Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 7

DECENTRALE SELECTIE

Onderzoek en Statistiek
Werkboek

Toegepaste psychologie
Hanzehogeschool Groningen
Voorwoord

Dit is het werkboek behorende bij het onderdeel “Onderzoek en Statistiek” van de
decentrale selectie. Lees de literatuur (hoofdstuk 1 t/m 1.4, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 6.6 en 6.7)
voordat je de opdrachten gaat maken. Maak de opdrachten voorafgaand aan het
werkcollege. In het werkcollege zullen we deze bespreken. De antwoorden van de
opdrachten komen na het werkcollege, in beknopte vorm, op Blackboard te staan.
Opdrachten

Opgave 1
Hieronder staan een aantal onderzoeken kort beschreven. Geef per onderzoek aan wat de
meetwaarde is, wat de variabele is en welke objecten bij de variabelen horen.
a. Els wil weten hoeveel procent van de studenten aan de Hanzehogeschool vrouw is.
b. Het bestuur van een groot telecombedrijf wil weten hoeveel medewerkers een hoge
werkdruk ervaren.
c. Een docent wil weten hoeveel procent van de eerstejaars studenten toegepaste
psychologie het vak “onderzoek” heeft gehaald.

Opgave 2
Hieronder staan wederom een aantal onderzoeken kort beschreven. In deze onderzoeken
wordt er telkens naar twee variabelen gekeken. Geef per onderzoek aan wat deze variabelen
zijn en welke de onafhankelijke variabelen en welke de afhankelijke variabele is. Geef
daarnaast aan wat de objecten en meetwaarden zijn.
Bij de eerste opdracht staat het antwoord gegeven om je op weg te helpen.
a. Een onderzoeker wil weten of mensen milieubewuster worden naarmate ze ouder
worden.
Antwoord:
Leeftijd is de onafhankelijke variabele en Milieubewustzijn is de afhankelijke variabele
De objecten zijn mensen. De meetwaarden voor milieubewustzijn kunnen
bijvoorbeeld variëren van zeer milieubewust tot totaal niet milieubewust. De
meetwaarden voor leeftijd zijn bijvoorbeeld 18 jaar, 62 jaar etc.
b. Een docent wil weten of studenten zich minder goed kunnen concentreren in de
ochtend dan in de middag.
c. Een diëtist wil weten of groene groenten meer vitamine C bevatten dan andere
groenten.
d. Een student wil weten of fietsen met handremmen vaker worden gestolen dan
fietsen zonder handrem.
e. Een onderzoeker wil weten of studenten meer tijd besteden aan vakken die verplicht
zijn dan aan vakken die niet verplicht zijn.
Opgave 3
Hieronder staan een aantal variabelen. Geef per variabele aan op welk meetniveau deze
gemeten kan worden. Geef ook per variabele aan of het een discrete of continue variabele
betreft.
a. De mate waarin mensen gemotiveerd zijn (van zeer gemotiveerd tot zeer
ongemotiveerd)
b. Tijdstip van de dag
c. Leeftijd
d. Cijfer voor examen Engels
e. Geslacht
f. Verschillende soorten drogisterijen (Etos, Kruidvat, etc.)
g. Opleidingsniveau (vmbo, havo, vwo)
h. Temperatuur

Opgave 4
Een docent Nederlands wil graag weten of de motivatie van scholieren samenhangt met hun
cijfer op een proefwerk Nederlands. Om motivatie te meten heeft hij aan scholieren
gevraagd of ze hun motivatie een cijfer wilden geven op een schaal van 1 tot 10. Na het
onderzoek blijkt dat alle scholieren hebben gelogen over hun motivatie. Iedereen heeft
aangegeven gemotiveerder te zijn dan ze in werkelijkheid waren.
a. Is hier sprake van een systematische of toevallige meetfout?
b. Leidt deze meetfout tot een aantasting van de betrouwbaarheid, validiteit en/of
gevoeligheid?
Na het onderzoek hoort de docent dat er drie verschillende proefwerken zijn gebruikt in het
onderzoek. De moeilijkheid van deze proefwerken verschilde. De proefwerken zijn compleet
willekeurig verdeeld onder de scholieren.
c. Is hier sprake van een systematische of toevallige meetfout?
d. Leidt deze meetfout tot een aantasting van de betrouwbaarheid, validiteit en/of
gevoeligheid?
Opgave 5
Een onderzoeker heeft onderzoek gedaan naar de leefstijl van kinderen op basisschool “De
Heide”. Ze heeft in kaart gebracht wat het geslacht is van de kinderen, wat hun leeftijd is,
hoeveel uur ze per week sporten, welke sport ze beoefenen en of ze een gezond gewicht
hebben. Dit laatste heeft ze bepaald door het BMI van de kinderen te berekenen. Aan de
hand van dit BMI heeft ze de kinderen ingedeeld in 5 categorieën (zwaar ondergewicht,
ondergewicht, gezond gewicht, overgewicht, zwaar overgewicht). De gegevens van 10
kinderen staan weergegeven in tabel 1.
Bepaal voor elk van de variabelen op welk meetniveau deze variabele is gemeten en
bereken/bepaal de bijbehorende centrummaat.
Tabel 1.
Kind Geslacht Leeftijd Aantal uur Sport Gewicht
sport p.w.
Lisa V 8 2 Paardrijden Overgewicht
Thieme M 10 4 Voetbal Gezond gewicht
Lot V 11 0 Geen Zwaar overgewicht
Petra V 9 2 Voetbal Gezond gewicht
Joris M 9 3 Hiphop Gezond gewicht
Xander M 9 14 Voetbal Ondergewicht
Bob M 10 1 Basketbal Gezond gewicht
Floris M 8 1 Atletiek Overgewicht
Mariëlle V 11 2 Paardrijden Ondergewicht
Marlot V 11 3 Hiphop Ondergewicht

Opgave 6
Naast centrummaten kan je ook spreidingsmaten gebruiken om je gegevens weer te geven.
Kijk naar tabel 1 uit opgave 5. Van welke gegevens kan je een spreidingsbreedte weergeven?
Geef aan wat de spreidingsbreedte voor deze variabelen is.
Een andere methode van het weergeven van spreiding is middels de standaarddeviatie (ook
wel standaardafwijking genoemd). De formules die hierbij horen zijn:
2
Σ(x−x )
s2=
n−1
s= √ s2
Bereken voor leeftijd en het aantal uren sporten per week de standaarddeviatie. Bij deze
opdracht mag je hiervoor een rekenmachine gebruiken.
Meerkeuzevragen
Hieronder volgen een aantal meerkeuzevragen over een deel van de stof.

1. Welk van onderstaande uitspraken is het meest juist?


a. Rood en geel zijn meetwaarden van de variabele paprika.
b. Rood en geel zijn variabelen van de objecten paprika.
c. Rood en geel zijn meetwaarden van de variabele kleur.
d. Rood en geel zijn variabelen van de objecten kleur.

2. Welk van onderstaande variabelen wordt gemeten op interval meetniveau?


a. Haarkleur
b. IQ-score
c. Leeftijdscategorieën (van 0-12 jaar, 13-25 jaar, 26-28 jaar etc.)
d. Woonplaats

3. Een onderzoeker wil weten of onder studenten van de Hanzehogeschool Groningen het
percentage studenten dat bij een studentenvereniging zit hoger is bij sociale studies dan
bij sportstudies.
Wat is in dit onderzoek de afhankelijke variabele?
a. Het percentage studenten dat bij een studentenvereniging zit
b. Of iemand al dan niet bij een studentenvereniging zit
c. Opleiding (sociale studies of sportstudies)
d. Studenten van de Hanzehogeschool Groningen

4. Een werkgever wil graag de beste kandidaat selecteren voor de vacature die hij heeft
uitgezet. Hij laat daartoe alle kandidaten een test invullen over zijn bedrijf. Het blijkt
vervolgens dat al zijn 90% goed halen op deze test. Van welk van onderstaande aspecten
kan je op basis van deze informatie met zekerheid zeggen dat deze laag is in dit
onderzoek?
a. Betrouwbaarheid
b. Gevoeligheid
c. Validiteit
d. Alle bovenstaande zijn laag in dit onderzoek

5. Welke vraag zou je kunnen beantwoorden met empirisch onderzoek?


a. Bestaat er een god?
b. Kan je een wiskundige formule opstellen om te bepalen over hoeveel jaar de
aarde vergaat?
c. Waarom zijn wij mensen op aarde?
d. Wat zijn de effecten van de opwarming van de aarde?
6. In welke van onderstaande metingen wordt gebruik gemaakt van een indicatorvariabele?
a. Kennis over aardrijkskunde meten met een proefwerk.
b. Lengte van jongeren meten door ze op te meten met een meetlat.
c. Onzekerheid van kleuters meten door te tellen hoe vaak ze oogcontact maken.
d. Persoonlijkheidskenmerken van werkgevers in kaart brengen middels een
persoonlijkheidsvragenlijst.

7. Thomas wil met een centrummaat in kaart brengen hoe oud de mensen in zijn team zijn.
Hij heeft daartoe gevraagd tot welke leeftijdscategorie ze behoren. Dit levert de
volgende resultaten op:
Persoon Leeftijdscategorie
A 21-25 jaar
B 21-25 jaar
C 21-25 jaar
D 26-30 jaar
E 26-30 jaar
F 31-35 jaar
G 36-40 jaar

Welke centrummaat is de juiste op basis van deze data?


a. 21-25 jaar
b. 26-30 jaar
c. 28 jaar
d. 21-40 jaar

You might also like