Deel 1: Meten

TEST JEZELF

1 Grootheden en eenheden
1) Omcirkel het symbool van de grootheid blauw, van de eenheid groen en onderstreep
het maatgetal. Noteer ook het aantal beduidende cijfers.

a) ∆𝑥 = 50,3.103 m BC = …………

b) ∆𝑡 = 0,0200 s BC = …………

c) ∆𝑥 = 0,490.10³ m BC = …………

d) ∆𝑡 = 20.10-6 s BC = …………

e) ∆𝑥 = 10,0 cm BC = …………

2 Veelvouden en onderdelen van de hoofdeenheid

2) Zet om naar de hoofdeenheid.
Noteer ook het aantal beduidende cijfers.

a) ∆𝑡 = 20 ns = ………………………………………… BC = …………

b) ∆𝑥 = 25,0 cm = ………………………………………… BC = …………

c) ∆𝑡 = 2300 ms = ………………………………………… BC = …………

d) ∆𝑥 = 25 m = ………………………………………… BC = …………

e) ∆𝑡 = 45 min 20 s = ………………………………………… BC = …………

Deel 1 – Test jezelf 1/3 Fysica 3.1

3 Het meten van een grootheid
3) Noteer het meetbereik en de meetnauwkeurigheid van volgende meettoestellen:
Meetbereik: …………………
Meetnauwkeurigheid: …………………

Meetbereik: …………………
Meetnauwkeurigheid: …………………

4) Je meet de lengte van een blokje met een meetlat. Deze meetlat gebruikt de eenheid
cm. Lees correct af en noteer het meetresultaat, de meetfout en het aantal
beduidende cijfers.

Meting Meetresultaat Meetfout B.C.

𝑙 = ……………… ………… …………

𝑙 = ……………… ………… …………

𝑙 = ……………… ………… …………

𝑙 = ……………… ………… …………

𝑙 = ……………… ………… …………

Deel 1 – Test jezelf 2/3 Fysica 3.1

5 Verbanden
5) Noteer welk verband er tussen de grootheden bestaat en hoe je dat ziet op de
grafiek. Schrijf aan de hand van de legende het functievoorschrift van elke grafiek op.

a)

Verband: _______________________________

Hoe zie je dit op de grafiek: __________________________________________

Functievoorschrift: _____________________________________

b)

Verband: _______________________________

Hoe zie je dit op de grafiek: __________________________________________

Functievoorschrift: _____________________________________

2) Welke grafiek (a of b) toont het sterkste verband tussen 𝑥 en 𝑡? ______

Hoe zie je dat aan de grafiek? ___________________________________________

___________________________________________________________________
Hoe zie je dat aan de correlatie? _________________________________________

Deel 1 – Test jezelf 3/3 Fysica 3.1