Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen /tijdvak 1: jagers en boeren/prehistorie

KA 2
Kernwoorden: Notities:

De overstap op de landbouw ontstond 12.000 v.c. in de laatste ijstijd. Er was veel regen,
dus er ontstond een vruchtbaar gebied. Hierdoor een langere vestegingstijd. Sommige
archeologen denken dat het ontstaan van de landbouw ontstond door een klimaat
verandering, waarbij een voedseltekort ontstond. Mensen waren gewend aan een vaste
nederzetting, dus gingen ze zelf produceren. Volgens een andere theorie groeide de
bevolkingsgrootte op sommige plekken erg snel. Hierdoor raakte de natuurlijke omgeving
snel uitgeput en gingen de mensen zelf gewassen produceren. Alleen in het Midden-
Oosten eerst een vaste woonplaats en toen landbouw. Door landbouw ontstond gevestigd
bestaan, want je moest bij je akker blijven. Het gevolg van landbouw was het sedentair
Agrarische revolutie bestaan. Deze ingrijpende verandering van levenswijze heet de agrarische revolutie.
Andere gevolgen van de agrarische revolutie waren bevolkingsgroei(geboortecijfer steeg),
veeteelt i.p.v. jagen (dieren ook voor vacht, melk, en trekkracht), nieuwe technieken door
nieuwe leefwijze. Door nieuwe gepolijste stenen gereedschappen, kwam de naam
Neolithicum
neolithicum (nieuwe steentijd). Vervolgens gebruik metaal: eerst bronstijd (3000 v.c.),
ijzertijd (1200 v.c.). Agrarische revolutie was niet echt een “revolutie”, want de bevolking
was ongezonder dan de jagers-verzamelaars, door eenzijdig voedsel. Ook kregen mensen
een misvormde ruggengraat, door zware lichamelijke arbeid. Als de oogst mislukte
ontstond er een hongersnood. Er ontstond sociale ongelijkheid door concurrentie. Dit was
hiërarchie het eerste verschijnsel van hiërarchie.

Samenvatting:
(geef hier met behulp van de bovengenoemde belangrijke begrippen, gebeurtenissen en namen antwoord op de vraag: wat is
de kern van het kenmerkende aspect? Zorg dat je antwoord maximaal drie zinnen lang is.)