Betonvloer in Een Brandsituatie: Bouwwerken Moeten Veilig Zijn in Een Brandsituatie. Dat Houdt in Dat Mensen Een

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

BETONVLOER

IN EEN
BRANDSITUATIE RU BR I EK R EKE N E N
I N D E PR A KTI J K
Bouwwerken moeten veilig zijn in een
Dit is de 18e aflevering in de
brandsituatie. Dat houdt in dat mensen een Cement-rubriek ‘Rekenen in de
praktijk’. In deze rubriek staat
gebouw moeten kunnen verlaten, voordat de telkens één rekenopgave uit de
praktijk centraal. De rubriek
constructie (mogelijk) bezwijkt. Hiertoe moet de wordt samengesteld door een
werkgroep, bestaande uit:
brandwerendheid van een betonconstructie, Maartje Dijk (Witteveen+Bos),
Lonneke van Haalen (ABT),
conform de eisen uit het Bouwbesluit, zijn Matthijs de Hertog (Nobleo),
Jorrit van Ingen (WSP), ir. Friso

getoetst voor een buitengewone ontwerpsituatie Janssen (Croes Bouwtechnisch


Ingenieursbureau), Jacques

met bijbehorende belastingcombinatie. Voor Linssen (redactie Cement) en


Bart Vosslamber (Heijmans).
De artikelen in deze rubriek
betonconstructies is dit uitgewerkt in NEN-EN worden telkens opgesteld door
één van de leden van deze
1992-1-2. Deze norm laat vier methoden toe, werkgroep. Het wordt vervol-
gens gereviewd door de andere
waarbij de eenvoudigere methoden vaak tot leden en door minimaal één
senior adviseur binnen het
ietwat conservatievere resultaten leiden. In een bedrijf van de opsteller.
Ondanks deze zorgvuldigheid,
case worden aan de hand van een voorbeeld is de gepresenteerde rekenme-
thode de visie van een aantal
twee van de vier methoden vergeleken. individuen.

Case
Deze case richt zich op het bepalen van de momentweerstand van een vloer bij brandbelasting. Er wordt een 280 mm dikke vloer ontworpen om te
voldoen aan een brandwerendheidseis van 90 minuten. De vloer wordt getoetst op basis van tabellen en op basis van een methode met gereduceerde
dwarsdoorsnede.

82 C E M E N T 2 2 02 2
rekenen in de praktijk (18)

foto 1 Op 13 mei 2002 brak brand uit in het faculteits­


gebouw Bouwkunde van de TU Delft, waarna het
gebouw gesloopt moest worden, bron: Beeldbank TU Delft
In gewapende betonconstructies leidt een tempe-
UITGANGS- ratuursverhoging door brand al snel tot een sterke
PUNTEN
afname van de sterkte van zowel het beton (onder
vloerdikte druk) als het betonstaal (onder trek). Om een gebouw
280 mm in het geval van brand veilig te kunnen verlaten en
betonsterkteklasse
C30/37 daarmee de veiligheid voor de gebruiker te waarbor-
milieuklasse gen, moet de mechanische weerstand bij brand in het
XC1
ontwerp worden beschouwd. Hiervoor zijn in NEN-EN
dekking
20 mm 1992-1-2 de volgende vier methoden omschreven:
buigtrekwapening • Detaillering volgens erkende ontwerp- en bereke-
onder: Ø10-100
(As = 785 mm2/m1) ningsoplossingen, ook wel toetsing op basis van
boven: Ø12-100 tabellen genoemd (hoofdstuk 5).
(As = 1131 mm2/m1)
• Vereenvoudigde berekeningsmethode voor type
B500A
(koudvervormd) elementen, Methode A: gereduceerde dwarsdoor-
gevolgklasse snede: 500 °C isotherm methode (paragraaf 4.2
CC2
brandwerendheidseis en bijlage B.1).
90 minuten • Vereenvoudigde berekeningsmethode voor

C E M E N T 2 2022 83
a

fig. 2 Doorsneden vloer: (a) t.p.v. veld, (b) t.p.v. steunpunt fig. 3 Doorsnede met brandcompartimentering

type elementen, Methode B: gereduceerde dwars- In de vloer zijn de volgende buigende momenten aanwezig:
doorsnede: zone-methode (paragraaf 4.2 en bijlage T.g.v. blijvende belasting:
B.2). ME,G,veld = 40,0 kNm/m1 ME,G,steunpunt = 55,0 kNm/m1
• Geavanceerde berekeningsmethode (thermisch en T.g.v. opgelegde belasting:
mechanisch responsmodel, paragraaf 4.3). ME,Q,veld = 15,0 kNm/m1 ME,Q,steunpunt = 20,0 kNm/m1
In de volgende case worden de eerste twee methoden
vergeleken. ψ0 = 0,4, ψ1 = 0,5, ψ2 = 0,3

Case Krachtswerking ULS


In de case wordt een betonvloer beschouwd in een Veld:
woongebouw van zes bouwlagen met een dikte van MEd = 1,35 ME,G,veld + 1,5 ME,Q,veld ψ0
280 mm. Dit woongebouw heeft gevolgklasse CC2 en = 1,35 ∙ 40,0 + 1,5 ∙ 15,0 ∙ 0,4 = 63,0 kNm/m1
een brandwerendheidseis van 90 minuten. MEd = 1,20 ME,G,veld + 1,5 ME,Q,veld
De betonvloer is uitgevoerd in betonsterkteklasse = 1,20 ∙ 40,0 + 1,5 ∙ 15,0 = 70,5 kNm/m1
C30/37, milieuklasse XC1 en met een dekking van 20 mm
(fig. 2). Het betreft een in één richting overspannende, Steunpunt:
doorgaande vloer met zowel een veldmoment als een MEd = 1,35 ME,G,steunpunt + 1,5 ME,Q,steunpunt ψ0
steunpuntsmoment. De te beschouwen vloer is ten = 1,35 ∙ 55,0 + 1,5 ∙ 20,0 ∙ 0,4 = 86,3 kNm/m1
gevolge van de brandcompartimentering een brand- MEd = 1,20 ME,G,steunpunt + 1,5 ME,Q,steunpunt
scheiding tussen de verdiepingen en wordt vanaf de = 1,20 ∙ 55,0 + 1,5 ∙ 20,0 = 96,0 kNm/m1
onderzijde verhit door brand (fig. 3). Dit leidt bij zowel
het veldmoment als het steunpuntsmoment tot een Krachtswerking brand
verzwakte doorsnede die moet worden beoordeeld. (quasi-blijvende belastingcombinatie)
Herverdeling is niet toegepast. Veld:
De buigtrekwapening bedraagt Ø10-100 aan de Mqp = 1,0 ME,G,veld + 1,0 ME,Q,veld ψ2
onderzijde (As = 785 mm2/m1) en Ø12-100 aan de boven- = 1,0 ∙ 40,0 + 1,0 ∙ 15,0 ∙ 0,3 = 44,5 kNm/m1
zijde (As = 1131 mm2/m1). Er wordt betonstaal B500A Steunpunt:
(koudvervormd) toegepast. Wapening in de drukzone is Mqp = 1,0 ME,G,steunpunt + 1,0 ME,Q,steunpunt ψ2
niet meegenomen om de buigsterkte te bepalen. = 1,0 ∙ 55,0 + 1,0 ∙ 20,0 ∙ 0,3 = 61,0 kNm/m1

84 C E M E N T 2 2 02 2
rekenen in de praktijk (18)
Allereerst wordt de wapening gecontroleerd in de ULS. Toetsing op basis van gereduceerde
Voor beton wordt het bilineaire spanningsrekfiguur dwarsdoorsnede
aangenomen met α = 3/4 en β = 7/18. Omdat er bij de beoordeling van het gebouw sprake
is van een standaard brand, kan ook gebruik worden
Veld gemaakt van een vereenvoudigde berekeningsme-
d = h – c – ½ ØHW = 280 – 20 – ½ ∙ 10 = 255 mm thode. De tweede in deze case toegepaste methode
a = h – d = 280 – 255 = 25 mm is daarom de gereduceerde dwarsdoorsnede, conform
fck = 30 N/mm2 de 500 °C isotherm methode. NEN-EN 1992-1-2 presen-
fcd = fck / γc = 30 / 1,5 = 20 N/mm2 teert dit in bijlage B.1. Deze methode houdt in dat de
fyk = 500 N/mm2 betonschil waarover de temperatuur hoger is dan 500 °C
fyd = fyk / γs = 500 / 1,15 = 435 N/mm2 (isotherm) denkbeeldig wordt verwijderd en dat voor
xu = As fyd / (b fcd α) = 785 ∙ 435 / (1000 ∙ 20 ∙ ¾) = 22,8 mm de betonschil waarover de temperatuur lager is dan
z = d – β xu = 255 – 7/18 ∙ 22,8 = 246,1 mm 500 °C geen reductie van de sterkte in rekening wordt
MRd = As fyd z = 785 ∙ 435 ∙ 246,1 ∙ 10-6 = 84,0 kNm/m1 gebracht. Daarnaast moet met een gereduceerde
(akkoord, u.c. = 70,5 / 84,0 = 0,84) spanning in het betonstaal worden gerekend, afhanke-
lijk van de wapeningsafstand en de temperatuur op die
Steunpunt positie. Hiervoor zijn enkele grafieken noodzakelijk die
d = h – c – ½ ØHW = 280 – 20 – ½ ∙ 12 = 254 mm in deze uitwerking worden gepresenteerd.
a = h – d = 280 – 254 = 26 mm
fck = 30 N/mm2 In figuur A-2 van NEN-EN 1992-1-2 wordt de tempe-
fcd = fck / γc = 30 / 1,5 = 20 N/mm2 ratuurverdeling in platen getoond voor een brand-
fyk = 500 N/mm2 werendheid van 30 tot 240 minuten. Op de verticale
fyd = fyk / γs = 500 / 1,15 = 435 N/mm2 as staat de temperatuur θ en op de horizontale as de
xu = As fyd / (b fcd α) = 1131 ∙ 435 / (1000 ∙ 20 ∙ ¾) = 32,8 mm afstand x tot het aan brand blootgestelde oppervlak.
z = d – β xu = 254 – 7/18 ∙ 32,8 = 241,2 mm Hiermee kunnen twee parameters worden vastgesteld
MRd = As fyd z = 1131 ∙ 435 ∙ 241,2 ∙ 10-6 = 118,7 kNm/m1 (fig. 4):
(akkoord, u.c. = 96,0 / 118,7 = 0,81) • Op welke afstand x wordt de 500 °C isotherm
gevonden?
Toetsing op basis van tabellen • Wat is de staaltemperatuur t.p.v. de wapenings-
De meest eenvoudige (en daarom in de praktijk veel afstand?
gebruikte) methode is toetsing op basis van tabellen.
Deze werkwijze is opgenomen in hoofdstuk 5 van Gevonden wordt:
NEN-EN 1992-1-2. Voor platen is een en ander uitge- Afstand x tot 500 °C isotherm: 29,5 mm (t.b.v. controle
werkt in paragraaf 5.7. steunpunt)
In tabel 5.8 (tabel 1 in dit artikel) zijn de eisen Temperatuur θ op wapeningsafstand a = 25 mm: 555 °C
opgegeven voor de minimale plaatdikte hs en de mini- (t.b.v. controle veld)
male wapeningsafstand amin.

Voor de vloer uit de case betekent dit:


hs = 100 mm h = 280 mm akkoord Tabel 1

amin = 30 mm a = 25 mm niet akkoord standaard- minimumafmetingen [mm]


brandwerendheid
plaatdikte wapeningsafstand amin [mm]
hs [mm]
Door een te kleine wapeningsafstand voldoet de één richting twee richtingen
betonvloer volgens deze beoordelingsmethode niet ly / lx ≤ 1,5 1,5 < ly / lx ≤ 2,0
bij brand. Door de dekking te verhogen zou de vloer REI 30 60 10 10 10
voldoen, echter wordt gekeken of deze gehandhaafd
REI 60 80 20 10 15
kan blijven als de toetsing wordt uitgevoerd op basis
REI 90 100 30 15 20
van een gereduceerde dwarsdoorsnede.
REI 120 120 40 20 25
REI 180 150 55 30 40
REI 240 175 65 40 50

C E M E N T 2 2022 85
1200
30 minuten

60 minuten
1000
90 minuten

120 minuten

temperatuur θ in °C
800
180 minuten

240 minuten
600
afstand x tot 500 °C

staaltemperatuur op afstand a
400

200

0
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
diepte in beton x in mm

fig. 4 Temperatuurverdeling in platen (NEN-EN 1992-1-2, figuur A-2)

1,00
druk- en trekwapening εs,fi < 2‰
trekwapening (koudvervormd) εs,fi ≥ 2‰
0,90
trekwapening (warmgewalsd) εs,fi ≥ 2‰
reductiefactor treksterkte voor θ = 555°
0,80

0,70
reductie sterkte ks

0,60

0,50

0,40

0,30

0,20

0,10

0,00
0 200 400 600 800 1000 1200
temperatuur θ in °C

fig. 5 Afname karakteristieke sterkte ks (NEN-EN 1992-1-2, figuur 4.2a)

Vervolgens kan met de gevonden staaltemperatuur Voor deze case wordt gevonden:
de afname van de karakteristieke sterkte ks worden Afname karakteristieke sterkte ks bij θ = 555 °C: 0,52
gevonden in figuur 4.2a uit NEN-EN 1992-1-2. De rekenwaarde van de treksterkte fsy,θ = fyk ks = 500 ∙ 0,52
Deze grafiek is samengesteld uit de artikelen en 3.2.3 = 260 N/mm2
en 4.2.4.3. In de case is sprake van koudvervormd
staal (klasse N) dat bij brand een rek εs,fi ≥ 2,0 ‰ Met de gevonden afstand tot de 500 °C isotherm en de
heeft. gereduceerde staalspanning, kunnen de doorsneden

86 C E M E N T 2 2 02 2
rekenen in de praktijk (18)
a

fig. 6 Doorsnede vloer bij brand: (a) t.p.v. veld, (b) t.p.v. steunpunt

opnieuw worden doorgerekend (fig. 6). De materiaal- De combinatie van wapeningsafstand/vloerdikte en de


factor van staal en beton γs,fi en γc,fi worden bij brand op wapeningshoeveelheid is conform de vereenvoudigde
1,0 gesteld. Vervolgens kan op dezelfde manier als bij toetsingsmethode op basis van de gereduceerde
de ULS de sterktecapaciteit bij brand worden bepaald. dwarsdoorsnede volgens de 500 ºC isotherm
voldoende.
Veld (reductie staalspanning)
hfi = 280 mm Conclusie
dfi = hfi – c – ½ ØHW = 280 – 20 – ½ ∙ 10 = 255 mm In de praktijk wordt er bij het ontwerpen van beton-
fck = 30 N/mm2 constructies vaak gekozen voor toetsing van de brand-
fcd,θ = fck / γc,fi = 30 / 1,0 = 30 N/mm2 werendheid op basis van tabellen. Deze aanpak valt
fsy,θ = 260 N/mm2 aan te bevelen omdat het een zeer efficiënte aanpak
fyd,θ = fsy,θ / γs,fi = 260 / 1,0 = 260 N/mm2 is met conservatieve resultaten. Echter wanneer dit
xu,fi = As fyd,θ / (b fcd,θ α) = 785 ∙ 260 / (1000 ∙ 30 ∙ ¾) = 9,1 mm knelt, kan een nauwkeurigere aanpak uitkomst bieden,
zfi = dfi – β xu,fi = 255 – 7/18 ∙ 9,1 = 251,5 mm bijvoorbeeld als een bestaand gebouw op brand moet
MRd,fi = As fyd,θ zfi = 785 ∙ 260 ∙ 251,5 ∙ 10-6 = 51,3 kNm/m1 worden getoetst, terwijl een zeer kleine dekking is
(akkoord, u.c. = 44,5 / 51,3 = 0,87) toegepast. NEN-EN 1992-1-2 biedt hiervoor voldoende
mogelijkheden, want behalve voor vloeren op buiging,
Steunpunt (reductie vloerdikte) zijn er ook voorschriften voor afschuiving, wringing,
hfi = h – x500°C = 280 – 29,5 – 250,5mm voegen en voor andere constructie-elementen zoals
dfi = hfi – c – ½ ØHW = 250,5 – 20 – ½ ∙ 12 = 224,5 mm balken, wanden en kolommen. Hiermee heeft de
fck = 30 N/mm2 constructeur in de praktijk voldoende hulpmiddelen en
fcd,θ = fck / γc,fi = 30 / 1,0 = 30 N/mm2 voorschriften om een constructie te kunnen ontwerpen
fsy,θ = 500 N/mm2 die veilig is in een brandsituatie.
fyd,θ = fsy,θ / γs,fi = 500 / 1,0 = 500 N/mm2
xu,fi = As fyd,θ / (b fcd, θ α) = 1131 ∙ 500 / (1000 ∙ 30 ∙ ¾) = 25,1 mm
zfi = dfi – β xu,fi = 224,5 – 7/18 ∙ 25,1 = 214,7 mm
MRd,fi = As fyd,θ zfi = 1131 ∙ 500 ∙ 214,7 ∙ 10-6 = 121,4 kNm/m1
(akkoord, u.c. = 61,0 / 121,4 = 0,50)

C E M E N T 2 2022 87

You might also like