Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 19

Opleiding: Bestuurskunde

Hogeschool van Amsterdam


Domein Maatschappij en Recht

Titel Propedeuseprogramma
‘Beroeps- en onderzoeksvaardigheden’

Auteurs Dennis van den Berg


Periode Jaar 1, semester 1, blok 1
Doelgroep Studenten opleiding Bestuurskunde
Docenten Esther Koster, Gelske Martens,
Anna Top, Dennis van den Berg, Anouk
Smeenk, Floortje Belmer
Datum 14 augustus 2015

Dit exemplaar behoort aan:

.......................................................................................................................

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 1 van 19


Contents
1 Inleiding op het programma ‘Beroeps- en onderzoeksvaardigheden van de UPP’ .................... 3
2 Competenties, beroepshouding en leeropbrengsten .............................................................. 3
3 Werkvormen en opdrachten ................................................................................................. 5
4 Toetsing en beoordeling ........................................................................................................ 5
5 Studiebelasting ..................................................................................................................... 6
6 Literatuur en materiaal ......................................................................................................... 6
7 Overzicht van bijeenkomsten, literatuur en opdrachten. ........................................................ 6
8 Uitgebreide studentenhandleiding per week: lesinhoud en opdrachten. ................................ 8
9 Beoordelingsformulier opdracht 1: alineasamenvatting ....................................................... 15
10 Beoordelingsformulier opdracht 2: inleiding, alineasamenvatting en collegeaantekeningen. . 16
11 Beoordelingsformulier opdracht 5: Literatuurverslag ........................................................... 17
12 Beoordelingsformulier opdracht 7: Onderzoeksvoorstel ...................................................... 18

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 2 van 19


1 Inleiding op het programma ‘Beroeps- en onderzoeksvaardigheden van de UPP’

De UPP heeft een aantal kritische basisvaardigheden nodig en een deel daarvan zal aan de orde
komen in het programma ‘Beroeps- en onderzoeksvaardigheden van de UPP’. De vaardigheden kun
je zien als het gereedschap van de UPP’er. Tijdens de lessen ben je in de gelegenheid om deze
vaardigheden te oefenen als voorbereiding op de toepassing ervan in allerlei praktijksituaties.
Kenmerken van een specifieke situatie kunnen van invloed zijn op de toepassingsmogelijkheden van
deze vaardigheden. Daarom zullen dezelfde beroepsvaardigheden tijdens de opleiding in diverse
beroepssituaties worden getoetst.

In het eerste blok maak je kennis met het vak. Je leert hoe je een samenvatting moet maken, hoe je
desk-research doet en naar wetenschappelijke artikelen moet verwijzen. Je leert hoe je een
literatuurverslag schrijft en een theoretisch kader maakt. Uiteindelijk schrijf je samen met een
onderzoekspartner een onderzoeksvoorstel.

2 Competenties, beroepshouding en leeropbrengsten

Lees-, schrijf- en onderzoeksvaardigheden zijn essentieel gedurende de studie en later als UPP’er.
Tijdens de studie moet je in staat zijn om toetsvragen te kunnen beantwoorden en moet je
schrijfopdrachten zoals essays en onderzoeksverslagen naar behoren kunnen schrijven.
Schrijfvaardigheden zijn echter niet enkel een doel. Door te schrijven werk je aan de
communicatieve vaardigheden, leer je hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden (analyseren), leer
je denken vanuit meerdere perspectieven en vergroot je je kennis en betrokkenheid bij het
publieke domein.
Hetzelfde geldt voor de onderzoeksvaardigheden. Als UPP’er moet je wetenschappelijke inzichten
kunnen toepassen in je eigen beroepspraktijk. Je moet leren wetenschappelijke inzichten op
kritische wijze te te verzamelen, analyseren en interpreteren. Het kan ook voorkomen dat je in je
later baan zelf onderzoek moet doen. Je zult dan in staat moeten zijn om gerichte
onderzoeksvragen te stellen, een onderzoek op te zetten, op basis van wetenschappelijke literatuur
een theoretisch kader te maken, je onderzoeksvragen te operationaliseren en door middel van
dataverzameling je vragen te beantwoorden. Terwijl je kennis maakt met het doen van onderzoek
en je een aantal basale methodologische begrippen eigen maakt, oefen je ook met het kritische
nadenken en analyseren van complexe maatschappelijke vraagstukken. Je werkt ook aan je eigen
persoonlijke ontwikkeling, je onderzoekt immers die vraagstukken die jijzelf het meest interessant
vindt.
‘Beroeps- en onderzoeksvaardigheden van de UPP’ wordt gedurende de hele propedeuse
aangeboden. Je ontwikkelt competenties op een steeds hoger niveau. Het is de bedoeling dat je de
UPP competenties aan het eind van de propedeuse beheerst op minimaal het niveau
‘hoofdfasebekwaam’ (zie ook handleiding studieloopbaanbegeleiding, blok 1)

De acht competenties van de UPP zijn Iin het kort:


1. Verkennen & Agenderen
2. Onderzoeken & Adviseren
3. Ontwikkelen & Ontwerpen
4. Coceeren & Arrangeren
5. Managen & Regisseren
6. Monitoren & Handhaven
7. Evalueren & Verantwoorden
8. Reflecteren & Professionaliseren

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 3 van 19


De leeropbrengsten voor het vak ‘Beroeps- en onderzoeksvaardigheden van de UPP’ vind je
hieronder:

Tabel 1: leeropbrengsten.
Blok 1 Leeropbrengsten Competenties

Beroepscompetenties De student onderzoekt de eigen Verkennen & Agenderen


en samenvatten affiniteit met de rol van UPP; Ontwikkelen & Ontwerpen
Evalueren & Verantwoorden
De student kan hoofd- en Reflecteren &
bijzaken scheiden in een Professionaliseren
geschreven tekst;

De student kan geschreven tekst


samenvatten;

De student kan een onderscheid


maken tussen wetenschappelijke
bronnen, grijze literatuur en niet-
wetenschappelijke bronnen;

De student kan zelfstandig


bronnen zoeken, vinden en
gebruiken;

De student kan op basis van deze


bronnen een inleiding,
probleemstelling, doelstelling,
onderzoeksvragen en theoretisch
kader opstellen;

De student past de APA-


richtlijnen toe.

De student kan een


literatuurverslag schrijven.

De student kan een


onderzoeksvoorstel schrijven.

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 4 van 19


3 Werkvormen en opdrachten

Het programma ‘Beroeps- en onderzoeksvaardigheden van de UPP’ hanteert werkvormen en


opdrachten die jou actief aan het werk zetten. Immers, alleen door te doen en te oefenen kunnen
bovengenoemde leeropbrengsten gerealiseerd worden. Het programma is een practicum, waar je
aanwezig moet zijn om te demonstreren dat je de vaardigheden actief verwerft. De opdrachten die
de studenten uitvoeren zijn voor een groot deel gebaseerd op eigen initiatief en proactiviteit. Dit
betekent dat jij voorbereidt in de les verschijnt, deelneemt aan alle programmaonderdelen en een
proactieve houding toont. Tijdens de les werk je aan diverse opdrachten, alleen, in duo’s of in
grotere groepjes. De eindopdrachten dien je digitaal in te leveren via de Digitale Leer- en
Werkomgeving (DLWO).

In de bijlagen 9, 10, 11 en 12 kan je beoordelingenformulieren van de opdrachten vinden. De


opdrachten 1 tot en met 6 zijn formatief. De inleiding van opdracht 2 zal specifiek op taal worden
nagekeken. Zo wordt bepaald wat je taalniveau is. Aan het einde van het jaar schrijf je weer een
inleiding. Dan zal er wederom je taalbeheersing worden getoetst. Die toets is summatief (en moet
dus voldoende zijn).

Van de opdrachten 1, 2 en 5 kan je beoordelingsformulieren vinden. Deze opdrachten zijn formatief,


maar zo krijg je een goed idee van de beoordelingssystematiek. Opdracht 7 is de eindopdracht en die
toetsing is summatief. Aan de hand van het bijbehorende beoordelingsformulier wordt het eindcijfer
bepaald.

4 Toetsing en beoordeling

In de propedeuse toetsen wij jouw vaardigheden aan kenmerkende UPP beroepsvaardigheden om


vast te kunnen stellen of jij als student geschikt bent voor de opleiding en voor het beroep. Met
andere woorden: pas je in het profiel van de UPP, een bestuurskundige die extra affiniteit heeft met
de grootstedelijke problematiek, en beschik je over de vereiste vaardigheden? Jouw vaardigheden en
(beroeps)houding worden daarbij getoetst op competentieniveau 1, Hoofdfasebekwaam.

Tijdens het programma leg je regelmatig praktische toetsen af, zodat de docent kan beoordelen dat
je voldoende bekwaam bent in de (deel) beroepsvaardigheid. Het grootste deel van de toetsen
wordt tijdens de practica afgenomen als integraal onderdeel van de lessen, maar je zult ook
huiswerkopdrachten maken die worden beoordeeld. Pas als de (huiswerk-)opdracht voldoende is
gemaakt én je aanwezig bent geweest, is aan de aanwezigheidseis voldaan.

Opdrachten lever je op DLWO in. Je levert opdrachten als volgt in:


• Als je klaar bent met de opdracht dien je deze op te slaan onder vermelding van je naam en
het nummer van de opdracht: opdracht x_voor-en achternaam_studentnummer.
Bijvoorbeeld: opdracht 1_dennisvandenberg_01234567. Sla je de opdracht onder een andere
naam op, dan geldt deze als NIET INGELEVERD.
• Je zet het bestand vervolgens op de DLWO van Beroeps- en onderzoeksvaardigheden 1.1 en
selecteert daarbij de juiste docent, de juiste klas en de juiste opdrachtnaam. Bijvoorbeeld
Floortje Belmer, klas 3, opdracht 4.

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 5 van 19


De eindopdracht van blok 1 bestaat uit een onderzoeksvoorstel (100%). Je krijgt studiepunten per
blok toegekend bij een gemiddelde beoordeling van 5,5 of hoger. Het eindcijfer wordt opgenomen in
SIS. De eindproducten worden geupload in de Digitale Leer- en Werkomgeving (DLWO).

Je mag maximaal twee keer verzaken. Verzaken wil zeggen een werkgroep (zonder geldige reden)
missen en/of een tussentijdse opdracht niet inleveren. In totaal zijn er zeven bijeenkomsten en zes
opdrachten die je moet inleveren.
Als je bijvoorbeeld 1 les mist en twee opdrachten niet inlevert, dan krijg je géén eindcijfer. Je kunt
alleen punten verdienen door aanwezig te zijn in de lessen, actief deel te nemen (opdrachten maken
en op tijd komen) én de eindopdrachten voldoende te maken. De opdrachten moeten bovendien
voldoen aan de taal- en inleverprotocollen. Hier zal streng op worden gecontroleerd!

Herkansing: Jij blijft als student verantwoordelijk voor het aanwezig zijn bij alle practica voor het
maken van de opdrachten die worden aangeboden. Bij een practicum moet je aanwezig zijn om te
kunnen demonstreren dat je de kennis en vaardigheden je eigen hebt gemaakt.

Als je hebt voldaan aan de aanwezigheids- en deelnameplicht, dan kan je deelnemen aan de
eindtoets. De eindtoets bestaat uit een onderzoeksvoorstel. Als je hiervoor een onvoldoende haalt,
dan kan je herkansen. Lever de herkansing uiterlijk 29 november 24.00 in op DLWO.

5 Studiebelasting

De studiebelasting van het programma Beroeps- en onderzoeksvaardigheden bedraagt 3 EC per


blok, waarbij 1 studiepunt 28 uur studiebelasting is voor de student. Dit betekent dus een
studiebelasting van 28 x 3 = 84 uur. Deze uren zijn als volgt verdeeld:

In blokken 1 en 4
7 lessen van 150 minuten = 17,5 uur
Voorbereiding, maken en verwerking opdrachten = 66,5 uur

6 Literatuur en materiaal

Voor het vak ‘beroeps- en onderzoeksvaardigheden’ krijg je per week teksten die je moet lezen. Deze
teksten zullen op DLWO worden geplaatst. De gelezen literatuur wordt in de lessen gebruikt en/of
getoetst. Je krijgt ook literatuur aangereikt in de lessen, aansluitend op de opdrachten. Je gaat ook
een aantal (soms Engelstalige) videofilmpjes bekijken ter voorbereiding op of tijdens de workshops.
Neem, als dat kan, je laptop mee naar de les!

7 Overzicht van bijeenkomsten, literatuur en opdrachten.

Hierna volgt voor blok 1 een weekoverzicht van de bijeenkomsten met inhoud, toetsvorm en het
gewicht in het eindcijfer. Aan het begin van de les geeft de docent de eisen waaraan het
beroepsproduct moet voldoen, zodat je weet hoe en waarop je beoordeeld zult worden. De te lezen
literatuur zal gedurende het blok worden aangepast en aangevuld. In dat geval zul je dit uiterlijk één
week van te voren weten.

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 6 van 19


Tabel 3. Overzicht van bijeenkomsten, literatuur en opdrachten.
Onderwerp Literatuur Opdrachten en deadlines
(ter voorbereiding op de les)

1 Introduceren en samenvatten Handleiding -

4 september

2 Samenvatten, aantekeningen Oriënteren op onderwerp (Buis Opdracht 1:


11 september maken en bronvermelding (APA) 2015, p. 34-44) alineasamenvatting.

9 september

3 Peer review, probleemstelling, - Opdracht 2: samenvatting


18 september doelstelling en onderzoeksvragen. literatuur en college

aantekeningen, inclusief

inleiding.

16 september

4 Het theoretisch kader - Opdracht 3: Probleemstelling,

25 september doelstelling en

onderzoeksvragen.
23 september

5 Verschillende soorten bronnen Fasen van kwalitatief Opdracht 4: Literatuurverslag

2 oktober zoeken en vinden. onderzoek (Van den Berg, ‘theoretisch kader’

2015), Afstuderen Stap 2: 30 september

Theoretisch kader (Taalwinkel,

2015), Theoretisch kader


schrijven (Scriptiemaster,

2015), Oriënteren op

onderwerp (Buis, Visser, &

Post, 2014, pp. 36-43) en

Literatuur zoeken (Buis, Visser,

& Post, 2014, pp. 44-51)

6 Spreken en schrijven (taalles). - Opdracht 5: Samenvattingen

9 oktober van wetenschappelijk artikel

en van hoofdstuk uit

monografie.
7 oktober

7 Kwalitatieve onderzoeksvragen - Opdracht 6: Eerste versie

16 oktober onderzoeksvoorstel

14 oktober

Toetsweek Opdracht 7:

Onderzoeksvoorstel.

19 oktober

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 7 van 19


8 Uitgebreide studentenhandleiding per week: lesinhoud en opdrachten.

Week 1. Introduceren en samenvatten.


De eerste les staat in het teken van de kennismaking: met de docent, met elkaar en met het vak
Beroeps- en Onderzoeksvaardigheden. In het eerste deel van de les zal de docent zichzelf
voorstellen en maken jullie via een interviewoefening kennis met elkaar.
De docent legt verder uit wat er van je wordt verwacht bij het vak Beroeps- en
onderzoeksvaardigheden, welke inspanningen je er wekelijks voor moet leveren en hoe je wordt
beoordeeld. Ook de leeropbrengsten van het vak komen aan bod. Gedurende het gehele jaar werk
je aan de lees-, schrijf- en onderzoeksvaardigheden. Doordat je zelf onderwerpen mag kiezen,
werk je ook aan je persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid.
In het tweede deel van de les ga je aan de gang met samenvatten. Samenvatten is een essentiële
studie- en beroepsvaardigheid. Je oefent er je lees- en schrijf- en analytische vaardigheden mee.
Je kan alleen een goede samenvatting schrijven wanneer je in staat bent om hoofd- en bijzaken
van elkaar te scheiden en deze op een heldere wijze uiteen kan zetten. Je zult tijdens je studie van
alles en nog wat samenvatten. Van de hoorcolleges die je krijgt tot de literatuur die je wekelijks
moet lezen voor de vakken die je volgt en de (onderzoeks)opdrachten die je krijgt.
Samenvatten is geen gemakkelijke vaardigheid. Daarom besteden we er in de eerste weken van dit
blok Beroeps- en onderzoeksvaardigheden dan ook uitgebreid aandacht aan. Deze les legt de
docent uit op welke manier je het samenvatten het beste aan kan pakken. Je oefent er gelijk mee.
Je vat de teksten Bestuurskunde studeren bij de Hogeschool van Amsterdam (Van den Berg, 2015)
en hoofdstuk 2 (‘Lezen’) uit Academische vaardigheden voor interdisciplinaire studies (Buis 2015)
samen. Beide teksten worden uitgedeeld in de les.

Opdracht 1 (studieproduct). Lees hoofdstuk 3 (Oriënteren op onderwerp) uit Academische


vaardigheden voor interdisciplinaire studies (Buis 2015, p. 34-44). Vat de tekst samen voor een
medestudent samen. Zorg er dus voor dat je kort inleidt waar de samenvatting over gaat en wie de
samenvatting. Zorg dat de samenvatting goed leesbaar is voor je medestudent.
Je maakt voor deze opdracht een alineasamenvatting, zoals we dat geoefend hebben in de les.
Onderstreep daarbij de belangrijke woorden en zinnen in de oorspronkelijke tekst en maak op basis
daarvan een samenvatting. (zie DLWO voor verdere uitleg over de alineasamenvatting).
Lever de opdracht uiterlijk woensdag 9 september om 24.00 in via DLWO. Neem de volgende les
zowel de onderstreepte oorspronkelijke tekst als de gemaakte samenvatting geprint mee naar de
les. Je geldt alleen als aanwezig wanneer je de teksten uitgeprint mee hebt genomen.

Week 2. Samenvatten, aantekeningen maken en bronvermelding (APA).


De docent begint de les met een korte reflectie op de les van vorige week. De docent bespreekt
kort nog even een aantal belangrijke punten uit de handleiding, met name wat betreft je
inspanningsplicht voor deelname aan de eindtoets van Beroeps- en onderzoeksvaardigheden blok
1.

De les begint met een bespreking van de samenvattingen. Je leest een samenvatting van een
medestudent en geeft feedback. Vervolgens bespreek je klassikaal je ervaringen: wat ging goed bij
het samen vatten en wat niet? Wat vond je moeilijk en wat beheers je al goed?
Tijdens je opleiding en latere carrière is niet alleen het samenvatten van teksten van belang. Wil je
echt wat hebben aan de hoorcolleges bij de kennisvakken, dan is het belangrijk om ook die samen
te vatten. Over de kunst van het maken van aantekeningen van colleges en werkgroepen, gaat het

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 8 van 19


deze week. Eerst reflecteer je met je docent en medestudenten over het belang van aantekeningen
maken. Doe je dat al en waarom wel/niet? Hoe doe je dat en wat kan beter?
Vervolgens lees je de tekst Experiment: docenten verbannen laptops uit collegezaal (Hamel, 2014).
Je vat deze tekst weer op de gebruikelijke wijze samen. Met je klas bespreek je de hoofdzaken uit
de tekst en discussieer je met elkaar over het nut van het verbannen van laptops uit de
collegezaal.
Na deze discussie legt je docent uit wat het belang is van het maken van aantekeningen tijdens
hoorcolleges én werkgroepen 1.
Voor het maken van aantekeningen zijn allerlei methoden ontwikkeld. Het is zaak dat je jezelf een
prettige manier van aantekeningen maken aanleert, maar een beproefde is de zogenaamde
Cornell-methode. Je kijkt klassikaal een filmpje waarin deze methode wordt uitgelegd 2 en
bespreekt deze met elkaar. Let op: in de komende week moet je de Cornell-methode toepassen bij
een hoorcollege van Sociologie of Inleiding in de Bestuurskunde. Ook schrijf je een samenvatting
over het hoofdstuk dat bij het betreffende hoorcollege hoort.
Wanneer je een dergelijke samenvatting schrijft, dan maak je gebruik van een bron. Het verwijzen
naar bronnen is een hele kunst op zich, dus het derde deel van de werkgroep van deze week gaat
daarover. Wanneer je de kennis van anderen gebruikt, dan moet je dit ook duidelijk maken aan de
lezer. Vandaar dat je altijd aan bronverwijzing moet doen. Voor het verwijzen naar bronnen zijn
allerlei systemen bedacht. Op de Hogeschool van Amsterdam werken we met de APA-richtlijnen,
geformuleerd door de American Psychological Association. Je kan hierover meer informatie vinden
op de website van de Hogeschool van Amsterdam:
https://bib.hva.nl/nl/informatievindenenverwerken/Bronvermelding/Paginas/default.aspx.
De HvA stelt dat ‘als je informatie van anderen in je verslagen gebruikt, dan moet je dat
vermelden. Dit heet bronvermelding. Doe je dat niet dan is er sprake van plagiaat. Bronvermelding
voorkomt niet alleen plagiaat, maar het maakt ook dat je verslag te controleren is door anderen,
dat vergroot de kwaliteit en betrouwbaarheid van je verslag. Je kunt op verschillende manieren
verwijzen:

• citeren (letterlijk weergeven van tekst)

• parafraseren (in eigen woorden weergeven).

Zowel citeren, parafraseren als bronvermelden ga je met verschillende opdrachten oefenen tijdens
deze les.
Het vermelden van je bron is vrij simpel zolang je de APA-richtlijnen volgt. Op internet staan
talloze voorbeelden van de toepassing van APA. In het begin zal je daar vaak gebruik van moeten
maken, maar naarmate je dit vaker doet, zul je merken dat het je steeds makkelijker afgaat. Let
op: als je geen of op de verkeerde manier gebruik maakt van APA, dan voldoet je ingeleverde
product niet aan het inleverprotocol. In dat geval geldt je product als niet ingeleverd. Je krijgt dan
een GR (geen resultaat).

1 Zie ook: http://www.wikihow.com/Take-Better-Notes


2 https://www.youtube.com/watch?t=159&v=WtW9IyE04OQ

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 9 van 19


Opdracht 2 (studieproduct). Elke week zul je bij de kennisvakken literatuur moeten lezen en
hoorcolleges bijwonen. Je maakt de stof je het beste eigen wanneer je elke week de opgegeven
literatuur samenvat én aantekeningen maakt van het hoorcollege. Deze week moet je de
samenvatting van de opgegeven literatuur inleveren voor Beroeps- en Onderzoeksvaardigheden.
Ook moet je op basis van de Cornell-methode aantekeningen maken van het college.
Schrijf bij de samenvatting en collegeaantekeningen ook een korte inleiding. Zorg er voor dat het
een korte en bondige inleiding is. Leg in de inleiding in een of twee heldere zinnen uit waar de stof
van die week over gaat (blik dus in je inleiding vooruit op de inhoud van je samenvatting en
collegeaantekeningen) en leg uit wat de relatie is met de stof van de week daarvoor. Trek in je
inleiding ook de aandacht van de lezer. Probeer in een of twee zinnen uit te leggen waarom het een
belangrijk onderwerp is waar het college en het boek uit het hoofdstuk over gaan.
Deze opdracht schrijf je weer voor een medestudent. Ga er bij het maken van deze opdracht vanuit
dat je medestudent NIET naar het hoorcollege is geweest en de lesstof van die week NIET gelezen
heeft. Op basis van je samenvatting en aantekeningen moet z/hij toch de kernpunten van die week
kunnen begrijpen.

Lever de inleiding, collegeaantekeningen en samenvatting uiterlijk 16 september 24.00 via DLWO


in. Neem deze opdracht uitgeprint mee naar de les.

Week 3. Peer-review samenvatting/aantekeningen, probleemstelling, doelstelling en


onderzoeksvragen.

Het eerste deel van de les lees je elkaars samenvatting van de stof en college-aantekeningen. Je
geeft elkaar hier ook feedback op. Zijn de samenvatting en aantekeningen helder? Staan de
hoofdzaken er duidelijk in? Hebben de stukken een duidelijke verhaallijn, met een begin-midden-
einde? Wordt er goed verwezen en goed gebruik gemaakt van de APA-richtlijnen? Opmerking: bij
de opdracht maak je gebruik van het formulier dat ook zal worden gebruikt bij het beoordelen van
de samenvatting door de docenten.
Wanneer je als gelijken elkaars producten van feedback voorziet, dan heet dat een peer-review.
Een peer-review is een kritische beoordeling van een door gelijken. Het doel van het peer-review is
om van elkaar te leren, elkaars kracht te benoemen maar ook de verbeterpunten.
Nadat jullie elkaars stukken hebben gelezen, elkaar van feedback hebben voorzien, bespreek je
samen met de docent klassikaal de belangrijkste punten nog na. Hoe is het samenvatten van de
literatuur bevallen? Kon je met de Cornell-methode uit de voeten? Denk je dat je door gaat met
het maken van samenvattingen en aantekeningen? Waarom wel/niet? Is er iets wat je in de
toekomst anders gaat doen?
Na de pauze begint het onderzoek gedeelte van Beroep- en Onderzoeksvaardigheden. In blok 2 ga
je van start met een zelfstandig kwalitatief onderzoek. Je gaat dan mensen interviewen over een
maatschappelijk vraagstuk. Voordat het zover is, moet je bedenken wat je wilt onderzoeken. Je
moet een onderwerp bedenken, nadenken waarom dit een belangrijk onderwerp is en hier vragen
bij formuleren. Lees en bespreek daarom pagina 15 tot en met 20 uit Basisboek Methoden en
Technieken (Baarda, 2012) 3. Hierin wordt uitgelegd dat elk onderzoek een probleem- en
doelstelling heeft. Uit deze probleem- en doelstelling volgen de onderzoeksvragen.
Bedenk nu een aantal onderwerpen die je interessant vindt. Schrijf er minimaal vijf op. Dat mag
van alles zijn, zolang het maar je fascinatie en nieuwsgierigheid prikkelt en enige maatschappelijke

3 Wordt uitgedeeld in de les.

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 10 van 19


relevantie heeft. Je onderzoek kan dus te maken hebben met de toestroom van vluchtelingen naar
Europa of met de verschillen tussen mannen en vrouwen. Je mag onderzoek doen naar het belang
van voetbal in de Nederlandse samenleving of naar de opvattingen die mensen hebben over de
Eurocrisis. Bedenk wat jouw persoonlijke interesses zijn. Haal hierbij inspiratie uit je hobby’s en
dagelijkse bezigheden, je persoonlijke levenservaringen en de redenen waarom je voor
Bestuurskunde hebt gekozen.
Schrijf deze vijf interessegebieden voor jezelf op. Maak vervolgens een top vijf, met op 1 het
volgens jou meest interessante onderwerp. Nadat je dit hebt gedaan, moet je op zoek naar een
partner. Je gaat samen met iemand anders een onderzoeksvoorstel schrijven. Met die persoon ga
je óók volgend blok samen het kwalitatieve onderzoek uitvoeren.
Ga dus op zoek naar iemand die dezelfde interesses heeft en/of iemand met wie je denkt dat je
goed kan samenwerken.

In het derde deel van deze les begin je samen met je onderzoekspartner aan de formulering van
jullie probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen. Een eerste versie hiervan moeten jullie
volgende week inleveren. Bedenk daarbij wat jullie zelf al weten over het onderwerp en wat jullie
nog willen weten. Ga ook op zoek naar journalistieke bronnen om de probleemstelling van jullie
onderzoek te beschrijven. Gedurende de rest van de les mag je hieraan werken. Vraag waar nodig
je docent om hulp.

Opdracht 3 (beroepsproduct). Formuleer samen met je onderzoekspartner een probleemstelling,


doelstelling en onderzoeksvragen. Maak daarbij gebruik van ten minste twee journalistieke
bronnen. Beide journalistieke bronnen moet je samenvatten en als bijlage toevoegen. Zorg ervoor
dat dit product ten minste bestaat uit een titelblad met aansprekende titel, probleemstelling,
doelstelling, onderzoeksvragen, literatuurlijst, 2 samenvattingen van journalistieke artikelen.
De probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen bestaan uit minimaal 750 woorden en
maximaal 1500 woorden, exclusief titelblad, literatuurlijst en samenvattingen.
Schrijf je probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen voor een andere onderzoeker zodat
z/hij deze kan peer reviewen.
Lever opdracht 3 uiterlijk woensdag 23 september om 24.00 in op DLWO. Neem de opdracht
uitgeprint mee naar de volgende werkgroep.

Week 4. Het theoretisch kader


De les begint weer met een peer review. Laat je probleemstelling, doelstelling en
onderzoeksvragen lezen en van schriftelijke feedback voorzien door een ander duo. Wissel de
feedback uit. De docent zal rondlopen en de probleemstellingen, doelstellingen en
onderzoeksvragen tevens van feedback voorzien. De docent zal daarbij aangeven in hoeverre de
opdracht goed/voldoende/matig/onvoldoende is.

Het tweede deel van de les gaat over het theoretisch kader. Wanneer je onderzoek doet, maak je
gebruik van de kennis van anderen. In deze werkgroep legt de docent uit waarom je gebruik moet
maken van de kennis van anderen en hoe je gebruik moet maken van de kennis van anderen. De
docent doet dit op basis van de eigen onderzoekservaring.

Je docent laat je oefenen met het gebruik van een theoretisch kader.

In het derde deel ga je samen met je onderzoekspartner nadenken over jullie eigen theoretisch
kader. In je theoretisch kader operationaliseer je de belangrijkste begrippen uit de

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 11 van 19


probleemdefinitie, onderzoeksdoelstelling en onderzoeksvragen. Je wilt de complexe en abstracte
begrippen meetbaar maken.

Je theoretisch kader geeft structuur aan je onderzoek en het maakt duidelijk wat je gaat
onderzoeken. Je laat ook zien dat je goed op de hoogte bent van al bestaande kennis. Dankzij je
theoretisch kader wordt ook duidelijk waarom je welke vragen gaat onderzoeken. Je theoretisch
kader vormt een analytisch kader om de data die je in blok 2 gaat verzamelen, te analyseren.
Bedenk samen met je onderzoekspartner welke complexe en abstracte begrippen je moet
verduidelijken. Schrijf deze op en bespreek ze met elkaar en met je docent.

Opdracht 4 (beroepsproduct). Lees Fasen van kwalitatief onderzoek (Van den Berg, 2015),
Afstuderen Stap 2: Theoretisch kader (Taalwinkel, 2015), Theoretisch kader schrijven
(Scriptiemaster, 2015), Oriënteren op onderwerp (Buis, Visser, & Post, 2014, pp. 36-43) en
Literatuur zoeken (Buis, Visser, & Post, 2014, pp. 44-51).
Schrijf op basis van deze vier bronnen een literatuurverslag. Je moet de ‘losse’ informatie in deze
vier artikelen verwerken tot een geheel. Je literatuurverslag geeft ten minste antwoord op de
volgende vier vragen:

1. Wat is een theoretisch kader?


2. Welke soort informatie staat er in een theoretisch kader?
3. Hoe maak je een theoretisch kader?
4. Wat zijn tips bij het formuleren van een theoretisch kader?

Bij elke deelvraag maak je aantoonbaar gebruik van alle bronnen. Je doet dit door middel van
bronvermelding (APA), parafrasering en het gebruik van citaten. Zorg ervoor dat uit elk artikel
minimaal 1 citaat is verwerkt in je literatuurverslag.
Je literatuurverslag moet een lopend verhaal zijn, met een duidelijk begin-midden-einde. Je geeft
ten minste antwoord op de vier deelvragen. Je toont op basis van deze opdracht aan dat je goed
kan samen vatten en de kern van de verschillende artikelen weet te benoemen. Je laat tevens zien
dat je in staat bent om informatie uit verschillende artikelen bijeen te brengen om een vraag te
beantwoorden. Dit zijn allemaal vaardigheden die je noodzakelijk zijn wanneer je een theoretisch
kader schrijft.
Schrijf het theoretisch kader voor een andere onderzoeker zodat z/hij deze kan peer reviewen.
Lever de opdracht uiterlijk 30 september om 24.00 in. Deze opdracht maakt 20% uit van je
eindcijfer. Zorg ervoor dat je opdracht voldoet aan het inleverprotocol. Opdrachten die niet voldoen
aan het inleverprotocol, worden NIET nagekeken.
Deze opdracht maak je samen met je onderzoekspartner.

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 12 van 19


Week 5. Verschillende soorten bronnen zoeken en vinden.
De werkgroep begint met een terugblik op jullie literatuurverslag van het theoretisch kader.
Vervolgens bespreekt de docent welke soorten bronnen er zijn. Grofweg zijn er drie soorten
literatuur: wetenschappelijke bronnen, grijze literatuur en niet-wetenschappelijke literatuur.

In het tweede deel van de les, ga je naar de bibliotheek. Daar wordt uitgelegd hoe je het beste de
verschillende soorten bronnen kan zoeken en vinden.

Vervolgens ga je samen met je onderzoekspartner op zoek naar ten minste een wetenschappelijk
artikel en een wetenschappelijk boek dat jullie kunnen gebruiken voor je eigen onderzoek.

Opdracht 5 (studieproduct): Schrijf een samenvatting van ten minste een wetenschappelijk artikel
dat jullie hebben hebben gevonden. Leg uit waarom het artikel van toepassing is op jullie
onderzoek (relevantie). Schrijf ook een samenvatting van ten minste een hoofdstuk uit een
wetenschappelijk boek (monografie). Leg uit waarom het hoofdstuk van toepassing is op jullie
onderzoek (relevantie).
Schrijf de samenvattingen voor een medestudent. Deze student moet begrijpen wie de tekst heeft
geschreven, wat de belangrijkste punten zijn uit de tekst en waarom de tekst relevant is voor jullie
onderzoek op basis van de samenvatting. Zorg er bij een dergelijk brongebruik voor dat je niet
alleen beschrijft welke argumenten in het gelezen stuk naar voren worden gebracht door de
auteur, maar dat duidelijk wordt welke definities, theorieën, bewijzen, feiten en cijfers de auteur
gebruikt om zijn/haar vraag te beantwoorden of argumenten te onderbouwen.
Stel dat je een artikel hebt gelezen over verkeersongelukken, dan is het niet voldoende om in je
samenvatting te stellen dat auto rijden volgens de auteur gevaarlijk is. Je moet in je samenvatting
de inhoudelijke argumenten die de auteur aandraagt kernachtig benoemen. Bijvoorbeeld: ‘De
auteur stelt dat autorijden levensgevaarlijk. De auteur haalt hiervoor een onderzoek aan van de
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) waaruit blijkt dat er in 2013
102.160 verkeersongevallen hebben plaatsgevonden, waarvan 456 dodelijk. (vergeet niet naar de
bron te verwijzen!)
Lever zowel de samenvattingen uiterlijk 7 oktober voor 24.00 in op DLWO.

Week 6. Spreken en schrijven (taalles).


Jullie krijgen feedback op jullie literatuurverslag. De feedback gaat niet over de inhoud van jullie
verslagen, maar wel over het taalgebruik. Het gaat dan om zaken als opbouw, structuur en
spelling.

Opdracht 6 (beroepsproduct): Schrijf op basis van de gevonden bronnen een eerste versie van
jullie theoretisch kader. Neem hierbij ook jullie probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen
op. Zorg ervoor dat de opdracht voldoet aan het inleverprotocol. Lever de opdracht uiterlijk 14
oktober op DLWO in. Neem de opdracht uitgeprint mee naar de volgende les.

Week 7. Kwalitatieve onderzoeksvragen.

Laat een ander duo jullie onderzoeksvoorstel lezen (probleemstelling, doelstelling,


onderzoeksvragen, theoretisch kader, literatuurlijst). Geef elkaar uitgebreid feedback en bespreek
de feedback met elkaar. De docent zal rondlopen voor vragen.
In het tweede gedeelte van de les bespreekt de docent kort het verschil tussen kwalitatief en
kwantitatief onderzoek. Meer aandacht is er voor het formuleren van de goede onderzoeksvragen.

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 13 van 19


Al in week 3 hebben jullie onderzoeksvragen geformuleerd. Dat hebben jullie gedaan puur op basis
van interesse. Als het goed is hebben jullie de onderzoeksvragen aangepast en aangescherpt door
de inzichten uit de literatuur. Toch kan het zijn dat de vragen nog te breed of juist te smal zijn. Het
kan ook zijn dat de vragen gesloten zijn geformuleerd of dat de vragen die jullie hebben bedacht
helemaal niet te beantwoorden zijn met kwalitatief onderzoek.
Kijk na de klassikale uitleg nog eens goed naar je eigen vragen. Wissel de vragen uit met een
ander onderzoeksduo en geef elkaar feedback. Ook de docent zal je van feedback voorzien waar
nodig.

Herformuleer op basis van de uitleg van de docent en de verkregen feedback jullie


onderzoeksvragen. Het is zaak die nu scherp en goed te formuleren, want volgend blok gaan jullie
er mee aan de slag. Als je nu de verkeerde vragen stelt, kan je nooit een goed onderzoek doen.

Opdracht 7 (beroepsproduct). Schrijf een onderzoeksvoorstel.

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 14 van 19


9 Beoordelingsformulier opdracht 1: alineasamenvatting

Beoordelingscriteria Cijfer (weging)


Opdracht conform inleverprotocol O/V
Volledig voorblad (pakkende titel, duidelijke ondertitel, naam, studentnummer, naam docent, datum, V
eventueel aantrekkelijke illustratie)
Gebruik van kopjes en alinea’s V
Passende lengte. V
Heldere, professionele schrijfstijl V
Geen spel- grammatica- en interpunctiefouten V
Correct gebruik van bronverwijzing conform APA V
Rapport bevat alle voorgeschreven onderdelen V
Taalgebruik en vormgeving Cijfer (V/O)
 Het rapport is aantrekkelijk vormgegeven
 Taalgebruik is aansprekend, aantrekkelijk en creatief
 Het rapport heeft een duidelijke verhaallijn
 Het rapport is geschreven voor een intelligente NRC-lezer

Inhoudelijk Cijfer (V/O)


1. Inleiding Cijfer (V/O)
 Heldere inleiding van één alinea met duiding van kernboodschap van de
auteur
 Samenvatting Cijfer (V/O%)
 Explicitering wie er spreekt (de auteur wordt benoemd)
 Inname metaperspectief
 Onderscheid hoofd- en bijzaken
 Correct gebruik kernbegrippen
 Belangrijke begrippen zijn in eigen woorden aan lezer uitgelegd (definitie en
voorbeeld)
 Essentie van brontekst en alinea’s benoemd (eigen mening ontbreekt)
 Samenvatting is in eigen woorden geschreven
 Er zijn geen woorden/zinnen letterlijk uit de brontekst overgenomen (tenzij correct
gecorrigeerd)

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 15 van 19


10 Beoordelingsformulier opdracht 2: inleiding, alineasamenvatting en collegeaantekeningen.

Beoordelingscriteria Cijfer (weging)


Opdracht conform inleverprotocol O/V
Volledig voorblad (pakkende titel, duidelijke ondertitel, naam, studentnummer, naam docent, datum, V
eventueel aantrekkelijke illustratie)
Gebruik van kopjes en alinea’s V
Passende lengte V
Heldere, professionele schrijfstijl V
Geen spel- grammatica- en interpunctiefouten V
Correct gebruik van bronverwijzing conform APA V
Rapport bevat alle voorgeschreven onderdelen V
Taalgebruik en vormgeving Cijfer (V/O)
 Het rapport is aantrekkelijk vormgegeven
 Taalgebruik is aansprekend, aantrekkelijk en creatief
 Het rapport heeft een duidelijke verhaallijn
 Het rapport is geschreven voor een intelligente NRC-lezer

Inhoudelijk Cijfer (V/O)


2. Inleiding Cijfer (V/O)
 Heldere inleiding van één alinea met duiding van kernboodschap van de stof
 Verband met de overige stof wordt kort benoemd
 De aandacht van de lezer wordt getrokken

3. Samenvatting Cijfer (V/O)


 Explicitering wie er spreekt (de auteur wordt benoemd)
 Inname metaperspectief
 Onderscheid hoofd- en bijzaken
 Correct gebruik kernbegrippen
 Belangrijke begrippen zijn in eigen woorden aan lezer uitgelegd (definitie en
voorbeeld)
 Essentie van brontekst en alinea’s benoemd (eigen mening ontbreekt)
 Samenvatting is in eigen woorden geschreven
 Er zijn geen woorden/zinnen letterlijk uit de brontekst overgenomen (tenzij correct
gecorrigeerd)

 Collegeaantekeningen Cijfer (V/O)


 Er is gebruik gemaakt van de Cornell-methode
 Onderscheid hoofd- en bijzaken
 Correct gebruik kernbegrippen
 Belangrijke begrippen zijn in eigen woorden aan lezer uitgelegd (definitie en
voorbeeld)
 Essentie van hoorcollege benoemd

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 16 van 19


11 Beoordelingsformulier opdracht 5: Literatuurverslag

Beoordelingscriteria Cijfer (weging)


Opdracht conform inleverprotocol O/V
Volledig voorblad V
Gebruik van kopjes en alinea’s V
Passende lengte V
Heldere, professionele schrijfstijl V
Geen spel- grammatica- en interpunctiefouten V
Correct gebruik van bronverwijzing conform APA V
Rapport bevat alle voorgeschreven onderdelen V
Taalgebruik en vormgeving Cijfer (V/0)
 Het rapport is aantrekkelijk vormgegeven
 Taalgebruik is aansprekend, aantrekkelijk en creatief
 Het rapport heeft een duidelijke verhaallijn
 Het rapport is geschreven voor een intelligente NRC-lezer

Inhoudelijk Cijfer (V/O)


4. Inleiding Cijfer (V/O)
 Bevat alle voorgeschreven paragrafen (onderwerp, relevantie, literatuurverkenning, hoofd-
en deelvragen, opbouw rapport)
 Er wordt kort uitgelegd wat het doel is het verslag

5. Deelvragen worden beantwoord Cijfer (V/O)


 De resultaten worden op overtuigende wijze in een lopend verhaal weergegeven
 Alle deelvragen worden afzonderlijk behandeld
 Onderbouwing deelvragen op basis van de vier artikelen
 Kern van de vier artikelen wordt benoemd
 Verschillen tussen de vier artikelen worden waar nodig besproken
 Er wordt naar de vier artikelen verwezen op basis van APA-richtlijnen
 Uit elk van de vier artikelen wordt ten minste eenmaal geciteerd
 Uit elk van de vier artikelen wordt ten minste eenmaal geparafraseerd

6. Conclusie Cijfer (V/O)


 Bevat bondige weergave van antwoorden op hoofd- en deelvragen
 Bevat geen nieuwe informatie of argumentatie

Totaal Cijfer (V/O)

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 17 van 19


12 Beoordelingsformulier opdracht 7: Onderzoeksvoorstel

Beoordelingscriteria Cijfer (weging)


Opdracht conform inleverprotocol O/V
Volledig voorblad (pakkende titel, duidelijke ondertitel, naam, studentnummer, naam docent, datum, V
eventueel aantrekkelijke illustratie)
Gebruik van kopjes en alinea’s V
Passende lengte V
Heldere, professionele schrijfstijl V
Geen spel- grammatica- en interpunctiefouten V
Correct gebruik van bronverwijzing conform APA V
Rapport bevat alle voorgeschreven onderdelen (inleiding, probleemstelling, doelstelling, V
onderzoeksvragen, theoretisch kader, literatuurlijst, bijlagen met samenvattingen van gebruikte bronnen)
Taalgebruik en vormgeving Cijfer (10%)
 Het rapport is aantrekkelijk vormgegeven
 Taalgebruik is aansprekend, aantrekkelijk en creatief
 Het rapport heeft een duidelijke verhaallijn
 Het rapport is geschreven voor een intelligente NRC-lezer

Inhoudelijk Cijfer (90%)


Inleiding, probleemstelling, doelstelling Cijfer (30%)
 Bevat alle voorgeschreven paragrafen (onderwerp, relevantie, literatuurverkenning, hoofd-
en deelvragen, opbouw rapport)
 Bevat een prikkelende introductie
 Er worden min. 2 journalistieke bronnen gebruikt

Theoretisch kader Cijfer (40%)


 Theoretisch kader volgt logisch uit probleemstelling en doelstelling
 Begrippen zijn gedefinieerd en geoperationaliseerd
 Gebruik van tenminste 1 wetenschappelijke bron en 1 ander onderzoeksrapport
 Dient als analytisch kader voor verdere onderzoek

Onderzoeksvragen Cijfer (20%)


 Onderzoekvragen volgen logisch uit probleemstelling, doelstelling en theoretisch kader
 De relevantie van de onderzoeksvragen is (daardoor) helder
 Er is een logische samenhang tussen hoofd- en deelvragen
 Er zijn kwalitatieve onderzoeksvragen geformuleerd
 Onderzoeksvragen zijn niet te breed en niet te smal (afgebakend)
 Onderzoeksvragen zijn open geformuleerd

Totaal Cijfer (100%)

Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 18 van 19


Beroepsvaardigheden semester 1, blok 1, propedeusejaar 2015-2016 Pagina 19 van 19

You might also like