnellingsbak.

De lengte van de rechter hefarm kan met deze Zorg er voor dat de pedaaislag steeds juist blijft
krukgreep worden geregeld. Men verkort de arm afgesteld.
door het handle rechtsom te draaien. Draait men. (Zie onder “Onderhoud” en “Technische gege
het linksom, dan wordt de arm langer. vens”).

19
0 Vifferentieelslot
31
Handrem
het
Men schakelt het differentieelslot in door eels

J1’ Dit handle befnvloedt een mechanische tromme’ en. Gebruik het differenti
pedaal in te trapp
harde
rem, die in de versnellingsbak is aangebracht lot niet bij het maken van bochten op
Zet de handrem steeds aan, wanneer de trekker zich niet ontk oppe lt wanneer
grond. Als het slot moet
geparkeerd wordt. van het peda al word t geno men ,
de voet
ppen.
men het koppelingspedaal even intra

• I583

74

32
Schakelhandle aftakas
schakeld. In
HandJe voor de verschillende De aftakas wordt hydraulisch inge
de aftakas uitge scha keld, in stand 3
versnellingen 2 stand 1 is een soepe
d 2 dien t voor
is hij ingeschakeld. Stan alleen
ng van de aftak as en mag .ç
De 4 gesynctioroniseerde versnellingen zijn met le inschakeli
word en gebr uikt.
elkaar “in lijn”. Met het handle in de achterste voor het inschakelen
stand is de le versnelling ingeschakeld. Met het 51

handle in de voorste stand is de 4e versnelling


ingeschakeld. 2e..
1

1 5386
Stoel 33

De stJ is verend gemonteerd en voorzien van en


een schokdemper. Hij is in verschillende stand
l
afstelbaar. In langsrichting kan men hem afste
Keuzehandle voor hoog, laag en naar achte ren te bewe gen
len door het handle A
.
achteruit 3i en de stoel naar de gewenste plaats te schuiven
Voor de verticale afste lling moe t men knop B
Dit handle kan in 4 standen worden gezet, t.w. 1 uittrekken en naar links bewegen om de stoel
voorste stand = laag (L) r7 _t.I hoger te plaatsen. Beweegt men de knop naar
achterste stand achteruit fR) \‘Ç- -
rechts, dan zakt de stoel. Tijdens de afstelling
middelste stand = neutraal (N)
c moet de machinist op de stoel zitten. De hard
binnenste stand = hoog (H) B heid van de stoelvering kan men regelen door
te
het handle C naar boven, resp. naar beneden
N.B. Deze versnellingen zijn niet gesynchroni
IS!0 8
bewegen.
seerd.
21
De hardheid van de vering hangt af van de stank Sigarenaansteker
van het handle. Men verricht de afstelling door
het handle uit te trekken en een halve slag te De gloeispiraal wordt ingeschakeld, als de aans
draaien. Tijdens het afstellen moet de machinist
op de stoel zitten.
M
‘.o.ue stand van het handle C moet zo zijn
inata:a1 met andere delen van de stoelvering
teker wordt ingedrukt. Is de aansteker op de
juiste temperatuur gekomen, dan springt hij
automatisch naar buiten.
•]
•1
Cab ineventilator
Schakelaar werklampen 34 De cabineventifator zit op het dak van de cabi
t
Door de knop uit te trekken schakelt men de ne op de plaats van het dakluik. De frisse luch
wordt via 4 papiere n filters naar binnen gezo
werklampen in. Een verklikkerlamp zit in de
knop. gen. De ventilator heeft 3 snelheden, welke met
de schakelaar op het dak worden ingeschakeld.
-.
De uitlaatopeningen voor de lucht op het cabin
dak zijn individueel afstelb aar

Schakelaars voor ruitenwisser en


-sproeier 35, 37
l588
De tank voor de ruitensproejer zit links onder )Ht ,9 #‘

de motorkap.

Koudstartknop 36
Met deze knop schakelt men de koudstartin
richting in het inlaatspruitstuk van de motor
in. tThermostart). De inrichting werkt alleen,
als het contactsleute(je in de standen 2 en 3
staat.
23
1 Ii .1

BEDIENING Starten van de motor


Mededelingen en adviezen inzake het gebruik Alvorens te starten moet men controleren of er
van de trekker zijn onder dit hoofdstuk voldoende brandstof, olie en koelwater in de
opgenomen, d.w.z. voor zover zij rechtstreeks trekker zit en of de stopknop ingedrukt is.
op de bediening van de trekker betrekking
hebben. A: Maatregelen welke men moet nemen als
de trekker warm is of bij warm weer:

1. Stel het handgas af op het stationaire


toerental.

2. Trap het koppelingspedaal geheel in.

3. Draai het contactsleuteltje in stand 1,


druk het in en draai dan rechtstreeks
door naar stand 3; laat het sleuteltje
weer los, zodra de motor aanslaat.

Inrijden
Zorgvuldig inrijden is een punt van wezenlijk be
lang om de cylindervoeringen, lagers en tand- Maatregelen te nemen als de motor koud’
8.
wielen een hard oppervlak te verlenen, opdat is:
de wrijving vermindert en bijgevolg de levensduur
van de motor toeneemt. Open het handgas ten minste voor de
1.
helft.
Laat de motor gedurende de eerste 50 bedrijfs
uren slechts licht belast werken. Verhoog daarna Trap het koppelingspedaal geheel in.
de belasting geleidelijk en zeer voorzichtig. Cont 2.
roleer geregeld de oliedruk en bedrijfstempera Draai het contactsleuteltje in stand 1,
tuur van de motor. Ofschoon de motor tijdens 3.
druk het in en draai dan rechtstreeks
de inrijperiode niet lang achtereen aan zware naar stand 3; laat het sleuteltje
door
belasting mag worden blobtgesteld, mag men weer los, zodra de motor aanslaat.
hem evenmin bij een te laag toerental laten
draaien. Dan zouden de zuigerveren nI. kun Verminder het motortoerental tot het sta
nen gaan vastzitten, waardoor het olieverbruik 4.
tionai re.
zeer hoog zou worden.

Verwissel het oliefilter na resp. de eerste 50


en 150 bedrijfsuren. Daarna moet het om de
250 bedrijfsuren, m.a.w. bij iedere 2e oliever
versing worden verwisseld.
C: Maatregelen bij zeer koud weer:
Het filterelement in de transmissie moet na
resp. 10. 50 en 150 bedrijfsuren en vervotgens 1. Open het handgas ten minste voor de
na elke 200 bedrijfsuren worden verwisseld. De helft.
transmissieolie moet na 800 bedrijfsuren wor
den ververst. 2. Trap het koppelingspedaal geheel in.

24 25
0
3. Draai het contactsleuteltje in stand 2.
Als de versnellingsbak moet worden ontkoppeld,
4. Druk de koudstartknop in en houd deze dient het handte van de keuzebak in de neutra
ca. 20 sec. ingedrukt. le stand te worden gezet.
5. Terwijl men de knop nog steeds ingedrukt
houdt, moet men het sleuteltje indrukken Standen van het handle van de keuzebak:
en in stand 3 draaien. Laat sleuteltje en laag

)
middelste stand neutraal, voorste stand
knop weer los, zodra de motor aanslaat. bereik, achterste stand = achteruitrijden, binnens

t.
te stand = hoog bereik. Tijdens het schakelen
6. Verminder het motortoerental tot het met het keuzehandle moet de trekker stilstaan.
stationaire. De keuzebak maakt het mogelijk verschillende
versnellingen voor zowel voocals achteruitrijden
te gebruiken.
ATTENTIE:

Als de motor niet dadelijk mocht starten, moet


men wachten tot hij geheel stilstaat alvorens
een nieuwe startpoging te ondernemen. Traclrol-snelschakelbak
Slepénd starten Met de snelschakelbak kan men onder het
rijden heen- en weerschakelen tussen directe
Trekkers die met een TracTrol-snelschakelbak aandrijving en laag bereik, ongeacht de met de
zijn uitgerust kunnen niet slepend worden ge- 1 WAARSCHUWING! hoofdbak ingeschakelde versnelling. Het koppe
start. lingspedaal dient niet te worden gebruikt.
Trekkers met TracTrol-snelschakel ing
moeten tijdens het parkeren steeds
op de handrem staan, omdat de Het is een normaal verschijnsel dat het verk
Schakelen likkerlampje voor de oliedruk in de transmissïe
trekker anders kan wegrollen, zelfs
als er een versnelling is ingescha een ogenblik gaat branden als het handle van de
De versnellingsbak is in 2 gedeelten verdeeld: snelschakeling uit de stand voor het lage bereik
Eén bak voor de gesynchroniseerde ver
keld.
A) in die voor de directe aandrijving wordt gezet.
snellingen 1 t/m 4.
B) Een keuzebak voor het hoge en lage Om te zware belasting te voorkomen als er

1
bereik en achteruitrijden. Schakelt men tijdelijk extra trekkracht nodig is voor werktui
met het handle voor de 4 gesynchroniseer gen of bij wegtransport moet het handle in de
de versnellingen of met dat van de keuze- stand voor de lage gearing worden gezet. Hier
bak, dan moet het koppelingspedaal door wordt de trekkracht verhoogd en gelijk
steeds ingetrapt zijn. tijdig de rijsnelheid verminderd. Als de extra
trekkracht niet langer nodig is, moet men het
De standen van de onder A bedoelde versnell handle weer in de stand voor de directe aandrij
ingsbak zijn met elkaar “in lijn”. Schakelen ving zetten.
onder het rijden moet trapsgewijs gebeuren,
opdat het toerental telkens iets lager wordt. Wanneer bij het oprijden van een helling de
Het overslaan van tussengelegen versnellingen trekker met ingeschakelde directe aandrijving
leidt tot snelle slijtage van de synchronisatie. stopt, doordat het koppelingspedaal wordt inge
Een veil igheidsinrichting verhindert terugschake trapt, en vervolgens een stukje terugrijdt, dan
ing bij te grote snelheid. Zorg er voor dat er wordt de transmissie geblokkeerd, waardoor de
steeds een versnelling is ingeschakeld, ook Wan verschuiving van de versnellingshandles kan wor
neer de trekker ergens geparkeerd staat Laat den bemoeilijkt. Men kan dit verhelpen door
het handle nimmer in één der tussenstanden het handle van de snelschakelbak in de stand
staan, aangezien men dan het risico loopt dat voor het lage bereik te plaatsen.
de trekker gaat rijden, als de motor draait.
26 27
1•

Differentieelsiot Er zit een rem op de aftakas om te voorkomen


dat de as gaat draaien als de aftakas niet is in
Het pedaal kan ook als de trekker rijdt en één geschakeld. Om evenwel de aankoppeling van
der aandrijfwielen slipt worden ingetrapt. Een werktuigen te vergemakkelijken kan de aftakas
veil igheidsinrichting beschermt het differentieel vrijelijk één slag worden rondgedraaid. Wil men
slot tijdens het inschakelen tegen overbelasting. de as echter nog verder draaien, dan dient een
Als één der aandrijfwielen bij het slippen zo bepaalde wrijvingsweerstand te worden overwon
snel doordraait dat het differentieelsiot zich nen.
niet kan inschakelen, hoort men een klikkend
geluid. Als dit blijft aanhouden, moet men het WAARSCHUWING!
koppelingspedaal even intrappen, waarna het
differentieelslot zich zal inschakelen. Als het Als er wordt gereden met werktuigen of machi
differentieelslot niet wordt ontkoppeld, wan nes die door de aftakas worden aangedreven, is
5383
neer men de voet van het pedaal neemt, moet het van het grootste belang dat de voorgeschre
men het koppelingspedaal of één der rempedalen ven beveil igingsinstallaties worden gebruikt en
even intrappen. deze in goede conditie verkeren. Doordat de
beschermingen niet werden gebruikt, hebben er
NB. Men gebruike het differentieelslot alleen zich reeds ernstige ongelukken voorgedaan. Volg
bij het rijden op losse en gladde bodems. Maak de door de fabrikant van het werktuig of de
nooit bochten met ingeschakeld differentieelslot machine gegeven voorschriften nauwkeurig op.
op een stevige bodem.

Aftakas

De aftakas werkt onafhankelijk van de koppe-


ling. Het bovenste aftakpunt heeft een standaard
toerental van 540 omw./min. en is uitgerust met
6 spiebanen. Het onderste aftakpunt heeft een Remmen
standaardtoerental van 1.000 omw./min. en is
uitgerust met 21 spiebanen. De inschakeling kan, Hydraulische rijremmen: De rempedalen moeten
onder het rijden gebeuren. Beweeg het handle bij wegverkeer steeds samengekoppeld zijn. Een
in voorwaartse richting naar stand 2 en zet het ingebouwde compensatie-inrichting bewerkstel
N /
5386
dan snel in stand 3. Laat het handle niet in
stand 2 staan, aangezien de transmissie dan
ligt dan een gelijkmatig remeffect op de beide
aandrijfwielen. De rempedalen kunnen worden losge
niet gesmeerd wordt, zodat het verklikkerlampje koppeld, waardoor er slechts op één der aan
op het instrumentenbord zal gaan branden. drijfwielen wordt geremd. Dit stuurremeffect
mag uitsluitend worden toegepast, wanneer de
N.B. Worden er zware landbouwwerktuigen ge trekker langzaam rijdt.
bruikt, dan moet het inschakelhandle recht
streeks in de voorste stand worden geplaatst ten
einde onnodige slijtage van de koppeling te N.B. Wegtransport met losgekoppelde pedalen
voorkomen. —5377 brengt de veiligheid ernstig in gevaar.

28 29
‘0
De mechanische handrem moet steeds worden
Ö
aangezet, wanneer de trekker geparkeerd wordt.
Bal lastgewichten
Het verklikkerlampje gaat dan branden, hetgeen
echter niet betekent dat de rem ook goed
werkt. Zorg er dus voor dat het handle steeds
\ZiiU
z
De trekker kan worden uitgerust met ten hoogs
te 8 frontballastgewichten van 35 kg per stuk en
geheel wordt aangetrokken. Vergeet niet de trek 2 externe ballastgewichten van 50 kg elk per
aandrijfwiel.
ker weer van de handrem te zetten alvorens te
proberen er mede te gaan rijden. Het verklikker
lampje dooft, wanneer de rem geheel is losge
maakt.

Besturing
De frontgewichten zijn op een steun gemonteerd
Houd de voorwielen niet langer dan korte tijd en met borgbouten geborgd. De gewichten op
achtereen in de volle aanslagstand, aangezien de aandrijfwielen worden met 4 bouten aan de
dit tot oververhitting van de olie en beschadi wielpiaat bevestigd.
ging van de pomp kan leiden.

Bij het maken van scherpe bochten kan het


stuurwiel met de hand nog een beetje verder
worden gedraaid, zelfs wanneer de voorwielen
in de volle aanslag staan. Deze beweging van
het stuurwiel, die ook merkbaar is op zijdeling
se hellingen, is volkomen normaal en wordt
veroorzaakt door een inwendige oliestroom voor
de smering van het stuurventiel.

De trekker kan ook worden bestuurd, wanneer Afstelling spoorbreedte


de motor niet draait, bijv. wanneer hij gesleept
wordt, maar de besturing gaat dan wel zwaarder. VOO RWI ELEN
In dergelijke gevallen kan ‘men de motor beter
laten draaien, wanneer dat mogelijk is. Krik de voorkant op en plaats de wielen recht
naar voren. Verwijder moeren en bouten tA)
Slepen (zie afb.).
De trekker mag niet over een grote afstand wor Draai de borgmoeren (B) los en de schroeven
den versleept. Moet dat in noodgevallen echter
(C) op de spoorstangen er uit. Draai ook de
toch gebeuren, ga dan als volgt te werk: zet het
borgmoeren (D) aan de binnenkanten van de
keuzehandle in de neutrale stand, start de mo
spoorstangen los. Verplaats de stangverlengingen
tor en laat hem draaien bij ca. 7.000 0mw.! zodanig dat de boutgaten op de verlangde spoor-
min. ten &nde er zeker van te zijn dat het breedte komen te zitten. Zet de bouten er dan
transmissiesysteem gesmeerd wordt. Als de mo weer in en haal de moeren aan met een aanhaal
tot niet kan worden gestart, moet men 15 1. moment van 335—365 Nm. Beweeg de spoor
olie aan de transmissie toevoegen. stangen binnen- of buitenwaarts, zodat zij op de
nieuwe spoorbreedte komen, en haal de borg-
Gebruik de goede oliesoort! Na het ver-slepen schroeven en -moeten op de spoorstangen aan.
moet de olie worden afgetapt, zodat het juiste
oliepeil weer wordt verkregen. Denk er aan dat
Telkens wanneer de spoorbreedte gewijzigd
de besturing van de trekker zwaar gaat, wanneer wordt, moet het toespoor van de voorwielen
de motor niet loopt. worden gecontroleerd.

37
Men controleert het toespoor door een krijt N.B. Zorg er voor dat de velgmoeren goed wor
streep te zetten vooraan aan de. binnenzijde van den aangehaald, nl. met een aanhaalmoment van
de velgen dan wel op de nokken van de banden. - ca. 130 Nm. Controleer na de eerste 20 bedrijfs
ter hoogte van de naven. Meet de afstand tus uren en vervolgens om de 200 bedrijfsuren of
sen de merktekens. Draai dan de wielen een hal de moeten nog goed vastzitten. Haal de naafmoer
ve slag, zodat de merktekens nu aan de achter en aan op 280 Nm.
kant op naafhoogte komen te zitten. Meet de
afstand tussen de merktekens in deze stand. De
ze afstand behoort 5—8 mm meer te bedragen
dan in de voorste stand.

Om het toespoor te kunnen afstellen moet men


de borgmoeren en de borgschroeven op de spoor
stangen iosdraaien en de huis van elke slang 1
slag draaien om hem langer of korter te maken.
Stel de stangen gelijkmatig af, opdat de arm Hydrau hek
van de stuurcylinder in zijn centrale positie
blijft en het stuurslot niet ter rechter- of linker Tot de hydrauliek behoort een pomp, die be
zijde hindert. Haai de borgbouten en -moeren gint te werken zodra de motor aanslaat en
aan. eerst olie levert aan de stuurinrichting via een
oiieverdeelkraan. De olie in dit circuit loopt
dan door naar de koppeling van de aftakas, de
oliekoeler en het regelsysteem van de remmen;
ACHTE RWI E LEN de olie voedt ook de hydrauliekpomp van de
snelschakelbak. Het tweede circuit van de oliever
Wanneer de velgen in verband met de wijziging deelkraan leidt naar de hydraulische hefinricht
van de spoorbreedte worden omgewisseld, moet ing en vandaar naar de regeikraan voor de ex
men het rechterwiel links en het linkerwiel terne hydraulische uitrusting. De hydraulische
rechts monteren, zodat de banden dezelfde hefinrichting en de eventueel aan de uitgangen
draairichting behouden. De juiste draairichting voor de externe hydraulische uitrusting aangeslo
wordt aangegeven door een pijl op de zijkant ten werktuigen kunnen gelijktijdig worden be
van de banden. diend. De olie in de hydrauhiek is dezelfde als
die voor de transmissie.

HYDRAULISCHE HEFINRICHTING
Afstelling spoorbreedte op aandrijfwielen.
(De hierboven aangegeven spoorbreedten gel De hydraulische hefinrichting kan worden ge
den voor 13,6—38 banden). bruikt voor zowel volledig als gedeeltelijk aange
koppelde werktuigen en het systeem maakt auto
matische gewichtsoverdracht van het werktuig op
de trekker (buy. bij het ploegen) mogelijk, waar
door de terreinvaardigheid aanzienlijk wordt ver
groot.

32
33
0 0
Gebruik bedieningshandles Door het handle iets boven de onderkant van
het brede gedeelte van de sleuf af’ te stellen be
Een drietal bedieningshandles stelt de machinist werkstelligt men dat het werktuig niet lager dan
in staat de afstellingen zo goed mogelijk met de de afgestelde werkdlepte gaat wanneer het in
verschillende werktuigen en soorten werk in losse grond komt, terwijl de werkdiepte in
overeenstemming te brengen. Automatische zwaardere grond bepaald wordt door de trek
diepteregeling en gewichtsoverdracht van het krachtregel ing.
werktuig op de trekker en trekkrachtregeling
bij gebruik van werktuigen met grondzuiging N.B. Tijdens werkzaamheden onder geheven
worden verkregen door impulsen via de steun werktuigen moet het bedieningshandle met de
van de topstang. borgknop A in het achterste gedeelte van de
sleuf worden geborgd om ongelukken te voor
komen.
Bedieningshandle hydraulische hefinrichting N.B. Laat de trekker nooit met een geheven
werktuig staan.
Dit handle wordt gebruikt om tussen de tran
sport- en arbeidsstanden en aan de hydraulische
hefinrichting gekoppelde werktuigen te heffen Daaisnelheid
en te laten zakken. Wordt het handle naar
achteren gezet, dan is het werktuig in de tran A. Borgknop voor bedieningshandle Door het bedieningshandle naar voren te plaatsen
sportstand; wordt het naar voren geschoven tot
in het nauwe gedeelte van de sleuf kan men de
onderaan het brede gedeelte van de sleuf, dan daalsnelheid van het werktuig bij ingeschakelde
zakt het tot in de laagst mogelijke stand. Men trekkracht wijzigen. De daalsnelheid vermindert
kan het wektuig in iedere gewenste stand bin naarmate men het bedieningshandle in het nauwe
nen het hefbereik houden door het handle in gedeelte van de sleuf naar voren schuift. Als
een tussenstand te zetten. Dit is speciaal van trekker of werktuig, een neiging tot schokbewe
belang bij het gebruik van werktuigen als roteren- gingen vertonen, ook al staat het handle voor
de verspreiders, bespu itingsmachines, maal mach 1- de hefsnelheid in de voorste stand, dan moet
nes en andere machines zonder grondzuiging. De
het bedieningshandle naar onderen worden ge
verstelbare aanslag kan worden gebruikt om plaatst in het nauwe gedeMte van de sleuf tot
het handle op een bepaalde hoogte in te stellen,
de verlangde werking van het werktuig wordt
zodat het, na verschoven te zijn, in dezelfde verkregen.
stand kan worden teruggezet.

Het bedieningshandle kan ook worden gebruikt


om de werkdiepte te beperken, wanneer er met
trekkrachtregeling gereden wordt, met name bij
een sterk wisselende bodemgesteldheid (klei, zand,,
enz.).

35
34
U
Keuzehandle (trekkrachtregeling) Bedieningshandle hefsnelheid

De trekkrachtregeling wordt gebruikt bij het Door middel van dit handle kan de hefsnelheid
1 L;” werken met werktuigen welke grondaanzuiging
hebben, zoals ploegen, cultivators e.d. Men re
worden geregeld als de trekkrachtregeling is
ingeschakeld. De beginafstelling van de hefsnel
gelt de werkdiepte door het keuzehandle in de held verkrijgt men door het handle in de achter
gleuf in de gewenste stand te plaatsen. Aan het ste stand te zetten, d.w.z. de stand die overeen
regelmechanisme worden dan impulsen doorgege komt met de drootste hefsnelheid. Als de hef
ven voor kleine correcties van de werkdiepte ten impulsen te snel zijn en het werktuig dienten
qevolge van wijzigingen in de trekkracht die via gevolge schokkende bewegingen gaat maken,
de steun van de topstang worden overgedragen. moet men het handle zo ver naar voren schui
De trekkracht wordt eveneens vergroot door ge ven tot de werking soepeler wordt. Mocht dit
wichtsoverdracht op de achterwielen van de trek tot slippen leiden, zet het handle dan weer een
ker. De beginstand bij het werken met trek klein stukje achteruit. De hefsnelheidsregeling
krachtregeling is met het handle in het midden wordt tijdelijk buiten werking gesteld, wanneer
van de sleuf. Daarna regelt men de afstelling men het bedieningshandle in de hoogste hefstand
door het handle verder naar voren of naar zet, hetgeen steeds de grootste hefsnelheid ople
achteren te bewegen om de werkdiepte resp. te vert. Schuift men het bedieningshandle weer naar
vergroten of te verkleinen. Gebruik het keuzehand voren, dan treedt de hefsnelheidsregeling weer in
le niet om het werktuig in de transportstand te werking.
zetten. Daarvoor mag uitsluitend het bedienings
handle worden gebruikt.

Bij het rijden met werktuigen die geen grond VERBINDINGEN HYDRAULISCHE
aanzuiging hebben en waarvoor dus geen trek HEFIN RICHTING
krachtregeling nodig is, dient men het handle
in de voorste stand te zetten. De trekkrachtre De hydraulische hefinrichting is uitgerust met
geling is dan uitgeschakeld. verbindingen volgens categorie 2, d.w.z. 28 mm
steuntappen en een 25 mm draaipen voor de
topstang.

Hefarmen

De borgpennen voor de hefarmen kunnen op 2


manie n worden aangebracht. Als de pen op de
boven plaats wordt aangebracht, zijn de hef-
armen vaste armen; monteert men daarentegen
de pen op de onderste plaats, dan zijn zij tele
scopisch. Sommige werktuigen die de oneffen
heden van de bodem moeten volgen zonder door
de trekkerbewegingen te worden beinvioed ver
eisen bewegingsvrijheid in de hydraulische hef-
inrichting. De borgpennen moeten dan in de
onderste stand worden gezet. De lengte van de
rechterhefarm kan men wijzigen met een over
brengingsinrichting met krukgreep, welke zich
in de cabine bevindt, en een telescoopas voor
de bewegingsoverdracht.

36 37
_______________s
___________
_
_______

Onderste hefarmen Topstang

De onderste hefarmen zijn telescopisch om de De lengte van de topstang kan met een span
aankoppeling van zware werktuigen te vergemakke- o schroef worden geregeld. Plaats het handle na de .1
afstelling’ evenwijdig met de topstang. Als de

lijken. De onderste hefarmen kunnen in 2 ver


schillende gaten aan de trekker worden beves trekkrachtregeling gebruikt wordt, worden de
tigd. Het bovenste gat geeft een betere gewichts impulsen aan de hydrauliek doorgegeven via de
overdracht, terwijl het onderste het werktuig een A topstang en de steun van de topstang. Normali
betere grondzuiging verleent. ter moet de topstang in de onderste der beide
gaten worden gemonteerd, maar als er een grote
re gevoeligheid van de trekkrachtregeling ver
langd wordt, kan de topstang in het bovenste
Afsteil ing keerkettingen gat worden bevestigd.
Afmeting A = 776 mm -_

Topstang evenwijdig met de


AANKOPPELING WERKTUIGEN
bodem
A. Juist B. Fout Breng met het bedieningshandle de onderste
hefarmen op een geschikte hoogte. Verbind het
werktuig eerste met de tinker onderste hefarm en
stel dan de rechter hefarm af door zo nodig de
borgpen voor de hefarm te verwijderen. De goe
de hoogte is ook afstelbaar met behulp van de
overbrengingsinrichting voor de hefarm. Hang de
vergrendelingsinrichting scharnierend op en ge
BÎA bruik het telescopische uiteinde van de onders
te hefarm om de aankoppeling van het werktuig
te vereenvoudigen. Stel de lengte van de top
stang zodanig af dat deze met het werktuig kan
Keerkettingen worden verbonden.
D’
De keerkettingen hebben ten doel te verhinde- Topstang evenwijdig met de
1 ren dat de onderste hefarmen de wielen raken, rijrichting
De keerkettingen kunnen zodanig worden ge- B. Fout
monteerd en afgesteld dat een zijwaartse bewe- A Juist
C Trekker D. Werktuig
1 2 3 4 ging van het werktuig in de arbeidsstand moge
lijk is, terwijl het werktuig in de hefstand ste
vig op zijn plaats wordt gehouden. Voor het me
Z(JWAART.
SE BEWE rendeel der werkzaamheden dienen keerkettingen
EEN
GING LJA zodanig te worden aangeschroefd dat de kortst
mogelijke lengte, nI. 116 mm, tussen de span-
schroeven verkregen wordt (zie nevenstaande af
beelding). De bevestigingssteun voor de keerket
tingen heeft 4 gaten. Als de onderste hefarmen
in het onderste gat op de trekker zijn bevestigd,
moeten de keerkettingen in één der beide onder
ste gaten worden aangebracht en wel in het voor
ste gat als het werktuig niet zijwaarts beweegbaar
mag zijn en in het achterste als. er een bepaalde
zijwaartse speling nodig is,

38 39
D
Rijd dan de trekker een heel klein stukje achter
C. Begin te rijden.
uit, opdat de vergrendelingsinrichtg van de
onderste.hefarmverlengjng wordt ingeschakeld. D. Als het werktuig niet diep genoeg de. grond
in gaat, moet men het keuzehandle 2 naar
voren bewegen tot de gewenste werkdiepte
bereikt wordt. Gaat het werktuig daarente
Wordt er gewerkt met werktuigen waarvoor gen te diep de grond in, dan moet men
trekkrachtregeling nodig is, dan is het van be het keuzehandle 2 naar achteren bewegen
lang de topstang goed af te stellen. Deze

Ï/t
moet tot de gewenste werkdiepte bereikt wordt.
evenwijdig aan de bodem en de rijrichting zijn.
E. Zet het handle voor de hefsnelheid (3) in
de achterste stand, d.w.z. de stand voor
snel heffen. Mochten de hefimpulsen te
De grondzuiging van het werktuig regelt men snel zijn en het werktuig daardoor de nei
door de lengte van de topstang te wijzigen. ging vertonen schokbewegingen te gaan ma
ken, dan moet men het handle (3) lang
N.B. Controleer of het werktuig niet in aanra zaam naar voren bewegen tot de hefimpul
king met de cabine komt, wanneer het in de sen normaal worden en het werktuig niet
hoogste stand geheven wordt. Vergewis u er te meer schokt. In geval van slippen moet
vens van of de keerkettingen toelaten dat het men het handle (3) naar achteren bewegen.
15518
werktuig in de hoogste stand wordt geheven.
N.B. Bij een wisselende bodemgestelheid kan het
nodig zijn het keuzehandle onder het rijden enigs
AFKOPPELING WERKTUIGEN zins naar voren of naar achteren te bewegen ter
Zet het keuzehandle ttrekkrachtregeljng) in de verkrijging van de goede werkdiepte.
voorste stand. Laat het werktuig tot op de
zakken en maak de topstang los, daarbij de
grond Als de hefimpulsen te snel zijn, ook al staat
lengte het handle voor de hefsnelheid (3) in de voorste
er van zodanig afstellend dat de demontage
ver stand, dan kan het bedieningshandle (1) tot
gemakkelijkt wordt. Gebruik de overbrengingsin.
even voorbij de inkeping op de sleuf naar voren
richting van de hefarm voor het ontkoppelen worden geschoven. De regelkraan voor de daal
de rechter onderste hefarm. van
beweging begint dan te werken, waardoor de
snelheid van de impulsen nog verder afneemt.
De stand van het handle kan met het aanslagor
gaan (4) worden gemarkeerd. Als de afstelling
van het bedieningshandle (1) zodanig is dat de
hefbeweging te langzaam verloopt, zal het werktuig
de neiging vertonen uit de grond te gaan.

Afsteil ingsvoorschrjften Bij het rijden op sterk geaccidenteerde terreinen


tbijv. voor het ploegen) kan het nodig zijn het handle voor de hefsnel
held (3) naar achteren te schuiven om te voorko
A. Laat het werktuig op werkdiepte zakken men dat het werktuig te ver naar beneden gaat,
door het bedieningshandle (1) naar voren bijv. bij het passeren van een zeer laag gelegen
te schuiven tot de inkeping. terreingedeelte.

B. Zet het keuzehandle (2) in de middelste


stand.

41
voor werktuigen Regel kranen voor externe hydraulische
(buy, ploegen) waarvoor trekkrachtreg uitrusting (extra regeikranen)
ling nodig is Eç? N Enkel werkende regelkraan: Men laat het werk
zakken door het handle naar voren te schu
tuig
iven
Beginstand het handle naar achte ren te
en heft het door
schuiven. Als het werktuig zijn hoogste stand
Handje 1 in achterste stand = werktuig geheven de
bereikt heeft, moet het bedieningshandle met
t.
Handje 2 in middelste stand hand in de neutrale stand worden teruggeze
de
Handje 3 in achterste stand snelle hefimpul
uji Voor de daalbewegingen kan het handle in
daalstand blijven staan zonder dat dit gevaar van
=
sen.
beschadiging van het systeem oplevert.
Werkstand
werk
Handje 1 in de voorste stand (tot inkeping): Dubbel werkende regeikraan: Men laat het
werktuig zakt. en door het hand le 1 trapj e naar voren
tuig zakk
het 2 trapj es naar vo
Handje 2 naar voren (dieper) of naar achteren te schuiven. Schuift men
ren dan word t de zwee fstan d verkre gen. Men
(minder diep) tot de juiste werkdiep
te verkregen is. heft het werktuig door het handle naar achte
t in
ren te bewegen. Het bedieningshandle moe
Handje 3 moet naar voren worden bewogen terug geze t, wann eer
de neutrale stand worden
als de hefimpulsen te snel zijn (waar de hoog ste of laagste stand bere ikt
het werktuig
he

1
door er schokbewegingen in het werk heeft. De extra regeikraan en hydr aulis che
uikt.
tuig optreden) totdat een soepeler finrichting kunnen gelijktijdig worden gebr
werking verkregen wordt. In geval A. Handle voor enkele werkende
in
van slippen moet het handje weer regelkraan
ende N.B. Als men het handle in de hefstand of
naar achteren worden geschoven. B. Handle voor dubbel werk auliek groot
de zakstand laat staan, loopt de hydr
Het heffen van het werktuig töt de regel kraan risico te worden beschadigd.
transportstand moet steeds gebeuren
met het handle 1.
en
Afsteil ingsvoorbeelden voor werktuigen De snelkoppelingen voor de oliedrukleiding
kunnen onde r druk word en geko ppel d en ont
(bijv. ku nstmestversprejders maa imach mes) ont
waarvoor geen trekkrachtregeljng nodig is koppeld. Dit zijn veiligheidskoppelingen die
koppelen wann eer wel het werk tuig doch niet
.
Beginstand de slangen losraken, terwijl de trekker rijdt Zorg
T 55 18
snelk oppe ling geheel scho on is
er voor dat de
k
Hande 1 in achterste stand = werktuig geheven alvorens het werktuig aan te koppelen. Gebrui
s, wann eer de slange n niet zijn aan-
plastic deksel
Handle 2 in voorste stand (diepteregeiing) gekoppeld.
Handle 3 kan in elke stand staan (buiten werking).
De toelaatbare hoeveelheid olie te gebruiken
Werkstand
voor externe hydraulische uitrusting is 7 dm3
missie.
Handle 1 moet naar voren worden geschoven tot (liter) bij het minimale oliepeil in de trans
een grote re hoevee lheid olie moe t word en
de juiste stand bereikt wordt. Als er
gebruikt, dient een evenre dige hoev eelhe id olie
aan
Handje 2 moet steeds in de voorste stand blijven van de juiste kwaliteit (zie het smeerschema)
staan. de transmissie te word en toeg evoe gd.
Handje 3 mag in elke stand staan. met
N.B. Vermeng de olie in de transmissie niet
Aanslagorgaan 4 moet op het handje worden re soor ten door toevoe ging via het syste em
ande
verschoven om de werkstand te markeren. van de externe hydraulische uitrusting.
Het heffen van het werktuig moet steeds met
handje 1 gebeuren. 43
42
-

0
Trekhaken
(beschikbaar in 3 types)
ONDERHOUD
Landbouwtrekhaak
Voorkomen is beter dan geneze
n. Denk aan de
De trekstang kan vast in de juiste smering en de afstellinge
middelste stand dan n die u zelf kunt
wel zijwaarts beweegbaar verzorgen. Controleer deze op
zijn gezette tijden.
aan de voorzijde. Bij gebruik . Hij heeft 2 gaten
takas (540 omw./min.) mo van de bovenste af De meeste dezer onderhoudsma
atre
et
het binnenste, achterste gat de trekstang via eenvoudig uitvoerbaar en hebben gelen zijn
geen verdere
Wordt de onderste aftakas worden bevestigd. uitleg nodig. In bepaalde gevalle
n moet men
gebruikt, dan moet hij via (1.000 omw./min.) evenwel over uitvoeriger aanwij
zingen besch ik-
het buitenste, voorste ken. Deze laten wij in dit boe
gat worden aangebracht. kje volgen.

Gecombineerde trekhaak
Deze bestaat uit een landbouwtr
ekhaak en een
hydraulisch bediende automat
ische aanpikhaak.
De bediening geschiedt door
mid
dieningshandle. Als de trekhaa del van het be
k in de hoogste
stand wordt geheven, wordt
hij d.m.v. een
mechanische vergrendelingsinr
icht
Het bedieningshandle moet dan ing geborgd.
voren worden bewogen, opdat een weinig naar
men zeker weet
dat de hydrauliek onbelast is.

Alvorens de borging met het t((IIIIIIIIIL(


bedieningsorgaan in
de cabine op te heffen, moet
men de hydraulis • 2 •1
che hefinrichting in de hoogste
stand plaatsen. Motor
De vergrendelingsinrichting mo
et goed worden af
gesteld, opdat de in- en uitscha
keling juist werkt.
De afstelling geschiedt met beh SMEERSYSTEEM
\. bare hefarmen. De trekstang ulp van de verstel
is.z
baar en kan bij gebruik van de ijwaarts verstel Controle op het oliepeil
aanpikhaak worden verwijder automatische
d.
De oliepeilstok zit links van de
peil dient tussen de merktekens motor. Het olie-
voor de maxima
le en de minimale stand te ligg
en. Controleer
het oliepeil dagelijks.

Olieverversing
Automatische aanpikhaak
Laat de motor warm draaien. Ver
uW? Motor plug aan de linkerkant van de wijder de aftap
— Bediening en afstelling geschie mo
wijze als bij de gecombineerde
den op dezelfde
1. Oliepeilstok olie af. Het bijvullen geschiedt via tor en tap de
trekhaak. de brandstofpomp. Ververs de de vulbuis voor
2. Olievulbuis olie om de 125
bedrijfsuren.
IIIl!lIll!I
1j1
1• Verwisseling oliefilter
1 Reiniging voorfilter
Het oliefilter van de
motor is een wegwerpfilter.
Het kan dus niet worden Zowel in het voorfilter als de bran
gereinigd, maar dient dstoftransport
steeds in zijn geheel te pomp verzamelen zich water en vuil.
worden verwisseld. Reinig deze
om de 50 bedrijfsuren.
Gebruik voor de verwijdering
geschikt gereedschap, bijv. een van het filter
kettingtang. Voor
Et Het water in het voorfilter tapt

fl.L!
—‘ zie bij de montage de
-

men af door de
—,

pakking van een laagje aftapschroef B in de bodem van het


en schroef het filter aan olie filter te
tot de pakking het af verwijderen. Om het reservoir A te
dichtingsvlak op het filter kunnen reini
deksel juist raakt. Haal gen moet men de schroef C aan de
het dan met de hand 3/4 bovenkant
slag aan. Start de mo van het filter losdraaien en het reser
tor en controleer of de voir verwijde
pakking goed afdicht. ren. Na het reservoir weer te hebb
Zo niet, verwijder dan en gemonteerd
het filter en controleer controlere men of er geen lekkage
het afdichtingsvlak op het optreedten
filterdeksel. Meestal moet het systeem ontlucht word
heeft het geen zin het en.
filter steviger aan te halen
.
Verwissel het filter na ieder
e tweede olieverver
sing, ma.w. om de 250
bedrijfsuren.

BRANDSTOFSYSTEEM A. Reservoir
B. Aftapschroef
Reiniging brandstoftransportpom C. Schroef Aftappiug brandstoftank
p
Men tapt de brandstoftranspor Op de bodem van de brandstoftank verzamel
tpomp af door de en
middelste schroef los te draa zich water en vuil. Verwijder de plug en tap
ien en het deksel op
te demonteren. Pomp bran gezette tijden eventueel water en bezinksel
dstof op na het deksel af.
B randstoftransportpomp weer te hebben aangebracht.
Ontlucht het brand
Vulbuis voor brandstof stofsysteem en controleer
of er geen lekkage
optreedt.

Zuigzeef in brandstoftank

De zuigzeef moet om de 1.000 bedr


ijfsuren,
doch minimaal eens per jaar word
en gereinigd.
Verwijder daartoe de vloermat en
de dekplaat
boven de brandstoftank. Demonteer
slangen en de electrische leidingen de brandstof-
op het beves
tigingsstuk van de brandstoftank.
Draai het be
A. Tankfitting vestigingsstuk linksom en verwijder het.
de zeefen ontlucht het systeem. Reinig
Verwisseling brandstoffilters 1 LUCHTFI LTER

Het element in het eerste filter Het luchtfilter zit onder de motorkap en is van
moet elke
7.000, dat in beide filters elke 2.000 de linkerzijde af bereikbaar.
uren worden verwisseld bedrijfs
Goed onderhoud van het luchtfilter betekent het
behoud van de motor.
Ontiuchting brandstofsysteem
‘S. De lucht wordt van de zijde van de radiateur af
41 Als de brandstoftank leeggeraa of Luchtfilter aangezogen en de verontreinigingen worden in
er op enige,— het hoofdfilter afgescheiden. Er is een ingebouwd
ei andere wijze lucht in het
Systeem is binnen 1. Deksel
__‘j gedrongen, moet het systeem worden 2. Hoofdfilter veiligheidsfilter aanwezig, dat de motor beschermt
ontlucht. als het hoofdfilter door welke oorzaak dan ook
3. Veiligheidsfilter
Men mag nooit proberen de motor mocht uitvallen.
te
dat het brandstofsysteem is ontiucht, starten Voor
aangezien Het luchtfilter staat in verbinding met een
anders de brandstofpomp ernstig zou
kunnen verklikkerlampje. Als dit gaat branden, moet het
t /( V t) worden beschadigd.
filter gereinigd of verwisseld worden.
/
1. Draai de ontluchtingsschroef 1 aan
de bo
venzijde van het eerste filter los. Pomp
met de handpomp tot er brandstof
zonder
luchtbellen uitstroomt
2. Draai de koppeling 2 op de afvoerleiding
van het tweede filter los en ga
wederom
op de onder punt 1 omschreven
wijze te
werk. Haal de koppeling weer aan.

3. Draai de 3 en 4 op
de brandstofpomp (en wel eerst de
onderste)
los en pomp met de handpomp tot
er brand
stof zonder luchtbejlen uitstroomt
Draai
de weer vast.
4. Draai de afvoerpijpen op de verstuivers
los
en draai met behulp van de startmotor Onderhoud hoofdfilter
de
motor rond tot er brandstof uit spuit.
de afvoerpijpkoppeljng weer aan. Haal
Als het verklikkerlampje gaat branden, moet het
hoofdfilter gedemonteerd en gereinigd of ver
wisseld worden. In geen geval mag men de mo
tor zonder of met een beschadigd filter laten
draaien. Controleer of alle slang- en buisverbin
dingen tussen luchtfilter en zuigbuis van de mo
tor goed zijn afgedicht.

Houd steeds een extra filter gereed om dit te


kunnen gebruiken als het andere filter wordt ge
reinigd of moet drogen. Bewaar het schone fil
ter stofvrij.

8 49
ter
Onderhoud veiligheidsfli
Reinjg9 met perslucht al
nt als extra filter in gev
Het veiligheidsfilter die r. Als het
hoofdfilte
Gebruik hiervoor schone, droge lucht met van beschadiging van het
druk van ten hoogste
een dig d en het veiligheidsfilter
kgf/cm2
i. hoofdf ilte r bes cha
verstopt is geraakt, moet
het veiligheidsfilter
it gereinigd worden.
1. Richt de persluchtstraal op de zijde steeds verwisseld, dus noo igheidsfilter nooit los,
van het filter langs de vouwen binnen Demonteer of dra ai het veit
Afb. A. Reiniging filter van Houd het een nieuw of gereinigd
mondstuk op een afstand van ten minste zolang na de montage van
innenzijde af klikkerlampje niet gaat
3—5 cm (zie afb. A). hoofdfilter het rode ver r
van het veiligheidsfilte
branden. De demontage chie den , opdat
g te ges
2. Richt de persluchtstraal op de tenzijde dient met de grootste zor de motor kunnen
van het filter langs de vouwen bui
(zie afb. 8). er gee n ver ont rei nig ing en in
Ver gew is u er van of het veilig
binnendringen. ats zit.
pla
3. Ga nogmaals te werk als
omschreven onder heidsfilter op de goede
punt 1.
4. Controleer het filter door er met een zak
lantaarn doorheen te schijnen zie af b. C.
het weg, indien blijkt dat er gaatjes Werp
in zitte
of het anderszins beschadigd is. Het
moet mpje
dan door een nieuw exemplaar ng van het verklikkerla
vangen. Is het filter geheel
Worden ver Controle op de werki
onbeschadigd van het Iuchtfiiter
dan kan het wederom Worden aangebrac
dan wel Voor later gebruik worden bedrijfsuren de werking
ijt
b. 6. Reiniging filter van bewaard. Controleer elke 1.000
itenzijde af mp je van het luchtfilter. Start
van het verklikkerla
vrij stevig stuk carton bo
de motor en plaats een . Het lampje moet dan
pen ing
*
Reiniging met water en Wasmiddel ven de luchtinvoero
tor moet aanmerkelijk
gaan branden en de mo liever nog tot stilstand
n of
Klop het filter langzamer gaan draaie
Voorzichtig uit door het tek en dat er geen lekkage in het
met de rand enkele malen tegen de komen ten
hand. dt.
palm te kloppen aanzuigsysteem optree

2. Spoel het filter gedurende ca. 15


min, in
lauw water waaraan een matig
sch uimenu
wasmiddel is toegevoegd Houd het filter
er
ond het wassen rechtop. Als er
olie of KOEL,. r’STEEM
roet aan het filter mochten
kleven, moet werking van het koel
men het 2 â 3 uur in het
water laten Met het oog op de goede de maatregelen op ge
staan. systeem moeten de volgen en:
om
(:*( 3- Spoel het filter na met koud
water op de
zette tijden worden gen
het koelwaer
wijze als onder de Punten 7 en 3 Controleer het peil van g
Voor de

de sna ars pan nin


reiniging met perslucht Controleer
C. Controle op filter k om
dru van het water mag niet
schreven De •1— —

Controleer de radiateur op
verstopping aan
groter zijn —

dan 3 kgf/c2 buiten- en binnenzijde


lwater geschiedt via een
4. Laat het filter drogen en Het aftappen van het koe plug op de radiateur.
controleer op de een
wijze als hierboven onder Punt 4 plug op de motor en
Ven. beschre
51
Q)
LIE
Gebruik in de radiateur schoon OLIEKOELER VOOR TRANSMISSIE—O
regenwater) waaraan een
roest
en antjvties zijn toegevoegd.
water tfiefst
werend middel : ‘®w© Deze oliekoeler is aangebracht voor de radiateur
Mocht er roest in t men
het koelwater zitten, dan moet van de motor. Voor reinigingsdoelelnden moe
jJ/ /(&V/\\) grondig doorspoelen alvorens er
men het systeem
het rooster demonteren, de vleu gelm oer loidr aalen
fl/ / V in aan te. brengen Raadpleeg nieuw koelwater
in ernstige geval en de oliekoeler naar buiten draaien.
len uw handelaar Deze kent de
om een verstopt koelsyst beste manier
door te Spoelen.
Als de van de radjateur verstopt
,‘

zijn met insecten e.d., dan


moet men van de
ventilatorzijde af er perslucht door
blazen of de
\jfI “honingraten» met water doorspoelen.
S
// \\
Bij aflevering wordt door de
in het systeem aangebr fabri
Het
ek antivries
Electrische installatie
werend ver
Aftapkraan op motorblok mogen van het antivries in het roest
koel systeem ver 15402
, 12 V
mindert na verloop van tijd, zodat
het koelwater De trekker is uitgerust met een éénpolige mo.
aal dyna
eenm ‘s jaars, t.w. aan het begin van Oliekoeler, voor reiniging electrische installatie met wisseistroom 450 W,
// :U ir t1ry /_
‘ii’,_ koude jaargetijde moet worden
staande tabel vermeldt de
het
ververst Onder
vriespunten voor ver
naar buiten gedraaid Het nominale dynamovermogen bedr
het accu verm ogen 140 Ah. Het verm
aagt
ogen van de
schillende antivries,flengsels startmotor is 2,9 kW.
)Wt/
flTtghoev—
Ysteem
tegen vorst tot

co
iterslio0co
ACCU’S
ftapkraan koejwater op
de
d iateu r De accu’s zitten links onder het portier van
kan de accu ’s er uit trekk en na
cabine. Men
rts te heb
het deksel even opgelicht en buitenwaa
ben gedr aaid.

Controleer eens per week — ‘s zomers evenwel


vaker — of het accupeil nog ca. 10 mm boven
de ceipl aten reikt . Vul gedi stille erd water bij,
als het peil te laag moc ht zijn. Controleer of
de aansluitk lemm en en pool steun en schoon,
VENT1 LATORSNAAR en inge vet zijn.
alsmede goed aangehaald
Men spant de ventilatorsnaar door de zuurwe
bouten van de wisselstroomdynam losse bevestjgjngs De acculading moet met behulp van een
r ers is het
en en de verstelbare houder los te maken, te draai ger worden geco ntrol eerd . Des wint
waarna de el ontla
dynamo er uit wordt getrokken Bij de juiste van veel belang dat de accu’s niet gehe akke
ning moet het mogelijk zijn door vrij span den geraken, aangezien het zuur anders gem baar
stevig te du rstel
wen de snaar ca. 15 mm in te drukken lijk kan bevriezen, waardoor de accu onhe
gelegen tussen koelwaterpop en op een punt zou torden beschadigd.
dynamo.
53
0 0
5aarspanfling.
Controleer geregeld de
=
/ WISSE LSTROOMDYNAMO 6.

2(11 7 \\\/OIIØ / De trekker is uitgerust met een wisselstroomdy


namo. De dynamo-installatie is uiterst gevoelig
7. Verwifde en isoleer steeds
alvorens enigerlei
beide accukabels
werkzaamhe1 aan de dy
ouitrUSting uit te voeren.
/LE7 voor aansluitingsfouten, reden waarom onder
staande aanwijzingen steeds nauwkeurig moeten koplampen S uit veilig
worden opgevolgd. Een juiste afstelling der er des
jdSoverweghg van groot belang, als
op de openbare weg
avonds met de trekker
1. De leidingen van de accu, de wisselstroom moet met behulp van
dynamo en de laadstroomregelaar mogen 1 moet worden geredeil. Dit Zo nodig kan het
t1i f5elinriChting gebeuren.
nimmer worden losgemaakt bij draaiende nevenstaande
motor, aangezien de dynamo anders ernsti worden gedaan op de in de
afbeelding eetgegeven wijze.
ge schade zou kunnen oplopen.
af dat de boventand
2. Gebruik geen sneloplader als de wissel L Stel de verlichting zodanig
stroomdynamo met de accl.i’s verbonden is, dimlichtbund ets H op een afstand L van
“t’ van de Controleet de
liggen.
aangezien de gelijkrichtdioden van de dyna de koplampen komt te
de middelpunte n van de stra
mo dan onherstelbaar zouden worden
beschadigd. 47
/
afstand B tussen
lenbundels bij groot licht.

3. In geen geval mogen de aansluitklemmen Afstelling koplampen


van de accu’s met elkander worden ver L 5 m; B = 26 cm;
wisseld. Deze klemmen zijn resp. gemerkt H = 105 cm
en “—“. Een foutieve aansluiting ver
oorzaakt onmiddellijke vernieling van de
dynamogel ijkrichter.

Als de accu’s worden losgemaakt, moet men


de negatieve kabel van beide accu’s altijd
eerst verwijderen.

4. Als er aan het chassis of aan werktuigen


die aan de trekker gekoppeld zijn electrisch
moet worden gelast, dient men de beide
accukabels eerst los te maken en te isoleren.
Sluit het lasapparaat zo dicht mogelijk bij
het te lassen punt aan.
/ /i*<
Transmissie

5. Als er bij het starten van een extra accu AFSTELLING KOPPELINGSPEDI
gebruik wordt gemaakt, dient men als volgt (zie afb.) tus
te werk te gaan: controleer of het voltage 1. Controlee of de afstand A kogelkom en
van de
sen het middelpunt bedraagt.
van de extra accu hetzelfde is als dat van
de standaardaccu’s. Laat de standaardaccu’s de draaipen 171 mm
aangesloten blijven. Sluit de extra accu met oppeliflgSPedaat
aan “+“ en
A 2. Stel de vrije slag van het mm af.
aan aan de 6 op 25—30
met de moeten
“—“ “—“

standaardaccu’s aan. Als de motor aan


slaat, verwijdere men de extra accu, doch met de moeten S niet
make men in geen geval de verbindingslei N.B. Als verdere regeling voorzien door de af-

54
dingen met de standaardaccu’s los.
fIN 5405
mogelijk is kan men hietin
stand A te wijzigen.
55
ISSIE
CONTROLE OLIEPEIL TRANSM
j
/ ç--
CONTROLE EN AFSTELLING
VERSNELLINGSHANDLE / De in de transmissie gebruikte
olie is dezelfde
de eindaandrijving,
) Zet dit handle in de stand Voor de 2e versnel.
als die voor de versn ellin
alle hydrauliekfuncties, de
gsba k,
stuu rinri chting, het
ting. Als de versnelling ingeschaj is moet er de hydr aulische hefin richting.
j remsysteem en
een merkbare Voor- en achterwaartse speling zijn.
Controleer of het handle midden tussen de kwa- de volgende
Controleer dagelijks het oliepeil op ien met een
drantinkepingen komt te zitten, zodat het naar bin- —
wijze: laat de motor ca. 3 min, draa
nen en naar buiten kan worden bewogen zonder 0 0mw.!
de hoeken van het kwadrant te raken. Zet het toerental van ca. 26,5 omw./sec. (160 het oliepeil,
cont rolee r
— min.). Stop de motor en elte van
handje in de stand voor de 3e versnelling en tot het gem arke erde gede
eisto voor transmissie dat minimaal
controleer O dezelfde Wijze als bij de 2e ver- uik voor bijvul
de peilstok dient te reiken. Gebr

JIiep

snelling of het handle centreert. van het gead viseerde type.


ling uitsluitend olie
==_—_____ ,
// De afstelling wordt als volgt verricht: vouw de afgelezen, als
N.B. Een onjuiste waarde wordt
vloermat naar achteren en verwijder de linker het oliep eil cont rolee rt zond er eerst de mo
15406
vloerplaat Draai de borgmoer aan de Voorzijde men oliepeil voor
tor warm te laten draa ien. Als het
van de regelstang los, verwijder de borgklem en / r gelij k mocht zijn,
trek het kogelgewrjc er af. Stel de lengte van en na het draaien van de moto dich tstbij
r afzet ten en de
de stang zodanig af dat het moet men de moto hierv an
oorz aak
zijnde handelaar verzoeken de
A ‘ op te sporen.
CONTROLË EN AFSTELLING van het geadvi
-
N.B. Gebruik uitsluitend olie
VERSNELLINGSKEUZEHANDLE

“Sm eersc hema”).
° seerde type (zie onder
B
LIE
‘VERVERSING TRANSMISSIE—O
800 bedrijfsuren
De transmissie-olie dient om de
te word en verv erst.

W de olie weglo
Verwijder de aftappluggen en laat Verwijder de
pen. Breng de plug gen weer aan.
ie-olie bij tot
vulpiug (zie afb.) en vul transmiss de peilstok.
tot het merk teken op
het peil reikt

Ontiuchting
systeem door het
Start de motor en ontlucht het
het keuz ehan dles van de hydrau
bedienings- en
n langs het ge
lische hefinrichting enkele male II
te bewe gen en onde rwijl het
hele werkbereik
re aanslagposi
1 stuurwiel van de ene naar de ande het oliepeil
ns
tie te draaien. Controleer vervolge
opni euw en vul, zo nodi g, olie bij.

het geadvi
Vulpiug N.B. Gebruik uitsluitend olie van
onde r “Sm eersc hem a”).
seerde type (zie
57
56
VERWISSELING OLIEFILTER ContrOte op en asteIIinq van handrem
De rem
Het filterelement moet na resp. 10, 50 en 150 Zet de handrem aan met het handle. handle tot
pakken, wanneer het
bedrijfsuren en vervolgens elke 200 bedrijfsuren moet beginnen te de 6e
Bij
worden verwisseld. Bij de filterverwisseling be de 4e inkeping wordt uitgetrokken.
inkeping moet hij geheel aanstaan.
hoeft de transmissie-olie niet te worden afgetapt,
maar wel zal er wat olie weglopen, wanneer het moet men
Om de handrem te kunnen afstellen regelhuiS

: ;:;i filter verwijderd wordt.

Draai de schroef 1 er uit en trek dan het filter-


huis 2 er uit. Verwijder de pakking 3 en het
filterelement 4 en werp deze beide weg. Ver
wijder het ventiel 5 en maak hem los van het
het

en
deksel

stel
moet.
de
boven

kabel
de

met
voorrand

de
van

stelmoet
het
verwijderen. Draai de borgmoer (zie afb.)
losser
af. Borg de

filterhuis. Demonteer dan de complete schroef


Oliefilter voor transmissie met 0-ring 6 en houder 7 en controleer of
0-ring en houder in goede staat verkeren. Reinig
de delen in dieselolie of dergelijke. Ontiuchting hydraul Isch remsysteem
Monteer een nieuwe, geoliede rubberring op de aan
regelkraan. Breng de schroef aan in het filter- De voetremmen vergen generlei speciale verbon
dacht of afstelling. De remcylindetS zijn
huis compleet met 0-ring en houder. Breng het transmissie
den met het smeersysteem van de
ventiel en het nieuwe filterelement op de goe automatische bijvulling wordt verkre
waardoor sys
de plaats in het filterhuis op de schroef. wijze lucht in het
gen. Als er op enigerlei
teem is jnnengedrong en en de rempedalen
Zet het complete filter op de regelkraan. Verge
“sponsachtig” aanvoelen, moet het ontiuchten
wis u er van of het filterhuis goed afdicht tegen
de pakking en haal de schroef aan met een aan •als volgt gebeuren:
haalspanning van 2 kgfm. warm is en
Zorg er voor dat de transmissie-olie
de aftakas in de uitge
het schakelhandle van
Controleer het oliepeil en ontlucht het systeem schakelde stand staat.
op de wijze als omschreven onder het opschrift
nevenstaande
“Verversing transmissie-olie”. Open de ontiuchti ngsschroevefl (zie aan
transparante plastic slangen
afb.) en breng de vulplug
op de 0chtingsnipp els. Verwijder
plastic slan
Voor de transmissie-olie en breng de
aan in het olievuigat. Start de motor en
gen
(1600 0mw.!
laat hem met ca. 26,5 omw./reC.
min.) draaien.
de pe
Koppel de rempedalen aan elkandet. Trap
dan langzaam opkomen.
dalen snel in en laat ze
één der
Herhaal deze maatregel tot de olie in
Oliefilter, gedemonteerd luchtbellen is. Draai de
plastic slangen vrij van
otluchtingssC hr0 dicht en ga op de
bewuste
andere
zelfde wijze te werk tot de olie in de ontlucht
plastic slang vrij van lucht is. Draai de
slangen
ingsschroef dicht. Verwijder de plastic Laat
de vulplug weer op zijn plaats.
en breng
de trekker proefdraaien.
59
u
$tuurinrichtïng SMEERSCHEMA
De Stuurinrichtjng vergt geen speciale aandacht. Aanbevolen smeermiddelen
De olie voor de Stuurinrichting komt uit de
ens API “Engine Service
hydraulische transmissie Zie voor de controle op Hieronder zijn de nieuwe aanduidingen volg in deze van vroegere
geva llen waar
het oliepeil, de olieverversing en filterverwiss Classification” gebruikt. In die
oemde tussen haakjes
ling onder de desbetreffende opschrjften inzake API-aandu idingen verschillen, staan laatstgen
de transmissie-olie. vermeld. 2, MIL-L-2104-B)
MOTORSMEEROLIE API CC (DM, serie
D beneden —10
tussen—
°C
10 en + 30 C
boven + 30°C
SAE 10 W
SAE 20
SAE 30
SAE 10 W/30
of bij alle temperaturen
of
Banden 3, MIL-L-45199B, MIL-L-2104C)
MOTORSMEEROLIE API CD (DS, serie
Het is van belang de bandenspanning in overeen
stemming te brengen met de belasting waaronder chting, transmissie
Versnellingsbak- en hydrauliekolie (stuurinri
moet worden gewerkt. Zie voor bandenspannin.
en hydraulische hefinrichting)
cQt
gen onder “Technische gegevens”. Hy Tran B6) of
Volgens Volvo-specificaties 97306—12 (1H ies uitgerust
beste md voor trans miss
een gelijkwaardige olie
met gehe el hydr aulisch werk ende remm en.

de trekker gevuld
N.B. Bij aflevering is de transmissie van caties 97306—12.
met Volv o-sp ecifi
met olie overeenkomende
worden vermengd.
Hydraul iek Deze mag met geen enkel ander olietype

De hydraulische hefinrichting vergt generlei spe


ciale aandacht. De olie voor de hydraulisc he
finrichting komt uit de hydraulische transmissie.
Zie voor de controle op het oliepeil, de olie
verversing en filterverwisseling onder de desbe
treffende Opschriften inzake de transmissie-olie Vetnippels
UNIVERSEEL VET

I.
u
u

Cabjneventijator INHOUD dm3 (liter)


8
De papieren filters moeten telkens wanneer Motor (mcl. oliefilter) min 34
zulks nodig is Worden gereinigd. Open de portie Transmissie (hydrauliek) max 52
ren en verwijder de filters. 13
Koelsysteem 88
Reinig de papieren filters door deze uit te klop Brandstoftank
pen en te borstelen dan Wel met behulp van
ld met 40 dm3
perslucht. Zij kunnen ook worden gewassen in N.B. Bij aflevering is de transmissie gevu
dat er 13 dm3 ( liter)
lauw Water Waaraan een matig schuimend was- ( liter) olie, hetgeen betekent sting beschikbaar is.
middel is toegevoegd. voor exter ne hydr aulis che uitru
61
60
0
Smeering en controlemaatregelen
e maatregelen op de juiste
N.B. Ten einde er zeker van te zijn dat de vereist tekst lezen en dan
eerst onders taande
TUSSENPOZEN wijze worden uitgevoerd, moet men schema opzoeken.
numm er alsmede het smeerm iddel in het
het aangegeven het opschrift
andere maatre gelen onder
1. Dagelijks 4. Smering en controle op Zie voor gegevens omtrent bepaalde
2. Elke 50 bedrijfsuren “Onderhoud” op blz. 45.
wisselende tijdstippen
3. Elke 125 bedrijfsuren

Smeer- en onderhoudsschema Om de 125 bedrijfsuren


6. Ververs de motorolie
Dagelijks 10. Koppelingsas
1. Vooras 14. Hefarmen
2. F usée’s 18. Mof voor koppelingslager
15. Stuurarm (bereikbaar na wegneming van
16. Stuu rcyl i nder het deksel onder het huis).
Te smeren met slechts enkele
Controleer het volgende slagen van de vetspuit.
Koelwaterpeil 21. Hef mechanisme
4.
5. Verklikkerlampje voor lucht-
t432 1 1234e filter. Als het lampje gaat
branden, moet het luchtfilter Om de 200 bedrijfsuren
worden gereinigd of verwisseld.
1 1
6. Oliepeil motor 12. Verwissel het element van
1 15 het transmissieoliefilter
2 20. Oliepeil transmissie
-

1 2
3,
—--

5 X
6
X 17 Om de 250 bedrijfsuren
-
.--- i 18 7. Verwissel het oliefilter van
de motor
8 --
-
X--j9
9 o, o .•i---- 1 10
J0i---..
11 x Elke 800 bedrijfsu ren
20 Reinig de voorwielnaven en
3.
12 --
voorzie deze van nieuw vet
13. Ververs de transmissieolie
Om de 50 bedrijfsuren

Controleer het volgende, resp. neem


de volgende maatregelen Elke 1000 bedrijfsuren
9. Ledig het waterscheidings
Verwissel de brandstoffilters
-

14 1 8.
filter
1 14 resp. elke 1000 en 2000 uren
71. Peil accuzuur
I597
17. Tap het bezinksel af uit de 19. Reinig de aanzuigzeef in de
brandstoftransportpomp brandstoftank.
62
63
0 ting nog in goede
Controleer of de binnenste dich
TE SMEREN WANNEER NODIG

Smeer af en toe de volgende Punten met enkele


druppels motorolie: de verbindingen van het gas
conditie is. Voo rzie het
vet. Vergewis u er tevens van
op de buitenste afdic hting
binn enste

slipp
dat
en
lager dan van
het
als
vet zowel
tussë n de
:1
ebra cht. Plaa ts
handle, de koppeling, de rem, de versnelling5. asstomp en de afdichting is aang dan de rollen
assto mp en voor zie
handjes, de handles voor de hydraulische het wiel op de na het bui
hefinrichting en de hefarmen van het buitenste lager van vet, waarde moer we
tenste lager, het onde rlegp laatj e en
wiel en
derom worden gemonteerd. Draai het de lagers
ktijdig de moe r aan opda t
haal gelij t dan weet
vast komen te zitte n. Haal de moe
haal hem opni euw aan, nu met een aan
los en
). Draai de
haalmoment van 70 Nm (7 kgfm t slag terug
verv olge ns mini maal een kwar
moer
er of het druk-
en monteer de splitpen. Controle naafdop weer
de
plaatje Vrij kan draaien. Breng met de voorkant
op zijn plaats en zet de trekker de wielmoeren
of
weer op de grond. Controleer
Speciale Instructies Voor het smeren voldoende zijn aang ehaa ld.

Bij smeerpunten welke van vetnippejs zijn VOorzien 1


moet men zo lang met de vetspuit werken tot vet
en vuil er worden uit geperst.

Controleer dagelijks het oliepeil in de motor en


de transmissie

Als waarborg voor een bevredigende werking van


het systeem moet men het filter voor de trans
missie-olie om de 200 bedrijfsuren verwisselen

Smering voorwiellagers
oorwielnaaf
Om de 800 bedrijfsuren moeten de Voorwiella
gers gereinigd en van nieuw vet wordeti voorzien.

Crick de trekker aan de voorzijde op, zodat de


wielen vrijkomen van de bodem Demonteer de
naafdop, de splitpen, de moer, het onUerlegpl
je alsmede het buitenste lagel- en haal het wiel
er af. Reinig alle delen in olie of dergelijk rei
nigingsmjg
65
c •c.
TECHNISCHE GEGEVENS
PERIODIEKE SERVICEBEURTEN
Motor •) £ i z Motor
D 39
Controleer het oliepeil
x
Type 49,5 kW (67 pk) SAE
Max. vermogen bij 36,6 omw./SeC. 45,0 kW (61 pk) DIN
Ververs de olie (2200 omw.Imin.)
x 235 Nm (24 kgfm) SAE
Verwissel het oliefilter Max. koppel bij 21,6 omw.IseC. 221 Nm (22,5 kgfm) DIN
x (1300 omw.Imin.)
4
Lediq brandstoffilter voor water
afscheiding
Tap bezinksel af uit brandstof
x
Aantal cylindets
Cylinderinh0t
Compressievenl0u ng
Klepspeling
3,86 dm3 (liter)
16:1
0,30 mm op alle kleppen
1
transportpomp resp; bij bij koude motor
x Gloeispiraal in
1000 & 0dstartintiChting
Verwissel de brandstoffilters
2000 uur Droog type luchtfilter met papieren
Luchtfiltet element en veiligheidsfiltet verklikker
als verklik lampje voor wegvallen van druk
kerlampje 0nkeflVanget
Reinig het luchtfilterelement UitI aati nstal latie
brandt 8,3—8,7 omw./SeC.
Laag statioflait toerental (500—525 omw./mifl.)
40,3—40,8 omw./SeC.
Controleer peil koelwater Max. onbelaSt toerental (2.425—2.450 omw./min)
x
Controleer snaarspanning
x
Controleer peil accuzuur
x
Reinig zuigzeef brandstoftank
1000 uur Electrische installatie
Transmissie en hydrauliek 12 V
Spanning 140 Ah
Controleer het oliepeil uverm0gen
x 2, parallel geschakeld
Verwissel het oliefilter Aantal accu’S 55ejstroomdynamo. zonder borstelS
200 uur DynamOtYPe 450 W
wisselstt00mdYmo
Ververs de olie
x Nomiraal vermogen 2,9 kW (4 pk)
vermogen stattmOtot Zeven, 8 A
Controleer vrije slag koppelingspedaal
x Zékeri ngen Twee, 5 A
Controleer versnellingsstanden
x Een, 25 A

Algemeen
Smeer volgens smeerschema
x x X
Transmissie
Controle op lekkage
x
Controleer bandenspanning KOPPELING
x
EnkeW. 11”
1000 uur
Wend u voor 1000-urenbeurt tot uw Koppel ing 4-punts 0ppelingSplaat met
handelaar gesintetde voering en veerbelaste
naaf
25—30 mm
Vrije slag 0ppelingSpedaal

66
0 0
VERSNELLINGSBAK
AFTA KAS
Versnellingsbak »

Volledig gesynchron iseerd, 9omw.1sec. (540 omw./mi


versnellingen Constant in Onafhankelijk, 1-punts bij een motortoérental van 32,3’
‘““ ‘

elkaar grijpend; 8 versnell. omw./sec. (1940 omw./min.) ‘


ingen vooruit, 4 achteruit


Versnellingsbak met snelschakeling Onafhankelijk, 2-punts
16 versnelljngen vooruit, 16,6 omw./sec. (1000 omw./min.)
-

(21 spiebanen = 1000 omw./min.)


..,

8 achteruit bij een motortoerental van 36M ‘

Met de snelschakeling wordt (6 spiebanen = 540 omw./min.) omw./sec. (2200 omw.fmin.)


het toerental bij elke basis- 9 omw./sec. (540 omw.f min.)
versnelling met 17% ver bij een motortoerental van 32,3
- -

minderd omw./sec. (1940 omw./min.) -


Standen:
neutraal
N.B. Bij het 2-punts type wordt een
RIJSNELHEDEN 81] 13,6,112—38 of 16,9/14—34 banden: toerental van 10,2 omw./sec. (614 0mw.!
Versnelling min.) verkregen bij een motortoerental
32,3 omw./$ec. 36,6 omw./sec. van 36,6 omw./sec. (2200 omw./min.).
• ,:‘,

(1940 omw./fl) (2200 omw./min.)


km/u km/u -, 4E
L1 snefschakelbak, 2.7 2.4 A

directe aandrijving 2.6


Remmen •

2.9 e
Met olie gekoelde, zichzelf afstellend
12 srlelschakelbak 2.9 3.3 Rij remmen schijfremmen, welke ook als stuur-
directe aandrijving 35 4.0
remmen kunnen dienen.
13 snelschakegbak 4.2 4.8 Mechanische trommelrem.
directe aandrijving 5.1 5.8 Hand rem
L4 snelschakelbak,
directe aandrijving
5.7 6.5 1
6.9 7.8
Stuurinrichting
Hi snelschakelbak
directe aandrijving Hydrostatisch
Stuurventiel Dubbel werkend’
H2 snelschakelbak Stuurcylinder
directe aandrijving 11.5 13.0 “4
H3 snelschakejbak
directe aandrijving
13.6 15.5 STRAAL DRAAICIRKEL
76.5 78.7
3400 mm
H4 snelschakelbak, 18.4 21.0 *
Zonder stuurremmen 3100 mm
directe aandrijving 22.2 25.2 Met stuurremmen
Achteruit 7, snelschakelbak 3.2 3.6
directe aandrijving 3.9 4.4
Achteruit 2, snelschakelbak
directe aandrijving
4.4
5.3
5.0
6.0
Trekhaken
Landbouwtrekhaak;
A
10.000 N (1000 kgf)
Achteruit 3, sneischakegbak 6.3 7.2 Toelaatbare belasting op trekstanggat
directe aandrijving 7.6 8.6
Achteruit 4, snelschakelbak 8.5 Automatische aanpikhaak:
9.7
directe aandrijving 10.3 17.7 Toelaatbare belasting op 12.000 N (1200 kgf)
*) trekhaak (13,6—38 banden)
Wegtransport onbelast: 28,5 km/u. (16,9—34 banden) 18.000 N (1800 kgf)
Vaste koppeling
Voor
68 69
:.
0
Banden
8 andenspanning: kPa
Voorwielen, 7,50—16/8 kgf/cm2 voor, 7.50—16 banden
min. 150 1390, 1490, 1590, 1700; 1819,
1.5 ja’.

max. 270 2.7 1915 mm


10.00—16/8 10.00—16 banden 1465, 1565, 1665, 1770, 187O,’.
,
min. 150 1.5
max. 280 2.8 1970 mm
Achterwielen 13.6/12—38/6 Spoorbreedte, achter 13.6/12—38 banden 1420, 1520, 1620, 1720,
min.- 80 0.8
max. 160 1.6 1915 mm
16.9/14—34/6 Wiel basis 2170 mm
min. 80 0.8 Lengte
max. 130 1.3 3600 mm
Breedte 1865 mm
• De bandenspanning moet aan de trekkerbelasting en de Hoogte 2550 mm
aard Vrije doorgang, carter/brandstoftank
der werkzaamheden worden aangepast. 480/470 mm
Vrije doorgang, automatische
aanpikhaak/trekstang 330 mm
Vrije doorgang, vooras 685 mm

Gewicht
fdrauIische hefinrichting

Met cabine ca. 2.900 kg
Hydrauliekpomp 45 dm3 (liter) per min. Met bestuu rdersplatform ca. 2.600 kg
(11 dm3 (liter) voor stuurinr.
34 dm (liter) voor hydr.
hefinr.)
J. Werkdruk 77,5 MPa (175 kgf/cm2)
Onderste hefarmen Categorie 2 voor 28 mm 1
steuntappen
Regeikraan Diepte-en trekkrachtregel ing
Hefvermogen
Regelkraan voor externe hydr. uitrusting
18.000 N (1800 kp) *
Enkel of enkel & dubbel
werkend
?Hoeveelheid olie beschikbaar voor
- externe uitrusting met 52 dm3 (liter)
in de transmissie 25 dm3 (liter)
N.B. Als zich in de transmissie de minimale hoeveelheid olie van
• •‘
*,
34 dm3 (liter) -
-.

bevindt, bedraagt de voor de externe hydraulische uitrusting


beschikbare
hoeveelheid 7 dm3 (liter).

• ‘. 4:;
‘4

:

- ‘,‘tc - ““

.:peentilator
*
Ventilatormotor 3-toerig, 12 V, 26 W
Filters 4, van gevouwen papier

7,0 -
,

77(
S S’’S

4 • •_; S,,! r;’ •
r - —

SMEERSCHEMA VOOR AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN

TREKKER TYPE MOTOROLIE, API Service DM


bij temperaturen beneden
650 100 C SAE 10
bij temperaturen tussen —10
en +30°C SAE 2Oof2OW
bij temperaturen boven
+30°C SAE 30
A.B. BOLINDER-MÜNKTELL SE 1OW/30
of multigrade
SERVICE Service Eskilstune
of

UNIVERSELE OLIE API


Service MS-DM SAE JOW/30

FSP 1590/3 NL 300.2.73 (versnellingsbakolie)


1J
[Ö1TRANSMISSIEOLIE SAE9O

INHOUD
r HYDRAULIEKOLIE
Met eèn viscositeit van Max. 900 cSt binnen
temperatuurgrenzen -van —18 tot +700°C.
De Qlie dient antislijtagebestandelen, mini
12 maal overeenkomend met API Service MS,
Motor mcl. oliefilter
te bevatten. Wordt de trekker niet continu
- -

: Versnellingsbak en eindaandrijving zon-


bij temperaturen beneden —10°C gebruikt,
-

91 •
- der snelschakelbak
dan adviseren wij:
-


-
- Versnellingsbak en eindaandrijvjng met -

-ÇflII-PI Çpru1!e
1 lMlVl —- - - -


-
-- S
--- -
.: - . --__•..
- - - - -

-
•S__ -
-

SAE 1OW/30
door de transmissie aangedreven afta kas 74 1 -

Koppelingshuis met snelschakelbak 11 1


Hydrostatische besturing totâal . 2,5. 1.
0,5 1. OL’lE VOORHYDRAULISCHE
Huis stuurinrichting
-

74 1. RANSMISSIE ATE Type A


- Hydrauliek
Hydrauliek met extra tarjk’ 34 1. S

Koelsysteem mcl. verwatmingselement . 16 L


Brançlstoftank 95 . 1. •.- UNIVERSEEL vet.

- -- -
-

TUSSENPOZEN

2. Elke 50 uur
1. Elke 25 uur
4. Zie voetnoot
3. Elke 125 uur
(opmerkingen
TUSSENPQZEN
TUSSENPOZEN

Stuurarmiager
Voorasophanging 1 nippel
.1 nippel
Stuurcylinder, be vestiging
ituurgewricht zuigerstang 1 nippel
nippel
Stuurgewricht
Stuurstang 1 nippel
1 nippel
Wiellagers
Wellagets 1 nippel
1 nippel
Olietank hydrostatische
besturing

Luchtfi lter
Motor
Stuurcylinderbevestging——-
1 nippel
4 n’ppels
Oliefilter
Oliepeilstok (motor)
motor
Ontkoppel ings lager
TracTrol (snel 1 nippel
schakelbak)
Huis stuurinrichting
TracTrol
filter
As rempedaal
Stuurstang 2 nippels
1 nippel
Versnellingsbak
Hydrauliek
Remhandle
Lager voor hand 1 nippel
rem, 1 nippel
Lagers aandrijfwiel
Remhandle 1 nippel
1 flippel
Hydrauliek
Lagers aandrijf.
wiel 1 flippel
Inschakelas aftakas
Inschakelhandle voor 2 nippels
aftakas, 1 nippel
Aftakas
Topstangbevest 1 nippel
ging 1 nippel
OPMER KING EN

Nos. Zie ook de hiermede overeenkomende nummering op


blz. 39—44 van het instructieboek. De filterverklikker is aangebracht aan de achter
zijde op het onderste gedeelte van de zuigbuis.
4. De voorwiellagers worden normaliter met de vetspuit Heeft de trekker geen filterverklikker, dan moet
gesmeerd. De lagers dienen evenwel een- of tweemaal het filterelement dagelijks gecontroleerd en, zo
‘s jaars gedemonteerd, schoongemaakt en van nieuw nodig, gereinigd Worden.
vet worden voorzien. Bij trekkers met een cycloonfilter moet de stofbak,
Smeer niet te overvloedig: 4 â 5 slagen met de vetspuit d.w.z. de plastic kom, tijdig dus voordat hij vol

is voldoende. •ra,akt worden geledigd.


6. Controleet dagelijks het oliepeil. Ververs de motorolie 22. Verwissel het olïefilter om de 250 bedrijfsuren. De
elke 125 bedrijsfsuren. Reinig bij olieverversing de monleer het filterhuis door de middelste schroef los
magnetische plug. te draaien. Reinig de binnenzijde van het huis hier

voor geen poetskatoen gebruiken! en breng een


Controleer het oliepeil dagelijks. Het oliepeil moet

tussen de merktekens op de peilstok staan. nieuw filterelement aan. Monteer-het huis weet
en controleer door de motor te laten proefdraaien
9. Controleer het oliepeil elke 50 bedri jfsu ren en ververs of de pakking naar behoren afdicht.
de olie na elke 1.000 bedrijfsüren danwel eens per
jaar. Bij aflevering is de snelschakelbak gevuld met 23. Smeer spaarzaam.
HTF-olie, type Cl. Bij vervetsing kan API Service 24. Bij trêkkers met een mechanisch bediende stuurin
MS-DM SAE 1OW/30 of HTF type Cl worden gebruikt. richting zit het stuurhuis onder het instrumenten-
N.B. HIF-olie mag met geen enkel ander olietype bord en is bereikbaar nadat de linker- of rechterdek
vermengd. plaat is weggenomen. Controleer het oliepeil om de
10. Verwissel het filter elke 1.000 bedrijfsuren dan wel 250 bedrijfsuren. De olie moet tot de plug aan de
voorkant van het stuurhuis reiken. Het vullen ge
eens per jaar.
schiedt via het gat voor de plug.
11. Controleer het oliepeil elke 50 bedrijfsuren. De olie
moet om de 1 .000 bedrijfsuren dan wel eens per 26. Controleer het oliepeil om de 50 bedrijfsuren. Ver-
vers de olie na iedere 1 .000 bedtijfsu ren dan wel
jaar worden verwisseld. Bij elke olieverversing moet
eens per jaar.
de zuigzeef gereinigd en het retourfilterelement ver
N.B.: Wordt bij een machine waarvan de afta kas 2
wisseld worden.
aftakpunten heeft de olie ververst, dan moet ook
15. Bij montage van een aftakas met2 a!takpunten zit daaruit de olie worden afgetapt.
er een extra smeernippel aan het stangenstelsel.
28 Smeer tweemaal ‘s jaars met slechts enkele slagen
19. Controleer het oliepeil elke 50 bedrijfsuren. Dit van de vetspuit. Deze smeernippel is niet aanwezig,
peil moet tot de maximumstreep op de peilstok wanneer er een afta kas moet 2 aftakpunten gemon
reiken. Verwissel het filter om de 1.000 bedrijfs teerd is.
;:. ) uren dan wel eens per jaar. N.B.: Bij een door de transmissie aangedreven afta
20. Het filter moet worden gereinigd, wanneer de fil kas moet ter vermijding van beschadiging der af
terverklikker op rood staat. dichti ngsri ngen de bescherm kap worden verwijderd.
6 *

You might also like