1.

Oefeningen decimale voorvoegsels

Oefening 1: vul de ontbrekende vakjes aan

pico nano micro milli centi deca kilo mega
-12 -6 -2 -1 1 2
10 10 10 10 10 10 106 109

Oefening 2: Zet de volgende meetresultaten om in de gevraagde eenheid én zet ze

in een wetenschappelijke notatie.

 118 nm = ………………..km = ………………..km

 0,19 nm = ………………..dm = ………………..dm

 600 m = ………………..m = ………………..m

 1 000B = ………………..TB = ………………..TB

 50 MB = ………………..B = ………………..B

 30 m = ………………..pm = ………………..pm

 0,0078 nm = ………………..m = ………………..m

 200 km = ………………..dm = ………………..dm

 0,0035 m = ………………..cm = ………………..cm

Herhaling fysica 1
 2. Herhalingsoefeningen oppervlakte

Oefening 1: Zet de volgende meetresultaten om in de gevraagde eenheid én zet ze

in een wetenschappelijke notatie.

189 cm² = ___________ m2

0,4236 mm² = ___________ m²

12 km² = ___________ cm²

1,78 m² = ___________ m²

5,0 cm² = ___________ km²

Herhaling fysica 2
 3. Wet van Hooke

1) Een veer met veerconstante 20,0 N/m wordt 40,0 cm uitgerokken. Hoe groot is
dan de uitgeoefende kracht?

2) Men oefent op een veer met krachtconstante 200 N/m een kracht van 55,0 N
uit. Hoeveel cm zal deze veer hierdoor langer worden, in de veronderstelling
dat de vervorming elastisch blijft?

3) Hoe verandert de krachtconstante van een veer als men de veer maar half zo
ver uitrekt?

a. Ze wordt twee maal groter

b. Ze wordt twee maal kleiner
c. Ze blijft hetzelfde
d. Ze wordt vier maal kleiner

4) Men hangt een lichaam met onbekende massa aan een vertikaal opgehangen
veer met veerconstante k. Deze rekt hierdoor 24,0 cm uit. Daarna hangt men
datzelfde lichaam aan een veer, waarvan de veerconstante drie maal groter is
dan die van de eerste veer. Hoeveel cm rekt die tweede veer dan uit, in de
veronderstelling dat de vervorming elastisch blijft?

5) Als men een massa aan een veer met veerconstante 25,0 N/m hangt, rekt ze
12,0 cm uit. Men hangt diezelfde massa nu aan een veer met veerconstante
40,0 N/m. Hoeveel cm zal die tweede veer dan uitrekken?

Herhaling fysica 3
 4. Zwaartekracht en gewicht

1) Bepaal het gewicht van een persoon van 60,0 kg.

2) Bepaal de massa van iemand met een gewicht van 450 N.

3) Bepaal de veldsterkte op Io, een van de manen van Jupiter, wanneer iemand
met een massa van 60,0 kg er een gewicht van 75,0 N heeft.

4) Op 16 oktober 2003 landt de Chinese astronaut Yang Liwei weer veilig op

aarde met zijn ruimteveer Shenzhou V. Op 300 km hoogte was de
zwaartekracht op het lichaam 670,5 N. De zwaarteveldsterkte bedraagt op die
hoogte 8,94 N/kg.
a. Hoe groot is de zwaartekracht na landing op aarde?
b. Hoeveel bedraagt zijn massa op de maan?
c. Hoe groot zou de zwaartekracht geweest zijn die op hem zou werken indien
hij een tussenstop op de maan gemaakt had? De zwaarteveldsterkte op de
maan is één zesde van de zwaarteveldsterkte op de aarde.

Herhaling fysica 4
 5. Druk

1) De oppervlakte van de punt van een naald is 0,015mm 2. Met welke druk wordt
de naald in het hout gedreven als er een kracht van 25 N op wordt
uitgeoefend?

2) Een vleugelpiano met massa 198 kg steunt op drie wieltjes waarvan het
contactoppervlak met de grond (per wieltje) 4,2 cm 2 bedraagt. Welke druk
oefent de piano uit op de vloer?

3) Op een houten parketvloer mag de druk slechts 750 kPa bedragen. Wat is de
oppervlakte van de blokjes die men tussen de wielen en de houten vloer moet
schuiven?

4) Een kracht van 580 N werkt op een oppervlak van 100 cm². Bereken de druk.

5) Een druk van 5,0 kPa ontstaat uit een kracht van 750 N. Bereken het
oppervlak dat dit gewicht steunt.

6) Een zware kast met een gewicht van 1800 N doet de vloertegels barsten. De
kast rust op vier poten. Hoe groot wordt de druk als we onder de poten eerst
blokjes van 5 cm² schuiven en daarna blokjes van 15 cm² gebruiken?

Herhaling fysica 5