Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 5

Opdracht 1 - tijdens de les, op basis van de beginsituatie

- Ga op zoek naar een les (waarin je nieuwe leerinhoud aanbrengt) uit je wiskundemethode.

- Breng de beginsituatie van je leerlingen in kaart.


De klas bestaat uit 27 leerlingen. Op basis van vorige lessen heb ik een beginsituatie
geschetst. Ik heb de leerlingen in 3 groepen geplaatst op basis van het driesporenbeleid.

Groep 1: Celien, Bente, Renée, Nell, Julie, Kobe N. en Luca


Observatie: Deze leerlingen zijn vlot weg met de leerstof. Ze leren in de klas de maaltafels op
hun eigen tempo. Ze gaan elke week vooruit en presteren goed. Ze hebben als je vraagt,
voldoende kennis om al eens diepgaander na te denken. En leggen al linken met de leerstof
die anderen kinderen nog niet doen. Ze krijgen vaak iets uitdagendere oefeningen.
Rapport/toetsen: Op elke deelvaardigheid van wiskunde scoren de kinderen goed. Ze behalen
goede punten.
Informatie van mentor: Deze leerlingen zijn sterke leerlingen ook op het gebied van
hoofdrekenen.

Groep 2: Safwan, Nand, Lowie, Marilou, Axel, Lenny, Lee, Milan, Leonie, Kobe F., Elle,
Emile, Amber.
Observatie: Deze leerlingen kunnen de leerstof beheersen met een aanzet van de juf.
Rapport/toetsen: Op de meeste deelvaardigheden behalen de leerlingen middelmatige scores.
Informatie van mentor: Deze leerlingen zijn middelmatige leerlingen.

Groep 3: Noor, Marthe, Alexia, Keyla, Jacky, Elise en Lisa


Observatie: Deze kinderen krijgen verhoogde zorg op school. Ze kunenn voorbereid worden
op basis van pre teaching. Er kunnen scaffold ingebouwd worden om deze leerlingen te
helpen. Deze leerlingen hebben nood aan een verlengde instructie.
Rapport/toetsen: Op de meeste deelvaardigheden behalen de leerlingen eerder zwakkere
scores.
Informatie van mentor: : Deze leerlingen zijn zwakke leerlingen.

- Op welke manier ga je differentiëren tijdens deze les?


- Uitdaging voor sterke leerlingen?
- Na de instructie van de leerkracht mogen deze leerlingen alleen verderwerken.
De oefeningen beginnen reeds met middelmatige moeilijkheid en worden snel
naar hoge moeilijkheid gebracht. Ze gebruiken geen scaffolds. Ze krijgen een
opdracht die de leerlingen uitdaagt. En bedenken een toetsvraag.
- Extra ondersteuning voor minder sterke leerlingen?
Deze leerlingen worden na de klassikale instructie in een miniklas vooraan in
de klas geplaatst. Deze leerlingen krijgen een verlengde instructie met
ingebouwde scaffolds. Voor deze leerlingen wordt verwacht dat ze de basis
kunnen. Deze leerlingen worden voorbereid met preteaching. Ook talig zwakke
kinderen worden extra ondersteund.
- Geef deze les.
Lesvoorbereiding:
Voorkennis activeren

- De kinderen frissen de tafel van 2 op a.d.h.v. bewegend leren. De kinderen staan


achter hun bank. Ze krijgen telkens een maaltafel te zien, zeggen samen het antwoord
en daarna is er een opdracht zoals tong uitsteken, springen, een dansje doen, bukken
en brul als een beer.

Instructie concept en vaardigheid


Concreet:

Ik stel de vraag: Hoeveel knikkers zijn er? Het antwoord is 4.


Ik stel voor om de knikkers eerlijk te verdelen over twee schalen, wat betekent dat elke
schaal evenveel knikkers moet bevatten.
Wat hebben we feitelijk gedaan? We hebben 4 knikkers verdeeld over 2 schalen, wat
resulteert in 2 knikkers per schaal.
Dus samengevat: 4 gedeeld door 2 is 2.
Dit kan ook worden uitgedrukt als "4 gedeeld door 2 is 2". In andere woorden:
4 gedeeld door 2 is 2.
We kunnen het anders schrijven als 4:2=2, waarbij de dubbele punt staat voor "gedeeld
door".
Bij het lezen van de formule: 4 gedeeld door 2 is 2.

Deelhandeling zelf doen:

Ik vraag: Hoeveel knikkers zijn er? 6


De kinderen nemen 6 knikkers.
Ik zeg dat we de knikkers eerlijk over de twee schalen.
Wat hebben nu net gedaan?

- 12 verdeeld over 2 is 6

Nu zelf zonder juf:

Ik vraag: Hoeveel knikkers zijn er? 8


De kinderen nemen 8 knikkers.
Ik zeg dat we de knikkers eerlijk over de twee schalen.
Wat hebben nu net gedaan?

Schematisch:
De kinderen verdelen op papier 2 knikkers. Ze zetten daarbij 2 kringen. We verwoorden wat
we gedaan hebben. En koppelen de correcte deelhandeling aan.

Abstract:
De kinderen hebben 10 staan. Ze schrijven bij de 2 splitsbenen 5 en 5.
Dus als ze 10: 2 = 5

De kinderen moeten de deeltafels niet vanbuiten kennen. De deeltafels staan op het bord
zodat ze dit kunnen controleren.

Zelfstandige verwerking:
De kinderen zijn opgedeeld in 3 groepen. De libellen gaan aan een aparte tafel zitten. Zij
schakelen direct naar de moeilijkere leerstof en zullen de basisleerstof overslaan. Als ze klaar
zijn, hebben ze de opdracht om zelf een toetsvraag te verzinnen.

De bijtjes mogen aan de banken blijven zitten. Ze gaan ook proberen maar als ze iets niet
weten mogen ze dit aan de juf vragen.

De vlinders krijgen verlengde instructie met scaffolds (MAB-materiaal). Zodat ze meer inzicht
krijgen in de deelhandeling.

Korte lesafsluiting:

De roetpieten willen letterkoekjes verdelen over de 2 kindjes. Op dit moment hebben ze 6


koekjes, die ik op een plateau laat zien, zodat iedereen het kan zien. Maar er zijn slechts 2
mandjes beschikbaar. Denk even na en schrijf op je wisbordje: hoeveel koekjes moeten er in
elk mandje? Met welke deeltafel gaan we dit schrijven? We kunnen het als volgt noteren: 6
gedeeld door 2 is 3.

Laten we nu zeggen dat de roetpieten 12 letterkoekjes hebben en ik nog steeds 2 mandjes


heb. Hoeveel koekjes zullen er elk mandje moeten? Schrijf het op je wisbordje. Met welke
deeltafel gaan we dit nu schrijven? Laten we het noteren als 12 gedeeld door 2 is 6.

Ze krijgen een letterkoekje tijdens de koekenspeeltijd.

- Reflecteer op de gegeven les (in een 'one pager').


De les over de deeltafel van 2 was goed gegaan, waarbij het gebruik van het driesporenbeleid
een cruciale rol speelde in het bevorderen van een dieper begrip bij alle leerlingen.
Het driesporenbeleid bood gevarieerde activiteiten op verschillende niveaus. De
groepswerkcomponenten werden enthousiast ontvangen, met leerlingen die actief deelnamen
aan groepsdiscussies en taken. De samenwerking was opvallend effectief, waarbij de
leerlingen elkaar ondersteunden en hun begrip verder ontwikkelden.
Gedurende de gehele les vertoonden de leerlingen een hoog niveau van betrokkenheid. Het
gebruik van visuele hulpmiddelen en interactieve oefeningen, zoals manipulatie van concrete
materialen bij het uitleggen van de deeltafel van 2, hield de aandacht van de leerlingen vast.
Weinig tekenen van afleiding waren merkbaar, wat wijst op een geslaagde
aandachtsbeheersing.
Het driesporenbeleid, waarbij activiteiten waren afgestemd op verschillende niveaus van
begrip, bleek bijzonder effectief. Het bood zowel uitdaging voor de meer gevorderde
leerlingen als de nodige ondersteuning voor degenen die dat nodig hadden. Dit zorgde ervoor
dat elke leerling op zijn eigen tempo kon leren en de deeltafel van 2 kon begrijpen.
De les leverde overtuigende leerresultaten op. Alle leerlingen vertoonden begrip van de
deeltafel van 2 aan het einde van de les. Het was duidelijk dat de activiteiten gericht waren op
het behalen van specifieke doelen, wat resulteerde in meetbare vooruitgang in zowel kennis
als vaardigheden.
De les bood momenten van reflectie, waarbij leerlingen werden aangemoedigd om na te
denken over hun eigen begrip van de deeltafel van 2. Dit droeg bij aan een dieper begrip en
bevorderde kritisch denken over het onderwerp.
In conclusie was deze les een duidelijk voorbeeld van doelgericht onderwijs met aandacht
voor differentiatie. Het gebruik van het driesporenbeleid creëerde een inclusieve
leeromgeving waarin alle leerlingen werden gestimuleerd om te participeren en te groeien. De
succesvolle toepassing van diverse onderwijsstrategieën resulteerde in een les die niet alleen
informatief was, maar ook inspirerend en boeiend voor alle betrokkenen.

Deze les verliep eigenlijk heel goed. De leerlingen waren enthousiast over het feit dat de les
begon met bewegend leren. Vervolgens werd de instructiefase interessanter gemaakt door het
gebruik van letterkoekjes. Het was voor veel leerlingen belangrijk om te kunnen verwoorden
wat ze deden, en dat hebben ze ook gedaan. De meer capabele leerlingen hadden al snel door
dat dit te maken had met de maaltafel van 2, terwijl de minder sterke leerlingen nog wat extra
ondersteuning nodig hadden. Het inbouwen van hulpmiddelen was een slimme keuze,
waardoor alle leerlingen de handelingen effectief konden uitvoeren.

Bij de eindreflectie konden de leerlingen antwoorden op de vragen.

Achteraf in hun boek maakten de leerlingen aanzienlijk minder fouten. Ze hadden nog moeite
met.

You might also like