Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 22

Informa

Office365 -
- Word voor

Gemaakt door mevro


Bedankt aan Window
OFFICE365 – WORD VOOR BEGINNERS

In deze cursus wordt beknopt de theorie meegegeven. Telkens open je andere


documenten om de oefeningen te maken.

IN DEZE CURSUS LEER JE :


 Documenten opmaken
 Uitgebreide documenten structureren
 Tabs, tabellen en objecten

DOCUMENTEN OPMAKEN

“Tekstverwerking…dat kan toch iedereen!” … Natuurlijk... maar jammer genoeg is dit


een misvatting Heel vaak worden documenten onprofessioneel opgemaakt. Men
gebruikt een manuele opmaak i.p.v. stijlen en sjablonen. Er wordt gefoefeld met
‘enters’ en ‘spaties’. Men heeft geen inzicht in de verschillende opmaakniveaus van
een document.

IN DIT HOOFDSTUK LEER JE : 1


 de verschillende opmaakniveaus in een tekst opnoemen en uitleggen
 in een tekst tekenopmaak, alineaopmaak en paginaopmaak gebruiken
 uitleggen wat een stijl is en wat een sjabloon is
 stijlen gebruiken, maken en aanpassen
 het verschil uitleggen tussen een alinea en een regel
 de alineawitruimte en de regelafstand instellen
 tekst laten inspringen
 een opsomming of een nummering maken die voldoet aan de BIN-normen
 op een efficiënte manier een document opmaken, waarbij alle
opmaakkenmerken zijn gedefinieerd met stijlen

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
1 VERSCHILLENDE OPMAAKNIVEAUS

Een document bestaat uit verschillende niveaus

Voor elk niveau kan je bepaalde opmaakkenmerken toepassen. Zo spreek je van


tekenopmaak en alineaopmaak, maar je kan ook een sectie of een document
opmaken. Teken- en alineaopmaak kan je bundelen in stijlen. Je kan tenslotte ook
een sjabloon maken dat alle stijlen voor het hele document bevat.

Tekenopmaak wordt toegepast op geselecteerde tekst, bijvoorbeeld: op een


enkele letter, op een woord, een zin, een selectie van enkele zinnen …

2
Alineaopmaak wordt toegepast op de alinea waar de cursor staat. Je hoeft de tekst in
de alinea niet te selecteren.

Paginaopmaak wordt toegepast op alle pagina’s van het document. Als je het
document in verschillende secties indeelt, dan geldt de paginaopmaak per sectie.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
²
Om te weten welke opmaak van toepassing is op een stuk tekst, kan
je de sneltoets shift + FN + F1 gebruiken.
Je krijgt een venster met de opmaakkenmerken.
Om een tekenopmaak te wissen kan je CTRL + spatie gebruiken.

1.1 Opdrachten

 Open 1-01 O pmaakniveaus herkennen.docx en maak de oefening


 Open 1-02 Opmaak manueel toepassen.docx en maak de oefening

2 STIJLEN EN SJABLONEN

Om teksten eenvormig op te maken, kun je best gebruik maken van stijlen en


sjablonen.

Met een s0 3

….

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
l kun je een aantal opmaakkenmerken in één keer toepassen. Dit kan zowel
tekenopmaak als alinea-opmaak zijn.
Een sjabloon bevat een aantal stijlen en de instellingen voor de paginaopmaak.

Een verzorgd document vertoont een eenvormige opmaak voor de verschillende


tekstelementen. Zo zien overeenkomende titels er altijd hetzelfde uit.
De tekst zelf staat in één lettertype van een bepaalde grootte. De afstand tussen
regels en alinea’s is altijd eenvormig ingesteld.

Titels, subtitels en alinea’s hoef je niet telkens apart op te maken. Dat gaat sneller en
efficiënter met stijlen. Een stijl is een verzameling van opmaakkenmerken waaraan
een naam is toegekend. In elke tekstverwerker zijn heel wat stijlen standaard
aanwezig.

Tekst die is opgemaakt zonder stijlen, maar manueel via het dialoogvenster lettertype,
noemen we directe opmaak.
4

2.1 Opdrachten

 Open 1-03 Stijlen gebruiken.docx en maak de oefening


 Open 1-04 Stijlen gebruiken in ander sjabloon.docx en maak de oefening
Je kan een nieuwe stijl maken als volgt: klik op:

Kies > Stijl maken

Geef de stijl een naam. Kies ervoor om de stijl meteen te wijzigen.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
Je krijgt dit dialoogvenster. De omcirkelde items zijn belangrijk om een goede nieuwe
stijl te maken.

Je kan een stijl wijzigen als volgt: klik met de rechtermuisknop op de stijl die je wil
wijzigen. Kies wijzigen…

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
2.2 Opdrachten

 Open 1-05 Stijlen maken en aanpassen.docx en maak de oefening


 Open 1-06 Eigen stijl maken.docx en maak de oefening

3 ALINEAWITRUIMTE EN REGELAFSTAND

Alhoewel je dit niet op het zicht kunt zien, maakt een tekstverwerker een duidelijk
verschil tussen een regel en een alinea.
Wat? Hoe? Verborgen teken
Een nieuwe alinea maken ENTER

Een nieuwe regel binnen dezelfde alinea maken SHIFT + ENTER

Meerdere keren na elkaar op ENTER drukken om de witruimte te vergroten doe je niet!


Stel de afstand na de alinea in op 6pt of 10pt voor al je alinea’s samen.

De afstanden voor een alinea en na een alinea tellen niet op. Als de afstand na de
eerste alinea 6pt is, en de afstand voor de tweede alinea 10pt, dan wordt de witruimte
6
tussen deze alinea’s 10 en niet 16pt. De grootste van de twee waarden geldt.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
De regelafstand en de alineawitruimte zijn kenmerken die bij de alinea-opmaak
horen.

Bij regelafstand 1 is er geen ruimte tussen de regels. Bij dubbele regelafstand (of
regelafstand 2) wordt er telekens een volledige regel tussen gelaten.

De witruimte tussen de alinea’s wordt uitgedrukt in punten (pt), net zoals bij de
lettergrootte het geval is. Bij 0pt is er geen witruimte tussen de alinea’s.
Hierdoor wordt de tekst minder goed leesbaar. Een witruimte van 6pt tot 10pt tussen
de alinea’s is een goede instelling.

3.1 Opdrachten

 Open 1-07 Alineawitruimte en regelafstand.docx en maak de oefening


 Open 1-08 Alinea’s en regeleinden.docx en maak de oefening

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
4 TEKST LATEN INSPRINGEN

Tekst inspringen behoort bij alineaopmaak. In een tekst is het niet de bedoeling om
een wirwar van alinea’s te creëren die telkens op een andere manier inspringen.
Volgende mogelijkheden worden het vaakst gebruikt.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
9

4.1 Opdrachten

 Open 1-09 Tekst laten inspringen.docx en maak de oefening

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
5 OPSOMMEN EN NUMMEREN

Welk tekstfragment vind jij het duidelijkst?

Je kan op verschillende manieren opsommen of nummeren.

10

Om aan een opsomming items toe te voegen, druk je op ENTER. Er verschijnt


automatisch een nieuw opsommingsteken of – nummer.

Om meerdere regels bij één opsommingsteken te zetten, gebruik je telkens een


regeleinde. Dit doe je met SHIFT + ENTER.
Om een opsommingslijst af te sluiten, druk je tweemaal op ENTER.
Een nummering moet voldoen aan de BIN-norm. Verwijder het punt achter het cijfer.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
1 YouTube 1. YouTube
2 Facebook 2. Facebook
3 Twitter 3. Twitter
4 Wikipedia 4. Wikipedia

Office Word voorziet standaard een punt achter een nummering. Dit voldoet dus niet
aan de BIN-normen en daarom verwijder je dit punt als volgt:
Je klikt op het pijltje bij:

> je kiest voor Nieuwe nummeropmaak definiëren


Nu kan je het puntje weghalen.

Als je een lijst met meer niveaus wil maken, moet je de juiste nummering kiezen. 11
In onderstaande afbeelding is er een klein verschil op te merken tussen een ‘gewone
lijst met 1 / 1.1 / 1.1.1) en een kopnummering.

Tip: ook hier moet je het punt weghalen via nieuwe lijst met meerdere niveaus
definiëren.

5.1 Opdrachten

 Open 1-10 Opsommen en nummeren.docx en maak de oefening

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
UITGEBREIDE DOCUMENTEN

In deze les leer je werken met uitgebreide documenten. Een uitgebreid document
heeft een voorblad, een inhoudsopgave, een bronvermelding, een index, …
Daarnaast kan je het document indelen in verschillende secties met elke een eigen
opmaak.

IN DIT HOOFDSTUK LEER JE :


 Je kan efficiënt zoeken en vervangen in een document
 Je kan stijlen, kopstijlen en kopnummering gebruiken
 Je kan een voorblad, een inhoudsopgave, een index maken
 Je kan bronnen beheren en bibliografische referenties invoegen
 Je kan de tekstdoorloop van alinea’s aanpassen
 Je kan kop- en voetteksten instellen
 Je kan de afdrukstand en de marges instellen

7 ONDERDELEN VAN EEN UITGEBREID DOCUMENT 12

In een uitgebreid document zijn er steeds een aantal onderdelen aanwezig.


Hieronder zie je een overzicht.

Een uitgebreid document voorzie je liefst van een voorblad. Dit vermeldt titel en
1
auteur van het werk en ziet er best aantrekkelijk uit.
Voorzie altijd een inhoudsopgave. Die heeft eenzelfde structuur als het
document en zij laat toe om een gezochte pagina snel te vinden. In een
2
tekstverwerkingsprogramma kun je een inhoudsopgave automatisch laten
aanmaken aan de hand van kopstijlen.
3 Een uitgebreid document is voorzien van een koptekst…
4 … en een voettekst. Die bevat zeker het paginanummer maar soms ook een

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
logo, de titel van het hoofdstuk, de auteur.
Voorzie titels van kopstijlen. Zo worden je titels meteen correct genummerd.
5
Het aanmaken van de inhoudsopgave is daarna kinderspel.
Als je in een document naar een andere informatiebron verwijst, dan kun je dit
6
vermelden in een++++++ voetnoot.
Op het einde van je document kun je een index opnemen. Die vermeldt alle
7
kernbegrippen met het nummer van de pagina waar ze voorkomen.
Je kunt ook de gebruikte bronnen (boeken, tijdschriften, webadressen)
8
vermelden in de lijst met referenties.

7.1 Opdrachten

 Open 2-01 Humor in de klas.docx


Dit document is totaal niet opgemaakt zoals het hoort.

Gebruik de knop alles weergeven om alle opmaakmarkeringen te


tonen.
Scrol door het document. Wat is er allemaal mis met dit document?
Welke onderdelen die hierboven in de tabel zijn uitgelegd, zijn aanwezig in het
document? Zijn deze goed gemaakt?
We zullen in een aantal stappen dit document verbeteren. Tussendoor krijg je hier de
13
theorie en nog wat andere oefeningen.

8 ZOEKEN EN VERVANGEN

Je kan in een document zoeken naar tekst en deze vervangen door een alternatieve
tekst. Maar wist je dat je ook kan zoeken naar opmaakkenmerken? Of naar speciale
tekens (zoals een alineamarkering)? Of een combinatie van tekst en opmaak?
In het lint Start > Bewerken > vervangen.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
8.1 Opdrachten

 Open 2-02 Zoeken en vervangen.docx en maak de oefening

9 VERWIJZING
14
Via het lint Verwijzingen kan je een inhoudsopgave toevoegen. Kan je bronnen
beheren, een bibliografie of citaten toevoegen en kan je een index toevoegen.

9.1 Inhoudsopgave

Markeer in het document alle koppen met kopstijlen (kop1, kop2, …).
Daarna kan je een automatische inhoudsopgave maken.

Via Verwijzingen > Inhoudsopgave

Als je nadien de tekst en de koppen nog aanpast, dan kan je via Bijwerken de
inhoudsopgave nog aanpassen.

9.2 Index

Om een index te maken, moet je eerst de belangrijke kernbegrippen in je document


markeren.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
Dit doe je via Verwijzingen > Index > Item markeren
Duid een woord aan. Het verschijnt in het dialoogvenster.
Klik op Markeren. Dit doe je telkens opnieuw. Het
dialoogvenster blijft open staan tot je alle kernbegrippen
hebt aangeduid.
Wat is het verschil tussen Markeren en Alles markeren?
Als alles is gemarkeerd, kan je de index invoegen via
Verwijzingen > Index > Index invoegen.

9.3 Citaten en bibliografie

In latere opdrachten in het onderwijs (alsook later in het hoger onderwijs) zal je
regelmatig moeten verwijzen naar bronnen (handboeken, websites, …). Als je refereert
naar bronnen in een document moet je de APA-notering gebruiken.
Gelukkig kan dit met Microsoft Word automatisch gemaakt worden.
Via Verwijzingen > Citaten en bibliografie > Stijl kan je kiezen voor APA.
15

Eerst maak je de bronnen aan. Vervolgens plaats je deze in een lijst.


Via Verwijzingen > citaten en bibliografie > Bronnen beheren > nieuw… kan je nieuwe
bronnen toevoegen. Je kan allerlei bronnen kiezen zoals een boek, een website, een
rapport, …
Als je alle bronnen hebt toegevoegd, kan je ze kopiëren naar de huidige lijst.
Je krijgt een voorbeeld te zien van de bronvermelding (citaat) en van de bibliorafische
verwijzing (bibliografie).

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
Van al je bronnen in de huidige lijst kan je dan een citaat invoegen of een bibliografie
invoegen.

9.4 Opdrachten

 Open 2-03 Verwijzingen.docx en maak de oefening

16

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
9.4.1 HUMOR IN DE KLAS

 Open opnieuw 2-01 Humor in de klas.docx


Wijzig volgende zaken in het document:
- Verwijder in het hele document alle overbodige alineamarkeringen. Er mogen
geen 2 ‘enters’ na elkaar komen.
- Vervang in de hele tekst het woord ‘docent’ door ‘leerkracht’.
- Pas de stijl Standaard aan: lettertype Calabri – 12pt. Wijzig de alinea afstand
voor en na de alinea in 6pt.
- Voorzie alle titels in het document van de stijlen kop1 en kop2.
- Zorg voor een juiste kopnummering voor deze twee kopstijlen.
- Kies een andere documentopmaak (Ontwerpen > documentopmaak).
- Vervang de eerste pagina van je document door een aantrekkelijk voorblad.
Kies zelf wat je mooi vindt. (Invoegen > Pagina’s > Voorblad)
- Voeg in dit voorblad de cartoon in die reeds in het document aanwezig was
of zoek een ander cartoon.
- Voeg de twee zinnen en de titel in uit eerste pagina van het oorspronkelijke
document.
- Verwijder de inhoudsopgave. Maak een automatische inhoudsopgave.
- De inleiding, literatuurlijst en bijlage beginnen op een nieuw blad. Gebruik 17
CTRL + ENTER.
- Markeer een vijftal ‘belangrijke woorden’ in de tekst. Voeg na de
literatuurlijst en voor de bijlage en index in met die vijf woorden.
- Zoek de volgende woorden op en markeer deze ook voor je index: McNally,
Neuliep, Cals college. Pas de index aan.
- Werk de inhoudsopgave bij.
- Herwerk de literatuurlijst. Gebruik 2 items uit deze lijst en maak er een bron
van. Voeg een automatische bibliografie in.
Sla je document op volgens de juiste benamingsstructuur. Bekijk eventueel Humor in
de klas.pdf als voorbeeld.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
10 SECTIES

Een sectie is een deel van een document waaraan je een afzonderlijke pagina-opmaak
toekent. Per sectie kan je bijvoorbeeld werken met andere marges, een andere
afdrukstand, met verschillende kolommen of met een andere kop- en voettekst.
Dit is een voorbeeld van een sectie-einde dat op de volgende pagina begint.
De afdrukstand kan je zo aanpassen per sectie.

Je kan ook een doorlopend sectie-einde gebruiken. Dat is handig om de tekst van
een bepaalde sectie in kolommen weer te geven.

18

Je kan een sectie invoegen via Indeling > Pagina-instelling > Eindmarkeringen.

10.1 Opdrachten

 Open 2-04 Nepal.docx en maak de oefening


 Open 2-05 Rolling Stones.docx en maak de oefening

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
10.1.1HUMOR IN DE KLAS

 Open opnieuw 2-01 Humor in de klas.docx


Wijzig volgende zaken in het document:
- Voeg een sectie-einde in voor de Bijlage.
- Je hebt nu twee secties
Sectie 1: het gedeelte met de eigenlijke tekst van voorblad tot en met
literatuurlijst
Sectie 2: de bijlage
- Voorzie voor de eerste sectie de volgende marges: linkermarge: 3,3cm;
andere marges 2cm/ Voorzie voor de tweede sectie smalle marges.
Elke marge is 1,27cm.
- Voorzie voor de eerste sectie een koptekst met de titel van het document
‘Humor in de klas’ en de datum waarop het gemaakt is. Voorzie voor de
tweede sectie een andere koptekst met de titel ‘Bijlage: Humor in de klas’,
zonder datum.
TIP: Standaard staat er bij koptekst: ‘Aan vorige koppelen’. Dit moet je
uitzetten.
- Doe iets gelijkaardig voor de voetteksten. De voettekst voor sectie 1 bevat
een nummering in de rechterbenedenhoek (1, 2, 3, …). De voettekst voor
sectie 2 bevat eveneens een nummering in de rechterbenedenhoek maar
met romeinse cijfers. De nummering begint opnieuw te tellen bij de tweede
sectie. (i, ii, iii, …) 19
- Zorg ervoor dat op het voorblad geen kop- en voettekst wordt getoond.
Tip: kan je instellen via kop- en voettekst: ‘Eerste pagina afwijkend’.
- Kijk naar de index die je eerder gemaakt hebt. Is hier een sectie-einde
gebruikt?
-Bij het deeltje ‘verschillende vormen van grappig …’ werden 12 nummers
manueel getypt. Verwijder deze en vevrang door een correcte autmoatische
nummering. Zorg dat de nummers in een rode tekstkleur getoond worden.
- Verderop in het document bij ‘Resultaat’, vind je nog een genummerde lijst.
Gebruik een automatische nummering met romeinse letters (i, ii, iii, iv, …).
Zorg ervoor dat er geen punt achter deze letters staan.

Bekijk het voorbeeld Humor in de klas.pdf.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
11 TEKSTDOORLOOP VAN ALINEA’S

Soms wil je alinea’s bij elkaar houden of bepaalde zinnen bij een alinea houden.
Er zijn een aantal mogelijkheden.

11.1 Bij volgende alinea houden

Gebruik deze optie als een titel onderaan op de pagina staat. Een titel is namelijk een
afzonderlijke alinea en hoort altijd bij de volgende alinea te staan.

11.2 Zwevende regels voorkomen

Gebruiken wanneer de eerste of de laatste regel van een alinea op een andere pagina
terechtkomt.
20

11.3 Regels bijeenhouden

Je kunt ervoor zorgen dat alle regels van een alinea bij elkaar blijven, maar bij grote
alinea’s kan dan heel at ruimte op een blad verloren gaan. Doe dit enkel in
uitzonderlijke gevallen.

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen
11.4 Pagina-eind ervoor

Je kunt hoofdstukken telkens op een nieuwe pagina laten beginnen. Stel bij de kopstijl
voor hoofdstuktitels een ‘pagina-einde ervoor’ in.

Al deze instellingen vind je bij Start > Ainea > pijltje om dialoogvenster te openen >
tabblad Tekstdoorloop.

21

11.5 Opdrachten

 Open 2-06 Tekstdoorloop van alinea’s.docx en maak de oefening

Stedelijk Lyceum Pestalozzi, Stedelijk Onderwijs Antwerpen – Jan de Voslei 6, 2020 Antwerpen

You might also like