Het Is Niet Met Jou Begonnen - Mark Wolynn - 2022 - Uitgeverij AnkhHermes - Anna's Archive

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 269

Wanneer je gebukt gaat onder depressie, angst of chronische pijn, komt het

niet meteen in je op je dit geërfd kunt hebben van je (voor)ouders. Toch


blijkt uit steeds meer wetenschappelijk onderzoek dat traumatische
ervaringen van generatie op generatie worden doorgegeven. Zelfs als de
persoon die het oorspronkelijke trauma hee opgelopen is overleden, of
het verhaal is vergeten of verzwegen, kunnen de herinneringen en de
gevoelens voortleven. Deze emotionele erfenissen zijn vaak verborgen en
komen op vele manieren tot uiting. Ze spelen een veel grotere rol in onze
emotionele en lichamelijke gezondheid dan gedacht.

Mark Wolynn ontwikkelde de kerntaalbenadering, waarmee overgeërfd


trauma geheeld kan worden. Door het stellen van specifieke vragen aan
jezelf leg je de dieperliggende oorzaak achter fysieke en emotionele
symptomen bloot. Met technieken als het maken van een genogram of een
uitgebreide stamboom breng je ervaringen in kaart die generaties terug
gaan. Door middel van visualisatie, actieve verbeelding en directe dialoog
creëer je ten slotte de weg naar herverbinding, integratie en het
terugwinnen van je leven en je gezondheid.
Uitgeverij AnkhHermes is pionier op het gebied van bewustwording,
spiritualiteit, gezondheid en nieuwe wetenschap.

www.ankh-hermes.nl
Mark Wollyn

HET IS NIET
MET JOU
BEGONNEN

DE ERFENIS VAN FAMILIETRAUMA


Oorspronkelijke titel: It Didn’t Start With You, uitgegeven door
Penguin Books (een imprint van Penguin Random House LLC),
New York, Verenigde Staten

Vertaling Ronald Hermsen


Omslag Villa Grafica
Binnenwerk Zeno
NUR 770

ISBN 9789020219401
ISBN e-book 9789020219418

© 2016 Mark Wollyn


© 2022 Uitgeverij AnkhHermes, onderdeel van VBK|media, Utrecht

Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden gereproduceerd, op welke manier dan
ook, zonder schrielijke toestemming van de uitgever, behalve in het geval van korte aanhalingen
gebruikt in beschouwende artikelen of recensies uiteraard met vermelding van de bron.

Uitgeverij AnkhHermes vindt het belangrijk om op milieuvriendelijke en verantwoorde wijze met


natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van het papieren boek van deze titel is daarom
gebruikgemaakt van papier waarvan het zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging hee geleid.

www.ankh-hermes.nl
Voor mijn ouders Marvin Wolynn en
Sandra Lazier Wolynn Miller,
ik ben zo dankbaar voor alles wat
jullie me gegeven hebben.
INHOUD

Inleiding – De geheime taal van angst

DEEL I HET WEB VAN FAMILIETRAUMA


1. Verloren en gevonden trauma’s
2. Drie generaties gedeelde familiegeschiedenis: het familielichaam
3. Het familiebewustzijn
4. De kerntaalbenadering
5. De vier onbewuste thema’s

DEEL II DE KERNTAALKAART
6. De kernklacht
7. De kernomschrijvingen
8. De kernzin
9. Het kerntrauma

DEEL III WEGEN NAAR HERNIEUWDE VERBINDING


10. Van inzicht naar integratie
11. De kerntaal van afgescheidenheid
12. De kerntaal van relaties
13. De kerntaal van succes
14. Het kerntaalmedicijn
Dankwoord
Begrippenlijst
Appendix A – Vragenlijst familiegeschiedenis
Appendix B – Vragenlijst vroege trauma’s
Noten
Wie naar buiten kijkt droomt, wie naar binnen kijkt
ontwaakt.

– Carl Jung, Brieven, Deel 1


INLEIDING
DE GEHEIME TAAL VAN ANGST

In donkere tijden leert het oog zien…


– eodore Roethke, In donkere tijden

D
it boek is de vrucht van een missie waarvoor ik de hele wereld
doorkruiste, die me uiteindelijk weer thuisbracht bij mijn wortels en
leidde tot een professionele carrière waarvan ik niet had kunnen dromen
toen ik aan de reis begon. Ik werk inmiddels al meer dan twintig jaar met
mensen die worstelden met depressie, angsten, chronische ziekten, fobieën,
obsessieve gedachten, PTSS en andere slopende aandoeningen. Vaak waren
ze totaal ontmoedigd en neerslachtig toen ze me opzochten, nadat
jarenlange gesprekstherapie, medicatie en andere interventies de oorzaak
van hun symptomen niet had kunnen wegnemen en hun lijden niet had
kunnen verzachten.
Vanuit mijn eigen ervaringen, opleiding en uit mijn klinische praktijk
heb ik geleerd dat het antwoord niet per se in ons eigen verhaal, maar
weleens in de verhalen van onze ouders, grootouders en zelfs
overgrootouders zou kunnen liggen. Het wetenschappelijk onderzoek dat
nu de krantenkoppen haalt, toont ook aan dat de effecten van trauma van
de ene generatie op de andere kunnen worden doorgegeven. Deze ‘erfenis’
staat bekend als erfelijk familietrauma en inmiddels lijkt bewezen dat dit
een levensecht verschijnsel is. Pijn verzacht en verdwijnt niet altijd vanzelf
in de loop van de tijd. Zelfs als degene met het oorspronkelijke trauma is
overleden, en zelfs als zijn of haar verhaal jarenlang doodgezwegen wordt,
kunnen fragmenten van levenservaringen, herinneringen en lichamelijke
gewaarwordingen voortleven alsof ze zich vanuit het verleden in het
bewustzijn en lichaam van de nu levenden vestigen om daar tot een
oplossing te komen.
Op de komende bladzijden lees je een synthese van empirische
waarnemingen uit mijn dagelijkse praktijk als directeur van het Family
Constellation Institute in San Francisco en de meest recente
onderzoeksresultaten uit de neurowetenschap, epigenetica en
taalwetenschap. Het is ook een weergave van mijn professionele training bij
Bert Hellinger, de gerenommeerde Duitse psychotherapeut. Zijn aanpak
van familietherapie laat zien dat de psychologische en fysieke gevolgen van
overgeërfd familietrauma in meerdere generaties doorwerken.
Een groot deel van dit boek richt zich op erfelijke familiepatronen
herkennen – angsten, gevoelens die en gedrag dat we onbewust hebben
overgenomen en die de cirkel van lijden van generatie op generatie
draaiend houden – en ook op hoe we deze cirkel kunnen doorbreken.
Vooral dat laatste vormt de kern van mijn werk. Je kunt net als ik gaan
ontdekken dat veel van deze patronen niet bij jou horen; we hebben ze
slechts geleend van anderen uit onze familiegeschiedenis. Waarom? Ik ben
ervan overtuigd dat het zo gaat, zodat een verhaal dat verteld moet worden
eindelijk aan het licht kan komen. Ik zal mijn eigen verhaal met je delen.
Ik was er nooit op uit om een methode te ontwikkelen waarmee je angst
en vrees kunt overwinnen. Het begon allemaal op de dag dat ik mijn zicht
verloor. Het was de eerste keer dat ik oogmigraine had. Ik had nauwelijks
enige fysieke pijn, maar zag een cycloon van zwarte verschrikking die mijn
zicht verduisterde. Ik was 34 en strompelde in het duister door mijn
kantoor terwijl mijn vingers het alarmnummer probeerden in te toetsen op
mijn telefoon. Gelukkig kwam er al snel een ambulance.
Oogmigraine is over het algemeen niet ernstig. Je zicht wordt
vertroebeld, maar is binnen een uur doorgaans weer normaal. Alleen besef
je dat niet altijd terwijl het gebeurt. In mijn geval was oogmigraine slechts
het begin. Binnen enkele weken verdween het zicht in mijn linkeroog.
Gezichten en verkeersborden werden een grijs waas.
De artsen vertelden me dat ik serosa (CSC) had, een aandoening die niet
behandeld kan worden en waarvan de oorzaak onbekend is. Vocht hoopt
zich onder het netvlies op en lekt dan weg, wat littekens veroorzaakt en het
gezichtsveld vertroebelt. Sommige mensen – de 5 procent met de
chronische variant die ik nu ook had – worden helemaal blind. Het zag
ernaar uit dat mijn beide ogen aangetast zouden worden. Het was alleen
nog een kwestie van tijd.
De artsen konden niet zeggen wat de oorzaak van mijn gezichtsverlies
was en hoe de aandoening zou kunnen genezen. Alles wat ik zelf
probeerde – vitaminen, sapvasten en hands on healing – leek het alleen
maar erger te maken. Ik was totaal in de war. Mijn grootste angst leek
werkelijkheid te worden en ik kon er helemaal niets aan doen. Blind, niet
in staat om voor mezelf te zorgen en helemaal alleen; dat zou ik niet
redden. Mijn leven zou verruïneerd zijn. Ik zou niet meer verder willen.
Dit scenario bleef maar door mijn hoofd gaan. Hoe langer ik erover
nadacht, hoe dieper de gevoelens van hopeloosheid zich in mijn lichaam
vastzetten. Ik zonk steeds dieper in het moeras. Steeds als ik mezelf eruit
probeerde te trekken, cirkelden mijn gedachten terug naar de beelden van
een eenzaam, hulpeloos en verruïneerd leven. Op dat moment wist ik niet
dat juist de woorden ‘eenzaam’, ‘hulpeloos’ en ‘gebroken’ onderdeel waren
van mijn persoonlijke angsttaal. Het waren echo’s van trauma’s die voordat
ik geboren werd binnen mijn familie hadden plaatsgevonden. Onbeteugeld
en ongeremd draaiden die woorden rondjes in mijn hoofd en schudden
mijn lichaam door elkaar.
Ik vroeg me af waarom ik mijn gedachten zo veel macht gaf. Andere
mensen kenden veel meer tegenspoed dan ik en zonken veel minder diep
weg dan ik. Wat in mij zat zo diep verankerd in de angst? Het zou nog
jaren duren voordat ik een antwoord op die vraag kon geven.
Het enige wat ik toen kon doen was weggaan. Ik verbrak mijn relatie,
verliet mijn familie, mijn bedrijf, mijn stad: alles wat ik kende. Ik zocht
antwoorden die ik niet kon vinden in de wereld waar ik deel van uitmaakte
– een wereld waarin veel mensen verward en ongelukkig leken. Ik had
alleen maar vragen en weinig zin om te blijven leven zoals ik leefde. Ik
droeg mijn bedrijf (een succesvol evenementenbureau) over aan iemand
die ik letterlijk net had leren kennen en ging op pad. Naar het oosten, zo
ver mogelijk richting oosten, en uiteindelijk kwam ik in Zuidoost-Azië aan.
Ik zocht heling. Alleen had ik geen idee wat dat inhield.
Ik las boeken en studeerde bij de Ieraren die ze hadden geschreven.
Steeds als ik hoorde van iemand die me zou kunnen helpen – een oude
vrouw in een hut of een lachende man in een gewaad – ging ik erheen. Ik
volgde trainingen en chantte met goeroes. Eén goeroe zei tegen ons die
naar hem waren komen luisteren dat hij zich alleen met ‘vinders’ wilde
omringen. Zoekers bleven dat volgens hem altijd: constante zoekers.
Ik wilde een vinder zijn. Ik mediteerde dagelijks urenlang. Ik vastte
meerdere dagen achtereen, kookte kruiden en vocht tegen de hardnekkige
gifstoffen waarvan ik dacht dat ze mijn weefsel waren binnengedrongen.
Ondertussen ging mijn zicht steeds verder achteruit en werd mijn depressie
steeds dieper.
In die tijd besee ik niet dat als we ons verzetten tegen het voelen van
iets pijnlijks, we de pijn die we proberen te vermijden juist vaak laten
voortbestaan. Dit is het recept voor aanhoudend lijden. Ook iets in het
zoeken zelf voorkomt dat we vinden wat we zoeken. Het voortdurend
zoeken buiten onszelf kan ervoor zorgen dat we niet doorhebben wanneer
we het doel bereikt hebben. Binnenin ons kan zich iets heel waardevols
afspelen, maar als we ons er niet op afstemmen, kunnen we het mislopen.
‘Wat wil je niet onder ogen zien?’ spoorden de healers me aan in een
poging om me dieper te laten kijken. Maar hoe kon ik dat weten? Ik tastte
in het duister.
Toen een goeroe in Indonesië me vroeg ‘Waarom zou jij géén
oogproblemen moeten hebben, wie denk je dat je bent?’ ging me iets van
een licht op. Hij ging verder: ‘Misschien zijn de oren van Johan slechter dan
die van Gerhard en de longen van Eliza niet zo sterk als die van Gerda. En
Dietrich loopt lang zo goed niet als Sebastian.’ (Iedereen die aan deze
training deelnam was Nederlands of Duits en leek last te hebben van een
of andere chronische aandoening.) Er begon me iets te dagen. Hij had
gelijk. Wie was ik dat ik geen last van mijn ogen zou moeten te hebben?
Het was nogal arrogant van mij om met de werkelijkheid te ruziën. Leuk of
niet, mijn retina was beschadigd en mijn zicht troebel, maar ik – het ‘ik’
onder dit alles – begon te kalmeren. Hoe het ook verder ging met mijn oog,
het hoefde niet langer bepalend te zijn voor hoe het met míj ging.
Om de leer verder te laten bezinken, liet deze goeroe ons 72 uur – drie
dagen en nachten – geblinddoekt en met dichtgestopte oren op een klein
kussen mediteren. We kregen iedere dag een klein kommetje rijst te eten
en alleen water te drinken. Niet slapen, niet opstaan, niet liggen, niet
communiceren. Als je naar de wc moest, moest je je hand opsteken, dan
werd je in het donker naar een gat in de grond geleid.
Het doel van deze waanzin was precies dat: diep vertrouwd raken met
de waanzin van de geest door hem te observeren. Ik leerde hoe mijn geest
me voortdurend kwelde met gedachten aan allerlei doemscenario’s en met
de leugen dat als ik me maar genoeg zorgen maakte, ik mezelf kon
afschermen voor datgene waarvoor ik het allerbangst was.
Na deze en soortgelijke ervaringen werd mijn innerlijk zicht enigszins
helder. Mijn ogen bleven echter hetzelfde: het lekken en de
littekenvorming gingen gewoon door. Op heel veel manieren is een
probleem met je gezichtsvermogen een goede metafoor. Uiteindelijk leerde
ik dat het veel minder ging over wat ik wel en niet kon zien en meer over
de manier waarop ik naar de dingen keek. Maar hierdoor veranderde ik
nog niet van koers.
Tijdens het derde jaar van wat ik nu mijn vision quest noem, vond ik
eindelijk waarnaar ik zocht. Tegen die tijd mediteerde ik heel veel. De
depressie was grotendeels opgeklaard. Ik kon urenlang in stilte zitten en op
mijn adem of mijn lichamelijke gewaarwordingen focussen. Dat was nog
eenvoudig.
Op een dag stond ik in de rij te wachten voor satsang, een ontmoeting
met een geestelijk leraar. Ik stond al uren te wachten in het witte gewaad
dat iedereen in de tempel droeg. Nu was het mijn beurt. Ik verwachtte dat
de leraar mijn overgave zou bevestigen. Hij keek daarentegen dwars door
me heen en zag dat ik die niet had. ‘Ga naar huis,’ zei hij. ‘Ga naar huis en
bel je moeder en je vader.’
Wat?! Ik was razend. Mijn lichaam brandde van woede. Hij had zich
duidelijk in me vergist. Ik had mijn ouders niet langer nodig. Ik was ze
ontgroeid. Ik had ze lang geleden achter me gelaten, ze ingeruild voor
betere ouders, goddelijke ouders, spirituele ouders: alle leraren, goeroes en
wijze mannen en vrouwen die me naar het volgende niveau van ontwaken
leiden. Bovendien had ik meerdere jaren aan misleidende therapie achter
de rug, waarbij ik op kussens had moeten slaan en kartonnen beeltenissen
van mijn ouders aan stukken moest scheuren. Hierdoor dacht ik dat mijn
relatie met hen inmiddels ‘geheeld’ was. Ik besloot zijn advies te negeren.
Toch had hij iets in me geraakt. Zijn woorden lieten me niet meer los.
Eindelijk begon ik te begrijpen dat geen enkele ervaring voor niets is. Alles
wat gebeurt is waardevol, of we de waarde ervan nu herkennen of niet.
Uiteindelijk brengt alles in ons leven ons iets.
Toch was ik vastbesloten om de illusie over wie ik was intact te houden.
Het enige waaraan ik me kon vasthouden, was dat ik een ervaren
meditatiebeoefenaar was. Dus zocht ik een andere spirituele leraar die alles
recht zou zetten, dat wist ik zeker. Deze man vervulde dagelijks honderden
mensen met zijn hemelse liefde. Hij zou zeker zien dat ik de diep spirituele
persoon was die ik dacht te zijn. En toen gebeurde het opnieuw. Weer
diezelfde woorden: ‘Bel je ouders. Ga naar huis en sluit vrede met hen.’
Deze keer hoorde ik wat er werd gezegd.
Grote leraren weten. De echt groten maakt het niet uit of je in hun leer
geloo of niet. Ze reiken een waarheid aan en laten het vervolgens aan jou
over om je eigen waarheid te ontdekken. Adam Gopnik schrij over het
verschil tussen goeroes en leraren in zijn boek rough the Children’s Gate:
‘Een goeroe gee zichzelf aan ons en daarna zijn methode; een leraar gee
ons zijn onderwerp en daarna onszelf.’
De grote leraren weten: waar we vandaan komen beïnvloedt waar we
naartoe gaan, en alles uit het verleden wat onverwerkt is beïnvloedt ons
heden. Ze weten dat onze ouders belangrijk zijn, of ze nu goede ouders
waren of niet. We kunnen er niet omheen: het familieverhaal is óns
verhaal. Leuk of niet leuk, het bevindt zich in ons.
Ongeacht het verhaal dat we over onze ouders hebben gemaakt, ze
kunnen niet uitgewist of uit ons gehaald worden. Ze bevinden zich in ons
en we zijn een deel van hen, ook al hebben we ze nooit ontmoet. Door ze
af te wijzen, verwijderen we ons alleen maar verder van onszelf en creëren
we meer lijden. Deze twee leraren zagen dat. Ik niet. Mijn blindheid was
zowel letterlijk als figuurlijk. Ik begon wakker te worden, voornamelijk
voor het feit dat ik thuis een puinhoop had achtergelaten.
Jarenlang had ik mijn ouders veroordeeld. Ik vond mezelf veel
capabeler, veel gevoeliger en menselijker dan zij. Ik gaf hun de schuld van
alles wat er in mijn ogen verkeerd was aan mijn leven. Nu moest ik naar
hen teruggaan om wat er in mij ontbrak te herstellen: mijn kwetsbaarheid.
Ik begon te beseffen dat mijn vermogen om liefde van anderen te
ontvangen gekoppeld was aan mijn vermogen om mijn moeders liefde te
ontvangen.
Maar haar liefde ontvangen zou niet makkelijk zijn. De breuk met mijn
moeder was zo groot dat haar omhelzing aanvoelde als geplet worden in
een berenklem. Mijn lichaam zou als vanzelf verstrakken, om zo een soort
pantser te maken waar ze niet doorheen zou kunnen komen.
Mijn moeder en ik spraken soms maanden niet met elkaar. En als we
elkaar spraken, vond ik altijd wel een manier, met woorden of door mijn
gepantserde lichaamstaal, om de warme gevoelens die ze me toonde weg te
wuiven. Ik kwam koud en afstandelijk over. Van mijn kant beschuldigde ik
haar ervan dat ze me niet zag en niet naar me luisterde. Kortom: het was
een emotionele impasse.
Ik was vastbesloten om onze gebroken relatie te helen en boekte een
vlucht naar huis, naar Pittsburgh. Ik had mijn moeder in geen maanden
gezien. Toen ik de oprit op liep, voelde ik mijn borstkas samentrekken. Ik
wist niet goed of onze relatie wel hersteld kon worden, het voelde zo rauw
vanbinnen. Ik bereidde me op het ergste voor en speelde het scenario in
mijn hoofd af: ze zou me omarmen en terwijl ik me alleen maar wilde
verzachten in haar armen, deed ik precies het tegenovergestelde. Ik werd
van staal.
En zo ging het ook. Ik voelde me beklemd in een omarming die ik
nauwelijks uithield en kreeg bijna geen adem. Toch vroeg ik of ze me wilde
blijven vasthouden. Ik wilde mijn lichamelijke weerstand van binnenuit
leren kennen, waar ik verkrampte, welke gewaarwordingen er
omhoogkwamen, hoe ik me afsloot. Dit was geen nieuwe informatie. Ik
had dit patroon al in mijn relaties teruggezien. Alleen liep ik er deze keer
niet voor weg. Ik was van plan om deze wond aan de wortel te helen.
Hoe langer ze me vasthield, hoe sterker de gedachte dat ik zou
exploderen. Het deed fysiek pijn. De pijn ging over in verdoving en de
verdoving in pijn. Toen, na een paar minuten, brak er iets. Mijn borst en
buik begonnen te schokken en trillen. Ik verzachtte en in de weken die
erop volgden werd ik steeds zachter.
Tijdens een van onze vele gesprekken in deze periode vertelde ze me –
bijna tussen neus en lippen door – over een voorval toen ik nog klein was.
Mijn moeder moest toen drie weken naar het ziekenhuis vanwege een
galblaasoperatie. Met dit inzicht begon ik de stukjes over wat zich allemaal
in mij afspeelde in elkaar te passen. Ergens, al voordat ik twee werd en
mijn moeder en ik van elkaar gescheiden werden, had zich onbewust een
verkramping in mijn lichaam vastgezet. Toen ze weer thuiskwam,
vertrouwde ik niet langer op haar zorgzaamheid. Ik verborg mijn
kwetsbaarheid voor haar. Ik stootte haar af en ben dat de daaropvolgende
dertig jaar blijven doen.
Een ander vroeg voorval hee mogelijk ook bijgedragen aan de angst
dat mijn leven plotseling verwoest kon worden. Mijn moeder vertelde dat
mijn geboorte moeizaam verliep en dat de arts een verlostang moest
gebruiken. Hierdoor zat ik onder de blauwe plekken en was mijn schedel
deels ingedeukt, wat niet ongebruikelijk is bij een tangverlossing. Mijn
moeder vertelde met spijt in haar stem dat mijn uiterlijk ervoor had
gezorgd dat zij het in het begin heel moeilijk vond om mij in haar armen te
nemen. Haar verhaal resoneerde in mij en hielp het diepe gevoel van
gebrokenheid in mij verklaren. Vooral de traumatische herinneringen aan
mijn geboorte die in mijn lichaam waren verzonken, kwamen weer
bovendrijven als ik een nieuw project ‘geboren liet worden’ of nieuw werk
openbaar maakte. Dit inzicht bracht rust en op een onverwachte manier
bracht het ons twee ook dichter bij elkaar.
Terwijl ik de band met mijn moeder herstelde, begon ik ook de relatie
met mijn vader opnieuw op te bouwen. Hij woonde in een klein,
krakkemikkig appartement, waar hij al woonde sinds de scheiding van mijn
ouders toen ik dertien was. Mijn vader was sergeant bij de marine en
werkte later in de bouw, maar had nooit de moeite genomen om zijn eigen
woning op te knappen. De kamers en gang lagen bezaaid met oud
gereedschap, bouten, schroeven, spijkers en rollen elektratape en ducttape,
en dat was altijd zo geweest. In een zee van roestig ijzer en staal vertelde ik
hem hoeveel ik hem miste. De woorden leken in het niets te verdwijnen.
Hij wist niet wat hij ermee aan moest.
Ik had altijd verlangd naar een hechte band met mijn vader, maar hij
noch ik wist hoe we dat moesten aanpakken. Maar deze keer bleven we
praten. Ik zei dat ik van hem hield en dat hij een goede vader was. Ik
deelde mijn herinneringen aan dingen die hij voor me deed toen ik nog
klein was. Ik voelde dat hij naar me luisterde, ook al bleek dat niet uit zijn
manier van doen: schouders ophalen, van onderwerp veranderen. Er
waren heel wat weken van praten en herinneringen uitwisselen nodig.
Tijdens een van onze lunches keek hij mij recht in mijn ogen en zei: ‘Ik
dacht altijd dat je niet van me hield.’ Ik kon nauwelijks nog ademhalen.
Het was duidelijk dat we allebei veel pijn met ons meedroegen. Op dat
moment brak er iets open. Dat waren onze harten. Soms moet het hart
breken voordat het zich kan openen. Eindelijk konden we de liefde die we
voor elkaar voelden tonen. Ik zag nu wat het resultaat was van mijn
vertrouwen in de woorden van mijn leraren en mijn terugkeer naar huis
om samen met mijn ouders te helen.
Voor zover ik me kon herinneren was dit de eerste keer dat ik de liefde
en zorg van mijn ouders kon ontvangen, niet op de manier die ik eerder
had verwacht, maar op de manier waarop zij die konden geven. Er opende
zich iets in mij. Hoe ze wel en niet van mij konden houden deed er voor
mij niet langer toe. Belangrijk was hoe ik kon ontvangen wat zij konden
geven. Ze waren dezelfde ouders die ze altijd al waren geweest. Het
verschil zat in mij. Ik hield weer van ze op de manier waarop ik als baby
waarschijnlijk ook van ze had gehouden, vóór de breuk in de band met
mijn moeder.
De vroege scheiding van mijn moeder, naast vergelijkbare trauma’s die ik
van mijn familiegeschiedenis heb geërfd – vooral het gegeven dat drie van
mijn grootouders hun moeder al op jonge leeijd verloren en de vierde als
kleuter een vader had verloren (en door het verdriet ook veel van haar
moeders aandacht) – hee mijn geheime angsttaal helpen vormen. De
woorden ‘alleen’, ‘hulpeloos’ en ‘gebroken’, met de bijbehorende gevoelens,
verloren eindelijk hun macht om me het verkeerde pad op te sturen. Ik
begon aan een nieuw leven en de hernieuwde relatie met mijn ouders
speelde hierin een belangrijke rol.
In de maanden die volgden ontstond opnieuw een heel teder contact
met mijn moeder. Haar liefde, die ik eerder als opdringerig en een
gevangenis ervaarde, voelde nu heel rustgevend en versterkend. Tot mijn
geluk hebben mijn vader en ik ook nog zestien innige jaren gekend voordat
hij overleed. Toen de dementie de laatste vier jaar van zijn leven alles
overheerste, kreeg ik van mijn vader de diepzinnigste les in kwetsbaarheid
en liefde die ik ooit gekregen heb. We ontmoetten elkaar op die plek
voorbij het denken, voorbij het verstand, daar waar alleen de diepste liefde
verblij.
Tijdens mijn reizen heb ik veel grote leraren ontmoet. Maar
terugkijkend was het mijn oog – mijn gestreste, zwaarbeproefde,
verschrikkingen opwekkende oog – dat me naar de andere kant van de
wereld liet reizen, terug naar mijn ouders, door het moeras van
familietrauma en uiteindelijk terug naar mijn hart. Mijn oog was zonder
twijfel mijn allergrootste leraar.
Op een gegeven moment dacht ik niet eens meer aan mijn oog en
maakte ik me niet langer druk over mogelijke verbetering of verslechtering.
Ik ging er niet meer van uit dat ik ooit nog helder zou kunnen zien. Op een
of andere manier was het niet langer belangrijk. Niet lang hierna kreeg ik
mijn gezichtsvermogen terug. Dat had ik niet verwacht. Het had zelfs niet
gehoeven. Ik had geleerd om me goed te voelen, wat er ook met mijn oog
zou gebeuren.
Tegenwoordig is mijn zicht weer normaal, hoewel mijn oogarts bij hoog
en laag volhoudt dat ik door al het littekenweefsel op mijn netvlies
helemaal niets zou moeten kunnen zien. Hij schudt slechts met zijn hoofd
en veronderstelt dat de lichtsignalen op een of andere manier aetsen en
om de fovea – het midden van de macula – heen gaan. Zoals bij veel
verhalen over heling en transformatie was dat wat er in het begin als een
tegenslag uitzag in wezen een geluk bij een ongeluk. Ironisch genoeg
besee ik nadat ik voor antwoorden naar de uithoeken van de wereld was
gereisd, dat de diepste bronnen van heling al in me lagen te wachten om
opgediept te worden.
Uiteindelijk is heling innerlijk werk. Gelukkig leidden mijn leraren me
terug naar mijn ouders en naar het thuis in mezelf. Onderweg ontdekte ik
de verhalen in mijn familiegeschiedenis, die me uiteindelijk rust en vrede
schonken. Uit dankbaarheid en vanwege mijn nieuw gevonden gevoel van
vrijheid werd het mijn missie om anderen te helpen bij het vinden van de
vrijheid in zichzelf.
Via de taal kwam ik in de wereld van de psychologie terecht. Als
student en als clinicus had ik weinig interesse in tests, theorieën en
gedragsmodellen. Ik hoorde taal. Ik ontwikkelde luistertechnieken en
leerde mezelf te luisteren naar wat mensen echt zeggen, verborgen onder
hun klachten en oude verhalen. Ik leerde hoe ik ze kan helpen om de
specifieke woorden die naar de oorsprong van hun pijn leiden te
herkennen. En hoewel sommige theoretici veronderstellen dat taal tijdens
een trauma verloren gaat, heb ik uit eigen ervaring steeds weer gezien dat
deze taal nooit verloren gaat. Hij dwaalt door de rijken van het
onderbewustzijn en wacht om herontdekt te worden.
Het is niet toevallig dat taal voor mij een krachtig hulpmiddel op weg
naar heling is. Zo lang als ik me kan herinneren, is taal mijn leraar, mijn
hulpmiddel om de wereld te organiseren en begrijpen. Als adolescent
schreef ik al poëzie en ik laat alles vallen – nou ja, bijna alles – als een
stroom aan woorden dringend geboren wil worden. Ik weet dat er aan de
andere kant van deze overgave inzichten liggen die anders onbereikbaar
voor me blijven. Voor mijn eigen ontwikkeling was het lokaliseren van de
woorden ‘alleen’, ‘hulpeloos’ en ‘gebroken’ essentieel.
Een trauma helen lijkt op meerdere manieren op een gedicht schrijven.
Beide vragen om de juiste timing, de juiste woorden en de juiste beelden.
Als deze elementen goed op elkaar aansluiten, komt er een zinvolle
beweging op gang die je in het lichaam kunt voelen. Om te helen moet ons
tempo goed afgestemd zijn. Komen we te snel bij een bepaald beeld aan,
dan kan dit zich mogelijk niet goed verankeren. Als woorden die troost
bieden te vroeg komen, bestaat de kans dat we ze niet kunnen toelaten.
Zijn de woorden niet precies genoeg, dan horen we ze mogelijk niet, of
vinden ze geen weerklank.
Als leraar en begeleider van workshops heb ik de inzichten en
methoden verkregen tijdens mijn training in erfelijke familietrauma’s,
gecombineerd met mijn kennis van de cruciale rol van taal. Ik noem dit de
kerntaalbenadering. Door specifieke vragen te stellen, help ik mensen om
de dieperliggende oorzaak te vinden achter de fysieke en emotionele
symptomen die ervoor zorgen dat ze vastzitten. Doordat we de juiste taal
vinden komt niet alleen het trauma bloot te liggen, maar ontdekken we
ook de hulpmiddelen en beelden die nodig zijn om te helen. Ik heb gezien
dat diepgewortelde patronen van depressie, angst en leegte met deze
methode door een flits van inzicht kunnen veranderen.
Het voertuig tijdens deze reis is de taal, de verborgen taal van onze
zorgen en angsten. Die kan aomstig zijn van onze ouders of zelfs
generaties geleden bij onze overgrootouders zijn ontstaan. Onze kerntaal
wil gehoord worden. Als we hem volgen en naar zijn verhaal luisteren,
hee hij de kracht om onze grootste angsten onschadelijk te maken.
Onderweg zullen we waarschijnlijk bekende en onbekende familieleden
tegenkomen. Sommigen zijn al jaren dood. Sommigen zijn niet eens echt
familie, maar hun lijden of wreedheid hee de koers van het lot van onze
familie veranderd. Misschien ontdekken we een paar geheimen, verborgen
in verhalen die lang zijn stilgezwegen. Maar waar dit onderzoek ons ook
brengt, mijn ervaring vertelt me dat we op een nieuwe plek in ons leven
zullen aankomen, met een groter gevoel van vrijheid in ons lichaam en in
staat om rust en vrede in onszelf te vinden.
Het hele boek door maak ik gebruik van de verhalen van mensen met
wie ik in workshops, trainingen en individuele sessies heb gewerkt. De
details zijn in alle gevallen echt, maar om hun privacy te beschermen heb ik
de namen en andere karakteristieke kenmerken van betrokken personen
veranderd. Ik ben hun heel dankbaar dat ze de geheime taal van hun
angsten met me hebben willen delen, voor hun vertrouwen in mij en dat ze
me hebben laten luisteren naar de essentiële dingen die onder hun
woorden verborgen lagen.
DEEL I

HET WEB VAN FAMILIETRAUMA


1
VERLOREN EN GEVONDEN TRAUMA’S

Het verleden is nooit dood. Het is niet eens het verleden.


– William Faulkner, Requiem for a Nun

E
en veelbeschreven kenmerk van trauma, en een kenmerk dat veel
mensen zullen herkennen, is ons onvermogen om te beschrijven wat
er met ons is gebeurd. We kunnen niet alleen de woorden niet vinden,
maar er gebeurt daarnaast ook nog iets met ons geheugen. Tijdens een
traumatische gebeurtenis kan ons denkproces versnipperd en chaotisch
worden, waardoor we niet meer beseffen dat de herinneringen bij de
desbetreffende, oorspronkelijke gebeurtenis horen. In plaats daarvan
worden fragmenten van herinneringen, versnipperd als beelden,
lichamelijke gewaarwordingen en woorden, in ons onderbewuste
opgeslagen. Deze kunnen later worden geactiveerd door alles wat ook maar
enigszins herinnert aan de oorspronkelijke gebeurtenis. Als ze eenmaal zijn
getriggerd, is het alsof iemand een onzichtbare terugspoelknop hee
ingedrukt, waardoor aspecten van het oorspronkelijke trauma terugkeren
in ons dagelijks leven. Onbewust kunnen we op bepaalde mensen,
gebeurtenissen of situaties op oude, bekende manieren reageren die
voortkomen uit het verleden.
Sigmund Freud herkende dit patroon meer dan honderd jaar geleden
al. Traumatische re-enscenering, of een ‘herhalingsdwang’ in de woorden
van Freud, is een poging van het onderbewuste om iets wat niet is opgelost
te herbeleven, zodat we het ‘goed kunnen doen’. Deze onbewuste drang om
gebeurtenissen uit het verleden te herbeleven, is mogelijk een van de
werkzame mechanismen binnen families waarin onverwerkte trauma’s in
latere generaties blijven terugkeren.
Freuds tijdgenoot Carl Jung ging er ook van uit dat alles wat onbewust
blij niet oplost, maar eerder als noodlot of voorspoed weer opduikt in ons
leven. Alles wat niet bewust gemaakt is, zei hij, zal als lot ervaren worden.
Met andere woorden: de kans is groot dat we onze onbewuste patronen
zullen blijven herhalen tot we ze in het licht van gewaarzijn brengen. Jung
en Freud zeiden verder dat alles wat te moeilijk is om te verwerken niet uit
zichzelf verdwijnt, maar wordt opgeslagen in ons onderbewustzijn.
Freud en Jung observeerden allebei hoe fragmenten van eerder
geblokkeerde, onderdrukte of verdrongen levenservaringen terugkeren in
de woorden, gebaren en het gedrag van hun patiënten. In de decennia die
volgden beschouwden therapeuten dit soort aanwijzingen als
versprekingen, toevallige patronen, of droombeelden als boodschappers die
een licht werpen op de onbeschrijflijke en ondenkbare gebieden in het
leven van hun cliënten.
Dankzij recente ontwikkelingen in de beeldvormingstechnieken zijn
onderzoekers in staat om te achterhalen welke hersen- en lichaamsfuncties
‘misvuren’ of het begeven tijdens perioden waarin we ons overweldigd
voelen. Bessel van der Kolk is een Nederlandse psychiater die bekend is
vanwege zijn onderzoek naar posttraumatische stress. Hij legt uit dat het
spraakcentrum wordt stilgelegd tijdens een trauma, net als de mediale
prefrontale cortex, het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor
het ervaren van het huidige moment. Hij beschrij de ‘sprakeloze angst’
van een trauma als de ervaring waarvoor ‘je geen woorden hebt’, iets wat
vaak voorkomt als hersenpaden van het geheugen worden geblokkeerd bij
bedreigingen of gevaar. ‘Als mensen hun traumatische ervaringen
herbeleven,’ zegt hij, ‘worden de frontale kwabben verzwakt, met als gevolg
dat ze problemen hebben met denken en praten. Ze zijn niet langer in staat
om met zichzelf en anderen te communiceren over wat er precies aan de
hand is.’1
Maar het is niet alleen maar stil: fragmentarische woorden, beelden en
prikkels duiken na een traumatische gebeurtenis weer op en vormen een
geheime taal van het leed dat we met ons meedragen. Niets gaat verloren.
De fragmenten hebben alleen een andere weg genomen.
Opkomende trends in de psychotherapie kijken inmiddels verder dan
de persoonlijke trauma’s en betrekken ook traumatische gebeurtenissen
binnen de familie en de sociale geschiedenis erbij als onderdeel van het
hele plaatje. De drama’s verschillen in soort en intensiteit – verlatenheid,
zelfmoord, oorlog, of de voortijdige dood van een kind, ouder, broer of zus
– en kunnen schokgolven van angst en verdriet veroorzaken die in latere
generaties doorwerken. Recente ontwikkelingen binnen de celbiologie,
neurowetenschappen, epigenetica en ontwikkelingspsychologie
onderstrepen het belang van onderzoek onder minstens drie generaties
binnen de familiegeschiedenis om inzicht te krijgen in de mechanismen
achter de zich herhalende patronen van trauma en lijden.
Het volgende verhaal is hiervan een sprekend bewijs. Toen ik Jesse voor
de eerste keer ontmoette, had hij al een jaar lang niet één nacht achter
elkaar door kunnen slapen. Zijn slapeloosheid was duidelijk te herkennen
aan de donkere schaduwen rond zijn ogen, maar de lege blik in zijn ogen
wees op een dieperliggend verhaal. Jesse was pas twintig, maar zag er
minstens tien jaar ouder uit. Hij zakte op mijn bank neer alsof zijn benen
zijn gewicht niet langer konden dragen.
Jesse vertelde dat hij een topatleet was geweest en als student alleen
maar goede cijfers haalde, maar dat hij door de aanhoudende
slapeloosheid in een neerwaartse spiraal van depressie en wanhoop
terechtgekomen was. Met als gevolg dat hij met zijn studie was gestopt en
de honkbalstudiebeurs waarvoor hij zo hard had gewerkt had verspeeld.
Hij was wanhopig op zoek naar hulp om zijn leven weer op de rails te
krijgen. Het afgelopen jaar had hij al drie artsen, twee psychologen, een
slaapkliniek en een natuurgeneeskundig therapeut bezocht. Met monotone
stem zei hij dat geen van hen hem enig inzicht of hulp had kunnen bieden.
Jesse staarde voornamelijk naar de vloer terwijl hij zijn verhaal vertelde en
zei dat hij ten einde raad was.
Toen ik vroeg of hij enig idee had wat de oorzaak van zijn slapeloosheid
zou kunnen zijn, schudde hij zijn hoofd. Hij had nooit slaapproblemen
gehad. Tot hij op een nacht, kort na zijn negentiende verjaardag, plotseling
’s nachts om halfvier wakker werd. Hij had het ijskoud, lag te rillen en kon
het maar niet warm krijgen. Drie uur en meerdere dekens later was hij nog
altijd klaarwakker. Hij was niet alleen koud en moe, maar ook bevangen
door een vreemde angst die hij nooit eerder had ervaren, een angst dat er
iets verschrikkelijks zou kunnen gebeuren als hij zichzelf toestand om weer
te gaan slapen: ‘Als ik ga slapen, word ik nooit meer wakker.’ Steeds als hij
merkte dat hij wegzakte, maakte de angst hem weer klaarwakker. Het
patroon herhaalde zich de volgende nacht en de nacht daarna. Al snel
werd hij iedere nacht gekweld door slapeloosheid. Jesse wist dat zijn angst
irrationeel was, maar hij kon er niets aan doen.
Ik luisterde aandachtig terwijl Jesse sprak. Eén ongebruikelijk detail was
me bijgebleven: hij had het heel erg koud gehad, ‘ijskoud’, zei hij, net
voordat het allemaal begon. Ik ging hier samen met Jesse dieper op in en
vroeg hem of iemand in zijn familie een trauma had opgelopen dat te
maken had met kou, slapen of negentien jaar oud zijn.
Jesse zei dat zijn moeder hem pas onlangs had verteld over de tragische
dood van zijn vaders oudste broer, een oom die hij nooit had gekend. Oom
Colin was pas negentien toen hij doodvroor terwijl hij elektriciteitsdraden
controleerde tijdens een storm, iets ten noorden van Yellowknife in het
noordwesten van Canada. Sporen in de sneeuw lieten zien dat hij voor zijn
leven had gevochten. Uiteindelijk vond men hem in een sneeuwstorm,
liggend met zijn gezicht in de sneeuw. Hij was onderkoeld geraakt en had
zijn bewustzijn verloren. Zijn tragische dood was zo onverdraaglijk dat
niemand in de familie zijn naam ooit nog hee uitgesproken.
Nu, dertig jaar later, herbeleefde Jesse onbewust aspecten van Colins
dood, vooral de angst van het loslaten in bewusteloosheid. Voor Colin
betekende dit de dood. Voor Jesse voelde in slaap vallen waarschijnlijk net
zo.
Dit verband betekende een ommekeer voor Jesse. Toen hij eenmaal
begreep dat zijn slapeloosheid veroorzaakt werd door een gebeurtenis die
dertig jaar eerder had plaatsgevonden, had hij eindelijk een verklaring voor
zijn angst om in slaap te vallen. Nu kon het helingsproces beginnen. Met de
hulpmiddelen die Jesse tijdens onze samenwerking leerde – en die later in
dit boek uitgebreid aan bod komen – kon hij zich losmaken van het trauma
dat een oom die hij nooit had ontmoet had moeten doorstaan en wiens
angst hij onbewust tot de zijne had gemaakt. Jesse voelde zich niet alleen
bevrijd van de zware mist van de slapeloosheid, maar kreeg ook een
diepere band met zijn familie, zowel met de mensen in het heden als met
die uit het verleden.
In pogingen om verhalen zoals die van Jesse te verklaren, hebben
wetenschappers inmiddels biologische markers kunnen vaststellen. Dit zijn
bewijzen dat trauma’s van de ene op de andere generatie kunnen overgaan
en dit ook echt doen. Rachel Yehuda is hoogleraar psychologie en
neurowetenschap aan de Mount Sinai School of Medicine in New York en
wereldwijd een van de toonaangevende experts op het gebied van
posttraumatische stressstoornis (PTSS), een echte pionier binnen haar
vakgebied. Tijdens meerdere onderzoeken onderzocht Yehuda de
neurobiologie van PTSS bij Holocaust-overlevenden en hun kinderen.
Vooral haar onderzoek naar cortisol – het stresshormoon dat ervoor zorgt
dat ons lichaam terugkeert naar zijn normale toestand na het ervaren van
een trauma – en de effecten ervan op hersenfuncties, hee wereldwijd tot
revolutionaire veranderingen in inzichten en behandelingen van PTSS
geleid. Mensen met PTSS herbeleven gevoelens en gewaarwordingen
verbonden aan een trauma, ondanks het feit dat dit trauma in het verleden
plaatsvond. Symptomen zijn onder meer depressie, angsten, verdoving,
slapeloosheid, nachtmerries, angstige gedachten en snel schrikken of
zenuwachtig en gespannen zijn.
Yehuda en haar team ontdekten dat kinderen van Holocaust-
overlevenden met PTSS geboren werden met een laag cortisolgehalte
vergelijkbaar met dat van hun ouders, en hierdoor met de aanleg om de
PTSS-symptomen van de vorige generatie te herbeleven. Haar ontdekking
van het lage cortisolgehalte in mensen die een heige traumatische
gebeurtenis meemaken werd als controversieel beschouwd, omdat dit
inging tegen het lang geldende idee dat stress gerelateerd is aan een hoog
cortisolgehalte. Vooral in het geval van chronische PTSS kan de
cortisolproductie worden onderdrukt, wat bijdraagt aan het lage gehalte
dat gemeten werd bij zowel overlevenden als hun kinderen.
Yehuda ontdekte vergelijkbare cortisolwaarden bij oorlogsveteranen en
ook bij zwangere vrouwen die PTSS kregen na de aanvallen op het World
Trade Center, en ook bij hun kinderen. Ze constateerde niet alleen dat de
overlevenden die meededen aan haar onderzoek minder cortisol
produceerden – een kenmerk dat ze aan hun kinderen kunnen overdragen
– maar ook dat meerdere stressgerelateerde psychische aandoeningen,
waaronder PTSS, chronisch pijnsyndroom en chronisch
vermoeidheidssyndroom, verband houden met lage cortisolwaarden in het
bloed.2 Interessant is dat 50 tot 70 procent van de PTSS-patiënten ook aan
de diagnostische criteria van een zware depressie of een andere stemmings-
of angststoornis voldoen.3
Yehuda’s onderzoek toont aan dat jij en ik drie keer zo veel kans hebben
op PTSS-symptomen als een van onze ouders PTSS had, met als gevolg dat er
een grote kans is dat we aan depressie of een angststoornis lijden.4 Volgens
haar is deze vorm van generationeel overdraagbare PTSS erfelijk en niet het
gevolg van blootstelling aan de lijdensverhalen van onze ouders.5 Yehuda
was een van de eerste onderzoekers die aantoonde dat nakomelingen van
trauma-overlevenden de fysieke en emotionele symptomen van trauma’s
die ze zelf niet direct hebben beleefd in zich meedragen.
Dat was ook het geval met Gretchen. Nadat ze jarenlang antidepressiva
had geslikt, praatgroepen en groepstherapieën had bijgewoond en
verschillende cognitieve benaderingen had geprobeerd om de gevolgen van
stress te verlichten, bleven haar symptomen van depressie en angst
onveranderd aanwezig.
Gretchen vertelde me dat ze niet langer wilde leven. Ze kampte al zo
lang ze zich kon herinneren met heige emoties en ze kon de opwellingen
lichamelijk nauwelijks nog aan. Gretchen was een aantal keren in een
psychiatrisch ziekenhuis opgenomen en had de diagnose bipolair met een
ernstige angststoornis gekregen. Medicijnen brachten enige verlichting,
maar namen haar sterke drang tot zelfmoord niet weg. Als tiener
beschadigde ze zichzelf door zich te branden met een sigaret. Nu is ze 39 en
hee ze er genoeg van. Haar depressie en angst, zegt ze, hebben er ook
voor gezorgd dat ze nooit getrouwd is en geen kinderen hee. Ze spreekt
verrassend nuchter en direct als ze me vertelt dat ze van plan is om vóór
haar volgende verjaardag zelfmoord te plegen.
Terwijl ik naar Gretchen luisterde, kreeg ik sterk het gevoel dat er
ergens in haar familiegeschiedenis sprake was van een ernstig trauma. In
zulke gevallen vind ik het heel belangrijk om heel aandachtig te luisteren
naar de woorden die iemand gebruikt en daarin te zoeken naar
aanwijzingen over de traumatische gebeurtenis die ten grondslag ligt aan
de symptomen van een cliënt.
Toen ik vroeg hoe ze zelfmoord wilde plegen, zei Gretchen dat ze
zichzelf zou laten ‘verdampen’. De meeste mensen zullen niet snappen wat
ze bedoelt, maar ze was letterlijk van plan om in een vat gesmolten staal te
springen in de fabriek waar haar broer werkte. ‘Mijn lichaam zal binnen
enkele seconden verbranden,’ zei ze terwijl ze me recht in de ogen keek,
‘nog voordat het de bodem bereikt.’
Ik was verbijsterd door haar gebrek aan emotie terwijl ze sprak. Welk
gevoel er ook aan ten grondslag lag, het zat in ieder geval diep begraven.
Tegelijkertijd werd ik getroffen door de woorden ‘verdampen’ en
‘verbranden’. Ik had met veel kinderen en kleinkinderen gewerkt van wie
de families door de Holocaust getroffen waren en had geleerd om me door
hun woorden te laten leiden. Ik wilde meer van Gretchen horen.
Ik vroeg of iemand in haar familie Joods was of met de Holocaust te
maken had gehad. In eerste instantie zei Gretchen van niet, maar ze
onderbrak zichzelf en vertelde toen het verhaal van haar oma. Zij was
geboren in een Joods gezin in Polen, maar was katholiek geworden nadat
ze naar de vs was geëmigreerd in 1946 en met Gretchens opa trouwde.
Twee jaar daarvoor was de hele familie van haar oma omgekomen in de
gaskamers van Auschwitz. Ze waren letterlijk vergast – overspoeld met
giige dampen – en verbrand. Niemand in Gretchens directe familie sprak
met haar oma over de oorlog of over het lot van haar broers, zussen en
ouders. Zoals vaak gebeurt bij extreme trauma’s werd het onderwerp totaal
doodgezwegen.
Gretchen kende de basale feiten in haar familiegeschiedenis, maar had
ze nooit gekoppeld aan haar eigen angsten en depressies. Voor mij was
duidelijk dat de woorden die ze gebruikte en de gevoelens die ze beschreef
niet van haarzelf waren, maar aomstig waren van haar oma en de
familieleden die hun leven hadden verloren.
Gretchen luisterde aandachtig terwijl ik dit verband legde. Haar ogen
werden groter en ze kreeg kleur op haar wangen. Ik kon zien dat mijn
woorden bij haar aankwamen. Voor het eerst had Gretchen een verklaring
voor al haar lijden waar ze iets mee kon.
Om haar nieuwe inzicht te verdiepen vroeg ik haar om zich voor te
stellen dat ze in haar oma’s schoenen stond, die werden verbeeld door twee
rubberen voetafdrukken die ik op het tapijt midden in mijn kantoor had
gelegd. Ik vroeg haar te voelen wat haar oma mogelijk had gevoeld nadat
ze al haar dierbaren had verloren. En om nog een stap verder te gaan,
vroeg ik of ze letterlijk als haar oma op de voetstappen wilde gaan staan om
haar oma’s gevoelens in haar éígen lichaam te voelen. Gretchen vertelde dat
ze een overweldigend gevoel van verlies, verdriet, eenzaamheid en
afgescheidenheid voelde. Ze ervaarde ook het diepe schuldgevoel dat veel
overlevenden hebben vanwege het feit dat ze nog leven terwijl al hun
dierbaren zijn vermoord.
Bij de verwerking van een trauma helpt het cliënten vaak als ze een
directe ervaring hebben van de gevoelens en gewaarwordingen die in het
lichaam begraven liggen. Toen Gretchen in staat was om bij deze
gewaarwordingen te komen, besee ze dat haar wens om zichzelf te
vernietigen diep vervlochten was met haar verloren familieleden. Ze
besee ook dat ze enkele elementen van haar oma’s verlangen om te
sterven had overgenomen. Terwijl Gretchen dit besef liet bezinken en haar
familie in een nieuw licht ging zien, begon haar lichaam te verzachten, alsof
iets in haar dat heel lang opgerold had gelegen zich nu kon ontspannen.
Net als bij Jesse was Gretchens herkenning dat haar trauma diep in haar
onuitgesproken familiegeschiedenis begraven lag slechts de eerste stap op
weg naar heling. Alleen een verstandelijk begrip is zelden genoeg voor een
blijvende verandering. Vaak dient het gewaarzijn samen te gaan met een
diepe ‘onderbuikervaring’. We zullen de manieren waarop heling volledig
kan worden geïntegreerd verder onderzoeken, zodat we ons eindelijk
kunnen bevrijden van de wonden van vorige generaties.

EEN ONVERWACHTE FAMILIE-ERFENIS

Een jongen kan de lange benen van zijn opa hebben gekregen en een
meisje haar moeders neus, maar Jesse had zijn ooms angst om nooit meer
wakker te worden meegekregen en Gretchen droeg de Holocaust-
geschiedenis van de familie in haar depressiviteit. In allebei sluimerden
fragmenten van trauma’s die te groot waren om in één generatie op te
lossen.
Als familieleden onverdraaglijke trauma’s hebben ervaren, of geleden
hebben onder immense schuldgevoelens of verdriet, kunnen de gevoelens
overweldigend zijn en zo heig dat zij ze niet in de hand hebben of
kunnen verhelpen. Zo zit de menselijke aard in elkaar: als de pijn te heig
is, proberen mensen hem te vermijden. Maar als we onze gevoelens
blokkeren, belemmeren we zonder het te beseffen het noodzakelijke
helingsproces dat tot een natuurlijke bevrijding ervan kan leiden.
Soms duikt een pijn onder tot hij een weg naar expressie of bevrijding
kan vinden. Die expressie komt vaak tot uiting in de volgende generaties en
kan als moeilijk te verklaren symptomen tevoorschijn komen. Jesse kreeg
pas last van de ijzige kou en klappertanden toen hij zo oud was als zijn oom
Colin toen hij doodvroor. Gretchen kende de angstige wanhoop en
zelfmoordneigingen van haar oma al zo lang als ze zich kon herinneren.
Deze gevoelens gingen haar leven zozeer beheersen dat niemand zich ooit
hee afgevraagd of deze gevoelens wel uit haarzelf voortkwamen.
Op dit moment zijn er in onze samenleving weinig mogelijkheden voor
hulp aan mensen zoals Jesse en Gretchen, die de restanten van erfelijk
familietrauma in zich meedragen. Meestal gaan ze naar een dokter,
psycholoog of psychiater en krijgen ze medicijnen, therapie of een
combinatie van de twee voorgeschreven. Hoewel deze wegen enige
verlichting kunnen brengen, leiden ze in het algemeen niet tot een
definitieve oplossing.
Niet iedereen hee zulke dramatische trauma’s in zijn of haar
familiegeschiedenis als Gretchen of Jesse. Maar de dood van een partner of
baby, een kind afstaan, verlies van iemands thuis en zelfs de ontbrekende
aandacht van een moeder kunnen ervoor zorgen dat de steunmuren
instorten en de stroom van liefde binnen onze familie stagneert. Wanneer
we zicht krijgen op de oorzaak van deze trauma’s, kunnen langslepende
familiepatronen eindelijk achtergelaten worden. Het is belangrijk om te
weten dat niet alle gevolgen van een trauma negatief zijn. In het volgende
hoofdstuk leren we meer over epigenetische veranderingen: de chemische
veranderingen in onze cellen als gevolg van een traumatische gebeurtenis.
Volgens Rachel Yehuda is het doel van een epigenetische verandering de
verruiming van het aantal manieren waarop we op stressvolle situaties
regeren, iets wat in haar ogen positief is: ‘Wie heb je het liefst bij je als het
oorlog is?’ vraagt ze zich af. ‘Iemand die al eerder met tegenspoed te maken
had [en] weet hoe hij zich moet verdedigen? Of met iemand die nog nooit
voor iets hee hoeven vechten?’6 Als we eenmaal begrijpen wat biologische
veranderingen als gevolg van stress en trauma beogen te doen, zegt ze, ‘dan
zullen we beter aan onszelf kunnen vertellen wat onze echte capaciteiten
en vermogens zijn.’7
Zo bezien hoeven de trauma’s die we erven of uit eerste hand ervaren
niet alleen een erfenis van angst en verdriet na te laten, maar kunnen ze
ook een krachtige en weerbare erfenis creëren die nog generaties lang
voelbaar is.
2
DRIE GENERATIES GEDEELDE
FAMILIEGESCHIEDENIS: HET FAMILIELICHAAM

Ik heb heel sterk het gevoel dat ik beïnvloed word door dingen of
vragen die door mijn ouders, grootouders en nog vroegere
voorouders niet volledig voltooid en beantwoord zijn. Het lijkt
vaak alsof er onpersoonlijk karma binnen de familie is, dat van
ouders op kinderen wordt doorgegeven. Ik heb altijd het gevoel
gehad dat ik […] dingen die vorige generaties onaf hebben
achtergelaten moet voltooien of misschien voortzetten.
– Carl Jung, Herinneringen dromen gedachten

D
e geschiedenis die je met je familie deelt, begint al voordat je
verwekt werd. In je vroegste biologische vorm, als onbevruchte eicel,
deel je al een cellulaire omgeving met je moeder en oma. Toen je oma vijf
maanden zwanger was van je moeder, bevond de voorlopercel van de eicel
waaruit jij je ontwikkelde zich al in de eierstokken van je moeder.
Dit betekent dat je moeder, je oma en de vroegste sporen van jou zich al
voordat je moeder werd geboren in hetzelfde lichaam bevonden: drie
generaties die dezelfde biologische omgeving delen.1 Dit is geen nieuwe
gedachte; embryologieboeken beschrijven dit al meer dan honderd jaar.
Jouw ontstaansproces kan op vergelijkbare wijze in je vaderlijke lijn worden
getraceerd. De voorlopercellen van de zaadcel waaruit jij je ontwikkelde
waren al in je vader aanwezig toen hij nog een foetus in zijn moeders
baarmoeder was.2
Met wat we nu leren uit onderzoeken van Yehuda en anderen over de
manieren waarop stress kan worden overgeërfd, kunnen we in kaart
brengen hoe het biologische residu van trauma’s die je oma hee ervaren
kan worden doorgegeven, met alle gevolgen van dien.
Er is echter een belangrijk biologisch verschil tussen de evolutie van de
eicel en die van sperma. Je vaders sperma bleef zich vermenigvuldigen toen
hij in de puberteit kwam, terwijl je moeder met een levenslange voorraad
eicellen werd geboren. Toen haar eicellen eenmaal waren gevormd in je
oma’s baarmoeder, stopte die cellijn met splitsen.3 Dus ergens tussen de
twaalf en veertig jaar later werd een van die eicellen bevrucht door het
sperma van je vader, om zich uiteindelijk te ontwikkelen tot degene die jij
vandaag bent. In beide gevallen – aldus de hedendaagse wetenschap –
kunnen zowel de voorlopers van de eicel als van de zaadcellen
gebeurtenissen ingeprent hebben gekregen die gevolgen kunnen hebben
voor volgende generaties. Omdat je vaders sperma zich tijdens de
adolescentie en volwassenheid blij vernieuwen, blij zijn sperma vatbaar
voor traumatische inprenting, bijna tot aan het moment waarop jij verwekt
werd.4 Onderzoeken wijzen uit dat de gevolgen hiervan verrassend groot
zijn.

CELLULAIRE BIOLOGIE

Wetenschappers gingen er in eerste instantie van uit dat de genen van onze
ouders de blauwdruk vormden waarnaar wij werden geschapen, en dat we
ons met de juiste begeleiding en voeding naadloos volgens plan zouden
ontwikkelen. Inmiddels weten we dat onze genetische blauwdruk slechts
het beginpunt is en dat omgevingsinvloeden al vanaf de conceptie ons
emotioneel, psychisch en biologisch vormen en dat dit ons hele verdere
leven doorgaat.
De pionierende celbioloog Bruce Lipton laat zien dat ons DNA beïnvloed
wordt door negatieve en positieve gedachten, overtuigingen en emoties.
Lipton deed als hoogleraar geneeskunde en wetenschapper tientallen jaren
onderzoek naar de mechanismen waarmee cellen informatie ontvangen en
verwerken. Als wetenschapper en onderzoeker aan de Stanford University
toonde hij tussen 1987 en 1992 aan dat omgevingssignalen via de
celmembraan het gedrag en de fysiologie van de cel kunnen bepalen,
waardoor een gen geactiveerd of stilgelegd kan worden. Zijn ideeën en
ontdekkingen waren ooit controversieel, maar zijn inmiddels door veel
onderzoekers bevestigd. Dankzij zijn werk met dierlijke en menselijke
cellen hebben we meer inzicht gekregen in hoe cellulair geheugen in de
baarmoeder van moeder op ongeboren kind wordt overgedragen.
Volgens Lipton ‘kunnen emoties van de moeder, zoals onder andere
angst, woede, liefde en hoop, de genetische expressie van haar
nakomelingen veranderen’.5 Tijdens de zwangerschap voeden de
voedingsstoffen in het bloed van de moeder de foetus door de wand van de
placenta. Samen met deze voedingsstoffen scheidt zij ook een aantal
hormonen af en gee ze chemische informatie door: signalen als gevolg van
de emoties die zij ervaart. Deze chemische signalen activeren specifieke
receptoreiwitten in de cellen, waardoor een hele reeks aan fysiologische,
metabolische en gedragsveranderingen in het lichaam van de moeder en in
de foetus getriggerd worden.
Chronische of terugkerende emoties zoals woede en angst kunnen zo bij
haar kind worden ingeprent. In wezen wordt de manier waarop het kind
zich zal aanpassen aan zijn omgeving hierdoor voorbereid of
‘voorprogrammeerd’.6 Lipton legt uit: ‘Als stresshormonen door de
[menselijke] placenta heen gaan […] zorgt dit ervoor dat de bloedvaten in
de ingewanden van de foetus zich vernauwen, waardoor er meer bloed
naar de periferie stroomt en de foetus voorbereidt op een vecht-of-
vluchtreactie.’7 Dit wil dus zeggen dat een kind dat een stressvolle
baarmoederomgeving kende reactief kan worden in vergelijkbare
stressvolle situaties.
Er zijn inmiddels talloze onderzoeken die aantonen dat de stress van
een zwangere moeder effecten hee op haar kind, al vanaf het eerste
trimester. Een van die onderzoeken, in 2010 gepubliceerd in Biological
Psychiatry, onderzoekt de relatie tussen prenatale stress en de effecten
ervan op de neuro-ontwikkelingen van zuigelingen. De onderzoekers
maten het stressregulerende hormoon cortisol in het vruchtwater van
honderdvijfentwintig zwangere moeders om het stressniveau te bepalen.
De resultaten toonden aan dat baby’s die in de baarmoeder al vanaf
zeventien weken na de conceptie werden blootgesteld aan een verhoogd
cortisolgehalte minder cognitief ontwikkeld waren bij onderzoek toen zij
zeventien maanden oud waren.8
In zijn boek Nurturing the Unborn Child: A Nine-Month Program for
Soothing, Stimulating, and Communicating with Your Baby, schrij
psychiater omas Verny: ‘Als een zwangere moeder acute of chronische
stress ervaart, zal haar lichaam stresshormonen aanmaken (waaronder
adrenaline en noradrenaline), die via het bloed de baarmoeder in gaan en
dezelfde stresstoestand in het ongeboren kind zullen veroorzaken.’9 Verny
gaat verder: ‘Onze onderzoeken laten zien dat moeders met extreme en
voortdurende stress een grotere kans hebben op vroegtijdig geboren baby’s
met een lager gewicht, hyperactief, prikkelbaar en een grotere kans op
darmproblemen. In extreme gevallen kunnen deze baby’s worden geboren
met duimen die helemaal ruw gezogen zijn en zelfs met zweren.’10
Lipton benadrukt het belang van wat hij ‘bewust ouderschap’ noemt:
ouders die zich ervan bewust zijn dat de ontwikkeling en gezondheid van
een kind vanaf preconceptie helemaal tot aan de postnatale ontwikkeling
diepgaand beïnvloed kunnen worden door gedachten, houding en gedrag
van de ouders.11 ‘Ouders die geen kind wilden, ouders die voortdurend
bezorgd zijn over hun eigen overlevingskansen en dus ook die van hun
kinderen, vrouwen die te maken hebben met fysiek en emotioneel geweld
tijdens hun zwangerschap: het zijn allemaal voorbeelden van situaties
waarin negatieve omgevingskenmerken rond de geboorte van hun kind op
nakomelingen kunnen worden overgedragen.’12
Emoties zijn dus biologisch overdraagbaar en drie generaties delen
dezelfde biologische omgeving in de baarmoeder. Stel je met die
wetenschap nu eens het volgende voor: een maand voor de geboorte van je
moeder krijgt je oma het verschrikkelijke nieuws dat haar man door een
ongeluk om het leven is gekomen. Je oma is zich aan het voorbereiden op
de komst van de nieuwe baby en er is weinig ruimte voor verdriet,
waardoor de kans groot is dat zij de emoties in haar lichaam onderdrukt,
een lichaam dat zij nu deelt met haar dochter en kleinkind. Ergens diep
vanbinnen hebben jij en je moeder weet van dat verdriet, en die plek delen
jullie met zijn drieën.
Binnen deze gedeelde omgeving kan stress veranderingen in je DNA
veroorzaken. In de volgende paragraaf zullen we onderzoeken welke
gevolgen trauma’s in je familiegeschiedenis voor je genen hebben.

EPIGENETICA

Het onderzoek van Bruce Lipton naar cellulair geheugen gaat vooraf aan en
ondersteunt het opkomende vakgebied van de epigenetica: de studie van
erfelijke veranderingen in genexpressie die zich voordoen zonder
wijzigingen in de sequentie van het DNA.13 Oorspronkelijk ging men ervan
uit dat onze genetische erfenis alleen werd doorgegeven door het
chromosomaal DNA dat we van onze ouders meekrijgen. Nu we meer
inzicht hebben in het menselijk genoom, hebben wetenschappers ontdekt
dat chromosomaal DNA – het DNA dat verantwoordelijk is voor de
overdracht van fysieke kenmerken zoals de kleur van ons haar, onze ogen
en huid – verrassend genoeg minder dan 2 procent van ons totale DNA
uitmaakt.14 De andere 98 procent bestaat uit zogenoemd niet-coderend
DNA (ncDNA), dit is verantwoordelijk voor veel van de emotionele, gedrags-
en persoonlijke kenmerken die we erven.15
Wetenschappers noemen het ook wel ‘junk-DNA’, omdat ze dachten dat
het nauwelijks een functie had, maar sinds kort ziet men het belang ervan
in. Het percentage van niet-coderend DNA neemt interessant genoeg toe
naarmate een organisme complexer wordt, waarbij mensen het hoogste
percentage hebben.16
Van niet-coderend DNA is bekend dat het wordt beïnvloed door
omgevingsstress, zoals giige stoffen en onvoldoende voedingsstoffen, en
ook door stressvolle emoties.17, 18
Het beïnvloede DNA stuurt informatie die ons helpt om ons voor te
bereiden op een leven buiten de baarmoeder, door ervoor te zorgen dat we
over die eigenschappen beschikken die we nodig hebben om ons te kunnen
aanpassen aan onze omgeving.19 Volgens Rachel Yehuda bereiden
epigenetische veranderingen ons voor op de omgang met de trauma’s die
onze ouders hebben ervaren.20 Ter voorbereiding op vergelijkbare
stressoren, worden we geboren met een specifieke reeks hulpmiddelen die
ons helpen overleven.
Aan de ene kant is dit goed nieuws. We worden geboren met intrinsieke
vaardigheden – een ‘omgevingsweerbaarheid’, in de woorden van Yehuda –
waarmee we ons kunnen aanpassen aan stressvolle situaties.21 Aan de
andere kant kunnen deze geerfde aanpassingen ook nadelig zijn. Zo kan
een kind van een ouder die op jonge leeijd in een oorlogsgebied woonde
een schrikreactie erven bij plotselinge, harde geluiden. Bij een
bombardement kan dit instinct beschermend werken, maar zo’n verhoogde
schrikrespons kan iemand ook in een hoogst reactieve toestand houden
terwijl er geen gevaar te duchten is. In dat geval is er sprake van een
incongruentie tussen de epigenetische paraatheid van het kind en de
daadwerkelijke omgeving. Zo’n discrepantie kan iemand later in het leven
vatbaar maken voor stressstoornissen en ziekten.22, 23
Deze adaptieve veranderingen worden veroorzaakt door chemische
signalen in de cellen, de zogenoemde epigenetische markers, die zich aan
het DNA hechten en de cel vertellen om een specifiek gen aan of uit te
zetten. ‘Er is iets in de buitenomgeving dat invloed hee op onze inwendige
omgeving en voor je het weet functioneert een gen op een andere manier,’
aldus Yehuda.24 De DNA-sequentie zelf verandert niet, maar vanwege deze
epigenetische markers verandert de expressie ervan wel. Onderzoekers
hebben aangetoond dat epigenetische markers verantwoordelijk zijn voor
de manier waarop we later in ons leven met stress omgaan.25
Wetenschappers dachten altijd dat de gevolgen van stress in de
voorlopercellen van zaadcellen en eicellen werden uitgewist (kort nadat de
bevruchting plaatsvindt) voordat epigenetische informatie de volgende
generatie kon beïnvloeden – zoals data van de harde schijf van een
computer wordt gewist. Inmiddels hebben wetenschappers echter
aangetoond dat bepaalde epigenetische markers aan deze
herprogrammering weten te ontsnappen en overgedragen worden op de
voorlopers van eicellen en zaadcellen die ons op een dag zullen
voortbrengen.26
De meest voorkomende epigenetische marker is DNA-methylering, een
proces dat voorkomt dat eiwitten zich aan een gen hechten, wat de
expressie van het gen onderdrukt.27 DNA-methylering kan ons positief of
negatief beïnvloeden door ‘nuttige’ of ‘nutteloze’ genen ‘uit’ te zetten. Bij
een stressfactor of trauma hebben wetenschappers onregelmatigheden in
het proces van DNA-methylering geconstateerd die overgedragen kunnen
worden, samen met een aanleg voor fysieke of emotionele
gezondheidsproblemen bij volgende generaties.28, 29
Ook een ander epigenetisch mechanisme speelt een belangrijke rol bij
de regulatie van genen, namelijk het kleine niet-coderende RNA-molecuul
genaamd microRNA. Net als bij DNA-methylering kunnen door stress
veroorzaakte onregelmatigheden in het microRNA-gehalte bepalen hoe
genen zich in meerdere generaties uitdrukken.30
Onder de vele genen die door stress worden beïnvloed, bevinden zich
ook de CRFI- (corticotropine-afgevende hormoonreceptor) en CRF2-genen.
Hogere waarden van deze genen zijn ontdekt in mensen met depressies en
angststoornissen.31 De CRFI- en CRF2-genen kunnen geërfd worden van
gestreste moeders met vergelijkbaar hogere waarden.32 Wetenschappers
vermelden vele andere genen die ook beïnvloed kunnen worden door
traumatische ervaringen op jonge leeijd.33, 34
‘Ons onderzoek toont aan [dat] genen […] een zekere herinnering aan
gebeurtenissen uit het verleden behouden,’ aldus Jamie Hackett van de
University of Cambridge.35
Dankzij het historisch onderzoek door Yehuda in 2005 uitgevoerd,
kreeg het idee dat stresspatronen door zwangere vrouwen overgedragen
worden op hun kinderen behoorlijk veel aandacht. Zwangere vrouwen (in
hun tweede of derde trimester) die in of vlak bij het World Trade Center
waren tijdens de aanvallen op 9/11 in New York en last kregen van PTSS,
kregen kinderen met lage cortisolwaarden.36 Hun kinderen vertoonden ook
grotere angstgevoelens als antwoord op nieuwe prikkels. Als het
cortisolgehalte ontregeld is, raakt ook ons vermogen om emoties te
reguleren en met stress om te gaan ontregeld. Deze baby’s bleven ook
kleiner gedurende de zwangerschap.37 Volgens Yehuda en haar team
worden de resultaten van dit onderzoek hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt
door epigenetische mechanismen. Ze ontdekten zestien genen die zich
anders uiten in degenen die na 9/11 PTSS ontwikkelden dan in degenen bij
wie dit niet het geval was.38
In een onderzoek gepubliceerd in Biological Psychiatry (augustus 2015)
toonden Yehuda en haar team van het Mount Sinai Hospital in New York
aan dat gen-veranderingen van ouders op kinderen kunnen worden
doorgegeven. Door een deelgebied van het FKBP5-gen dat wordt
geassocieerd met stressregulatie te analyseren, ontdekten Yehuda en haar
team dat Joden die tijdens de Holocaust een trauma hadden ervaren een
vergelijkbaar genetisch patroon hadden als hun kinderen. Preciezer gezegd
vonden ze in ouders en kinderen epigenetische markers op precies dezelfde
delen van het gen. Ze vergeleken de resultaten met Joodse families die
tijdens de oorlog buiten Europa leefden en stelden vast dat de gen-
veranderingen in de kinderen alleen toegeschreven konden worden aan
het trauma dat hun ouders hadden ervaren.39
Er zijn inmiddels een aanzienlijk aantal onderzoeken waaruit blijkt hoe
traumatische ervaringen van ouders de gen-expressie en stresspatronen van
hun kinderen kunnen beïnvloeden. In een artikel uit 2014 schrij Eric
Nestler: ‘Het is bekend dat stressvolle gebeurtenissen in iemands leven
inderdaad de stressbestendigheid in volgende generaties verandert.’40
Zwangere moeders die na 9/11 PTSS kregen, kregen kinderen die naast
aangetaste cortisolwaarden ook sneller van slag raakten door harde
geluiden en onbekende mensen. Een onderzoek in Groot-Brittannië
toonde aan dat emotionele en gedragsproblemen bij kinderen
verdubbelden als hun moeders tijdens de zwangerschap angstig waren.41
‘Trauma hee de macht om teruggrijpend op het verleden nieuwe
slachtoffers te claimen’, schrij verslavingspsychiater David Sack in
Psychology Today. ‘Kinderen met een ouder die worstelde met een
posttraumatische stressstoornis, kunnen soms later zelf PTSS ontwikkelen,
iets wat vaak tweede-generatie-PTSS wordt genoemd.’ Hij zegt dat minstens
30 procent van de kinderen met een ouder die in Irak of Afghanistan hee
gevochten en PTSS kreeg met gelijksoortige symptomen worstelt. ‘Het
trauma van de ouder,’ zegt hij, ‘wordt dat van het kind en de gedrags- en
emotionele problemen [van het kind] kunnen een afspiegeling zijn van die
van de ouder.’42 Kinderen met bijvoorbeeld een ouder die tijdens de
Cambodjaanse genocide was getraumatiseerd, lijden regelmatig aan
depressiviteit en angststoornissen. Hiermee vergelijkbaar: het
zelfmoordpercentage onder kinderen van Australische Vietnam-veteranen
is hoger dan gemiddeld onder de bevolking.43
De jongste generatie van de oorspronkelijke bewoners van Amerika die
in reservaten woont, kent het hoogste zelfmoordpercentage van het
westelijk halfrond. In sommige delen van het land is het percentage
negentien keer hoger dan dat onder de Amerikaanse jeugd.44 Albert
Bender is een Cherokee historicus en advocaat gespecialiseerd in
Amerikaans-indiaanse wetgeving, en volgens hem is het ‘intergenerationeel
trauma dat alle oorspronkelijke bewoners – maar vooral de jongeren –
voelen het gevolg van de vroegere genocidepolitiek met zijn talloze
slachtingen, de gedwongen verhuizingen en militaire campagnes die tot het
einde van de negentiende eeuw voortduurden, met als tragisch dieptepunt
het Bloedbad van Wounded Knee.’ Hij is ervan overtuigd dat het
transgenerationele verdriet deze zelfmoorden voedt. ‘Al deze
herinneringen,’ aldus Bender, ‘resoneren in een of andere vorm in de
hoofden van onze jonge mensen.’ Hij schrij dat jongeren zichzelf in zulke
groten getale ophangen dat ‘een week zonder zelfmoord op veel reservaten
nu gezien wordt als een zegening.’45
LeManuel ‘Lee’ Bitsoi, een Navajo onderzoeksmedewerker op het
gebied van genetica aan Harvard University, bevestigt Benders bewering
dat jonge mensen het verleden met hun symptomen herbeleven. Hij meent
dat epigenetisch onderzoek eindelijk substantiële bewijzen levert die
aantonen dat intergenerationeel trauma een bestaand fenomeen is.46
De jongste generatie oorspronkelijke bewoners bevindt zich samen met
de kinderen van oorlogsveteranen, de kinderen van Holocaust-
overlevenden, de kinderen van Cambodjaanse genocide-overlevenden en
de kinderen van overlevenden van 9/11 onder de meest recente
slachtoffers van intergenerationeel trauma. Alarmerend genoeg wordt de
lijst steeds langer. Geweld, oorlog en onderdrukking zaaien nog altijd het
zaad van transgenerationele herbeleving, omdat overlevenden onbewust
hun ervaringen aan volgende generaties doorgeven.
Nog een voorbeeld: veel jonge mensen die na 1994 in Rwanda zijn
geboren, zijn te jong om de verschrikkelijke moorden op ongeveer
achthonderdduizend mensen te hebben meegemaakt. Toch hebben ze last
van dezelfde symptomen van posttraumatische stress als degenen die deze
wreedheden wel meegemaakt en overleefd hebben. De jonge Rwandezen
hebben last van heige angstgevoelens en obsessieve visioenen die lijken op
de verschrikkingen die plaatsvonden voor zij werden geboren.
‘Het is een fenomeen dat we hadden verwacht […] alles wat niet
uitgesproken is, wordt overgedragen,’ zegt psychiater Naasson
Munyandamutsa. Zelfs kinderen van wie de families niet door het geweld
zijn geraakt, zijn op een vergelijkbare manier beïnvloed door wat psychiater
Rutakayilve Bizoza ‘besmetting in het collectieve onderbewustzijn’ noemt.47
Yehuda beweert dat kinderen van moeders met PTSS drie keer meer kans
hebben op de diagnose PTSS dan kinderen in haar controlegroepen. Ze
ontdekte ook dat bij kinderen van overlevenden de kans drie tot vier keer
groter is dat ze last krijgen van depressiviteit, angsten of sneller verslaafd
zullen raken als een van de ouders aan PTSS leed.48 Yehuda en haar team
hebben ook verschillen kunnen ontdekken tussen de symptomen bij
kinderen met PTSS wanneer dit werd doorgegeven door óf de moeder óf
vader.49 Ze ontdekte dat vaderlijk PTSS de kans vergroot dat het kind zich
‘van [zijn of ] haar herinneringen gedissocieerd zal voelen’, terwijl het kind
bij moederlijk PTSS een grotere kans hee dat het moeilijk ‘tot rust’ zal
kunnen komen.50
Yehuda rapporteert heel specifiek dat kinderen van vaders die PTSS
hadden ‘waarschijnlijk vatbaarder zijn voor depressiviteit of chronische
stressresponsen’. Het tegenovergestelde lijkt te gelden voor kinderen van
wie de moeder PTSS had.51 Yehuda wijst erop dat moeders die de Holocaust
hebben overleefd bang waren om van hun kinderen gescheiden te worden
en dat Holocaust-nakomelingen vaak klaagden dat hun moeders
overbeschermend waren.52
Yehuda is ervan overtuigd dat de door stress veroorzaakte epigenetische
veranderingen die we van onze vaders erven zich al vóór de conceptie
voordoen en via de zaadcellen van de vader worden overgedragen. Ze
denkt ook dat deze veranderingen in onze moeder kunnen plaatsvinden,
voor de conceptie of tijdens de zwangerschap.53 Yehuda merkt verder nog
op dat de leeijd waarop het trauma bij de moeder plaatsvindt belangrijk is
voor wat ze aan haar kinderen overdraagt. Kinderen van Holocaust-
overlevenden bijvoorbeeld, erven varianten van het enzym dat actieve
cortisol omzet in inactief cortisol aankelijk van of hun moeder jong of
volwassen was tijdens de Holocaust.54
PTSS bij een grootouder kan ook invloed hebben op volgende generaties.
Bij Gretchen zagen we al dat oorlogsgerelateerde trauma’s verder kunnen
doorwerken en de kleinkinderen van degenen die het trauma
daadwerkelijk hebben ervaren beïnvloeden.
Trauma, en niet alleen door oorlog maar als gevolg van iedere
gebeurtenis die zo ingrijpend is dat hij de emotionele stabiliteit binnen
onze familie kan verstoren – een misdaad, zelfmoord, voortijdig overlijden,
een plotseling en onverwacht verlies – kan leiden tot de herbeleving van
traumasymptomen uit het verleden. Sack schrij: ‘Trauma reist zowel dwars
door onze samenleving als door onze generaties.’55

EPIGENETISCHE ERFENIS

Pas sinds kort krijgen wetenschappers meer inzicht in de biologische


processen die zich voordoen bij overgeërfd trauma. Om meer te leren
richten wetenschappers zich op de bestudering van dieren. Omdat mensen
en muizen een opvallend vergelijkbare genetische blauwdruk delen – 99
procent van de genen in mensen zien we ook terug in muizen – werken
deze onderzoeken als een lens waardoor we de gevolgen van overgeërfde
stress in ons eigen leven kunnen bekijken. Dit onderzoek is ook om een
andere reden heel waardevol: omdat er bij muizen elke twaalf weken een
nieuwe generatie ontstaat, leveren multigenerationele onderzoeken binnen
relatief korte tijd resultaten op. Een vergelijkbaar onderzoek onder mensen
kan wel zestig jaar duren.
Chemische veranderingen in het bloed, de hersenen, de eicellen en het
sperma van muizen worden nu gekoppeld aan gedragspatronen zoals
angsten en depressiviteit in latere generaties. Onderzoeken onder
nakomelingen hebben onder meer aangetoond dat trauma’s – zoals stress
veroorzaakt door scheiding van de moeder – veranderingen in genexpressie
veroorzaken die in drie generaties worden teruggevonden.
In een van deze onderzoeken zorgden de onderzoekers ervoor dat de
moeders hun jongen maximaal drie uur per dag niet konden voeden
tijdens de eerste twee weken van hun leven. Later in hun leven vertoonden
deze nakomelingen gedrag dat vergelijkbaar is met wat we bij mensen
depressiviteit noemen. De symptomen leken toe te nemen naarmate de
muizen ouder werden. Verrassend genoeg vertoonden sommige mannetjes
dit gedrag zelf niet, maar ze leken deze gedragsveranderingen wel
epigenetisch door te geven aan hun vrouwelijke nakomelingen. De
onderzoekers ontdekten ook gewijzigde methylering en veranderingen qua
genexpressie bij de gestreste muizen. Een van de betrokken genen was
CRF2, dat in zowel muizen als mensen angst reguleert. Verder kwamen de
onderzoekers erachter dat de kiemcellen – de voorlopercellen van eicellen
en zaadcellen – en ook de hersenen van de nakomelingen beïnvloed waren
door de stress als gevolg van de scheiding van hun moeders.56 In een ander
experiment, met ratten, reageerden nakomelingen die weinig moederlijke
zorg kregen angstiger en reactiever op stress toen ze volwassen waren dan
de ratten die veel moederlijke zorg kregen. Dit stresspatroon werd in
meerdere generaties teruggezien.57
Het is algemeen bekend dat kinderen die van hun moeder gescheiden
zijn hierdoor problemen kunnen krijgen. In onderzoeken met mannelijke
muizen vertoonden de jonge muizen die van hun moeder werden
gescheiden hun hele verdere leven een grotere stressgevoeligheid, en hun
nakomelingen vertoonden meerdere generaties vergelijkbare
stresspatronen.58, 59 In een van deze onderzoeken stelden onderzoekers
mannelijke muizen herhaaldelijk bloot aan lange intense stressperioden
door ze van hun moeders te scheiden. Na afloop vertoonden de
getraumatiseerde muizen een aantal symptomen van depressiviteit.
Vervolgens lieten de onderzoekers de muizen reproduceren en ontdekten
ze dat de jonge muizen van zowel de tweede als de derde generatie
dezelfde traumasymptomen vertoonden zonder het trauma zelf ervaren te
hebben.60
De onderzoekers ontdekten ook abnormaal hoge waarden van microRNA
– genetisch materiaal dat de genexpressie reguleert – in het sperma, bloed
en de hippocampus van de getraumatiseerde muizen. (De hippocampus is
het deel van de hersenen dat betrokken is bij stressresponsen.) Abnormale
waarden van microRNA werden ook ontdekt in het bloed en de
hippocampus van muizen van de tweede generatie. Hoewel muizen van de
derde generatie dezelfde traumasymptomen vertoonden als hun vaders en
opa’s, werden er geen verhoogde waarden van microRNA waargenomen,
waardoor onderzoekers van mening zijn dat de gedragseffecten van
traumatische gebeurtenissen drie generaties doorwerken, maar
mogelijkerwijs niet langer.61
‘Met de ontdekking van de onbalans in microRNA in sperma hebben we
een belangrijke factor ontdekt waardoor trauma kan worden doorgegeven,’
legt Isabelle Mansuy – coauteur van het onderzoek – uit.62 Zij en haar team
bestuderen momenteel de rol van microRNA bij overgeërfde trauma’s in
mensen.
In een later onderzoek uit 2016 konden Mansuy en haar collega’s
aantonen dat traumasymptomen in muizen konden afnemen nadat ze als
volwassenen in een positieve omgeving met weinig stress hadden geleefd.
Niet alleen het gedrag van de muizen verbeterde, maar ze ondergingen ook
veranderingen in hun DNA-methylering, waardoor symptomen niet langer
overgedragen werden op een volgende generatie.63 Vooral de implicaties
van dit onderzoek zijn van belang. In latere hoofdstukken zullen we leren
hoe we positieve beelden en verrijkende ervaringen kunnen creëren, die
stresspatronen die onze familie mogelijk al generaties lang beïnvloeden,
kunnen helpen terugdraaien.
Het muizenonderzoek is zo intrigerend omdat de wetenschap nu kan
onderbouwen hoe problemen van de ene generatie de erfenis van de
volgende kunnen worden. In een onderzoek onder de nakomelingen van
gestreste mannelijke muizen, uitgevoerd door de Emory University School
of Medicine in 2013, ontdekten onderzoekers dat traumatische
herinneringen aan volgende generaties doorgegeven kunnen worden via
epigenetische veranderingen in het DNA. De muizen van een generatie
werden getraind bang te zijn voor een kersenbloemachtige geur genaamd
acetofenon. Steeds als ze aan de geur werden blootgesteld, kregen ze
tegelijkertijd een elektrische schok. Na enige tijd hadden de geschokte
muizen meer geurreceptoren die worden geassocieerd met die specifieke
geur, waardoor ze lagere concentraties beter gewaar konden worden. Ze
hadden ook een vergroot hersengebied dat verantwoordelijk is voor deze
receptoren. De onderzoekers ontdekten ook veranderingen in het sperma
van de muizen.
Het meest intrigerende aspect van het onderzoek is wat er met de
volgende twee generaties gebeurde. Zowel de jongen van de eerste als de
tweede generatie werden blootgesteld aan de bloesemgeur. Ze werden
onrustig en probeerden die te vermijden, hoewel ze de geur nooit eerder
hadden geroken. Ze vertoonden ook dezelfde hersenveranderingen. De
muizen leken niet alleen de gevoeligheid voor de geur, maar ook de
bijbehorende angstrespons geërfd te hebben.64
Brian Dias is een van de onderzoekers die meewerkte aan dit
onderzoek. Hij meent dat er ‘iets in het sperma zit dat informatie opneemt
of ervoor zorgt dat informatie erfelijk is’.65 Hij en zijn team constateerden
abnormaal lage DNA-methylering in zowel het sperma van de vadermuis als
in het sperma van de nakomelingen.66 Hoewel het precieze mechanisme
waarlangs de traumatische ervaring van de ouder wordt opgeslagen in het
DNA nog altijd onderzocht wordt, zegt Dias: ‘Het zou goed zijn als
voorouders hun nakomelingen vertellen dat een bepaalde omgeving voor
hen een heel negatieve omgeving is geweest.’67
Dit specifieke onderzoek bevat overtuigend bewijs voor wat in
wetenschappelijke termen ‘transgenerationele overdracht’ wordt genoemd:
de opvatting dat gedrag van de ene generatie op de andere kan worden
doorgegeven. Als ik in mijn praktijk met families werk, zie ik vaak
terugkerende patronen van ziekten, depressiviteit, angsten, relationele en
financiële problemen, en dan voel ik altijd de noodzaak om dieper te
kijken. Welke niet verkende gebeurtenis in een vorige generatie stuurt het
gedrag van de man die al zijn geld met gokken verliest, of van de vrouw die
steeds voor relaties met getrouwde mannen kiest? Wat hee hun
genetische erfenissen beïnvloed?
Dias en zijn team hopen verder te gaan met hun onderzoek om te
kunnen vaststellen welke vergelijkbare effecten in de genen van mensen
aangetroffen worden. Tot de gegevens ook in studies die meerdere
generaties omspannen bij mensen zijn onderzocht, roept het onderzoek
onder dieren ons op om voorlopig een pas op de plaats te maken en stil te
staan bij het feit dat we bij geboorte de stress van onze ouders en
grootouders meekrijgen.
Uit een onderzoek met vrouwelijke ratten uit 2013 bleek dat zelfs
relatief weinig stress voor de conceptie en zwangerschap voldoende is om
nakomelingen te beïnvloeden. Een aantal ratten werd al vanaf de
vijfenveertigste dag na de geboorte – wat overeenkomt met de adolescentie
bij de mens – blootgesteld aan lichte stress, zoals
temperatuursveranderingen. Opvallend genoeg waren de gevolgen hiervan
meetbaar bij de volgende generatie.68
De onderzoekers focusten zich op het CRF1-gen, dat een molecuul
codeert dat betrokken is bij de lichamelijke stressrespons, en ontdekten een
toegenomen aantal van het moleculaire product van dit gen in de hersenen
van de gestreste vrouwelijke ratten. Ze ontdekten ook flink verhoogde
concentraties van ditzelfde moleculaire product in de eicellen van de
gestreste vrouwtjes en ook in de hersenen van hun nakomelingen. Dit laat
zien dat informatie over de stresservaring via de eicellen wordt
overgedragen. De onderzoekers beweren dat het veranderde gedrag in de
pasgeboren ratjes geen verband houdt met het soort opvoeding dat ze van
hun moeder kregen.69 Dit specifieke onderzoek lijkt aan te tonen dat ook
wanneer wij mensen als kind heel zorgzaam worden opgevoed, we nog
altijd de ontvangers blijven van de stress die onze ouders voor onze
conceptie hebben ervaren. In het volgende hoofdstuk zullen we
onderzoeken hoe kinderen van dezelfde ouders verschillende trauma’s
kunnen erven en ondanks dezelfde opvoeding toch totaal verschillende
levens kunnen leiden.
In een ander onderzoek met ratten uit 2014 onderzochten
wetenschappers de gevolgen van stress bij zwangere moeders en voor
mogelijke vroeggeboorten. De resultaten lieten zien dat gestreste moeders
vroeggeboren baby’s kregen en dochters hadden die ook weer een korte
zwangerschap hadden. De kleindochters hadden zelfs een nog kortere
zwangerschap dan hun moeders. De onderzoekers waren het meest verrast
door wat er in de derde generatie gebeurde. Kleindochters van gestreste
oma’s hadden een kortere zwangerschap, ook als hun moeders geen stress
hadden gekend.70 Gerlinde Metz, de hoofdauteur van het artikel, zegt: ‘Een
verrassende constatering was dat lichte tot gemiddelde stress tijdens de
zwangerschap een opbouwend effect had door de generaties heen. De
gevolgen van stress werden dus bij elke generatie groter.’71 Metz meent dat
de epigenetische veranderingen het gevolg zijn van niet-coderende
microRNA-moleculen.72 De resultaten zouden gevolgen kunnen hebben
voor mensen die het risico lopen op complicaties bij de zwangerschap en
geboorte als gevolg van stress.
Omdat een generatie bij mensen ongeveer twintig jaar beslaat, laten de
resultaten van meerdere generaties omspannende menselijke studies nog
op zich wachten. Maar nu is aangetoond dat stress aan minstens drie
generaties muizen kan worden doorgegeven, vermoeden onderzoekers dat
kinderen geboren uit menselijke ouders die een traumatische of stressvolle
gebeurtenis hebben meegemaakt het patroon hoogstwaarschijnlijk ook
doorgeven, en niet alleen aan hun kinderen, maar ook aan hun
kleinkinderen.
Nu binnen de epigenetica nieuwe ontdekkingen worden gedaan, kon de
nieuwe informatie over hoe we de transgenerationele gevolgen van trauma
verder kunnen verlichten weleens de norm gaan worden. Onderzoekers
ontdekken nu dat onze gedachten, innerlijke beelden en dagelijkse
beoefeningen (zoals visualisaties en meditatie) onze genexpressie kunnen
veranderen. Dit idee zullen we in het volgende hoofdstuk verder uitdiepen.
3
HET FAMILIEBEWUSTZIJN

De ouders eten onrijpe druiven en de tanden van de kinderen


worden stomp.
– Ezechiël 18:2

S
impel gezegd krijgen we via onze eigen moeder aspecten van de
moederzorg van onze oma mee. De trauma’s die onze oma doorstond,
haar pijn en verdriet, de problemen in haar jeugd of met onze opa, het
verlies van dierbaren die vroeg stierven: al deze dingen sijpelden in zekere
mate door in de zorg die ze onze moeder gaf. Kijken we nog een generatie
verder terug, dan geldt naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde voor de zorg
die onze oma van háár moeder kreeg.
De details van de gebeurtenissen die hun leven vormgaven zullen we
mogelijk nooit te weten komen, maar toch kunnen we de impact van deze
details diep voelen. Niet alleen wat we van onze ouders erven maar ook de
ouderzorg die zij kregen beïnvloedt de manier waarop we met onze partner
en met onszelf omgaan, en hoe we onze kinderen opvoeden. Of het nou
goed of slecht is, ouders zijn geneigd om net zo voor hun kinderen te
zorgen als hun ouders voor hen zorgden.
Deze patronen lijken in onze hersenen geprogrammeerd te zijn en
worden al vóór onze geboorte gevormd. De band die onze moeder met ons
in de baarmoeder hee, speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van ons
neuraal netwerk. omas Verny zegt: ‘Vanaf het moment van de conceptie
vormt de ervaring in de baarmoeder de hersenen en legt de grondslag voor
onze persoonlijkheid, emotionele temperament en de kracht voor een
bewuste manier van denken.’1 Deze patronen worden als een blauwdruk
overgedragen, en niet zozeer aangeleerd dus.
De eerste negen maanden buiten de baarmoeder zijn een voortzetting
van de neurale ontwikkeling die in de baarmoeder plaatsvindt. Welke
neurale netwerken blijven, welke afgedankt worden en hoe de
overgebleven netwerken zich organiseren, hangt af van de ervaringen en
verhouding van het kind met de moeder of verzorger. Via deze vroege
interacties bouwt het kind verder aan de blauwdruk voor de manier
waarop het met zijn of haar emoties omgaat, zijn of haar gedachten en
gedrag.
Als een moeder een trauma geërfd hee, of als de band met haar
moeder verbroken is, kan dit de tere band die ze met haar kind vormt
beïnvloeden en is de kans groter dat ook die band onderbroken wordt. Het
effect van een vroege breuk in de band tussen moeder en kind – een
langdurig ziekenhuisverblijf, een slecht getimede vakantie, een lange
scheiding – kan desastreus zijn voor het kind. De diepgewortelde
vertrouwdheid van de geur, het voelen, de aanraking, geluiden en smaak
van de moeder – alles wat het kind kent en waarvan het aankelijk is – is
plotseling verdwenen.
‘Moeder en kind leven in een biologische toestand die veel op verslaving
lijkt,’ aldus Winifred Gallagher, die over gedragswetenschappen schrij. ‘Als
ze gescheiden worden, mist de baby zijn of haar moeder niet alleen, hij of
zij krijgt fysieke en fysiologische ontwenningsverschijnselen […] die
enigszins vergelijkbaar zijn met wat een heroïneverslaafde ervaart die cold
turkey aickt.’2 Deze vergelijking verklaart waarom alle pasgeboren
zoogdieren, inclusief mensen, zo heig protesteren als ze van hun moeders
worden gescheiden. Vanuit het perspectief van de baby kan de scheiding
van de moeder als ‘levensbedreigend’ worden ervaren, zegt Raylene
Phillips, een neonatoloog in het Loma Linda University Children’s Hospital.
‘Als de scheiding langere tijd duurt,’ aldus Phillips, ‘is […] wanhoop de
respons […] De baby gee op.’3 Phillips deelt dit inzicht met Nils Bergman
en andere deskundigen op het gebied van neurowetenschap en moeder-
kindhechting.
Toen ik jong was kende ik dat gevoel van opgeven. Het zat in mijn
familie. Wat mijn moeder niet van haar moeder kreeg, had invloed op wat
zij mij en mijn broertjes en zusjes kon geven. Hoewel ik haar liefde altijd
voelde doorschemeren, was haar moederschap voor een groot deel
doordrenkt met het trauma binnen onze familiegeschiedenis, en dan vooral
het feit dat haar moeder Ida haar beide ouders verloor toen ze twee was.
Dit is de familieoverlevering: toen mijn overgrootmoeder Sora in 1904
stierf aan longontsteking, gaven haar ouders haar man Andrew de schuld.
Hij werd door hen een nietsnut en gokverslaafde genoemd. Volgens het
verhaal kreeg Sora longontsteking doordat ze midden in de winter uit het
raam hing, terwijl ze haar man smeekte om terug naar huis te komen.
Tegen mijn oma Ida zeiden ze dat haar vader ‘het geld voor de huur had
vergokt’, woorden die generaties lang bleven terugkeren binnen onze
familie. Na Sora’s dood werd mijn overgrootvader Andrew uit de familie
verstoten. Ze hoorden nooit meer iets van hem. Zelfs als kind kon ik de
bitterheid waarmee mijn oma dit verhaal vertelde – en dat deed ze vaak –
voelen, en dan werd ik verdrietig omdat zij haar vader nooit had gekend.
Als tweejarige wees werd mijn oma opgevoed door haar grootouders,
die in het Hill District in Pittsburgh hun brood verdienden met het venten
van vodden en lappen vanaf een handkar. Mijn oma aanbad haar
grootouders en begon vaak te stralen als ze haar herinneringen over
hoeveel ze van haar hielden met ons deelde. Maar dit was slechts één kant
van het verhaal; de kant die ze zich bewust herinnerde. Een ander verhaal
lag voor haar te diep verborgen.
Al voordat Ida een peuter was, misschien zelfs al in de baarmoeder,
absorbeerde ze haar moeders gevoelens van angst en verdriet veroorzaakt
door de voortdurende ruzies, tranen en teleurstellingen. Al deze dingen
zullen een diepgaand effect hebben gehad op de essentiële neurale
ontwikkelingen in Ida’s hersenen. Toen ze op tweejarige leeijd haar
moeder verloor, moet ze emotioneel volkomen gebroken zijn geweest.
Mijn moeder is niet alleen opgevoed door een wees die haar niet de
zorg kon geven die ze zelf niet van haar moeder had gehad, maar zij erfde
ook het ingebakken trauma van Ida’s scheiding van haar moeder op heel
jonge leeijd. Hoewel Ida fysiek aanwezig was in het leven van mijn
moeder, was ze niet in staat om de diepe emoties te tonen die de
ontwikkeling van mijn moeder hadden kunnen ondersteunen. Die
ontbrekende emotionele band werd ook een onderdeel van mijn moeders
erfenis.
Het verhaal van mijn moeders vader is al even beladen. Rachel, de
moeder van mijn opa Harry, stierf tijdens een bevalling toen hij pas vijf jaar
oud was. Harry’s vader Samuel, die vond dat hij verantwoordelijk was voor
haar dood omdat hij haar zwanger had gemaakt, ging gebukt onder
schuldgevoelens. Samuel hertrouwde al snel met een vrouw die – volgens
het verhaal – meer om haar biologische kind gaf dan om Harry, die ze heel
onverschillig en bijna wreed behandelde. Mijn opa sprak bijna nooit over
zijn jeugd. Wat ik ervan weet, heb ik van mijn moeder gehoord. Zij
vertelde verhalen over hoe Harry bijna doodging van de honger toen hij
klein was. Hij at restjes uit vuilnisbakken en paardenbloemblad om in leven
te blijven. Als jongen stelde ik me voor dat mijn opa als jongetje alleen op
de stoep zat, en op een stuk oud brood kauwde of bedorven vlees van
kippenbotten af trok.
Mijn grootouders hadden dus als kind allebei hun moeder verloren en
onbewust gaven ze dit trauma als erfenis door. In onze familie is de
moeder-kindband minstens drie generaties verbroken geweest. Als deze
ontwrichtingen voor de geboorte van mijn moeder niet hadden
plaatsgevonden, dan hadden mijn broers en zussen en ik waarschijnlijk een
ander soort moederzorg gekregen. Maar omdat het nu eenmaal zo was, was
mijn moeder vaak angstig, ongerust en overweldigd, omdat haar ouders
haar niet de liefde hadden kunnen geven die ze nodig had.
Om de cyclus van overgeërfd trauma binnen mijn familie te doorbreken,
en uiteindelijk ook voor mijn eigen heling, moest ik de band met mijn
eigen moeder herstellen, besee ik. Ik besee ook dat ik het verleden niet
kon veranderen, maar wél de relatie die we nu hadden.
Mijn moeder had, net als ik, de stresspatronen van haar moeder geërfd.
Ze legde vaak haar handen op haar borst en klaagde over onrustige,
gejaagde gevoelens in haar lichaam. Ik begrijp nu dat ze onbewust de angst
en eenzaamheid herbeleefde die door onze hele familie heen sijpelt, de
angst om gescheiden te worden van degene die ze het meest nodig hee:
haar moeder. Ik herinner me dat ik als klein kind, van vijf of zes jaar denk
ik, zo doodsbang was als mijn moeder het huis uit ging dat ik naar haar
slaapkamer liep, de la met haar sjaals en nachtjaponnen opende en mijn
hoofd erin begroef om haar geur te kunnen ruiken. Ik herinner me het
gevoel nog heel levendig: ik zou haar nooit meer terugzien en haar geur
was het enige wat ik nog van haar had. Als volwassene vertelde ik deze
herinneringen aan mijn moeder en kwam erachter dat zij precies hetzelfde
had gedaan: ook zij begroef haar gezicht in haar moeders kleren als die het
huis verliet.
Met mijn verhaal wil ik aangeven dat de oorsprong van vroege
onderbrekingen in de moeder-kindrelatie ver voor onze eigen conceptie
kunnen liggen. De gevolgen kunnen in ons onderbewustzijn blijven liggen
en in ons lichaam leven als somatische herinneringen die getriggerd
kunnen worden door gebeurtenissen die herinneren aan afwijzing en
verlatenheid.
Als dit gebeurt, kunnen we helemaal uit het lood geslagen worden.
Onze gedachten kunnen ons overweldigen en we kunnen overdonderd
worden door – of zelfs bang zijn voor – de gevoelens die ons lichaam
overspoelen. Omdat het trauma al zo vroeg ontstond, ligt het vaak
verborgen en zijn we ons er niet van bewust. We weten dat er een
probleem is, maar kunnen onze vinger niet leggen op wat er nu precies
gebeurt. In plaats daarvan vermoeden we dat wijzelf het probleem zijn, dat
er iets met ons aan de hand is. Vanwege onze angst en onrust proberen we
vaak onze omgeving te beheersen om een veilig gevoel te creeren. Dit komt
doordat we zo weinig controle hadden toen we nog klein waren en er
hoogstwaarschijnlijk geen veilige plek was voor de heige emoties in ons.
Als we het patroon niet bewust veranderen, kunnen hechtingswonden
generaties lang doorklinken.

HET FAMILIEBEWUSTZIJN

De opvatting dat we aspecten van familietrauma erven en ‘herbeleven’ is


het onderwerp van veel boeken van de beroemde Duitse psychotherapeut
Bert Hellinger. Meer dan vijig jaar bestudeerde hij families, eerst als
katholiek priester en later als familietherapeut en filosoof. Hellinger zegt
dat we een familiebewustzijn delen met biologische familieleden die vóór
ons kwamen. Hij nam waar dat een traumatische gebeurtenis – zoals de
vroegtijdige dood van een van de ouders, een broer, zus of kind, in de steek
gelaten worden, een misdaad of zelfmoord – grote gevolgen voor ons kan
hebben en generaties een indruk achterlaat in ons hele familiesysteem.
Deze indrukken worden dan de familieblauwdruk, omdat familieleden
onbewust het lijden uit het verleden blijven herhalen.
De herhaling van een trauma is niet altijd een exacte kopie van de
oorspronkelijke gebeurtenis. In een familie waarin bijvoorbeeld iemand een
misdaad hee begaan, kan iemand van een latere generatie voor die
misdaad boeten zonder in de gaten te hebben dat hij of zij dit doet. Een
man genaamd John kwam ooit naar me toe nadat hij net uit de gevangenis
was ontslagen. Hij had drie jaar vastgezeten voor fraude; een misdaad die
hij naar eigen zeggen niet had begaan. Tijdens het proces verklaarde John
dat hij onschuldig was, maar vanwege de grote hoeveelheid bewijs tegen
hem – een valse verklaring van zijn voormalige zakenpartner – adviseerde
zijn advocaat hem om de schuld op zich te nemen en een schikking te
treffen. Toen John voor het eerst mijn praktijk binnenstapte, kwam hij heel
gejaagd over. Hij hield zijn kaken op elkaar geklemd en gooide zijn jas over
de leuning van zijn stoel. Hij vertelde dat hij erin was geluisd en nu alleen
nog maar aan wraak dacht. Terwijl we zijn familiesituatie bespraken, kwam
naar boven dat een generatie geleden, in de jaren zestig, zijn vader ervan
was beschuldigd dat hij zijn zakenpartner had vermoord, maar vanwege
een vormfout was vrijgesproken. Iedereen in de familie wist dat zijn vader
schuldig was, maar niemand sprak er ooit over. Door mijn ervaring met
erfelijk familietrauma verraste het me niet toen ik hoorde dat John net zo
oud was als zijn vader toen hij voor de rechtbank moest verschijnen.
Eindelijk gerechtigheid, alleen had de verkeerde persoon de prijs moeten
betalen.
Volgens Hellinger is het mechanisme achter deze herhalingen
onbewuste loyaliteit. Hij zegt dat deze onbewuste loyaliteit veel leed
veroorzaakt binnen families. Omdat mensen vaak niet zien dat de oorzaak
van hun symptomen bij een eerdere generatie ligt, gaan zij er vaak van uit
dat hun eigen levenservaringen de oorzaak van het probleem zijn en
hebben ze geen idee hoe ze het kunnen oplossen. Hellinger leert ons dat
iedereen hetzelfde recht hee op een plek binnen het familiesysteem en
dat niemand om wat voor reden dan ook buitengesloten kan worden. Dus
ook niet de aan alcohol verslaafde vader die onze oma in armoede
achterliet, de doodgeboren broer wiens dood het hart van onze moeder
brak, en zelfs het buurjongetje dat per ongeluk werd doodgereden door
onze vader toen hij achteruit het tuinpad af reed. De criminele oom, de
oudere halfzus van onze moeder, de baby die we aborteerden: ze horen
allemaal bij onze familie. De lijst wordt steeds langer.
Ook mensen die we normaal gesproken geen plek in ons familiesysteem
zouden geven, moeten een plek krijgen. Iemand die een familielid kwaad
hee gedaan, hee vermoord of misbruikt, dient ook een plek te krijgen.
En als een familielid iemand anders kwaad hee gedaan, hee vermoord
of misbruikt, dan hoort het slachtoffer ook een plaats binnen het
familiesysteem te krijgen.
Vroegere partners van onze ouders en grootouders horen er ook bij.
Doordat zij stierven, weggingen of in de steek gelaten werden, ontstond er
een opening voor onze moeder, vader, oma of opa binnen ons
familiesysteem, wat uiteindelijk tot onze geboorte hee geleid.
Hellinger observeerde dat de plek van iemand die afgewezen is of
buiten het familiesysteem werd gehouden, kan worden ingenomen door
een persoon die ná hem of haar binnen het systeem is gekomen. Die latere
persoon kan het lot van de eerdere persoon delen of herhalen door
eenzelfde soort gedrag te vertonen of door bepaalde kenmerken van het
lijden van de buitengesloten persoon te herhalen. Stel: je opa werd buiten
de familie gesloten vanwege zijn drankprobleem, gokken of eeuwige geflirt,
dan kan het zijn dat een of meerdere van deze gedragingen door een van
zijn nazaten is overgenomen. Op deze manier wordt familieleed van
generatie op generatie doorgegeven.
In Johns familie was de man die door zijn vader was vermoord
onderdeel van het familiesysteem geworden. Toen John er door zijn
zakenpartner in werd geluisd, de gevangenis in moest en moorddadige
wraakgedachten koesterde, herbeleefde hij onbewust aspecten van zijn
vaders ervaring van veertig jaar geleden. Toen John de link legde tussen de
ervaring van zijn vader en die van hemzelf, kon hij eindelijk zijn obsessieve
gedachten loslaten en verdergaan met zijn leven. Het lot van deze twee
mensen was zo nauw met elkaar verweven dat het leek alsof ze hetzelfde
lot deelden. Doordat dit verband verborgen was, bleef Johns emotionele
vrijheid beperkt.
Hellinger benadrukt dat we allemaal ons eigen lot moeten dragen, hoe
zwaar het ook is. Niemand kan proberen om het lot van een ouder,
grootouder, broer, zus, oom of tante op zich te nemen zonder dat een of
andere vorm van lijden het gevolg is. Hellinger gebruikt het woord
‘verstrengeling’ om deze vorm van lijden te beschrijven. Als je verstrengeld
zit, draag je onbewust de gevoelens, symptomen, het gedrag of de
problemen van een eerder familielid in je familiesysteem met je mee alsof
ze van jezelf zijn.
Zelfs kinderen van dezelfde ouders, levend in hetzelfde huis en met
eenzelfde opvoeding, zullen hoogstwaarschijnlijk verschillende trauma’s
erven en verschillende lotsbestemmingen kennen. Zo bestaat de kans dat
bijvoorbeeld de oudste zoon onverwerkte dingen van de vader in zich
draagt en de oudste dochter onverwerkte zaken van de moeder, hoewel dit
niet altijd zo hoe te zijn. Het omgekeerde kan ook gebeuren. Later
geboren kinderen dragen waarschijnlijk verschillende aspecten en
elementen van de trauma’s van hun ouders of grootouders in zich.
Zo zou de eerste dochter bijvoorbeeld kunnen trouwen met een man
die emotioneel afwezig en heel controlerend is – vergelijkbaar met hoe ze
haar vader ervaart – en doordat ze dit doet, deelt ze deze dynamiek met
haar moeder. Door met een afgesloten, controlerende man te trouwen,
herhaalt ze de ervaringen van haar moeder en deelt ze haar
ontevredenheid. De tweede dochter draagt mogelijk de onuitgesproken
woede van haar moeder in zich mee. Hierdoor wordt ze door hetzelfde
trauma beïnvloedt, maar draagt ze een ander aspect ervan in zich mee.
Mogelijk wijst ze haar vader af, terwijl de oudste dochter dat niet doet.
Latere kinderen in de familie kunnen vaak onverwerkte trauma’s van de
grootouders in zich dragen. In dezelfde familie kan het zijn dat de derde of
vierde dochter nooit trouwt omdat ze bang is dat ze door een man van wie
ze niet houdt onder de duim gehouden wordt.
Ooit werkte ik met een Libanese familie die zo’n soort dynamiek deelde.
Toen we een generatie terugkeken, ontdekten we dat beide Libanese oma’s
door hun ouders als kindbruid waren weggegeven, de ene als negenjarige
en de andere als twaalarige. Twee van de Libanese zusters waren
verbonden met het lot van hun oma’s die gedwongen werden als kind te
trouwen en herhaalden aspecten van hun lot in hun eigen relaties. Net als
hun oma’s trouwde de een met een oudere man. De andere dochter
trouwde nooit en klaagde dat alle mannen afschuwelijk en controlerend
waren: vergelijkbaar met hoe haar ongelukkige oma van vaderskant zich
moet hebben gevoeld toen zij in een liefdeloos huwelijk gevangenzat.
Als de band tussen moeder en kinderen verbroken is, kan ieder kind de
breuk met zijn of haar moeder anders uiten. Het ene kind kan een people
pleaser worden, bang zijn dat anderen hem of haar links laten liggen als hij
of zij niet goed genoeg is of voor te veel gedoe zorgt. Een ander kind denkt
dat het nooit goede relaties met mensen zal hebben en wordt ruzieachtig
en veroorzaakt conflicten om mensen die dichtbij komen af te stoten. Weer
een ander kind kan zich terugtrekken en nauwelijks contacten met
anderen hebben.
Ik heb gemerkt dat als de moeder-kindband van meerdere broers en
zussen is verbroken, ze vaak boos of jaloers op elkaar zijn of geen
onderlinge band voelen. Zo kan een ouder kind kwaad zijn op een later
geboren kind, omdat het vindt dat het jongere kind de liefde kreeg die hij
of zij niet kreeg. Omdat de hippocampus – het deel van de hersenen dat
betrokken is bij het maken van herinneringen – pas volledig functioneert
na het tweede levensjaar, kan het zijn dat het oudere kind zich niet bewust
herinnert dat het vastgehouden, gevoed of geknuffeld werd door de
moeder, maar wel dat het jongere kind de liefde van de moeder kreeg. Als
reactie hierop voelt het oudere kind zich niet gezien en kan het zijn dat hij
of zij het jongere kind onbewust de schuld gee van het feit dat hij of zij
niet kreeg wat het jongere kind wel kreeg.
Dan zijn er natuurlijk ook nog kinderen die helemaal geen
familietrauma met zich lijken mee te dragen. Het is mogelijk dat deze
kinderen een goede band met de moeder en/of vader hadden en dat deze
band ertoe hee bijgedragen dat het kind niet gevoelig is voor de
verwikkelingen uit het verleden. Misschien was er een periode waarin de
moeder een bepaald kind meer kon geven dan de anderen. Misschien was
de relatie van de ouders verbeterd. Of misschien had de moeder een
speciale band met dat ene kind, maar kon ze zich niet diep verbinden met
de anderen. Jongere kinderen lijken het vaak – maar niet altijd – iets beter
te doen dan eerstgeborenen of enig kinderen, die een groter deel van de
onvoltooide zaken uit de familiegeschiedenis in zich meedragen.
Wat broers en zussen en geërfd familietrauma betre, zijn er geen
eenduidige richtlijnen die vertellen hoe ieder kind hierdoor beïnvloed
wordt. Er zijn naast volgorde van geboorte en geslacht nog veel andere
variabelen die de keuzes die kinderen maken en de manier waarop ze hun
leven leiden kunnen beinvloeden. Hoewel het van de buitenkant kan lijken
alsof een van de kinderen niet door het trauma beschadigd is, terwijl een
ander er wel onder gebukt gaat, vertelt mijn klinische ervaring me toch iets
anders: de meeste mensen dragen in ieder geval iets aan residu van hun
familiegeschiedenis in zich mee. Er zijn echter ook veel ongrijpbare factoren
die meespelen en die kunnen bepalen hoe diep familietrauma’s verankerd
liggen. Ongrijpbare factoren zijn onder andere zelewustzijn, het
vermogen om jezelf gerust te stellen, en krachtige, innerlijk helende
ervaringen hebben.

HELENDE BEELDEN EN ONZE HERSENEN

De opvatting dat we onze familietrauma’s herbeleven zou weleens de kern


kunnen raken van dat waar psychiater Norman Doidge op zinspeelt in zijn
baanbrekende boek e Brain at Changes Itself als hij schrij: ‘Bij
psychotherapie gaat het er vaak om dat we onze geesten in voorouders
veranderen.’ Doordat hij de bron van onze intergenerationele trauma’s
benoemt, gee Doidge aan dat onze geesten ‘in plaats van ons te
achtervolgen gewoon een onderdeel van onze geschiedenis kunnen
worden’.4
Een belangrijke manier waarop we dit kunnen doen, is door onszelf te
laten raken door een gevoel of beeld dat krachtig genoeg is om de oude
traumatische emoties en gewaarwordingen die in ons leven te
overschaduwen. Ons bewustzijn beschikt over het grote vermogen om via
beelden te kunnen helen. Of het nu een beeld van vergeving,
behaaglijkheid, loslaten of gewoon de visualisatie van een dierbare is maakt
niet uit, beelden kunnen zich diep in ons lichaam en ons bewustzijn
verankeren. Ik heb in mijn werk gemerkt dat mensen helpen om het beeld
omhoog te halen dat in hen het diepst resoneert het fundament van heling
is.
Het besef dat beelden over helende kracht beschikken, was al bekend
lang voor hersenscans het konden bewijzen. Meer dan honderd jaar
geleden schreef de dichter William Butler Yeats dat ‘wijsheid als eerste via
beelden spreekt’ en dat als we ons door de beelden die in ons leven laten
leiden onze ziel ‘een eenvoudige vlam’ wordt en ons lichaam ‘stil als een
agaatlamp’. In 1913 bedacht Carl Jung de term actieve imaginatie, een
methode die beelden (vaak uit een droom) gebruikt om een dialoog met
het onderbewuste aan te gaan en dat wat altijd in het donker hee gelegen
aan het licht te brengen. Inmiddels hee het idee dat visualisatie voor
heling gebruikt kan worden brede aandacht gekregen door het verschijnen
van heel toegankelijke geleide beeldmeditaties die stress verlagen, angst en
spanningen verminderen, sportieve prestaties verhogen en helpen bij
specifieke angsten en fobieën.
De wetenschap ondersteunt deze opvatting. Doidge gaf ons
revolutionaire inzichten in de werking van onze hersenen door de
paradigmaverschuiving dat de hersenen niet gefixeerd en onveranderlijk
zijn, maar flexibel en in staat om te veranderen. Zijn werk toont aan dat
nieuwe ervaringen nieuwe neurale paden kunnen creëren. Deze nieuwe
neurale paden worden sterker door herhaling en dieper door gefocuste
aandacht. In essentie komt het hierop neer: hoe vaker we iets oefenen, hoe
meer we onze hersenen trainen om te veranderen.
Dit fundamentele principe vinden we ook terug in de woorden die het
werk van de Canadese neuropsycholoog Donald Hebb goed samenvatten
en die hij in 1949 uitsprak: ‘Neuronen die samen vuren, verbinden zich
met elkaar.’ Het komt erop neer dat de verbinding tussen hersencellen
sterker wordt als ze elkaar activeren. Eenvoudig gezegd: steeds als we een
bepaalde ervaring herhalen, raakt deze dieper ingebed. Bij voldoende
herhaling wordt het een automatisme.
We profiteren het meest van Hebbs uitgangspunt als we met een nieuwe
ervaring oefenen die we als positief, bevredigend of zinvol ervaren, een
ervaring die onze nieuwsgierigheid en verwondering wekt. Dit kan
bijvoorbeeld een ervaring van troost of steun, van mededogen of
dankbaarheid zijn – alles wat ons innerlijke kracht of vrede schenkt.
Als we de gevoelens en gewaarwordingen die bij deze nieuwe ervaring
horen vaak herbeleven, kunnen niet alleen structuren in onze hersenen
zich met elkaar gaan verbinden, maar dan stimuleren we ook de afgie van
gelukshormonen; dit zijn neurotransmitters zoals serotonine, dopamine en
oxytocine. Zelfs onze genexpressie kan erdoor worden beïnvloed. De genen
die betrokken zijn bij de stressrespons van het lichaam kunnen beter gaan
functioneren.
Op neurofysiologisch niveau verminderen we bij het oefenen met de
positieve ervaring de activiteit in het gedeelte van de hersenen dat op
trauma reageert en vergroten we de activiteit in andere delen van de
hersenen, vooral in de prefrontale cortex, waar we de nieuwe ervaring
kunnen integreren en waar neuroplastische veranderingen kunnen
optreden.
Volgens Doidge zegt de neurowetenschapper Michael Merzenich – een
voorloper op het gebied van neuroplasticiteit – dat ‘het beoefenen van een
nieuwe vaardigheid onder de juiste voorwaarden honderden miljoenen en
mogelijk zelfs miljarden verbindingen tussen zenuwcellen in onze hersenen
kan veranderen’.5 Zijn die nieuwe verbindingen eenmaal gelegd, dan
kunnen nieuwe gedachten, gevoelens en nieuw gedrag op een natuurlijke
manier ontstaan, waardoor we over meer mogelijkheden beschikken als
oude angsten de kop opsteken.
Als we de link leggen met wat er achter onze angsten en symptomen
verborgen ligt, maken we de weg al vrij voor nieuwe mogelijkheden die tot
oplossingen kunnen leiden. Soms is alleen het nieuwe besef al genoeg om
de oude, pijnlijke beelden waaraan we vasthouden te vervangen en een
bevrijding in gang te zetten die we tot in de kern van ons lichaam kunnen
voelen. In andere gevallen vergroten we alleen ons inzicht als we deze link
leggen en is er meer voor nodig om wat we hebben geleerd volledig te
integreren. Dan hebben we mantra’s, rituelen, bepaalde gebruiken of
oefeningen nodig om een nieuw innerlijk beeld te creëren. Het nieuwe
beeld kan ons vullen met rust en een innerlijk referentiepunt voor rust en
vrede worden waarnaar we voortdurend kunnen terugkeren. Met nieuwe
gedachten, nieuwe gevoelens, nieuwe gewaarwordingen en nieuwe,
ingeslepen hersenpaden zal er een innerlijke ervaring van welzijn ontstaan,
die zich gaat meten met onze oude traumareacties en hun kracht waarmee
ze ons op een dwaalspoor kunnen brengen.
Hoe vaker we de neurale en viscerale paden van onze nieuwe
‘hersenkaart’ bewandelen, hoe meer we ons identificeren met de positieve
gevoelens die hierbij horen. Na verloop van tijd raken we vertrouwd met
de goede gevoelens en gaan we vertrouwen op ons vermogen om terug te
keren naar vaste grond, ook als onze fundamenten tijdelijk op losse
schroeven staan.
Doidge zegt dat we onze hersenen eenvoudig kunnen veranderen met
ons voorstellingsvermogen. Door simpelweg je ogen te sluiten en een
handeling te visualiseren, wordt de primaire visuele cortex geactiveerd, net
als wanneer we de handeling daadwerkelijk zouden uitvoeren. Als we ons
een gebeurtenis inbeelden, kunnen we op hersenscans zien dat veel van
dezelfde neuronen en hersengedeelten worden geactiveerd als wanneer we
die gebeurtenis daadwerkelijk beleven.6 Doidge omschrij visualisatie als
een proces waarbij zowel de verbeelding als het geheugen wordt gebruikt.
Hij zegt dat ‘visualiseren, herinneren of het verbeelden van prettige
ervaringen veel dezelfde zintuiglijke, motorische, emotionele en cognitieve
circuits activeert die ook vuren tijdens de “echte” prettige ervaring’.7
‘Verbeelden is het begin van scheppen,’ schreef de toneelschrijver
George Bernard Shaw in 1921. Lang voordat neuroplasticiteit ook maar als
mogelijkheid overwogen werd, verklaarde Shaw het principe: dat wat we
verbeelden, maken we mogelijk.

HELENDE BEELDEN EN ONZE GENEN

‘Plastische verandering die is veroorzaakt door onze ervaring,’ aldus


Doidge, ‘daalt diep de hersenen en zelfs onze genen in, die er ook door
worden gevormd.’8 In zijn bestseller e Genie in Your Genes (Je geniale
genen), over het onderzoek dat emoties verbindt aan genexpressie,
beschrij Dawson Church dat visualisatie, meditatie en focussen op
positieve gedachten, emoties en gebeden (hij noemt dit innerlijke
epigenetische interventies) genen kunnen activeren en een positieve invloed
op je gezondheid kunnen hebben. ‘Als je je hoofd met positieve, weldadige
beelden vult,’ zegt hij, ‘kan er een epigenetische omgeving ontstaan die het
helingsproces versterkt.’9
Er is behoorlijk wat onderzoek gedaan om aan te tonen hoe meditatie
genexpressie op een positieve manier beïnvloedt. Een onderzoek van de
University of Wisconsin-Madison, verschenen in het tijdschri
Psychoneuroendocrinology in 2013, onthulde dat meditatiebeoefenaars al
na acht uur mediteren duidelijke genetische en moleculaire veranderingen
hadden ondergaan, onder andere een verlaging van
ontstekingsbevorderende genen, waardoor ze sneller van stressvolle
situaties konden herstellen.10 Church zegt dat we tijdens het mediteren ‘de
delen van de hersenen sterken die geluk produceren’.11
We produceren ons hele leven lang nieuwe hersencellen. Veel van die
nieuwe groei vindt plaats in de hippocampus. ‘Als we leren, veranderen we
welke genen in onze neuronen tot expressie komen,’ aldus Doidge. ‘Als een
gen “aan” staat, maakt het een nieuw eiwit aan dat de structuur en functie
van de cel verandert.’ Dit proces, legt Doidge uit, wordt beïnvloed door wat
we doen en denken. ‘We kunnen onze genen vormen, wat vervolgens de
microscopische anatomie van onze hersenen vormgee.’12
‘Je kunt je DNA niet veranderen,’ aldus Rachel Yehuda, ‘maar als je de
manier waarop je DNA functioneert kunt veranderen, dan is dat eigenlijk
hetzelfde.’13
Een leven zonder iets van trauma is hoogst onwaarschijnlijk, zo hebben
we inmiddels geleerd. Trauma’s slapen niet, ook niet na de dood, maar
blijven naar een vruchtbare bodem zoeken om in te kunnen worden
opgelost, in de kinderen of in volgende generaties. Gelukkig zijn wij
mensen veerkrachtig en kunnen we de meeste trauma’s helen. Dit kan op
ieder moment in het leven. We hebben alleen de juiste inzichten en
hulpmiddelen nodig. Later zal ik de oefeningen die een belangrijke rol
spelen in mijn werk als therapeut met je delen, zodat je zelf kunt ervaren
dat je de trauma’s die mogelijk onderdeel van je familie-erfenis zijn kunt
helen.
4
DE KERNTAALBENADERING

Het onderbewustzijn blij aandringen en herhalen en


breekt de deur bijna open om gehoord te worden.
– Annie Rogers, e Unsayable

A
ls fragmenten van oud trauma zich in ons aandienen, laten deze
fragmenten aanwijzingen achter in de vorm van emotioneel geladen
woorden en zinnen die ons vaak terugleiden naar onverwerkte trauma’s.
Zoals we hebben gezien, hoeven deze trauma’s niet eens van onszelf te zijn.
Ik noem de verbale expressie van deze trauma’s kerntaal. Kerntaal kan ook
niet-verbaal worden geuit, bijvoorbeeld in fysieke gewaarwordingen,
gedrag, emoties, impulsen en zelfs in ziektesymptomen. Onderdeel van
Jesses kerntaal was dat hij ’s nachts om halfvier rillend wakker schrok
zonder dat hij wist waarom en dat hij doodsbang was om weer in slaap te
vallen. Gretchens kerntaal bevatte depressies, wanhoop, angsten en de
drang om zichzelf te ‘verdampen’. Gretchen en Jesse droegen stukjes van de
puzzel in zich, die hen verbond met iets binnen de familiegeschiedenis wat
niet was opgelost.
Iedereen kent het verhaal van Hans en Grietje, die het donkere bos in
werden gelokt. Omdat hij bezorgd was dat ze de weg niet zouden kunnen
terugvinden en om weer veilig thuis te kunnen komen, maakte Hans een
spoor van broodkruimels door het bos. Het is een toepasselijke vergelijking:
of we ons nu diep in het woud van onze angsten bevinden of slechts een
beetje verontrust zijn omdat we van het pad af zijn gestapt, we moeten een
kruimelspoor achterlaten om de weg terug te kunnen vinden. Maar in
plaats van broodkruimels maken we een spoor van woorden; woorden die
de kracht hebben om ons weer op het juiste pad te brengen. Die woorden
kunnen willekeurig lijken, maar dat zijn ze niet. Het zijn juist aanwijzingen
uit het onderbewuste. Als we weten hoe we ze kunnen verzamelen en
verbinden, vormen ze een spoor dat ons meer over onszelf kan vertellen.
Mogelijk lopen we net als de sprookjeskinderen te ver het bos van onze
angsten in en vergeten we waar ons thuis is. In plaats van dat we het
woordspoor volgen, grijpen we mogelijk naar medicijnen of troosten we
onszelf met eten, sigaretten, seks of alcohol, of leiden we onszelf af met
dingen waarbij we niet hoeven na te denken. Maar we weten uit eigen
ervaring dat dit doodlopende wegen zijn. Ze brengen ons nooit waar we
wezen moeten.
We beseffen niet dat de broodkruimels van onze kerntaal overal om ons
heen zijn. Ze leven in de woorden die we hardop uitspreken en in de
woorden die we in stilte zeggen. Ze leven in de woorden die voortdurend
als een wekker in ons hoofd blijven rinkelen. Maar in plaats van ze te
volgen om te kijken waar ze naartoe leiden, raken we verlamd door de
droomtoestand waarin deze woorden ons brengen.

ONBEWUST GEHEUGEN

Meer inzicht in de manier waarop traumatische herinneringen worden


opgeslagen, kan enigszins verhelderen wat er met onze woorden gebeurt als
we overweldigd worden. Het langetermijngeheugen wordt vaak
onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: het declaratieve en het niet-
declaratieve. Het declaratieve geheugen wordt ook wel het expliciete
geheugen genoemd; het kan feiten en gebeurtenissen bewust oproepen. Dit
type geheugen is van taal aankelijk om informatie en ervaringen te
organiseren, categoriseren en op te slaan, die later opvraagbare
herinneringen zullen worden. Het is als een boek dat we van de plank
kunnen pakken als we willen verwijzen naar een verhaal uit het verleden.
Als we woorden aan gebeurtenissen kunnen geven, kunnen we ze
oproepen omdat ze onderdeel van onze geschiedenis zijn.
Het niet-declaratieve geheugen, ook wel het impliciete of procedureel
geheugen genoemd, werkt zonder bewuste herinnering. Het zorgt ervoor
dat we de dingen die we hebben geleerd automatisch terughalen zonder
dat we alle tussenstappen opnieuw hoeven te leren. Als we bijvoorbeeld
fietsen, denken we niet aan alles wat we moeten doen om vooruit te
komen. Fietsen is zo in het geheugen ingebakken dat we gewoon op onze
fiets kunnen springen en kunnen wegrijden zonder dat we het proces in
verschillende stappen hoeven onder te verdelen. Dit soort herinneringen is
niet altijd eenvoudig in woorden te vatten.
Traumatische ervaringen worden vaak in het niet-declaratieve geheugen
opgeslagen. Als een gebeurtenis zo overweldigend is dat we er geen
woorden voor hebben, kunnen we de herinnering niet nauwkeurig in
verhaalvorm vastleggen of ‘verkondigen’, want daar is taal voor nodig. Het is
alsof er een vloedgolf tegelijkertijd door alle deuren en ramen
binnenstroomt. In een gevaarlijke situatie blijven we niet lang genoeg
stilstaan om onze ervaring in woorden te vertalen. We rennen meteen het
huis uit.
Zonder woorden hebben we niet langer volledig toegang tot onze
herinneringen van gebeurtenissen. Fragmenten van de ervaring blijven
onbenoemd en verdwijnen uit het zicht; ze worden dan een onderdeel van
ons onderbewustzijn.
Het enorme reservoir van ons onderbewustzijn blijkt niet alleen onze
traumatische herinneringen, maar ook de onverwerkte traumatische
ervaringen van onze voorouders te bevatten. In dit gedeelde
onderbewustzijn lijken we fragmenten van de herinneringen van onze
voorouders opnieuw te ervaren en beschouwen ze als onze eigen
ervaringen.
Hoewel het eerdergenoemde onderzoek onder muizen deels bewijst dat
trauma’s van generatie op generatie worden doorgegeven, is nog niet
helemaal duidelijk hoe dit bij mensen precies in zijn werk gaat. Maar
hoewel we nog niet precies weten hoe de onvoltooide zaken van onze
voorouders in ons wortel hebben kunnen schieten, lijkt het toch een hulp
en verademing te zijn als we ons bewust worden van deze verbinding.

ONUITGESPROKEN TAAL: ALS WOORDEN ONTBREKEN

Er zijn twee belangrijke perioden waarin we niet in staat zijn woorden te


vinden om onze ervaring mee te beschrijven. De eerste is de periode voor
ons tweede of derde levensjaar, als de taalcentra in onze hersenen nog niet
volledig ontwikkeld zijn. De tweede is tijdens een traumatische gebeurtenis
of periode, als ons geheugenfuncties worden onderdrukt en we informatie
niet goed kunnen verwerken.
Als het geheugen niet goed functioneert, bereikt emotioneel belangrijke
informatie de frontale kwabben niet en kan deze niet met woorden en taal
benoemd en geordend worden, zoals Bessel van der Kolk het omschrij.
Zonder taal blijven onze ervaringen vaak ‘onverklaard’ en is de kans groter
dat ze als fragmenten van herinneringen, lichamelijke gewaarwordingen,
beelden en emoties worden opgeslagen. Met behulp van taal kunnen we
onze ervaringen aakenen in de vorm van een verhaal. Als we een verhaal
hebben, kunnen we een ervaring makkelijker opnieuw beleven – zelfs een
trauma – zonder dat we alle bijbehorende beroering ook moeten
doorleven.
Hoewel taal een van de eerste dingen is die verdwijnen als we
overweldigd worden, gaat die taal nooit echt verloren. Hij sijpelt terug in
ons onderbewustzijn en komt onverwacht weer omhoog en laat zich steeds
weer horen. Psycholoog Annie Rogers zegt: ‘Het onderbewustzijn blij
aandringen en herhalen en breekt de deur bijna open om gehoord te
worden. De enige manier om het te kunnen horen en uit te nodigen om
binnen te komen, is door het niets op te dringen – voornamelijk in de vorm
van je eigen ideeën – en te luisteren naar het onzegbare dat overal te
vinden is, in taal, handelingen, dromen en in het lichaam.’1

KERNTAAL EN GEHEUGENHERSTEL

De onuitgesproken ervaringen die in ons onderbewustzijn leven, bevinden


zich overal om ons heen. Ze komen tevoorschijn in ons eigenzinnige
taalgebruik. Ze uiten zich in onze chronische symptomen en
onverklaarbaar gedrag. Ze steken de kop op in de terugkerende
worstelingen in ons dagelijks leven. Deze onuitgesproken ervaringen
vormen de basis van onze kerntaal. Als ons onderbewustzijn de deur
openbreekt om gehoord te worden, horen we kerntaal.
De emotioneel beladen woorden van onze kerntaal zijn de sleutels die
het niet-declaratieve geheugen kunnen openen. Ze bevinden zich in ons
lichaam en in het ‘lichaam’ van ons familiesysteem. Het zijn de edelstenen
die in ons onderbewustzijn liggen te wachten om opgediept te worden. Als
we ze niet als boodschappers herkennen, missen we belangrijke
aanwijzingen waarmee we het geheim achter onze problemen kunnen
ontrafelen. Als we ze wel opdiepen, zetten we een cruciale stap naar heling
van het trauma.
Kerntaal helpt ons bij het ‘verklaren’ van herinneringen die ‘niet
verklaard’ zijn, waardoor we de puzzelstukjes van gebeurtenissen en
ervaringen die we niet konden integreren of die we ons niet konden
herinneren aan elkaar kunnen leggen. Als we ons van voldoende stukjes
bewust zijn geworden, maken we een verhaal waardoor we meer inzicht
krijgen in wat er mogelijk met ons of onze familieleden is gebeurd. We
beginnen te snappen waarom we bepaalde herinneringen, emoties en
gevoelens hebben die ons mogelijk al ons hele leven achtervolgen. Als we
eenmaal hebben vastgesteld dat hun oorsprong in het verleden ligt, in ons
trauma of in een familietrauma, hoeven we ze niet te beleven alsof ze in het
heden thuishoren. Hoewel niet iedere angst, vrees of repeterende gedachte
door een traumatische gebeurtenis binnen de familie verklaard kan
worden, kunnen we bepaalde ervaringen beter gaan begrijpen als we onze
kerntaal weten te ontcijferen.

HOE JE JE KERNTAAL KUNT HERKENNEN

De intense of urgente woorden waarmee we onze grootste angsten


beschrijven, dat is onze kerntaal. Ze klinken ook door in ons geklaag over
onze relaties, onze gezondheid, ons werk en andere
levensomstandigheden. De kerntaal blijkt ook uit de manier waarop we ons
van ons lichaam en van de kern van onszelf hebben afgescheiden. In
essentie zijn dit de gevolgen van een trauma uit onze vroege jeugd of uit
onze familiegeschiedenis.
Deze taal is ongebruikelijk omdat hij buiten de context kan vallen van
wat we kennen of hebben ervaren. Kerntaal hee als eigenschap dat hij
van buiten ons kan komen, terwijl we hem binnen in ons ervaren.
Gretchen, die nu begreep wat er achter de woorden ‘verdampen’ en
‘verbranden’ schuilging, vertelde: ‘Deze gevoelens leefden binnen in mij,
maar waren niet ván mij.’ Als deze eigenzinnige taal eenmaal is blootgelegd,
begint de intensiteit en invloed die hij op ons hee zijn lading te verliezen.

DE KERNTAALKAART

In de volgende hoofdstukken bied ik hulpmiddelen aan om voorheen


onverklaarbare emoties en gebeurtenissen uit het verleden met elkaar te
verbinden. Bij ieder hulpmiddel hoort een reeks vragen die zijn bedoeld
om een gevoel dat of innerlijke ervaring die waarschijnlijk nooit eerder
benoemd is, of waarvan we ons niet volledig bewust zijn, naar boven te
halen. Als we voldoende informatie hebben, ontstaat er een kaart, een
routekaart van het onderbewustzijn. Het is een ‘kerntaalkaart’, die je ook
echt op papier kunt zetten. De woorden die we schrijven bepalen de
richting waarin we zullen reizen. Iedereen hee een kerntaalkaart en
iedere kaart is uniek.
Onze kerntaalkaart bestond waarschijnlijk al lang voordat we geboren
werden. Mogelijk was hij van je vader of je oma, en dragen we hem slechts
voor hem of haar met ons mee. En misschien waren ook zij slechts de
drager van deze kaart voor een familielid dat vóór hun tijd leefde. Sommige
kaarten zijn in de woordloze zuigelingenfase ontstaan. Maar hoe we hem
ook gekregen hebben, we krijgen nu de kans om de oorsprong ervan op te
sporen.
Onverwerkte trauma’s uit onze familiegeschiedenis werken door in
volgende generaties, vermengen zich met onze emoties, reacties en keuzes
op manieren waar we nooit vraagtekens bij zetten. We gaan ervan uit dat
deze ervaringen oorspronkelijk bij ons horen. Omdat we de echte
oorsprong ervan niet kennen, kunnen we vaak geen onderscheid maken
tussen wat wel en wat niet bij ons hoort.
Als we onze kerntaalkaart volgen, kunnen we oog in oog komen te staan
met familieleden die, ongezien en genegeerd, als geesten leven. Sommigen
zijn al lang geleden begraven. Anderen zijn verstoten of vergeten. Weer
anderen hebben zulke traumatische beproevingen meegemaakt dat het te
pijnlijk is om te bedenken wat zij allemaal hebben moeten verduren. Als
we ze weten te vinden, bevrijden we hen daarmee, en ook onszelf.
Onze geschiedenis ligt te wachten om onthuld te worden. De woorden,
de taal, de routekaart: alles wat we nodig hebben om de reis te kunnen
maken, ligt op dit moment al binnen in ons.
In hoofdstuk 3 schreef ik over de laatste wetenschappelijke
ontwikkelingen die aantonen dat hulpmiddelen als visualisatie nieuwe
neurale paden in de hersenen kunnen creëren en zelfs een positief effect
hebben op onze genen. Laten we nu alles wat we hebben geleerd gaan
toepassen.
In de volgende hoofdstukken vind je oefeningen die zijn bedoeld om je
uit de beperkingen van het gewoontedenken te halen. Ze zijn bedoeld om
de boel op te schudden, zodat de diepere stromen van het onderbewustzijn
naar de oppervlakte kunnen borrelen.
Iedere oefening bouwt voort op de vorige. Bij sommige moet je je ogen
sluiten en familieleden visualiseren, andere vragen om je af te stemmen op
de gewaarwordingen in je lichaam. Bij een aantal oefeningen wordt
gevraagd om de antwoorden op vragen die zijn bedoeld om belangrijke
aanwijzingen in je kerntaal te herkennen op te schrijven. Houd daarom
pen en papier bij de hand. Het is goed om een notitieboek te hebben, zodat
je je antwoorden eenvoudig kunt teruglezen.
Mijn ervaring is dat je eigen ervaring zich verdiept en dat je meer over
jezelf te weten komt als je deze oefeningen doet. Maak je niet druk over
goede of verkeerde antwoorden. Laat je leiden door je nieuwsgierigheid
terwijl ik je meeneem op een pad dat al veel mensen in mijn praktijk heling
hee gebracht.
5
DE VIER ONBEWUSTE THEMA’S

De sterkste banden zijn die met de mensen uit wie we


voortkomen […] het lijkt nauwelijks uit te maken hoeveel jaren
er zijn verstreken, hoe vaak we bedrogen zijn, hoeveel ellende er
binnen de familie is: we blijven verbonden, zelfs tegen wil en
dank.
– Anthony Brandt, Bloodlines

O
f we de emoties van onze ouders nu al in de baarmoeder
meekrijgen, of dat ze worden overgedragen tijdens de eerste jaren
met onze moeder, of dat we ze delen vanwege onbewuste loyaliteit of
epigenetische veranderingen, één ding is duidelijk: we gaan door het leven
met iets wat in het verleden niet is verwerkt.
We houden onszelf voor de gek als we denken dat ons leven precies zo
zal verlopen als we het plannen. Maar al te vaak staan onze intenties haaks
op onze handelingen. We willen graag gezond zijn, maar eten te veel
junkfood of krijgen te weinig lichaamsbeweging en hebben daar allerlei
excuses voor. We verlangen naar een liefdesrelatie, maar nemen afstand als
een mogelijke partner te dichtbij komt. We willen een zinvolle carrière,
maar zetten niet de juiste stappen in die richting. Het ergste is dat wat ons
tegenhoudt vaak onzichtbaar is, waardoor we gefrustreerd en verward
raken.
We zoeken op de gebruikelijke plekken naar antwoorden. We focussen
op de gebreken in onze opvoeding. We herkauwen de nare gebeurtenissen
uit onze jeugd die ons een gevoel van machteloosheid gaven. We geven
onze ouders de schuld van de nare dingen die ons overkomen. Dezelfde
gedachten blijven maar rondmalen. Deze manier van herinneren maakt de
dingen er zelden beter op. Als we de oorzaak van ons probleem niet zien,
zorgt ons geklaag er alleen maar voor dat ons lijden voortduurt.
In dit hoofdstuk maken we kennis met de vier onbewuste thema’s die
een voorwaartse ontwikkeling in het leven blokkeren, vier manieren
waarop onze relaties, successen en gezondheid kunnen ontwrichten. Maar
eerst onderzoeken we hoe het zo ver hee kunnen komen.

DE FLOW VAN HET LEVEN

De weg was heel eenvoudig. We zijn hier dankzij onze ouders. Als
kinderen van onze ouders zijn we verbonden met iets wat zich ver naar het
verleden uitstrekt, letterlijk helemaal terug naar het ontstaan van de
mensheid zelf. Via onze ouders zijn we onderdeel van de flow van het
leven, terwijl we niet de bron van die stroom zijn. De vonk is slechts aan
ons doorgegeven, biologisch via onze familiegeschiedenis – die je ook
levend aanwezig in jezelf kunt ervaren.
Deze vonk is onze levenskracht. Misschien voel je hem nu, terwijl je dit
lees, in je pulseren. Als je ooit naast iemand hebt gezeten die stervende
was, dan heb je kunnen voelen hoe deze kracht afneemt. Je kunt zelfs het
moment van scheiding voelen als die kracht het lichaam verlaat. En als je
ooit bij een geboorte aanwezig was, dan heb je kunnen voelen hoe die
kracht de ruimte vulde.
Die levenskracht verdwijnt niet bij de geboorte. Hij blij van je ouders
naar jou stromen, ook al voel je je nauwelijks nog met hen verbonden. Ik
heb zowel in mijn praktijk als in mijn eigen leven gemerkt dat we, als de
verbinding met onze ouders vrijuit stroomt, ervaren dat we opener staan
om dat wat het leven brengt te ontvangen. Is de band met onze ouders op
een of andere manier beschadigd, dan kan de voor ons beschikbare
levenskracht beperkt aanvoelen. Dan kunnen we ons geblokkeerd of
ingesnoerd voelen, of alsof we buiten de flow van het leven staan, alsof we
tegen de stroom in zwemmen. Het komt erop neer dat we lijden en niet
weten waarom dit zo is. Maar we beschikken over de middelen om te
helen. Laten we nu om te beginnen de band die we met onze ouders
hebben onderzoeken, ongeacht of ze nog leven of niet.

VOEL DE FLOW
Neem even de tijd en voel de band of breuk met je ouders. Voel de onderlinge verhouding
en wat deze fysiek met je lichaam doet, wat het verhaal dat je over je ouders hebt gemaakt
ook is.
Visualiseer dat je biologische ouders voor je staan. Als je ze nog nooit hebt ontmoet of niet
kunt visualiseren, voel dan alleen hun aanwezigheid. Houd dit beeld vast en stel jezelf de
volgende vragen:

– Verwelkom ik ze of sluit ik ze buiten?


– Heb ik het gevoel dat ze mij verwelkomen?
– Merk ik een verschil tussen beide ouders?
– Is mijn lichaam ontspannen of gespannen terwijl ik hen visualiseer?
– Als een levengevende kracht van hen naar mij zou stromen, hoeveel zou er dan
binnenkomen: 5 procent? 25 procent? 50 procent? 75 procent? Of de volle 100
procent?

De levenskracht die vanuit onze ouders stroomt, stroomt vrijuit naar ons.
We hoeven helemaal niets te doen. We hoeven hem alleen maar te
ontvangen.
Visualiseer de levenskracht als de hoofdkabel die elektriciteit aan je huis
levert. Alle andere draden die naar de verschillende kamers aakken, zijn
voor stroom aankelijk van deze hoofdkabel. Hoe goed we ons huis ook
bedraden, als de verbinding met de hoofdkabel verbroken is, hee dit
gevolgen voor de stroom, de flow.
Laten we nu eens kijken hoe deze ‘hoofdkabel’ beïnvloed wordt door de
vier onbewuste thema’s.

VIER ONBEWUSTE THEMA’S DIE DE FLOW VAN HET LEVEN


ONDERBREKEN

Deze thema’s kennen we allemaal, maar van de gevolgen zijn we ons niet
bewust:

1. We zijn versmolten met een van de ouders.


2. We hebben een van de ouders buitengesloten.
3. We hebben een breuk ervaren in de vroege band met onze
moeder.
4. We hebben ons geïdentificeerd met iemand uit ons
familiesysteem die niet een van de ouders is.

Al deze thema’s kunnen voorkomen dat we volledig tot bloei komen en de


doelen die we stellen verwerkelijken. Ze kunnen onze vitaliteit,
gezondheid en successen belemmeren. Ze uiten zich in ons gedrag en in
onze relaties en zijn herkenbaar in onze woorden.
Deze vier thema’s zijn relationeel. Ze beschrijven aspecten van de manier
waarop we ons tot onze ouders en anderen binnen ons familiesysteem
verhouden. Door inzicht in deze thema’s, en als we weten hoe we ze
kunnen herkennen, kunnen we erachter komen welke in ons doorwerken
en daarmee voorkomen dat we het leven ten volle ervaren.
Aan drie van de vier onbewuste thema’s ligt een breuk met onze moeder
of vader ten grondslag. Dat is het eerste wat we moeten onderzoeken als
we worstelend door het leven gaan.
De levenskracht kan ook door andere zaken onderbroken worden
waardoor we evenmin ten volle kunnen leven, maar deze onderbrekingen
zijn niet altijd onbewust en hebben niet altijd te maken met een ouder of
ander lid van ons familiesysteem. Een zo’n onderbreking kan ontstaan als
we een persoonlijk trauma hebben meegemaakt. Ook als we ons bewust
zijn van de effecten die dit trauma op ons hee, kan het nog altijd zo zijn
dat we niet weten hoe we het moeten oplossen.
Een ander soort onderbreking ontstaat als we ons schuldig voelen
vanwege een bepaalde handeling of een misdrijf dat we hebben begaan.
Misschien hebben we iets gedaan waardoor we een ander hebben gekwetst,
hebben we op een heel nare wijze een einde aan een relatie gemaakt, iets
gepakt wat niet van ons was, of bewust of onbewust iemand van het leven
beroofd. Schuld kan onze levenskracht op talloze manieren bevriezen. Als
we onze verantwoordelijkheid niet nemen of de oorzaak niet oplossen, kan
dat doorwerken in onze kinderen en zelfs in hun kinderen. Meer hierover
vind je in de volgende hoofdstukken. Eerst kijken we naar de vier
onderbrekingen die direct te maken hebben met onze ouders of andere
leden van ons familiesysteem.

1. Ben je versmolten met de gevoelens, het gedrag of de ervaringen van


een van de ouders?
Denk terug. Had een van je ouders emotionele, fysieke of psychologische
problemen? Deed het je pijn om hem of haar te zien lijden? Had je die pijn
willen wegnemen? Heb je dat ook geprobeerd? Heb je ooit partij gekozen
voor de pijn van een van je ouders en je dus tegen de ander gekeerd?
Durfde je je liefde voor een van je ouders niet te tonen omdat je bang was
de ander te kwetsen? Worstel je in je hedendaagse leven op een
vergelijkbare manier als je ouders vroeger? Herken je de pijn van je ouders
in jezelf?
Vaak nemen we onbewust de pijn van onze ouders over. Als kleine
kinderen ontwikkelen we geleidelijk aan ons zelesef. We wisten toen nog
niet hoe we, terwijl we van onze ouders gescheiden waren, toch met hen
verbonden konden blijven. In onze onschuld dachten we waarschijnlijk dat
we hun verdriet konden verlichten door het op te lossen of met hen te
delen. Maar dit is een illusie die alleen maar tot meer verdriet leidt.
Gedeelde patronen van verdriet zien we overal om ons heen. Verdrietige
moeder, verdrietige dochter… een niet gerespecteerde vader, een niet
gerespecteerde zoon… de relatieproblemen van de ouders die zich bij de
kinderen weerspiegelen. De combinaties zijn eindeloos.
Als we met een ouder samensmelten, delen we onbewust een aspect –
vaak een negatief aspect – van de levenservaringen van die ouder. We
herhalen of herbeleven bepaalde situaties of omstandigheden zonder dat
we de link leggen die ons kan bevrijden.

Het verhaal van Gavin


Het volgende verhaal laat zien hoe deze vaak versluierde dynamiek een
machteloze strijd kan voeden die we maar niet weten te stoppen.
Toen Gavin 34 was, nam hij een aantal roekeloze financiële beslissingen
die hem en zijn familie al hun spaargeld kostten. Hij was kort daarvoor
ontslagen als projectmanager omdat hij de deadlines niet had gehaald.
Gavin had een vrouw en twee kleine kinderen en was wanhopig. Hij kon
de rekeningen nauwelijks betalen, wat leidde tot spanningen binnen het
huwelijk, en Gavin werd steeds depressiever.
Toen Gavin nog jong was, vergokte zijn vader – die toen ook midden
dertig was – al het spaargeld van het gezin bij de paardenraces, omdat hij
dacht dat hij goede voorkennis over een bepaald paard had. In die periode
nam Gavins moeder de kinderen mee en ging terug naar haar ouderlijk
huis. Gavin zag zijn vader daarna nauwelijks meer en zijn moeder noemde
zijn vader een egoïst, een compulsieve gokker en een nietsnut.
Op zijn vierendertigste herbeleefde Gavin zijn vaders ‘nietsnut’-ervaring,
hoewel hij de link zelf niet bewust had gelegd. Ook hij had al het spaargeld
van het gezin opgemaakt en het leek erop dat hij ook zijn vrouw en
kinderen ging verliezen. Pas na onze sessie besee Gavin dat hij het
verleden aan het herbeleven was.
Omdat de afstand tussen hem en zijn vader zo groot was, kon Gavin
niet begrijpen hoe het kwam dat hun levens vergelijkbare patronen
vertoonden. Doordat er geen bewuste band met zijn vader was, had Gavin
een onbewuste band gecreëerd: zonder het te beseffen had hij zijn vaders
fouten herhaald. Toen hij dit inzag, probeerde hij de verbroken relatie met
zijn vader te herstellen.
Ze hadden bijna tien jaar niet met elkaar gesproken. Gavin was zich
bewust van zijn eigen weerstand en besee dat hij zijn vader voornamelijk
kende via de verhalen van zijn moeder. Daarom was hij nogal voorzichtig,
maar wel met een open houding. In een handgeschreven brief vertelde
Gavin zijn vader dat die de opa was van twee kleine meisjes en dat het hem
speet dat hij nooit contact had gezocht. Gavin wachtte zes weken, maar
kreeg geen antwoord. Hij was bang dat zijn vader was gestorven, of erger
nog – wat hem betre – dat zijn vader niets meer met hem te maken wilde
hebben.
Gavin vertrouwde op de intuïtie die onder zijn angst verborgen lag,
pakte de telefoon en belde zijn vader. Hij was blij dat hij dat had gedaan,
want tot zijn verbazing had zijn vader de brief nooit gekregen. Tijdens het
ongemakkelijke gesprek worstelden beide mannen met hun woorden en
emoties, terwijl ze een band probeerden te smeden. Na enkele geforceerde
telefoongesprekken kwamen de echte gevoelens naar boven. Gavin kon
tegen zijn vader zeggen dat hij hem heel erg had gemist. Zijn vader
luisterde en probeerde zijn tranen binnen te houden. Hij vertelde hoe
ongelooflijk veel pijn het verlies van zijn gezin hem had gedaan en dat er
geen dag voorbijging zonder verdriet. Zijn vader stelde voor om elkaar te
ontmoeten. Dat wilde Gavin ook. Binnen enkele weken werd de depressie
waarin Gavin gevangenzat lichter. Met zijn vader terug in zijn leven, werkte
Gavin aan het herstel van zijn thuissituatie. Hij probeerde het vertrouwen
van zijn vrouw terug te winnen en de band met zijn kinderen te versterken.
Het was alsof hij een sleutel gevonden had waarvan hij nooit had geweten
dat die zoek was. Gavin kon de kluis met daarin de meest waardevolle
dingen in zijn leven nu openen: de band met zijn familie.
Het laatste wat ouders willen is dat hun kinderen lijden namens hen.
Het is nogal arrogant en zelfingenomen om te denken dat wij, als kinderen,
beter kunnen omgaan met het lijden van onze ouders dan zijzelf. Het staat
ook haaks op de levensorde. Onze ouders waren er al voordat wij kwamen.
Ze zorgden voor ons, opdat wij konden leven. Als kind zorgden wij niet
voor hen.
Als een kind de last van een ouder op zich neemt – bewust of onbewust
– dan ervaart het niet dat zij ook geven, wat ertoe kan leiden dat die
persoon in latere relaties moeite hee met ontvangen. Een kind dat voor
een ouder zorgt, creëert vaak een patroon waarbij het zijn of haar hele
leven te veel hooi op zijn vork neemt: hét recept voor het gevoel dat je
voortdurend overweldigd wordt. Als we de last van een ouder proberen te
delen of dragen, zetten we het familieleed voort en blokkeren we de
stroom van de levenskracht die voor ons en de generaties na ons
beschikbaar is.
Ook als we voor onze zieke ouders op leeijd zorgen en doen wat zij
niet meer zelf kunnen doen, is het belangrijk dat we de integriteit van de
ouder-kindrelatie bewaren en respecteren, en dat we onze ouders niet hun
waardigheid afnemen.

2. Heb je je ouders, veroordeeld, beschuldigd, buitengesloten of alle


banden met hen verbroken?
Als we het leven echt willen omarmen en blij willen zijn, als we echt diepe
en bevredigende relaties willen hebben, gezond, levenslustig en
veerkrachtig willen zijn, als we echt ons volledige potentieel willen
benutten, zonder een innerlijk gevoel van gebrokenheid, dan zullen we
eerst de gebroken relaties met onze ouders moeten herstellen. Behalve dat
ze ons het leven hebben gegeven en – of we het nu willen of niet –
onderdeel zijn van wie we zijn, zijn onze ouders ook de poort naar
verborgen en creatieve krachten, en naar de uitdagingen die ook onderdeel
zijn van de erfenis van onze voorouders. Of ze nog leven of gestorven zijn,
of de relatie bekoeld is of vriendschappelijk, onze ouders – samen met de
trauma’s die ze hebben ervaren of geërfd – bezitten de sleutel voor onze
heling.
Ook als je liever een handvol punaises zou inslikken dan aardig zijn
tegen je ouders, kun je deze stap niet overslaan, hoelang je er ook over
doet. In mijn geval waren er 36 wekelijkse lunchafspraken met mijn vader,
de sergeant bij de marine, nodig voordat hij me vertelde dat hij altijd had
gedacht dat ik niet van hem hield. Gebroken relaties zijn vaak het gevolg
van pijnlijke gebeurtenissen in de familiegeschiedenis en kunnen zich
meerdere generaties blijven herhalen, tot we de moed bijeenrapen om onze
oordelen los te laten, ons ingesnoerde hart te openen en we onze ouders en
andere familieleden bekijken in het licht van mededogen. Alleen hierdoor
kunnen we de pijn die voorkomt dat we het leven volledig kunnen
omarmen oplossen.
Zelfs als we deze beweging in het begin alleen op een innerlijk niveau
kunnen maken, is het belangrijk dat we een plek in onszelf vinden waar we
kunnen verzachten en niet boos worden als we aan onze ouders denken.
Deze benadering staat mogelijk haaks op wat je is verteld. In veel
conventionele praattherapieën krijgen de ouders de schuld van ons lijden.
Als muizen die voortdurend in hetzelfde tredmolentje lopen, blijven veel
mensen tientallen jaren lang de oude verhalen herkauwen over hoe hun
ouders tekortschoten en er één grote puinhoop van hebben gemaakt voor
hen. We kunnen inderdaad in die oude verhalen verstrikt raken, maar als
we de diepere, onderliggende verhalen naar boven weten te halen, krijgen
ze de kracht om ons te bevrijden. De bron van die vrijheid ligt binnen in
ons en wacht er op om ontgonnen te worden.
Vraag aan jezelf: wijs je een ouder af, geef je een ouder de schuld of
veroordeel je hem of haar voor iets wat hij of zij jou in jouw ogen hee
aangedaan? Minacht je een van je ouders of hen allebei? Heb je alle
banden met een van hen of allebei verbroken?
Laten we zeggen dat je je moeder ergens de schuld van gee of haar
afwijst. Laten we zeggen dat je haar ervan beschuldigt dat ze je niet genoeg
gegeven hee van wat je vond dat je nodig had. Als dit voor jou geldt, heb
je je dan ook afgevraagd wat er met haar is gebeurd? Welke gebeurtenis
hee ervoor gezorgd dat de flow van liefde binnen jullie relatie werd
onderbroken? Is er iets gebeurd waardoor jullie van elkaar gescheiden zijn
of waardoor je moeder van haar ouders gescheiden werd?
Misschien draagt je moeder een wond van haar eigen moeder in zich
mee en kon ze jou niet geven wat ze zelf niet kreeg. Haar vaardigheden als
ouder werden beperkt door wat ze zelf niet van haar ouders kreeg.
Als je je moeder afwijst, is de kans groot dat een traumatische
gebeurtenis jullie van elkaar gescheiden houdt. Misschien verloor je
moeder een kind voordat jij geboren werd, liet ze een kind adopteren of
verloor ze haar eerste grote liefde – de man met wie ze zou trouwen – door
een auto-ongeluk. Misschien overleed haar vader toen ze nog jong was of
werd haar lievelingsbroer doodgereden toen hij uit de schoolbus stapte. De
schokgolven van zo’n gebeurtenis werken door in jou, al heb je met de
gebeurtenis zelf niet direct iets te maken. Maar het trauma bepaalt de focus
en aandacht van je moeder, hoe veel ze ook van je houdt.
Als kind heb je mogelijk het gevoel dat ze onbereikbaar is, in zichzelf
gekeerd of terughoudend. Hierdoor kun je haar afwijzen en het persoonlijk
opvatten dat ze je weinig liefde schenkt, alsof zij er bewust voor had
gekozen om je haar liefde te onthouden. In werkelijkheid beschikte je
moeder waarschijnlijk niet over de liefde waarnaar jij zo verlangde. Ieder
kind dat onder vergelijkbare omstandigheden wordt geboren zal
waarschijnlijk eenzelfde soort moederzorg ontvangen.
Als je de banden met je moeder verbreekt, kan het zijn dat je haar
ervan beschuldigt dat ze alle liefde die je haar als klein kind hebt gegeven
nooit hee beantwoord. Misschien was ze depressief en huilde ze vaak en
misschien probeerde jij haar op te vrolijken met je liefde. Misschien zorgde
je voor haar en probeerde je haar pijn weg te nemen. Misschien kwam je er
op een dag achter dat al je pogingen geen effect hadden en dat je liefde je
moeder niet gelukkiger had gemaakt. En dus distantieerde je je van je
moeder en beschuldigde je haar ervan dat ze je niet had gegeven wat je
nodig had, terwijl je je eigenlijk ongezien voelde, niet erkend voor alle
liefde die je haar had gegeven, of ontmoedigd omdat zij die liefde niet in
gelijke mate kon beantwoorden. De banden verbreken was misschien de
enige optie die je kende. De band verbreken kan je in eerste instantie een
gevoel van vrijheid geven, maar het is de valse vrijheid van een
verdedigingsmechanisme uit de kindertijd. Uiteindelijk zal het je
levenservaringen beperken.
Misschien beschuldig of veroordeel je een van je ouders omdat hij of zij
altijd tekeerging tegen de ander, of voelde je je gedwongen om een kant te
kiezen. Vaak is een kind openlijk trouw aan de ene en in het geheim trouw
aan de andere ouder. Het kind kan een heimelijke bond smeden met de
afgewezen of vernederde ouder door de dingen die van die ouder als
negatief worden beschouwd over te nemen of te imiteren.
Laten we hier nog even op doorgaan. De emoties, eigenschappen die en
het gedrag dat we van onze ouders afwijzen, herkennen we
hoogstwaarschijnlijk ook in onszelf. Onbewust is dit de manier waarop we
van ze houden, een manier om ze weer een plek in ons leven te geven. Bij
Gavin hebben we gezien hoe dit patroon onbewust doorwerkte in zijn
leven.
Als we onze ouders afwijzen, zien we niet op welke manieren we op
elkaar lijken. We verwerpen zulk gedrag en projecteren het vaak op de
mensen om ons heen. Omgekeerd kan het zijn dat we vrienden,
liefdespartners of zakenpartners aantrekken die juist het gedrag vertonen
dat wij verwerpen. Hierdoor ontstaan talloze mogelijkheden om deze
dynamiek te herkennen en te helen.
Op fysiek niveau kan de afwijzing van onze ouders aanvoelen als pijn,
spanningen of verdoving in ons lichaam. Ons lichaam zal een zekere mate
van onrust voelen tot we de afgewezen ouder op een liefdevolle manier in
onszelf herkennen.
We hoeven de precieze familiegeschiedenis niet te kennen om te weten
wat de afwijzing triggerde. Er is duidelijk iets gebeurd waardoor jullie geen
nauwe band hebben gekregen. Misschien voelde je moeder zich afgewezen
door haar eigen moeder toen ze nog jong was, verloor ze een broertje of
zusje of werd ze verlaten door de grote liefde uit haar leven. Misschien zal
ze haar verleden nooit met je delen en kom je het nooit te weten, maar
toch zal het helen van je relatie met haar je helpen om zelf innerlijk te
helen. Er is duidelijk iets gebeurd en dat is het enige wat je hoe te weten.
En dit ‘iets’ blokkeert je hart of dat van haar, of van jullie allebei. Het is aan
jou om je te herverbinden met de liefde die je van nature voor haar voelde
toen je nog klein was. Hierdoor kun je dat wat je in je meedraagt, maar wat
in wezen bij haar thuishoort, loslaten.
De relatie met onze ouders helen begint vaak met een innerlijk beeld.
Soms moeten we eerst innerlijk een stap zetten voordat we een stap in de
buitenwereld kunnen zetten. In het kader hierna staat een van de
manieren beschreven waarop het proces kan gaan stromen. Hoewel de
oefening focust op de relatie met onze moeder, kun je dezelfde oefening
doen terwijl je je vader visualiseert.

VISUALISEER JE MOEDER EN HAAR GESCHIEDENIS


Stel je voor dat je moeder op enkele passen afstand voor je staat. Keer naar binnen. Wat
voel je? Stel je nu voor dat ze drie grote stappen zet en vlak voor je staat, op een paar
centimeter van je af. Wat gebeurt er fysiek in je? Opent je lichaam zich, krimpt het ineen of
wil het zich afwenden? Is je antwoord dat het ineenkrimpt of zich wil afwenden, dan is het
belangrijk te beseffen dat het aan jóú is om je open te stellen en niet aan je moeder.
Nu verbreden we onze blik enigszins en visualiseren opnieuw onze moeder terwijl ze op
enkele passen afstand staat. Visualiseer haar deze keer terwijl ze omringd wordt door alle
traumatische gebeurtenissen die ze hee meegemaakt. Ook als je niet precies weet wat
haar is overkomen, weet je vast wel iets van haar familiegeschiedenis en de problemen in
haar leven. Neem even de tijd om echt te voelen hoe het voor haar moet zijn geweest.

– Sluit je ogen.
– Laat alle verhalen uit de familiegeschiedenis van je moeder omhoogkomen en laat
alle tegenslagen daarin tot je doordringen.
– Visualiseer je moeder als een jonge vrouw, klein kind of zelfs als baby die zich schrap
zet voor alle golven van verlies, en die probeert om zichzelf te beschermen tegen de
aanstormende pijn.
– Wat voelt je lichaam terwijl je tot je door laat dringen wat zij gevoeld zou kunnen
hebben? Wat voel je en in welk deel van je lichaam komen die gevoelens omhoog?
– Kun je voelen of je voorstellen hoe het voor haar moet zijn geweest?
– Word je hierdoor geraakt? Voel je mededogen met haar?
– Zeg in je hart tegen haar: ‘Mam, ik begrijp het’, ook al begrijp je het niet helemaal. Zeg
de woorden nog een keer: ‘Mam, ik begrijp het.’ Overweeg om de volgende hieraan
toe te voegen ‘Mam, ik zal proberen je liefde te ontvangen zoals die is, zonder te
oordelen of haar te willen veranderen.’
– Hoe voelt het om dit te zeggen?
– Wat gebeurt er in je lichaam als je dit tegen haar zegt?
– Is er ergens een plek in je lichaam die loslaat, zich opent en zachter voelt?

Door een hechte relatie met onze ouders ervaren we niet alleen meer rust
en steun in ons leven, maar inmiddels is ook aangetoond dat dit verband
houdt met een goede gezondheid. Uit de resultaten van een longitudinaal
onderzoek door Harvard University dat 35 jaar duurde, bleek heel
duidelijk dat de kwaliteit van de relatie met onze ouders onze gezondheid
op latere leeijd kan beïnvloeden.
Aan de deelnemers werd gevraagd hun relatie met beide ouders met de
volgende woorden op een glijdende schaal te omschrijven: heel hecht;
warm en vriendelijk; verdraagzaam; gespannen en kil. Het bleek dat 91
procent van de deelnemers die aangaven dat de relatie met hun moeder
verdraagzaam of gespannen was, op middelbare leeijd ernstige
gezondheidsproblemen had, zoals kanker, hartproblemen, hoge bloeddruk,
enzovoorts. Dit aandeel was 45 procent – minder dan de hel – onder de
deelnemers die zeiden dat de relatie met hun moeder ‘warm’ of ‘hecht’ was.
Vergelijkbare cijfers golden voor de deelnemers die de relatie met hun
vader beschreven: 82 procent van de deelnemers die de relatie met hun
vader omschreven als ‘verdraagzaam’ of ‘gespannen’ hadden grote
gezondheidsproblemen op middelbare leeijd, tegenover 50 procent onder
de deelnemers die een warme of hechte relatie met hun vaders hadden. De
resultaten onder deelnemers die een gespannen relatie met beide ouders
hadden, waren schokkend: 100 procent kampte met grote
gezondheidsproblemen, tegenover 47 procent onder degenen die hun
relatie met beide ouders als warm en hecht omschreven.1
Een ander onderzoek, uitgevoerd door de Johns Hopkins University,
volgde elonderd mannelijke geneeskundestudenten vijig jaar lang en
ontdekte dat het percentage kankergevallen nauw samenhangt met de
mate van afstand die een deelnemer voelde tussen hem/haar en een
ouder.2
Een moeilijke relatie met onze ouders kan niet alleen onze fysieke
gezondheid beïnvloeden, maar vooral de vroege relatie met onze moeder
kan daarnaast de blauwdruk voor onze latere relaties worden. Het
volgende verhaal laat zien hoe onverwerkte gevoelens voor onze moeder op
onze partner geprojecteerd kunnen worden.

Het verhaal van Tricia


Tricia had alleen maar korte relaties. Geen enkele duurde langer dan twee
jaar. Nu stond ze op het punt om haar huidige partner te verlaten. ‘Hij is kil
en ongevoelig,’ klaagde ze. ‘Hij is er nooit als ik hem nodig heb.’ Zonder dat
ze het doorhad, omschreef Tricia haar moeder op eenzelfde manier: ‘Ze is
afstandelijk en emotioneel afwezig. Ik hoefde van haar geen enkele steun
te verwachten. Ze hee me nooit de liefde gegeven die ik nodig had.’
Tricia’s afwijzing van haar moeder was de oorzaak van haar stukgelopen
relaties. Wat tussen haar en haar moeder niet was opgelost, stak onbewust
de kop op bij haar partners, waardoor hun onderlinge band steeds slechter
werd en de intimiteit langzaam verdween.
Tricia kon geen specifieke gebeurtenis benoemen die haar afwijzing van
haar moeder zou kunnen verklaren. Maar in onze sessies vertelde ze dat
haar moeder haar eigen moeder – Tricia’s oma dus – vaak egoïstisch en
emotioneel afwezig noemde. Het verhaal ging zo: toen de oma nog een
peuter was, werd ze na de dood van haar moeder naar haar tante gestuurd.
Ze voelde zich vaak een buitenstaander binnen haar nieuwe familie en ze is
bijna haar hele leven verbitterd gebleven. Eindelijk begreep Tricia waar
haar moeders gebrek aan warmte vandaan kwam. Ze zag ook voor het eerst
dat zijzelf niet veel meer deed dan het familiepatroon herhalen van
dochters die van hun moeders niet kregen wat ze nodig hadden. Dit
patroon keerde minstens drie generaties in de hele familiegeschiedenis
terug.
Met een dieper inzicht in de gebeurtenissen achter haar moeders
afstandelijkheid, vertelde Tricia dat ze voor het eerst mededogen met haar
moeder voelde. Tricia verzoende zich met haar moeder en kon de gevolgen
hiervan onmiddellijk merken in de relatie met haar partner. Ze merkte dat
ze minder defensief was en open en aanwezig kon blijven; ook als het
minder goed ging, wanneer ze voorheen geneigd was om zich af te sluiten
en terug te trekken omdat ze zich aangevallen voelde. De projecties die
eerder verborgen lagen, kon ze nu duidelijk zien.
Je hoe je geen zorgen te maken als de relatie met je ouders gespannen
is. Ik reik je hulpmiddelen aan waarmee je de verbinding kunt herstellen.
Het is belangrijk dat je niet van je ouders verwacht dat ze veranderen; jíj
bent degene die zal veranderen. De dynamiek in de relatie kan hetzelfde
blijven, maar jij hebt een ander perspectief gekregen. Het is niet zo dat je
jezelf roekeloos voor een aanstormende trein gooit, maar dat je de beste
route kiest voor de reis die je maakt.

3. Heb je een breuk ervaren in de vroege band met je moeder?


Als je je moeder afwijst, kan het zijn dat je een onderbreking hebt ervaren
tijdens het vroege hechtingsproces met haar. Niet iedereen die een breuk
ervaart tijdens de vroege hechting zal zijn of haar moeder afwijzen. Na een
onderbreking in deze periode is het waarschijnlijker dat je een zekere mate
van angst en bezorgdheid ervaart als je je in een intieme relatie aan een
partner wilt verbinden. Die angst kan zich vertalen in problemen met
relaties onderhouden, of in helemaal geen relatie willen. De angst kan zich
ook vertalen in een besluit om geen kinderen te willen. Oppervlakkig
gezien klaag je misschien dat een kind opvoeden te veel tijd en energie
kost, maar op een dieper niveau heb je mogelijk het gevoel dat je niet
geschikt bent om een kind te geven wat je zelf hebt gemist.
Een onderbreking van de moeder-kindband in eerdere generaties kan
ook invloed hebben op de band tussen jou en je moeder. Was er bij jouw
moeder of oma sprake van een breuk in de band met háár moeder? Het
residu van deze oude trauma’s kan in latere generaties weer omhoogkomen.
En dat niet alleen, het zal dan voor je moeder heel lastig zijn geweest om
jou te geven wat haar eigen moeder haar niet kon geven.
Als je van je ouders bent vervreemd, of als ze zijn overleden, zul je het
antwoord op deze vragen waarschijnlijk nooit te weten komen, al helemaal
niet als je heel jong was toen de breuk ontstond. Vroege breuken zijn over
het algemeen moeilijk te achterhalen, omdat de hersenen niet in staat zijn
om herinneringen uit die eerste levensjaren terug te halen. De
verbindingen van de hippocampus (het deel van de hersenen dat
verantwoordelijk is voor het vormen, organiseren en opslaan van
herinneringen) en de prefrontale cortex (het deel van de hersenen dat onze
ervaringen helpt interpreteren) zijn pas ergens na ons tweede levensjaar
volledig ontwikkeld. Met als gevolg dat het trauma van een vroege
scheiding als fragmenten van fysieke gewaarwordingen, beelden en emoties
opgeslagen ligt en niet als duidelijke herinneringen waarvan we een
verhaal kunnen maken. Zonder dit verhaal wordt het vaak lastig om de
emoties en gewaarwordingen te begrijpen.

ENKELE VRAGEN VOOR ALS JE ZOEKT NAAR EEN MOGELIJKE


BREUK IN DE HECHTINGSBAND
– Gebeurde er iets traumatisch toen je moeder zwanger was van jou? Was ze heel
angstig, depressief of gestrest?
– Hadden je ouders relatieproblemen tijdens de zwangerschap?
– Was je geboorte een zware bevalling? Ben je te vroeg geboren?
– Had je moeder last van postnatale depressie?
– Werd je kort na je geboorte van je moeder gescheiden?
– Ben je geadopteerd?
– Heb je een trauma ervaren of werd je van je moeder gescheiden tijdens de eerste
drie jaar van je leven?
– Ben jij of is je moeder opgenomen in het ziekenhuis en werden jullie daardoor
gedwongen van elkaar gescheiden? Misschien lag je in een couveuse, moesten je
amandelen geknipt worden of was er sprake van een andere medische ingreep, of
moest je moeder geopereerd worden, of was er sprake van complicaties als gevolg
van de zwangerschap, enzovoorts?
– Hee je moeder een trauma ervaren of is ze emotioneel erg in de war geweest
tijdens jouw eerste drie levensjaren?
– Hee je moeder een kind verloren of had ze een miskraam voordat jij geboren werd?
– Ging de aandacht van je moeder naar een trauma dat met een van je broertjes of
zusjes te maken had: een late miskraam, een doodgeboren baby, een overlijden, een
medisch noodgeval, enzovoorts?
Soms is de breuk in de band niet fysiek. Soms ervaren we de breuk met
onze moeder eerder energetisch. Dan kan ze fysiek wel aanwezig zijn, maar
is ze emotioneel afstandelijk of wisselvallig. De aanwezigheid en stabiliteit
van een moeder tijdens de eerste vijf levensjaren zijn heel belangrijk voor
het psychische en emotionele welzijn van het kind. Psychoanalyticus Heinz
Kohut beschrij dat ‘de glans in het oog van de moeder’ die haar kind
aankijkt ervoor zorgt dat het kind zich gezien en bevestigd voelt, en zich op
een gezonde manier kan gaan ontwikkelen.
Als we een vroege breuk in de band met onze moeder hebben ervaren,
moeten we mogelijk bepaalde aanwijzingen in de geschiedenis van onze
moeder en die van onszelf bij elkaar zien te puzzelen. Terugkijkend zullen
we ons moeten afvragen: gebeurde er iets traumatisch met onze moeder,
waardoor ze moeite had om aandachtig aanwezig te zijn? Was ze aanwezig
of afwezig? Was er geen sprake van echt contact in de manier waarop ze
ons aanraakte, naar ons keek en tegen ons sprak? Vind ik het moeilijk om
me te verbinden in een relatie? Sluit ik me af, trek ik me terug, of stoot ik
de ander af als die te dichtbij komt?
Suzanne, een dertigjarige moeder van twee kinderen, krimpt ineen bij
alleen al de gedachte aan een lichamelijk intieme relatie met haar moeder.
Zo lang als ze zich kan herinneren, vond ze het niet prettig om door haar
geknuffeld te worden. Suzanne vertelde ook dat zij en haar man niet fysiek
aanhankelijk zijn. ‘Door knuffelen lekt je energie weg,’ zei Suzanne altijd.
Toen zij negen maanden oud was, lag ze twee weken alleen in het
ziekenhuis met longontsteking, terwijl haar moeder thuis was om voor haar
andere kinderen te zorgen. Vanaf dat moment trok Suzanne zich onbewust
terug. Ze wees haar moeders affectie af om zichzelf te beschermen tegen
verdriet en opnieuw alleen gelaten te worden. Het herkennen van de
oorzaak van haar aeer van haar moeder was essentieel. Daarna kon
Suzanne de gebroken band tussen hen herstellen.
Na de ervaring van een onderbroken hechtingsband kan een kind
aarzelen wanneer het tijd is om de band met de moeder te herstellen. De
manier waarop deze band wordt hersteld, kan de blauwdruk worden voor
de hechting en verwijdering in toekomstige relaties. Als moeder en kind
hun band niet volledig herstellen, kan het kind later in het leven
terugdeinzen als hij of zij zich aan een partner wil verbinden. Als de band
niet wordt hersteld, kan dit ‘een onverklaarbaar gebrek aan nabijheid
veroorzaken [die] een schaduw werpt over de alledaagse relaties’, aldus
psycholoog David Chamberlain. ‘Intimiteit en oprechte vriendschap lijken
dan buiten bereik te liggen.’3
Als kind is onze moeder onze hele wereld. Een scheiding van haar voelt
als afgesneden worden van het leven. Ervaringen van leegte en
afgescheidenheid, van hopeloosheid en wanhoop, de overtuiging dat er iets
helemaal mis is met ons of met het leven zelf: al deze dingen kunnen
veroorzaakt worden door een vroege scheiding. We zijn te jong om een
trauma te kunnen verwerken en hebben innerlijke gevoelens,
overtuigingen en lichamelijke gewaarwordingen, maar zonder het verhaal
dat ze aan het verleden koppelt. Deze ervaringen voeden alle pijn en
verdriet, verliezen, teleurstellingen en breuken die we tegenkomen als ons
leven zich ontvouwt.

De negatieve herinneringen uit de kindertijd


Vaak kunnen we niet verder kijken dan de pijnlijke beelden uit onze
kindertijd en kunnen we ons de positieve dingen niet herinneren. Als
kleine kinderen kennen we zowel heel prettige als heel verwarrende
perioden. Maar vaak zijn de prettige herinneringen – dat onze moeder ons
in haar armen hield terwijl ze ons voedde, waste en in slaap wiegde –
geblokkeerd. We lijken ons daarentegen alleen de pijnlijke herinneringen
waarin we ongewenst zijn of niet genoeg liefde krijgen te kunnen
herinneren.
Dit hee een reden. Wanneer we als klein kind het gevoel hadden dat
onze veiligheid of zekerheid bedreigd werd, reageerde ons lichaam met een
afweermechanisme. Deze onbewuste afweermechanismen worden dan
onze normale staat van zijn. Ze richten onze aandacht op de dingen die
vervelend of verontrustend zijn en niet op de geruststellende. Het is alsof
onze positieve herinneringen zich achter een muur bevinden en we er net
niet bij kunnen. Omdat we alleen aan deze kant van de muur kunnen zijn,
zijn we ervan overtuigd dat er nooit iets goeds is gebeurd.
Het is alsof we de geschiedenis hebben herschreven en alleen de
herinneringen hebben bewaard die onze primitieve afweermechanismen
ondersteunen; mechanismen die we al zo lang in ons meedragen dat we ze
zijn gewórden. Onder de onbewuste blokkade die we hebben opgericht,
ligt een diep verlangen naar de liefde van onze ouders. Alleen kunnen we
vaak niet meer bij die gevoelens komen. Als we ons de liefdevolle, tedere
momenten met onze ouders zouden herinneren, zouden we ons kwetsbaar
opstellen met het risico dat we opnieuw gekwetst worden. Dus onbewust
blokkeren we precies die emoties die ons kunnen helen.
Evolutiebiologen ondersteunen deze veronderstelling. Volgens hen
gebruikt de amygdala ongeveer twee derde deel van de neuronen om op
gevaar en bedreigingen te letten, met als gevolg dat pijnlijke en angstige
situaties sneller in ons langetermijngeheugen worden opgeslagen dan de
aangename. Wetenschappers noemen dit standaardmechanisme de
negativiteitsbias, die in wezen heel logisch is. Om te kunnen overleven
moeten we mogelijke gevaren vroegtijdig kunnen herkennen. ‘De hersenen
hechten zich als klittenband aan negatieve ervaringen en leggen een laagje
teflon over de positieve,’ aldus neuropsycholoog Rick Hanson.4

4. Identificeer je je onbewust met een ander lid van je familiesysteem


dan je ouders?
Soms is de relatie met onze ouders sterk en liefdevol, maar kunnen we
onze problematische gevoelens toch niet goed verklaren. We gaan er vaak
van uit dat het probleem bij ons ligt en dat we de oorzaak ervan zullen
ontdekken als we maar diep genoeg in onszelf graven. Tot we erachter
komen welke gebeurtenis binnen onze familiegeschiedenis de echte
oorzaak is, kunnen we angsten en gevoelens blijven herbeleven die niet bij
ons horen – onbewuste fragmenten van een trauma – en blijven denken
dat ze bij ons horen.

Het verhaal van Todd


Todd was negen toen hij het bankstel met een pen begon te steken. In
hetzelfde jaar mishandelde hij een buurjongen zodanig met een stok dat hij
veertig hechtingen nodig had. Todd kreeg jarenlang medicijnen en stond
onder psychische behandeling, maar het agressieve gedrag bleef. Pas toen
Todds vader Earl mij over zijn eigen vader vertelde – een man die hij naar
eigen zeggen haatte – kwamen de ontbrekende puzzelstukjes boven tafel.
Todds opa was een gewelddadig man. Hij sloeg niet alleen zijn
kinderen, maar had ook iemand doodgestoken tijdens een kroeggevecht.
Hij werd nooit veroordeeld en de opa kon zijn leven gewoon voortzetten.
Maar zijn nakomelingen niet. Zijn kleinzoon Todd was de
nietsvermoedende gastheer geworden van gewelddadige gevoelens die niet
van hemzelf waren. Hij had een onbewuste band met zijn opa, een
verbinding die onzichtbaar was gebleven als Todds vader niet in de
familiegeschiedenis was gedoken.
Tijdens onze sessie vertelde Earl dat zijn vaders vader ook een man had
vermoord. En in de generatie daarvoor was zijn overgrootvader samen met
enkele andere familieleden vermoord door een landeigenaar en zijn bende
uit een naburig stadje. Er begon zich een logisch patroon te ontvouwen.
Earl besee dat zijn vader slechts een radertje in het wiel van familiegeweld
was.
Door deze bredere blik voelde Earl waarschijnlijk voor het eerst in zijn
leven mededogen met zijn vader. Hij vertelde dat hij wilde dat zijn vader
nog leefde, zodat hij met hem over de familiegeschiedenis had kunnen
praten. Earl ging naar huis en vertelde alles wat hij te weten was gekomen
aan Todd, die heel aandachtig luisterde. Intuïtief wisten ze allebei dat er
door het vertellen en luisteren eindelijk iets tot rust kon komen. Dit bleek
ook zo te zijn. Vijf maanden later belde Earl me op om te vertellen dat
Todd geen medicijnen meer slikte en zich ook niet langer agressief gedroeg.
Als je je met iemand in je familiesysteem identificeert, heb je dat
waarschijnlijk niet in de gaten. De identificaties zijn onbewust, daarom is
het onwaarschijnlijk dat je de link zelf zult leggen. Jesse en Gretchen, die je
aan het begin van dit boek hebt leren kennen, identificeerden zich ook met
leden in hun familiesysteem. Net als Megan.

Het verhaal van Megan


Megan trouwde met Dean toen ze negentien was en dacht dat hun relatie
eeuwig zou duren. Maar op een dag, Megan was toen 25 keek ze hem over
de keukentafel aan en merkte dat ze helemaal niets voelde. Haar gevoelens
voor Dean waren verdwenen. Na enkele weken vroeg Megan een scheiding
aan. Ze besee wel dat het vreemd was dat haar liefde voor Dean zo
plotseling was verdwenen en ging op zoek naar hulp.
Ik vermoedde dat er een familieverhaal moest zijn dat ze zelf over het
hoofd zag en stelde haar wat verkennende vragen. Dat pakte goed uit. De
link die Megan niet had gelegd, was eigenlijk overduidelijk. Megans oma
was pas 25 toen haar man, de liefde van haar leven, verdronk terwijl hij op
zee aan het vissen was. Ze voedde Megans moeder alleen op en is nooit
hertrouwd. De plotselinge dood van haar man was het grote drama binnen
de familie.
Het was zo’n vertrouwd verhaal dat Megan er nooit aan had gedacht dat
het weleens gevolgen voor haar zou kunnen hebben. Toen ze eenmaal
besee dat ze het verhaal van haar oma herbeleefde, met de bijbehorende
plotselinge eenzaamheid, het diepe verlies en de verdoving, begon Megan
met haar ogen te knipperen en vertrok haar gezicht. Ik gaf haar alle tijd die
ze nodig had om het besef te laten indalen. Vele seconden later volgde een
reeks korte ademstoten. Enkele minuten later werd haar ademhaling
langer. Ze was de puzzelstukjes aan elkaar aan het leggen: ‘Vreemd genoeg
voel ik me hoopvol,’ zei ze. ‘Dit moet ik aan Dean vertellen.’ Enkele dagen
later belde ze me om te zeggen dat er iets in haar was veranderd, haar
gevoelens voor Dean waren teruggekomen.
Het is zo belangrijk dat ik het blijf herhalen: niet al het gedrag dat we
vertonen is oorspronkelijk van ons. Het kan heel goed bij een familielid
horen dat vóór ons geboren werd. Het kan zijn dat we deze gevoelens voor
hen meedragen, of dat we ze met hen delen. We noemen dit
identi catiegevoelens.

IDENTIFICEER JE JE MET EEN LID VAN JE FAMILIESYSTEEM?


– Kan het zijn dat je je voelt als, gedraagt als, lijdt als, iets goedmaakt voor, of het leed
draagt van iemand die vóór jou kwam?
– Vertoon je symptomen, gevoelens of gedragingen die moeilijk te verklaren zijn
binnen de context van je eigen leven?
– Hebben schuldgevoelens of pijn en verdriet een belemmering gevormd voor de
liefde van een familielid voor iemand, of het rouwproces om zijn of haar verlies?
– Hee iemand iets gedaan waardoor hij of zij uit de familie is verstoten?
– Was er sprake van een trauma in de familie een vroege dood van een ouder, kind,
broer of zus, verlating, moord, misdaad, zelfmoord, enzovoort, een gebeurtenis die zo
verschrikkelijk, pijnlijk of beschamend was dat er niet over gesproken wordt?
– Kan het zijn dat jij met deze gebeurtenis verbonden bent en een leven leidt dat
vergelijkbaar is met dat van degene over wie men niet spreekt?
– Kan het zijn dat je het trauma van dit familielid herbelee alsof het van jezelf is?

HOE DE VIER THEMA’S IN GANG WORDEN GEZET


Laten we uitgaan van het volgende, hypothetische geval: er vindt een
tragedie plaats. De oudere broer van een tweejarige overlijdt plotseling en
laat twee rouwende ouders en een kind dat te jong is om te kunnen
begrijpen wat er is gebeurd achter. Het is een heel pijnlijk scenario, maar
voor het achtergebleven kind kan deze gebeurtenis een of meer van de vier
thema’s activeren. Bijvoorbeeld:

Het kind kan een ouder afwijzen. In zijn of haar verdriet kan een ouder de
wil om te leven verliezen. Mogelijk gaat een vader of moeder drinken om
de pijn te verdoven, of is hij of zij veel minder vaak thuis. Mogelijk
verergert het samenzijn het verdriet, waardoor dit onverdraaglijk wordt.
Misschien geven ze zichzelf de schuld voor iets wat in hun ogen hee
bijgedragen aan de dood van hun zoon. Of misschien geven ze stiekem
elkaar de schuld. Misschien broeien er onder de oppervlakte
onuitgesproken beschuldigingen als ‘je bent niet naar de goede dokter
gegaan’ of ‘je had beter op hem moeten letten’. Hoe dan ook voelt het kind
de oplopende emoties van de ouders. De woede, zeleschuldigingen, zich
afsluiten; het kan aanvoelen alsof de wereld plotseling in elkaar gestort of
verdwenen is. Als antwoord kan het kind zich terugtrekken of zijn/haar
lichaam pantseren in een poging zich te beschermen tegen de
overweldigende gevoelens. Als tweejarige hee het kind geen idee van de
omvang van het drama. Het gemis van de aandacht van zijn/haar ouders
voelt verwarrend en misschien zelfs levensbedreigend. Later kan het kind
hun de schuld gaan geven voor de pijn of afstand die het voelde, zonder
rekening te houden met wat er is gebeurd en hoe dit voor hen moet zijn
geweest.

Het kind kan een breuk in de relatie met de moeder ervaren. De schok van
de dood van de oudere broer zal het hart van de moeder waarschijnlijk
breken. Verloren en wanhopig kan ze weken of maanden verdrinken in
haar verdriet, waardoor er breuken ontstaan in de tedere, energetische
band met haar tweejarige. Zo’n gebeurtenis zal de band die het kind tot dat
moment ervaarde ontwrichten en de essentiële neurale ontwikkeling in het
lichaam en de hersenen van een tweejarige onderbreken. Op die leeijd
hee het kind nog geen besef van de omvang van het drama dat alle
aandacht van zijn of haar moeder opeiste. Het enige wat het zal merken, is
dat moeders licht dat het ene moment nog op het kind scheen, het
volgende moment was verdwenen. Neurotransmitters die alarmsignalen
laten afgaan vuren in zijn/haar lichaam en houden het kind alert en
waakzaam. Het kan zijn dat het kind haar gaat wantrouwen, bang wordt
van haar inconsequente gedrag en op zijn/haar hoede is omdat hij/ zij
verwacht dat ze ieder moment kan ‘verdwijnen’.

Het kind kan samensmelten met de pijn van de moeder of de vader. Nu het
oudere kind is overleden, kan het nog levende kind de last van de pijn van
zijn vader en moeder ervaren als die van hem- of haarzelf. De
opeenstapelende gevolgen van rouw en verdriet kunnen een hele familie
verstarren. In een blinde poging om de pijn van zijn ouders te verzachten
kan het kind proberen om de depressie van de moeder of het verdriet van
de vader over te nemen, alsof het kind over een of andere magische kracht
beschikt om die van hen weg te nemen. Het is bijna hetzelfde als zeggen:
‘Mam, pap, als ik de pijn met jullie of voor jullie draag, zullen jullie je een
stuk beter voelen.’ Deze poging hee natuurlijk geen enkele kans van
slagen en zorgt er slechts voor dat het verdriet in de volgende generatie
overloopt.
Kinderen die de pijn van hun ouders delen, doen dit doorgaans
onbewust. Ze handelen vanuit de blinde fantasie dat ze hun ouders
kunnen redden. Kinderen zijn instinctief loyaal en herhalen het verdriet
van hun ouders vaak en herbeleven hun tegenslagen. Deze
loyaliteitsbanden, zoals Hellinger ze noemt, kunnen vervolgens op
meerdere generaties worden overgedragen, waardoor de familie-erfenis
een nogal ongelukkige wordt.

Het kind kan zich gaan identi ceren met de dode broer. Als een klein kind
ster, daalt er een deken van verdriet over de familie. Onverdraaglijke
pijngolven blokkeren expressies van levendigheid en geluk. Het kan zijn
dat het nog levende kind op de tenen gaat lopen om de rouwende ouders
niet nog meer van streek te maken. In een poging om de pijn en
zinloosheid van de dood te vermijden, kunnen familieleden hun best gaan
doen om gedachten aan het overleden kind uit te bannen en zelfs weigeren
zijn/haar naam uit te spreken. Hierdoor wordt het dode kind
buitengesloten, wat juist een goede voedingsbodem is voor de identificatie
ermee.
Hellinger leert dat een later kind in het systeem – zelfs een kind uit de
volgende generatie – expressie kan gaan geven aan wat een familie
onderdrukt. Dit betekent dat het nog levende kind zich depressief of
lusteloos kan voelen, afgescheiden van zijn/haar essentie alsof hij/zij niet
bestaat, vergelijkbaar met de manier waarop de familie met de dode broer
omgaat. Het nog levende kind kan het gevoel hebben dat het niet gehoord
of gezien wordt binnen de familie, of dat het er niet toe doet of
onbelangrijk is. Het kan zelfs eigenschappen van de dode broer overnemen
en uitdrukking geven aan facetten van diens gender, persoonlijkheid, ziekte
of trauma. Onbewust identificeert het kind zich met de overleden broer,
wat zijn/haar enthousiasme dempt en de hoeveelheid levenskracht die het
toelaat beperkt. Het kan aanvoelen alsof het kind, dat zich in zwijgende
sympathie met de dode broer verenigd hee, zegt: ‘Omdat jij niet mocht
leven, zal ik ook niet voluit leven.’
Ooit kwam er een vrouw in mijn praktijk die nog geen jaar na haar
doodgeboren broertje geboren werd. Het dode kind had geen naam
gekregen en ook geen plek binnen de familie. De familie deed alsof ze
slechts twee kinderen had: mijn cliënt en haar jongere zus. Mijn cliënt zei
dat ze alleen een zus had. Toch had ze het gevoel dat ze nergens bij hoorde.
‘Ik voel me een buitenstaander binnen de familie,’ zei ze. ‘Het voelt alsof ik
geen eigen plek heb.’ Hoewel het op geen enkele manier bewezen kon
worden, leek het alsof ze de ervaring van buiten de familie gesloten
worden van haar oudere broertje had overgenomen. Na onze sessies
vertelde ze dat het gevoel dat ze er niet bij hoorde was verdwenen.
Dit soort identificaties kunnen de koers van ons leven behoorlijk
veranderen. Nietsvermoedend en onbewust herbeleven we aspecten van
ons familietrauma, met alle schokkende gevolgen van dien. Dit zijn geen
ongebruikelijke ervaringen. Veel mensen voelen onbewust sympathie voor
familieleden die zware trauma’s hebben meegemaakt. Als je door een
bepaald lijden in verwarring wordt gebracht, is het goed om je af te vragen:
wiens gevoelens leef ik eigenlijk?

DE VIER HULPMIDDELEN VOOR DE KERNTAALKAART

Een van de grootste hindernissen bij het oplossen van trauma’s is dat de
oorsprong buiten zicht blij. Zolang we onze gevoelens niet kunnen
plaatsen, weten we vaak niet welke volgende stappen we moeten zetten.
Kerntaal kan de oorsprong van een trauma zichtbaar maken, zodat we ons
kunnen losmaken van de manieren waarop we het verleden mogelijk zijn
blijven herbeleven.
Op de volgende bladzijden gaan we onze eigen kerntaalkaart maken.
Stap voor stap doorloop je een proces waarbij je je eigen taal gebruikt en je
je eigen woorden spreekt om de oorsprong te achterhalen van de gevoelens
die voor jou misschien altijd moeilijk te verklaren zijn geweest.
Er zijn vier stappen bij het maken van je kerntaalkaart. Bij iedere stap
krijg je een nieuw hulpmiddel aangereikt. Ieder hulpmiddel is bedoeld om
informatie boven water te halen. Deze hulpmiddelen zijn:
– de kernklacht
– de kernomschrijvingen
– de kernzin
– het kerntrauma

In het volgende hoofdstuk leer je luisteren naar aanwijzingen in de


woorden van je kernklacht. Je leert analyseren en ontcijferen wat bij jou
hoort en wat uit je familiegeschiedenis voortkomt. Hierdoor maak je een
begin met het doorbreken van de droomtoestand door trauma’s uit het
verleden en leer je de bijbehorende gevoelens en symptomen in hun juiste,
historische context plaatsen.
DEEL II

DE KERNTAALKAART
6
DE KERNKLACHT

Als een innerlijke toestand niet in bewustzijn wordt gebracht, zal


hij zich als lot in de buitenwereld aandienen.
– Carl Jung, Aion: Researches into the Phenomenology of the Self

D
e woorden die we gebruiken om onze zorgen en worstelingen te
beschrijven, kunnen ons meer vertellen dan we beseffen. Toch zijn er
maar weinig mensen die hierop letten. In dit hoofdstuk begin je met het
maken van een kerntaalkaart. Je leert je woorden te volgen terwijl ze een
spoor van aanwijzingen vormen dat je naar de oorsprong van je angsten
kan leiden. Op dit verbale pad wordt de kernklacht je eerste halteplaats.
Hij kan een schatkist vol ongekende rijkdommen zijn. Je kernklacht kan
zelfs de zaden van de oplossing die je zoekt bevatten. Je hoe er alleen
maar in te kijken.
Om de kernklacht in je alledaagse taal te kunnen horen, zoeken we naar
de fijnste emotionele draad in het weefsel van de woorden die we spreken.
We zoeken naar woorden met de sterkste emotionele lading. Soms zijn we
bevangen door een slopende angst. Soms is er sprake van een urgentie en
wordt er iets gevraagd of verlangd. Soms is er alleen maar hevige pijn.
Steeds als Bob, een tweeënvijigjarige bouwkundig ingenieur, zich angstig
en alleen voelt, klaagt hij: ‘Waarom word ik altijd door iedereen verlaten?
Waarom ben ik niet goed genoeg?’
Soms horen we woorden en zinnen die wel een eigen leven lijken te
leiden. Joanne klaagde dat haar moeder haar altijd de ‘abjecte
teleurstelling’ van de familie noemde. Haar grootste klacht was dat zij en
haar moeder geen hechte band hadden en dat de afstand en kwetsende
woorden tussen hen voor haar een grote bron van pijn waren en haar een
gevoel van grote leegte gaven.
Toen ze de lagen van transgenerationele pijn kon arabben, begreep ze
dat haar oma – en niet zijzelf – zich de ‘abjecte teleurstelling’ van de familie
voelde.
Het verhaal ging zo. De oma was een vijienjarig meisje dat verliefd was
op een getrouwde man uit het kleine Ierse dorpje waarin ze woonde. Ze
raakte zwanger en de man weigerde om de verantwoordelijkheid op zich te
nemen. Ze werd het huis uit gezet en is zich de rest van haar leven blijven
schamen. Ze werkte als huishoudster en voedde haar enige dochter als
alleenstaande moeder op. De oma trouwde nooit en hee altijd het gevoel
gehouden dat ze de familie te schande had gemaakt doordat ze een
buitenechtelijk kind had gekregen.
Hoewel de woorden ‘abjecte teleurstelling’ nooit door de oma werden
uitgesproken, resoneerden ze in alle drie de vrouwen. De oma leefde deze
woorden toen ze door haar familie werd verstoten. Haar dochter leefde
deze woorden omdat ze het gevoel had dat ze als buitenechtelijk kind het
leven van haar moeder had verwoest. Twee generaties later deelde de
kleindochter de emoties en had het gevoel dat ze een grote teleurstelling
was voor haar moeder.
De woorden ‘abjecte teleurstelling’ in de kernklacht van de oma gaven
haar rust en begrip toen we ze nader hadden onderzocht. Ze ging beseffen
dat haar moeders gescheld niet persoonlijk was bedoeld, al waren de
woorden tot haar gericht. Wanneer ze die woorden nu weer hoorde, riepen
ze gevoelens van liefde en mededogen voor haar moeder en oma en hun
hoogstwaarschijnlijk harde leven in Ierland op.
Bij het analyseren van onze kernklacht kijken we niet alleen naar de
gesproken woorden, maar observeren we ook onze somatische of fysieke
lichaamstaal. We letten vooral goed op de symptomen en gedragingen die
we vertonen en die idiosyncratisch of ongewoon zijn. In het nu volgende
voorbeeld uitte Carson, een zesentwintigjarige brandweerman, zijn angst
zowel fysiek als verbaal.
Carson was 24 toen zijn auto in de vangrail terechtkwam en bijna over
de rand van de rotsen in een ravijn kieperde. Gelukkig kreeg hij de auto al
snel weer onder controle en kon hij veilig naar zijn bestemming rijden,
maar het gevoel dat hij zijn leven onder controle had was verdwenen.
Vanaf die dag kreeg Carson dagelijks paniekaanvallen en daarnaast had hij
last van trillen en duizeligheid. De combinatie van deze dingen gaven hem
duidelijk het gevoel dat, mocht hij nu doodgaan, hij helemaal niets van zijn
leven had weten te maken. Dit waren de precieze woorden van zijn
kernklacht: ‘Als ik doodga, laat ik helemaal niets na. Niemand zal me zich
herinneren. Ik zal volledig verdwijnen, alsof ik nooit heb bestaan. Niemand
zal positieve herinneringen aan me hebben.’ Het vreemde aan Carsons
spijtgevoelens was dat ze van een jongeman van 26 kwamen. Carsons leven
was net begonnen en hij treurde nu al over een leven vol spijt. Hier was
duidelijk iets vreemds aan de hand.
Als we de woorden van een kernklacht onderzoeken, vertrouwen we op
de woorden, maar niet altijd op de context. Voor iemand zijn deze
woorden doorgaans waar – maar niet per se voor ons. Om erachter te
komen wie diegene is, moeten we een blik achter het gordijn van onze
familiegeschiedenis werpen.
Bij Carson was zijn vader de ontbrekende persoon. Na een turbulente
scheiding van zijn moeder wilde men Carsons vader zijn ouderlijk gezag
ontnemen. Carson was toen vier. Na een lang en mislukt gevecht over het
ouderlijk gezag gaf zijn vader het uiteindelijk op. Carson hee zijn vader
nooit meer gezien. Behalve dat zijn moeder altijd heel denigrerend over
zijn vader sprak, werd Carson ook nog eens geadopteerd door de nieuwe
man van zijn moeder en kreeg hij zijn naam.
Laten we nog eens kijken naar de kerntaal in Carsons kernklacht: ‘Ik
laat helemaal niets na. Niemand zal me zich herinneren. Ik zal volledig
verdwijnen, alsof ik nooit heb bestaan. Niemand zal positieve
herinneringen aan me hebben.’
Carsons verhaal komt nu in een nieuw licht te staan. Door de
versmelting met zijn vaders werkelijkheid, die zijn levende ‘nalatenschap’ –
zijn zoon – was kwijtgeraakt, had Carson een verborgen manier gevonden
om zich te verenigen met zijn ontbrekende vader. Hij deelde de gevoelens
van zijn vaders pijnlijke ervaring en was bang dat ook hij plotseling zou
verdwijnen en vergeten zou worden.
Nadat hij de oorzaak van zijn kernklacht had gevonden, besloot Carson
om zijn vader op te sporen en het contact te herstellen. Zijn vader was naar
een andere staat verhuisd en had inmiddels drie kinderen bij zijn tweede
vrouw, maar hij was dolblij toen Carson contact met hem opnam. De leegte
van het verlies van zijn eerste zoon twintig jaar geleden, voelde hij nog
altijd, en het had, vertelde hij Carson, ‘een gat’ in zijn hart geboord. Hoewel
diep verzonken had er ook altijd iets in Carson liggen sluimeren, namelijk
de liefde voor zijn vader.
Volgens het gezegde wordt de geschiedenis geschreven door de
overwinnaars, door degenen die overbleven om haar te vertellen. Hoe
vertekend of eenzijdig dit verhaal ook is, bijna niemand vraagt zich af hoe
het verhaal eruit zou hebben gezien als het door andere ogen was verteld.
In Carsons geval was zijn moeder de overwinnaar en zijn vader de
verliezer, gebaseerd op het feit dat hij er niet was om zijn zoon op te
voeden. Beide ouders hadden gevochten voor het ouderlijk gezag over hun
kind, maar om onbekende redenen had de vader verloren.
Carson besee dat alle negatieve verhalen die zijn moeder jarenlang
over zijn vader had verteld zijn vroege herinneringen aan hem hadden
overschaduwd. In de loop van de maanden die volgden, creëerden Carson
en zijn vader nieuwe herinneringen. Ze gingen samen kamperen en vissen
in de bergen waar ze ook vaak kwamen toen Carson nog klein was. In die
periode verdwenen Carsons paniekaanvallen. Vader en zoon creëerden
samen een nieuwe, eigen nalatenschap.
Hierna vind je de eerste schrijfoefening. Pak pen en papier of een
notitieboek en laten we beginnen.

SCHRIJFOEFENING 1 ONDERZOEK JE KERNKLACHT


– Focus op een probleem dat op dit moment in je leven het dringendst is. Dit kan een
gezondheidsprobleem zijn, iets op je werk, of in je relatie: een kwestie die je gevoel
van veiligheid, vrede, zekerheid of welzijn ondermijnt.
– Wat is de diepste worsteling die je wilt helen? Misschien is dit een probleem dat
overweldigend aanvoelt. Mogelijk is het een symptoom of gevoel dat je al je hele
leven kent.
– Wat zou je graag veranderen?
– Ga niet redigeren.
– Schrijf op wat voor jou belangrijk is.
– Schrijf het op zoals het in je opkomt. Het kan zijn dat je bang bent dat je in de
toekomst iets verschrikkelijks overkomt. Het maakt niet uit wat er omhoogkomt: blijf
schrijven.
– Komt er niets omhoog, beantwoord dan de volgende vraag: als het gevoel, het
symptoom of de aandoening die je hebt nooit zal weggaan, wat is dan het ergste dat
zou kunnen gebeuren?
– Lees niet verder voordat je je grootste zorg hebt opgeschreven.

Kijk nu naar wat je hebt opgeschreven. Zorg er tijdens het lezen voor dat je
niet helemaal in de tekst opgaat. Raak niet verstrikt in de woorden of
gevoelens. Scan de tekst zonder dat je de emoties voelt. Je zoekt naar
woorden of zinnen die je opvallen omdat ze ongewoon of merkwaardig
zijn. Welke woorden of zinnen gebruik je altijd, of heb je juist nooit eerder
gebruikt voor deze schrijfoefening? Welke woorden of zinnen springen
direct in het oog? Wat triggert je aandacht?
Lees de tekst nog een keer. Alleen spreek je nu de woorden hardop voor
jezelf uit. Probeer met andere oren te luisteren, met oren die horen zonder
dat ze de emoties voelen. Deze manier van luisteren noem ik ‘luisteren met
ons meta-oor’ of ‘luisteren met ons derde oor’. Welke woorden of zinnen
voelen urgent en belangrijk? Welke woorden hebben een sterke emotionele
lading of veroorzaken dramatische gevoelens? Welke woorden veroorzaken
een vreemdsoortig of eigenaardig gevoel? Welke woorden passen niet goed
binnen de context van je eigen levenservaringen?
Kijk of je naar dat wat je hebt opgeschreven kunt luisteren alsof je naar
een ander luistert. Misschien horen de woorden ook echt bij een ander en
heb je ze alleen een stem gegeven. Misschien horen de woorden bij iemand
in je familie die getraumatiseerd was en ze niet hardop kon uitspreken.
Misschien vertel je met je klagen het verhaal van die persoon, zoals Carson
de angst van zijn vader meedeelde.
Luister zo diep als je kunt of er iets in je schrijven zit wat je pakt. Door
zo te luisteren, luister je naar dat wat onder het verhaal verborgen ligt, naar
dat wat heel nodig gehoord wil worden. Als je je verliest in de emotionele
elementen van het verhaal, bestaat de kans dat je de kernklacht misloopt.
Bert Hellinger omschrij deze manier van luisteren als volgt:

Ik zal beschrijven wat er gebeurt als ik met iemand aan het werk ben.
Hij hee me iets over zichzelf verteld en ik heb maar half zitten
luisteren. Ik wil niet precies horen wat hij allemaal zegt en niet precies
weten wat hij zegt. Daarom luister ik niet zo zorgvuldig dat ik me
moet concentreren, maar net genoeg, zodat ik tegelijkertijd het grotere
geheel voor ogen kan houden. Dan zegt hij ineens een woord
waardoor ik alert word. […] Opeens is er onder alles wat hij hee
gezegd een woord dat tot me spreekt. Dit woord bevat energie. En
zonder precies te weten wat ik ga doen, weet ik dat dit de plek is waar
ik iets kan doen. Als ik dit woord de kans geef om op me in te werken,
krijg ik een idee van de mensen die nodig zijn voor de [oplossing].1

SANDY: ‘IK GA DOOD’

Laten we nu samen de kernklacht van een vrouw die ik hier Sandy noem
proberen te ontleden. Sandy was net als Gretchen een kind met een
geschiedenis met wortels in de Holocaust. Als kind van Holocaust-
overlevenden wilde Sandy hulp om meer inzicht te krijgen in haar
overweldigende angst voor de dood en dus onderzochten we iets van haar
kerntaal.
Ze vertelde dat ze niet bang was ‘voor de dood zelf, maar voor mijn
overtuiging dat ik doodga en dat ik niets kan doen om dit te voorkomen.
Het ligt volledig buiten mijn controle.’
Sandy wilde ook hulp voor haar slopende angst voor afgesloten ruimten,
waardoor ze niet in een vliegtuig of een li durfde te stappen. Steeds als de
deur van een li sloot of het vliegtuig gevuld raakte met mensen, steeds als
‘zich heel veel mensen tussen mij en de uitgang bevinden’, raakte ze
volkomen in paniek. Haar kernklacht sprak boekdelen: ‘Ik krijg geen adem.
Ik kan er niet uit. Ik ga dood.’
Sandy was negentien toen de claustrofobie en het gevoel dat ze geen
adem kreeg begonnen. Haar vader was ook negentien toen allebei zijn
ouders en zijn jongere zus in de gaskamer van Auschwitz verstikt werden.
Sandy’s symptomen namen toe na het overlijden van haar vader, tien jaar
daarvoor. Hoewel het verband in mijn ogen duidelijk was – omdat ik met
heel veel Holocaust-slachtoffers en -overlevenden heb gewerkt – had Sandy
de link nooit gelegd. Ze droeg de paniek en ontzetting van haar
grootouders en tante in zich mee. Mogelijk ging ze ook gebukt onder de
schuldgevoelens van haar vader omdat hij het enige overlevende familielid
was.
Laten we nog eens naar Sandy’s kerntaal kijken: ‘Ik weet dat ik doodga
en dat ik niets kan doen om dit te voorkomen. Het ligt volledig buiten mijn
controle.’
Zonder enige twijfel is dit wat haar grootouders en tante moeten
hebben gevoeld toen ze in het dodenkamp leefden of toen ze naar de
gaskamer werden geleid.
Eenmaal in de gaskamer kan een van hen hebben ervaren dat ‘er heel
veel mensen tussen mij en de uitgang stonden’. Toen moet er ongetwijfeld
een enorme paniek zijn ontstaan. Sandy’s kerntaal onthulde de tragische
afloop: ‘Ik krijg geen adem. Ik kan er niet uit. Ik ga dood.’ Het verband was
Sandy nu duidelijk geworden. De paniek van haar grootouders en tante
had zich in haar kenbaar gemaakt. Hoewel ze van de rampzalige
gebeurtenissen binnen haar familie afwist, had ze nooit de link gelegd dat
zij weleens de drager zou kunnen zijn van lijden dat niet bij haar hoorde.
Nu was dit duidelijk.
Tijdens onze sessies vroeg ik Sandy om te visualiseren dat haar
grootouders en tante voor haar staan. Ik vroeg haar om het gesprek met
hen aan te gaan. Op mijn verzoek vertelde Sandy hun: ‘Ik heb
doodsangsten uitgestaan, net als jullie. Ik besef nu dat deze verschrikking
niet bij mij hoort. Ik besef ook dat jullie er niet mee geholpen zijn doordat
ik haar meedraag, en mij helpt het zeker niet. Ik weet dat dit niet is wat
jullie voor mij willen. En ik weet dat jullie het ook heel zwaar vinden om
mij zo bang te zien. Ik zal deze angstige gevoelens daarom bij jullie laten,
bij jou, oma, bij jou, opa en bij jou tante Sarah.’ De tranen stonden in haar
ogen toen ze zich de drie mensen glimlachend voorstelde terwijl ze haar
een gelukkig leven toewensten. Sandy visualiseerde hoe haar lichaam
gevuld werd met de liefde die ze haar stuurden. Nu ze eindelijk begreep
waar haar claustrofobie en angst voor de dood vandaan kwamen, voelde ze
de last van haar angsten minder worden.
LORENA: ‘OM GEK VAN TE WORDEN’

Veel mensen zijn bang dat hun in de toekomst iets verschrikkelijks zal
overkomen. Deze angst komt vaak terug in onze kernklacht.
Lorena was negentien jaar en leed aan angst- en paniekaanvallen in
sociale situaties. Ze zei dat ze zich ‘gevangen’ voelde en niet in staat was om
‘weg te gaan’ als ze met vrienden samen was. Ze had haar angst drie jaar
geleden voor het eerst opgemerkt, en in die tijd had ze ook last van een
steeds terugkerende blaasontsteking. Ze vertelde dat ze van de ene dokter
naar de andere ging en dat geen enkel medicijn de klachten wist te
verhelpen.
Het ergste van de blaasontsteking was volgens Lorena haar grootste
angst dat niets en niemand haar kon helpen en dat de ontsteking nooit zou
overgaan. De blaasontsteking verdween uiteindelijk wel, maar haar angst
werd steeds erger.
Zo verliep ons gesprek:

Mark: ‘En als de blaasinfectie nooit meer zou overgaan?’


Lorena: ‘Dan zou ik pijn hebben. Depressief zijn. Ik zou voortdurend
allerlei artsen moet aflopen. Ik zou erdoor beperkt worden. Ik zou niet
gelukkig zijn. Ik zou niet succesvol zijn. Ik zou altijd bang en nerveus zijn.
Ik zou een mislukkeling zijn.’

Als je naar Lorena’s kerntaal luistert, vallen je dan woorden op? De


woorden ‘beperkt’ en ‘mislukkeling’ bijvoorbeeld? Deze woorden lijken ons
een nieuwe kant op te willen sturen, weg van de blaasontsteking. Laten we
alle ideeën die we over Lorena en haar blaasontsteking hebben even laten
rusten, en ons laten leiden door de energie van Lorena’s woorden.
Lorena kwam steeds dichter bij haar kerntaal, maar ze was er nog niet
helemaal. Om haar nog dieper te laten gaan, vroeg ik of ze wilde
beschrijven wat het ergste is dat iemand anders zou kunnen overkomen.
Als je in een impasse terechtkomt terwijl je woorden aan je grootste angst
wilt geven, is het vaak nuttig om een paar passen terug te doen en je te
verbeelden wat het ergste is dat een ander – en niet jezelf – zou kunnen
overkomen. Dit is wat er bij Lorena opkwam:

Mark: ‘Wat is het ergste dat iemand zou kunnen overkomen, dus niet jou,
maar iemand anders?’
Lorena: ‘Dat die persoon niet succesvol is. Dat hij of zij niet gelukkig is. Dat
hij of zij niet kan doen wat hij of zij graag wil doen. Om gek van te worden.
Dan word je een soort kluizenaar. Dan eindig je in een instelling en pleeg
je uiteindelijk zelfmoord.’

De vonken spatten ervan af. ‘Om gek van te worden’, ‘eindigt in een
instelling’, ‘pleegt zelfmoord’.
Laten we er nu één geheel van maken en kijken wat eruit komt. We
hebben een ‘mislukkeling’ die zich ‘beperkt’ voelt, die ‘er gek van wordt’ en
‘eindigt in een instelling’ waar hij of zij ‘uiteindelijk zelfmoord pleegt’.
Misschien vraag je je nu af waar al die informatie vandaan komt. Laten we
daar nu naar kijken.
Terwijl ze de lagen onder haar kernklacht afpelde, ontdekte Lorena haar
grootste angst en stootte direct op haar kernzin. In hoofdstuk 8 leren we
meer over de kernzin.
Lorena’s kernzinnen: ‘Dan ben ik een mislukkeling. Ik word gek, kom in
een instelling terecht en pleeg uiteindelijk zelfmoord.’
Terwijl ze haar kerntaalkaart volgde, ontdekte Lorena ook nog een heel
belangrijk thema in haar familiegeschiedenis.
Laten we Lorena’s familiealbum openslaan terwijl we ons laten leiden
door de woorden die haar grootste angst weergeven. Van de woorden voor
die grootste angst kunnen we een vraag over de familiegeschiedenis maken,
die ons bij de volgende tussenstop op onze kerntaalkaart brengt. Ik noem
dit soort vragen overbruggingsvragen.
Lorena’s overbruggingsvraag: ‘Was er iemand in jouw familie die als een
mislukkeling werd beschouwd, in een instelling terecht is gekomen en
zelfmoord hee gepleegd?’
Precies in de roos. Lorena’s opa, de vader van haar moeder, werd
geminacht en als de mislukkeling van de familie gezien. Hij werd
regelmatig opgenomen in psychiatrische instellingen en pleegde uiteindelijk
zelfmoord tijdens zo’n opname. Binnen de volgende generatie stond
Lorena’s tante, de oudere zus van haar moeder, bekend als ‘die idiote
mislukkeling’. Ook zij ging instelling in, instelling uit. De familie schaamde
zich voor haar tantes gedrag en sprak nooit over haar. Zonder het te
zeggen, ging iedereen ervan uit dat ze net als haar vader zelfmoord zou
plegen.
Als familieleden een ongelukkig leven leiden of gebukt gaan onder een
heel zwaar lot, is het vaak gemakkelijker om ze te verstoten dan de pijn van
je liefde voor hen te voelen. Woede is vaak een gemakkelijkere emotie dan
verdriet. Dat was in dit geval ook zo, gezien de boze manier waarop men
met de zuster omging. Het was makkelijker om haar buiten te sluiten dan
om van haar te houden.
In hoofdstuk 3 hebben we gezien dat het lot van familieleden die
verstoten werden zich vaak herhaalt. Dit was ook het geval met de
verstoten ‘mislukkeling’-opa, en in de volgende generatie met de verstoten
‘mislukkeling’-tante. Nu was Lorena aan de beurt om de derde
‘mislukkeling’ in lijn te worden en de pijn aan de derde generatie door te
geven.
Het rouwproces na een zelfmoord in de familie kan heel erg moeilijk
verlopen. Familieleden zijn vaak boos op degene die zichzelf op zo’n
tragische manier van het leven hee beroofd. Bovendien krijgt de familie te
maken met alle gevolgen van de zelfmoord: schande, schaamte,
verschrikkelijke beelden, onverwerkte kwesties, financiële schulden,
religieuze onzekerheid.
De toekomst van Lorena zag er dreigend uit, maar stond zeker nog niet
vast. Toen ze eenmaal begreep dat haar angsten niet van haarzelf aomstig
waren, kon ze die bij de rechtmatige eigenaren laten. Ik vroeg of ze wilde
visualiseren dat haar opa en tante voor haar stonden. Lorena toonde
spontaan oprechte gevoelens van liefde voor allebei. Ze visualiseerde dat zij
haar hielpen om zich beter te voelen en dat ze de angst uit haar lichaam
kon ademen en naar hen kon terugsturen. Ze ademde enkele minuten in
en uit en zei dat haar lichaam lichter en rustiger aanvoelde. Ze vroeg hun
om hun zegen, zodat ze een gelukkig leven kon leiden, ook al hadden zij
dat niet gehad. Ze zag in dat het nergens goed voor was om hun angsten te
blijven meedragen en dat dit de familie alleen maar meer pijn bezorgde. Ze
beloofde hun allebei dat ze dit niet meer zou doen en visualiseerde een
toekomstige, angstige situatie waarin ze eventuele restanten oude angst
naar hen terug kon ademen. Na één sessie had Lorena geen last meer van
de paniekaanvallen die haar voorheen verteerden.
Als iemand mij vraagt of er enig verband is tussen recente
neuroplastische onderzoeken en mijn eigen praktijkervaring, moet ik vaak
aan Lorena denken. Haar vermogen om haar voornamelijk angstige
toestand om te zetten in een vredigere en evenwichtigere, is een levend
voorbeeld van de elegante manier waarop de persoonlijke
familiegeschiedenis en hedendaags gewaarzijn kunnen samenvallen. Als
essentiële verbanden eenmaal zijn gelegd en we oefenen in het focussen op
helende beelden en ervaringen, leggen we het fundament voor nieuwe
neurale paden. Heling kan dan verrassend efficiënt zijn.

KERNTAAL ALS KOMPAS

Soms is de kerntaal van onze kernklacht zo sterk dat hij ons dwingt om in
het familiekerkhof te gaan graven. Maar vaak is de familiegeschiedenis die
we zoeken niet heel toegankelijk. Dit soort informatie is bijvoorbeeld
vermomd als schaamte, verdrongen in pijn of beschermd als familiegeheim,
en komt nooit boven tafel tijdens het avondeten. Soms kennen we de
traumatische gebeurtenis achter een bepaalde kwestie wel, alleen leggen we
niet altijd het verband met onze hedendaagse ervaringen.
De kerntaal van onze kernklacht kan ons als een kompas door
generaties onverklaarbare familie-angst heen loodsen. Ergens kan een
traumatische gebeurtenis liggen wachten om herinnerd of onderzocht te
worden, zodat de familie eindelijk rust kan vinden.
De volgende lijst met vragen kan helpen om een deel van de kerntaal
van je kernklacht naar boven te halen. Beantwoord iedere vraag zo
gedetailleerd mogelijk. Houd een open geest. Redigeer je antwoorden niet.
De antwoorden op deze vragen kunnen een verband tussen een huidige
kwestie en een trauma in je familiegeschiedenis belichten.

SCHRIJFOEFENING 2
TIEN VRAGEN DIE KERNTAAL OPROEPEN
1. Wat gebeurde er in je leven toen het symptoom of probleem zich voor het eerst
openbaarde?
2. Wat gebeurde er vlak voordat het begon?
3. Hoe oud was je toen het symptoom of probleem zich voor het eerst openbaarde?
4. Overkwam iemand binnen je familie iets traumatisch rond diezelfde lee ijd?
5. Wat is het probleem precies, wat gebeurt er?
6. Hoe voelt het als het op zijn ergst is?
7. Wat gebeurt er vlak voordat je je zo voelt of het symptoom zich openbaart?
8. Wat maakt het beter of erger?
9. Wat kun je door het probleem of symptoom niet doen? Wat dwingt het je te doen?
10. Als het gevoel of symptoom nooit meer weg zou gaan, wat is dan het ergste dat je zou
kunnen overkomen?
Lees nu wat je hebt opgeschreven. Hier volgen enkele terugkerende thema’s
binnen families die ikzelf ben tegengekomen. Herken je een van de
volgende thema’s in je eigen familie?

Terugkerend taalgebruik
Is er sprake van taalgebruik dat niet binnen de context van je
levenservaringen lijkt te passen? Zo ja, kan het zijn dat deze taal dan bij
iemand anders binnen je familie hoort?

Terugkerende leeijden
Is er een verband tussen de leeijd die jij had toen het symptoom of
probleem zich voor het eerst openbaarde en de leeijd van een familielid
toen hij of zij worstelde en leed? Als een van je ouders bijvoorbeeld jong
overleed, kun je een probleem of symptoom gaan vertonen dat jouw leven
op een of andere manier beperkt als je de leeijd bereikt waarop je ouder
overleed. Onbewust kan het zijn dat je het moeilijk vindt om gelukkig te
zijn of voluit te leven vanaf de leeijd waarop die ouder stierf. Je probleem
of symptoom kan zich zelfs openbaren in je kind wanneer dit de leeijd
bereikt waarop een van jouw ouders stierf.

Terugkerende gebeurtenissen
Soms slaat een angst, bezorgdheid of ander symptoom onverwacht toe als
we een bepaalde mijlpaal in ons leven bereiken. We trouwen of krijgen een
kind. We worden afgewezen door onze partner of verlaten het ouderlijk
huis. Plotseling, alsof er een voorouderlijke wekker in je afgaat, duikt er
een symptoom op. Als dit gebeurt, moet je je afvragen of er iemand binnen
de familie op een vergelijkbare manier leed of worstelde met een
soortgelijke gebeurtenis in zijn of haar leven.

Terugkerende emoties, gedragingen en symptomen


Denk terug. Wat triggerde jouw probleem of symptoom? Wat speelde er op
de achtergrond? Werd je door iemand verlaten? Voelde je je gekleineerd,
afgewezen of verlaten? Gebeurde er iets waardoor je alles wilde opgeven of
overal mee wilde stoppen? Is je probleem of symptoom een nabootsing of
herhaling van een bepaalde ervaring of situatie uit je vroege kindertijd? Is
het op een of andere manier te vergelijken met een gebeurtenis in je
familiegeschiedenis? Lijkt het op iets wat je moeder, vader, oma of opa is
overkomen?

De antwoorden op deze vragen kunnen belangrijke aanwijzingen geven


voor het onthullen van een familieconnectie.

KLACHTEN EN SYMPTOMEN ALS AANWIJZINGEN VOOR EEN


OPLOSSING

Welke specifieke eigenschap of essentiële boodschap probeert de klacht of


het symptoom duidelijk te maken? Als we er van buitenaf naar kijken, kan
je klacht of symptoom een creatieve expressie zijn die je aanspoort om iets
af te maken, iets te helen, te integreren of om ergens afstand van te nemen
– mogelijk een gevoel dat je je hebt eigengemaakt, maar dat in wezen nooit
bij jou hee gehoord.
Misschien dwingt je symptoom of probleem je om een stap te zetten die
je nog niet gezet hebt, maar niet langer kunt negeren. Misschien word je
gevraagd om een fase in je ontwikkeling af te ronden die onderbroken
werd toen je nog klein was. Misschien veroorzaakt je symptoom of
probleem een toestand van hulpeloosheid met als doel de band met je
ouders hechter te maken. Of omgekeerd: misschien dwingt je symptoom of
probleem je tot verdere groei en onaankelijkheid van je ouders.
Het kan zijn dat je duidelijk wordt gemaakt dat je een taak moet
afmaken of een pad dat je verlaten hebt weer moet oppakken. Misschien
heb je een jong of gefragmenteerd deel van jezelf dat in symptomen tot
expressie komt genegeerd. Of misschien heb je een persoonlijke grens
verwaarloosd die je nu niet langer kunt negeren.
Onze symptomen en klachten kunnen er ook voor zorgen dat we een
gebroken relatie herstellen, of ze kunnen ons helpen om een persoonlijk
trauma te helen door ons te dwingen gevoelens onder ogen te zien die we
lang geleden zijn gaan onderdrukken. Behalve dat ze ons inzicht kunnen
geven in een familietrauma dat nooit helemaal is opgelost, kunnen ze ons
ook inzicht geven in persoonlijke schuldgevoelens die we meedragen en
mogelijk ook het pad verlichten dat tot verzoening leidt.
Onze klachten, symptomen en problemen kunnen wegwijzers zijn die
ons in de richting wijzen van iets wat nog niet is opgelost. Ze kunnen iets
aan het licht helpen brengen dat we niet kunnen zien, of ons verbinden
met iets wat of iemand die we – of onze familie – hebben afgewezen. Als
we een pas op de plaats maken en ze onderzoeken, kan wat onverwerkt is
naar boven komen en een nieuwe dimensie aan ons helingsproces
toevoegen. Hierdoor kunnen we ons heler en vollediger gaan voelen.
7
DE KERNOMSCHRIJVINGEN

[…] woorden, deels onthullen en deels verhullen ze de


innerlijke ziel, net als de natuur.
– Alfred, Lord Tennyson, In Memoriam A.H.H.

D
e gevoelens voor onze ouders zijn een toegangspoort naar onszelf. Ze
zijn ook een poort naar de vier onbewuste thema’s uit hoofdstuk 5 en
helpen ons te bepalen welke thema’s een rol spelen in ons leven. In dit
hoofdstuk word je gevraagd om je biologische moeder en vader te
beschrijven. Schrijf vrijuit wat er in je opkomt. Als je de volgende
oefeningen doet, zul je hoogstwaarschijnlijk meer over jezelf dan over je
ouders te weten komen. Als je je biologische ouders nooit hebt gekend, ga
dan door naar het volgende hoofdstuk.

OMSCHRIJF JE MOEDER

Neem de tijd om je moeder te beschrijven in de periode waarin je


opgroeide. Wat was ze voor iemand? Welke bijvoeglijke naamwoorden of
zinnen komen er direct omhoog? Was ze warm? Liefdevol? Kil?
Afstandelijk? Gelukkig? Verdrietig? Knuffelde ze je veel of nauwelijks? Pak
je notitieboek en schrijf je eerste gedachten op, de eerste woorden die
omhoogkomen.
SCHRIJFOEFENING 3
OMSCHRIJF JE MOEDER
Mijn moeder was…
Schrijf ook op wat je haar verwijt.
Ik verwijt mijn moeder dat…

Schrijf alles op. Doe dit niet in je hoofd. Het is belangrijk dat je de woorden
die in je opkomen opschrij.

OMSCHRIJF JE VADER

Doe nu hetzelfde met je vader. Hoe zou je hem omschrijven? Was hij
aardig? Makkelijk in de omgang? Streng? Kritisch? Was hij betrokken of
juist niet? Schrijf alles op. Ga niet redigeren.

SCHRIJFOEFENING 4
OMSCHRIJF JE VADER
Mijn vader was…
Schrijf ook op wat je hem verwijt.
Ik verwijt mijn vader dat…

Als de inspiratie stroomt, kun je ook je liefdespartner omschrijven als je die


hebt, of anders een goede vriend(in) of zelfs je leidinggevende.

SCHRIJFOEFENING 5
OMSCHRIJF JE PARTNER, GOEDE VRIEND(IN) OF
LEIDINGGEVENDE
Mijn partner, goede vriend(in) of leidinggevende is…
Ik verwijt hem/haar dat…

Laten we nu kijken wat de teksten die je opgeschreven hebt laten zien. Ik


noem deze spontane ‘uit de losse pols’ geformuleerde bijvoeglijke
naamwoorden en zinnen kernomschrijvingen. Deze omschrijvingen geven
toegang tot je onbewuste gevoelens. Ze kunnen gevoelens over onze ouders
onthullen waarvan we niet eens wisten dat we ze hadden.
Door spontaan zo’n lijst met bijvoeglijke naamwoorden en zinnen op te
schrijven, omzeilen we de rationeel-volwassen, beschaafdere versie van ons
kindertijdverhaal. Deze woorden geven onze ware opvattingen weer,
zonder de gebruikelijke filters en censuur. Deze lijst kan ons in contact
brengen met onbewuste loyaliteit en bondgenootschappen die we met onze
ouders delen. Bovendien kan de lijst laten zien dat we een of beide ouders
hebben afgewezen, of dat we hun in onze ogen negatieve gedrag hebben
overgenomen. Deze omschrijvingen liegen niet, omdat ze voortkomen uit
een innerlijk beeld dat we met ons meedragen, een beeld dat we lang
geleden vormden, mogelijk om te voorkomen dat we ons gekwetst zouden
voelen.
Toen we klein waren, functioneerde ons lichaam als een
opnameapparaat dat alle informatie die tot ons kwam vastlegde en opsloeg
als gevoelstoestanden. De bijvoeglijke naamwoorden nemen ons mee terug
naar deze gevoelstoestanden en de beelden die hierbij horen. De
bijvoeglijke naamwoorden zijn belangrijk, omdat ze oude beelden belichten
die onze verdere ontwikkeling in de weg staan.
Veel mensen dragen pijnlijke beelden met zich mee, beelden van onze
ouders die ons niet genoeg kunnen geven, beelden waarin we niet krijgen
wat we nodig hebben. Als we deze innerlijke beelden niet onderzoeken,
kunnen ze de koers van ons leven bepalen en een blauwdruk worden van
hoe ons leven er verder uit zal zien. Maar ook deze beelden zijn onvolledig.
Een essentiële waarheid ontbreekt. Welke traumatische gebeurtenissen die
krachtig genoeg waren om de liefdesflow in onze familie te laten ontsporen,
liggen er achter deze beelden verborgen?
Pak de woorden die je hebt opgeschreven erbij. Voel je nog verbittering
voor je ouders? Is er sprake van beschuldigingen? Zo ja, dan heb je
mogelijk al ontdekt dat je verwijten aan je ouders precies dezelfde zijn als
die aan je partner of goede vriend(in). Vaak projecteren we de
ontevredenheid over onze ouders op onze partner of goede vrienden en
vriendinnen. Wat met onze ouders niet is opgelost, verdwijnt niet vanzelf.
Het wordt de mal die onze latere relaties vormgee.
Als we een slechte relatie met onze ouders hadden, zullen onze
kernomschrijvingen de wrok en verwijten die we nog altijd herbergen
blootleggen. Wrok breekt onze innerlijke rust en vrede af. Mensen die
vinden dat hun ouders (en dan vooral hun moeder) hun niet voldoende
hebben gegeven, hebben vaak ook het gevoel dat het leven hun niet genoeg
gee.
Hadden we een hechte band met onze ouders, dan zal uit onze
kernomschrijvingen de warmte en het mededogen dat we voor hen voelen
spreken. Als we positief tegenover onze ouders staan, staan we vaak ook
positief tegenover het leven en vertrouwen we erop dat goede dingen op
ons pad zullen blijven komen.
Soms vertonen onze kernomschrijvingen gemengde gevoelens. In de
meeste gevallen hebben mensen verschillende gevoelens voor hun ouders,
maar vaak springt er een thema of een essentiële rode draad in de kerntaal
uit, waaruit blijkt dat iets nog niet is opgelost. En dat is precies waarnaar we
op zoek zijn. Soms ervaren we de handelingen van onze ouders nog altijd
als een persoonlijke aanval of afwijzing.
Kijk eens hoe deze twee zussen, met verschillende
kindertijdherinneringen, hun moeder omschrijven:

Eerste zus: ‘Eenzaam, verdrietig, gefrustreerd, streng, gewelddadig; ze had


een kort lontje.’
Tweede zus: ‘Gemeen, rancuneus en emotioneel kwetsend.’

De woorden van de eerste zus beschrijven de moeder op een waarachtige,


feitelijke manier. Uit de omschrijving van de tweede zus blijkt dat haar pijn
nog niet is verdwenen en dat ze die in de vorm van beschuldigingen en
oordelen nog altijd met zich meedraagt. Voor deze zus voelen de
handelingen van de moeder alsof ze bewust op haar persoonlijk waren
gericht. Ze voelt zich het doelwit, terwijl de eerste zus de feiten weergee.
Een moeder kan gewelddadig zijn en een kort lontje hebben, maar daar
kunnen we wel mee leven. De tweede zus beschouwt haar moeder als
bewust kwaadaardig en hee duidelijk nog geen vrede met haar moeder
gesloten.
Je kunt je waarschijnlijk wel voorstellen dat de twee zussen het leven
heel anders ervaren. Hoewel ze dezelfde moeder hebben, dragen ze allebei
een eigen beeld van de moeder in zich. De tweede zus ervaarde haar leven
als wreed en kwetsend, ze voelde zich emotioneel uitgeput en niet
gesteund en was meestal alleen.
Soms voelen we wel liefde voor de ene ouder, maar niet voor de andere.
Kim, die meer om haar vader dan om haar moeder gaf, klaagde dat haar
moeder ‘infantiel was, net een klein meisje. Ik kon nooit van haar op aan.’
De kernomschrijvingen van haar vader waren daarentegen fantastisch: ‘Pap
was geweldig. We deden alles samen. Hij was er altijd als ik hem nodig
had. Hij had al lang geleden van mijn moeder moeten scheiden, want ze
gaf hem nooit de liefde die hij van haar verlangde.’
Onder de oppervlakte van Kims verbittering woedde een zee van pijn.
Hier komt bij dat ze zich verraden voelde, wat spreekt uit haar wens dat
haar vader haar moeder had moeten verlaten. Kims lege en afgescheiden
gevoel doortrok haar kerntaal.
Als we de ene ouder tegenover de andere zetten, keren we ons tegen de
bron van ons eigen bestaan en creëren we onbewust een kloof in onszelf.
We vergeten dat de hel van wie we zijn van onze moeder komt en de
andere hel van onze vader. Kims wrok voedde de diepe aeer van
zichzelf en haar innerlijke onrust. Het was een gevangenis en de enige
uitweg was zelewustzijn.
Vaak zijn we gefixeerd op iets waarvan we denken dat onze ouders het
ons hebben aangedaan en dat ons leven verruïneerd hee. We hebben
toegestaan dat deze herinneringen – of ze nu juist of vervormd zijn – de
goede dingen die onze ouders ons hebben gegeven overschaduwen. Het is
onvermijdelijk dat ouders hun kinderen pijn bezorgen. Dit is niet te
voorkomen. Het probleem is niet wat ouders ons hebben aangedaan, maar
hoe we ons hier nog altijd aan vastklampen. Als onze ouders ons kwetsten,
was dit doorgaans onbedoeld. De meeste mensen hebben het gevoel dat er
dingen zijn die onze ouders ons niet hebben gegeven. Maar vrede hebben
met onze ouders betekent dat we vrede hebben met de dingen die we wel
én met de dingen die we niet gekregen hebben. Als we de dingen die we
wel gekregen hebben zo bekijken, kunnen we kracht uit onze ouders
putten die, hoewel ze dit niet altijd konden tonen, alleen maar het beste
met ons voorhadden.

VEELVOORKOMENDE KERNOMSCHRIJVINGEN NA EEN VROEGE


BREUK IN DE HECHTINGSBAND

Toch zijn er veel mensen die een vroege scheiding of breuk in de


hechtingsband met hun moeder ervaren en die geen rust en vrede kunnen
vinden, die geen vaste grond onder de voeten voelen. Hierna volgen enkele
veelvoorkomende kernomschrijvingen van mensen die op jonge leeijd een
scheiding van hun moeder hebben meegemaakt.

– Mam was kil en afstandelijk. Ze nam me nooit in haar armen. Ik


vertrouwde haar totaal niet.
– Mijn moeder was veel te druk voor mij. Ze had nooit tijd voor
me.
– Mijn moeder en ik zijn heel hecht. Ze is als een jonger zusje. Ik
zorg voor haar.
– Mijn moeder was zwak en kwetsbaar. Ik was veel sterker dan zij.
– Ik wil mijn moeder nooit tot last zijn.
– Mijn moeder was afstandelijk, emotioneel onbereikbaar en
oordelend.
– Ze schoof me altijd aan de kant. Ze gee niet echt om me.
– Eigenlijk hebben we helemaal geen relatie.
– De band met mijn oma was eigenlijk veel hechter. Ze was als een
moeder voor me.
– Mijn moeder is volledig op zichzelf gericht. Alles draait om haar.
Ik heb nooit gemerkt dat ze van me hield.
– Ze kan heel berekenend en manipulerend zijn. Ik voelde me niet
veilig bij haar.
– Ik was bang voor haar. Ik wist nooit wat er ging gebeuren.
– Ik voel geen hechte band. Ze is niet moederlijk, geen echte
moeder.
– Ik heb nooit kinderen gewild. Ik heb nooit moederlijke gevoelens
gehad.

Hoor je de pijn in deze kernomschrijvingen? In hoofdstuk 11 zullen we de


kerntaal van afgescheidenheid en hoe we de relatie met onze moeder weer
kunnen opbouwen tot in detail onderzoeken.
Het is belangrijk te beseffen dat niet iedereen die een breuk in de vroege
hechtingsband hee ervaren wrokgevoelens voor zijn of haar moeder
koestert. Vaak houdt zo iemand veel van zijn/haar moeder en vertrouwt
haar volkomen. Soms sluit het kind zich na zo’n breuk onbewust af van de
zorg van de moeder en probeert hij/zij voor haar te zorgen in een poging de
band te herstellen.
Soms ontstond de breuk zo vroeg in het leven dat er geen cognitieve
herinnering aan de ervaring is. Lichaamsherinneringen aan de scheiding
kunnen echter wel getriggerd worden bij hechtings- of
verwijderingservaringen in relaties. Als we niet begrijpen waarom dit
gebeurt, kunnen we worden overweldigd door gevoelens van angst,
dissociatie, verdoving, afgescheidenheid, verslagenheid en ineenstorting.

DE EMOTIONELE LADING VAN KERNOMSCHRIJVINGEN

De emotionele lading die je kernomschrijvingen bevat, kan dienen als een


barometer voor de heling die nog moet plaatsvinden. Doorgaans geldt: hoe
krachtiger de negatieve lading, hoe duidelijker de richting voor heling. Je
zoekt naar woorden met een flinke emotionele lading.
Voel de emotionele lading in deze woorden van een
zevenentwintigjarige man over zijn aan alcohol verslaafde vader: ‘Mijn
vader is alcoholist. Volslagen nutteloos. Een idioot en een totale
mislukkeling. Hij was er nooit voor mijn moeder en ons kinderen. Hij was
kwetsend en gewelddadig naar haar toe. Ik heb totaal geen respect voor
hem.’
Onder woorden als ‘alcoholist’, ‘nutteloos’, ‘idioot’ en ‘mislukkeling’ voel
je de pijn van de zoon. De woede en verdoving zijn slechts de
oppervlakkige lagen. Diep vanbinnen voelt de zoon zich volkomen
ontredderd als hij zijn vader ziet drinken.
Ook de gevoelens van zijn moeder voor zijn vader hoor je terug, vooral
in deze woorden: ‘Hij was er nooit voor mijn moeder en ons kinderen.’ De
woorden ‘nutteloos’ en ‘hij was er nooit voor ons’ waren waarschijnlijk zijn
moeders woorden. Doordat zij zich voor haar man had afgesloten, werd
het voor de zoon nagenoeg onmogelijk om zich voor hem te openen.
Oppervlakkig gezien lijkt de zoon loyaal te zijn aan zijn moeder, maar in
werkelijkheid deelde hij het lot van zijn vader. Hij dronk net als zijn vader
en ging net zolang tegen zijn vriendin tekeer tot ze hem het huis uit zette,
net zoals zijn moeder zijn vader de deur uit had gezet. Zo weefde de zoon
onbewust een ondergrondse draad die hem met zijn vader verbond. Hij
zorgde ervoor dat het leven hem niet meer zou bieden dan het zijn vader
had gegeven. Zolang de relatie tussen hem en zijn vader niet was geheeld,
bleef hij zijn vaders lijden herhalen. Met zijn vader terug in zijn leven,
voelde hij zich vrijer om gezondere keuzes te maken.
Als een ouder wordt afgewezen of niet wordt gerespecteerd, zal een van
de kinderen die ouder vaak gaan vertegenwoordigen door het aeurende
gedrag van die ouder over te nemen. Hierdoor stelt het kind zichzelf gelijk
aan de ouder doordat het op eenzelfde manier lijdt. Het is alsof het kind
zegt: ‘Ik zal hier ook doorheen gaan, zodat je het niet alleen hoe te doen.’
Door deze loyaliteit gee het kind het lijden door aan de volgende
generatie. En vaak stopt het daar niet.
Het is van essentieel belang dat we vrede sluiten met onze ouders.
Hierdoor verkrijgen we niet alleen innerlijke vrede, maar kan er ook
harmonie ontstaan in de volgende generaties. Door te verzachten ten
aanzien van onze ouders en het verhaal dat tussen ons in staat los te laten,
wordt de kans groter dat de zinloze herhaling van intergenerationeel lijden
stopt. In eerste instantie lijkt dit misschien lastig – of zelfs onmogelijk –
maar ik heb nu al heel vaak gezien wat de onverwachte beloningen zijn als
we de band met onze ouders helen, bijvoorbeeld een betere gezondheid,
verbeterde relaties en een grotere productiviteit.

VERANDER HET BEELD DAT JE VAN JE OUDERS HEBT


– Lees je kernomschrijvingen nog een keer door, alleen deze keer hardop.
– Luister met nieuwe oren. Hoor je nieuwe dingen?
– Geven de emotioneel geladen woorden aan dat je nog onverwerkte gevoelens voor je
ouders hebt?
– Voel je lichaam terwijl je de kernomschrijvingen leest. Verstrakt of ontspant je
lichaam? En je ademhaling? Stroomt die of blokkeert ze?
– Merk op of je iets in jezelf wilt veranderen.

Je kernomschrijvingen zijn een waardevolle stap in het herstel van de


relatie met je ouders. Het maakt niet uit of je ouders nog leven of
inmiddels overleden zijn. Als je je kernomschrijvingen eenmaal ontcijferd
hebt, kunnen de negatieve gevoelens, houding en oordelen tegenover je
ouders eindelijk veranderen. Bedenk: hoe krachtiger de emotionele lading
in je woorden, hoe dieper de pijn. Vaak sluimert er verdriet onder je boze
woorden. Van verdriet zul je niet sterven, van woede uiteindelijk misschien
wel.
Het beeld dat je van je ouders hebt, kan de kwaliteit van je leven
beïnvloeden. Het positieve nieuws is dat dit innerlijke beeld kan
veranderen als het eenmaal onthuld is. Je kunt je ouders niet veranderen,
maar wel de manier waarop je ze in je meedraagt.
8
DE KERNZIN

De grot die je niet dur in te gaan, blijkt precies de bron te zijn


van hetgeen je zoekt.
– Joseph Campbell, Re ections on the Art of Living

A
ls je worstelt met angsten, fobieën, paniekaanvallen of obsessieve
gedachten, dan weet je als geen ander hoe het is om gevangen te
zitten in je binnenwereld. Alle moeite met jezelf – de voortdurende zorgen,
overweldigende emoties en zenuwslopende lichamelijke gewaarwordingen
– kan aanvoelen als een levenslange straf, zonder dat je ooit ergens voor
veroordeeld bent. Door angsten en zorgen krimpt je wereld en verdwijnt je
vitaliteit, ze hinderen de dag die net begonnen is en beperken het leven dat
voor je ligt. Zo’n leven kan een uitputtingsslag zijn.
Een uitweg is sneller gevonden dan je denkt. Je moet alleen de zin die
jou ‘levenslang’ hee gegeven, en die je misschien al van jongs af aan in je
meedraagt, veranderen. Deze zin vergroot je wanhoop, of hij nu hardop
wordt uitgesproken of in stilte wordt gezegd. Tegelijkertijd kan hij je buiten
de poorten van de gevangenis brengen, naar een nieuwe wereld met
inzichten en oplossingen. Deze zin heet je kernzin. De kerntaalkaart is een
hulpmiddel om de verborgen schat te vinden en de kernzin is de diamant
die je daar aantre.

VIND JE KERNZIN
Beantwoord voordat we verdergaan de volgende vraag en schrijf het
antwoord op: wat is je grootste angst, het ergste dat je ooit zou kunnen
overkomen? Waarschijnlijk is dit een angst of gevoel dat je je hele leven al
kent. Het kan zelfs aanvoelen alsof je ermee geboren bent. Hier is dezelfde
vraag nog een keer, alleen net iets anders gesteld: als je leven volledig uit
elkaar zou vallen en alles stukloopt, wat is dan je grootse angst? Wat is het
ergste dat je zou kunnen overkomen? Schrijf je antwoord op.

SCHRIJFOEFENING 6
ONTDEK JE KERNZIN
Mijn grootste angst, het ergste dat mij zou kunnen
overkomen, is…

Wat je zojuist hebt opgeschreven is je kernzin. Lees pas verder als je deze
zin hebt opgeschreven.
Misschien begint je kernzin met het woord ‘ik’: ‘Ik zou alles kwijtraken.’
Of misschien begint je zin met het woord ‘ze’: ‘Ze zouden me
kapotmaken.’
Of misschien begint je kernzin met het woord ‘mijn’: ‘Mijn
kinderen/familie/vrouw/man zou me verlaten.’
Maar een kernzin kan ook met een ander woord beginnen.
Laten we nu eens dieper kijken en dezelfde vraag nogmaals
beantwoorden. Redigeer je antwoord deze keer niet. Blijf schrijven tot je zo
ver gegaan bent als je maar kunt. Het antwoord op deze vraag zet een
zelfontdekkingsproces in gang dat zich op de volgende bladzijden steeds
verder zal verdiepen.
SCHRIJFOEFENING 7
PAS JE KERNZIN AAN
Het ergste dat me zou kunnen overkomen is…
‘Ik…’
‘Ze…’
‘Ik zou…’
‘Mijn kinderen/familie/man/vrouw zou/zouden…’

Lees nu wat je hebt opgeschreven. Als je denkt dat je de bodem hebt


bereikt, kun je jezelf nog een vraag stellen: ‘En als dit zou gebeuren, wat
dan? Wat zou daaraan zo erg zijn?’
Stel dat je dit had opgeschreven: ‘Ik zou dood kunnen gaan’, ga dan nog
een stap verder. Stel dat dit gebeurt, wat zou daaraan zo erg zijn?
‘Dan moet mijn familie zonder mij verder’.
Daal nog iets dieper af. En wat zou daaraan zo erg zijn?
‘Dan vergeten ze me’.
Voel je dat er in de zin ‘dan vergeten ze me’ meer energie zit dan in de
twee vorige?
Neem de tijd om de emotionele beleving van je kernzin te verfijnen en
verdiepen.

SCHRIJFOEFENING 8
VERDIEP JE KERNZIN
Mijn allergrootste angst is…
Laten we opnieuw kijken naar wat je hebt opgeschreven. Je kernzin bestaat
waarschijnlijk uit drie, vier en misschien vijf of zes woorden. Zoals eerder
gezegd, begint de zin vaak met ‘ik’ of ‘ze’, maar hij kan natuurlijk ook met
een ander woord beginnen. Vaak staat de zin in de tegenwoordige of
toekomstige tijd, alsof het op dit moment gebeurt of staat te gebeuren. De
woorden voelen vanbinnen heel levendig aan. Ze resoneren in je lichaam
als je ze hardop uitspreekt. Als de kernzin helemaal klopt, voelt hij eerder
als de ‘ping’ op kristal dan als de ‘poek’ op hout. Dit zijn voorbeelden van
kernzinnen:

– Ik ben helemaal alleen.


– Ze wijzen me allemaal af.
– Ze laten me in de steek.
– Ik stel ze teleur.
– Ik zal alles kwijtraken.
– Ik zal helemaal instorten.
– Het is allemaal mijn schuld.
– Ze laten me in de steek.
– Ze verraden me.
– Ze vernederen me.
– Ik zal helemaal gek worden.
– Ik zal mijn kind pijn doen.
– Ik zal mijn familie kwijtraken.
– Ik zal de controle verliezen.
– Ik zal iets verschrikkelijks doen.
– Ik zal iemand pijn doen.
– Ik verdien het niet om te leven.
– Iedereen zal me haten.
– Ik maak mezelf van kant.
– Ze zullen me opsluiten.
– Ze zullen me wegstoppen.
– Het zal nooit stoppen.

JE KERNZIN FIJNSLIJPEN
Er is nog één laatste stap. Als je een zin als deze hebt opgeschreven: ‘Ik ben helemaal
alleen’, slijp hem dan aan alle kanten fijn, zodat je zeker weet dat je kernzin op de hoogst
mogelijke frequentie ‘pingt’.
Is je zin wel echt ‘ik ben helemaal alleen’, of is hij eerder ‘ze vertrekken allemaal’? Is het ‘ze
vertrekken allemaal’ of eerder ‘ze wijzen me af’ of ‘ze laten me in de steek’?
Zoals de opticien je zicht onderzoekt en nog een keer controleert voor hij de sterkte van je
brillenglazen bepaalt, zo moet jij onderzoeken en controleren of de woorden precies
aansluiten bij het gevoel dat je hebt. Blijf controleren. Is je kernzin ‘ze laten me in de steek’
of eerder ‘ik ben in de steek gelaten’? Je lichaam weet welke woorden het best passen bij
de vibraties die in je teweeg worden gebracht. Als de woorden van je kernzin de juiste
woorden zijn, creëren ze een fysieke reactie: vaak een gevoel van angst of wegzinken.

ANDERE MANIEREN OM JE KERNZIN TE VINDEN

Als je hebt geprobeerd je kernzin op te schrijven en er kwam niets omhoog,


geef dan antwoord op de volgende vraag: wat is het ergste dat iemand kan
overkomen? Iemand anders. Niet jezelf. Misschien herinner je je een
nieuwsbericht over een verschrikkelijke gebeurtenis die iemand die je niet
kent is overkomen. Wat gebeurde er met die persoon? Schrijf het op. Wat je
je herinnert is belangrijk. Het zou zomaar iets over jezelf kunnen zeggen.
Vaak weerspiegelt het drama van een ander een facet van je eigen
grootste angsten. Van de ontelbare pijnlijke beelden om ons heen,
resoneren die welke in ons die een bekende – of beter gezegd een
familiaire – snaar in ons aanraken. Noem het een achterdeurtje naar de
familiepsyche. Van alle verschrikkelijke dingen die er met mensen
gebeuren, vinden we de dingen die verband houden met een traumatische
gebeurtenis in ons familiesysteem hoogstwaarschijnlijk het ergst. Zo’n
gebeurtenis kan ons ook herinneren aan een trauma dat we zelf hebben
ervaren. Als het trauma van een ander in ons resoneert, is iets van dat
trauma op een bepaald niveau doorgaans ook van onszelf.
Er is nog een manier om bij je kernzin te komen. Denk aan een scène
uit een boek, film of toneelstuk dat je diep hee geraakt. Welk deel van die
scène raakte je het meest? Stel dat een verhaal over kinderen die helemaal
alleen zijn, zonder moeder, in je resoneert, welk deel van het verhaal roept
dan de heigste emoties op? Het feit dat een moeder haar kinderen
verlaten hee? Of dat de kinderen achtergelaten zijn en er niemand is om
voor ze te zorgen?
Dit familieverhaal kan in twee mensen resoneren, maar de een kan
meer geraakt worden door de gedachte dat een moeder haar kinderen
verlaat, en de ander door het beeld van de kinderen die niemand hebben
om voor hen te zorgen. Als we naar het familiesysteem van de eerste
persoon kijken – degene die de gedachte dat een moeder haar kinderen
achterlaat onverdraaglijk vindt – kan het zijn dat we iemand binnen zijn of
haar eigen familie vinden, misschien een moeder, oma of misschien die
persoon zelf, die kinderen achterliet of een kind liet adopteren. Een niet-
erkend schuldgevoel kan in het familiesysteem van de eerste persoon
doorklinken, terwijl het diepe verdriet van een kind dat in de steek gelaten
is het familiesysteem van de tweede persoon kan doordringen. Beelden uit
boeken, films en toneelstukken die voor ons een emotionele lading hebben,
kunnen aanvoelen als een storm die aan de kwetsbare vruchten schudt die
ergens verborgen in de familieboom hangen.

ALS EEN NIEUWSBERICHT ONS FAMILIEVERHAAL WORDT

Zolang als ze zich kan herinneren is Pam bang dat er vreemden haar huis
zullen binnendringen en haar ernstig zullen mishandelen. Tot voor kort
was deze angst altijd op de achtergrond aanwezig, als het doffe geronk van
een motor in de verte. Toen las ze een krantenbericht over een Somalische
jongen die door een groep jongens in de stad was doodgeslagen. De angst
die altijd zacht trillend aanwezig was, ging nu veel harder tekeer en
veroorzaakte een golf aan paniek in haar lichaam. Pam had het gevoel dat
ze aan stukken viel en zei dat het voelde alsof ze buiten haar lichaam
zweefde.
‘Hij was nog maar een kind,’ zei ze. ‘Hij was onschuldig. Hij was gewoon
op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Ze ontnamen hem zijn
leven, zijn waardigheid en lieten hem lijden.’
Zonder dat Pam het wist, had ze het ook over Walter, de oudste broer
van haar moeder, die op elarige leeijd overleed. Pam had het verhaal
maar één keer gehoord, toen ze nog heel klein was. Binnen de familie werd
er nauwelijks over gesproken. Hoewel het nooit bewezen was, vermoedde
de familie dat er sprake was van een misdaad. Hij werd het huis uit gelokt
door jongens uit de buurt die hem wel vaker pestten. Later werd Walter
dood teruggevonden op de bodem van een verlaten mijnschacht. Hij was
gevallen of geduwd en voor dood achtergelaten. Het duurde dagen voor
zijn lichaam werd gevonden. De jongens waren waarschijnlijk in paniek
weggerend. Walter ‘was op het verkeerde moment op de verkeerde plek’.

KERNTAAL AFKOMSTIG UIT DE OORLOG

Als onze familieleden hebben geleden, zijn omgekomen of gewelddadig


zijn geweest in een oorlog, kunnen we een spreekwoordelijk mijnenveld
aan trauma’s erven. Doordat we ons er niet van bewust zijn dat we
traumatische ervaringen van tientallen jaren geleden opnieuw beleven,
kunnen we de erfgenamen worden van angsten – om ontvoerd, uit ons
huis gezet of vermoord te worden – waarvan we denken dat ze bij ons
horen.
Prak is een onstuimig, achtjarig Cambodjaans jongetje dat zijn opa die
door de Rode Khmer werd vermoord nooit hee gekend. Zijn opa werd
ervan beschuldigd dat hij een spion voor de CIA was en werd met een zeis
doodgeslagen. Park had regelmatig verwondingen aan zijn hoofd en zijn
ouders Rith en Sita – eerste generatie overlevenden van de Killing Fields –
zochten hulp voor hem. Rith en Sita waren heel beleefd, ze spraken
zachtjes en leken gebukt te gaan onder de last die hen verbond. In
gebroken Engels legden ze uit dat ze Cambodja als tieners hadden
achtergelaten, bijna tien jaar na het bloedbad, en naar Los Angeles waren
verhuisd, waar hun zoon en enig kind geboren werd. Prak was inmiddels
acht en had al talloze hersenschuddingen opgelopen. Zijn vader Rith
vertelde dat Prak schijnbaar bewust met zijn hoofd vooruit tegen muren of
metalen palen aanliep. Prak ‘speelde’ ook dagelijks met een klerenhanger,
waarmee hij tegen de vloer of de bank sloeg terwijl hij riep: ‘Sterf! Sterf!’
Het gedrag van de jongen leek angstaanjagend veel op de moord op zijn
opa van vaderskant. Praks kerntaal kwam niet alleen tot uiting in de
woorden ‘Sterf, sterf!’, maar ook fysiek op twee verontrustende manieren.
Door met de klerenhanger te slaan speelde Prak griezelig nauwkeurig de
doodsteken van de moordenaar na. En door zijn eigen hoofd te
verwonden, kreeg hij hoofdwonden die zijn opa ook had gehad.
Veel families die tragische of pijnlijke gebeurtenissen hebben
meegemaakt, zijn geneigd het verleden te begraven. Ouders denken dat
het beter is om hun kinderen onnodige pijn te besparen en houden hun
mond – de poort naar het verleden – vaak stijf dicht. Hoe minder een kind
weet, denken ze, hoe beter ze hun kind beschermen en afschermen. Prak
had nooit van de Killing Fields gehoord, wist niets van de moord en – het
allerergst – niet van het bestaan van zijn opa van vaderskant. Men had hem
zelfs verteld dat de tweede man van zijn oma zijn echte opa was.
Jammer genoeg maakt het stilzwijgen van het verleden de volgende
generatie niet immuun. Wat verborgen gehouden wordt, verdwijnt zelden
echt. Het steekt juist vaak weer de kop op in het gedag en de symptomen
van onze kinderen.
Het viel niet mee om deze gedachte aan Rith en Sita duidelijk te maken.
Het was alsof een culturele sluier, een deken van ontkenning, ieder gesprek
over de genocide verbood. ‘We kijken alleen vooruit en niet achteruit,’ zei
Sita. ‘We hebben geluk dat we het hebben overleefd en in Amerika wonen,’
zei Rith. Pas toen ik uitlegde dat het verleden in Praks lijden opnieuw tot
leven was gekomen, konden Rith en Sita de volgende stappen zetten.
‘Ga naar huis en vertel Prak over je vader,’ zei ik tegen Rith. ‘Vertel hem
hoeveel je van hem hield en hoeveel je hem nog altijd mist. Hang een foto
van je vader – zijn echte opa – boven zijn bed en vertel hem dat je vader
hem beschermt en ’s nachts zijn hoofd zegent terwijl hij slaapt. Geef hem
het beeld mee dat hij zijn hoofd niet meer hoe te beschadigen nu je vader
hem zijn zegen gee.’
De laatste stap was het moeilijkst. Ik vermoedde dat Prak zich niet
alleen identificeerde met zijn opa, maar ook met de moordenaar die de
doodsklappen had gegeven. Ik legde Sita en Rith uit dat degenen die onze
familieleden laten lijden ook tot ons familiesysteem behoren en dat we ons
met hen kunnen identificeren als ze uit ons bewustzijn worden gewist. Ik
legde uit dat kinderen van daders en slachtoffers op eenzelfde manier
lijden en dat we welwillende gevoelens voor alle betrokkenen moeten
opwekken. En nog een stap verder: het helpt onze kinderen en hun
kinderen als we zowel voor degenen die onze familieleden hebben laten
lijden als voor de familieleden die hebben geleden kunnen bidden. Sita en
Rith begrepen het. Ze waren praktiserende boeddhisten en zeiden dat ze
Prak zouden meenemen naar de pagode – de Cambodjaanse tempel – en
wierook zouden branden voor Riths vader en voor zijn moordenaar, zodat
de nakomelingen in beide families vrij zouden zijn. Drie weken na Praks
bezoek aan de pagode en met de beschermende foto van zijn opa boven
zijn bed, gaf Prak de kleerhanger aan Sita. ‘Mam, ik hoef hier niet meer
mee te spelen.’
FAMILIEPIJN, FAMILIESTILTE

Gretchen leerden we al eerder in dit boek kennen. Ze droeg de


angstgevoelens van haar oma in zich mee. Zij was de enige binnen de
familie die Auschwitz had overleefd. Gretchens oma kon het geschenk dat
ze had gekregen door Auschwitz te overleven niet geheel omarmen en ging
als een geest door het leven, terwijl haar kinderen en kleinkinderen op
eieren liepen om haar niet nog verder van streek te maken.
Over haar dode familieleden was met haar geen gesprek mogelijk. Dan
werden haar ogen glazig en verdween de kleur uit haar wangen. Het was
het best om de herinneringen met rust te laten. Misschien koesterde oma
onbewust het verlangen om net als de rest van haar familie te sterven.
Twee generaties later erfde Gretchen deze gevoelens. Zij liep rond met het
beeld dat ze net als haar oma’s familie verbrand wilde worden.
Gretchens kerntaal: ‘Ik ga mezelf verdampen. Mijn lichaam zal binnen
enkele seconden tot as verbranden.’
Toen ze eenmaal besee dat ze met haar oma’s trauma verweven was,
had Gretchen eindelijk een context waardoor ze de gevoelens die ze in zich
droeg kon begrijpen. Ik nodigde haar uit om haar ogen te sluiten en te
visualiseren dat ze door haar oma en alle Joodse familieleden die ze nooit
had gekend werd gewiegd. Terwijl ze dit troostende beeld onderging, zei
Gretchen dat ze zich heel rustig en vredig voelde; een voor haar onbekend
gevoel, vertelde ze. Ze besee dat haar wens om zichzelf te verbranden
verband hield met de familieleden die letterlijk verbrand waren. Op dat
moment verdween de drang om zichzelf te doden. Ze voelde niet langer de
behoee om te sterven.
Gretchen identificeerde zich met haar oma, maar het kan goed zijn dat
ze zich ook met de moordenaars van haar oma’s familie identificeerde.
Door zichzelf te doden, zou Gretchen onbewust de agressie van de
moordenaars naspelen. Dit soort identificaties met daders zijn niet
ongebruikelijk en moeten in ogenschouw genomen worden als er sprake is
van gewelddadig gedrag van familieleden in latere generaties.

GEVANGENISSEN VAN ANGST

Steve worstelde met paniekaanvallen als hij nieuwe plekken bezocht. Het
maakte niet uit of hij een nieuw gebouw in stapte, een nieuw restaurant
uitprobeerde of naar een nieuwe stad reisde. Steve dissocieerde in een voor
hem onbekende omgeving. Hij zei dat het dan voelt alsof hij ‘flauwvalt’, een
gevoel van duizeligheid waardoor het ‘vanbinnen zwart wordt’ en het voelt
alsof ‘de hemel instort’. Naast deze gevoelens ging ook zijn hart altijd als een
razende tekeer en begon hij heel erg te zweten. Hij kon uit zijn jeugd niets
bedenken wat deze extreme angst zou kunnen hebben veroorzaakt. Om
hem een veilig gevoel te geven, leefden zijn vrouw en kinderen samen met
hem als gevangenen binnen de zekerheid van bekend terrein. Ze gingen
niet op vakantie, niet naar nieuwe restaurants en deden niet aan
verrassingen.
Steve’s kerntaal: ‘Ik zal verdwijnen. Weggevaagd worden.’
Een blik in Steves familiegeschiedenis onthulde de reden van zijn gebrek
aan een gevoel van veiligheid. Vierenzeventig leden van zijn familie
kwamen om in de Holocaust. Ze werden letterlijk uit de vertrouwde
omgeving van hun huizen en dorpen waarin ze hun hele leven hadden
gewoond weggehaald en naar een ‘nieuwe plek’ – een concentratiekamp –
gebracht, waar ze systematisch werden vermoord. Toen hij zich bewust
werd van de band met zijn familieleden, begreep Steve waar de
paniekaanvallen die zijn leven beperkten vandaan kwamen. Na één sessie
verdween de angst. Hij omarmde een nieuw innerlijk beeld van zijn
familieleden waarin ze in vrede zijn en wensen dat hij zichzelf bevrijdt.
Steve opende de poorten met prikkeldraad en liep een nieuw leven
tegemoet, vol nieuwe ontdekkingen en avonturen.
Linda had net als Steve paniekaanvallen waardoor ze zich niet veilig
voelde. Ze hield zichzelf opgesloten in een gevangenis van angst. ‘De
wereld is geen veilige plek,’ zei ze. ‘Je moet niet laten zien wie je bent. Als
mensen te veel van je te weten komen, kunnen ze je pijn doen.’ Al zo lang
als ze zich kon herinneren, had ze nachtmerries waarin ze door vreemden
werd ontvoerd. Ze herinnerde zich dat ze als kind niet bij haar vriendin
wilde slapen. Zelfs toen ze al in de veertig was, ging Linda bijna nooit
ergens heen. Net als Steve leefde Linda in een gevangenis van angsten die
ze niet aan een bepaalde gebeurtenis uit haar kindertijd kon koppelen.
Toen ik naar haar familiegeschiedenis vroeg, herinnerde ze zich een
verhaal dat ze als klein meisje had gehoord. Het ging over de zuster van
haar oma, die in de Holocaust was omgekomen. Toen ze op onderzoek
ging, ontdekte ze dat haar oudtante in het huis van een van de buren zat
ondergedoken, tot iemand van buiten erachter kwam dat ze Joods was. De
zuster werd toen ‘door vreemden ontvoerd’ – nazisoldaten – en in een
greppel doodgeschoten.
Linda’s kerntaal: ‘De wereld is geen veilige plek. Je moet niet laten zien
wie je bent. Mensen kunnen je pijn doen.’
Door haar kerntaal naast de tragische ervaringen van haar oudtante te
leggen, kreeg Linda de context voor haar angstgevoelens. Ze visualiseerde
dat ze een gesprek met haar tante had, waarin haar tante aanbood om haar
te beschermen en haar een veilig gevoel te geven. Met dit nieuwe beeld kon
Linda haar angstgevoelens bij haar tante laten, bij wie ze ook hoorden.
Hoewel veel mensen geen familieleden hebben die stierven of leden
tijdens de Holocaust – of de Armeense genocide, de Killing Fields van
Cambodja, de door Stalin veroorzaakte hongersnood in Oekraïne,
massamoorden in China, Rwanda, Nigeria, El Salvador, voormalig
Joegoslavië, Syrië, Irak (de lijst gaat maar door) – kunnen de residuen van
oorlog, geweld, moord, verkrachting, onderdrukking, slavernij, verbanning,
gedwongen verhuizing en andere trauma’s waaronder onze voorouders
hebben geleden toch de vele angsten en zorgen waarvan we denken dat ze
bij ons horen in ons aanwakkeren. Onze kernzin kan de link zijn waarmee
we kunnen uitzoeken wat voorbij is en wat nu speelt.

DE OORSPRONG VAN JE KERNZIN OPDIEPEN

Een kernzin roept vaak gevoelens en gewaarwordingen van angst op.


Alleen al door de woorden uit te spreken, kunnen we een sterke, fysieke
reactie in ons lichaam opmerken. Veel mensen zeggen dat ze gevoelens
door zich heen voelen golven als ze de zin uitspreken. Dit komt doordat
een kernzin voortkomt uit een onverwerkte tragische gebeurtenis. Als die
jou niet is overkomen, dan is de vraag: wie dan wel?
We kunnen wel degene zijn die de kernzin uitspreekt en de
bijbehorende angsten meedraagt, maar de oorspronkelijke angst kan het
gevolg zijn van een gebeurtenis die zich lang voordat wij geboren werden
voordeed. De vraag is: bij wie hoort de oorspronkelijke angst?
Spreek je kernzin voor jezelf uit. Voel de trillingen in jezelf. Luister in
jezelf. Stel je nu eens voor dat de woorden bij iemand anders horen. Het
kan goed zijn om je kernzin opnieuw op te schrijven, zodat je de woorden
voor je ziet. Luister naar de zin van iemand die een groot trauma hee
meegemaakt, diep verdriet of grote schuldgevoelens met zich meedroeg,
een gewelddadige dood of vol spijt stierf, een leeg leven leidde of
behoorlijk wanhopig was. Het zou de zin van je moeder of vader kunnen
zijn. Van je oma of opa of zelfs van een oudere broer of zus of van een
tante of oom. En nu lee hij in jou.
Kernzinnen zijn reizende zinnen. Ze lijken op vertegenwoordigers die
net zolang op deuren kloppen tot iemand ze binnenlaat. De deuren die ze
aandoen, zijn de psychen van de opvolgers in een familiesysteem. En de
uitnodiging om binnen te komen wordt onbewust gegeven.
Het lijkt erop dat we onbewust de verplichting voelen om tragedies in
onze familiegeschiedenis op te lossen. In een onbewuste poging om de pijn
binnen de familie te helen, kan het zijn dat je het onverwerkte verdriet van
je oma door de dood van haar moeder, man of kind met haar deelt. Haar
gevoel van ‘ik ben alles kwijtgeraakt’ kan als de angst dat ook jij alles zult
verliezen in jou voortleven.
Deze zinnen beïnvloeden de manier waarop je jezelf kent. Ze
beïnvloeden de keuzes die je maakt. Ze beïnvloeden de manier waarop je
geest en lichaam op de wereld om je heen reageren. Stel je eens voor wat
de gevolgen kunnen zijn wanneer een zin als ‘hij gaat me verlaten’ in je
achterhoofd rondspookt terwijl de man van je dromen je ten huwelijk
vraagt. Of overweeg de impact van een zin als ‘ik zal mijn kind pijn doen’
op de complexe biologische en emotionele toestand van een aanstaande
moeder.
Luister nog eens naar de woorden van je kernzin. Zeg ze hardop. Weet
je zeker dat dit jouw woorden zijn? Wie in je familie had reden om zich
ook zo te voelen?
Denk aan je ouders of grootouders. Hebben zij iets meegemaakt wat zo
pijnlijk was dat er nauwelijks over gesproken werd? Hebben ze een
pasgeboren kind verloren of laat in de zwangerschap een miskraam gehad?
Werden ze door een geliefde in de steek gelaten, of verloren ze een ouder,
broer of zus toen ze nog klein waren? Voelen ze zich schuldig omdat ze
iemand pijn hebben gedaan? Geven ze zichzelf de schuld ergens van?
Als er niets in je opkomt, kun je nog een generatie verder terugkijken,
naar je overgrootouders, of naar een oom of tante.
Zach moest twee generaties teruggaan voordat hij vrede vond. Zach had
geluk dat hij nog leefde. Na meerdere zelfmoordpogingen besloot hij
eindelijk om de deur naar zijn familieverleden te openen.
Zachs kernzin droeg hij al zo lang als hij zich kon herinneren met zich
mee. Toen hij nog klein was, wilde hij al dood. Hij was in dit leven geboren
om te sterven, zei hij.
Zachs kernzin: ‘Ik moet dood.’
Dus toen Zach oud genoeg was, tekende hij om te gaan vechten en
sterven in Irak. Eenvoudiger kon het niet. Als infanteriesoldaat zou hij in
de frontlinie worden neergeschoten en sterven en zo zijn levensdoel
vervullen. Hij trainde hard. Hij zou een held worden. Hij zou enorme
risico’s nemen. Hij zou eervol voor zijn land sterven.
Maar het liep anders. Zijn eenheid werd niet ingezet. Ze bleven in de
Verenigde Staten. Zach kon het niet geloven. Hij verliet direct zonder
toestemming de basis en bedacht een plan B om in actie te kunnen sterven.
Hij reed snoeihard over de snelweg, zodat de politie hem aan de kant zou
zetten. Hij had er goed over nagedacht. Vervolgens zou hij uit de auto op
de agent met het getrokken pistool af springen. Het zou in een fractie van
een seconde voorbij zijn. De agent zou zich gedwongen zien om te schieten
en Zach kon sterven. Hij racete over de snelweg, precies volgens plan. Maar
weer kwam het lot tussenbeide. Er gebeurde niets. Geen agent te zien.
Geen schot. Niet dood.
Maar Zach liet zich niet ontmoedigen. Vastbesloten reed hij naar
Washington D.C. Zijn derde plan kon gewoon niet mislukken. Hij zou over
het hek van het Witte Huis springen met een speelgoedpistool in zijn hand
en al rennend door de veiligheidsdienst worden neergeschoten. Maar ook
nu had het lot iets anders voor met Zach. Hij kwam bij Pennsylvania
Avenue aan, maar het hek werd zo goed beveiligd door de veiligheidsdienst
dat hij er niet eens bij in de buurt kon komen.
Zach had nog één zelfmoordplan in gedachten. Dat kwam echter nooit
van de grond. Hij zou een politieke demonstratie bijwonen waar de
gouverneur zou spreken. Zach zou een speelgoedpistool op de gouverneur
richten, waarop veiligheidsagenten hem zeker dood zouden schieten. Maar
toen bedacht hij zich dat hij in de drukke menigte waarschijnlijk alleen
maar op de grond gegooid zou worden en vervolgens de rest van zijn leven
in de gevangenis zou moeten doorbrengen. Hij ging wanhopig op zoek naar
hulp.
Zie je de rode draad door Zachs zelfmoordplannen? Bij alle
zelfmoordplannen zou Zach – als zijn plannen zouden slagen –
doodgeschoten worden door iemand die zijn of haar land verdedigde. Toch
had Zach op vierentwintigjarige leeijd helemaal niets gedaan om zo’n straf
te verdienen. Hij had nog nooit iemand kwaad gedaan. Hij had zich
nergens schuldig aan gemaakt en gaf zichzelf ook niet de schuld voor het
lijden van iemand anders.
Voor wie moest Zach dan sterven? Of preciezer gezegd: wie in zijn
familiesysteem had doodgeschoten moeten worden voor iets wat hij had
gedaan?
Hiervoor moesten we in Zachs familiegeschiedenis duiken. Zijn kernzin
leidde de weg. In verband met Zachs kernklacht waren er drie mogelijke
overbruggingsvragen.

Zachs overbruggingsvragen
– Wie in je familie beging een misdaad en is er nooit voor gestra?
– Wie vond dat hij doodgeschoten moest worden voor iets wat hij
had gedaan?
– Wie is er in je familie doodgeschoten, over wie de familie niet
kon rouwen?

Een van de eerste twee vragen moest wel in de roos zijn. De eerste vraag
bracht bij Zach een herinnering omhoog aan een gesprek dat hij als kind
had gehoord. Zachs opa, de vader van zijn moeder, was een hoge
ambtenaar binnen de regering van Mussolini, die verantwoordelijk was
geweest voor beslissingen die tot de dood van veel mensen hadden geleid.
Toen de oorlog in Italië ten einde liep, hee hij documenten kunnen
vervalsen, zijn identiteit kunnen veranderen en naar de vs kunnen
ontsnappen. De regeringsmedewerkers die achterbleven werden
gevangengenomen en voor het vuurpeloton gezet. Zachs opa had aan zijn
lot weten te ontsnappen. Hij had geluk gehad; of dat dacht hij in ieder
geval. Zonder dat hij het wist, werd zijn lot doorgegeven aan de
eerstgeboren jongen binnen de familie: zijn kleinzoon.
Zoals we in hoofdstuk 3 al zagen, leert Bert Hellinger ons dat iedereen
zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen lot en dat ieder van ons de gevolgen
van zijn lot moet dragen. Als we dit lot vermijden, weigeren of omzeilen,
zou een ander lid van ons systeem kunnen gaan proberen om de prijs te
betalen – vaak met zijn of haar eigen leven.
Zach had geprobeerd om de prijs voor de misdaden van zijn opa te
betalen. Dat was een erfenis met een hoge prijs, en Zach was zich er niet
van bewust dat hij die op zich had genomen. Hij dacht dat de drang om
doodgeschoten te worden uit hemzelf voortkwam. Hij dacht dat hij met
een afwijking was geboren en dat daar verder niets aan te doen was. Hij
had nooit overwogen dat hij zo diep door de familiegeschiedenis was
geraakt. Dat verband had hij nooit gelegd.
‘Bedoel je dat ik niet degene ben die dood moet?’ Zach was
stomverbaasd. ‘Bedoel je dat ik niet hoef te sterven?’
Door het vuurpeloton te ontlopen had Zachs opa het aantal doden dat
hij had veroorzaakt niet gecompenseerd. Twee generaties later deed Zach
zijn best om de zaak in balans te brengen door zijn eigen leven op te
offeren. Eerlijk was het niet, maar het gebeurde wel. En het was Zach bijna
gelukt.
Maar nu kon Zach het gevoel dat hij dood moest bij zijn opa laten. Hij
kon het nu een plek geven en dat maakte voor hem een enorm verschil.
Voor het eerst kon hij de gevoelens die wel en niet van hem waren van
elkaar onderscheiden. Wat eerder geïnternaliseerd was, kreeg nu een plek
buiten hem.
Zach had heel bewust een plan voor wanneer de oude gevoelens weer
de kop opstaken. Dan visualiseerde hij zijn opa en boog hij zijn hoofd uit
respect. Hij luisterde naar zijn opa die hem vertelde dat de ‘ik moet dood’-
gedachte bij hem hoorde, dat het zijn zorg was en dat Zach rustig en vredig
in en uit kon ademen. Zach stelde zich voor dat zijn opa in het hiernamaals
probeerde om alles recht te zetten wat hij de mensen die hij had laten
lijden had aangedaan. Het beeld dat Zach voor ogen had, ademde een
vredige verzoening.
Waarschijnlijk heb je er net als Zach nooit aan gedacht om je huidige
probleem te koppelen aan een traumatische gebeurtenis in de
familiegeschiedenis. Met je kernzin heb je een manier waarmee je dit kunt
doen. Spreek je kernzin nog een keer uit en stel jezelf deze twee vragen:
weet je zeker dat deze angst bij jou hoort? Is er iemand binnen je
familiesysteem die reden hee om hetzelfde te voelen?
Ook als je niets over je familiegeschiedenis weet, blij het pad naar
zeleling eenvoudig. Het zware werk heb je al gedaan: je hebt ontdekt wat
je grootste angst is. Hoewel je die angstgevoelens in je meedraagt, is de
angst zelf waarschijnlijk ontstaan door een traumatische gebeurtenis van
voor je geboorte, een gebeurtenis die de achterliggende oorzaak is van het
lijden van een van je ouders. Ook als je niet weet wat het is, merk je wel
dát het er is. Je voelt het.
April is een Afrikaans-Amerikaans quiltmaker. Toen ze begin veertig
was, zag ze een foto uit 1911 van een zwarte vrouw en haar zoon, aan hun
nek opgehangen aan een brug. Een aantal witte mannen, vrouwen en
kinderen stonden op de weg boven hen. Op dat moment veranderde Aprils
leven. Ze werd overweldigd door de gedachte aan en het beeld van
lynchen. ‘Ik kon niet stoppen met huilen,’ aldus April. ‘Dat hadden mijn
zoon en ik kunnen zijn.’ Vanaf de dag dat ze die foto zag, namen haar
angsten toe. ‘Het was alsof aan elke boom die ik zag een lichaam hing.’
Ik vroeg haar of ze wist of er in haar familie iemand opgehangen was.
Dat wist ze niet zeker. Eind 1800 werd haar opa, die het kind was van een
zwarte man en een witte vrouw, samen met zijn zus langs de kant van de
weg achtergelaten. Haar familie nam haar opa op, maar zijn zus niet.
Niemand weet wat er met de zuster van de opa of met zijn vader is
gebeurd.
De geschiedenis leert ons dat zwarte mannen vaak gestra werden als ze
seksuele relaties hadden met witte vrouwen. Maar de witte slavenhouders
zorgden wel gewoon voor de kinderen die ze verwekten bij de vrouwen die
ze gevangenhielden. Een onderzoek uit 2016 vond hier genetische bewijzen
voor in het DNA van nu nog levende Afrikaanse-Amerikanen. Het DNA
bevat sporen van Europese aomst, die konden worden gedateerd uit de
periode van de slavernij, waardoor wetenschappers konden bevestigen wat
allang algemeen bekend was.1
Hoewel April niet met zekerheid kon vertellen of haar opa’s vader of
zuster, of iemand anders in de familie, was gelyncht, vermoedde ze dit wel.
In ieder geval droeg ze het residu in zich van een collectief trauma dat ze
deelde met andere Afrikaans-Amerikanen met eenzelfde soort angst.
April voelde zich genoodzaakt om alle gedocumenteerde gevallen van
Afrikaans-Amerikaanse mannen, vrouwen en kinderen die in Amerika
waren gelyncht tussen 1865 en 1965 te onderzoeken. Ze stuitte op de
namen van meer dan vijfduizend mensen en borduurde ze allemaal met
een gouden draad op een zwarte quilt. Met iedere naam die ze toevoegde,
had April het gevoel dat er weer een ziel eindelijk rust kon vinden. Na drie
jaar was de quilt af, hij woog inmiddels bijna zes kilo, en April voelde zich
eindelijk vrij.

ERKEN HET FAMILIELID OF DE FAMILIELEDEN ACHTER JE


KERNZIN
– Als je een duidelijk idee hebt wie de oorspronkelijke eigenaar is van de angst die tot
uiting komt in je kernzin, visualiseer diegene dan nu.
– Als je niet duidelijk hebt wie diegene is, sluit dan je ogen. Visualiseer iemand in je
familie die dezelfde emoties zou kunnen hebben gehad. Dat kan je oom zijn, je oma of
zelfs de oudere hal roer of -zus die je nog nooit hebt ontmoet. Je hoe niet te weten
wie het is. Die persoon hoe niet eens een bloedverwant van je familie te zijn, maar
kan een familielid pijn hebben gedaan, of iemand in je familie kan hem of haar pijn
hebben gedaan.
– Visualiseer degene of degenen die verbonden is of zijn aan de traumatische
gebeurtenis achter je kernzin. Je hoe niet eens te weten wat die gebeurtenis was.
– Buig nu je hoofd en adem diep door je open mond.
– Zeg tegen diegene(n) dat je hen en alles wat hen is overkomen respecteert. Zeg dat
ze niet vergeten zullen worden en dat ze liefdevol herdacht zullen worden.
– Visualiseer dat ze in vrede zijn.
– Voel dat ze je zegenen en je een rijkgevuld leven wensen. Voel dat hun goede wensen
een fysiek effect in je lichaam hebben terwijl je inademt. Voel terwijl je uitademt hoe
de emoties van je kernzin je lichaam verlaten. Voel hoe de angst oplost en op een
schaal van nul tot tien helemaal bij nul uitkomt.
– Doe dit een aantal minuten, tot je lichaam tot rust gekomen is.

JE KERNZIN: DE MANIER OM JE ANGST TE TRANSFORMEREN

Van alle hulpmiddelen die je in dit boek aangereikt krijgt, is de zin die je
grootste angsten beschrij – je kernzin – het meest directe pad om
onverwerkt familietrauma aan het licht te brengen. De kernzin brengt je
niet alleen bij de bron van je angst, maar verbindt je ook met de gevoelens
van onverwerkt familietrauma die nog in je lichaam aanwezig kunnen zijn.
Met de bron in zicht, kan de angst verminderen. Hier zijn de belangrijkste
tien eigenschappen van de kernzin.

DE KERNZIN: DE BELANGRIJKSTE TIEN EIGENSCHAPPEN


1. De kernzin legt vaak de link met een traumatische gebeurtenis in je
familiegeschiedenis of kindertijd.
2. De zin begint vaak met ‘ik’ of ‘ze’.
3. Hij bevat heel weinig woorden, maar is zeer aangrijpend.
4. Hij bevat de emotioneel geladen taal van je grootste angst.
5. Hij veroorzaakt een fysieke reactie bij het uitspreken.
6. Hij kan de ‘verloren taal’ van een trauma achterhalen, en ook waar binnen je
familiegeschiedenis die taal is ontstaan.
7. Hij kan traumatische herinneringen achterhalen die niet geïntegreerd konden
worden.
8. Hij kan je een context geven waardoor je de emoties, gewaarwordingen en
symptomen die je hebt ervaren kunt begrijpen.
9. Hij pakt de oorzaak aan, niet de symptomen.
10. Hij hee de kracht om je van het verleden te bevrijden als je hem uitspreekt.

In het volgende hoofdstuk leer je hoe je een stamboom maakt om het


kerntrauma te vinden dat verbonden is aan je kernzin. Voordat we dit
doen, spreiden we nog een keer je kerntaalkaart uit.

SCHRIJFOEFENING 9
MAAK JE KERNTAALKAART
– Schrijf je kernklacht op. Hier volgt als voorbeeld de kernklacht van Mary, van wie de
oudere broer doodgeboren werd. Hij kreeg nooit een naam en er wordt nooit over
hem gesproken: ‘Ik hoor er niet bij. Het voelt alsof ik hier niet thuishoor. Het lijkt wel
alsof ik onzichtbaar ben. Niemand ziet me. Ik voel me een toeschouwer, maar geen
onderdeel van het leven.’
– Schrijf je kernomschrijvingen over je moeder en vader op. Dit zijn Mary’s
kernomschrijvingen:
– *Mam was lief, kwetsbaar, zorgzaam, depressief, bezorgd en afwezig. Ik neem haar
kwalijk dat ze er nooit voor me was. Ik had het gevoel dat ik voor haar moest zorgen.
– *Pap was grappig, eenzaam, afstandelijk, vaak weg en een harde werker. Ik neem hem
kwalijk dat hij er zo weinig was.
– Schrijf je kernzin op; je grootste angst. Dit is Mary’s grootste angst: ‘Ik zal me altijd
alleen en een buitenstaander voelen.’
Je hebt nu alle kerntaal die je nodig hebt verzameld voor de vierde en
laatste stap, namelijk hoe je je kerntrauma in je familie aan het licht brengt.
9
HET KERNTRAUMA

Afschuwelijke dingen […] laten zich niet begraven. […]


Volksverhalen zitten vol met geesten die pas tot rust kunnen
komen in hun graf als hun verhalen zijn verteld.
– Judith Herman, Trauma and Recovery

L
aten we nu alle stukjes van onze kerntaalkaart aan elkaar leggen.
Inmiddels hebben we geleerd om de kerntaaljuwelen uit onze
kernklacht te halen. We hebben ook geleerd om onze kernomschrijvingen
te analyseren en dat de bijvoeglijke naamwoorden die we gebruiken om
onze ouders te beschrijven vaak meer over ons zeggen dan over hen.
Daarnaast hebben we geleerd dat de zin waarin onze grootste angst tot
uiting komt, onze kernzin, ons terug kan leiden naar het trauma in ons
familiesysteem. Het laatste wat we moeten leren is hoe we een brug
kunnen bouwen om bij ons kerntrauma te komen, het onverwerkte trauma
uit onze jeugd of familiegeschiedenis.
Achtereenvolgens zijn dit de vier hulpmiddelen van de kerntaalkaart: de
kernklacht, de kernomschrijvingen, de kernzin en het kerntrauma. We
kunnen het kerntrauma op twee manieren naar boven halen: met een
genogram (een diagram van een stamboom), of met een
overbruggingsvraag.

DE OVERBRUGGINGSVRAAG
In het vorige hoofdstuk hebben we bij Zach gezien dat je door een
overbruggingsvraag te stellen bij het onderliggende trauma kunt komen.
Een overbruggingsvraag kan het familielid oproepen van wie we onze
kernzin hebben geërfd. Omdat onze kernzin uit een vorige generatie kan
stammen, kan het vaststellen van de rechtmatige eigenaar vrede en inzicht
schenken, niet alleen voor ons, maar ook voor onze kinderen.
De overbruggingsvraag van Zach was: ‘Wie in onze familie hee een
misdaad gepleegd zonder dat hij of zij ervoor gestra is?’ Deze leidde ons
naar zijn opa, die als een hoge ambtenaar in de regering van Mussolini veel
mensen groot lijden had bezorgd. Je kunt je waarschijnlijk voorstellen dat
er nauwelijks of nooit werd gepraat over wat de opa tijdens de oorlog had
gedaan.
Eenvoudig gezegd is de overbruggingsvraag een vraag die het heden met
het verleden verbindt. Het opdiepen van je grootste angstgevoelens kan je
bij de persoon binnen je familiesysteem brengen die redenen had om
hetzelfde te voelen als jij.
Stel dat je grootste angst is dat je ‘een kind kwaad zult doen’, zet die dan
om in een vraag. Denk aan alle relevante combinaties die tot
angstgevoelens hebben kunnen leiden die door een afstammeling binnen
de familie zijn overgedragen.

De angst: ‘Ik zou een kind kwaad kunnen doen’

Mogelijke overbruggingsvragen
– Wie in je familiesysteem zou zich schuldig kunnen voelen over
wat hij/zij een kind hee aangedaan of omdat hij/zij het kind
geen veiligheid kon bieden?
– Wie zou zichzelf verantwoordelijk kunnen hebben gehouden
voor de dood van een kind?
– Wie zou zich schuldig kunnen voelen voor daden en beslissingen
waaronder een kind geleden hee?
– Welk kind in je familiesysteem werd beschadigd, verwaarloosd,
afgestaan of mishandeld?

Een of meer van deze vragen zullen je waarschijnlijk naar de bron van je
angst leiden. Maar die bron is niet altijd direct te vinden. Veel ouders en
grootouders houden de familiegeschiedenis vaak goed verzegeld, waardoor
waardevolle informatie voor altijd verloren kan zijn gegaan.
Als mensen diep lijden, proberen ze vaak afstand te nemen van hun
emotionele pijn door deze te vermijden. Ze denken dat ze zichzelf en hun
kinderen hiermee beschermen. Maar de pijn ontkennen maakt hem alleen
maar erger. Wat verborgen gehouden wordt, neemt vaak toe in intensiteit.
Familiepijn doodzwijgen is bijna nooit een effectieve strategie voor de
heling ervan. Het lijden zal later weer de kop opsteken en vaak tot uiting
komen in de angsten of symptomen van een latere generatie.
Ook als je er niet achter kunt komen wat er in je familie is gebeurd, kun
je toch je kerntaalkaart afmaken. Je kernzin zal je de nodige aanwijzingen
geven om je naar een familietrauma te leiden. Je overbruggingsvraag zal
genoeg punten met elkaar verbinden, ook als specifieke details vaag zijn of
ontbreken.

Het verhaal van Lisa


Lisa omschreef zichzelf als een overbezorgde moeder. Ze was doodsbang
dat er iets verschrikkelijks met haar kinderen zou gebeuren en dus verloor
ze hen nooit uit het oog. Hoewel er nooit iets echt vervelends was gebeurd
met een van Lisa’s drie kinderen, werd ze achtervolgd door haar kernzin
‘mijn kind zal doodgaan’. Lisa wist heel weinig over haar
familiegeschiedenis, maar in een poging de angst van haar kernzin te
achterhalen, stelde ze de volgende overbruggingsvragen:
– Wie in de familie had een kind dat overleed?
– Wie in de familie kon zijn of haar kind geen veiligheid bieden?

De enige informatie die Lisa had, was dat haar grootouders vanuit de
Karpaten in Oekraïne naar de vs waren gekomen. Ze waren gevlucht voor
de hongersnood daar en spraken nooit over alle ellende die ze hadden
meegemaakt. De kinderen wisten dat ze hier ook nooit naar moesten
vragen.
Lisa’s moeder was het jongste kind en de enige die in de vs was geboren.
Hoewel Lisa’s moeder ook niet op de hoogte was van de details, vermoedde
ze dat enkele kinderen de reis niet hadden overleefd. Door deze geringe
informatie kon Lisa de angst die ze in zich droeg toch beter begrijpen. Ze
begreep dat de zin ‘mijn kind zal doodgaan’ hoogstwaarschijnlijk bij haar
grootouders thuishoorde. Doordat ze dit verband legde, werd de intensiteit
van de angst direct minder. Lisa ging zich minder zorgen maken en kon
meer van haar kinderen genieten.
Als je je overbruggingsvragen stelt, kun je op een traumatische
familiegebeurtenis stuiten die nooit helemaal verwerkt is. Je kunt oog in
oog komen te staan met familieleden die verschrikkelijk geleden hebben.
Mogelijk draag jij de gevolgen hiervan in je mee.

SCHRIJFOEFENING 10 HAAL DE OVERBRUGGINGSVRAGEN UIT


JE KERNZIN
Mijn kernzin:
Mijn overbruggingsvragen:

Een overbrugginsvraag is één manier om een onverwerkt trauma in je


familie op te sporen. Een stamboom maken en een genogram op papier
zetten is een andere.

HET GENOGRAM

Een genogram is een tweedimensionale, visuele weergave van een


stamboom. Zo maak je die van jou:

1. Ga drie tot vier generaties terug in je familie. Maak een diagram


met daarin je ouders, grootouders, overgrootouders, broers en
zussen, ooms en tantes. Je hoe niet verder terug te gaan dan je
overgrootouders. Gebruik vierkanten voor de mannen en cirkels
voor de vrouwen en maak je stamboom. (Zie diagram op
bladzijde 154.) De lijnen staan voor de takken van de stamboom,
ze geven aan wie tot welke generatie behoort. Geef alle kinderen
van je ouders, grootouders en overgrootouders hun plek. De
kinderen van je tantes, ooms, broers en zussen hoef je niet toe te
voegen. Het maakt niet uit hoe je de stamboom vormgee.
2. Schrijf bij ieder familielid (weergegeven als een vierkant of cirkel)
de grootste trauma’s en noodlottigste gebeurtenissen die die
persoon hee ervaren. Als je ouders nog leven, kun je hun
vragen wat ze weten. Het is niet erg als je niet alle antwoorden
kunt krijgen. Wat je wel weet zou genoeg moeten zijn.
Traumatische gebeurtenissen zijn bijvoorbeeld: wie stierf er jong?
Wie vertrok? Wie werd in de steek gelaten of genegeerd of buiten
de familie gesloten? Wie werd geadopteerd of voor adoptie
afgestaan? Wie stierf tijdens de bevalling? Wie kreeg een
doodgeboren kind of had een abortus? Wie pleegde zelfmoord?
Wie pleegde een misdaad? Wie kreeg te maken met een groot
trauma of rampzalige gebeurtenis? Wie verloor zijn huis of
bezittingen en is dit nauwelijks te boven gekomen? Wie is er
vergeten of leed onder een oorlog? Wie stierf tijdens of
overleefde de Holocaust of een andere genocide? Wie werd
vermoord? Wie vermoordde iemand anders? Wie voelde zich
verantwoordelijk voor de dood of de tegenslag van een ander?
Dit zijn belangrijke vragen. Als iemand in je familie een ander
hee laten lijden of hee vermoord, moet je ook het slachtoffer
in je stamboom opnemen. De reden daarvoor is dat ze nu leden
van je familiesysteem zijn met wie je je mogelijk zou kunnen
identificeren. Zo moet je ook iedereen van buitenaf die een
familielid hee laten lijden of hee vermoord opnemen, omdat
je je onbewust ook met die persoon kunt identificeren.
Ga door. Wie kwetste, bedroog of maakte misbruik van
iemand? Wie profiteerde van andermans verlies? Wie werd
valselijk ergens van beschuldigd? Wie zat in de gevangenis of in
een instelling? Wie had fysieke, emotionele of mentale
aandoeningen? Welke ouder of grootouder had een serieuze
relatie voordat hij of zij trouwde en wat gebeurde er? Voeg
eventuele vroegere partners van je ouders en grootouders toe.
Voeg iedereen die je kunt bedenken die diep geleden hee door
een ander en iedereen die een ander groot leed hee bezorgd
toe.
3. Schrijf je kernzin boven het genogram. Kijk nu naar iedereen die
bij je familiesysteem hoort. Wie hee een reden om zich net zo te
voelen als jij je voelt? Dit kan je moeder of je vader zijn, vooral
als een van de twee een zwaar lot hee gehad of door de ander
niet werd gerespecteerd. Het kan ook de zuster van je oma zijn,
die in een instelling werd opgenomen, of de oudere broer die
nooit werd geboren omdat je moeder een miskraam kreeg. Vaak
gaat het om iemand over wie nauwelijks gesproken wordt binnen
de familie.
Laten we naar het volgende voorbeeld kijken. Dit genogram vertelt het
verhaal van Ellie, die heel bang was dat ze gek zou worden. Voordat ze een
genogram van haar maternale lijn maakte, dacht Ellie dat de bron van haar
angst in haarzelf lag.

KERNZIN: ‘IK WORD GEK’

In het genogram is goed te zien dat het gevoel gek te worden niet in de
huidige generatie bij Ellie ontstond. Ellies oudtante werd op achttienjarige
leeijd in een instelling opgenomen en stierf alleen en vergeten. Niemand
in de familie zei ooit haar naam of vertelde haar verhaal. Ellie wist
helemaal niet dat haar oma broers en zussen had en hee dit alleen
kunnen achterhalen door te blijven vragen.
Interessant is dat de oudtante op haar achttiende in een ziekenhuis
werd opgenomen, de leeijd waarop de overgrootmoeder de brand
veroorzaakte waarbij haar baby overleed. Met dit overzicht over drie
generaties kon Ellie meer inzicht krijgen in haar eigen situatie. Van wie
waren de gevoelens van krankzinnigheid die de oudtante had herbeleefd?
En belangrijker: welk verhaal probeerde Ellie aan het licht te brengen door
dezelfde angst te delen? Met het genogram op tafel kreeg Ellie een
helderder zicht op haar verborgen familiegeschiedenis.
Bij Ellie ontstond de angst om gek te worden toen ze achttien werd en
ze haar middelbareschooldiploma had gehaald. Deze angst had haar
levenskracht uitgeput en leidde haar nu naar zelfontdekking. Hoe langer ze
het genogram bestudeerde, hoe duidelijker de verbanden werden.
Ellie herinnerde zich dat haar moeder haar vertelde dat ze het eerste
jaar na Ellies geboorte last had van een postnatale depressie. Uit het lijden
van Ellies moeder bleek dat ook zij het trauma van de overgrootmoeder
had meegekregen. Ellies moeder bekende dat ze er direct na Ellies geboorte
van overtuigd was dat er iets verschrikkelijk verkeerd zou gaan. Ze was
vooral doodsbang dat ze onbewust iets zou doen waardoor Ellie zou
overlijden. Tijdens de zwangerschap kreeg ze last van onverdraaglijke
angstgevoelens en die werden na Ellies geboorte nog heviger. Ellies moeder
bracht de depressie nooit in verband met wat er binnen haar familie was
gebeurd. Waar binnen de familie niet bewust over werd gesproken, uitte
zich onbewust in de angsten, gevoelens en het gedrag van de familieleden.

SCHRIJFOEFENING 11
MAAK JE EIGEN GENOGRAM
Gebruik vierkanten voor mannen en cirkels voor vrouwen. Geef je familieleden hun plek,
samen met de grote trauma’s en zware problemen waarmee ze in hun leven te maken
kregen. Gebruik een blanco A4 voor deze oefening en schrijf je kernzin bovenaan.
Ga ontspannen zitten en bekijk je genogram. Focus niet op iets specifieks,
maar neem het geheel in je op. Absorbeer de energie van beide kanten van
je familie. Voel het gewicht, de lichtheid of de zwaarte van de emoties
waarbinnen je bent geboren. Vergelijk je vaderlijke met je moederlijke lijn.
Welke kant voelt zwaarder? Welke kant gee meer een bedrukkend gevoel?
Kijk naar de traumatische gebeurtenissen. Wie leed onder het zwaarste lot?
Wie had het moeilijkste leven? Wat vonden de andere familieleden van
deze persoon? Over wie of wat werd binnen je familie nauwelijks
gesproken? Maak je geen zorgen als de informatie die je hebt niet volledig
is. Laat je leiden door je gedachten, gevoelens en lichamelijke
gewaarwordingen.
Spreek nu je kernzin hardop uit. Wie in de familie zou deze gevoelens
herkennen? Wie kan er met dezelfde emoties hebben geworsteld? De kans
bestaat dat je kernzin al lang voor je geboorte bestond.
Graag stel ik Carole aan je voor. Haar kernzin ontstond bij haar oma.
Vanaf haar elfde had Carole last van overgewicht. Als volwassene woog ze
voortdurend rond de 135 kilo. Toen ze 38 was, was ze op haar zwaarst.
Carole had heel weinig relaties gehad en was nooit getrouwd geweest.
Carole vertelde dat ze ‘gesmoord’ en ‘verstikt’ werd door haar gewicht en
dat ze zich door ‘haar lichaam verraden voelde’. We merken direct dat haar
kerntaal het uitschreeuwt om ontcijferd te worden, alsof iets binnen haar
familie een oplossing zoekt. Met wat we inmiddels over kerntaal weten,
kunnen we nu de overbruggingsvragen stellen: wie in de familie voelde
zich door haar lichaam verraden? Wie voelde zich gesmoord? Wie voelde
zich verstikt?
Carole legde uit: ‘Ik ontwikkelde me al vroeg, veel vroeger dan de
andere meisjes. Ik werd op mijn elfde ongesteld en kreeg toen al een grote
hekel aan mijn lichaam. Omdat het zich al zo vroeg ontwikkelde, had ik
het gevoel dat ik door mijn lichaam verraden werd. Vanaf toen werd ik
steeds zwaarder.’
Opnieuw horen we hier het boeiende gegeven dat iemand zich door
haar lichaam verraden voelt. En we krijgen een nieuwe aanwijzing: Carole
voelde zich door haar lichaam verraden toen het een vrouwenlichaam
werd, een lichaam waarin nieuw leven in de baarmoeder kon ontstaan.
Als we deze nieuwe informatie bij de rest voegen, komen er meer
overbruggingsvragen omhoog: welke vrouw in Caroles familie voelde zich
verraden door haar baarmoeder? Wat voor verschrikkelijks zou er met
Carole kunnen gebeuren als ze een vrouw of zwanger zou worden?
Alle vragen zijn tot nu toe precies in de roos, alleen weten we dat nu
nog niet.
Voeg Caroles grootste angst hier nog aan toe: ‘Ik blijf helemaal alleen,
zonder wie dan ook’.
Honderdvijfendertig kilo zwaar en geïsoleerd van anderen, was Carole
al een heel eind op weg om haar grootste angst tot werkelijkheid te maken.
Laten we alle puzzelstukjes nu eens bij elkaar leggen en naar Caroles
kerntaalkaart kijken. We moeten niet vergeten dat Caroles angsten
begonnen toen haar baarmoeder vruchtbaar werd. Hier zijn de woorden
die ze gebruikte, de woorden die haar kerntaalkaart vormen.

CAROLES KERNTAALKAART

Caroles kernklacht: ‘Ik voel me gesmoord en verstikt door al dat gewicht. Ik


voel me door mijn lichaam verraden.’
Caroles kernzin: ‘Ik blijf helemaal alleen, zonder wie dan ook.’
Caroles overbruggingsvragen:

– Wie in de familie voelde zich verraden door haar lichaam?


– Wie voelde zich gesmoord?
– Wie voelde zich verstikt?
– Welke vrouw in de familie voelde zich verraden door haar
baarmoeder?
– Wat voor verschrikkelijks gebeurde er met een vrouw die
zwanger werd?
– Wie voelde zich helemaal alleen zonder wie dan ook?

Caroles kerntrauma: Laten we nu naar het kerntrauma kijken, de


traumatische gebeurtenis, het onverwerkte drama in Caroles familie. Haar
oma had drie kinderen: een jongetje, Caroles moeder en nog een jongetje.
Beide jongetjes verstikten in het geboortekanaal tijdens de bevalling en
kregen door het zuurstoekort een verstandelijke beperking. Ze woonden
bijna vijig jaar in de kelder van het huis van de oma op het platteland in
Kentucky. Het hart van de oma was voorgoed gebroken en ze leefde een
leeg leven.
Hoewel het waarschijnlijk nooit hardop is gezegd, hoorde de zin ‘mijn
lichaam hee me verraden’ duidelijk bij Caroles oma. Het lichaam van haar
oma had de baby’s ‘verstikt’. Ze leefde ‘helemaal alleen’, gehuld in verdriet
en schuldgevoelens. De twee jongens die door de druk van ‘het gewicht
gesmoord’ waren, leefden ook alleen, in de kelder, afgesneden van de rest
van de wereld. Caroles moeder voelde zich ook alleen in haar jeugd. Ze
omschreef haar moeder als ‘fysiek aanwezig, maar emotioneel afwezig’.
Caroles kerntaal en haar lichaam vertelden onbewust het hele verhaal.
Laten we het verhaal nog een keer bekijken. Toen Carole oud genoeg
was om kinderen te krijgen, werd ze zwaarder en zonderde zich af van de
mensen om haar heen. Doordat ze deed, wist ze zeker dat ze niet zwanger
zou worden en zou lijden als haar oma. Ze leefde een eenzaam leven,
voelde zich helemaal alleen op de wereld, net als haar oma in haar
verlatenheid en haar ooms in de kelder. En net als haar moeder, van wie
het leven ook met verdriet was doordrenkt.
Carole gebruikte de woorden ‘gesmoord en verstikt’ om het gevoel dat ze
door haar gewicht bedrukt wordt mee te beschrijven. Maar deze woorden
kregen een diepere betekenis binnen de context van haar familie. Dit
waren de onuitgesproken woorden van haar familietrauma. Waarschijnlijk
waren het woorden die niemand in het bijzijn van de oma durfde uit te
spreken. Het waren echter wel belangrijke woorden als deze familie wilde
helen van zo’n verschrikkelijk drama. Als de oma vrede zou hebben
gekregen met de enorme tragedie die haar was overkomen, als ze had
kunnen rouwen om haar verliezen zonder zichzelf de schuld te geven en
zich door haar lichaam verraden te voelen, dan had deze familie mogelijk
een ander pad kunnen bewandelen. Dan had Carole het leed van haar
familie misschien niet als overgewicht aan haar lichaam met zich hoeven
meedragen.
Tragische gebeurtenissen als deze kunnen de weerbaarheid in een
familie areken en de steunmuren laten instorten. Ze kunnen de
liefdesflow van ouder naar kind uithollen en onze kinderen in een zee van
verdriet achterlaten.
Net als bij de meeste mensen was het nooit in Carole opgekomen dat zij
het lijden in haar familiegeschiedenis met zich meedroeg. Ze dacht dat het
lijden ergens binnen in haar was ontstaan. Ze ging ervan uit dat er ergens
iets mis was met haar. Toen ze eenmaal begreep dat het gevoel door je
lichaam verraden te worden bij haar oma hoorde en niet bij haar, liep
Carole op het pad naar vrijheid.
Zodra ze inzag dat ze het familieleed van haar oma, ooms en haar
moeder had opgenomen, begon haar hele lichaam te schudden. Er viel een
emotioneel gewicht van haar af, waardoor ze naar plekken in zichzelf kon
gaan die voorheen afgesloten waren. Het duurde niet lang tot Carole meer
lichaamsbewustzijn kreeg en andere leefstijlkeuzes kon gaan maken.
Caroles kerntaal was het hulpmiddel waardoor de heling binnen de
familie kon beginnen. Hierdoor kreeg de familie de kans om te helen wat
tot dan toe niet had kunnen helen. Anders gezegd, Caroles lijden was
slechts de boodschapper die de grote tragedie in haar familie heling bracht.
Het was alsof de familiepijn om heling en verwerking had geschreeuwd en
Caroles woorden en lichaam de routekaart waren.
Net als bij Carole kan ook jouw kerntaalkaart je een helende reis laten
maken. Met de link naar je familiegeschiedenis in zicht is de enige stap die
je nog moet zetten: alles wat je hebt ontdekt terugbrengen tot jezelf. Wat
onuitgesproken of onzichtbaar was binnen je familiegeschiedenis hee
waarschijnlijk in de schaduw van je eigen zelewustzijn verborgen gelegen.
Als je het verband eenmaal hebt gelegd, kan dat wat eerder niet werd
gezien een mogelijkheid voor heling worden. Soms vraagt de volledige
integratie van de nieuwe beelden die omhoogkomen onze zorg en
aandacht. In het volgende hoofdstuk staan oefeningen, opdrachten en
zinnen die deze beelden versterken en je dichter bij een grotere heelheid
en vrijheid brengen.
DEEL III

WEGEN NAAR HERNIEUWDE VERBINDING


10
VAN INZICHT NAAR INTEGRATIE

Een mens is een onderdeel van het geheel […] [hoewel] hij
zichzelf, zijn gedachten en gevoelens als afgescheiden van de rest
ervaart – een soort optische waanvoorstelling van zijn
bewustzijn.
– Albert Einstein aan Robert S. Marcus, 12 februari 1950

D
e optische waanvoorstelling waar Einstein over spreekt, is het idee
dat we afgescheiden zijn van de mensen om ons heen en van
iedereen die vóór ons kwam. Maar zoals we steeds weer hebben gezien,
zijn we verbonden met de mensen in onze familiegeschiedenis van wie de
onverwerkte trauma’s onze erfenis zijn geworden. Zolang we ons niet
bewust zijn van deze verbinding, kunnen we gevangen blijven in gevoelens
en gewaarwordingen die bij het verleden horen. Maar als we onze
familiegeschiedenis in ogenschouw nemen, worden de paden die naar
vrijheid leiden verlicht.
Soms volstaat het als we het verband tussen onze ervaring en een
onverwerkt trauma in onze familie hebben gevonden. We zagen dit in het
voorafgaande hoofdstuk bij Carole. Toen ze de link tussen de gevoelens in
haar kerntaal en het trauma in haar familie eenmaal had gelegd, begon
haar lichaam meteen te trillen, alsof ze dat wat bij het verleden hoort van
zich af wilde schudden. Voor Carole was alleen al het besef voldoende om
een diep fysieke reactie te veroorzaken die ze tot in haar kern kon voelen.
Soms moeten we het bewustzijn van wat er is gebeurd in onze familie
koppelen aan een oefening of ervaring die voor bevrijding of voor een
grotere ontspanning in ons lichaam kan zorgen.

DE ROUTEKAART NAAR HUIS

Op dit punt in het boek heb je de essentiële onderdelen van je


kerntaalkaart waarschijnlijk al verzameld. Waarschijnlijk heb je woorden of
zinnen ontdekt waarvan je dacht dat ze van jou waren, maar die in feite bij
anderen kunnen horen. Ook heb je vermoedelijk verbanden binnen je
familiegeschiedenis gelegd en traumatische gebeurtenissen of
onuitgesproken loyaliteiten aan het licht gebracht die deze taal hebben
gevormd. Nu is het tijd om alle stukken samen te voegen en de volgende
stap te zetten. Hier is een lijst met wat je daarvoor nodig hebt:

– Je kernklacht: de kerntaal die je diepste zorg, strijd of klacht


beschrij.
– Je kernomschrijvingen: de kerntaal die je ouders beschrij.
– Je kernzin: de kerntaal die je grootste angst beschrij.
– Je kerntrauma: de gebeurtenis of gebeurtenissen in je familie die
achter je kerntaal schuilgaat of -gaan.

SCHRIJFOEFENING 12
SLUIT VREDE MET JE FAMILIEGESCHIEDENIS
– Schrijf de kerntaal op met de grootste emotionele lading, of die de he igste emoties
in je oproept als je de woorden hardop uitspreekt.
– Schrijf ook de traumatische gebeurtenis of gebeurtenissen op die met deze kerntaal
verbonden zijn.
– Maak een lijst met alle mensen die door deze gebeurtenis zijn geraakt. Wie werd het
diepst geraakt? Je moeder? Je vader? Een grootouder? Een oom? Een tante? Wie
wordt er niet erkend of doodgezwegen? Is er een broer of zus die voor adoptie werd
afgestaan of is gestorven? Verliet een (over) grootouder de familie of overleed die
persoon jong of hee hij/zij heel erg geleden? Was een (groot) ouder al eerder
getrouwd? Wordt die persoon ook erkend binnen je familie? Is er iemand buiten je
familie die veroordeeld, buitengesloten of beschuldigd werd omdat hij /zij een
familielid kwaad had gedaan?
– Beschrijf wat er is gebeurd. Welke beelden komen er omhoog terwijl je dit schrij ?
Neem even de tijd en visualiseer wat ze mogelijk hebben gevoeld of meegemaakt.
Wat gebeurt er in je lichaam als je hieraan denkt?
– Zijn er familieleden tot wie je je specifiek aangetrokken voelt? Heb je het gevoel dat
je emotioneel opgezogen wordt? Resoneert dit in je lichaam? Waar in je lichaam voel
je dit? Is dit een plek die je goed kent? Ervaar je een gevoeligheid of symptomen in
hetzelfde gebied?
– Leg je hand op die plek en vul het gebied met je adem.
– Visualiseer het familielid of -leden die bij deze gebeurtenis betrokken was/waren.
Zeg tegen hen: ‘Je bent belangrijk. Ik zal iets zinvols doen om je te eren. Ik zal ervoor
zorgen dat dit drama tot iets goeds leidt. Ik zal mijn leven zo volledig mogelijk leven.
Dit is wat ik voor je kan doen.’
– Maak je eigen taal waaruit de unieke band spreekt die je met deze persoon of
personen hebt.

MAAK JE EIGEN HELENDE ZINNEN

Het onbewust herbeleven kan generaties doorgaan. Als we eenmaal


beseffen dat we gedachten, emoties, gevoelens, gedrag of symptomen in
ons meedragen die niet van ons zijn, doorbreken we de cirkel. Als eerste
doen we bewust iets waarmee we de tragische gebeurtenis en de mensen
die erbij betrokken waren erkennen. Vaak begint dit met een gesprek, in
onszelf of met een familielid – echt van persoon tot persoon, of via een
visualisatie. De juiste woorden kunnen ons bevrijden van onbewuste
familiebanden en loyaliteiten en de cirkel van overgeërfd trauma
beeindigen.
Bij Jesse, de jongeman die aan slapeloosheid leed en op zijn
negentiende aspecten van de dood van zijn oom in een sneeuwstorm ging
herbeleven, vond het gesprek plaats in mijn praktijk. Ik vroeg Jesse om te
visualiseren dat zijn oom voor hem stond en om hem direct aan te spreken,
in stilte voor zichzelf als hij dat liever deed. Ik hielp Jesse om de juiste
woorden te vormen en stelde voor dat hij tegen zijn oom zou zeggen: ‘Ik lig
iedere nacht te rillen en durf sinds mijn negentiende nauwelijks nog in
slaap te vallen.’ Jesses ademhaling werd dieper. Ik hoorde zijn uitademing
raspen. Zijn oogleden begonnen te trillen, waardoor er een traan uit zijn
ooghoek naar beneden rolde. ‘Van nu af aan leef je in mijn hart, oom
Colin, niet in mijn slapeloosheid.’ Terwijl Jesse de woorden uitsprak, vielen
er nog meer tranen. Op dat moment zei ik: ‘Luister, je oom zegt dat je kunt
uitademen en de angst aan hem kunt teruggeven. Deze slapeloosheid hoort
niet bij jou. Dat hee het nooit gedaan.’
Door dit gesprek met zijn oom – van wie hij nooit had geweten dat hij
hem had – kwam Jesse tot rust. Terwijl hij uitademde ontspanden zijn
kaken en zakten zijn schouders. Hij kreeg weer kleur op zijn wangen. Zijn
ogen leken weer te sprankelen. Iets diep vanbinnen was aan het
verdwijnen.
Hoewel dit gesprek met zijn oom zich alleen in Jesses verbeelding
afspeelde, toont hersenonderzoek aan dat Jesse dezelfde neuronen en
hersengedeelten activeerde die ook geactiveerd zouden zijn als hij deze
helende ervaring daadwerkelijk met zijn oom in levenden lijve had gehad.
Na deze sessie vertelde Jesse dat hij de hele nacht zonder onderbrekingen
kon doorslapen.

VOORBEELDEN VAN HELENDE ZINNEN

Een man die in mijn praktijk kwam besee dat hij onbewust de
eenzaamheid en verlatenheid van zijn verstoten opa had overgenomen. Hij
sprak deze woorden: ‘Net als jij voel ik me verlaten en alleen. Ik besef dat
dit helemaal niet bij mij hoort. Ik weet dat dit niet is wat je me toewenst.
En ik weet ook dat het je verdriet doet om me zo te zien lijden. Van nu af
aan zal ik mijn leven in verbondenheid met de mensen om me heen leven.
Zo zal ik je eren.’
Een andere cliënt begreep dat ze onbewust de relationele fouten en het
verdriet van haar moeder en oma had overgenomen. Ze zei dit: ‘Mam,
alsjeblie, wens dat ik gelukkig word met mijn man, ook al was je zelf niet
gelukkig met papa. Om jou en papa te eren zal ik de liefde tussen mij en
mijn man koesteren, zodat jullie allebei kunnen zien dat het me goed gaat.’
Een jonge vrouw die ooit mijn cliënt was, besee dat ze al zo lang als ze
zich kon herinneren angstig en gespannen was. Tegen haar moeder, die
overleed tijdens haar geboorte, zei ze: ‘Steeds als ik angstig word, voel ik dat
je me toelacht, me steunt en me het allerbeste wenst. Steeds als ik de adem
door me heen voel gaan, voel ik dat je bij me bent en weet ik dat je blij
bent voor me.’

NOG MEER HELENDE ZINNEN

– In plaats van herbeleven wat jou overkomen is, beloof ik dat ik


mijn leven ten volle zal leven.
– Wat jou overkomen is, zal niet voor niets zijn.
– Ik zal kracht putten uit wat er is gebeurd.
– Ik zal het leven dat je me schonk eren door er iets goeds mee te
doen.
– Ik zal iets zinvols doen en het aan jou opdragen.
– Ik zal je altijd in mijn hart meedragen.
– Ik zal een kaars voor je branden.
– Ik zal je eren door ten volle te leven.
– Ik zal een liefdevol leven leiden.
– Ik zal ervoor zorgen dat deze tragische gebeurtenis tot iets goeds
leidt.
– Nu begrijp ik het. Dat ik het begrijp helpt me verder.
VAN HELENDE ZINNEN NAAR HELENDE BEELDEN

Ons leven wordt diepgaand beïnvloed door onze innerlijke beelden,


overtuigingen, verwachtingen, veronderstellingen en meningen, of we ons
hier nu van bewust zijn of niet. Overtuigingen als ‘het zit me nooit eens
mee in het leven’ of ‘wat ik ook probeer, alles mislukt altijd’ of ‘ik heb een
zwak immuunsysteem’ kunnen een blauwdruk worden voor de manier
waarop je leven zich ontvouwt, de manier waarop we met nieuwe
ervaringen omgaan beperken en de manier waarop we helen beïnvloeden.
Stel je de lichamelijke gevolgen eens voor van het innerlijke beeld ‘ik had
een moeilijke jeugd’. Of van het beeld ‘mijn moeder was wreed’ of ‘mijn
vader mishandelde me emotioneel’. Hoewel er veel waarheid in deze
beelden kan schuilen, hoeven ze niet per se ook het hele verhaal te
vertellen. Was iedere dag in je jeugd moeilijk? Was je vader nooit aardig?
Was je moeder nooit zorgzaam? Heb je toegang tot alle vroege
herinneringen aan die keren dat je vastgehouden, gevoed en in bed gelegd
werd toen je nog een baby was? In hoofdstuk 5 hebben we al gezien dat we
vaak alleen die herinneringen vasthouden die bedoeld zijn om te
voorkomen dat we opnieuw gekwetst worden, herinneringen die onze
verdedigingsmechanismen ondersteunen, herinneringen die volgens
evolutiebiologen onderdeel zijn van onze aangeboren negativiteitsbias.
Kunnen er herinneringen ontbreken? Belangrijker nog, heb je deze vragen
gesteld: wat zat er achter mijn moeders kwetsende gedrag? Welke
traumatische gebeurtenis lag verborgen achter mijn vaders frustratie?
Bij het maken van je helende zinnen is je misschien al opgevallen dat er
nieuwe innerlijke ervaringen beginnen wortel te schieten. Mogelijk ervaar
je die in de vorm van een beeld of gevoel, als een gevoel van thuiskomen of
verbondenheid. Mogelijk voel je de steun van familieleden die over je
waken. Of misschien ontstond er een groter gevoel van vrede, alsof iets wat
onverwerkt was eindelijk tot een oplossing is gekomen.
Al deze ervaringen kunnen een krachtige helende werking hebben. In
wezen vormen ze een innerlijk referentiepunt van heelheid, een
referentiepunt waar we steeds naar terug kunnen keren als oude gevoelens
ons evenwicht bedreigen. Deze nieuwe ervaringen functioneren eigenlijk
als nieuwe herinneringen en gaan gepaard met nieuwe inzichten, nieuwe
beelden, nieuwe gevoelens en nieuwe gewaarwordingen in het lichaam. Ze
kunnen je leven veranderen omdat ze krachtig genoeg zijn om de oude,
begrensde beelden die je leven hebben bepaald te overschaduwen.
Deze nieuwe ervaringen en beelden kunnen zich steeds verder
verdiepen via rituelen, oefeningen en gebruiken. Hier volgen enkele
creatieve manieren die het helingsproces ondersteunen terwijl het zich
verder ontvouwt.

VOORBEELDEN VAN RITUELEN, OEFENINGEN, GEBRUIKEN EN


HELENDE BEELDEN

– Zet een foto op het bureau. Een man die besee dat hij de
schuldgevoelens van zijn opa herbeleefde, zette een foto van hem
op zijn bureau. Hij ademde uit en visualiseerde dat hij de
schuldgevoelens bij zijn opa liet. Steeds als hij dit ritueel
herhaalde, voelde hij zich vrijer en lichter.
– Steek een kaars aan. Een vrouw had geen enkele herinnering aan
haar vader, omdat hij overleed toen ze nog een baby was. Op
negenentwintigjarige leeijd, de leeijd waarop haar vader
overleed, was ze volkomen van haar man vervreemd. Onbewust
deelde ze de verbroken verbintenis van haar vader met zijn
familie. Ze stak twee maanden lang iedere avond een kaars aan
en visualiseerde dat de vlam van de kaars een opening brandde
waardoor de twee zich met elkaar konden herenigen. Ze sprak
met haar vader en voelde de troostende werking van zijn
aanwezigheid. Aan het eind van het ritueel waren haar gevoelens
van afgescheidenheid verminderd en was er een nieuw gevoel
van een liefdevolle vader die voor haar zorgt in haar gegroeid.
– Schrijf een brief. Een man die de relatie met zijn verloofde in hun
studententijd heel abrupt verbrak, kreeg hier twintig jaar later
last van. Hij had gehoord dat zij een jaar nadat hij was
weggegaan was overleden. Hoewel hij begreep dat ze zijn brief
nooit zou kunnen ontvangen, schreef hij haar om zich te
verontschuldigen voor zijn nalatigheid en onverschilligheid. In de
brief schreef hij: ‘Het spijt me heel erg. Ik weet hoeveel je van me
hield en hoezeer ik je gekwetst heb. Het moet heel erg voor je
zijn geweest. Het spijt me verschrikkelijk. Ik weet dat ik deze
brief nooit aan je zal kunnen geven, maar ik hoop dat je mijn
woorden zult ontvangen.’ Na het schrijven van de brief kende de
man een gevoel van vrede en afronding dat hij niet kon
verklaren.
– Hang een foto boven het bed. Een vrouw die haar moeder haar
hele leven buitengesloten had, besee dat een vroege scheiding
doordat zij in een couveuse moest haar wantrouwend had
gemaakt en niet in staat om de liefde van haar moeder te
ontvangen. Ze ging ook begrijpen dat het buitensluiten van haar
moeder de blauwdruk was geworden voor het buitensluiten van
relaties. Ze hing een foto van haar moeder aan de muur boven
haar kussen en vroeg haar moeder om haar iedere nacht vast te
houden terwijl ze sliep, waardoor haar defensieve houding
verzachtte. Terwijl ze in bed lag, voelde ze dat haar moeder haar
streelde. Ze omschreef haar moeders liefde als een energiestroom
die haar kracht gaf. Binnen enkele weken voelde ze zich bij het
wakker worden meer op haar gemak in haar eigen lichaam.
Binnen enkele maanden kon ze haar moeders steun de hele dag
door als een fysieke gewaarwording ervaren. Na een jaar merkte
ze dat er meer mensen op een wezenlijke manier in haar leven
kwamen. (De moeder van de vrouw leefde nog, maar deze
oefening werkt ook heel goed als de ouder niet meer lee.)
– Creëer een ondersteunend beeld. Een jongen kreeg op zevenjarige
leeijd plotseling last van angstaanvallen, die ervoor zorgden dat
hij de haren boven op zijn hoofd begon uit te trekken; een
aandoening die trichotillomanie wordt genoemd. Zijn angsten
bleken uit de familiegeschiedenis voort te komen. Toen zijn
moeder zeven jaar oud was, zag ze hoe haar moeder plotseling
overleed als gevolg van een hersenaneurysma. Haar verdriet was
zo groot dat zijn moeder nooit over zijn oma sprak. Toen zijn
moeder vertelde wat er was gebeurd, kon hij onmiddellijk
ontspannen. Ze vroeg hem om zich zijn oma als een
beschermengel voor te stellen die hen beiden beschermt. Ze liet
hem een aeelding zien van een halo en liet hem visualiseren
dat zijn oma’s liefde een halo was die zijn hoofd streelde. Steeds
als hij de bovenkant van zijn hoofd aanraakte, kreeg hij een heel
vredig gevoel. Vanaf die dag hee hij geen haren meer
uitgetrokken.
– Trek een grens. Een andere vrouw voelde als kind de zware,
verantwoordelijke last voor het geluk en welzijn van haar aan
alcohol verslaafde moeder. Dit zorgen voor anderen bleef ook in
haar volwassen leven een patroon, waardoor ze nauwelijks zorg
en steun van anderen kon ontvangen. Ze had grote moeite met
relaties, omdat ze zich verantwoordelijk voelde voor de gevoelens
van anderen en tegelijkertijd verstikte onder hun behoeen. Als
dagelijkse oefening ging ze op de grond zitten en trok met garen
een cirkel om zich heen. Zo bakende ze ruimte voor zichzelf af,
waardoor ze al veel gemakkelijker kon ademen. In een innerlijk
gesprek zei ze tegen haar moeder: ‘Mam, dit is mijn ruimte. Jij
bent daar en ik ben hier. Toen ik klein was, zou ik er alles voor
over hebben gehad om je gelukkig te maken, maar ik kon het
gewoon niet aan. Nu heb ik het gevoel dat ik iedereen gelukkig
moet maken, waardoor ik me heel benauwd ga voelen als
mensen dichterbij komen. Mam, van nu af aan bevinden jouw
gevoelens zich daar bij jou, terwijl mijn gevoelens hier bij mij
zijn. Binnen deze grenzen erken ik mijn eigen gevoelens, zodat ik
mezelf niet hoef te verliezen als ik me met een ander verbonden
voel.’

De rituelen en gebruiken die ik heb beschreven, lijken weinig voor te


stellen vergeleken met de hevige pijn die iemand al jaren in zich
meedraagt, maar de wetenschap leert ons dat hoe vaker we deze nieuwe
beelden en ervaringen herhalen en herbeleven, hoe meer ze zich in ons
integreren. Volgens de wetenschap kunnen dit soort gebruiken je hersenen
veranderen doordat er nieuwe neurale paden worden gemaakt. En dat niet
alleen, als we een helend beeld visualiseren, activeren we de
hersengebieden – vooral aan de linkerkant van de prefrontale cortex – die
in verband worden gebracht met gevoelens van welzijn en positieve
emoties.1
Het is belangrijk dat we oefenen om bij deze nieuwe gevoelens en
gewaarwordingen te blijven, zodat ze in ons kunnen wortelen. Hoe vaker
we oefenen, hoe dieper we ons het geleerde eigen maken. Hierdoor
kunnen onze hersenen veranderen en kunnen we ons innerlijk levendiger
voelen.

HELENDE ZINNEN EN HET LICHAAM

Een essentieel onderdeel van heling is ons vermogen om de ervaring van


onze fysieke gewaarwordingen in het proces te integreren. Als we gewoon
bij de gevoelens die in ons lichaam opkomen kunnen blijven zonder er
onbewust op te reageren, is de kans groter dat we gegrond blijven als we
vanbinnen onrustig worden. Inzicht ontstaat vaak als we bereid zijn om de
dingen die ongemakkelijk aanvoelen tijdens de zoektocht naar meer
zelennis te accepteren.
Wat voel je als je je aandacht naar binnen richt? Welke
gewaarwordingen verbind je aan je angstige gedachten of onprettige
emoties? Waar voel je die het meest? Wordt je keel dichtgeknepen? Stopt je
ademhaling? Verkrampt je borst? Raak je verdoofd? Waar ligt het
epicentrum van dat gevoel in je lichaam? In je hart? In je buik of plexus
solaris? Het is essentieel dat je door je binnenwereld kunt reizen, ook al
lijken gevoelens overweldigend.
Als je niet zeker weet wat je lichaam voelt, spreek je kernzin dan hardop
uit. In hoofdstuk 8 hebben we geleerd dat het hardop uitspreken van je
kernzin fysieke gewaarwordingen kan opwekken. Spreek hem uit en neem
je lichaam waar. Gaat het ergens trillen of schudden? Een gevoel van
wegzinken? Verdoving? Wat je ook voelt of niet voelt, het is goed zo. Leg je
hand op de plek waar je de gevoelens meent te voelen of gewaarwordt.
Breng je adem vervolgens naar die plek toe. Adem uit je lichaam in, zodat
het hele gebied zich gedragen voelt. Je kunt visualiseren dat je uitademing
een lichtstraal is die dat deel van je lichaam belicht. Spreek vervolgens deze
woorden voor jezelf uit: ‘Het is oké.’
Stel je voor dat je tegen een klein kind praat dat zich ongezien en niet
gehoord voelt. De kans is groot dat er ook echt een kind ís: een kinddeel
van jou dat heel lang genegeerd is. Beeld je in dat dit kleine kind lang hee
gewacht tot je het erkent, en vandaag is het zover.

HELENDE ZINNEN DIE WE TEGEN ONSZELF KUNNEN ZEGGEN

Leg je hand op je lichaam en adem diep in terwijl je een of meer van de


volgende zinnen in jezelf zegt:
– Het is oké.
– Ik ben hier.
– Ik hou je vast.
– Ik adem samen met je.
– Ik zal je troosten.
– Als je bang bent of overweldigd wordt, laat ik je niet in de steek.
– Ik blijf bij je.
– Ik adem met je tot je rustig bent.

Als je je handen op je lichaam legt en je woorden en adem naar binnen


richt, steun je de delen in jezelf die zich het meest kwetsbaar voelen.
Hierdoor kunnen we de dingen die we als onverdraaglijk ervaren mogelijk
verlichten of loslaten. Pijnlijke gevoelens die al jarenlang aanwezig zijn,
kunnen plaatsmaken voor gevoelens van ruimte en welzijn. Als de nieuwe
gevoelens wortelen, zullen we ons meer ondersteund voelen in ons
lichaam.

DE RELATIE MET ONZE OUDERS HELEN

In hoofdstuk 5 leerden we dat onze vitaliteit – de levenskracht die via onze


ouders tot ons komt – geblokkeerd kan raken als de band met onze ouders
beschadigd is. Als we onze ouders hebben afgewezen, veroordeeld,
beschuldigd of als we afstand van hen hebben genomen, zullen we de
weerklank hiervan in onszelf voelen. Mogelijk zijn we ons er niet van
bewust, maar een ouder afwijzen is vergelijkbaar met een deel van onszelf
afwijzen.
Als we de relatie met onze ouders verbreken, kunnen de eigenschappen
die wij in hen als negatief beschouwen onbewust in onszelf tot expressie
komen. Als we onze ouders bijvoorbeeld kil, oordelend of agressief vinden,
kunnen we onszelf als kil, zelritisch en zelfs als agressief tegenover onszelf
ervaren: precies de eigenschappen die we in hen afwijzen. In die zin doen
we onszelf aan wat we vinden dat ons is aangedaan.
Het antwoord is dat we een manier moeten zien te vinden om onze
ouders in ons hart te sluiten en de eigenschappen die we in hen – en in
onszelf – afwijzen in ons bewustzijn op te nemen. Hierdoor ontstaat de
mogelijkheid om iets waar we moeite mee hebben te veranderen in iets wat
ons kracht kan geven. Door de relatie met pijnlijke onderdelen van onszelf
aan te gaan, onderdelen die we vaak van onze familie hebben geërfd,
krijgen we de kans om ze te veranderen. Eigenschappen als wreedheid
kunnen de bron voor onze vriendelijkheid worden en onze oordelen
kunnen het fundament voor ons mededogen leggen.
Vrede hebben met jezelf begint vaak met vrede sluiten met je ouders.
Heb je, met dit in het achterhoofd, iets goeds van hen meegekregen? Kun
je open in je lichaam aanwezig blijven als je aan hen denkt? Als ze nog
leven, hoef je je van jezelf dan niet te verdedigen als je bij ze bent?
Als je voelt dat je in elkaar krimpt, defensief wordt of in de zorgmodus
schiet, dan is er waarschijnlijk nog meer innerlijk werk nodig voordat je
een poging doet om de relatie in direct persoonlijk contact te helen.
Helen is ook mogelijk als je ouders inmiddels gestorven zijn, in de
gevangenis zitten of zijn ondergedompeld in een zee van pijn en verdriet. Is
er een herinnering, een goede intentie, een teder beeld, iets van begrip
voor jou, een manier waarop je ouders hun liefde toonden, die je kunt
toelaten? Als je jezelf kunt verbinden met een warm innerlijk beeld, dan
kan de uiterlijke relatie met je ouders ook gaan veranderen. Het verleden
kun je niet veranderen, maar het heden wel, zolang je niet verwacht dat je
ouders zullen veranderen of anders zullen worden dan ze nu zijn. Jij zult
de relatie anders moeten gaan bekijken. Dat is jouw taak. Niet die van je
ouders. De vraag is: ben je daartoe bereid?
De bekende boeddhistische monnik ich Nhat Hanh (1926– 2022)
leert ons dat als je kwaad bent op je ouders, ‘je kwaad wordt op jezelf. Stel
je voor dat de maisplant boos zou worden op het maiszaadje.’ Hij vervolgt:
‘Als we boos zijn op onze vader of moeder, moeten we in- en uitademen en
verzoening zoeken. Dat is de enige weg naar geluk.’2
Verzoening is vooral een innerlijke beweging. De relatie met onze
ouders is niet aankelijk van wat ze doen, wie ze zijn of hoe ze reageren,
maar van wat wij doen. De verandering vindt in óns plaats.
Toen Randy erachter was gekomen dat zijn vader zijn beste vriend had
verloren terwijl ze samen in de oorlog vochten, kon hij begrijpen waarom
zijn vader zo op zichzelf was. Randy had vaak het gevoel gehad dat de
afstandelijkheid van zijn vader op hem persoonlijk gericht was. Dit verhaal
veranderde alles. Zijn vader Glenn en zijn beste jeugdvriend Don
ontmoetten elkaar toevallig weer toen hun eenheden in België samen tegen
de Duitsers vochten. Op een keer lagen ze zwaar onder vuur en redde Don
Glenns leven. Hij kreeg een kogel in zijn nek en stierf in Glenns armen.
Glenn keerde terug naar huis, trouwde, kreeg kinderen, maar kon nooit
helemaal genieten van wat hij had, wetend dat Don al die dingen nooit
hee gekregen.
Randy verontschuldigde zich bij zijn vader voor al zijn oordelen over
hem en voor zijn afstandelijkheid. Hij verwachtte niet langer dat Glenn de
band met hem zou aangaan waarnaar hij zo verlangde. Randy kon nu van
hem houden zoals hij was.
In de voorgaande hoofdstukken hebben we gezien dat het helpt om te
weten wat er in onze familie is gebeurd dat onze ouders zoveel pijn hee
gedaan. Wat ging er achter de afstandelijkheid, de oordelen of agressie
schuil? Kennis van die gebeurtenissen kan de deur openen naar begrip voor
hun pijn – en die van onszelf. Als we de traumatische gebeurtenissen die
bijgedragen hebben aan de pijn van onze ouders kennen, kan ons begrip en
mededogen de oude wonden gaan bedekken. Soms zijn woorden als ‘mam,
pap, het spijt me dat ik zo afstandelijk en teruggetrokken was’ al iets in ons
openen wat ons zal verrassen.
In hun boek Words Can Change Your Brain schrijven Andrew Newberg,
een neurowetenschapper verbonden aan omas Jefferson University
Hospital, en zijn collega Mark Robert Waldman: ‘Een enkel woord hee de
kracht om de expressie van genen die fysieke en emotionele stress
reguleren te beïnvloeden.’3 Ze leggen uit dat de concentratie op positieve
woorden gebieden in de hersenen beïnvloedt, die onze perceptie van
onszelf en de mensen met wie we omgaan kan verbeteren.4
Lees de hiernavolgende lijst met helende zinnen. Mogelijk spreken een
of twee ervan je zo aan dat de kloof tussen jou en je ouders zich begint te
dichten. Laat de woorden tot je spreken. Is er een zin die je hart raakt?
Misschien kun je je voorstellen dat je een of twee van deze zinnen
uitspreekt tegen de ouder die je buitengesloten hebt.

HELENDE ZINNEN VOOR ALS WE EEN OUDER BUITENGESLOTEN


HEBBEN

– Het spijt me heel erg dat ik zo afstandelijk ben geweest.


– Steeds als je toenadering zocht, duwde ik je weg.
– Ik mis je, maar ik vind het niet makkelijk om toe te geven.
– Pap/mam, je bent echt een goede vader/moeder.
– Ik heb veel van je geleerd. (Deel een positieve herinnering.)
– Het spijt me dat ik zo moeilijk was.
– Ik was heel oordelend. Daardoor kon ik niet dichterbij komen.
– Geef me alsjeblie een tweede kans.
– Ik wil heel graag dichter bij je zijn.
– Het spijt me dat ik me terugtrok. Ik beloof dat ik zolang we nog
samen zijn er veel meer voor je zal zijn.
– Ik vind het echt fijn dat we zo intiem zijn.
– Ik beloof dat ik niet meer zal zeggen dat je moet laten zien dat je
van me houdt.
– Ik verwacht niet langer dat je liefde er op een bepaalde manier
uitziet.
– Ik ontvang de liefde die je me gee, zij hoe niet te voldoen aan
mijn verwachtingen.
– Ik ontvang je liefde, ook al voel ik die niet in je woorden.
– Je hebt me heel veel gegeven. Dank je.
– Mam/pap, ik had een heel vervelende dag en moest je even
bellen.
– Mam/pap, kunnen we nog wat langer bellen? Het is heel prettig
om je stem te horen.
– Mam/pap, mag ik hier gewoon even zitten? Ik vind het heel
prettig om gewoon even naast je te zitten.

Voordat je probeert een ernstig verbroken relatie met je ouders te helen,


kan het goed zijn om eerst enkele sessies met een lichaamsgericht therapeut
te hebben of om met regelmaat mindfulness meditatie te beoefenen, zodat
je over hulpmiddelen beschikt waarmee je je met je lichamelijke
gewaarwordingen kunt verbinden. Als je je reacties op stress kunt
waarnemen, kun je zien wat je nodig hebt op het moment dát je het nodig
hebt, en dit ook aan jezelf geven. Het is belangrijk dat je een innerlijk
gevoel cultiveert dat je leidt en ondersteunt. Zo kunnen bepaalde
ademhalingstechnieken je fysiek laten voelen wat je lichamelijke grenzen
zijn, zodat je in het voor jou juiste tempo kunt voortgaan en tegelijkertijd
de afstand kunt bewaren die je gepast vindt. Met de juiste afstand kun je
ontspannen blijven, zodat je je niet hoe te gaan verdedigen of jezelf klein
hoe te maken om je te kunnen verbinden. Met een solide maar flexibele
grens creëer je voldoende ruimte om je gevoelens te kunnen voelen, terwijl
je tegelijkertijd kunt genieten van de helende band die je tussen jou en je
ouders schept. Als je diep genoeg kunt ademen om te weten wat je in je
lichaam voelt, zul je er uiteindelijk ook bij kunnen blijven.
HELENDE ZINNEN DIE JE TEGEN EEN OVERLEDEN OUDER KUNT
ZEGGEN

Ook als de uiterlijke relatie met je ouders afstandelijk is of als die er


helemaal niet is, blij je innerlijke relatie met hen zich verder ontwikkelen.
Zelfs als onze ouders overleden zijn, kunnen we nog met hen praten. Hier
zijn enkele zinnen die kunnen helpen om een verbroken band, of een band
die er nooit echt is geweest, te vernieuwen:

– Hou me alsjeblie vast terwijl ik slaap, dan staat mijn lichaam


meer open en ben ik makkelijker te bereiken.
– Leer me alsjeblie vertrouwen te hebben en om liefde toe te
laten.
– Leer me alsjeblie om te ontvangen.
– Help me alsjeblie om meer rust in mijn lichaam te voelen.

HELENDE ZINNEN DIE JE TEGEN EEN OUDER DIE JE NOOIT HEBT


GEKEND OF VAN WIE JE BENT VERVREEMD KUNT ZEGGEN

Als een ouder verdween toen je nog heel jong was, of je hee afgestaan en
door anderen hee laten opvoeden, kan de pijn onoverkomelijk zijn. Dit
vertrek wordt vaak onbewust een blauwdruk voor de vele afwijzingen en
keren dat je verlaten wordt later in het leven. De pijncirkel moet
doorbroken worden. Zolang we leven met het gevoel dat ons iets is
aangedaan of dat we een slachtoffer zijn, zal dit patroon zich
hoogstwaarschijnlijk blij – ven herhalen. Lees de volgende zinnen en
visualiseer dat je ze uitspreekt tegen een ouder van wie je vervreemd bent
of die je nooit hebt gekend.

– Als het voor jou beter was te vertrekken of mij af te staan, dan
begrijp ik dat.
– Ik zal je niet langer de schuld blijven geven, want ik besef dat we
daardoor allebei gevangen blijven.
– Ik ontvang van anderen wat ik nodig heb en zal ervoor zorgen
dat er iets goeds voortkomt uit wat er is gebeurd.
– Ik zal kracht putten uit wat er tussen ons is gebeurd.
– Wat er is gebeurd hee me een kracht gegeven waarop ik kan
vertrouwen.
– Dank je dat je me het leven hebt gegeven. Ik beloof je dat ik het
niet zal verspillen of vergooien.

HELENDE ZINNEN VOOR ALS JE MET EEN OUDER VERSMOLTEN


BENT

Terwijl sommige mensen hun ouder afgewezen hebben, zijn anderen juist
zodanig met een ouder versmolten dat de eigen identiteit verduistert en de
individualiteit verdort. In de versmolten relatie hebben we waarschijnlijk
de mogelijkheden voor zelfdefinitie laten liggen of zijn we onze eigen
grenzen en gevoelens kwijtgeraakt. Als dit voor jou geldt, is het goed om de
volgende zinnen te lezen alsof je ze je moeder of vader hoort zeggen. Beeld
je in dat de woorden met zijn of haar stem uitgesproken worden, terwijl je
je lichaam openstelt om ze te ontvangen. Let op welke woorden of zinnen
je het diepst raken.

Stel je voor dat je ouder een of meer van deze zinnen tegen je zegt:

– Ik hou van je zoals je bent. Je hoe niets te doen om mijn liefde


te verdienen.
– Je bent mijn kind, we zijn verschillend. Mijn gevoelens hoeven
niet ook jouw gevoelens te zijn.
– Ik ben te hecht met je geweest en zie de tol die je daarvoor hebt
moeten betalen.
– Al mijn behoeen en emoties moeten overweldigend zijn
geweest.
– Door al mijn behoeen kon jij nauwelijks ruimte voor jezelf
maken.
– Ik doe nu een stap terug, zodat mijn liefde je niet overweldigt.
– Ik zal je alle ruimte geven die je nodig hebt.
– Ik heb je zo weinig ruimte gegeven dat je jezelf niet hebt kunnen
leren kennen. Nu neem ik afstand en kijk met veel plezier naar
hoe jij daar je eigen leven leidt.
– Je hebt voor me gezorgd en ik heb dat toegelaten, maar dat is
voorbij.
– Dit is veel te veel voor een kind.
– Ieder kind dat zou proberen om deze situatie te verbeteren, zou
zich zwaar belast voelen. Dit hoef jij niet te doen.
– Doe zoveel stappen achteruit tot je je eigen leven door je heen
voelt stromen. Pas dan zal ik rust hebben.
– Ik kan mijn eigen pijn nu pas onder ogen zien. Wat bij mij hoort
lag eerst op jouw bordje. Het is tijd dat het weer naar mij komt,
want daar hoort het. Dan zijn we allebei vrij.
– Het was veel te veel ‘mij’ en ‘ik’, waardoor je te weinig van je
vader/moeder hebt kunnen krijgen. Ik zou het heel fijn vinden
als jullie band hechter werd. Dat is denk ik wat nu aan de orde
is.

Visualiseer nu dat je ouder voor je staat en neem waar of je van binnenuit


een stap naar voren of naar achteren wilt zetten. Wil je dichterbij komen of
juist afstand nemen? Kun je in je lichaam voelen welke afstand voor jou
passend is? De juiste afstand kan iets in je openen, verzachten of
ontspannen. Als dit gebeurt, krijg je meer innerlijke ruimte om je gevoelens
te voelen. Als je de juiste afstand hebt gevonden, spreek dan een of meer
van de volgende zinnen uit en neem waar wat je voelt terwijl je ze
uitspreekt.

Stel je voor dat je een of meer van deze zinnen tegen een ouder zegt:

– Mam/pap, ik ben hier en jij bent daar.


– Je gevoelens zijn daar, bij jou en mijn gevoelens zijn hier, bij mij.
– Blijf alsjeblie daar, maar ga niet te ver weg.
– Ik adem veel makkelijker als ik mijn eigen ruimte heb.
– Ik krimp ineen als ik probeer om voor jouw gevoelens te zorgen.
– Het was gewoon te veel om te denken dat ik je gelukkig zou
kunnen maken.
– Ik besef nu dat ik ons allebei onzichtbaar heb gemaakt door
mezelf aan de kant te schuiven.
– Van nu af aan leef ik mijn leven voluit, wetend dat je achter me
staat en me steunt.
– Steeds als ik de adem door mijn lichaam voel gaan, weet ik dat je
blij voor me bent.
– Dank je dat je me ziet en hoort.

Als je de stappen in dit hoofdstuk hebt gevolgd, merk je misschien al een


nieuw soort rust en vrede in jezelf. De helende zinnen die je uitgesproken
hebt en de beelden, rituelen, gebruiken en oefeningen die je hebt ervaren,
hebben mogelijk bijgedragen aan het versterken van de relatie met een
dierbare of een onbewuste verstrengeling met een familielid iets meer
ontvlochten. Als je deze stappen hebt gevolgd en behoee hebt aan meer,
zul je in het volgende hoofdstuk weer een stuk van de puzzel vinden: een
verkenning van de eerste jaren van je leven. Een vroege scheiding van onze
moeder kan ervoor zorgen dat we buiten het leven blijven staan, waardoor
we nooit een echte oplossing vinden. In het volgende hoofdstuk zullen we
de gevolgen onderzoeken van een vroege scheiding en kijken naar de vele
manieren waarop dit zijn stempel drukt op onze relaties, successen,
gezondheid en welzijn.
11
DE KERNTAAL VAN AFGESCHEIDENHEID

Geen invloed is zo sterk als die van de moeder.


– Sarah Josepha Hale, e Ladies’ Magazine and Literary
Gazette, 1829

N
iet alle kerntaal is aomstig van vorige generaties. De
overweldigende ervaringen van kinderen die van hun moeder
gescheiden zijn, hebben een heel eigen kerntaal. Deze scheiding is een van
de meest indringende en vaak vergeten trauma’s in het leven. Als we een
aanzienlijke breuk in de hechtingsband met onze moeder hebben ervaren,
kan er uit onze woorden een diep verlangen, grote angst en frustratie
spreken, die onzicht-baar blijven en niet helen.
In eerdere hoofdstukken beschreef ik dat de manier waarop het leven
door onze ouders aan ons wordt doorgegeven in wezen een blauwdruk
vormt voor de manier waarop wij ons leven proberen te begrijpen. Deze
blauwdruk begint in de baarmoeder en krijgt al vorm voordat we geboren
worden. In deze tijd is onze moeder onze hele wereld en als we eenmaal
geboren zijn, zijn haar aanraking, blik en geur ons contact met het leven
zelf.
Zolang we te klein zijn om het leven te kunnen begrijpen, krijgen we
onze ervaringen gedoseerd van onze moeder terug, zodat we ze kunnen
verteren en verwerken. In een ideale wereld staat haar gezicht bezorgd als
we huilen en als we lachen straalt ze van geluk, en zo weerspiegelt ze al
onze expressies. Als onze moeder goed op ons is afgestemd, gee ze ons
een gevoel van veiligheid, eigenwaarde en geborgenheid via haar tedere
aanraking, de warmte van haar huid, haar voortdurende aandacht en ook
via haar lieve glimlach. Ze vult ons met al het ‘goede’ in haar, waardoor we
een reservoir aan ‘goede gevoelens’ in onszelf opbouwen.
Tijdens onze eerste jaren moeten we ons reservoir met voldoende van
dit ‘goede’ vullen, zodat we erop kunnen vertrouwen dat de goede
gevoelens ook in ons blijven als we tijdelijk de weg kwijt zijn. Als ons
reservoir voldoende gevuld is, kunnen we erop vertrouwen dat het leven in
orde is, ook al zijn er perioden waarin we van het pad af raken. Als we
weinig tot niets van dit ‘goede’ van onze moeder krijgen, kan het gebeuren
dat we helemaal geen vertrouwen in het leven hebben.
De beelden die we hebben van ‘moeder’ en ‘leven’ hangen op vele
niveaus met elkaar samen. Idealiter voedt een moeder ons en zorgt ze voor
onze veiligheid. Ze troost ons en gee ons wat we nodig hebben, zodat we
kunnen overleven zolang we te klein zijn om die dingen aan onszelf te
geven. Als er zo voor ons gezorgd wordt, vertrouwen we op het gevoel dat
we veilig zijn en dat het leven ons zal geven wat we nodig hebben. Als we
regelmatig ervaren hebben dat onze moeder ons genoeg gee van wat we
nodig hebben, leren we dat we onszelf ook kunnen geven wat we nodig
hebben. In wezen ervaren we dat we ‘genoeg’ zijn om onszelf ‘genoeg’ te
kunnen geven. Het leven als geheel lijkt ons te geven wat we nodig hebben.
Als de verbinding met onze moeder vrijuit stroomt, lijken een goede
gezondheid, geld, succes en liefde vaak ook onze kant op te komen.
Als de vroege hechtingsband met onze moeder onderbroken wordt, kan
een donkere wolk van angst, tekort of wantrouwen onze
standaardinstelling worden. Bij een permanent verbroken band (zoals bij
een adoptie) of een tijdelijke breuk die nooit volledig is hersteld, kan de
kloof tussen moeder en kind de voedingsbodem worden voor veel
problemen in het leven. Blij de band gebroken, dan lijken we onze
levensader te verliezen. Het is alsof we in stukken breken en door onze
moeder weer in elkaar gezet moeten worden.
Als de breuk slechts tijdelijk is, is het belangrijk dat onze moeder stabiel,
aanwezig en uitnodigend blij na de hereniging. De ervaring haar te
verliezen kan zo verschrikkelijk zijn dat we terughoudend zijn om ons
opnieuw te verbinden, of ons hier zelfs tegen verzetten. Als ze onze
terughoudendheid niet kan verdragen, of deze interpreteert als een
afwijzing, kan ze defensief of afstandelijk reageren, waardoor de band
tussen ons geknakt en gebroken blij. Misschien zal ze nooit begrijpen
waarom ze die afstand tussen ons voelt en in gevoelens van zelwijfel,
teleurstelling en onzekerheid over haar kwaliteiten als moeder blij hangen
– of erger: ze is snel geïrriteerd en boos op ons. Een kloof die niet heelt kan
het fundament onder onze toekomstige relaties behoorlijk laten schudden.
Heel belangrijk is dat we deze vroege ervaringen niet in ons geheugen
kunnen terugvinden. Tijdens de zwangerschap, babyperiode en vroege
kindertijd zijn onze hersenen nog niet zo ver ontwikkeld dat ze onze
ervaringen in verhaalvorm kunnen omzetten en ze herinneringen kunnen
worden. Zonder de herinneringen kunnen onze onvervulde verlangens
zich onbewust uiten in de vorm van behoeen, begeerten en hunkeringen
die we proberen te bevredigen door weer van baan te veranderen, weer een
vakantie, nog een glas wijn, en zelfs met weer een nieuwe partner. Hieraan
gerelateerd kunnen de angsten en vrees als gevolg van een vroege scheiding
onze werkelijkheid vervormen, waardoor lastige en ongemakkelijke
situaties enorme rampen en levensbedreigend lijken.
Verliefdheid kan heige emoties ontketenen, omdat dit ons op
natuurlijke wijze terugbrengt naar de vroege ervaringstijd met onze
moeder. Vaak hebben we dezelfde gevoelens voor onze partner als we voor
onze moeder hadden. We ontmoeten een speciaal iemand en zeggen tegen
onszelf: ‘Eindelijk heb ik iemand gevonden die voor me zal zorgen, iemand
die ál mijn verlangens en ál mijn behoeen zal bevredigen.’ Maar dit zijn
slechts de gevoelens van een kind dat de nabijheid wil herbeleven die het
kreeg of wilde krijgen van zijn moeder.
Veel mensen verwachten onbewust van hun partner dat hij of zij de
behoeen vervult die hun moeder niet kon vervullen. Deze verkeerd
gerichte verwachting is een recept voor mislukking en teleurstelling. Als je
partner zich als een ouder gaat gedragen en probeert om je onvervulde
verlangens te bevredigen, verdwijnt de romantiek het raam uit. Bevredigt je
partner je onvervulde verlangens niet, dan kun je je verraden of
verwaarloosd gaan voelen.
Een vroege scheiding van onze moeder kan onze stabiliteit in een
liefdesrelatie ondermijnen. Onbewust kunnen we bang zijn dat de
intimiteit zal verdwijnen of zal aalven. Als antwoord klampen we ons aan
onze partner vast zoals we ons aan onze moeder hebben vastgehouden, of
we nemen afstand van onze partner omdat we ervan uitgaan dat de
intimiteit zal verdwijnen. Vaak doen we allebei in een relatie, waardoor
onze partner het gevoel kan krijgen dat hij of zij vastzit in een emotionele
achtbaan waar geen einde aan komt.

VERSCHILLENDE SOORTEN SCHEIDINGEN

Hoewel de grote meerderheid van de vrouwen het moederschap met de


beste intenties aangaat, kunnen situaties waarover de moeder geen enkele
controle hee onvermijdelijk tot een vroege scheiding van haar kind
leiden. Sommige scheidingen zijn fysiek. Naast adoptie kunnen
complicaties bij de geboorte, ziekenhuisopname en ziekte, werk of lange
afwezigheid van huis voor een lange scheiding zorgen die de hechtingsband
bedreigt.
Een emotionele breuk kan dezelfde gevolgen hebben. Als een moeder
fysiek aanwezig is, maar haar focus en aandacht slechts sporadisch, dan
voelt het kind zich niet veilig en zeker. Als kind hebben we de emotionele
en energetische aanwezigheid van onze moeder net zo hard nodig als haar
fysieke aanwezigheid. Als onze moeder een traumatische gebeurtenis
meemaakt – bijvoorbeeld het verlies van haar gezondheid, van een
zwangerschap, een kind, ouder, partner of thuis – kan haar aandacht
afgeleid worden. Ons trauma is dan het verlies van onze moeder.
Een kloof tussen moeder en kind kan zich ook in de baarmoeder
voordoen. Grote angsten, zorgen, depressiviteit, een stressvolle relatie met
een partner, de dood van een dierbare, een negatieve houding rond de
zwangerschap en een eerdere miskraam kunnen er allemaal voor zorgen
dat de moeder niet goed afgestemd is op de zich ontwikkelende baby in
haar buik.
Als je zelf als baby onderbrekingen hebt ervaren in de zorg of aandacht
van je moeder, of problemen tijdens de zwangerschap of geboorte, is dit
niet het einde van de wereld. Gelukkig kan de band ook na de kindertijd
nog gerepareerd worden. Heling is gedurende ons hele leven mogelijk. Het
herkennen van onze kerntaal kan hierin de eerste stap zijn.

DE KERNTAAL VAN AFGESCHEIDENHEID

Deze vroege scheidingen creëren net als de andere trauma’s die we in dit
boek hebben onderzocht een omgeving waarin kerntaal goed kan gedijen.
In geval van een onderbroken band, horen we vaak woorden waar een
verlangen naar verbinding uit spreekt en daarnaast ook woede, oordelen,
kritiek of cynisme.

Voorbeelden van kernzinnen na een vroege scheiding:

– Ik zal alleen achterblijven.


– Ik word in de steek gelaten.
– Ik word afgewezen.
– Ik blijf helemaal alleen achter.
– Ik heb helemaal niemand.
– Ik ben hulpeloos.
– Ik heb geen enkele controle.
– Ik doe er niet toe.
– Ze willen me niet.
– Ik ben niet goed genoeg.
– Ik ben te veel.
– Ze zullen me verlaten.
– Ze zullen me kwetsen.
– Ze zullen me verraden.
– Er zal niets van me overblijven.
– Ik zal kapotgemaakt worden.
– Het is alsof ik niet besta.
– Het is hopeloos.

Dit soort kernzinnen kunnen ook uit een voorgaande generatie in de


familiegeschiedenis komen en hoeven niet per se het gevolg te zijn van een
onderbreking in de band met de moeder. We kunnen met het gevoel
geboren zijn en nooit te weten komen waar het vandaan komt.
Een veelvoorkomend thema dat typisch is voor een vroege scheiding, is
een sterke afwijzing van de moeder gecombineerd met de beschuldiging
dat ze niet goed voor ons hee gezorgd. Dit hoe echter niet altijd zo te
zijn. We kunnen een grote liefde voor onze moeder voelen, maar omdat de
band nooit volledig is ontwikkeld, vinden dat ze zwak en kwetsbaar was en
dat we voor haar moesten zorgen. Door onze behoee aan een hechte
band met haar, kan de zorg zich omdraaien. Zonder dat we het
doorhebben, kan het zijn dat we proberen om onze moeder de voeding te
geven waarnaar we zelf snakken.
Mensen bij wie de hechtingsband onderbroken is, uiten vaak
kernklachten en kernomschrijvingen zoals we die in hoofdstuk 7 besproken
hebben. Laten we het geheugen even opfrissen:

– Mam was kil en afstandelijk. Ze nam me nooit in haar armen. Ik


vertrouwde haar totaal niet.
– Mijn moeder was veel te druk voor mij. Ze had nooit tijd voor
me.
– Mijn moeder en ik zijn heel hecht. Ze is als een jonger zusje. Ik
zorg voor haar.
– Mijn moeder was zwak en kwetsbaar. Ik was veel sterker dan zij.
– Ik wil mijn moeder nooit tot last zijn.
– Mijn moeder was afstandelijk, emotioneel onbereikbaar en
oordelend.
– Ze schoof me altijd aan de kant. Ze gee niet echt om me.
– Eigenlijk hebben we helemaal geen relatie.
– De band met mijn oma was eigenlijk veel hechter. Ze was als een
moeder voor me.
– Mijn moeder is volledig op zichzelf gericht. Alles draait om haar.
Ik heb nooit gemerkt dat ze van me hield.
– Ze kan heel berekenend en manipulerend zijn. Ik voelde me niet
veilig bij haar.
– Ik was bang voor haar. Ik wist nooit wat er ging gebeuren.
– Ik voel geen hechte band. Ze is niet moederlijk, geen echte
moeder.
– Ik heb nooit kinderen gewild. Ik heb nooit moederlijke gevoelens
gehad.

Wanda’s eenzaamheid
Wanda was 62 en depressief. Ze had drie gebroken huwelijken achter de
rug, een alcoholverslaving en veel eenzame nachten. Rust en vrede kende
ze eigenlijk niet in haar leven. De kernomschrijvingen spraken boekdelen.
Wanda’s kernomschrijving: ‘Mijn moeder was kil, terughoudend en
afstandelijk.’
Laten we eens kijken naar de gebeurtenis die deze kerntaal veroorzaakt
hee. Vóór Wanda’s geboorte overkwam haar moeder Evelyn iets
rampzaligs. Terwijl ze haar pasgeboren babymeisje voedde, viel ze per
ongeluk in slaap en rolde boven op het kindje, waardoor dit stikte. Toen ze
wakker werd lag Gail, het oudere zusje dat Wanda nooit zou kennen, dood
in haar armen. Terwijl ze ontroostbaar was bedreven haar man en zij de
liefde, waardoor ze zwanger werd van Wanda. De nieuwe zwangerschap
was het antwoord op al haar gebeden. Hierdoor konden ze weer
vooruitkijken en het verleden achter zich laten. Maar zo’n verleden vergeet
je niet. De verschrikkelijke dood van Gail en de bijbehorende
schuldgevoelens doordrongen iedere vezel van Evelyns moederschap. Het
beïnvloedde de band met haar nieuwe kind en beperkte de consistentie en
beschikbaarheid van haar liefde.
Wanda dacht dat haar moeders afstandelijkheid op haar persoonlijk was
gericht. Ieder klein meisje in haar situatie zou hetzelfde hebben gedacht.
Wanda herinnerde zich dat ze als klein kind vastgehouden werd, de
afstandelijkheid van haar moeder kon voelen en reageerde door zichzelf te
beschermen. Ze dacht dat haar moeder niet van haar hield en wapende
zich hiertegen.
Misschien vond Evelyn dat ze een slechte moeder was die geen tweede
kind verdiende. Misschien vond ze dat ze geen recht had op een tweede
kans na wat er met Gail was gebeurd. Misschien dacht ze dat Wanda, haar
tweede kind, ook zou sterven en die pijn zou ze niet overleven, dus nam ze
onbewust afstand van haar. Misschien voelde Wanda die afstand al in de
baarmoeder. Misschien dacht Evelyn dat ze Wanda ook iets zou aandoen
als ze te intiem met haar zou worden en haar de borst zou geven. Wat
Evelyn ook dacht en voelde, het trauma van Gails dood veroorzaakte een
scheiding tussen haar en Wanda.
Het duurde zestig jaar voordat Wanda het verband legde tussen haar
moeders afstandelijkheid en de dood van Gail, waarna ze besee dat het
niets met haar te maken had. Haar leven lang had ze haar moeder
beschuldigd en gehaat omdat ze haar niet genoeg liefde had gegeven. Toen
ze eindelijk begreep hoe groot haar moeders verdriet was, stond Wanda
midden in een sessie op, pakte haar tas en zei: ‘Ik moet naar huis. Er is nog
maar weinig tijd. Mijn moeder is 85 en ik moet haar vertellen dat ik van
haar hou.’

DE ANGST BIJ EEN VROEGE SCHEIDING

Jennifer was twee jaar oud toen er ’s avonds mannen voor de deur stonden.
Ze hoorde haar moeder naar lucht happen en zag haar huilend op de
grond vallen. De mannen hadden verteld dat haar vader was omgekomen
bij een explosie op een booreiland. Haar moeder was zojuist weduwe
geworden; ze was pas 26. Dat was de eerste avond waarop Jennifers
moeder haar niet instopte en op haar voorhoofd kuste bij het slapengaan.
Na die avond was alles anders. Jennifer en haar vier jaar oude broertje
verbleven enkele weken bij hun tante, omdat haar moeder verlamd was
van de schok. In die periode bezocht ze haar kinderen. Jennifer rende naar
de deur als ze haar moeder zag aankomen, maar het was alsof een vreemde
de plek van haar moeder had ingenomen. Het gezicht van de vrouw die
zich vooroverboog om haar te omhelzen was rood en opgezwollen,
waardoor Jennifer haar nauwelijks herkende. Ze vond het eng. Jennifer
verstijfde terwijl haar moeders armen zich om haar heen klemden. Ze
wilde haar moeder vertellen hoe bang ze was, maar op tweejarige leeijd
leerde ze al dat haar moeder was veranderd. Ze was kwetsbaar en had
nauwelijks iets te geven. Het zou jaren duren voordat Jennifer zich dit alles
weer kon herinneren.
Jennifer kreeg haar eerste paniekaanval toen ze 26 was. Ze zat in de
metro op weg naar huis, nadat ze een succesvolle presentatie had gegeven
aan het managementteam op haar werk. Plotseling zag ze alles vaag, het
was alsof ze door water keek. Haar oren leken verstopt te zitten en ze werd
duizelig en bang. Deze gewaarwordingen waren haar zo vreemd dat ze
dacht dat ze een beroerte kreeg. Ze was totaal verlamd en volkomen
hulpeloos, niet in staat om iemand om hulp te vragen.
De volgende aanval kwam de week erop, deze keer voor een presentatie.
De keer daarop was tijdens winkelen. Aan het eind van de maand kreeg ze
dagelijks een paniekaanval.
Als Jennifer haar eigen kerntaal had kunnen horen, had ze de volgende
zinnen kunnen herkennen: ‘Ik kan dit niet.’ ‘Ik ben alles kwijt.’ ‘Ik ben
helemaal alleen.’ ‘Dit wordt een complete mislukking.’ ‘Ze zullen me
afwijzen.’ ‘Ze willen van me af.’
Toen ze contact kreeg met haar angsten was ze al halverwege op de weg
naar herstel. Ze herinnerde zich dat ze zich vroeger ook al zo hopeloos en
verlamd had gevoeld. Hoewel zij en haar moeder een hechte band hadden,
omschreef Jennifer haar als kwetsbaar, alleen, aankelijk, lief en liefdevol.
Terwijl ze deze woorden sprak, kwam Jennifer al in contact met de
hulpeloosheid die ze voelde toen ze als klein meisje probeerde om het grote
verdriet van haar moeder te verzachten. De onmogelijke taak van een klein
meisje dat haar moeder probeert te troosten, gaf Jennifer een gevoel van
eenzaamheid, onveiligheid en faalangst.
Toen ze het verband tussen haar paniekaanvallen en haar kindertijd
legde, zag ze de oorzaak van haar angst. Steeds als de paniekgevoelens
omhoogkwamen, kon Jennifer ze onschadelijk maken door zichzelf eraan
te herinneren dat dit slechts de gevoelens waren van een angstig meisje.
Toen ze deze gevoelens eenmaal in zichzelf kon waarnemen, kon ze de
escalatie van de angst vertragen. Ze leerde haar ademhaling te verlengen en
verdiepen terwijl ze haar aandacht op de angstgevoelens in haar borst
richtte. Ze leerde ook om de woorden uit te spreken die haar als klein
meisje troost zouden hebben geboden. Ze ademde en zei tegen zichzelf: ‘Ik
ben er voor je en ik zal voor je zorgen. Je zult nooit meer alleen zijn als je
dit voelt. Je kunt erop vertrouwen dat je bij mij veilig bent.’ Hoe vaker
Jennifer oefende, hoe meer ze vertrouwde op haar eigen zekerheid en
vermogen om voor zichzelf te zorgen.

TRICHOTILLOMANIE – ‘AAN DE WORTEL GESCHEIDEN’

Zestien jaar lang trok Kelly de haren uit haar hoofd, wenkbrauwen en
oogleden. Ze droeg valse wimpers, tekende haar wenkbrauwen en droeg
haar haar strak naar achteren gekamd om de kale plekken te bedekken.
Haar uittrekken (trichotillomanie) was een nachtelijk ritueel. Iedere avond
rond negen uur ging ze alleen in haar kamer zitten, overweldigd door de
angstgevoelens die haar lichaam regeerden. Haar handen ‘moesten iets
doen’, en kwamen pas weer tot rust nadat ze flinke hoeveelheden haar
hadden uitgetrokken. ‘Het lucht op,’ zei ze. ‘Het ontspant me.’
Toen Kelly dertien was, wilde haar beste vriendin Michelle haar ineens
niet meer zien. Kelly hee nooit begrepen wat ze had gedaan waardoor
Michelle zo plotseling afstand van haar nam, maar het verlies dat ze voelde
was ondraaglijk. Kort hierna begon ze haar haar uit te trekken. Er moet wel
iets met me aan de hand zijn, dacht ze, ik ben vast niet goed genoeg voor
haar. Deze zinnen stonden, zoals we zo zullen zien, als wegwijzers langs de
snelwegen van haar kerntaallandschap. Vlak onder het oppervlak van haar
bewustzijn en wachtend om ontdekt te worden, leidden deze zinnen Kelly
naar een nog vroegere en belangrijkere gebeurtenis: een breuk in de band
met haar moeder.
Toen Kelly anderhalf was, onderging ze een darmoperatie, waardoor ze
tien dagen van haar moeder gescheiden werd. Elke avond na het
bezoekuur, rond negen uur, liet Kelly’s moeder haar achter en ging naar
huis om voor Kelly’s pasgeboren zusje en haar oudere broer te zorgen.
Je kunt je voorstellen hoe angstig en ongerust Kelly moet zijn geweest
steeds als haar moeder haar alleen in de ziekenhuiskamer achterliet.
Onbewust hebben deze gevoelens hun weg naar buiten gevonden in Kelly’s
trichotillomanie. Elke avond rond negen uur roeren ze zich in Kelly’s
lichaam, tot ze een plaatsvervangende manier hee gevonden om ze tot
rust te brengen: door letterlijk haar haren uit te trekken.
Kelly’s grootste angst, die we terugzien in haar kernzin, leidde haar terug
naar de oorzaak van het trauma. ‘Het ergste wat me ooit kan overkomen is
dat ik helemaal alleen ben. Helemaal verlaten.’
Kelly’s kernzin: ‘Ik ben helemaal alleen. Verlaten. Ik zou helemaal gek
worden.’
Toen Kelly dertien was herbeleefde ze deze gevoelens. Michelle en Kelly
waren onafscheidelijk. Maar plotseling liet Michelle Kelly in de steek en
werd vriendinnen met de populaire meisjes van de school. Iedereen keerde
zich toen tegen Kelly en zij voelde zich ‘in de steek gelaten, afgewezen en
genegeerd’.
Vanuit een breder perspectief gezien, was deze ervaring voor Kelly een
‘gemiste kans’ om de weg naar een veel diepere heling in te slaan, naar het
diepere, veel ingrijpender trauma: door haar moeder achtergelaten worden
in het ziekenhuis. Maar er zijn niet veel mensen die de problemen
waarmee ze te maken krijgen als wegwijzers zullen zien. We proberen ons
leed juist te verlichten en reizen bijna nooit naar de ware oorzaak. Als we
de wijsheid van onze kerntaal ontdekken, kunnen de symptomen van ons
lijden onze grootste bondgenoten worden.

Kelly’s haar uittrekken als metafoor


Kelly’s kerntaal liet zien hoe bang ze was om ‘in de steek gelaten’ te worden.
Het haar uittrekken – de non-verbale expressie van haar kerntaal – begon
meteen nadat Michelle haar in de steek liet. Kelly’s haar uittrekken leidde
haar naar haar oorspronkelijke trauma, maar het is ook een metafoor voor
twee dingen die bij elkaar horen, maar van elkaar gescheiden werden.
Kelly trok haar haren uit de haarzakjes waar ze in zaten. Het beeld is
vergelijkbaar met dat van een baby die gescheiden wordt van de moeder
die haar vasthoudt.
Idiosyncratisch gedrag bootst vaak dingen na waarvan de link niet direct
geconstateerd of onderzocht kan worden. Als we een pas op de plaats
maken en onze symptomen onderzoeken, kan er een diepere waarheid
naar boven komen. Symptomen zijn vaak wegwijzers die verwijzen naar dat
wat geheeld of opgelost moet worden. Toen Kelly op deze manier naar haar
haar uittrekken kon kijken, bracht dit haar bij de oorzaak van haar lijden
en kon ze zich bevrijden van haar levenslange angst.

Kelly’s oplossing
Kelly voelde het ongemakkelijke gevoel van ‘in de steek gelaten worden’ in
haar buik. Ze legde haar handen op de rusteloze plek en vulde haar buik
met haar adem. Terwijl ze het rijzen en dalen van de adem onder haar
handen voelde, visualiseerde ze dat ze het kind in haar dat zich nog altijd
bang en alleen voelde vasthield en wiegde. Als de beweging haar wat had
gekalmeerd, zei ze tegen zichzelf: ‘Ik zal je nooit in de steek laten als je je
alleen en bang voelt. Dan zal ik mijn handen hier leggen en samen met je
ademen tot je weer rustig bent.’ Na één sessie stopte Kelly met haren
uittrekken.

SCHEIDING: DE OORSPRONG VAN INNERLIJKE CONFLICTEN

Soms ontglipt de vrijheid die we zoeken ons. We voelen ons niet op ons
gemak in ons eigen lichaam. We zoeken verlichting en afleiding in nog een
glas wijn, nog een aankoop, nog een appje of telefoontje, of de volgende
seksuele partner. Verlichting of opluchting vinden we bijna nooit als de
oorsprong van ons verlangen de zorg en liefde van onze moeder is. Voor
degenen onder ons die afgesneden zijn geweest van het licht van de
moederliefde, kan de wereld een eindeloze zoektocht naar troost en
welbehagen zijn.
Myrna was twee jaar oud toen haar moeder haar vader vergezelde op
een zakenreis naar Saoedi-Arabië en Myrna drie weken aan de zorg van de
babysitter toevertrouwde. De eerste week klampte Myrna zich vast aan de
trui die haar moeder op koude avonden droeg, terwijl ze zichzelf in slaap
wiegde. Getroost door het vertrouwde gevoel en de vertrouwde geur, rolde
Myrna zich erin op en wiegde zichzelf zo in slaap. De tweede week
weigerde Myrna de trui als de babysitter hem aan haar wilde geven. Ze
draaide zich huilend om en viel zuigend op haar duim in slaap.
Toen de moeder na drie weken terugkwam, snelde ze het huis in om
haar dochter te knuffelen. Ze verwachtte dat Myrna net als altijd in haar
armen zou rennen. Dat gebeurde deze keer echter niet. Myrna keek
nauwelijks op van haar poppen. Myrna’s moeder was geschrokken en in de
war, en ze merkte dat haar eigen lichaam in elkaar kromp onder gevoelens
van afwijzing. De dagen erop rationaliseerde Myrna’s moeder haar
gevoelens weg en zei ze tegen zichzelf dat Myrna een ‘heel zelfstandig kind’
aan het worden was.
Myrna’s moeder had niet bewust door dat het belangrijk was om hun
delicate band te herstellen, waardoor ze blind werd voor de kwetsbaarheid
van haar dochtertje en zelf iets meer afstand nam. De afstand bleef,
waardoor Myrna zich nog eenzamer ging voelen. Die afstand doordrong
alle ervaringen in Myrna’s leven. Ze kon nauwelijks veiligheid en
geborgenheid vinden in latere relaties. Verlatingsangst en frustraties
kwamen tot uiting in haar kerntaal: ‘Blijf bij me.’ ‘Ze komen nooit meer
terug.’ ‘Ik blijf alleen achter.’ ‘Ik ben niet gewenst.’ ‘Ze snappen niet wie ik
ben.’ ‘Ik word niet gezien en niet begrepen.’
Verliefdheid was voor Myrna een mijnenveld vol onvoorspelbaarheden.
De kwetsbare behoee aan een ander was zo angstaanjagend dat ze steeds
als ze een stap zette om haar verlangen te volgen op een diepere laag van
haar angst terechtkwam. Omdat ze dit conflict niet aan haar kindertijd kon
koppelen, zag ze iets verkeerds in elke man die van haar probeerde te
houden en vaak verliet ze mannen voordat ze haar konden verlaten. Op
haar dertigste was Myrna al aan drie potentiële huwelijken ontvlucht.
Myrna’s innerlijke conflict was ook terug te zien in haar carrière. Steeds
als ze een nieuwe positie accepteerde, kreeg ze twijfels en was ze bang dat
het op een totale mislukking zou uitlopen. Er zou iets helemaal misgaan. Ze
zouden haar niet mogen. Ze zou niet goed genoeg zijn. Ze zouden afstand
van haar nemen. Ze zou hen niet vertrouwen. Ze zouden haar verraden.
Het zijn dezelfde onuitgesproken gevoelens die Myrna voor een partner
voelde, dezelfde onopgeloste gevoelens voor haar moeder.
Hoeveel mensen worstelen er niet met hetzelfde soort conflicten als
Myrna en kunnen de oorsprong ervan niet achterhalen? Het belang van
onze vroege hechtingsband met onze moeder kan niet genoeg benadrukt
worden. Zij is onze eerste relatie als we op de wereld komen. Ze is onze
eerste liefde. Onze verbinding met haar, of het ontbreken ervan, vormt een
essentiële blauwdruk voor ons leven. Inzicht in wat er is gebeurd toen we
klein waren, kan ons openbaren waarom we op mysterieuze wijze zo
kunnen lijden in onze relaties.

ONDERBREKINGEN IN DE FLOW VAN HET LEVEN

Het vroegste beeld van wie we zijn en hoe het leven zich aan ons zal
ontvouwen, begint zich al in de baarmoeder te vormen. Tijdens de
zwangerschap doordringen de emoties van de moeder onze wereld en
beïnvloeden of we rustig of onrustig, ontvankelijk of tegendraads,
veerkrachtig of onbuigzaam van aard worden.
‘Of het bewustzijn [van het kind] zich ontwikkelt tot iets wat in essentie
hard, hoekig en gevaarlijk is of zacht, stromend en open, hangt er
grotendeels van af of [de moeder] positieve en versterkende of negatieve en
gemengde gedachten en emoties had,’ aldus omas Verny.1
Als de vroege ervaringen met onze moeder verstoord zijn door een
belangrijke breuk in de hechtingsband, kunnen scherven van pijn en leegte
ons welzijn verscheuren en ons afsnijden van de fundamentele flow van
het leven. Als de moeder-kindrelatie (of die tussen verzorger en kind)
verbroken, leeg of onverschillig blij, kan een stroom aan negatieve
beelden het kind in een patroon van frustratie en zelwijfel
gevangenhouden. In extreme gevallen, als de negatieve beelden
meedogenloos aanhouden, kunnen frustraties, woede, verdoving en
ongevoeligheid voor anderen ontstaan.
Dit profiel wordt gewoonlijk geassocieerd met sociopathisch en
psychopathisch gedrag. In hun boek High Risk: Children Without a
Conscience schrijven Ken Magid en Carole McKelvey: ‘We hebben allemaal
een bepaalde mate van woede in ons, maar de woede van psychopaten
komt voort uit onvervulde kinderbehoeen.’2 Magid en McKelvey schrijven
ook dat het kind ‘onbegrijpelijke angsten’ ervaart doordat het al vroeg in de
steek gelaten werd of een breuk in de hechtingsband ervaren hee.
Psychopaten en sociopaten bevinden zich aan de uiterste rand van een
heel breed spectrum aan ernstige onderbrekingen in de hechtingsband.
Deze extreme gevallen geven aan hoe essentieel de rol van de moeder of
eerste verzorger is voor de ontwikkeling van mededogen, empathie en
respect voor zichzelf, anderen en alles wat lee in het kind.
De meerderheid van de mensen die een breuk in de band met hun
moeder hebben ervaren, kregen echter – ondanks alle tekortkomingen –
voldoende van wat ze nodig hebben. We kunnen van een moeder niet
verwachten dat ze voor de volle honderd procent van de tijd volledig is
afgestemd op haar kind, dat is niet realistisch. Onderbrekingen in de
afstemming zijn onvermijdelijk. Als deze zich voordoen, kan het
herstelproces een positieve groei-ervaring worden, waardoor moeder en
kind met korte, verontrustende momenten kunnen leren omgaan, om
vervolgens weer contact te maken en zich weer met elkaar te verbinden.
Het allerbelangrijkste is dat er herstel plaatsvindt. Door een relatie
regelmatig te herstellen, ontstaat vertrouwen en het helpt bij het creëren
van een veilige hechtingsband tussen moeder en kind.3
Ook als de relatie met onze moeder redelijk goed is, kunnen we nog
altijd te maken krijgen met gevoelens die we niet goed begrijpen. Mogelijk
worstel je met verlatingsangst, angst voor afwijzing, om in de steek gelaten
te worden, of met het gevoel dat je ontmaskerd, vernederd of beschaamd
zult worden. Als je deze gevoelens echter binnen de context van de vroege
ervaringen met je moeder kunt plaatsen – waarschijnlijk uit een tijd die je
je niet kunt herinneren – kun je je bewuster worden van wat er ontbrak en
zul je dat wat je nodig hebt om te helen beter kunnen benutten.
12
DE KERNTAAL VAN RELATIES

De afstand tot je pijn, je verdriet, je veronachtzaamde wonden,


is de afstand tot je partner.
– Stephen en Ondrea Levine, Embracing the Beloved

H
et allergrootste verlangen van de meeste mensen is liefde en een
gelukkige relatie vinden. Maar omdat liefde vaak onbewust tot uiting
komt binnen families, kunnen we lieebben door te delen in het verdriet
of door de patronen van onze ouders en grootouders te blijven herhalen.
In dit hoofdstuk kijken we naar de onbewuste loyaliteit en verborgen
dynamiek die ervoor kunnen zorgen dat we niet goed zijn in bevredigende
relaties aangaan. We stellen onszelf deze ene vraag: zijn we er echt voor
onze partner?
Hoe succesvol je ook bent, hoe geweldig ook je
communicatievaardigheden, hoe vaak je ook in relatietherapie bent
geweest, of hoe diep je inzicht in het vermijden van intimiteit ook is: zolang
we verstrikt zitten in onze familiegeschiedenis kunnen we ons afstandelijk
blijven opstellen tegenover degene van wie we het meest houden. Als de
echte oorzaak verder in het verleden ligt, herhalen we onbewust de
familiepatronen van behoee, wantrouwen, woede, terugtrekken, afsluiten,
weggaan, of in de steek gelaten worden en beschuldigen we onze partner
voor het feit dat we ons ongelukkig voelen.
Veel relatieproblemen worden niet veroorzaakt door de relatie zelf. Ze
zijn het gevolg van de dynamiek binnen onze families en die was er lang
voordat wij geboren werden.
Stel dat een vrouw tijdens de geboorte van haar kind ster, dan kunnen
de nakomelingen overspoeld worden door de gevolgen in de vorm van
onverklaarbare angsten en verdriet. De dochters en kleindochters kunnen
bang zijn om te trouwen, want van trouwen kunnen kinderen komen en
kinderen kunnen de dood tot gevolg hebben. Oppervlakkig gezien kunnen
ze zeggen dat ze niet willen trouwen of kinderen willen krijgen. Misschien
klagen ze dat ze nog nooit de juiste man hebben ontmoet of dat ze veel te
druk zijn om een gezin te beginnen. Maar onder hun klachten vertelt hun
kerntaal een ander verhaal. Hun kernzinnen, die de familiegeschiedenis
weerspiegelen, kunnen ongeveer zo klinken: ‘Als ik trouw, kan er iets
verschrikkelijks gebeuren. Ik zou dood kunnen gaan. Dan zouden mijn
kinderen het zonder mij moeten doen en helemaal alleen zijn.’
De zonen en kleinzonen in dezelfde familie kunnen ook beïnvloed zijn.
Ze kunnen bang zijn om zich aan een vrouw te verbinden, omdat hun
seksualiteit hun dood zou kunnen veroorzaken. Hun kernzinnen zouden
zo kunnen klinken: ‘Ik zou iemand kwaad kunnen doen en dat zou dan
helemaal mijn schuld zijn. Dat zou ik mezelf nooit vergeven.’
Dit soort angsten loeren op de achtergrond van ons leven en zijn zonder
dat we ons hiervan bewust zijn de stuwende kracht achter veel van ons
gedrag en keuzes die we wel en niet maken.
Seth was ooit een cliënt van mij. Hij noemde zichzelf een people pleaser
en was heel erg bang dat hij iets verkeerd zou doen en de mensen die hem
het meest dierbaar waren zou teleurstellen. Hij was bang dat ze hem
zouden afwijzen en niet meer wilden zien als ze niet meer blij met hem
waren. Hij was bang dat hij helemaal alleen zou sterven, met niemand om
hem heen. Doordat deze angst op de achtergrond zijn werk deed, gaf hij
vaak toe aan dingen die hij helemaal niet wilde doen en zei hij dingen die
hij niet altijd meende. Vaak zei hij ‘ja’ terwijl hij ‘nee’ bedoelde, waarop hij
vervolgens boos werd op de mensen die hij wilde pleasen, en zei hij ‘nee’
terwijl hij eigenlijk ‘ja’ had willen zeggen. Heel vaak was hij niet zichzelf en
gaf hij zijn vrouw de schuld van zijn eigen ongelukkige gevoelens. Hij
verliet haar in een poging om aan zijn patroon te ontsnappen, maar dit
zette zich opnieuw voort bij zijn nieuwe partner. Pas toen Seth besee hoe
zijn angsten zich in zijn relaties manifesteerden, vond hij rust bij een
partner.

DAN EN NANCY

Dan en Nancy waren een succesvol stel van in de vijig. Ze leken het
helemaal voor elkaar te hebben. Dan was CEO van een grote financiële
instelling en Nancy manager in een ziekenhuis. Ze waren de trotse ouders
van drie kinderen met universitaire opleidingen, die allemaal goed terecht
waren gekomen. Nu het nest leeg was, moesten ze onder ogen zien dat hun
hoop op een gelukkige pensionering grotendeels vervlogen was. Ze hadden
huwelijksproblemen. ‘We hebben al zes jaar geen seks gehad,’ zei Nancy.
‘We leven als vreemden.’ Dan was al jaren niet meer seksueel geïnteresseerd
in Nancy, maar kon niet precies zeggen waarom. Dan wilde met Nancy
getrouwd blijven, maar Nancy wist het op dat moment niet meer zo zeker.
Ze hadden al heel veel therapieën achter de rug en waren allebei uitgeput.
Laten we de relatieproblemen van Dan en Nancy eens vanuit de
kerntaalbenadering bekijken.

De kwestie (de kernklacht)


Dit is de kerntaal van Nancy’s klacht: ‘Ik heb het idee dat hij zich helemaal
niet meer voor mij interesseert. Meestal gedraagt hij zich afstandelijk. Ik
krijg nauwelijks aandacht en voel nauwelijks nog enige band tussen ons.
Hij lijkt altijd veel geïnteresseerder in de kinderen dan in mij.’
En dit is de kerntaal van Dan: ‘Ze is altijd ontevreden over mij. Ze gee
me van alles de schuld. Ze wil meer dan ik kan geven.’
Op het eerste gezicht zijn hun woorden een schoolvoorbeeld van de
klachten die je heel vaak in huwelijken hoort. Maar toen we dieper keken,
vormden hun woorden een kaart die naar een nog niet onderzochte bron
van ontevredenheid leidde. De kaarten van Dan en Nancy leidden
rechtstreeks naar onopgeloste zaken in hun familiesystemen.
Bij het maken van een kerntaalkaart van een relatieprobleem gebruiken
we de vier hulpmiddelen en stellen we de vier vragen. Vervolgens luisteren
we diep naar wat zich onthult.

De vragen
De kernklacht: wat is je grootste klacht over je partner?
Deze vraag is het startpunt. De informatie die we door deze vraag krijgen,
houdt vaak verband met de onafgemaakte zaken tussen ons en een of
beide ouders. Deze onafgemaakte zaken worden vervolgens op onze
partner geprojecteerd. Bij zowel mannen als vrouwen lijkt één ding steeds
weer terug te komen: dat wat we in onze ogen niet van onze moeder kregen,
dat wat in onze relatie met haar nog altijd onopgelost is, bepaalt vaak onze
ervaringen met onze partner. Ervaarden we onze moeder als afstandelijk, of
hebben we haar liefde afgewezen, dan is de kans groot dat we ook afstand
nemen van de liefde van onze partner.

De kernomschrijvingen: noem enkele bijvoeglijke naamwoorden en zinnen


waarmee je je vader en moeder zou willen omschrijven. Met deze vraag
zoeken we naar onbewuste loyaliteiten en naar de manieren waarop we
afstand hebben genomen van onze ouders. Doordat we een lijst met
bijvoeglijke naamwoorden en zinnen maken waarmee we onze ouders
omschrijven, krijgen we toegang tot de kern van onze diepste gevoelens.
Daar vinden we oude wrokgevoelens en beschuldigingen die we vaak nog
steeds op onze ouders betrekken. Uit dit onbewuste reservoir vol
kindertijdervaringen putten we ook als we onze innerlijke onrust op onze
partner projecteren.
Vaak stammen de kernomschrijvingen af van beelden uit de kindertijd,
van het gevoel dat we bedrogen zijn of van onvervulde verlangens.
Misschien vinden we dat onze ouders ons niet voldoende gegeven hebben,
of niet op de juiste manier van ons gehouden hebben. Als we dit soort
beelden in ons meedragen en onze ouders de schuld geven voor onze
innerlijke onvrede, loopt het meestal niet goed af met onze relaties. We
zien onze partners dan door een oude, vervormende bril en gaan er al van
uit dat hij of zij je niet de liefde zal geven die je nodig hebt.

De kernzin: wat is je grootste angst? Wat is het ergste dat je zou kunnen
overkomen?
Uit hoofdstuk 8 weten we dat het antwoord op deze vraag onze kernzin
wordt, de kernangst als echo van een onverwerkt trauma uit je kindertijd
of familiesysteem.
Inmiddels weet je waarschijnlijk al wat je kernzin is. Hoe beperkt je
kernzin je relatie? Hoe beïnvloedt hij je vermogen om je aan een partner te
verbinden? Kun je kwetsbaar blijven als jullie met z’n tweeën zijn? Of sluit
je je af uit angst om gekwetst te worden?

Het kerntrauma: welke tragische gebeurtenis hee zich in je


familiegeschiedenis voorgedaan?
Zoals we in eerdere hoofdstukken hebben gezien, opent deze vraag onze
systemische lens waardoor we de transgenerationele patronen die onze
relaties beïnvloeden kunnen herkennen. Vaak vinden de problemen
waarmee paren te maken krijgen hun oorsprong in de familiegeschiedenis.
Huwelijks- en relatieproblemen kunnen in een genogram vaak meerdere
generaties terug gevolgd worden.
Bij iedere vraag letten we op woorden met een dramatische, emotionele
lading. Familietrauma’s komen vaak tot uiting in onze verbale taal in de
vorm van sleutelwoorden en aanwijzingen die ons naar de oorsprong ervan
leiden.
Nu we de structuur hebben aangebracht, gaan we naar een deel van de
kerntaal van Dan en Nancy luisteren. Al meteen aan het begin van onze
sessie overlaadden ze elkaar met allerlei verwijten. Dit was het moment om
hen hun ouders te laten omschrijven.

Bijvoeglijke naamwoorden en zinnen (de kernomschrijvingen)


Zonder het te beseffen had Nancy’s omschrijving van haar moeder veel weg
van de manier waarop ze Dan omschreef. ‘Mijn moeder was emotioneel
afstandelijk. Ik heb nooit een band met haar gevoeld. Ik kon nooit bij haar
terecht als ik ergens behoee aan had. Steeds als ik het toch probeerde,
wist ze niet hoe ze voor me moest zorgen.’ De onafgemaakte zaken tussen
Nancy en haar moeder landden midden in Dans schoot.
Nancy’s onverwerkte relatie met haar moeder was niet het enige wat
haar band met Dan beïnvloedde. In Nancy’s familie waren alle vrouwen
ontevreden met hun echtgenoten. ‘Mijn moeder was nooit tevreden met
mijn vader,’ aldus Nancy. Dit patroon zag je ook terug in de vorige
generatie. Nancy’s oma noemde haar opa ‘die waardeloze klerelijer van een
alcoholist’.
Waarschijnlijk kun je je wel voorstellen wat voor een impact zo’n
aanklacht op Nancy’s moeder moet hebben gehad. Nancy’s moeder en haar
oma lagen volkomen op één lijn, dus de kans dat Nancy’s moeder gelukkig
zou worden met Nancy’s vader was niet heel groot. Hoe zou ze het beter
kunnen krijgen dan haar moeder? En zelfs al was ze tevreden met Nancy’s
vader, hoe zou ze haar geluk dan kunnen delen met haar moeder terwijl
oma zo ongelukkig was met opa? Dus zette ze het patroon onbewust voort
en had ze voortdurend commentaar op Nancy’s vader.
Dan omschreef zijn moeder als heel depressief en nerveus. Als kleine
jongen voelde hij de noodzaak om voor haar te zorgen. ‘Ze vroeg heel veel
van me… te veel.’ Dan keek naar beneden, naar zijn handen die netjes
gevouwen op zijn schoot lagen. ‘Mijn vader was altijd aan het werk. Ik had
het gevoel dat ik haar de aandacht moest geven die hij niet kon geven.’ Dan
beschreef hoe zijn moeder van tijd tot tijd opgenomen werd vanwege haar
depressiviteit. Als we de familiegeschiedenis erbij nemen, wordt duidelijk
waarom zijn moeder zulke problemen had. Dans oma stierf aan
tuberculose toen zijn moeder pas tien was. Ze was er kapot van. Het
overlijden van Dans jongste broer toen hij nog een baby was, was de
tweede grote klap. Hierna werd zijn moeder zes weken opgenomen en met
elektrische schokken behandeld. Dan was toen tien jaar oud.
Maar daar stopt het niet. Dan voelde een grote afstand tot zijn vader.
Hij omschreef zijn vader als ‘zwak en onbekwaam’. ‘Mijn vader was geen
echte man voor mijn moeder.’ Dan vertelde dat zijn vader een Oekraïense
immigrant was, een arbeider uit een lagere sociale klasse dan Dans moeder.
‘Hij kon helemaal niet op tegen de mannen in haar familie, die specialist
waren in hun vak en een goede opleiding hadden genoten.’ Dans oordelen
hadden de band met zijn vader gebroken.
Als een man zijn vader afwijst, neemt hij zonder het te beseffen ook
afstand van de bron van zijn mannelijkheid. Een man die zijn vader
bewondert en respecteert, staat doorgaans in zijn mannelijke kracht en zal
de eigenschappen van zijn vader hoogstwaarschijnlijk overnemen. In een
relatie kan dit zich vertalen in betrokkenheid, verantwoordelijkheid en
stabiliteit. Hetzelfde geldt voor vrouwen. Een vrouw die van haar moeder
houdt en haar respecteert, staat doorgaans in haar vrouwelijke kracht en
zal de dingen die ze in haar moeder bewondert in haar relaties tot uiting
brengen.
Dan had ook om nog een andere reden afstand genomen van zijn vader.
Hij had de rol van zijn moeders vertrouweling aangenomen en onbewust
het territorium van zijn vader betreden. Dan had hier niet bewust voor
gekozen, maar net als veel jongens die de behoeen van hun moeder
voelen, had hij het idee dat het zijn taak was om voor haar te zorgen. Hij
merkte dat zijn moeder opfleurde als hij voor haar zorgde en dat ze in
zichzelf keerde als zijn vader in de buurt was. Doordat zijn moeder hem
verkoos, voelde hij zich superieur aan zijn vader.
Dan nam zelfs de aeurende gevoelens die zijn moeder voor zijn vader
had van haar over. Door zijn vader af te wijzen, had Dan zichzelf niet
alleen afgesneden van zijn mannelijke kracht, maar onbewust ook alles
gereedgemaakt voor de herhaling van dezelfde dynamiek in zijn huwelijk
met Nancy. Dan werd net als zijn vader een ‘zwakke en onbekwame’ man.
Op een vergelijkbare manier kon Nancy niet bij de vrouwelijke kracht
van haar moeder komen. Op een gegeven moment in haar jeugd besloot
Nancy om niet langer naar haar moeder te gaan voor hulp en steun. Nancy
vertrok uit haar ouderlijk huis met het gevoel dat ze niet genoeg had
gekregen en beschuldigde haar moeder ervan dat ze haar niet de aandacht
had gegeven waarnaar ze zo verlangde. Die pijl van ontevredenheid richtte
ze later op Dan. In Nancy’s ogen gaf ook hij haar niet de steun die ze nodig
had.
Toen Dan en Nancy druk waren met de opvoeding van de kinderen, lag
de focus als vanzelf op de behoeen van de familie. Maar nu, nu de
kinderen het huis uit waren, kwamen de onderliggende patronen open en
bloot te liggen. Het bestaan van Dan en Nancy trilde op zijn grondvesten.
Dan omschreef zichzelf als ‘seksueel dood’ wat Nancy betre. ‘Ik ben
totaal niet meer in seks geïnteresseerd,’ zei hij. Toen Dan de vroege relatie
met zijn moeder ging onderzoeken, begreep hij al snel waarom. Je moeder
verzorgen en troosten is niet de verantwoordelijkheid van een kind. Dat
was veel te veel gevraagd van een klein jongetje. Hij kon haar helemaal niet
geven wat ze nodig had. Hij zou haar pijn nooit helemaal kunnen
wegnemen. In plaats daarvan was haar liefde overstelpend. Haar behoeen
overweldigden hem.
Toen Dan klaagde dat Nancy te veel van hem verlangde, had hij het
eigenlijk niet over Nancy. Onbewust doelde hij op de onvervulde
behoeen van zijn moeder. Dan had zijn intieme band met Nancy verward
met de verstrikte intimiteit die hij als kind ervaren had. Zelfs Nancy’s
natuurlijke verlangens en behoeen riepen weerstand bij hem op. Hij
beschermde zichzelf tegen – wat voor hem voelde als – een bombardement
aan eisen en behoeen, door zich af te sluiten voor Nancy, automatisch
‘nee’ te antwoorden op haar verzoeken, ook al wilde hij eigenlijk ‘ja’ zeggen.
De problemen van Dan en Nancy liepen volledig synchroon. Het was
alsof die twee waren samengebracht om zichzelf via het huwelijk te helen.
We kiezen onbewust vaak een partner die onze oude wonden aanraakt.
Hierdoor krijgen we de kans om de pijnlijke, reactieve delen in onszelf
onder ogen te zien, de verantwoordelijkheid ervoor te nemen en ze te
helen. Net als een heldere spiegel reflecteert de gekozen partner dat wat
niet erkend en onverwerkt in de kern van de ander ligt. Wie beter dan Dan
kon Nancy de emotioneel afstandelijke liefde geven die ze nodig had om
de onverwerkte zaken met haar moeder af te ronden? En wie beter dan
Nancy kon Dan de onverzadigbare behoeigheid laten voelen die hij als
kind ervaarde en hem zo helpen om de wond met zijn moeder te helen?

De grootste angst (de kernzin)


Dans grootste angst was Nancy verliezen. ‘Mijn ergste nachtmerrie is
degene van wie ik het meest hou te verliezen. Ik ben bang dat Nancy zal
sterven of me zal verlaten en ik zonder haar verder moet.’ Een generatie
eerder weerklonk deze kernzin ook en voelde Dans moeder de pijn toen zij
op tienjarige leeijd haar moeder verloor. Dans moeder herbeleefde de
‘degene van wie je het meest houdt verliezen’-ervaring toen haar
pasgeboren baby stierf. Deze verliezen zien we terug in Dans grootste angst.
Hoewel Dan de angst in zich droeg, was het zijn moeder die had moeten
leven zonder degenen van wie ze het meest hield. Dan besee al snel dat
zijn kernzin van zijn moeder kwam.
Het patroon ging over op de volgende generatie. Op tienjarige leeijd,
de leeijd die zijn moeder had toen háár moeder stierf, verloor Dan zijn
moeder – ‘degene van wie hij het meest hield’ – zes weken lang, omdat ze
opgenomen was vanwege een ‘zenuwinzinking’, zoals de artsen het
noemden. Ook van daarvoor kon hij zich perioden herinneren waarin zij
geen aandacht voor hem had omdat ze in een depressie was geraakt. In die
perioden voelde hij zich in de steek gelaten en alleen.
Nancy’s kernzin kon ook naar vroeger herleid worden. ‘Ik zat gevangen
in een verschrikkelijk huwelijk en voelde me heel alleen.’ Deze zin was
duidelijk aomstig van haar oma, die met Nancy’s aan alcohol verslaafde
opa was getrouwd en die de schuld kreeg van zo’n beetje alles wat er fout
ging binnen de familie. Als we nog een generatie verder terug zouden
kunnen gaan, zouden we misschien zien dat Nancy’s oma een
problematische relatie met háár moeder had, of dat de overgrootmoeder
een vergelijkbaar patroon vertoonde en zich ook gevangen voelde in een
slecht huwelijk met háár man. Jammer genoeg was alle informatie uit de
tijd voor de oma verloren gegaan. In iedere generatie waren we
waarschijnlijk een klein meisje tegenkomen van wie de band met haar
moeder verbroken was, of dat was opgevoed door ouders die onderling
geen band hadden. Met dit besef kon Nancy óf het patroon met Dan
herhalen, óf de gelegenheid aangrijpen om de relatie te helen. Nancy koos
voor helen.

De familiegeschiedenis (het kerntrauma)


Op systemisch niveau herhaalde Dan zijn vaders ervaringen doordat hij de
‘ontmande’ gevoelens binnen het huwelijk met zijn vader deelde. Nancy
herhaalde de ervaring van haar moeder en oma met haar ‘ontevreden’
gevoelens voor Dan. Laten we eens naar hun familiesystemen kijken.

DANS FAMILIESYSTEEM

NANCY’S FAMILIESYSTEEM
Drie generaties ontevredenheid
Het grote plaatje
Aan de familiegeschiedenissen van Dan en Nancy kun je zien dat
relatieproblemen al lang voordat onze partner opduikt zijn begonnen.
Nancy zag in dat Dan niet de oorzaak van haar ‘niet genoeg krijgen’ was.
Dat gevoel ontstond lang geleden bij haar moeder. Dan besee eveneens
dat Nancy niet de oorzaak was van zijn gevoel dat een vrouw ‘te veel van
hem vraagt’. Ook dat gevoel was lang geleden bij zijn moeder ontstaan.
Nancy besee ook dat iedere man die in haar familie zou trouwen zich
niet door de vrouwen gewaardeerd zou voelen. Dan was de erfgenaam van
drie generaties huwelijksontevredenheid.
Toen ze begrepen dat ze allebei onafgemaakte zaken in hun relatie
hadden laten meespelen, was de ban gebroken en begon de wolk aan
verwijten op te lossen. Projecties en beschuldigingen aan elkaar konden nu
in de bredere context van hun familiegeschiedenissen worden gezien.
Terwijl het grotere plaatje zich ontvouwde, begon de begoocheling dat de
ander verantwoordelijk was voor zijn of haar ontevredenheid op te lossen.
Bijna meteen zagen ze elkaar in een heel nieuw licht. Dan en Nancy
herontdekten hun tedere gevoelens voor elkaar – de gevoelens die hen ooit
samen hadden gebracht. Ze werden niet alleen vriendelijker en
goedgeefser naar elkaar toe, maar gingen ook de liefde weer bedrijven.

Verruiming van het nieuwe beeld


Nancy kreeg ook meer mededogen met haar moeder. Als klein meisje had
Nancy’s moeder de emotionele zorg voor haar ongelukkig getrouwde
moeder op zich genomen. Nancy’s moeder mocht het van zichzelf niet beter
hebben dan haar eigen moeder en herhaalde de cyclus door een
ongelukkig huwelijk.
In Nancy’s vroegste herinneringen lijkt haar moeder afstandelijk en
lusteloos. Als klein meisje voelde ze zich door haar afgewezen. Maar toen
ze het wezen van haar familiegeschiedenis op zich liet inwerken, kon Nancy
haar moeder met nieuwe ogen bekijken. Ze voelde dat haar moeder, ook al
was ze afstandelijk, haar alles had gegeven wat ze te geven had. Dit inzicht
had een verzachtende werking op Nancy. Ze kon het oude innerlijke beeld
dat haar moeder niet voor haar gezorgd had overstijgen. Het maakte plaats
voor een nieuw beeld waarin ze door haar moeder getroost wordt en dat
haar van binnenuit leek te vullen. In dit nieuwe beeld had haar moeder
alleen maar liefdevolle bedoelingen naar haar toe.
Hoewel haar moeder al zestien jaar dood was, kon Nancy haar toch
vragen om de steun die ze nooit had durven vragen toen zij nog leefde.
Voor zover ze zich kon herinneren, voelde ze haar moeders liefde nu voor
de allereerste keer.
Ze sloot haar ogen en visualiseerde dat haar moeder haar van achter
vasthield. ‘Mam, ik heb je er altijd van beschuldigd dat je me niet genoeg
gegeven hebt. En bij Dan deed ik precies hetzelfde; ook van hem vond ik
dat hij me niet genoeg gaf. Nu weet ik dat je me alles hebt gegeven wat je
te geven had. En dat was genoeg, mam. Het was echt genoeg.’ Nancy huilde
terwijl ze verder sprak: ‘Mam, wens me alsjeblie toe dat ik gelukkig word
met Dan. Ik wil tevreden zijn met mijn huwelijk, ook al waren jij en oma
dit niet. Van nu af aan zal ik contact met je maken en je achter me voelen
staan terwijl je me steunt en me het beste wenst.’
In de weken die volgden zette Nancy een foto van haar moeder naast
haar bed en visualiseerde ze dat haar moeder haar vasthield terwijl ze sliep.
Ze beeldde zich in dat haar moeder haar in haar armen wiegde en dat ze
alle liefde kreeg die ze nodig had. Nancy kon nu ontvangen wat ze als klein
meisje niet kon binnenlaten. Omhuld door haar moeders liefde, kon ze
zich op een totaal nieuwe manier tot Dan verhouden.
Ook Dan visualiseerde een gesprek met zijn overleden moeder: ‘Mam,
toen ik klein was dacht ik dat ik voor je moest zorgen. Dat maakte me boos
en bitter. Zonder dat een van ons het doorhad, probeerde ik het verlies van
je moeder toen je zelf nog een klein meisje was goed te maken. Dat was te
veel gevraagd. Geen wonder dat ik altijd het gevoel heb dat ik niet goed
genoeg ben. Geen enkele kleine jongen kan zo’n verlies goed maken.’
In het beeld dat hij had, kon hij voelen dat zijn moeder antwoordde
door een stap terug te zetten en hem meer ruimte te geven. Dan ademde
uit en vervolgens diep weer in, alsof zijn longen zich hadden uitgezet en nu
twee keer zo groot waren. Hij was niet gewend aan zoveel lucht in zijn
lichaam, waardoor hij zich in eerste instantie duizelig voelde, maar al snel
heel erg levendig. Hij zei verder: ‘Mam, ik heb vaak het gevoel dat Nancy te
veel van me verlangt. Help me alsjeblie om Nancy te zien zoals ze is,
zonder bang te zijn dat ik zal verdwijnen of niet goed genoeg zal zijn als ze
me nodig hee.’
Omdat hij verder wilde helen, nam Dan contact op met zijn vader, die
nog leefde. Dan vertelde hem dat het hem speet dat hij zich zo afstandelijk
had gedragen tegenover hem. Hij nam zijn vader mee uit lunchen en
vertelde hem dat hij heel graag meer contact met hem zou willen hebben.
Tijdens de lunch bedankte hij zijn vader voor de goede vader die hij was
geweest. Zijn vader was geraakt door Dans woorden en zei dat hij al heel
lang hoopte dat ze dit gesprek ooit zouden voeren. Dan voelde de liefde die
er altijd al was geweest. Nu kon hij die ook toelaten.
Nancy voelde een nieuwe kracht in Dan. Hij leek groter in haar ogen.
Haar respons kwam helemaal vanzelf: ze kreeg respect voor hem.
Ze vroeg Dan om hulp. ‘Als je vindt dat ik beschuldigend, oordelend of
ontevreden ben, laat me dat dan weten. Ik beloof je dat ik zal proberen om
er dan mee op te houden. Ik wil een betere vrouw voor je zijn.’ Dan haalde
weer diep adem. Deze vulde zijn lichaam op een totaal nieuw manier en
kwam op plekken die hij als kleine jongen had afgesloten.
Op zijn beurt vroeg Dan aan Nancy om hem te helpen om aanwezig te
blijven. ‘Als ik emotioneel afstandelijk ben, laat me dit dan weten. Ik beloof
je dat ik dit in mezelf zal waarnemen en me niet van jou zal terugtrekken.’
Ook zij haalde diep adem. Zijn hand vond die van haar op het moment dat
zij die van hem zocht.
Het geval van Dan en Nancy laat zien dat we de oorzaak van onze
diepste relatieproblemen kunnen vinden door bepaalde vragen te stellen en
te luisteren naar de kerntaal die naar boven komt. Dan en Nancy
ontdekten dat hun wonden door de ander werden weerspiegeld en
uitvergroot, en ook wij kunnen naar onze partner kijken om te zien welke
onafgemaakte zaken uit onze familiegeschiedenis we hebben meegenomen.
De routekaart ligt al in ons. De paden liggen misschien in het duister, maar
vaak kunnen we erop vertrouwen dat onze partner ons het licht schenkt
om ze te kunnen zien.

VERDER KIJKEN DAN ALLEEN HET (ECHT)PAAR


Als we de kerntaal van onze relationele klachten onderzoeken, ontdekken
we vaak een bekend familieverhaal. Liever dan dit verhaal voor zoete koek
te slikken, moeten we ons afvragen: hebben onze ouders of grootouders
iets soortgelijks ervaren? Hebben we dezelfde gevoelens voor onze ouders
als voor onze partner?

IS MIJN RELATIE EEN AFSPIEGELING VAN EEN PATROON IN


MIJN FAMILIEGESCHIEDENIS?
Als je problemen met je partner hebt, ga er dan niet automatisch van uit dat je partner
hiervan de oorzaak is. Luister naar de woorden waarin je je klachten verpakt zonder je
partner te beschuldigen of bevangen te raken door je emoties. Stel jezelf de volgende
vragen:

– Klinken deze woorden bekend?


– Heb ik dezelfde klachten over mijn moeder of vader?
– Had mijn moeder of vader dezelfde klachten over de ander?
– Worstelde mijn oma of opa met hetzelfde?
– Zijn er overeenkomsten tussen twee of drie generaties?
– Is mijn ervaring met mijn partner een afspiegeling van hoe ik me als klein kind voelde
tegenover mijn ouders?

Het verhaal van Tyler


Tyler was een sportieve, achtentwintigjarige apotheker die zielsveel van zijn
vrouw Jocelyn hield. Ze waren drie jaar getrouwd, maar hadden sinds hun
trouwen slechts twee keer bevredigende seks gehad, terwijl ze voor hun
huwelijk heel regelmatig met elkaar naar bed gingen. Maar vanaf de dag
dat ze de geloe hadden afgelegd, voelde Tyler zich angstig en onzeker. Hij
wist zeker dat ze hem voor een ander zou verlaten. ‘Binnen zes maanden
ga je vreemd,’ had hij gezegd. Jocelyn verzekerde hem voortdurend van
haar trouw, maar dat drong niet tot Tyler door. De overtuiging dat ze hem
ontrouw zou zijn holde hun relatie uit. ‘Ik weet het zeker,’ zei hij tijdens
onze eerste sessie, ‘ze gaat vreemd en ik ga eraan onderdoor.’
Sinds de trouwdag had Tyler last van erectieproblemen. Medisch
onderzoek toonde aan dat hij kerngezond was en dat er geen fysieke
problemen waren. Tyler had geen idee wat hij eraan moest doen. Hij wist
niet waar hij de oplossing voor zijn probleem moest zoeken. Maar zijn
kernzin werd de routekaart die hem de weg wees.
Tylers kernzin: ‘Ze gaat vreemd en ik ga eraan onderdoor.’
Tyler wist niet dat hij deze kernzin niet zelf had bedacht. Deze pijnlijke
mantra weerklonk veertig jaar geleden al binnen de familie, alleen was
Tyler niet op de hoogte van de specifieke aanleiding.
Tylers vader was minder dan een jaar getrouwd met zijn eerste vrouw
toen hij haar in bed aantrof met een andere man. De schok was te groot.
Hij verliet de stad, zijn baan, zijn vrienden en sprak er nooit meer over.
Tyler wist hier helemaal niets van. Hij hoorde er pas van toen zijn eigen
symptomen zich openbaarden en hij op mijn aandringen zijn vader vroeg
of hij al een relatie had gehad voordat hij met Tylers moeder trouwde.
Tijdens onze volgende sessie vertelde Tyler dat zijn vaders adem stokte en
zijn mond vertrok toen hij het hem vroeg. Het klonk alsof hij letterlijk
probeerde te voorkomen dat zijn verleden naar buiten zou komen.
Uiteindelijk vertelde hij Tyler over zijn eerste vrouw.
Het was Tyler duidelijk dat zijn vaders gebroken hart ondanks de
verstreken tijd, de afstand en een nieuw huwelijk nooit helemaal was
genezen. Wat nog onverwerkt in zijn vaders hart lag, beïnvloedde nu Tylers
huwelijk. Hoewel zijn vader nooit over zijn pijn had gesproken, kon Tyler
hem heel duidelijk in zijn eigen lichaam voelen. Tyler had zonder het te
beseffen zijn vaders trauma geërfd.
Het licht van besef wekte Tylers hele lichaam uit een diepe slaap. Hij
begreep nu waarom zijn lichaam verkrampte als hij seks met Jocelyn
probeerde te hebben. Eindelijk begreep hij de intelligentie achter de fysieke
weigering van zijn lichaam. Door de impotentie had hij afstand kunnen
nemen van de liefde waarnaar hij zo verlangde. Oppervlakkig gezien leek
dit contra-intuitief, maar op een dieper niveau begreep Tyler dat hij
doodsbang was dat Jocelyn hem zou kwetsen.
Doordat hij geen geslachtsgemeenschap met haar kon hebben,
beschermde hij zichzelf onbewust tegen kwetsbaarheid en mogelijk
overspel. Tyler kon het idee dat hij ‘niet goed genoeg’ was voor Jocelyn –
zoals zijn vader ‘niet goed genoeg’ was geweest voor zijn eerste vrouw – niet
verdragen. Dankzij de erectieproblemen liep hij niet het gevaar dat ook hij
afgewezen zou worden. Tyler wilde niet stilstaan bij het idee dat Jocelyn
hem zou afwijzen, dat weigerde hij. In zijn onzekerheid had hij bijna zijn
eigen afwijzing veroorzaakt.
Het besef van dit verband was voor Tyler genoeg. Hij realiseerde zich
dat Jocelyn echt van hem hield en hem ook tijdens hun seksuele
problemen altijd had bijgestaan. Hoewel hij zijn vaders gevoelens had
geërfd, begreep hij dat hij ze niet langer hoefde te herbeleven. Zijn vaders
nachtmerrie hoefde hem niet te overkomen.

BLINDE LIEFDE

Vergilius, de dichter uit de oudheid, zei: ‘Liefde overwint alles.’ Als onze
liefde groot genoeg is, zal onze relatie zeker goed zijn, hoe lastig het soms
ook kan zijn. Ook e Beatles zeggen het: Love is all you need. Maar toch,
gezien alle onbewuste loyaliteiten die onzichtbaar onder de oppervlakte
van ons leven opereren, is het waarschijnlijk gepaster om te zeggen dat
liefde – de onbewuste liefde die zich binnen families uit – ons vermogen
om een liefdevolle relatie met onze partner te onderhouden kan
‘overwinnen’.
Zolang we gevangenzitten in het web van familiepatronen, worstelen we
waarschijnlijk met onze relaties. Als we echter leren om de onzichtbare
draden van onze familiegeschiedenis te ontrafelen, wordt duidelijk hoe ze
ons beïnvloeden. Dit lukt als we onze kerntaal weten te ontcijferen. Als we
dat wat onzichtbaar was zichtbaar weten te maken, voelen we ons vrijer om
liefde te geven en ontvangen. De dichter Rilke wist hoe moeilijk het is om
een relatie te onderhouden. Hij schreef: ‘Lieebben van mens tot mens:
dat is misschien wel het moeilijkste wat ons is opgelegd, het hoogste, de
laatste proef en beproeving, het werk waarvoor al het overige werk slechts
voorbereiding is.’1
Hierna volgen 21 familiedynamieken, die de intimiteit met onze partner
uithollen. Sommige dynamieken kunnen er zelfs voor zorgen dat we
helemaal geen relaties aangaan.

21 ONZICHTBARE DYNAMIEKEN DIE RELATIES KUNNEN


BEÏNVLOEDEN
Je had een moeilijke relatie met je moeder. De onverwerkte zaken met je
moeder zullen hoogstwaarschijnlijk weer opspelen met je partner.

Je keurt je partner af, beoordeelt of beschuldigt hem/haar. De emoties,


eigenschappen en gedragingen die je in een ouder aeurt, leven
waarschijnlijk onbewust in jou. Het kan zijn dat je de verwijten aan die
ouder op je partner projecteert. Het is ook mogelijk dat je een partner
aantrekt met dezelfde eigenschappen als de afgewezen ouder. Als je een
ouder afwijst, kan het zijn dat je die afwijzing probeert te compenseren met
je worstelende relaties. Mogelijk verlaat je je partner of verlaat hij/zij jou. Je
relaties voelen waarschijnlijk hol, of misschien kies je ervoor om alleen te
blijven. Door een intieme band met de ouder van hetzelfde geslacht lijken
we ons beter te kunnen verbinden aan een partner.

Je bent versmolten met de gevoelens van een ouder. Als de ene ouder
negatieve gevoelens voor de andere hee, bestaat de kans dat jij deze
gevoelens overneemt ten aanzien van je eigen partner. Ontevreden
gevoelens voor een partner kunnen intergenerationeel zijn.

Je hebt een onderbreking in de vroege hechtingsband met je moeder ervaren.


Bij deze dynamiek is de kans redelijk groot dat je een zekere mate van
angst ervaart als je een intieme partnerrelatie wilt aangaan. Vaak wordt de
angst groter als de relatie zich verdiept. Omdat je niet bese dat de
angstgevoelens veroorzaakt worden door een breuk in de vroege
hechtingsband, zoek je de fout bij je partner of ga je andere conflicten
veroorzaken zodat je afstand kunt nemen van de intimiteit. Het kan ook
zijn dat je jezelf als aankelijk, plakkerig, jaloers of onzeker ervaart. Of
omgekeerd: je komt onaankelijk over en vraagt niet veel van je relaties.
Misschien vermijd je iedere vorm van relatie.

Je zorgde voor de gevoelens van een ouder. Idealiter geven ouders en


ontvangen kinderen. Maar bij veel kinderen met een verdrietige,
depressieve, angstige of onzekere ouder ligt de nadruk meer op troost en
hulp bieden dan op het ontvangen ervan. Binnen deze dynamiek kan het
kind ervaren dat zijn eigen behoeen op de tweede plaats komen en dat de
toegang tot zijn basale behoee wordt geblokkeerd door de impuls om zorg
te bieden in plaats van toe te laten. Later in het leven kan dit kind te veel
aan zijn partner geven, waardoor de relatie onder druk komt te staan. Het
tegenovergestelde kan ook gebeuren. Doordat hij/zij zich overweldigd of
belast voelt door de behoeen van de partner, kan hij/zij verbitterd raken
of emotioneel geblokkeerd terwijl de relatie zich verder ontwikkelt.

Je ouders waren ongelukkig samen. Als je ouders met elkaar worstelden of


het niet goed hadden samen, kan het zijn dat je vindt dat jij het niet beter
mag krijgen dan zij het hadden. Een onbewuste loyaliteit aan je ouders kan
voorkomen dat je gelukkiger wordt dan zij, ook al weet je dat zij echt
willen dat je wél gelukkig wordt. In een niet heel vrolijke, uitbundige
familie kunnen de kinderen zich schuldig of ongemakkelijk gaan voelen als
ze wel gelukkig zijn.

Je ouders gingen uit elkaar. Als je ouders uit elkaar zijn gegaan, kan het zijn
dat jij je onbewust ook uit je relatie terugtrekt. Dit kan gebeuren als je de
leeijd krijgt waarop zij uit elkaar gingen, als je relatie even lang duurt als
die van hen hee geduurd, of als je kind dezelfde leeijd hee als jij had
toen je ouders gingen scheiden. Of je blij in de relatie terwijl je
emotioneel gescheiden lee.

Je ouder of grootouder dumpte een eerdere partner. Als je vader of opa een
eerdere vrouw of partner verliet terwijl hij voordeed alsof hij met haar
wilde trouwen, is het mogelijk dat jij als dochter of kleindochter dit
compenseert door net als die vrouw alleen te blijven. Misschien voel je je
‘niet goed genoeg’, zoals de vrouw die niet goed genoeg was voor je vader of
opa.

De grote liefde van je moeder brak haar hart. Jij kunt als kind onbewust het
gebroken hart van je moeder hebben overgenomen. Misschien verlies je je
eerste grote liefde, draag je het eenzame gevoel van je moeder in je mee, of
voel je dat je – net al zij – tekortschiet of niet goed genoeg bent. Misschien
heb je het gevoel dat je nooit de partner hebt die je graag zou willen. Als
zoon kan het zijn dat je de eerste grote liefde van je moeder energetisch
gezien probeert te vervangen en als een partner voor haar wordt.

De grote liefde van je vader brak zijn hart. Jij kunt als kind onbewust het
gebroken hart van je vader hebben overgenomen. Misschien verlies ook jij
je grote liefde, draag je het eenzame gevoel van je vader in je mee, of voel
je dat je – net als hij – tekortschiet of niet goed genoeg bent. Misschien heb
je het gevoel dat je nooit de partner hebt die je graag zou willen. Als
dochter kan het zijn dat je de eerste grote liefde van je vader energetisch
gezien probeert te vervangen en als een partner voor hem wordt.

Je ouder of grootouder bleef alleen achter. Als een van de ouders of


grootouders alleen achterbleef na het vertrek of overlijden van de partner,
kan het zijn dat jij ook alleen blij. Als je een relatie hebt, creëer je
misschien conflicten of afstand, zodat ook jij je alleen voelt. In stille
verbondenheid vind je onbewust een manier om in de eenzaamheid te
delen.

Je ouder of grootouder ging gebukt onder het huwelijk. Stel dat je oma
gevangenzat in een liefdeloos huwelijk, of dat je opa overleed, dronk, gokte
of vertrok en je oma alleen achterliet met de zorg voor de kinderen, dan
kun jij als kleindochter deze ervaringen onbewust associëren met het
huwelijk. De kans bestaat dat je haar ervaringen overdoet of dat je je niet
wilt verbinden aan een partner uit angst dat jou hetzelfde zal overkomen.

Een van je ouders werd vernederd of respectloos behandeld door de andere


ouder. Je kunt – als kind – de ervaring van die ouder opnieuw creëren door
je partner respectloos te behandelen.

Een ouder overleed jong. Als een van je ouders in je kindertijd overleed, kan
het zijn dat je fysiek of emotioneel afstand neemt van je partner op de
leeijd die je ouder had toen die overleed, als je relatie even lang duurt als
die van hen hee geduurd, of als je kind dezelfde leeijd hee als jij had
toen je ouder stierf..

Een van je ouders behandelde de ander slecht. Als je vader je moeder slecht
behandelde, kan het zijn dat jij als de zoon je partner net zo slecht
behandelt, zodat je vader niet de enige ‘slechterik’ is. Als de dochter krijg je
misschien een partner die jou slecht behandelt, of tot wie je een grote
afstand voelt. Misschien vind je dat je niet gelukkiger mag zijn dan je
moeder was.

Je hebt een eerdere partner pijn gedaan. Als je een eerdere partner heel veel
pijn hebt gedaan, is het mogelijk dat je deze pijn onbewust wilt
compenseren door je nieuwe relatie te saboteren. De nieuwe partner, die
onbewust bese dat hij/zij een soortgelijke behandeling zou kunnen
ondergaan, kan hierdoor misschien zelfs wat afstand van je nemen.

Je hebt te veel partners gehad. Als je te veel partners hebt gehad, kan het
zijn dat je je niet meer kunt binden in een relatie. Het wordt eenvoudiger
om uit elkaar te gaan. Relaties kunnen hun diepgang verliezen.

Je hebt een abortus gehad of een kind laten adopteren. Vanwege je


schuldgevoelens, berouw of spijt kan het zijn dat je jezelf weinig geluk gunt
in een relatie.

Je was je moeders vertrouweling. Als jongen probeerde je je moeders


onvervulde behoeen te bevredigen en haar dat te geven wat ze volgens
haar gevoel niet van je vader kreeg. Later kun je moeite hebben met je te
binden aan een vrouw. Mogelijk sluit je je emotioneel of fysiek af, uit angst
dat je partner net als je moeder te veel van je vraagt of verlangt. Een jongen
die de vertrouweling van zijn moeder was, hee vaak korte verhoudingen
met vrouwen. Hij kan zelfs een echte versierder worden, met een hele
reeks gebroken harten in zijn spoor. De remedie is een hechtere band met
zijn vader.
Je was je vaders favoriet. Een meisje dat een intiemere band hee met haar
vader dan met haar moeder, is vaak ontevreden met de partners die ze
uitkiest. De oorzaak van het probleem is niet de partner, maar de afstand
die ze ten opzichte van haar moeder voelt. De relatie van een vrouw met
haar moeder kan een indicatie zijn van hoe vervullend de relatie met haar
partner zal zijn.

Iemand binnen de familie bleef ongetrouwd. Mogelijk identificeer je je met


een ouder, grootouder, tante, oom of oudere broer of zus die ongetrouwd is
gebleven. Misschien keek men op die persoon neer, werd dat familielid
belachelijk gemaakt of vond men dat hij/zij minder goed af was. Door die
onbewuste afstemming kan het zijn dat jij ook niet trouwt.
13
DE KERNTAAL VAN SUCCES

Je moet chaos in je hebben om een dansende ster te kunnen


baren.
– Friedrich Nietzsche, Zo sprak Zarathoestra

V
eel zelulpboeken beloven ons financieel succes en vervulling zolang
we ons maar aan het voorgeschreven plan van de auteur houden.
Strategieën zoals effectieve gewoonten ontwikkelen, ons sociale netwerk
vergroten, toekomstig succes visualiseren en geldmantra’s herhalen worden
aangeprezen als wegen naar voorspoed en succes. Maar hoe zit het met
degenen onder ons die onze doelen nooit lijken te bereiken, wat we ook
doen en welk plan we ook volgen?
Als onze pogingen naar succes steeds weer op niets uitlopen, kan
onderzoek van onze familiegeschiedenis belangrijk zijn. Onverwerkte
traumatische gebeurtenissen in onze familie kunnen succes in de weg staan
en ons vermogen om het te kunnen ontvangen beperken. Dynamieken
variërend van een onbewuste identificatie met iemand binnen de familie
die niet succesvol was, werd opgelicht of zelf iemand oplichtte, tot het
ervaren van het trauma van een vroege scheiding van de moeder, kunnen
er allemaal voor zorgen dat we ons niet veilig, niet zeker en niet financieel
gezond voelen. Aan het eind van dit hoofdstuk vind je een lijst met vragen
waarmee je kunt onderzoeken of er een kerntrauma in je
familiegeschiedenis voorkomt dat jou blokkeert. Je zult ook leren hoe je de
kerntaal aan je angsten rond mislukkingen en succes kunt onttrekken en
hoe je weer op het juiste pad terechtkomt.
Laten we nu eerst kijken hoe anderen de kerntaalbenadering hebben
gebruikt om zichzelf te bevrijden en succesvoller te worden.

COMPENSATIE VOOR WANGEDRAG IN DE FAMILIEGESCHIEDENIS

Over een week zou Ben de deur van zijn advocatenkantoor achter zich
dichttrekken. Hij had meerdere keren geprobeerd om zijn kantoor gezond
te maken, maar dit was iedere keer mislukt en hij had het opgegeven. ‘Ik
kan maar net overleven en ik lijk geen stap verder te komen. Ik kan
nauwelijks mijn hoofd boven water houden.’
Bens kerntaal: ‘Ik ben aan het overleven en kan nauwelijks mijn hoofd
boven water houden.’
Ben beschreef een patroon dat hij al zijn hele volwassen leven kende.
Hij hee altijd veel ijzers in het vuur, meerdere potentiële grote cliënten,
en plotseling valt alles in duigen. ‘Het is alsof ik niet weet hoe ik de dingen
die tot me komen kan vasthouden. Ik ben aan het overleven.’ Als je goed
naar Bens kerntaal luistert, hoor je mogelijk de schreeuw van iemand
anders, iemand die aan lagerwal is geraakt, iemand die ‘maar net weet te
overleven’, die ‘nauwelijks het hoofd boven water kan houden’. De vraag is
natuurlijk: wie?
In Bens familie leidde het kerntaalspoor rechtstreeks naar de oorsprong
van het probleem. Ben herinnerde zich de reizen naar Florida uit zijn
jeugd. Bens opa was daar van de jaren dertig tot de vroege jaren zeventig
eigenaar van een succesvolle citrusvruchtenplantage. De familie was rijk
geworden dankzij het zweet en harde werken van immigranten die
nauwelijks betaald kregen. Ze konden nauwelijks rondkomen van hun
schamele loon, hun schulden niet aetalen en leefden onder ellendige
omstandigheden. Terwijl de familie van Bens opa steeds rijker werd en in
een luxe villa leefde, woonden de landarbeiders samengepakt in vervallen
hutjes. Ben herinnerde zich dat hij als klein jongetje met hun kinderen
speelde. Hij herinnerde zich ook dat hij zich schuldig voelde omdat hij zo
veel meer had dan zij. Jaren later erfde Bens vader het landgoed van zijn
opa, maar raakte het na verloop van tijd kwijt door een aantal slechte
investeringen en verkeerde zakelijke transacties. Ben erfde helemaal niets.
De tegenslagen stapelden zich op voor Ben, die nadat hij advocaat
geworden was achterstallige rekeningen had en zijn bankleningen niet
meer kon aetalen.
Pas toen Ben zijn huidige situatie aan zijn familiegeschiedenis koppelde,
begon hij een en ander te snappen. Hij besee dat zijn familie zo rijk was
geworden over de rug van migranten. Hun armoede hield direct verband
met de rijkdom van Bens familie. Onbewust identificeerde Ben zich met de
landarbeiders en herbeleefde hij hun ellende. Het was alsof hij door in
armoede te leven de schuld van zijn opa inloste; een schuld die niet eens
van hem was.
Het was tijd om het patroon te doorbreken. Tijdens onze sessie sloot
Ben zijn ogen en visualiseerde dat de kinderen met wie hij speelde samen
met hun families voor hem stonden. In dit beeld zagen ze er ontredderd en
armoedig uit. Hij visualiseerde zijn opa, die overleed toen Ben twaalf was,
die zich bij hen verontschuldigde omdat hij hen niet had betaald wat ze
verdienden. Ben visualiseerde dat hij tegen zijn opa zei dat hij niet langer
boete wilde doen voor de onrechtvaardige behandeling van de
landarbeiders via zijn slechtlopende advocatenkantoor en dat hij de
verantwoordelijkheid voor het leed van de landarbeiders bij hem liet.
Ben visualiseerde dat zijn opa die verantwoordelijkheid oppakte en de
zaken rechtzette. Hij beeldde zich in dat zijn opa zei: ‘Dit hee niets met
jou te maken, Ben. Dit is een schuld die ik moet inlossen, niet jij.’ Ben
visualiseerde dat de kinderen met wie hij speelde naar hem glimlachten.
Hij voelde dat zij hem niets kwaads toewensten.
Later hee Ben geprobeerd om contact te zoeken met de
migrantenfamilies, maar hij hee hen niet kunnen achterhalen. Als teken
van goede wil van zijn familie naar de migrantenfamilies, hee hij toen
geld gedoneerd aan een liefdadigheidsorganisatie die zich richtte op de
gezondheidszorg voor migrantenfamilies. Ben hield de deur van zijn
advocatenkantoor open. Hij nam pro Deo een zaak aan van een arbeider
die door een groot bedrijf slecht behandeld was. Binnen enkele weken had
hij meerdere nieuwe, goed betalende klanten. Na zes maanden had hij een
bloeiende praktijk.
Als we terugkijken naar onze familie om de oorzaak van een financieel
probleem te vinden, moeten we ons afvragen: proberen we onbewust de
handelingen van iemand die vóór ons leefde te compenseren? Vaak
houden we leed en tegenspoed uit het verleden in stand. Bij Ben bleek dit
het geval, net als bij Loretta.
Meer dan wat dan ook wilde Loretta haar eigen baas zijn. Haar ‘zweten
en zwoegen’ had al dertig jaar lang de zakken gevuld van de eigenaars van
de bedrijven waarvoor ze had gewerkt. Maar steeds als zich een
mogelijkheid voordeed om haar eigen onderneming te beginnen of een van
haar zakelijke ideeën verder uit te werken, schrok ze terug: ‘Iets weerhoudt
me ervan om verder te gaan. Het lijkt wel ik door iets onzichtbaars wordt
tegengehouden om de volgende stap te zetten. Het is alsof ik dat wat ik
krijg niet verdien.’
Loretta’s kerntaal: ‘Het lijkt wel alsof ik dat wat ik krijg niet verdien.’
Als we ons door Loretta’s kerntaal naar het verleden laten meenemen,
komen er drie overbruggingsvragen omhoog:

– Wie ‘verdienden dat wat ze kregen niet’?


– Wie werd ‘tegengehouden’?
– Wie kon niet ‘verdergaan’?
Ook nu hoefden we het antwoord niet ver te zoeken. In haar testament
had Loretta’s oma een winstgevende boerderij aan Loretta’s vader nagelaten
en verder niets aan zijn vier broers en zussen. Haar vader boerde heel goed,
maar zijn broers en zussen hadden het zwaar. Sindsdien was hun relatie
behoorlijk bekoeld.
Loretta’s vader had oneerlijk veel voordeel ten opzichte van zijn broers
en zussen. Toen ze zelf volwassen was, had Loretta – enig kind van haar
vader en moeder – moeite om financieel de eindjes aan elkaar te knopen,
net als haar ooms en tantes, en binnen de familie ging de knop om van
‘voordeel’ naar ‘nadeel’. Alsof ze onbewust de onbalans veroorzaakt door
het onrechtmatig verkregen vermogen van haar oma aan haar vader wilde
herstellen, mocht Loretta van zichzelf niet succesvol zijn. Toen ze eenmaal
besee dat ze onbewust probeerde om iets verkeerds op een verkeerde
manier recht te zetten, kon ze de risico’s nemen die nodig waren om een
eigen zaak te beginnen.
De kerntaal van Loretta nam haar mee terug naar de familieboerderij,
het niet-verdiende voordeel in haar familiegeschiedenis. Ben volgde een
soortgelijk pad. Maar niet iedereen die vooruit wil kan zo duidelijk een
familiegebeurtenis aanwijzen. Bij John-Paul was de familiegeschiedenis die
hem dwarszat niet zo helder zichtbaar.

GESCHEIDEN VAN ZIJN MOEDER, GEEN CONTACT MET ANDEREN

John-Paul wilde ook een volgende carrièrestap zetten, maar zijn gedrag –
zoals we dadelijk zullen zien – deed het tegendeel vermoeden. Doordat hij
zijn kerntaalkaart volgde, ontdekte hij een pad vol aanwijzingen en
inzichten.
John-Paul was al langer dan twintig jaar in dezelfde, uitzichtloze baan
blijven hangen. Hij zag dat anderen met minder vaardigheden dan hij in
posities boven hem terechtkwamen. Hij was stil en hield zich liever afzijdig
van kantoorgesprekken en sociale interacties. Hij bleef onopgemerkt onder
de radar van het hoger management. Omdat hij nooit een speciale
opdracht kreeg, kon hij ook nooit falen. Alleen al bij de gedachte dat hij
om een managementfunctie zou vragen, met de bijbehorende stress,
blikken en oordelen van anderen, kreeg hij het benauwd. Dit was gewoon
te riskant.
‘Ik zou afgewezen kunnen worden,’ zei hij, ‘of een fout kunnen maken
en alles kwijtraken.’
John-Pauls kerntaal: ‘Ik kan afgewezen worden. Ik kan een fout maken
en alles kwijtraken.’
In het geval van John-Paul hoefden we niet terug te gaan naar een
vorige generatie, maar slechts naar één voorval uit zijn kindertijd: een
breuk in de band met zijn moeder. Bij veel mensen is het hechtingsproces
met hun moeder onderbroken geweest, en net als John-Paul hebben ze dit
nooit in verband gebracht met de gevolgen als ze eenmaal volwassen
waren. John-Paul vertrouwde al jong niet meer op zijn moeders liefde en
steun, met als gevolg dat hij een groot deel van zijn leven heel voorzichtig
was in relaties met anderen. Door het gebrek aan steun van zijn moeder
voelde John-Paul zich altijd onzeker en aarzelend als hij zijn grootste
verlangens volgde. ‘Als ik iets verkeerds zeg of doe, word ik afgewezen of
weggestuurd’ was zijn grote angst.
John-Paul wist niet hoe hij zijn angst voor afwijzing aan de scheiding
van zijn moeder moest koppelen. Toen hij drie jaar oud was, werd hij voor
de zomer naar zijn oma gestuurd terwijl zijn ouders op vakantie gingen.
John-Pauls grootouders woonden op een boerderij en hoewel ze hem alles
gaven wat hij fysiek nodig had, werd hij vaak buiten in een box gezet
terwijl de volwassenen aan het werk waren. Halverwege de zomer werd
zijn opa ziek, waardoor zijn oma’s aandacht en energie nog meer verdeeld
werden. Omdat het zijn oma allemaal te veel werd, realiseerde hij zich al
snel dat hij kon voorkomen dat ze geïrriteerd raakte als hij zich stil en op
de achtergrond hield.
Toen zijn ouders terugkwamen, wist John-Paul niet hoe hij hun
duidelijk kon maken hoe bang hij was geweest. Hij wilde naar zijn ouders
toe rennen, maar iets hield hem tegen. Zijn ouders merkten alleen dat hij
niet meer vastgehouden en geknuffeld wilde worden en concludeerden dat
hij tijdens hun afwezigheid zelfstandiger was geworden. Maar vanbinnen
ontvouwde zich een tegenovergestelde ervaring. Zijn onaankelijkheid
was in wezen een vermomming: hij vertrouwde er niet meer op dat zijn
moeder er voor hem was. John-Paul besee niet dat hij in zijn pogingen
om zichzelf te beschermen tegen verdere teleurstellingen zijn eigen vitaliteit
had opgesloten. Hij had zijn eigen licht gedimd.
Achter de façade van onaankelijkheid lag eenvoudigweg de koppeling
van intimiteit aan gekwetst worden. Deze inprenting werd de blauwdruk
voor een groot deel van zijn volwassen leven. Uit angst voor afwijzing en
verlies deed hij alles om de verbindingen waarnaar hij heimelijk verlangde
te vermijden. Risico’s nemen was voor John-Paul geen optie. Een verkeerde
gok en hij zou opnieuw ‘alles verliezen’.
Als de vroege hechtingsband met onze moeder is onderbroken, kan een
wolk van angst of wantrouwen onze ervaringen in het leven
overschaduwen.
Elizabeth, een ander cliënt van mij, leefde onder zo’n wolk. Net als
John-Paul werd ook zij van haar moeder gescheiden. Toen ze zeven
maanden oud was lag ze twee weken in het ziekenhuis, zonder de zorg van
haar moeder. Toen ze drie jaar was lag ze een week in het ziekenhuis en
toen ze zeven was opnieuw, waardoor ze de scheiding opnieuw beleefde.
Elizabeth beschreef haar baan als data-entrymedewerker in een kantoor
met dertig andere medewerkers als een ‘hel’. Er gingen dagen voorbij
waarop ze geen woord met iemand sprak. De afstand tussen haar en haar
collega’s was zo groot geworden dat ze zich helemaal niet meer met de
gesprekken bemoeide en alleen nog met ‘ja’ en ‘nee’ antwoordde als haar
iets gevraagd werd. ‘Als ik iets verkeerd zeg,’ vertelde ze, ‘dan worden ze
aeurend, dus zeg ik maar niets.’
Ze beschreef de obsessieve gedachten en angsten die ’s avonds
voortdurend door haar hoofd gingen. ‘Als ik iemand gesproken heb, blij ik
het gesprek eindeloos voor mezelf herhalen: heb ik iets verkeerds gezegd?
Heb ik iemand beledigd? Had ik iets anders moeten zeggen? Of ik stuur
mijn vriendin voortdurend berichtjes met: waarom antwoord je niet, ben je
boos op me?’ Als ze haar collega’s met elkaar ziet praten, wordt ze alleen
maar banger, omdat ze denkt dat de gesprekken over haar gaan.
Op een gegeven moment was ze bang dat ze wel gemist kon worden en
afgewezen of ontslagen zou worden. Of dat de groep haar zou negeren of
buiten zou sluiten. Al deze dingen brachten de gevoelens van eenzaamheid
en hulpeloosheid die ze voelde toen ze als klein meisje in het ziekenhuis lag
in haar omhoog. Elizabeth kwam net als John-Paul niet op het idee om
deze gevoelens te koppelen aan de vroege scheiding van haar moeder
tijdens de ziekenhuisopnamen.
Elizabeths kerntaal: ‘Ze zullen me afwijzen. Ik word buitengesloten. Ik
hoor er niet bij. Ik blijf alleen achter.’
Elizabeth was net als John-Paul bang om alleen of in de steek gelaten te
worden. Ook bij haar kwam de oplossing toen ze de link legde tussen haar
terughoudende benadering van het leven en de vroege breuk met de bron
van leven: haar moeder. Doordat ze het verband legde kon ze de conclusies
die ze als kind had getrokken, en die zonder dat ze het besee haar leven
beperkten, terugdraaien.
John-Paul en Elizabeth heelden hun innerlijke beelden van een niet-
behulpzame, niet-zorgzame moeder. Doordat ze de overeenkomsten tussen
hun beperkte levens en de beperkende beelden die ze in zich meedroegen
herkenden, konden ze zich meer openstellen en naar de levengevende
aspecten van hun moeders kijken. Bij John-Paul begon het met de
herinnering aan hoe enthousiast zijn moeder werd als hij voor haar
tekende. En bij Elizabeth toen ze zich realiseerde dat haar moeder zich
nooit voor haar had afgesloten. Elizabeth had zich tijdens de
ziekenhuisopnamen juist zelf voor haar moeder afgesloten. Elizabeth zag
nu in dat ze al haar moeders pogingen om haar liefde te tonen had
gedwarsboomd. Haar moeder was trouw en behulpzaam en had haar veel
meer gegeven dan ze zich had gerealiseerd.
Het besef hoe groot de impact van de scheiding was, gaf Elizabeth hoop.
Voor het eerst in haar leven zag ze een toekomst voor zich. Haar kerntaal
was slechts een afspiegeling van de woorden van een klein kind dat alleen
gelaten werd en zich door haar moeder verlaten voelde. Voor het eerst zag
ze licht aan het einde van de tunnel. Door het spoor van haar kerntaal
terug te volgen, kon ze van koers veranderen.

FAMILIEDYNAMIEKEN DIE SUCCES KUNNEN BEÏNVLOEDEN

Een breuk in de band met onze moeder (zoals bij Elizabeth en John-Paul)
onrechtvaardige zakelijke transacties of een oneerlijke erfenis (zoals bij Ben
en Loretta) kunnen onze financiële gezondheid in de weg staan. Maar
daarnaast zijn er nog veel meer familiedynamieken die onze verhouding tot
succes kunnen beïnvloeden. Op de volgende bladzijden onderzoeken we
een aantal familie invloeden die ons kunnen beperken. Het zijn stuk voor
stuk stille krachten die meerdere generaties kunnen beïnvloeden. Deze
dynamieken kunnen de progressie die we voor ogen hebben laten
ontsporen.

Een ouder afwijzen kan succes in de weg staan


Welk verhaal we ook vertellen over onze ouders, hoe goed of slecht ze ook
waren, hoe gekwetst we ons ook voelen door wat ze hebben gedaan of
nagelaten: als we ze afwijzen, kunnen we onze eigen mogelijkheden
beperken.
De relatie met onze ouders is in vele opzichten een metafoor voor het
leven zelf. Mensen die vinden dat hun ouders hun veel gegeven hebben,
hebben vaak ook het gevoel dat het leven ze veel gee. En andersom: als
mensen vinden dat hun ouders maar weinig hebben gegeven, kunnen ze
ook het gevoel hebben dat het leven maar weinig teruggee. Als we ons
tekortgedaan voelen door onze ouders, kunnen we ons ook door het leven
tekortgedaan voelen.
Als we onze moeder afwijzen, kunnen we ons onbewust de
geruststellende, troostrijke dingen van het leven gaan ontzeggen. We
kunnen het gevoel krijgen dat veiligheid, zekerheid, geborgenheid, zorg –
allemaal zaken die we associëren met moederschap – ontbreken in ons
leven. Hoeveel er hiervan ook is, het lijkt nooit genoeg.
De gevolgen van het afwijzen van een vader kunnen al even beperkend
werken. Een man die zijn vader afwijst, kan zich ongemakkelijk of onzeker
voelen in gezelschap van andere mannen. Hij kan zelfs moeite hebben of
niet bereid zijn om de verantwoordelijkheden van het vaderschap op zich
te nemen, waarbij het niet uitmaakt of de vader de kostwinner of
mislukkeling binnen de familie was.
Onafgemaakte zaken met een van de ouders kunnen een schaduw
werpen op ons werkzame en ook op ons sociale leven. Doordat we
onbewust onverwerkte familiedynamieken herhalen, is de kans groot dat
we eerder conflicten veroorzaken dan authentieke verbindingen aangaan.
Als oude projecties zich op onze leidinggevende of collega’s richten, kan het
moeilijk worden om volledig tot je recht te komen.

We kunnen de afwijzingen die onze ouders ervaren hebben herhalen


Als we een ouder afwijzen, kan er een vreemde overeenkomst ontstaan die
ons met elkaar verbindt: zonder het te beseffen kunnen we in hun
voetstappen gaan lopen. De dingen die we onaanvaardbaar of ondraaglijk
vinden van een ouder, kunnen we ook in ons eigen leven gaan
tegenkomen. Dit kan aanvoelen als een ongewenste erfenis.
We gaan ervan uit dat hoe meer afstand we nemen van onze ouders,
hoe minder groot de kans dat we eenzelfde soort leven gaan leiden en met
dezelfde uitdagingen en problemen te maken zullen krijgen. Het
tegenovergestelde blijkt echter eerder waar. Als we afstand van hen nemen,
worden we vaak meer zoals zij en leiden we vaker een soortgelijk leven.
Stel, je keert je van je vader af omdat hij een alcoholist of mislukkeling
is, dan kan het zijn dat je net zo veel gaat drinken of net zo’n mislukkeling
wordt als je vader. Doordat je onbewust in zijn voetstappen treedt, schep je
een verborgen band met hem doordat je de dingen die als negatief
beschouwd werden van hem overneemt.

Kevins geheime band met zijn vader


Kevin was 36 en trots op zijn functie in het hoger management van een
gerenommeerd internetbedrijf. Maar hij was bang dat zijn drankprobleem
zijn leven zou verwoesten. ‘Ik ben bang dat ik in elkaar zal storten, zal
mislukken en alles wat ik heb opgebouwd zal verliezen.’
Kevins kerntaal: ‘Ik zal in elkaar storten, mislukken en alles wat ik heb
opgebouwd verliezen.’
Dit is precies wat Kevins vader was overkomen. Hij was een succesvolle
advocaat in Boston die verslaafd raakte aan alcohol, zijn baan verloor en
later ook zijn gezondheid. Uiteindelijk moest de familie hun huis uit. Toen
haalde zijn moeder Kevin weg bij zijn vader; hij was toen tien jaar oud.
Kevin hoorde haar vaak zeggen: ‘Je vader is een nietsnut. Hij hee ons
leven kapotgemaakt.’ Kevin zag zijn vader nadien nauwelijks nog. Hij stierf
vrij jong aan leverfalen toen Kevin 25 was. En toen begon hij zelf te
drinken.
Kevin kan zich nog een gesprek herinneren over een ongeluk dat
gebeurde toen zijn vader twaalf was. Zijn vader en zijn negen jaar oude
broertje klommen op een verlaten schuur, zijn jongere broertje viel door
het dak en overleed. Kevins vader kreeg de schuld van zijn dood. Kevin
begreep nu dat zijn vader, omdat hij zich verantwoordelijk voelde voor de
dood van zijn broertje, niet voluit had kunnen leven; dat had zijn broertje
immers ook niet gekund.
In een flits van inzicht tijdens onze sessie legde Kevin het verband met
zijn eigen destructieve gedrag. Hij besee dat als hij jong zou sterven, hij
de verwoesting in zijn familie alleen maar groter zou maken. Hij besee dat
zijn vader een grote last met zich had meegedragen en Kevin voelde een
diepe liefde voor hem. Het vulde hem met mededogen. Het speet hem nu
dat hij zich lang geleden van hem had afgekeerd.
Doordat hij deze link had gelegd, kon Kevin grote veranderingen in zijn
leven aanbrengen. Hij stopte met drinken en voelde zich voor het eerst in
zijn leven gesteund door het beeld van zijn vader die achter hem stond. Hij
werd enthousiast en nieuwsgierig naar het leven dat voor hem lag.

Een onbewuste loyaliteit met mislukken


We hoeven onze ouders niet af te wijzen om hun mislukkingen te
herhalen. Soms hebben we een onbewuste band die ons in een
vergelijkbare ervaring gevangenhoudt. Ondanks al onze inspanningen voor
succes lukt het maar niet om meer te bereiken dan zij hebben bereikt.
Stel, je vader was een mislukte zakenman die financieel niet voor zijn
gezin kon zorgen, dan kun je je onbewust met hem verbinden en op een
soortgelijke manier falen. Gevangen in een verborgen loyaliteit, kun je je
eigen succes saboteren om er zeker van te zijn dat je hem niet overtre.
Bart, een andere cliënt van me, was de zwakste schakel van het
salesteam. Hij verdiende net genoeg om rond te komen. Toen ik hem naar
zijn vader vroeg, vertelde hij dat zijn vader niet verder was gekomen dan
de tweede klas van de middelbare school en een heel eenvoudig leven had
geleid. Toen ik vroeg wat er zou gebeuren als hij veel geld zou hebben,
antwoordde Bart dat hij bang was dat hij ‘de eenvoud van leven’ zou
verliezen, een deugd die door zijn vader werd verheerlijkt. ‘Veel geld zou
mijn leven minder waardevol en ingewikkelder maken. Ik zou de essentie
uit het oog verliezen.’
Barts kerntaal: ‘Veel geld zou mijn leven minder waardevol maken.’
Bart imiteerde zijn vaders waarden. Toen hij eenmaal besee dat hij
onbewust loyaal was aan zijn vader en niet succesvoller wilde zijn dan hij,
begon Bart zijn financiële doelstellingen herzien. Het werd Bart duidelijk
dat zijn vader juist het tegenovergestelde wilde van wat hij deed, namelijk
zijn succes indammen. Bart zette een tandje bij en binnen acht maanden
waren zijn verkoopcijfers verdubbeld.
We kunnen een onbewuste band hebben met andere familieleden dan
onze ouders en merken dat we onbedoeld verbonden zijn met een tante,
oom, grootouder of ander familielid.
Dit was het geval met Paul. Hij kwam bij me nadat hij bij
promotierondes steeds weer overgeslagen werd. Hoewel het hem nooit
direct was verteld, kunnen zijn onverzorgde uiterlijk en zijn sjofele, vuile
kleren hier een rol in hebben gespeeld. Hij zag er niet uit als een leider.
Paul herinnerde zich dat hij zich als klein jongetje schaamde voor zijn
opa, het lachertje van het dorp. Hij en zijn vrienden maakten zijn opa
belachelijk als ze hem in de afvalbakken naar eten zagen zoeken of hem ’s
middags in de dorpsbioscoop zagen zitten slapen. Nu, als volwassene, deed
Paul bepaalde dingen die zijn opa ook deed: hij kleedde zich net zo en hij
had dezelfde angsten.
Pauls kerntaal: ‘Ik ben niet goed genoeg. Niemand wil me.’
We gingen terug in zijn familiegeschiedenis. Pauls opa werd toen hij vier
jaar was naar het weeshuis gebracht, omdat zijn ouders het heel zwaar
hadden en niet voor hem konden zorgen. Paul begreep nu dat zijn opa de
rechtmatige eigenaar was van het gevoel dat hij ongewenst en niet goed
genoeg was. Paul had ze enkel overgenomen.
Doordat Paul zich bewust werd van zijn eerder onbewuste band met
zijn opa, kon hij zich ervan bevrijden. Hij kon zich nu vanuit het
mededogen dat hij voor hem voelde met hem verbinden en hoefde zich
niet meer te kleden zoals hij. Nadat hij had ingezien dat hij zich met hem
identificeerde, ging Paul onmiddellijk gezonde keuzes met betrekking tot
zijn uiterlijk maken.

De erfenis van onafgemaakte zaken


Als een dierbaar familielid jong ster en men vindt dat hij of zij het leven
niet hee kunnen voltooien, kan het zijn dat het een later familielid – als
een soort geheime samenzwering – niet lukt om iets heel belangrijks tot een
goed einde te brengen. Dit latere familielid kan kort voor de afronding met
iets belangrijks stoppen, bijvoorbeeld een opleiding of het afsluiten van een
contract dat succes zou brengen. Uitstelgedrag kan ook veroorzaakt worden
door de band met een familielid dat jong gestorven is.
Richard wilde weten waarom hij bepaalde patronen maar bleef herhalen
in zijn leven. Hij was een briljant luchtvaartingenieur en verantwoordelijk
voor een aantal belangrijke ontwikkelingen binnen de luchtvaart, maar hij
was hier niet mee naar buiten getreden en had dus ook de erkenning niet
gekregen. Een ander had zelfs zíjn werk gepatenteerd. Hoewel hij zich
bedrogen voelde, gaf hij zichzelf de schuld. ‘Ik durf de risico’s die tot succes
leiden niet te nemen,’ zei hij, ‘ik word nooit erkend voor wat ik heb gedaan.’
Richards kerntaal: ‘Ik word nooit erkend.’
Een vergelijkbare ervaring deed zich voor in Richards familiesysteem.
Zijn oudere broer werd doodgeboren. Niemand in de familie sprak over
zijn broer of zijn dood. Vanuit loyaliteit aan zijn broer die niet werd
erkend, ging ook Richard zonder erkenning door het leven. Toen hij
begreep hoe dit hem beïnvloedde, vroeg hij een patent aan voor zijn meest
recente uitvinding. Hij zag dit als zijn ‘laatste kans’. Hij zette een enorme
stap het leven in en het leven kwam hem even ver tegemoet. Richard kreeg
het patent en zijn uitvinding werd integraal gebruikt binnen de
luchtvaartindustrie.
Zoals we, net als een vroeg gestorven familielid, niet erkend en ongezien
door het leven kunnen gaan, zo kunnen we ook beperkt of begrensd
worden door loyaliteit aan een familielid met mentale, fysieke of
emotionele problemen. Uit loyaliteit aan een broer of zus, tante, oom,
ouder of grootouder van wie we vinden dat hij of zij door het leven
tekortgedaan is, kunnen we onbewust ons eigen leven op een vergelijkbare
manier tekortdoen en onderpresteren.

Armoede uit het verleden kan voorspoed in het heden belemmeren


Soms zijn we onbewust loyaal aan voorouders die in armoede leefden en
niet goed voor zichzelf en hun kinderen konden zorgen. Misschien werden
zij door oorlog, hongersnood of achtervolging gedwongen hun land en al
hun bezittingen achter te laten en in een ander deel van de wereld
opnieuw te beginnen. Als onze voorouders grote tegenslagen hebben
gekend, kunnen wij hun lijden voortzetten zonder te beseffen dat we dit
doen, waardoor onze pogingen op een leven in overvloed op niets uitlopen.
Het kan heel lastig zijn om het beter te krijgen dan zij het hadden.
Vaak werkt een eenvoudig ritueel waarmee we familieleden eren die het
zwaar hadden en hun land en cultuur moesten achterlaten heel grondend,
waardoor we de vruchten kunnen plukken van het ‘nieuwe’ leven dat we
aan hun inspanningen te danken hebben. Door eenvoudigweg te erkennen
wat er nog van het ‘oude’ in ons lee en wat we meegenomen hebben uit
ons land en onze cultuur van herkomst, lijkt het alsof we diep vanbinnen
toestemming krijgen om een nieuw leven te beginnen.
We raken nog meer gegrond als we het nieuwe land dankbaar zijn
omdat het ons hee opgenomen en nieuwe kansen op succes biedt. Als we
ook nog een manier weten te vinden om iets terug te doen – belasting
betalen, de wetten naleven, liefdadigheidswerk – en het land op een of
andere manier compenseren voor alles wat het ons hee gebracht, lijken
we nog eenvoudiger de vruchten te kunnen plukken die ons nieuwe thuis
ons te bieden hee.

Persoonlijke schuldgevoelens kunnen succes in de weg staan


Soms hebben we zelf misbruik van mensen gemaakt of ze zo gekwetst dat
ze hier erg onder hebben geleden. Misschien hebben we onterecht een
grote som geld gekregen via manipulatie of list en bedrog, bijvoorbeeld
door met iemand om het geld te trouwen of door geld te verduisteren in
het bedrijf waar we werken. Als zoiets gebeurt, raken we het financiële
voordeel vaak ook weer kwijt. Of we ons nu schuldig voelen of niet, of we
de gevolgen van onze daden hebben overwogen of niet, het kan hoe dan
ook gebeuren dat wij en/of onze kinderen een karig bestaan leiden om het
leed dat we hebben veroorzaakt te compenseren.
De consequenties van ons handelen, de gevolgen van onverwerkte
familietrauma’s, de relatie met onze ouders, verstrengeling met leden van
het familiesysteem die hebben geleden: het kunnen allemaal obstakels zijn
die succes in de weg staan. Als we de link met het verleden weten te
leggen, en dat wat nog altijd uit evenwicht is integreren in het heden,
zetten we een cruciale stap. Als iedereen en alles met respect behandeld
wordt, kunnen onafgemaakte zaken uit het verleden daar blijven, zodat wij
vrijer en met meer financiële armslag verder kunnen.

21 succesvragen
– Had je een moeilijke relatie met je moeder? (Herlees je
kernomschrijvingen in hoofdstuk 7.)
– Had je een moeilijke relatie met je vader? (Herlees je
kernomschrijvingen in hoofdstuk 7.)
– Waren je ouders succesvol in hun werk?
– Kon een ouder de familie niet onderhouden?
– Gingen je ouders scheiden toen je nog klein was?
– Hoe gedroeg je moeder zich ten opzichte van je vader?
– Hoe gedroeg je vader zich ten opzichte van je moeder?
– Heb je een fysieke of emotionele scheiding van je moeder
ervaren toen je klein was?
– Is je moeder, vader of een grootouder jong gestorven?
– Heb jij, of hebben je ouders of grootouders, broers of zussen die
jong gestorven zijn?
– Heb jij, of iemand anders in je familie, veel verdiend ten koste
van een ander?
– Werd iemand zijn/haar erfenis ontnomen?
– Hee iemand onrechtvaardig een vermogen geërfd of
verworven?
– Ging iemand in je familie failliet, verspeelde iemand het
familievermogen, of hee iemand de familie in de financiële
problemen gebracht?
– Hee iemand van buiten de familie je familie in financiële
problemen gebracht?
– Werd er iemand verstoten omdat hij/zij een mislukkeling,
nietsnut, gokker, enzovoorts was?
– Verloor iemand zijn/haar huis en bezittingen en is die persoon dit
nooit helemaal te boven gekomen?
– Heb je aan lagerwal geraakte voorouders?
– Ben jij of zijn je ouders geëmigreerd?
– Moesten je familieleden vluchten of werden ze uit hun thuisland
verdreven?
– Heb jij of hee een ander familielid iemand gekwetst, opgelicht
of misbruik van iemand gemaakt?
14
HET KERNTAALMEDICIJN

Als je diep naar je handpalm kijkt, zie je je ouders en alle


generaties van je voorouders. Ze zijn allemaal levend aanwezig
in het huidige moment. Ze bevinden zich allemaal in je lichaam.
Jij bent de voortzetting van al deze mensen.
– ich Nhat Hanh, A Lifetime of Peace

I
n dit boek heb ik een nieuwe manier van luisteren geïntroduceerd die
een licht werpt op de schemerige gangen van het verleden. Doordat we
hebben geleerd om onze kerntaalkaart te ontcijferen, kunnen we nu
bepalen wat bij ons hoort en wat mogelijk het gevolg is van een
traumatische gebeurtenis in de familiegeschiedenis. Doordat de ware
oorzaak bekend is, kunnen oude patronen worden losgelaten, zodat
nieuwe wegen en nieuwe levensmogelijkheden zich kunnen openen.
Ik hoop dat je je nu al lichter voelt, of ontspannener bent als je de
angsten die je eerder opschreef opnieuw onder ogen ziet. Misschien is je
thuisgevoel gegroeid of heb je meer mededogen gekregen met familieleden
die je onderweg hebt ontmoet. Misschien staan ze nu op een andere
manier naast je – ondersteunend, waardoor je het gevoel hebt dat je door
iets groters gedragen wordt dan jezelf. Misschien ervaar je hun troost en
steun om je heen.
Neem even de tijd om die steun te voelen. Stuur je adem naar die
plekken in je lichaam waar je de steun voelt. Deze nieuwe gevoelens leven
nu in je en hebben je zorg en aandacht nodig om zich verder te kunnen
ontwikkelen. Met iedere bewuste ademhaling kunnen gevoelens van rust
en welbevinden zich naar alle kanten verspreiden en onderdeel worden
van wie je bent. Verspreid de positieve gevoelens op iedere inademing
verder door je lichaam. Laat het mogelijke residu van de angst op iedere
uitademing verder oplossen.

VOLGENDE STAPPEN: VERDERE TRANSFORMATIE

Nu je je bewust bent van je kernzin en zijn oorsprong, kun je je steeds meer


losmaken uit het web van geërfde angsten. Wat ooit een onbewuste mantra
was die je vasthield in lijden, kan nu een hulpmiddel voor bevrijding
worden. Als je merkt dat de oude gevoelens terugkeren, doe dan het
volgende.
Spreek je kernzin hardop uit of zeg hem in stilte voor jezelf. Laat de
oude angst een kort moment omhoogkomen terwijl je dit doet, zodat je
vertrouwd raakt met het gevoel. Deze gewaarwording kan erop duiden dat
de knop van je kernzin zonder dat je het doorhad is ingedrukt. Zodra je dit
bese, ben je in staat om de droomtoestand te doorbreken. Er zijn drie
eenvoudige stappen:

– Je herkent de bekende gedachten, beelden en gewaarwordingen


in jezelf.
– Je erkent dat de oude angst geactiveerd is.
– Je komt in actie om je los te maken uit de verwarrende
gevoelens.

De handeling is belangrijk. Je kunt beginnen met tegen jezelf zeggen: ‘Dit


zijn niet mijn gevoelens. Ik heb ze slechts van mijn familie geërfd.’ Soms is
deze erkenning al genoeg. Je kunt je de traumatische gebeurtenis waarin je
ooit gevangenzat, of het familielid met wie je je identificeerde, voor de
geest halen. Terwijl je dit doet, herinner je jezelf eraan dat deze gevoelens
tot rust zijn gekomen en dat de betrokken familieleden je nu troosten en
steunen.
Je kunt ook je hand op de plek van je lichaam leggen waar je de oude
gevoelens gewaarwordt en diep in- en uitademen, waarbij je de uitademing
langer maakt. Terwijl je dit doet, kun je jezelf ook nog de volgende vraag
stellen: welk nieuw iets merk ik nu in mijn lichaam op? Als je je focus en
adem naar binnen richt en de gewaarwordingen in je lichaam voelt zonder
dat je erdoor getriggerd wordt, kun je je innerlijke ervaring veranderen.
Je kunt ook de oefeningen, gebruiken en rituelen uit hoofdstuk 10
opnieuw doen en enkele helende zinnen die je hebben geholpen reciteren.
Keer terug naar de ervaringen in dit boek die je als krachtig hebt ervaren
en bedenk dat je steeds als je dit doet nieuwe neurale paden in je hersenen
en nieuwe ervaringen in je lichaam creëert. Steeds als je je oefent in het
voelen van de emoties en gewaarwordingen van deze nieuwe ervaringen,
raak je meer gegrond en verdiep je het helingsproces. Als je deze stappen
volgt, breng je de traumarespons in de hersenen tot rust en verrijk je de
hersengedeelten die je een beter gevoel geven. Door de herhaling en de
gefocuste aandacht zullen de nieuwe gedachten, beelden, emoties en
gevoelens blijven en voor balans zorgen tijdens de pieken en dalen van het
dagelijks leven.

AAN HET EINDE VAN ONS KERNTAALPAD

Als je de stappen in dit boek hebt gevolgd, is de kans groot dat je je ergste
angst voorbij bent. Dit kan voelen alsof je op de top van een berg staat en
het dal overziet. Je overziet het hele gebied van verre, alsof je door een
groothoeklens kijkt. Beneden in het dal liggen je oude angsten, de panische
gevoelens, de gebroken harten en tegenslagen binnen de familie. Vanaf dit
uitzichtspunt kun je alle fragmenten van de familiegeschiedenis overzien en
verwelkomen.
Doordat je essentiële informatie over je familie bijeengebracht hebt, heb
je hoogstwaarschijnlijk belangrijke verbanden kunnen leggen. Je hebt meer
inzicht in jezelf en de onverklaarbare gevoelens waarmee je hebt geleefd
gekregen. De kans is groot dat deze niet met jou begonnen zijn. Mogelijk
heb je ook ontdekt dat je grootste angst niet langer zo beangstigend is, want
je bent zijn woorden gevolgd en die hebben je naar een nieuwe plek
gebracht. Je weet inmiddels dat de geheime taal van angst in wezen
helemaal niets met angst te maken had. Het grotere geheim is dat een grote
liefde al die tijd hee liggen wachten om onthuld te worden. Dit is de
liefde die door degenen die vóór jou kwamen is doorgegeven. Een liefde
die erop staat dat je je leven voluit lee zonder de angsten en tegenslagen
uit het verleden te herhalen. Het is een diepe liefde. Een stille en tijdloze
liefde die je met alles en iedereen verbindt. Een krachtig geneesmiddel.
DANKWOORD

E
en aantal mensen hee hun tijd en talent heel onzelfzuchtig met mij
gedeeld en zo dit boek mogelijk gemaakt. Hun vriendelijkheid en
vrijgevigheid zijn een zegen en ik buig me voor ze.
Shannon Zaychuk hee vele uren samen met mij aan de eerste
concepten van dit manuscript gewerkt. Van de eerste ideeën tot aan het
opschrijven van de woorden hee ze geholpen om de fundamenten van dit
boek te leggen. Haar expertise en cruciale inzichten hebben een diepere
dimensie aan deze bladzijden gegeven.
De briljante schrijver en uitgever Barbara Graham was mijn baken van
licht en wegbereider op de momenten waarop de weg dood leek te lopen.
Haar oneindige wijsheid doorademt dit boek op oneindig veel manieren.
Kari Dunlop speelde een essentiële rol in ieder aspect van dit project. Al
die tijd hield ze het Family Constellation Institute draaiend en gaf ze me
behulpzame suggesties en emotionele steun. Ik dank haar voor haar
creatieve geest, haar gulle vriendschap en haar voortdurende
bemoedigingen.
Ik ben Carole DeSanti, mijn redacteur bij Viking, oneindig dankbaar.
Haar visie en helderheid hebben dit boek beter gemaakt dan ik ooit had
kunnen vermoeden. Even dankbaar ben ik Christopher Russell en het hele
team van Viking voor hun ongelooflijke steun.
Mijn diepe dankbaarheid gaat ook uit naar mijn agent, Bonnie Solow,
voor haar wijsheid en voortreffelijke begeleiding en adviezen.
Veel andere vrienden en collega’s hebben grote bijdragen geleverd aan
dit project. Ik ben Ruth Wetherow heel dankbaar voor haar waardevolle
hulp bij het wetenschappelijk onderzoek, Daryn Eller voor haar
vakkundige opmerkingen en haar kennis over het maken van
boekvoorstellen, Nora Isaacs voor haar redactionele inzicht, Hugh
Delehanty voor zijn vrijgevige adviezen onderweg, Corey Deacon voor zijn
hulp op het gebied van neurofysiologie, Stephanie Marohn voor haar hulp
bij het maken van het eerste concept, en Igal Harmelin-Moria omdat ze me
helder hield als mijn innerlijk zicht verduisterd raakte.

Ik ben de briljante integratieve arts Bruce Hoffman ontzettend dankbaar


voor zijn inzichten en voortdurende steun en Adele Towers voor haar
laserscherpe vermogen om te zien wat werkelijk belangrijk is. Vanaf het
allereerste begin moedigden zij mij aan om dit materiaal in de wereld te
zetten. Ook wil ik de neonatoloog Raylene Phillips bedanken voor haar
grote hulp bij een heel belangrijk onderdeel van dit boek en Caleb Finch
voor zijn embryologische kennis.
Mijn diepe dankbaarheid gaat ook uit naar Variny Yim, Lou Anne
Caligiuri, Todd Wolynn, Linda Apsley, Jess Shatkin en Suzi Tucker. Behalve
dat zij me waardevolle suggesties gaven, waren ze ook een voortdurende
bron van bemoediging en steun.
Ik ben al mijn leraren enorm dankbaar, vooral de inmiddels overleden
Roger Woolger, met wie ik mijn liefde voor taal deelde. Roger hielp me om
de urgente taal van het onderbewustzijn te ontcijferen. Zijn werk was een
grote bron van inspiratie voor mijn eigen werk. Ook wil ik hier wijlen Jeru
Kabbal noemen, die me hee geholpen om bij tegenslagen aandachtig
aanwezig te blijven.
Mijn diepe dankbaarheid voor Bert Hellinger, mijn leraar en steunpilaar
in mijn werk, is niet in woorden te vatten. Wat hij mij gegeven hee is
onmetelijk.
Ten slotte ben ik dank verschuldigd aan alle moedige mensen die hun
verhalen met mij hebben gedeeld. Mijn grote hoop is dat ik hen respectvol
tot hun recht heb laten komen op deze bladzijden.
BEGRIPPENLIJST

Overbruggingsvraag
Een vraag die een aanhoudend symptoom, kwestie of angst kan verbinden
aan een kerntrauma of aan een familielid dat op een vergelijkbare manier
geleden hee.

Kernklacht
Ons grootste probleem dat, geïnternaliseerd of naar buiten geprojecteerd,
vaak ontleend is aan fragmenten van een traumatische ervaring en tot
uitdrukking komt in kerntaal.

Kernomschrijving
Bijvoeglijke naamwoorden en korte omschrijvingen die de onbewuste
gevoelens voor onze ouders onthullen.

Kerntaal
De idiosyncratische woorden en zinnen van onze grootste angsten, die
aanwijzingen bevatten die ons naar de bron van een onverwerkt trauma
kunnen leiden. Kerntaal kan zich ook uitdrukken in fysieke
gewaarwordingen, gedrag, emoties, impulsen en symptomen van een ziekte
of aandoening.

Kernzin
Een korte zin in de emotioneel geladen taal van onze grootste angst. Hij
bevat het residu van een onverwerkt trauma uit onze vroege kindertijd of
familiegeschiedenis.

Kerntrauma
Het onverwerkte trauma uit onze vroege jeugd of de familiegeschiedenis
dat onbewust ons gedrag, welbevinden, onze keuzes en gezondheid kan
beïnvloeden.

Genogram
Een tweedimensionale, visuele weergave van een stamboom. Helende zin
Een verzoenende of oplossende zin, die nieuwe beelden en gevoelens van
welzijn laat ontstaan.
APPENDIX A:
VRAGENLIJST FAMILIEGESCHIEDENIS

– Wie stierf jong?


– Wie ging weg?
– Wie werd alleen gelaten, geïsoleerd of buiten de familie gesloten?
– Wie werd geadopteerd of stond een kind af voor adoptie?
– Wie stierf tijdens de bevalling?
– Wie kreeg een doodgeboren kindje, had een miskraam of
abortus?
– Wie pleegde zelfmoord?
– Wie beging een zware misdaad?
– Wie ervaarde een groot trauma of hee geleden onder een
rampzalige gebeurtenis?
– Wie verloor zijn huis of bezittingen en is hier nauwelijks bovenop
gekomen?
– Wie hee onder een oorlog geleden?
– Wie stierf tijdens, of overleefde de Holocaust of een andere
genocide?
– Wie werd vermoord?
– Wie vermoordde iemand of voelde zich verantwoordelijk voor
iemands dood of tegenslag?
– Wie kwetste, bedroog of maakte misbruik van iemand?
– Wie profiteerde van andermans verlies?
– Wie werd valselijk beschuldigd?
– Wie kwam in de gevangenis of een instelling terecht?
– Wie had een fysieke, emotionele of geestelijke aandoening?
– Welke ouder of grootouder had een belangrijke relatie voor hij/zij
trouwde en wat gebeurde er?
– Werd iemand diep gekwetst door een ander?
APPENDIX B:
VRAGENLIJST VROEGE TRAUMA’S

– Gebeurde er iets traumatisch terwijl je moeder zwanger was van


jou? Was ze heel angstig, depressief of gespannen?
– Hadden je ouders relatieproblemen tijdens de zwangerschap?
– Was je geboorte een zware bevalling? Ben je te vroeg geboren?
– Had je moeder last van postnatale depressie?
– Werd je kort na je geboorte van je moeder gescheiden?
– Ben je geadopteerd?
– Heb je een trauma ervaren of werd je van je moeder gescheiden
tijdens je eerste drie levensjaren?
– Ben jij of is je moeder in het ziekenhuis opgenomen en werden
jullie hierdoor gedwongen gescheiden? (Misschien lag je in een
couveuse, werden je amandelen verwijderd, of moest je een
andere medische ingreep ondergaan, of misschien moest je
moeder geopereerd worden of waren er complicaties bij de
bevalling, enzovoorts.)
– Hee je moeder een trauma ervaren of was ze emotioneel
verward tijdens de eerste drie jaar van je leven?
– Hee je moeder een kind verloren of een miskraam gehad
voordat jij geboren werd?
– Was je moeders aandacht gericht op een trauma dat met een van
je broertjes of zusjes te maken had? (Een late miskraam, een
doodgeboren baby, een overlijden, een medisch spoedgeval,
enzovoorts.)
NOTEN

Hoofdstuk 1 – Verloren en gevonden trauma’s


1 Mary Sykes Wylie, ‘e Limits of Talk: Bessel Van Kolk Wants to Transform the Treatment
of Trauma’, Psychotherapy Networker, 16 juli 2015,
www.psychotherapynetworker.org/magazine/article/818/the-limits-oalk.
2 R. Yehuda en J. Seckl, ‘Minireview: Stress-Related Psychiatric Disorders with Low Cortisol
Levels: A Metabolic Hypothesis’ Endocrinology, 4 oktober 2011,
http://press.endocrine.org/doi/full/10.1210/en.2011-1218.
3 R.C. Kessler et al., ‘Posttraumatic Stress Disorder in the National Comorbidity Survey’,
Archives of General Psychiatry 52(12) (1995): p. 1048-1060, doi:
10.1001/archpsych.1995.03950240066012.
4 Judith Shulevitz, ‘e Science of Suffering’, e New Republic, 16 november 2014,
www.newrepublic.com/article/120144/traumagenetic-scientists-say-parents-are-passing-
ptsd-kids.
5 Josie Glausiusz, ‘Searching Chromosomes for the Legacy of Trauma’, Nature, 11 juni 2014,
doi: 10.1038/nature.2014.15369, www.nature.com/news/searching-chromosomes-for-the-
legacy-of-trauma-1.15369.
6 Rachel Yehuda, interview met Krista Tippett, On Being, 30 juli 2015,
https://onbeing.org/programs/rachel-yehuda-how-trauma-and-resilience-cross-
generations-nov2017.
7 Idem.

Hoofdstuk 2 – Drie generaties gedeelde familiegeschiedenis: het


familielichaam
1 C.E. Finch en J.C. Loehlin, ‘Environmental Influences at May Precede Fertilization: A
First Examination of the Prezygotic Hypothesis from Maternal Age Influences on Twins’,
Behavioral Genetics 28(2) (1998): p. 101.
2 omas W. Sadler, Langman’s Medical Embryology, 9e druk, Baltimore: Lippincott Williams
& Wilkins, 2009, p. 13.
3 Finch en Loehlin, ‘Environmental Influences at May Precede Fertilization’, p. 101-102.
4 Tracy Bale, ‘Epigenetic and Transgenerational Reprogramming of Brain Development’,
Nature Reviews Neuroscience, 16 (2015): p. 332-344; doi: 10.1038/ nrn3818.
5 Bruce H. Lipton, ‘Maternal Emotions and Human Development’, Birth Psychology,
https://birthpsychology.com/free-article/maternal-emotions-and-human-development.
6 Bruce H. Lipton, PhD, e Wisdom of Your Cells: How Your Beliefs Control Your Biology,
Louisville, co: Sounds True, Inc., 2006, audioboek, deel 3.
7 Idem.
8 K. Bergman et al., ‘Maternal Prenatal Cortisol and Infant Cognitive Development:
Moderation by Infant-Mother Attachment’, Biological Psychiatry 67(11) (juni 2010): 1026-
1032, doi: 10.1016/j. biopsych.2010.01.002, Epub 25 februari 2010.
9 omas Verny, md en Pamela Weintraub, Nurturing the Unborn Child: A Nine-Month
Program for Soothing, Stimulating, and Communicating with Your Baby (e-book), New York:
Open Road Media, 2014, in het hoofdstuk ‘Why the Program Works’.
10 Idem.
11 Lipton, ‘Maternal Emotions and Human Development’.
12 Idem.
13 ‘Definition of Epigenetics’, MedicineNet.com www.medterms.com/script/main/art.asp?
articlekey=26386.
14 Alice Park, ‘Junk DNA – Not So Useless Aer All’, Time, 6 september 2012,
https://healthland.time.com/2012/09/06/junk-DNA-not-so-useless-aer-all/.
15 Danny Vendramini, ‘Noncoding DNA and the Teem eory of Inheritance, Emotions and
Innate Behavior’, Medical Hypotheses 64 (2005): p. 512-519, vooral p. 513, doi: 10.1016/j.
mehy.2004.08.022.
16 Park, ‘Junk DNA – Not So Useless Aer All’.
17 Michael K. Skinner, ‘Environmental Stress and Epigenetic Transgenerational Inheritance’,
BMC Medicine 12(153) (2014): p. 1-5, vooral p. 1 en 3, www.biomedcentral.com/1741-
7015/12/153.
18 Vendramini, ‘Noncoding DNA and the Teem eory of Inheritance, Emotions and Innate
Behavior’, p. 513.
19 Danny Vendramini, ‘Paper 5 of 5: e Teem eory of NonMendelian Inheritance’, p. 23 en
25, www.thesecondevolution.com/paper5dna.pdf.
20 Tori Rodriguez, ‘Descendants of Holocaust Survivors Have Altered Stress Hormones’,
Scienti c American Mind 26(2) (12 februari 2015),
https://www.scientificamerican.com/article/descendants-of-holocaust-survivors-have-
altered-stress-hormones.
21 Alisha Rouse, ‘Holocaust Survivors Pass the Genetic Damage of eir Trauma onto eir
Children, Researchers Find’, e Daily Mail, 21 augustus 2015,
www.dailymail.co.uk/sciencetech/article3206702/Holocaust-survivors-pass-genetic-
damage-trauma-children-researchers-find.html.
22 C.N. Hales en D.J. Barker, ‘e riy Phenotype Hypothesis’, British Medical Bulletin 60
(2001): p. 5-20.
23 Bale, ‘Epigenetic and Transgenerational Reprogramming of Brain Development’.
24 David Samuels, ‘Do Jews Carry Trauma in Our Genes? A Conversation with Rachel Yehuda’,
Tablet Magazine, 11 december 2014, http://tabletmag.com/jewish-arts-and-
culture/books/187555/trauma-genes-q-a-rachel-yehuda.
25 Patrick McGowan et al., ‘e Legacy of Child Abuse’, Headway 4(1) (2009), McGill
University.
26 Jamie Hackett, ‘Scientists Discover How Epigenetic Information Could Be Inherited’,
Research, University of Cambridge, 25 januari 2013,
www.cam.ac.uk/research/news/scientists-discover-how-epigenetic-information-could-be-
inherited.
27 Idem.
28 Brian G. Dias en Kerry J. Ressler, ‘Parental Olfactory Experience Influences Behavior and
Neural Structure in Subsequent Generations’, Nature Neuroscience 17 (2014): p. 89-96, doi:
10.1038/ nn.3594, www.nature.com/neuro/journal/v17/n1/abs/nn.3594.html.
29 Hackett, ‘Scientists Discover How Epigenetic Information Could Be Inherited’.
30 Katharina Gapp et al., ‘Implication of Sperm RNAS in Transgenerational Inheritance of the
Effects of Early Trauma in Mice’, Nature Neuroscience 17 (2014): p. 667-669, doi:
10.1038/nn.3695.
31 Richard L. Hauger et al., ‘Corticotropin Releasing Factor (CRF) Receptor Signaling in the
Central Nervous System: New Molecular Targets’, CNS Neurological Disorder Drug Targets
5(4) (augustus 2006): p. 453-479.
32 Hiba Zaidan, Micah Leshem en Inna Gaisler-Salomon, ‘Prereproductive Stress to Female
Rats Alters Corticotropin Releasing Factor Type 1 Expression in Ova and Behavior and
Brain Corticotropin Releasing Factor Type 1 Expression in Offspring’, Biological Psychiatry
74(9) (2013): p. 680-687, doi: 10.1016/j.biopsych.2013.04.014, Epub 29 mei 2013,
www.biologicalpsychiatry-journal.com/article/Sooo6-3223(13)00361-2/abstract.
33 Max-Planck-Gesellscha, ‘Childhood Trauma Leaves Mark on DNA of Some Victims: Gene-
Environment Interaction Causes Lifelong Dysregulation of Stress Hormones’, ScienceDaily,
2 december 2012.
34 Patrick O. McGowan et al., ‘Epigenetic Regulation of the Glutocorticoid Receptor in Human
Brain Associates with Childhood Abuse’, Nature Neuroscience 12(3) (maart 2009): p. 342-
348, p. 342-345, doi: 10.1038/nn.2270.
35 Hackett, ‘Scientists Discover How Epigenetic Information Could Be Inherited’.
36 Rachel Yehuda et al., ‘Transgenerational Effects of Posttraumatic Stress Disorder in Babies
of Mothers Exposed to the World Trade Center Attacks During Pregnancy’, Journal of
Clinical Endocrinology & Metabolism 90(7) (juli 2005): p. 4115-4118, p. 4117, doi:
10.1210/jc.20 05-0550, www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15870120.
37 Samuels, ‘Do Jews Carry Trauma in Our Genes?’
38 Rachel Yehuda et al., ‘Gene Expression Patterns Associated with Posttraumatic Stress
Disorder Following Exposure to the World Trade Center Attacks’, Biological Psychiatry
(2009): p. 1-4, vooral p. 3, doi: 10.1016/j.biopsych.2009.02.034.
39 Rachel Yehuda et al., ‘Holocaust Exposure Induced Intergenerational Effects on FKBP5
Methylation’, Biological Psychiatry, 12 augustus 2015,
https://www.biologicalpsychiatryjournal.com/article/S0006-3223(15)00652-6/abstract, doi:
10.1016/j.biopsych.2015.08.005.
40 Eric Nestler, MD, PhD, ‘Epigenetic Mechanisms of Depression’, JAMA Psychiatry 71(4) (2014),
doi: 10.1001/jamapsychiatry.2013.4291, http://archpsyc.jamanetwork.com/article.aspx?
articleid=1819578.
41 Emily Laber-Warren, ‘A Fateful First Act’, Psychology Today, 1 mei 2009,
www.psychologytoday.com/articles/200904/fateful-first-act.
42 David Sack, MD, ‘When Emotional Trauma Is a Family Affair’, Where Science Meets the
Steps (blog), Psychology Today, 5 mei 2014,
https://www.psychologytoday.com/us/blog/where-science-meets-the-steps/201405/when-
emotional-trauma-is-family-affair.
43 Virginia Hughes, ‘Sperm RNA Carries Marks of Trauma’, Nature 508 (17 april 2014): p. 296-
297, www.nature.com/news/spermrna-carries-marks-of-trauma-1.15049.
44 Albert Bender, ‘Suicide Sweeping Indian Country Is Genocide’, People’s World, 18 mei 2015,
https://peoplesworld.org/article/suicide-sweeping-indian-country-is-genocide/.
45 Idem.
46 LeManuel Bitsoi geciteerd in Mary Pember, ‘Trauma May Be Woven into DNA of Native
Americans’, Indian Country, 28 mei 2015, https://indiancountrytoday.com/archive/trauma-
may-bewoven-into-DNA-of-native-americans.
47 Stéphanie Aglietti, ‘Ghosts of Rwanda Genocide Haunt New Generation’, e Sun Daily, 12
april 2015, www.thesundaily.my/news/1381966.
48 Rachel Yehuda et al., ‘Low Cortisol and Risk for PTSD in Adult Offspring of Holocaust
Survivors’, American Journal of Psychiatry 157(8) (augustus 2000): p. 1252-1259, vooral p.
1255.
49 Rachel Yehuda et al., ‘Influences of Maternal and Paternal PTSD on Epigenetic Regulation of
the Glucocorticoid Receptor Gene in Holocaust Survivor Offspring’, American Journal of
Psychiatry 171(8) (augustus 2014): p. 872-880,
http://ajp.psychiatryonline.org/doi/abs/10.1176/appi.ajp.2014.13121571.
50 Judith Shulevitz, ‘e Science of Suffering’, e New Republic, 16 november 2014,
www.newrepublic.com/article/120144/traumagenetic-scientists-say-parents-are-passing-
ptsd-kids.
51 Josie Glausiusz, ‘Searching Chromosomes for the Legacy of Trauma’, Nature, 11 juni 2014,
doi: 10.1038/nature.2014.15369, https://www.nature.com/articles/nature.2014.15369;
Yehuda, ‘Influences of Maternal and Paternal PTSD’, p. 872-880.
52 Idem.
53 Idem.
54 Samuels, ‘Do Jews Carry Trauma in Our Genes?’
55 Sack, ‘When Emotional Trauma Is a Family Affair’.
56 Deborah Rudacille, ‘Maternal Stress Alters Behavior of Generations’, Simons Foundation of
Autism Research Initiative (18 april 2011), https://www.spectrumnews.org/news/maternal-
stress-alters-behavior-of-generations/.
57 Ian C.G. Weaver et al., ‘Epigenetic Programming by Maternal Behavior’, Nature
Neuroscience 7 (2004): p. 847-854.
58 Tamara B. Franklin et al., ‘Epigenetic Transmission of the Impact of Early Stress Across
Generations’, Biological Psychiatry 68(5) (2010): p. 408-415, vooral p. 409-411, doi:
10.1016/j.biopsych.2010.05.036.
59 Gapp et al., ‘Implication of Sperm RNAS in Transgenerational Inheritance of the Effects of
Early Trauma in Mice’.
60 Idem.
61 Idem.
62 Idem.
63 Katharina Gapp et al., ‘Potential of Environmental Enrichment to Prevent
Transgenerational Effects of Paternal Trauma’, Neuropsychopharmacology, 9 juni 2016, doi:
10.1038/npp.2016.87.
64 Dias en Ressler, ‘Parental Olfactory Experience Influences Behavior and Neural Structure in
Subsequent Generations’.
65 Linda Geddes, ‘Fear of a Smell Can Be Passed Down Several Generations’, New Scientist, 1
december 2013, https://www.newscientist.com/article/dn24677-fear-of-a-smell-can-be-
passed-down-several-generations/.
66 Dias en Ressler, ‘Parental Olfactory Experience Influences Behavior and Neural Structure in
Subsequent Generations’.
67 Tanya Lewis, ‘Fearful Experiences Passed on in Mouse Families’, Live Science, 5 december
2013, www.livescience.com/41717-mice-inherit-fear-scents-genes.html.
68 Zaidan, Leshem en Gaisler-Salomon, ‘Prereproductive Stress to Female Rats Alters
Corticotropin Releasing Factor Type 1 Expression in Ova and Behavior and Brain
Corticotropin Releasing Factor Type 1 Expression in Offspring’.
69 Idem.
70 Youli Yao et al., ‘Ancestral Exposure to Stress Epigenetically Programs Preterm Birth Risk
and Adverse Maternal and Newborn Outcomes’, BMC Medicine 12(1) (2014): p. 121, doi:
10.1186/s12916-014-0121-6.
71 BioMed Central, ‘Stress During Pregnancy Can Be Passed Down rough Generations, Rat
Study Shows’, ScienceDaily, 7 augustus 2014,
www.sciencedaily.com/releases/2014/08/140807105436.htm.
72 Yao et al., ‘Ancestral Exposure to Stress Epigenetically Programs Preterm Birth Risk and
Adverse Maternal and Newborn Outcomes’.
Hoofdstuk 3 – Het familiebewustzijn
1 omas Verny en Pamela Weintraub, Tomorrow’s Baby: e Art and Science of Parenting
from Conception rough Infancy, New York: Simon & Schuster, 2002, p. 29.
2 Winifred Gallagher, ‘Motherless Child’, e Sciences 32(4) (1992): p. 12-15, vooral p. 13,
https://nyaspubs.onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1002/j.2326-1951.1992.tb02399.x.
3 Raylene Phillips, ‘e Sacred Hour: Uninterrupted Skin-to-Skin Contact Immediately Aer
Birth’, Newborn & Infant Reviews 13(2) (2013): p. 67-72, doi: 10.1053/j.nainr.2013.04.001.
4 Norman Doidge, e Brain at Changes Itself: Stories of Personal Triumph from the
Frontiers of Brain Science, New York: Penguin, 2007, p. 243.
5 Idem, p. 47.
6 Idem, p. 203-204.
7 Norman Doidge, e Brain’s Way of Healing: Remarkable Discoveries and Recoveries from the
Frontiers of Neuroplasticity, New York: Penguin, 2015, p. 215.
8 Doidge, e Brain at Changes Itself, p. 91.
9 Dawson Church, e Genie in Your Genes: Epigenetic Medicine and the New Biology of
Intention, Santa Rosa, CA: Elite Books, 2007, p. 69.
10 Perla Kaliman et al., ‘Rapid Changes in Histone Deacetylases and Inflammatory Gene
Expression in Expert Meditators’, Psychoneuroendocrinology 40 (november 2013): p. 96-107,
doi:http://dx.doi.org/10.1016/j.psyneuen.2013.11.004.
11 Church, e Genie in Your Genes, p. 67.
12 Doidge, e Brain at Changes Itself, p. 220-221.
13 David Samuels, ‘Do Jews Carry Trauma in Our Genes? A Conversation with Rachel Yehuda’,
Tablet Magazine, 11 december 2014, https://www.tabletmag.com/sections/arts-
letters/articles/trauma-genes-q-a-rachel-yehuda.

Hoofdstuk 4 – De kerntaalbenadering
1 Annie G. Rogers, e Unsayable: e Hidden Language of Trauma, New York: Ballantine,
2006, p. 298.

Hoofdstuk 5 – De vier onbewuste thema’s


1 Linda G. Russek en Gary E. Schwartz, ‘Feelings of Parental Caring Predict Health Status in
Midlife: A 35-Year Follow-up of the Harvard Mastery of Stress Study’, Journal of Behavioral
Medicine 20(1) (1997): p. 1-13.
2 P. Graves, C. omas en L. Mead, ‘Familial and Psychological Predictors of Cancer’,
CancerDetection and Prevention 15(1) (1991): p. 59-64.
3 David Chamberlain, Windows to the Womb: Revealing the Conscious Baby from Conception
to Birth, Berkeley, CA: North Atlantic Books, 2013, p. 180.
4 Michael Bergeisen, interview met Rick Hanson, ‘e Neuroscience of Happiness’, Greater
Good: e Science of a Meaningful Life, 22 september 2010,
http://greatergood.berkeley.edu/article/item/the_neuroscience_of_happiness.

Hoofdstuk 6 – De kernklacht
1 Bert Hellinger, No Waves Without the Ocean: Experiences and oughts, Heidelberg,
Germany: Carl Auer International, 2006, p. 197.

Hoofdstuk 8 – De kernzin
1 Soheil Baharian et al., ‘e Great Migration of African-American Genomic Diversity’,
PlosGenetics 12(5) (2016): e1006059, doi: 10.1371/journal.pgen.1006059, Epub 27 mei 2016,
http://journals.plos.org/plosgenetics/article?
id=info:doi/10.1371/journal.pgen.1006059#abstract0.

Hoofdstuk 10 – Van inzicht naar integratie


1 Rick Hanson, ‘How to Trick Your Brain for Happiness’, Greater Good: e Science of a
Meaningful Life, 26 september 2011,
http://greatergood.berkeley.edu/article/item/how_to_trick_your_brain_for_happiness.
2 Andrea Miller, interview met ich Nhat Hanh, ‘Awakening My Heart’, Shambhala Sun,
januari 2012, p. 38, https://www.lionsroar.com/awakening-my-heart-january-2012/.
3 Andrew Newberg en Mark Robert Waldman, Words Can Change Your Brain, New York:
Plume, Penguin 2012, p. 3.
4 Idem., p. 35.

Hoofdstuk 11 – De kerntaal van afgescheidenheid


1 omas Verny, met John Kelly, e Secret Life of the Unborn Child, New York: Simon &
Schuster, 1981, p. 29.
2 Ken Magid en Carole McKelvey, High Risk: Children Without a Conscience, New York:
Bantam Books, 1988, p. 26.
3 Edward Tronick en Marjorie Beeghly, ‘Infants’ Meaning-Making and the Development of
Mental Health Problems’, American Psychologist 66(2) (2011): p. 107-119, doi:
10.1037/a0021631.

Hoofdstuk 12 – De kerntaal van relaties


1 Rainer Maria Rilke, ‘Letter no. 7’, Letters to a Young Poet, vertaald door M.D. Herter Norton
(New York: W.W. Norton, 2004; oorspronkelijke uitgave 1934), p. 27. (In het Nederlands
verschenen als ‘Rome, 14 mei 1904’, uit: Brieven aan een jonge dichter, vertaald door eodor
Duquesnoy, Amsterdam: uitgeverij Balans, 2001, p. 35).
Jouw recensie is een cadeautje

voor ons en voor andere lezers!

Bij AnkhHermes maken we cadeautjes voor je ziel: boeken die je verrassen, troosten, inzicht

of (h)erkenning bieden. We hopen dat je dit boek met veel plezier hebt gelezen, en dat het

je heeft gebracht wat je nodig had. Als dit zo is, dan hebben we een vraag.

Wil je een korte recensie schrijven en die plaatsen op de site van de (web)winkel waar
je het boek hebt gekocht of op Hebban, Goodreads of je eigen blog? We vinden het ook
jn als je het met ons wilt delen via info@ankh-hermes.nl.

Steeds meer mensen kopen online een boek, • Heeft het je gebracht wat je ervan
en lezen vooraf recensies van andere lezers. verwachtte?
Recensies zijn dus heel belangrijk voor onze • Heb je iets nieuws geleerd?
auteurs én voor alle andere lezers. Een • Heeft de auteur jou geïnspireerd?
recensie mag kort en bondig zijn en • Wat maakt dit boek zo bijzonder?
bijvoorbeeld de volgende vragen • Zou je het boek aanbevelen aan anderen?
beantwoorden:

Bedankt voor je hulp!

Kijk voor nog meer inspirerende


Wil je verder lezen?

onderwerpen en boeken ook eens op www.inspirerendleven.nl!

You might also like