Professional Documents
Culture Documents
De Invloed Van Het Nederlands Op Contact
De Invloed Van Het Nederlands Op Contact
zeventiende-eeuws Taiwan1
Christopher Joby
IN 59 (2): 115–135
DOI: 10.5117/IN2021.2.002.JOBY
Abstract
In 1624, the Dutch East India Company (VOC) arrived on the island of Taiwan
and established a trading post there, which would continue to function
until 1662. During this period, Dutch missionaries came to the island with
the intention of proselytizing the indigenous Formosan peoples. They built
churches and schools and translated Gospels and catechisms into Formosan
languages. Over time, language policy changed and there was a concerted
effort to teach the indigenous people Dutch. Many Chinese, including tra-
ders, fishermen and farmers, also went to Taiwan in this period. To support
its investment on the island, the VOC implemented a system of tax-farming
among the Chinese, who eventually numbered some 50,000. In this article,
an attempt is made to analyse the linguistic consequences of contact bet-
ween the Dutch on the one hand and the Formosans and Chinese on the
other hand. The first of these is that the Dutch taught Formosans to write
using a modified Roman script. The Formosans continued to use this script
long after the Dutch had been expelled in 1662. Second, Dutch missionaries
translated texts into two Formosan languages, Siraya and Favorlang. Since
1662, both languages have died out and so the Dutch texts are among the
few sources which allow scholars to study these languages. Third, because of
contact with Chinese tax-farmers, at least two Dutch loanwords have been
adopted by local Sinitic varieties, both of which function as productive mor-
phemes. Furthermore, one of these words has its own Chinese character. In
short, this article aims to illustrate how contact with Dutch influenced other
languages in Taiwan and thus to contribute to our understanding of the con-
sequences of contact between Dutch and other languages in East Asia.
Samenvatting
In 1624 arriveerde de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) op het ei-
land Taiwan en vestigde daar een handelspost, Fort Zeelandia, die tot 1662
zou blijven functioneren. Het hoofddoel van de VOC was het drijven van han-
del met China en eveneens het oprichten van een stophaven voor schepen
onderweg tussen Batavia en de VOC-handelsposten in Japan (Hirado 1609-
41; Decima vanaf 1641). In hun kielzog kwamen Nederlandse missionarissen
in deze periode naar het eiland met de bedoeling, de inheemse Formosanen
te bekeren tot het protestantisme. De VOC bouwde kerken en scholen en de
missionarissen vertaalden Bijbelteksten en catechismussen in Formosaanse
talen, die behoren tot de Austronesische taalfamilie, waartoe o.a. het Maleis
en het Tagalog eveneens behoren. In de loop van de tijd veranderde het taal-
beleid van de VOC en werd er een gezamenlijke inspanning geleverd om de
inheemse bevolking Nederlands te leren. In 1649 stonden er 315 dorpen on-
der het gezag van de VOC, die 68.675 inwoners telden. Vóór de Nederlandse
periode woonden er zo’n 10.000 Chinezen op Taiwan, waarvan de meerder-
heid handelaren, vissers, piraten en smokkelaars was. In die periode gingen
veel andere Chinezen, waaronder veel landarbeiders, naar het eiland. Zij
kwamen vooral uit de zuidelijke Chinese provincies Fujian en Guangdong.
Om haar investeringen op het eiland te ondersteunen, voerde de VOC een
pachtsysteem onder de Chinezen in.
In dit artikel wordt een poging gedaan om de gevolgen betreffende de
taal te analyseren van het contact tussen de Nederlandse taal enerzijds en
de Formosaanse talen en regionale Sinitische talen anderzijds. Drie gevol-
gen zullen specifiek onder de loep worden genomen. Ten eerste hebben
de Nederlandse missionarissen Formosanen geleerd met Latijnse letters te
schrijven. Na 1662 bleven de Formosanen dit schriftsysteem om praktische
redenen gebruiken tot in de negentiende eeuw. Ten tweede vertaalden de
Nederlandse missionarissen christelijke teksten in twee Formosaanse talen,
het Siraya en het Favorlangs, die inmiddels zijn uitgestorven. Daarom vor-
men deze teksten een belangrijke bron voor de hedendaagse studie van die
talen, en ook voor de nakomelingen van deze Formosanen die nu proberen
het gebruik van het Siraya nieuw leven in te blazen. Ten derde bestaat er
als gevolg van het contact tussen de Nederlanders en Chinese pachters een
klein aantal toponiemen en leenwoorden, en een nieuw ‘dialectkarakter’ in
twee Sinitische talen opgenomen: het Mandarijn en het Taiwanees Zuidelijk
Min ofwel het Taiwanees Hokkien. Kortom, dit artikel doet een poging om
een aantal van de gevolgen betreffende de taal van de Nederlandse koloni-
satie van Taiwan in de zeventiende eeuw aan te tonen en daarmee iets bij te
dragen aan onze kennis van de invloed van het Nederlands buiten de Lage
Landen, vooral in Oost-Azië.
1 Status quaestionis
The [Dutch] settlements in South America, West Africa, India, Taiwan and
Japan were in most cases little more than trading posts, or factories as they
were called. Thus, the influence of the Dutch language in these areas was mini-
mal and is difficult or impossible to trace nowadays.
Although in this particular case the Dutch were not confronted with a
European rival language or pidgin, their period of rule was too short to exert
any kind of lasting influence.
JOBY 117
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK
en wel aan het Taiwanese Hokkien, namelijk pacht en akker als oppervlak-
temaat’. Paragraaf 4 van dit artikel geeft een aanvulling op deze opmerking.
Dit artikel analyseert vooral drie gevolgen betreffende de taal van het
contact tussen de Nederlandse taal enerzijds en de Formosaanse talen en
regionale Sinitische talen anderzijds: het gebruik van het Latijnse schrift
door inheemse Formosanen, teksten geschreven in Formosaanse talen en
Nederlandse leenwoorden in Sinitische talen.
Campbell, 1903, pp. 336-382). Na zijn terugkeer naar het vaderland publi-
ceerde Junius een van zijn catechismussen in 1645 in Delft (Junius, 1645).
Daar is helaas nog geen exemplaar van teruggevonden. Niettemin zijn er wel
transcripties overgebleven van zijn Onzevader en van de lange titel van de
catechismus in het Siraya, gemaakt na de verdrijving van de Nederlanders
uit Taiwan, wat iets bijdraagt aan ons begrip van de taal (Müller, 1680, p. 27;
Baumgarten, 1748-, pp. 9, 216-218).
Een ander document, dat werd samengesteld door een anonieme au-
teur, is een handschrift dat een Nederlands-Siraya woordenlijst bevat, be-
staande uit 1072 lemma’s en vier korte Nederlands-Siraya dialogen (Van der
Vlis, 1842, p. 443; Adelaar, 2006).4 Het handschrift werd nagelaten aan de
bibliotheek van de Universiteit Utrecht door de hoogleraar oosterse talen
Adriaan Reland (latine Hadrianus Relandus, 1676-1718) (Pytlowany and Van
Hal, 2016, p. 26). Daarom staat het handschrift bekend als het Utrechtse
Manuscript (hierna UM). Dit werd voor het eerst in 1842 uitgegeven door
C.J. van der Vlis (Van der Vlis, 1842). Het is geschreven in het Latijnse schrift
in dezelfde variant van het Siraya als het Onzevader van Junius; hij kan
dus de auteur van het UM zijn (Li, 2010, p. xix). Met hulp van inheemse
informanten vertaalden twee van Junius’ opvolgers, Johannes Happart
(latine Happartius, in Taiwan 1644-46), en Daniël Gravius (nomen vulgare
Daniël van de Graaf, in Taiwan 1647-51) het Evangelie van Mattheüs in het
Siraya (Adelaar, 2011, p. 6). Gravius maakte eveneens een vertaling van het
Evangelie van Johannes in het Siraya. De twee vertalingen werden samen in
1661 in Amsterdam door Michiel Hartogh uitgegeven met de titel Het Heylige
Evangelium Matthei en Johannis ofte Hagnau Ka D’llig Matiktik. Ka na sasou-
lat ti Mattheus, ti Johannes appa. Overgeset inde Formosaansche tale, voor de
Inwoonders van Soulang, Mattau, Sinckan, Bacloan, Tavocan en Tevorang.5
Bovendien stelde Gravius een Nederlands-Siraya formularium samen op
basis van een Nederlandse versie van de Heidelbergse Catechismus: Patar
ki tna-’msing-an ki christang, Ka Tauki-papatar-en-ato tmæu’ug tou Sou
Ka Makka Si-Deia. Ofte ’t Formulier des Christendoms. Met de Verklaringen
van dien inde Sideis-Formosaansche Tale.6 Dit werd in 1662 eveneens in
Amsterdam door Michiel Hartogh gedrukt. De brief aan de lezer in elk van
deze werken geeft aan dat deze vertalingen in handschriften werden ver-
spreid onder de Nederlanders en de Siraya’s in Taiwan. De Siraya-teksten in
deze werken werden eveneens in het Latijnse schrift geschreven. Met hun
combinatie van onderwijs en bekering boekten de Nederlandse missiona-
rissen enig succes, want volgens een verslag van 1656 begrepen ongeveer
6.000 Formosanen de christelijke leerstellingen, terwijl bijna 2.800 van hen
JOBY 119
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK
reden hiervoor, hoewel vrij speculatief van aard, is dat het Latijnse schrift
de Formosanen in staat stelde hun eigen taal te schrijven en daardoor hun
identiteit te versterken die verschilde van die van de Chinezen, die in het
Chinese schrift schreven. Om een uitdrukking te ontlenen aan R.B. Le Page
en Andrée Tabouret-Keller (1985), zou dit gebruik van dit schrift als een ‘act
of identity’ kunnen worden omschreven. Dit zien we het duidelijkst in de
tweetalige contracten. Bovendien, zoals Ann Heylen (2001, p. 244) opmerkt,
toont het aan dat de Nederlanders erin geslaagd waren het westerse con-
cept van geletterdheid over te brengen op het inheemse culturele erfgoed
in die mate dat het niet langer als ‘vreemd’ werd gezien.
JOBY 121
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK
NOTA: Waar boven de syllabe een schuinsche linie (') staat, dat die hard en
lang moet uitgesprookken werden, desgelijks boven de ḡ een liggende linie
aldus: (ḡ) wyst aan die hard tegen de syde van de strot word uitgesprookken, en
waar onder ş op dese wyse een comma staat, geeft te kennen, dat d’selve fast en
light word uitgesprookken als een c.18
Met andere woorden, Vertrecht gebruikt het symbool ' voor een glottisslag
(Internationaal Fonetisch Alfabet: [ʔ]), ḡ voor een medeklinker gevormd in
de keelholte en ş voor een stemloze sisklank (Li, 2019, p. 9). Deze notitie kan
echter een latere toevoeging zijn, niet getranscribeerd vanuit het Vertrecht-
manuscript, waarvan de huidige verblijfplaats onbekend is.
Hoewel de Nederlandse teksten de enige bronnen zijn voor het
Favorlangs, bevatten ze duizenden woorden en daarom geven ze ons
een goed inzicht in de Favorlangse woordenschat. Het woordenboek van
Gilbertus Happart bevat zo’n 2700 lemma’s en de Vertrecht-teksten bevat-
ten veel van deze woorden en andere woorden die niet in het woordenboek
voorkomen. De meeste woorden in het woordenboek zijn termen voor al-
ledaagse voorwerpen, maar hier en daar ziet men woorden die met religie
hebben te maken. In het Favorlangs bestond er uiteraard geen woord voor
‘dopen’. Daarom gebruikte Happart het woord sumkir, dat ‘neerdrukken’ be-
tekende, om ‘dopen’ aan te duiden (Happart, 1842, p. 293). Dit komt voor in
het zinsdeel ‘sumkir i to no cho’ [iemand in het water neerdrukken, d.w.z.
dopen], zoals men in (1) ziet (Happart, 1842, p. 184):19
JOBY 125
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK
JOBY 127
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK
Een ander morfeem dat uit het Nederlands door het TZM is overgeno-
men, is kah. In het Pe̍h-ōe-jī transcriptiesysteem dat voor het TZM en an-
dere Zuidelijk Min dialecten door christelijke missionarissen is ontwik-
keld, duidt <h> een glottisslag aan (Lin, 2015, p. 36). De vraag rijst van welk
Nederlands woord dit afkomstig is. Er zijn mijns inziens twee mogelijk-
heden, akker en morgen. Akker kan ‘veld’ betekenen, maar het wordt ook
gebruikt als een oppervlaktemaat (Hsieh, 1980, p. 110). Verder, als akker de
bron is, dan wordt de Nederlandse middenklank [k] de beginklank in kah.
Aan de andere kant zou de beginklank [a] verloren zijn gegaan (procope)
en de eindklank [r] een verschuiving naar een glottisslag zijn ondergaan.
Dit had kunnen gebeuren omdat, zoals bovengemeld, r geen eindklank is
in het TZM (Lin, 2013, p. 198). Een probleem met akker is echter dat land
in Nederlandse archiefdocumenten doorgaans aan de hand van een ande-
re oppervlaktemaat, de morgen, wordt gemeten.24 Bovendien, hoewel de
grootte van de morgen varieerde, is deze meestal ongeveer even groot als
een kah, dat wil zeggen ongeveer een hectare, terwijl de akker meestal on-
geveer de helft van deze grootte is.25 Er zijn echter ook problemen met mor-
gen. Ten eerste zou de eerste lettergreep verloren zijn gegaan (procope).
Ten tweede wordt de Nederlandse klank /g/ in morgen als een stemheb-
bende of stemloze velar ([ɣ] of [x]) uitgesproken.26 Het zou dus een fo-
nologische verandering hebben moeten ondergaan om als kah in het TZM
te kunnen worden aangenomen. Dat had kunnen gebeuren, omdat [ɣ] en
[x] niet bestaan in het hedendaagse fonetische systeem van het TZM (Lin,
2015, pp. 33-34).27
Op dit moment kunnen we dus geen definitieve conclusies trekken over
de oorsprong van kah, hoewel het hoogstwaarschijnlijk van een Nederlands
woord is afgeleid. Het karakter dat ervoor wordt gebruikt is 甲, dat in het
Mandarijn wordt uitgesproken als [t͡ɕa] en in het pinyin geschreven als jiǎ.28
Tegenwoordig treffen we een aantal Taiwanese toponiemen aan waarvan
甲 (jiǎ) het eindmorfeem is, zoals 六甲 (pinyin: Liùjiǎ) of ‘Zes kah’, nabij
Tainan; 五十二甲 Wǔshí’èrjiǎ of ‘Tweeënvijftig kah’ in Yilan in het noord-
oosten van Taiwan; en 千甲 Qiānjiǎ of ‘Duizend kah’ nabij Hsinchu in het
noordwesten van Taiwan (Hsieh, 1980, p. 110).29
Een ander toponiem dat waarschijnlijk afkomstig is uit het Nederlands,
is Fugui-kaap in het uiterste noorden van Taiwan. In Sinitische karakters
wordt dit als 富貴角 geschreven en in het pinyin als Fùguìjiǎo. In het TZM
worden de eerste twee lettergrepen (pinyin: Fùguì) echter als Hù-kùi uitge-
sproken, wat een weergave is van het Nederlandse woord ‘hoek’ (vergelijk
Hoek van Holland) (Hsieh, 1980, p. 110). Wat deze suggestie versterkt is dat
角 jiǎo ook ‘hoek’ betekent. In het Chinees komt het wel vaker voor dat een
fonetisch leenwoord een Chinees achtervoegsel krijgt. Zo’n woord bestaat
dan dus uit twee delen: het fonetische leendeel (in dit geval Fùguì) en het
Chinese achtervoegsel (jiǎo) dat aangeeft in welke categorie het woord in
kwestie valt. Fùguìjiǎo betekent dus ‘hoek-hoek’.30
Het belangrijkste taalrestant van de Nederlandse aanwezigheid in
Taiwan is misschien wel de naam van het eiland. Hoewel er over de kwes-
tie geen unanimiteit bestaat, is het goed mogelijk dat Taiwan een verbaste-
ring van ‘Tayouan’ is. Al in 1623, toen de Nederlanders nog op de Penghu-
eilanden vertoefden en verkenningsmissies naar Taiwan stuurden, duikt
het toponiem de baey Tayouan in Nederlandse bronnen op. Deze baai ligt in
het zuidwesten van Taiwan waar de stad Anping 安平鎮 zich nu bevindt.
Verder blijkt dat Tayouan niet alleen deze baai aanduidde maar ook de
daaromheen liggende landtong waarop de VOC de Nederlandse handels-
post Fort Zeelandia vestigde. Deze naam is wellicht afgeleid van een van de
Formasaanse stammen die die regio bewoonden. De naam Tayouan komt
zeer vaak voor in de Nederlandse bronnen om de handelspost en het daar-
omheen liggend land aan te duiden, hoewel de Nederlanders het gehele
eiland doorgaans met de Portugese naam (Ilha) Formosa [Mooi eiland]
bleven aanduiden. Deze naam komt eveneens voor in Chinese teksten die
tijdens en kort na de Nederlandse periode in Taiwan zijn geschreven. Yang
Ying 楊英 (gest. 1680), die 從征實錄 Cong zheng shi lu een verslag over de
invasie van Taiwan door Koxinga schreef, gebruikte de naam 臺灣 [pinyin:
Táiwān] voor hetzelfde landgebied en merkte op dat na de invasie de naam
naar Anping werd gewijzigd (Andrade, 2008, pp. 228-230).31
In 1683 nam het Qing-regime het eiland over. Dit regime noemde het
eiland 臺灣府 [pinyin: Táiwān-fǔ] of ‘De prefectuur van Taiwan’ en vanaf
die tijd werd ‘Taiwan’ in officiële documenten gebruikt om het gehele ei-
land mee aan te duiden (Hsieh, 1980, p. 108; Shepherd, 1993, p. 459, n. 7).32
Dit is een goed voorbeeld van wat men ‘de metonymische verschuiving van
een toponiem’ kan noemen. In dit geval kon een toponiem dat in eerste
instantie een baai en de daaromheen liggende landtong in het zuidwesten
van het eiland aangaf, metonymisch overgaan op het hele eiland en later op
de Republiek China, waarvan het eiland 99% van de oppervlakte uitmaakt.
Het eerste deel van dit toponiem, ‘Tai’ (tái 臺/台), komt ook voor in de na-
men van een aantal grote steden op het eiland, o.a. de hoofdstad Taipei
[臺北], Tainan [臺南], Taichung [臺中] and Taitung [臺東] en andere
woorden zoals het Taiwanees, Táiyǔ [臺語].
JOBY 129
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK
5 Conclusie
Het doel van dit artikel was om de geschiedenis van de Nederlandse taal
in Taiwan te introduceren aan neerlandici die daarmee niet goed be-
kend zijn door een aantal linguïstische gevolgen van het contact tus-
sen de Nederlandse taal enerzijds en de Formosaanse talen en regionale
Sinitische talen anderzijds te analyseren. Een van deze gevolgen betrof
het schriftsysteem. De Nederlanders leerden inheemse volkeren, vooral de
Siraya’s, maar ook de Favorlangers, de eigen taal in het Latijnse schrift te
schrijven. De Siraya’s bleven dit schrift meer dan 150 jaar gebruiken nadat
de Nederlanders Taiwan hadden verlaten. Een ander gevolg was lexicaal
en schriftelijk van aard. Als resultaat van de samenwerking met Chinese
pachters nam de lokale Sinitische taal, het TMZ of Hokkien, het morfeem
pák (Mandarijn pinyin: pú, <Nederlandse pacht) over, waarvoor een nieuw
karakter, 贌, werd samengesteld, en een ander morfeem, kah (pinyin: jiǎ),
dat een oppervlaktemaat aanduidt, afgeleid van akker of morgen. Beide
leenmorfemen zijn als gebonden morfemen productief geweest, waarbij
het eerste voorkomt in samenstellingen met betrekking tot pachten en het
laatste in een aantal toponiemen. Andere toponiemen, zoals Fùguìjiǎo en
Taiwan [pinyin: Táiwān], zijn hoogstwaarschijnlijk een ander gevolg van de
Nederlandse aanwezigheid in Taiwan. Concluderend kunnen we stellen dat
de vele teksten die de Nederlanders in Formosaanse talen produceerden,
vooral in het Siraya en het Favorlangs, een belangrijk hulpmiddel vormen
voor taalkundigen die deze en andere Formosaanse en Austronesische ta-
len bestuderen en voor degenen die proberen de Formosaanse talen en cul-
turen nieuw leven in te blazen.
Nederlandse taalhistorici vragen zich soms af waarom het Nederlands
geen wereldtaal is geworden. Het antwoord op deze vraag is complex. In het
geval van Taiwan heeft dit artikel echter proberen aan te tonen dat, hoewel
het Nederlands destijds geen hoofdtaal in Taiwan is geworden, het zowel
de Formosaanse talen als de Sinitische talen op het eiland op verschillende
manieren beïnvloedde.33 Hopelijk heeft het iets bijgedragen aan onze ken-
nis van de geschiedenis van het Nederlands buiten de Lage Landen en zijn
invloed op andere talen.
Noten
1 Dit artikel werd financieel gesteund door een beurs van de Chiang Ching-kuo Stichting
[RG002-U-19].
2 Voor een opsomming van de voor- en nadelen van het gebruik van de term ‘Sinitisch’
i.p.v. ‘Chinees’ in deze context, zie Joby (2020c, pp. 11, 13). In dit artikel wordt vooral
‘Sinitisch’ gebruikt.
3 De acht dorpen zijn: Sinkan (nu Xinshi), Mattau (Madou), Soulang (Jiali), Bakloan
(Anding), Taffakan of Tavocan (Xinhua), Tifulukan, Teopan en Tefurang of Tevorang
(Yujin) (Heylen, 2001, p. 205, n. 29).
4 Hs. Universiteitsbibliotheek Utrecht (UBU), 1 E 23.
5 Happart begon met de vertaling van het Evangelie van St. Mattheüs en Gravius maakte
die af (Adelaar, 2011, p. 6). In 1888 publiceerde William Campbell Gravius’ vertaling van
het Evangelie van St. Mattheüs met Nederlandse en Engelse versies (Campbell, 1888).
Een exemplaar dat alleen het Evangelie van Mattheüs bevat, bevindt zich in de biblio-
theek van de Universiteit Leiden (shelfmark 860 C 21). Een ander exemplaar dat de twee
Evangelies bevat, bevindt zich in de Koninklijke Deense Bibliotheek (Det Kongelige
Bibliotek) in Kopenhagen (shelfmark 20, 136 00923). Over de ontdekking van dit exem-
plaar, zie Joby (2020b).
6 Siraya is een verchineesde versie van Sideis of Sideia.
7 In dit artikel worden Chinese woorden, waaronder leenwoorden, en leentoponiemen
maar niet persoonsnamen en andere toponiemen met toontekens weergegeven.
8 In 1861 hoorde de Britse consul geruchten dat er ‘a race using Roman characters’ was,
maar deze geruchten zijn niet bevestigd (Chiu, 2008, pp. 225-226).
9 Zie ook Liu (2002) (in het Chinees).
10 Gilbertus verbleef in Taiwan van 1649 tot 1652 en daarna weer in 1653, het jaar waarin hij
overleed. Voor zover bekend kwamen Gilbertus en Johannes Happart niet uit dezelfde
familie.
11 Dit document werd in 1839 in Batavia teruggevonden door dominee en historicus Wolter
(W.R.) van Hoëvell. Het werd voor het eerst in 1840 in het Engels gepubliceerd door de
Engelse missionaris, W.H. Medhurst. Later, in 1896, publiceerde de Engelse missionaris
William Campbell zijn Engelse vertalingen van de teksten in het Favorlangs (Campbell,
1896). Zie ook Ogawa (2003, p. 1).
12 Voor taalshift, zie bijvoorbeeld Rutten en Vosters (2019).
13 Op basis van de pachtcontracten en woordlijsten van de Japanse taalkundigen is beves-
tigd dat er een derde Siraya-dialect, het Makatau, is geweest. Omdat er geen Nederlandse
teksten in dit dialect zijn geschreven, blijft het in dit artikel buiten beschouwing.
14 Tussen vierkant haakjes wordt de ‘genormaliseerde’ spelling van de Siraya-woorden aan-
gegeven, zoals te zien is in Adelaar (2011).
15 De situatie betreffende de klinkers is veel gecompliceerder en in dit artikel ga ik daar-
op niet verder in. Deze beschrijft Sander Adelaar uitvoerig in zijn monograaf over het
Siraya (Adelaar, 2011, pp. 17-32).
16 Adelaar geeft een heel uitgebreide Siraya woordenschat aan in zijn monograaf (Adelaar,
2011, pp. 296-400).
17 /ʃ/ komt alleen voor in leenwoorden en in de combinatie van de medeklinkers s en j,
zoals meisje.
18 De spelling van fast (meestal vast) is ongebruikelijk en kan duiden op de invloed van het
Engels. De spelling van d’selve en uitgesprookken lijkt in overeenstemming te zijn met
de achttiende-eeuwse spelling, hoewel de grammatica wellicht die van de negentiende
eeuw is. Ik dank Ton Harmsen voor deze observaties.
19 Hier betekent loc een voorzetsel dat de locatief aanduidt en obj een partikel dat het
object of lijdend voorwerp aanduidt.
JOBY 131
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK
20 Hsin-Hui Chiu (2013, p. 46) beweert dat het Paiwanees dit Nederlandse leenwoord adop-
teerde en het volhield ‘due to [the Paiwanese] social-cultural institutions as a hierarchi-
cal society’.
21 In dit opzicht is dit karakter vergelijkbaar met 腺 xiàn. Dit karakter werd in 1805 ge-
creëerd door de Japanse wetenschapper Udagawa Genshin als een equivalent voor het
Nederlandse woord ‘klier’ en daarna werd het overgenomen door het Chinees (Kuiper,
1993, p. 123; Joby, 2020c, p. 322).
22 Een ander voorstel is dat pú-shè een equivalent kan zijn van (land)pachter, een
Nederlands woord dat vaak voorkomt in Nederlandse documenten die in Taiwan zijn
geschreven (Wills, 1999, p. 93; Shepherd, 1995, p. 474, n. 36). Voor voorbeelden van het
gebruik van het woord pachter, zie Blussé et al. (1986-2000, III, pp. 123, 130). shè 社 bete-
kent ‘dorp’ van het inheemse volk (Ye, 2019, p. 222).
23 Tay-Sheng Wang beschrijft contracten tussen landeigenaars en huurders als po-keng.
Wang gebruikt geen toontekens en dit kan dus hetzelfde als púgēng zijn. Po-keng bleven
in gebruik tot het begin van de Japanse periode in Taiwan (1895-1945) (Wang, 2000, pp.
148-154).
24 Zie Blussé et al. (1986-2000, III, p. 599).
25 http://www.gutenberg-e.org/andrade/appA.html. Geraadpleegd op 9 april 2021.
26 Tegenwoordig wordt morgen in grote lijnen met [x] in Nederlands-Nederlands en met
[ɣ] in Belgisch-Nederlands uitgesproken.
27 Ik dank Paul Jen-kuei Li voor deze informatie.
28 In Mandarijn-dialecten, waarvoor pinyin wordt gebruikt, was er een palatalisatie van
Midden-Chinese velaren vóór hoge voorklinkers. Dit verklaart de fonologische verschui-
ving van [k] naar [t͡ɕ] (geschreven als <j> in pinyin). Deze verschuiving kwam niet voor
bij zuidelijke Sinitische variëteiten zoals het TMZ (Norman, 1988, p. 193). In tegenstelling
tot het nieuwe karakter 贌, bestond 甲 reeds. Zijn betekenis werd dus uitgebreid, om
deze oppervlaktemaat aan te duiden.
29 Hsieh (1980, p. 110) beweert dat verschillende toponiemen in het noorden van Taiwan
het Chinese karakter 犁 [pinyin: lí [ploeg]] bevatten, aangezien vijf kah [pinyin: jiǎ] ge-
lijk was aan één lí in het Nederlandse landmeetkundige systeem.
30 Andere soortgelijke voorbeelden zijn: bāléi-wǔ ‘ballet-dans’ en láifù-qiāng ‘rifle-geweer’.
Ik bedank een anonieme reviewer voor deze voorbeelden.
31 Een andere uitgave van dit verslag heet 先王實錄 Xian wang shi lu.
32 In 1697 werd het boek 裨海紀遊 Pi hai you ji uitgegeven door een Qing-ambtenaar die
naar Taiwan werd gestuurd om zwavel op te sporen. Hij gebruikt Taiwan 臺灣 om het
gehele eiland aan te duiden. Ik dank Ryan Holroyd voor deze informatie.
33 In dit opzicht schrijft Molewijk, ‘Als de plannenmakers al hun dromen hadden kunnen
verwezenlijken, had Formosa mogelijk een calvinistisch en Nederlandssprekend eiland
kunnen worden’ (Molewijk, 1991, p. 18, geciteerd in Groeneboer, 1993, p. 73).
Bibliografie
Adelaar, Alexander (2006). Siraya dialogues. In Henry Y. Chang et al. (Red.), Streams converging
into an Ocean. Festschrift in honor of Professor Jen-kuei Li on his 70th birthday (pp. 665-685).
Taipei: Academia Sinica.
Adelaar, Alexander (2011). Siraya: retrieving the phonology, grammar and lexicon of a dormant
Formosan language. Berlin: De Gruyter Mouton.
Andrade, Tonio (2000). Commerce, Culture and Conflict: Taiwan under European Rule, 1624-1662.
PhD Yale University.
Andrade, Tonio (2005). Pirates, Pelts, and Promises: The Sino-Dutch Colony of Seventeenth-
Century Taiwan and the Aboriginal Village of Favorolang. The Journal of Asian Studies, 64(2),
295-321.
Baumgarten, Siegfried (1748) Nachrichten von merkwürdigen Büchern. Halle: J.J. Gebauer.
Blussé, Leonard (1989). Tribuut aan China: Vier eeuwen Nederlands-Chinese betrekkingen.
Amsterdam: Otto Cramwinckel Uitgever.
Blussé, Leonard et al. (1986-2000). De Dagregisters van het Kasteel Zeelandia, Taiwan, 1629 1662. 4
banden. Den Haag: Martinus Nijhoff.
Blust, Robert (1999). Subgrouping, circularity and extinction: Some issues in Austronesian com-
parative linguistics. In Elizabeth Zeitoun en Paul Jen-kuei Li (Red.), Selected Papers from the
Eighth International Conference on Austronesian Linguistics (pp. 31-94). Symposium Series of
the Institute of Linguistics (Preparatory Office), No.1. Taipei: Academia Sinica.
Booij, Geert (1995). The Phonology of Dutch. Oxford: Clarendon Press.
Campbell, William (1888). The Gospel of St. Matthew in Formosan (Sinkang Dialect) with corres-
ponding versions in Dutch and English edited from Gravius’s edition of 1661. Londen: Trubner.
Campbell, William (1896). The Articles of Christian Instruction in Favorlang-Formosan Dutch and
English From Vertrecht’s manuscript of 1650 with Psalmanazar’s Dialogue between a Japanese
and a Formosan and Happart’s Favorlang Vocabulary. Londen: Kegan Paul.
Campbell, William (1903). Formosa under the Dutch, Described from Contemporary Records.
Londen: Paul Kegan [herdruk 1992, Taipei].
Chiu, Hsin-Hui (2008). The Colonial ‘civilizing Process’ in Dutch Formosa: 1624-1662. Leiden: Brill.
Chiu, Hsin-Hui (2013). Colonial Linguistic Phenomena and Legacy of Dutch Formosa with
Reference to Dutch Learning in Early Modern Monsoon Asia, Taiwan Historical Research
20(1), 1-46.
Chiung, Wi-vun Taiffalo (2004). Oceanic Taiwan: History and languages. Tainan: National Cheng
Kung University.
Donaldson, Bruce (1983). Linguistic History of Holland and Belgium. Leiden: Martinus Nijhoff.
Du Rieu, Willem (1875). Album studiosorum Academiae Lugduno Batavae MDLXXV-MDCCCLXXV:
accedunt nomina curatorum et professorum per eadem secula. Den Haag: Martinus Nijhoff.
Fujii, Shōzō (2006). The Formation of Taiwanese Identity and the Cultural Policy of Various
Outside Regimes. In Liao Ping-Hui et al. (Red.), Taiwan under Japanese Colonial Rule 1895-1945,
History, Culture, Memory (pp. 62-77). New York: Columbia University Press.
Groeneboer. Kees (1993). Weg tot het Westen: Het Nederlands voor Indië 1600-1950: een taalpolitieke
geschiedenis. Leiden: KITLV Uitgev.
Happart, Gilbertus (1842). Woord-boek der Favorlangsche taal, waarin het Favorlangs voor, het Duits
achter gestelt is door. red. Wolter (W.R.) van Hoëvell, Verhandelingen van het Bataviaasch
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, deel 18. Batavia: Bataviaasch Genootschap
van Kunsten en Wetenschappen.
Heylen, Ann (2001). Dutch Language Policy and Early Formosan Literacy (1624-1662). In Ku Wei-
ying (Red.), Missionary Approaches and Linguistics in Mainland China and Taiwan (pp. 199-
252). Leuven: Leuven Universitaire Pers.
Hsieh, Chiao-Min (1980). Sequent Occupance and Place Names. In Ronald G. Knapp (Red.),
China’s Island Frontier: Studies in the Historical Geography of Taiwan. Honolulu: University
of Hawaii Press.
Huang, Chun (Jimmy) (2010). Language revitalization and identity politics: an examination of
Siraya reclamation in Taiwan. Ph.D. diss. University of Florida.
JOBY 133
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK
Joby, Christopher (2020a). The Reception of Classical Authors in Taiwan, International Journal of
the Classical Tradition, doi: 10.1007/s12138-020-00572-1, 1-16.
Joby, Christopher (2020b). A recently-discovered copy of a translation of the Gospel of St. John in
Siraya, Oceanic Linguistics (59:1/2), 212-31.
Joby, Christopher (2020c). The Dutch Language in Japan 1600-1900: A Cultural and Sociolinguistic
Study of Dutch as a Contact Language in Tokugawa and Meiji Japan. Leiden: Brill.
Junius, Robert (1645). Soulat i A.B.C. ka patutugogniang ta Alla lack i Christang tu guma guma na D.
Robertus Iunius padre ki Deos tu Guma kesangang Delft. ABC Boeck, twelck sal geleerd worden
de kinderen der Christenen inde dorpen van Do. Robbertus Junius padre qui Deos. Delft: Andries
Clouting.
Klöter, Henning (2008). Facts and Fantasy about Favorlang. In A. Lubotsky et al. (Red.) Evidence
and Counter-Evidence: Essays in honour of Frederik Kortlandt, deel 2: General Linguistics
(pp. 207-223). Amsterdam: Rodopi.
Kuiper, Pieter Nicolaas (Koos) (1993). Dutch loan-words and loan-translations in modern Chinese:
an example of successful sinification by way of Japan. In L. Haft (Red.), Words from the West,
Western texts in Chinese literary context, Essays to honor Erik Zürcher on his sixty-fifth birthday
(pp. 116-144). Leiden: CNWS Publications.
Kuiper, Pieter Nicolaas (Koos) (2017). The Early Dutch Sinologists (1854-1900): Training in Holland
and China, Functions in the Netherlands Indies, 2 delen. Leiden: Brill.
Le Gobien, C. et al. (1781). Lettres édifiantes et curieuses écrites des missions étrangères. Parijs: J.G.
Merigot le jeune.
Le Page, R.B. en Tabouret-Keller, Andrée (1985). Acts of identity: Creole-based approaches to langu-
age and ethnicity. Cambridge: CUP.
Li, Paul Jen-kuei (2010). Studies of Sinkang Manuscripts. Taipei: Institute of Linguistics, Academia
Sinica.
Li, Paul Jen-kuei (2012). The Ethnic Groups, Languages and Migrations of the Formosan Natives.
Taipei: Bookman Books.
Li, Paul Jen-kuei (2019). Text Analysis of Favorlang, Taipei: Institute of Linguistics, Academia
Sinica.
Li, Paul Jen-kuei en Huang, Hsiu-min (2015). Four Recently Uncovered Sinkang Manuscripts,
Taiwan Historical Research 22(4), 167-189.
Li, Paul Jen-kuei en Huang, Hsiu-min (2020). Two New Sinkang Manuscripts, Taiwan Historical
Research 27(4), 145-67.
Lin, Ching-Hsiun (2013). Linguistic Aspects of Taiwanese Southern Min, vert. Raung-fu Chung, red.
Robert Fox. Taipei: National Academy for Educational Research, Republic of China (Taiwan).
Lin, Philip T. (2015). Taiwanese Grammar: A Concise Reference. Greenhorn Media, s.l.
Liu, Zemin 劉澤民 (2002) 平埔百社古文書專輯. 南投市 [Nantou City]: 國史館台灣文獻館
Macapili, Edgar (2008). Siraya Glossary, Based on the Gospel of St. Matthew in Formosan (Sinkan
Dialect): A Preliminary Survey. Tainan: Pepo-Siraya Culture Association.
Molewijk, G.C. (Red.) (1991). ’t Verwaerloosde Formosa, of waerachtig verhael, hoedanigh door ver-
waarloosinge der Nederlanders in Oost-Indien, het eylant Formosa, van den Chinesen manda-
rijnen ende zeerover Coxinga, overrompelt, vermeestert ende ontweldight is geworden. Zutphen:
Walburg Pers [eerste editie 1675].
Müller, Andreas (1680). Oratio Orationum. Berlin: Officina Rungiana.
Norman, Jerry (1988). Chinese. Cambridge: CUP.
Ogawa, Naoyoshi (2003). English-Favorlang Vocabulary. Tokyo: Research Institute for languages
and cultures of Asia and Africa.
Pytlowany, Anna en Van Hal, Toon (2016). Merchants, scholars and languages: the circulation of
linguistic knowledge in the context of the Dutch United East India Company (VOC), Histoire
Épistémologie Langage, tome 38, fascicule 1, 2016. Une autre langue globale? Le néerlandais
comme langue scientifique dans l’espace extra-européen (XVIIe-XIXe siècles), 19-37; doi:
10.1051/hel/2016380102.
Rutten, Gijsbert en Vosters, Rik (2019). Historische meertaligheid: nieuwe kansen voor de histori-
sche taalkunde, Taal en Tongval 71(2), 97-103; doi: 10.5117/TET2019.2.RUTT
Shepherd, John R. (1993). Statecraft and Political Economy on the Taiwan Frontier, 1600-1800.
Stanford: Stanford University Press.
Sijs, Nicoline van der (2010). Nederlandse woorden wereldwijd. Den Haag: SDU Uitgevers.
Thompson, Laurence (1964). The earliest Chinese eyewitness accounts of the Formosan aborigi-
nes, Monumenta Serica 23, 163-204.
Tsuchida, Shigeru et al. (1991). Linguistic Materials of the Formosan Sinicized Populations I: Siraya
and Basai. Tokyo: University of Tokyo Department of Linguistics.
Tsuchida, Shigeru (2000). Japanese Contribution to the Linguistic Studies of the Formosan
Indigenous Languages. In David Blundell (Red.), Austronesian Taiwan: Linguistics, history,
ethnology, prehistory (pp. 68-96). Taipei: Shung Ye Museum.
Vertrecht, Jacobus (1888). Leerstukken en Preeken in de Favorlangsche Taal (Eiland Formosa).
Batavia: Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.
Vlis, C.J. van der (1842). Formosaansche woorden-lijst, volgens een Utrechtsch handschrift: voorafge-
gaan door eenige korte aanmerkingen betreffende de Formosaansche taal. Batavia: Bataviaasch
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.
Wang, Tay-Sheng (2000). Legal Reform in Taiwan under Japanese Colonial Rule, 1895-1945: The
Reception of Western Law. Seattle: Univ. of Washington Press.
Willemyns, Roland (2013). Dutch: Biography of a Language. Oxford: OUP.
Wills, John (1999). The Seventeenth-Century Transformation: Taiwan under the Dutch and the
Cheng Regime. In Murray A. Rubinstein (Red.), Taiwan: A New History (pp. 84-106). Londen:
M.E. Sharpe.
Ye, Ruiping (2019). The colonisation and settlement of Taiwan, 1684-1945: land tenure, law and Qing
and Japanese policies. Abingdon: Routledge.
Over de auteur
JOBY 135