Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 24

1

Leereenheid : Diode

Inhoud

Inhoud.......................................................................................................................................................1
1. Wat is een diode?..............................................................................................................................2
2. Halfgeleiders – P-N verbinding........................................................................................................4
3. Doorlaat en sperrichting van de diode..............................................................................................5
4. I-U karakteristiek..............................................................................................................................6
5. Wat met het begrip koeling?.............................................................................................................7
6. Soorten..............................................................................................................................................9
1. De zenerdiode...............................................................................................................................9
2. LED............................................................................................................................................10
7. Toepassingen..................................................................................................................................14
3. Beveiliging tegen omwisseling van de bronspanning:...............................................................14
4. Vonkblussing bij schakelcontacten............................................................................................15
5. Druktoetsschakeling:..................................................................................................................16
6. Beveiliging van een draaispoelmeter :........................................................................................16
7. Bruggelijkrichting:......................................................................................................................17

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
2

1. Wat is een diode?

Een diode is een elektronisch onderdeel dat elektrische stroom zeer goed
in één richting geleidt, maar praktisch niet in de andere.
De geleidende richting noemt men de doorlaatrichting
de andere richting de sperrichting.
In de doorlaatrichting gaat de stroom pas vloeien als
de spanning over de diode een bepaalde waarde heeft bereikt.
m.a.w.
Pas boven een bepaalde spanningswaarde gaat de diode zich als een laag-
ohmige weerstand gedragen. Deze doorlaatspanning is afhankelijk van het
type diode.
Diodes worden ook wel gelijkrichters geoemd, omdat ze wisselstroom
(AC) omzetten in pulserende gelijkstroom (DC). Diodes worden ingedeeld
op basis van het type, de spanning en de stroomcapaciteit.
Diodes zijn polair: ze hebben een anode (positieve zijde) en een kathode
(negatieve zijde). In deze afbeelding worden verschillende
diodeconfiguraties weergegeven:

Diodes zijn verkrijgbaar in verschillende configuraties. Van links naar rechts :


metalen behuizing, schroefdiode, kunststof behuizing met band, kunststof
behuizing met afschuining, glazen behuizing.

Enkel lezen : De pijl van het diodesymbool wijst in de tegenovergestelde


richting van de elektronen-emissie.
Reden: Het symbool is bedacht door technici en in hun schematische
voorstelling verloopt de stroomdoorgang vanaf de positieve (+) zijde van
de spanningsbron naar de negatieve (-).

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
3

KNAP is de afkorting voor Kathode Negatief (kathode aan de min-klem van de bron), Anode
Positief (anode aan de plusklem van de bron).

Bij een diodetest van een digitale multimeter ontstaat over de diode een
geringe spanning tussen de testdraden. De normale spanningsval is
tussen 0,5 en 0,8 V. De weerstand van een goed werkende diode in de
doorlaatrichting ligt als het goed is tussen 10 ohm en 1000 ohm.
Diodes zijn geschikt voor een specifieke stroomsterkte. Als deze wordt over-
schreden en de diode defect raakt, kan er kortsluiting optreden en kan er
mogelijk stroom in beide richtingen vloeien of stroom in beide richtingen
worden tegengehouden.
Handen uit de mouwen ..... Toon BRPA dat je dit kan :
https://www.youtube.com/watch?v=yTJbnuJjZIQ

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
4

2. Halfgeleiders – P-N verbinding


Over deel 2 krijg je geen vraag op een toets of examen.
https://www.youtube.com/watch?v=AjF7TDzTIGk
De halfgeleider diode wordt ook wel PN-overgang genoemd (zie figuur
hieronder). Zij bestaat uit een stukje P-materiaal dat tegen een stukje
N-materiaal zit.
Indien we geen spanning aanleggen :
het P-materiaal heeft een tekort aan elektronen (= een teveel aan
‘gaten’ of ‘positieve ladingen’)
en
in het N-materiaal is er teveel aan elektronen.

Bij de overgang van het P- en N-gedeelte neutraliseren de vrije


negatieve en de vrije positieve ladingen elkaar. In dit gedeelte zijn aldus
geen vrije ladingen meer aanwezig en zo ontstaat er een gedeelte met
een zeer hoge weerstand, de sperlaag genoemd.

In de middenste figuur hieronder zie je een voorstelling waarbij de P-


kant positief en de N-kant negatief gemaakt wordt door het
aangeleggen van een spanningsbron. De positieve ladingen in het P-
gedeelte worden naar beneden gedrukt door de positieve spanning aan
de bovenkant. De negatieve ladingen worden naar boven gedrukt door
de negatieve spanning aan de onderzijde. Door deze ‘druk’ wordt de
sperlaag wordt smaller en de weerstand neemt af. De totale weerstand
van de diode is hierdoor zeer laag en er zal een stroom kunnen vloeien.

In de laatste figuur wordt een negatieve spanning aan de P-kant en een


positieve spanning aan de N-kant gelegd. De positieve ladingen in het P-
materiaal worden naar boven getrokken en de negatieve ladingen naar
onder. De sperlaag verbreedt en de weerstandswaarde van de diode is
nu zeer groot. De diode zal de stroom niet meer geleiden en staat in
sper.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
5

3. Doorlaat en sperrichting van de diode

Indien we de spanning meten over de diode die werkt in doorlaatrichting,


meten we een spanning van 0,7 V indien we een Si-diode (silicium diode)
meten. Deze diffusie- of drempelspanning is nodig om de dunne sperlaag
te doorbreken. Verhogen we de bronspanning dan zien we dat de
spanning over de diode ongeveer dezelfde blijft. De rest van de
bronspanning staat over de verbruiker. Bij een Ge-diode (germanium
diode) dan zal de spanning over de diode steeds ongeveer 0,3 V
bedragen.

Indien we de spanning meten over de diode die werkt in sperrichting,


meten we de volledige bronspanning over de diode ... De verbruiker krijgt
nauwelijks spanning en stroom. De stroom door de verbruiker is zeer
klein (voor Si ongeveer 20 tot 100nA en voor Ge 2 tot 10µA). Dus
ondanks de zeer grote weerstand die de diode nu heeft zal er toch een
zeer kleine stroom vloeien, lekstroom genoemd. Deze is afhankelijk van
de temperatuur. Bij verhogen van de temperatuur zal de stroom ook
lichtjes verhogen.

Handen uit de mouwen ..... Toon aan BRPA dat je dit kan :
Bouw eerst in Falstad en daarna met componenten een serie-schakeling
met diode 1N4007, 9V batterij en een weerstand van tussen 500 ohm tot
1000 ohm. Meet de spanning en stroom over/door de diode in sper- en
doorlaatrichting.
Bereken met de meetwaarden van de spanning en de stroom de
weerstand van de diode wannneer deze
geschakeld is in sper- en
doorlaatrichting.
.

4. I-U karakteristiek j
Rob Hoevenaars https://www.youtube.com/watch?v=sd5e1bJz4CA

De diode heeft in doorlaatrichting een bijzonder lage en in sperrichting


een bijzonder hoge weerstand. In de karakteristiek van de gekozen
diode zien we hoe de stroom zich gedraagt bij het verhogen van de
spanning, dit zowel in doorlaat als in sper.
In de volgende figuur zien we dat bij een spanning van 0,6V voor Si en
0,2V voor Ge de stroom begint te stijgen voor de doorlaatrichting. De
diffusiespanning of drempelspanning moet overwonnen worden. Boven
deze spanning zien we dat de stroom bij de minste verhoging van de
spanning lijnrecht stijgt en grote waarden kan aannemen. Hierbij kan
3de graad EIT (TSO)
Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
6

de maximale toelaatbare stroom in doorlaat van de diode


overschreden worden en de diode vernietigen. We moeten dan ook
deze stroom beperken in de diode door een weerstand in serie in
de schakeling op te nemen.
In sperrichting zien we dat er slechts een zeer kleine stroom vloeit en dit
tot een bepaalde spanning. We noemen deze stroom de lekstroom.
Boven deze bepaalde spanning, doorslagspanning genoemd, gaan de
sperrende eigenschappen van de diode volledig verloren. Er ontstaat een
grote stroom die in de praktijk de diode meestal zal vernietigen.
Ook de temperatuur van de diode speelt een voorname rol, zowel in
doorlaat als in sper. Bij verhoging van de temperatuur in doorlaat zal
de diode voor eenzelfde spanning een grotere stroom voeren. In
sperrichting zal bij verhoging van de temperatuur van de diode een
grotere lekstroom het gevolg zijn.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
7

5. Wat met het begrip koeling?


Vermits de enige
beperking bij een
diode in doorlaat
de stroom is, daar
de spanningsval
altijd rond de 0,7V
voor Si en 0,3V
voor Ge bedraagt,
moeten we er op
letten dat de
stroom door de
diode de
maximum stroom niet overschrijdt. Dit
gegeven kunnen we terugvinden in de
‘datasheets’. Bijvoorbeeld zullen we voor een
diode met het typenummer 1N4006 een
maximum doorlaatstroom van 1A vinden. Voor
een diode met het typenummer 1N4148
bedraagt dit 300 mA. Aangezien er over de
diode een bepaalde spanning staat en er een
bepaalde stroom doorloopt, zal de diode
opwarmen.
Een te hoge temperatuur (boven de 140°C)
beschadigt de diode. Vandaar dat montage op
een koelplaat dikwijls noodzakelijk is voor
vermogendiodes. Men spreekt bij
diodes en in het algemeen bij halfgeleiders over de toegestane warmte-
ontwikkeling. In de karakteristiek van bovenstaande grafiek wordt het
gebied waarin teveel warmte wordt geproduceerd rechts van lijn A
weergegeven.
Handen uit de mouwen ..... Toon aan BRPA dat je dit kan :
Zoek de datasheets van de diodes 1N4006 en 1N4148 en vind de maximale
stroom op deze datasheets.
Hoe wordt deze stroom genoemd op de datasheet?
Verwittig BRPA wanneer je je antwoord gevonden hebt.
Voorbeeld in de figuur: gegeven: Pmax=15W en P = U.I
oplossing:
We nemen U = 1V => I = Pmax/U = 15/1 = 15A
We nemen U = 2V => I = 15/2 = 7,5A
We nemen U = 3V => I = 15/3 = 5A

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
8

In sper heeft de diode een zeer grote weerstand en zal er bijgevolg


slechts een zeer kleine lekstroom kunnen vloeien. Tengevolge van deze
grote weerstand zal de bronspanning vrijwel geheel over de diode
komen te staan. Van belang is nu dat de aangelegde spanning de
maximum sperspanning van de diode niet overschrijdt, omdat de diode
dan zal doorslaan en onherroepelijk defect zal zijn. Voor een diode met
het typenummer IN4006 is de max. sperspanning 800V, voor een
1N4148 75V.

Handen uit de mouwen ..... Toon aan BRPA dat je dit kan :

Zoek de datasheets van de diode 1N4006 en 1N4148 en vind de


sperspanning op deze datasheets.
Hoe wordt de sperspanning genoemd op de datasheet?

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
9

6. Soorten
1. De zenerdiode
Bij een gewone diode in sper zal bij het
overschrijden van de doorslagspanning de diode
kapot gaan. Zenerdiodes dienen om in het
doorslaggebied ( = zenergebied ) gebruikt te
worden. Hier zie je een karakteristiek.

In doorlaat zal de zenerdiode zich op


dezelfde manier gedragen als een
gewone diode. In sper daarentegen
zal, wanneer de doorslagspanning
(=zenerspanning) wordt
overschreden, de stroom zeer sterk
toenemen bij de minste verhoging van
spanning. Wanneer de stroom
beperkt wordt door het
bijplaatsen van een weerstand zal
de zenerdiode niet defect gaan. In
de karakteristiek kunnen we zien dat
bij het bereiken van de zenerspanning
en het verhogen van de stroom de
spanning praktisch niet verandert. Dit betekent dat als we de zener
belasten volgens dit schema de spanning over de zener en dus ook over
de belasting niet verandert. Wanneer we de bronspanning veranderen
zal de spanning over de zener steeds dezelfde blijven binnen bepaalde
grenzen. Op deze manier houden we de spanning over de belasting, dus
de uitgangsspanning constant. We noemen dit het stabiliseren van de
uitgangsspanning.
Stabiliseren wil dus
zeggen: de uitgangs-
spanning constant houden
ongeacht de verandering
van de bronspanning en
ongeacht de verandering
van de belasting binnen
bepaalde grenzen.
Zenerdiodes zijn
verkrijgbaar met een
zenerspanning van 2,4V
tot 270V. Het maximum vermogen kan gaan tot 150W. Het uitzicht is
hetzelfde als bij een gewone diode. De zenerdiode wordt gebruikt voor
spanningsstabilisatie en beveiligingsschakelingen.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
10

2. LED
"Light Emitting Diode" of lichtgevende diode. Een LED wordt
in doorlaatrichting gebruikt. De LED is verkrijgbaar in
verschillende kleuren (rood, geel, groen, blauw), is klein van
afmetingen, niet duur en heeft een lange levensduur. LEDs
worden bijvoorbeeld gebruikt als controlelampje. De LED
straalt weinig licht uit maar dit wordt versterkt door een
lensje vooraan. Om de doorlaatrichting te bepalen zijn er vier
manieren (zie ook fig.3.19):
Lezen :
De langste aansluitklem is de anode;
De aansluitklem met de verdikking is de anode;
De platte zijde aan de behuizing is de kathode;
Wanneer we door de behuizing kijken is de overhangende
zijde van de aansluitklem de kathode.

In het gebruik heeft de LED wel enige beperkingen. Om beschadiging te


voorkomen houdt men rekening met de maximale sperspanning.
We moeten er voor zorgen dat de LED steeds in doorlaat geplaatst wordt.
In doorlaat zal de LED beginnen te geleiden bij een spanning van
ongeveer 1,6V. Vanaf 1,6V is de weerstand klein zoals we gezien hebben
bij de gewone diode. Om geen te hoge stromen door de LED te sturen
gebruiken we een voorschakelweerstand.
De stroom nodig om een LED te doen oplichten ligt ongeveer bij de
20mA.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
11

Handen uit de mouwen ..... Toon aan BRPA dat je dit kan :
Bereken voor de onderstaande schakeling de weerstand R vvoor een
groene LED indien de spanning 9V bedraagt.
Enkele leerlingen maken de berekening voor een gele of rode LED.
Haal de gegevens die je nodig hebt uit de datasheet en toon aan BRPA
waar je je gegeven gevonden hebt.

Karakteristiek van een LED. Aansluitschema van een LED:


De drempelspanning is aanmerkelijk steeds anode aan de plusklem en
hoger dan die van een gewone diode.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
12

Toepassingen met de LED :

A. Polariteitstester:

Met deze schakeling bepalen we de polariteit


van de gelijkspanning.
Over de rode LED heerst een spanning van
1,7V. De groene LED die hierover parallel
staat en in sper zal deze spanning ook over
zijn klemmen krijgen en niet kapot gaan.
Door de groene LED kan geen stroom van
belang vloeien daar deze in sper een grote
weerstand heeft.
Keren we de polariteit van de bronspanning
om, dan ligt de min van de bron van boven.
De anode van de rode LED ligt aan de min en
zal niet geleiden, dus niet oplichten. De groene LED heeft de min aan de
kathode liggen en zal geleiden, dus oplichten. De stroom door de groene
LED wordt beperkt door de weerstand. De spanning over de groene LED
is 2,5V en is tevens de spanningsval over de rode LED. Ook de rode
LED zal niet sneuvelen omdat er 2,5 V over de minder is dan de
sperspanning.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
13

LED aansluiten op wisselspanning :

In de figuur worden twee LED's in serie


aangesloten op de wisselspanning. De
maximum sperspanning van een LED
bedraagt 4V. De negatieve waarden van
de netspanning hebben een veel hogere
waarde. Daarom wordt een diode
antiparallel geschakeld over de LED's. De
maximum spanning over de twee LED's is
dan gelijk aan de doorlaatspanning van de
diode (0,7) daar ze parallel staan over de
diode. De LED's lichten enkel op bij de
positieve waarden van de
ingangsspanning. Alhoewel de stroom 50 maal per seconde onderbroken
wordt, krijgen we toch een flikkervrij licht. De stroom in de keten is
20mA en zal beperkt worden door de weerstand..

Op de nevenstaande figuur zien we een


weerstand met een kleinere waarde,
omdat we een condensator in serie met
de weerstand opnemen.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
14

7. Toepassingen
video Rob Hoevenaars : https://www.youtube.com/watch?v=6KZV0pyBIwo

3. Beveiliging tegen omwisseling van de bronspanning:

De diode wordt gebruikt om componenten


tegen verkeerd aansluiten te beschermen.
M.a.w. indien de verkeerde polariteit bij de
ingang van de schakeling komt, beschermt
de diode.
Door het plaatsen van een diode in serie
beveiligen we de schakeling. Bij het verkeerd
aansluiten van de spanning zal de minklem
van de batterij aan de anode van de diode
komen te liggen, waardoor de diode in sper
komt te staan en geen stroom voert. Helaas
heeft deze schakeling een nadeel: over de
diode gaat nutteloos spanning verloren.
Bij Si diodes is dat 0,6 tot 0,8V, afhankelijk
van de stroom. Bij lage batterijspanningen is
dit een groot verlies. Ook kan het zijn dat het
verlies aan spanning de goede werking van
het IC of de schakeling in het gedrang brengt.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
15

4. Vonkblussing bij schakelcontacten


Bij zelfinductie (relais) kan bij het onderbreken van de spanning, een
hoge zelfinductiespanning ontstaan. Hierdoor krijgen we vonkvorming
over de contacten van een mechanische schakelaar of doorslag bij een
elektronische schakelaar (vb. transistor).
In de onderstaande figuur doet de diode dienst als vrijloopdiode. Bij het
openen van de schakelaar zal de stroom plots nul worden. VoIgens de
wet van Lenz (zie leerstof van het 4de jaar) zal de spoel de stroom willen
in stand houden. De polariteit is aangegeven in de figuur.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
16

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
17

5. Druktoetsschakeling:

Wordt druktoets S1 ingedrukt dan


wordt relais A bekrachtigd. De diode
staat in sper en kan relais B niet
bekrachtigen. Wordt S2 ingedrukt dan
worden relais A en B bekrachtigd. De
diode staat nu in doorlaat. Zonder de
diode is de werking van deze
schakeling niet te realiseren met
enkelpolige drukknoppen.

6. Beveiliging van een draaispoelmeter :


Wanneer de draaispoelmeter bij volle meteruitslag 500mV nodig heeft,
kunnen we over de meter een diode
aansluiten. Als de spanning aan de
meter aangelegd kleiner is dan 600mV,
geleidt de diode niet. Wordt de spanning
groter dan 600mV geleidt de diode en
beschermt de meter.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
18

7. Bruggelijkrichting:
https://www.youtube.com/watch?v=SAfa7WIAhhw
De brugschakeling is een van de meest gebruikte vormen van
gelijkrichting. De brug kan ofwel gemaakt worden door vier afzonderlijke
diodes te gebruiken, ofwel kunnen we één component gebruiken die de
vier diodes in 1 behuizing heeft en kortweg brug genoemd wordt (vb.
BY164) (zie figuur links).

In de figuur rechts is de opstelling getekend van de brugschakeling. De


vier diodes moeten op een welbepaalde manier geschakeld worden,
zodanig dat ze om beurt twee aan twee geleiden.

Onderstaand schema toont de werking.

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
19

De polarisatie aan de weerstand R is in beide gevallen dezelfde en we


kunnen zeggen dat de belasting onderhevig is aan een gelijkspanning .

In de bovenstaande grafiek zien we dat deze gelijkspanning geen


constante maar een pulserende gelijkspanning is. Ook deze spanning is
vaak niet bruikbaar om toegevoerd te worden aan apparatuur als
voedingsspanning, vanwege zijn pulserend karakter. Om te kunnen
dienen als voedingsspanning moeten we er een constante spanning van
maken door afvlakking.

Dit is het onderwerp van de volgende leereenheid en ‘handen uit de


mouwen’.

Handen uit de mouwen, dit ga je op een zachte manier en stap per stap
bouwen .....

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
20

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
21

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
22

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
23

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.
24

Bron : https://www.fluke.com/nl-be/informatie/blog/elektrisch/wat-is-
een-diode

http://users.telenet.be/marcvl/images/5TET%20elektronica/HFDST03.pdf
https://www.fluke.com/nl-be/informatie/blog/elektrisch/wat-is-een-diode
bron voor de laatste opdracht :

3de graad EIT (TSO)


Diode
Lesmateriaal, samengesteld door
P. Bruyndonckx.

You might also like