Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 22

De invloed van het Nederlands op contacttalen in

zeventiende-eeuws Taiwan1
Christopher Joby

IN 59 (2): 115–135
DOI: 10.5117/IN2021.2.002.JOBY

Abstract
In 1624, the Dutch East India Company (VOC) arrived on the island of Taiwan
and established a trading post there, which would continue to function
until 1662. During this period, Dutch missionaries came to the island with
the intention of proselytizing the indigenous Formosan peoples. They built
churches and schools and translated Gospels and catechisms into Formosan
languages. Over time, language policy changed and there was a concerted
effort to teach the indigenous people Dutch. Many Chinese, including tra-
ders, fishermen and farmers, also went to Taiwan in this period. To support
its investment on the island, the VOC implemented a system of tax-farming
among the Chinese, who eventually numbered some 50,000. In this article,
an attempt is made to analyse the linguistic consequences of contact bet-
ween the Dutch on the one hand and the Formosans and Chinese on the
other hand. The first of these is that the Dutch taught Formosans to write
using a modified Roman script. The Formosans continued to use this script
long after the Dutch had been expelled in 1662. Second, Dutch missionaries
translated texts into two Formosan languages, Siraya and Favorlang. Since
1662, both languages have died out and so the Dutch texts are among the
few sources which allow scholars to study these languages. Third, because of
contact with Chinese tax-farmers, at least two Dutch loanwords have been
adopted by local Sinitic varieties, both of which function as productive mor-
phemes. Furthermore, one of these words has its own Chinese character. In
short, this article aims to illustrate how contact with Dutch influenced other
languages in Taiwan and thus to contribute to our understanding of the con-
sequences of contact between Dutch and other languages in East Asia.

VOL. 59, NO. 2, 2021 115


INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

Samenvatting
In 1624 arriveerde de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) op het ei-
land Taiwan en vestigde daar een handelspost, Fort Zeelandia, die tot 1662
zou blijven functioneren. Het hoofddoel van de VOC was het drijven van han-
del met China en eveneens het oprichten van een stophaven voor schepen
onderweg tussen Batavia en de VOC-handelsposten in Japan (Hirado 1609-
41; Decima vanaf 1641). In hun kielzog kwamen Nederlandse missionarissen
in deze periode naar het eiland met de bedoeling, de inheemse Formosanen
te bekeren tot het protestantisme. De VOC bouwde kerken en scholen en de
missionarissen vertaalden Bijbelteksten en catechismussen in Formosaanse
talen, die behoren tot de Austronesische taalfamilie, waartoe o.a. het Maleis
en het Tagalog eveneens behoren. In de loop van de tijd veranderde het taal-
beleid van de VOC en werd er een gezamenlijke inspanning geleverd om de
inheemse bevolking Nederlands te leren. In 1649 stonden er 315 dorpen on-
der het gezag van de VOC, die 68.675 inwoners telden. Vóór de Nederlandse
periode woonden er zo’n 10.000 Chinezen op Taiwan, waarvan de meerder-
heid handelaren, vissers, piraten en smokkelaars was. In die periode gingen
veel andere Chinezen, waaronder veel landarbeiders, naar het eiland. Zij
kwamen vooral uit de zuidelijke Chinese provincies Fujian en Guangdong.
Om haar investeringen op het eiland te ondersteunen, voerde de VOC een
pachtsysteem onder de Chinezen in.
In dit artikel wordt een poging gedaan om de gevolgen betreffende de
taal te analyseren van het contact tussen de Nederlandse taal enerzijds en
de Formosaanse talen en regionale Sinitische talen anderzijds. Drie gevol-
gen zullen specifiek onder de loep worden genomen. Ten eerste hebben
de Nederlandse missionarissen Formosanen geleerd met Latijnse letters te
schrijven. Na 1662 bleven de Formosanen dit schriftsysteem om praktische
redenen gebruiken tot in de negentiende eeuw. Ten tweede vertaalden de
Nederlandse missionarissen christelijke teksten in twee Formosaanse talen,
het Siraya en het Favorlangs, die inmiddels zijn uitgestorven. Daarom vor-
men deze teksten een belangrijke bron voor de hedendaagse studie van die
talen, en ook voor de nakomelingen van deze Formosanen die nu proberen
het gebruik van het Siraya nieuw leven in te blazen. Ten derde bestaat er
als gevolg van het contact tussen de Nederlanders en Chinese pachters een
klein aantal toponiemen en leenwoorden, en een nieuw ‘dialectkarakter’ in
twee Sinitische talen opgenomen: het Mandarijn en het Taiwanees Zuidelijk
Min ofwel het Taiwanees Hokkien. Kortom, dit artikel doet een poging om
een aantal van de gevolgen betreffende de taal van de Nederlandse koloni-
satie van Taiwan in de zeventiende eeuw aan te tonen en daarmee iets bij te

116 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

dragen aan onze kennis van de invloed van het Nederlands buiten de Lage
Landen, vooral in Oost-Azië.

Keywords: Taiwan, contact language, contacttaal, Formosan languages,


Formosaanse talen, Siraya, Favorlangs, writing system, schriftsysteem, Chinese,
Chinees, Hokkien, Southern Min, Zuidelijk Min, loanword, leenwoord, loan
toponym, leentoponiem, Sinitic characters, Sinitische karakters

1 Status quaestionis

Tot op heden is er binnen de neerlandistiek vrij weinig over het Nederlands


in Taiwan gepubliceerd. Over de invloed en resterende sporen van het
Nederlands buiten Europa, waaronder Taiwan, schreef Bruce Donaldson
(1983, p. 109):

The [Dutch] settlements in South America, West Africa, India, Taiwan and
Japan were in most cases little more than trading posts, or factories as they
were called. Thus, the influence of the Dutch language in these areas was mini-
mal and is difficult or impossible to trace nowadays.

In zijn algemene, in het Engels geschreven geschiedenis van het Nederlands


beweert Roland Willemyns (2013, p. 211) ten aanzien van het Nederlands op
Taiwan:

Although in this particular case the Dutch were not confronted with a
European rival language or pidgin, their period of rule was too short to exert
any kind of lasting influence.

In zekere mate hebben Donaldson en Willemyns gelijk, omdat de invloed


van het Nederlands op Formosaanse en Sinitische contacttalen in Taiwan
vrij beperkt was.2 Dit heeft ten dele te maken met het feit dat de Verenigde
Oost-Indische Compagnie (VOC) slechts 38 jaren in Taiwan aanwezig was.
Niettemin, zoals dit artikel beweert, heeft het Nederlands wel enige invloed
uitgeoefend op zowel de Formosaanse talen als het Zuidelijk Min ofwel
Hokkien, de Sinitische taal die door de Chinese migranten in Taiwan werd
gesproken. In dit verband behoeft Groeneboers (1993, p. 72) verklaring, ‘Bij
hun komst [in Taiwan] troffen de Nederlanders dan ook slechts de lokale
Formosaanse talen aan’ enige verfijning. Zoals Nicoline van der Sijs schrijft
(2010, p. 57), heeft het Nederlands ‘twee woorden geleverd aan het Chinees,

JOBY 117
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

en wel aan het Taiwanese Hokkien, namelijk pacht en akker als oppervlak-
temaat’. Paragraaf 4 van dit artikel geeft een aanvulling op deze opmerking.
Dit artikel analyseert vooral drie gevolgen betreffende de taal van het
contact tussen de Nederlandse taal enerzijds en de Formosaanse talen en
regionale Sinitische talen anderzijds: het gebruik van het Latijnse schrift
door inheemse Formosanen, teksten geschreven in Formosaanse talen en
Nederlandse leenwoorden in Sinitische talen.

2 Het gebruik van het Latijnse schrift

Vóór de komst van de Nederlanders in 1624 hadden de inheemse


Formosanen geen schriftsysteem. De Nederlanders leerden de Siraya’s met
Latijnse letters te schrijven. Het alfabet dat de Nederlanders hanteerden
werd aangepast aan het fonologische systeem van het Siraya met een aantal
aanvullende letters. Hierop komen we terug in paragraaf 3. De Siraya’s en
hun nakomelingen bleven dit alfabet gebruiken tot in de negentiende eeuw
(Wills, 1999, p. 99).
De eerste Nederlandse missionaris in Taiwan was Georgius Candidius
(1597-1647), die aan de Universiteit Leiden studeerde. Hij werd geboren in
Kirchardt in de Palts (Du Rieu, 1875, kol. 157). Hij verbleef in Taiwan van
1627 tot 1631 en opnieuw van 1633 tot 1637 (Heylen, 2001, pp. 204-205). In
Taiwan bouwde hij een bamboehut in Sinkan, een van de acht dorpen
van de Siraya’s, die op de vlakten bij de VOC-vesting, Fort Zeelandia, in
het zuidwesten van het eiland woonden.3 Het Siraya behoort tot de Oost-
Formosaanse taalgroep, een van de tien taalgroepen binnen de bredere
Austronesische taalfamilie (Blust, 1999, p. 45). Candidius leerde het Latijnse
schrift aan de inheemse Formosanen. Wi-vun Taiffalo Chiung (2004, p. 100.
Geciteerd in Klöter, 2008, p. II, 213) merkt op dat het schrift ‘was the first
well-formed writing system and the first Romanization for writing the na-
tive Taiwanese languages in the history of Taiwan’. Candidius gebruikte dit
schrift om enkele christelijke teksten zoals gebeden en een geloofsbelijde-
nis en een woordenlijst in het Siraya samen te stellen, hoewel deze niet
meer kunnen worden teruggevonden (Campbell, 1903, p. 97).
Candidius’ opvolgers stelden eveneens teksten in het Latijnse schrift
samen. Robertus Junius (nomen vulgare Robert de Jonghe, 1606-55), die in
1629 in Taiwan aankwam en in 1643 vertrok, had ook aan de Universiteit
Leiden gestudeerd (Du Rieu, 1875, kol. 191). Junius leerde het Siraya en stel-
de een aantal catechismussen in deze taal in het Latijnse schrift samen, die
Bijbelse teksten zoals het Onzevader bevatten (Heylen, 2001, pp. 209-212;

118 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

Campbell, 1903, pp. 336-382). Na zijn terugkeer naar het vaderland publi-
ceerde Junius een van zijn catechismussen in 1645 in Delft (Junius, 1645).
Daar is helaas nog geen exemplaar van teruggevonden. Niettemin zijn er wel
transcripties overgebleven van zijn Onzevader en van de lange titel van de
catechismus in het Siraya, gemaakt na de verdrijving van de Nederlanders
uit Taiwan, wat iets bijdraagt aan ons begrip van de taal (Müller, 1680, p. 27;
Baumgarten, 1748-, pp. 9, 216-218).
Een ander document, dat werd samengesteld door een anonieme au-
teur, is een handschrift dat een Nederlands-Siraya woordenlijst bevat, be-
staande uit 1072 lemma’s en vier korte Nederlands-Siraya dialogen (Van der
Vlis, 1842, p. 443; Adelaar, 2006).4 Het handschrift werd nagelaten aan de
bibliotheek van de Universiteit Utrecht door de hoogleraar oosterse talen
Adriaan Reland (latine Hadrianus Relandus, 1676-1718) (Pytlowany and Van
Hal, 2016, p. 26). Daarom staat het handschrift bekend als het Utrechtse
Manuscript (hierna UM). Dit werd voor het eerst in 1842 uitgegeven door
C.J. van der Vlis (Van der Vlis, 1842). Het is geschreven in het Latijnse schrift
in dezelfde variant van het Siraya als het Onzevader van Junius; hij kan
dus de auteur van het UM zijn (Li, 2010, p. xix). Met hulp van inheemse
informanten vertaalden twee van Junius’ opvolgers, Johannes Happart
(latine Happartius, in Taiwan 1644-46), en Daniël Gravius (nomen vulgare
Daniël van de Graaf, in Taiwan 1647-51) het Evangelie van Mattheüs in het
Siraya (Adelaar, 2011, p. 6). Gravius maakte eveneens een vertaling van het
Evangelie van Johannes in het Siraya. De twee vertalingen werden samen in
1661 in Amsterdam door Michiel Hartogh uitgegeven met de titel Het Heylige
Evangelium Matthei en Johannis ofte Hagnau Ka D’llig Matiktik. Ka na sasou-
lat ti Mattheus, ti Johannes appa. Overgeset inde Formosaansche tale, voor de
Inwoonders van Soulang, Mattau, Sinckan, Bacloan, Tavocan en Tevorang.5
Bovendien stelde Gravius een Nederlands-Siraya formularium samen op
basis van een Nederlandse versie van de Heidelbergse Catechismus: Patar
ki tna-’msing-an ki christang, Ka Tauki-papatar-en-ato tmæu’ug tou Sou
Ka Makka Si-Deia. Ofte ’t Formulier des Christendoms. Met de Verklaringen
van dien inde Sideis-Formosaansche Tale.6 Dit werd in 1662 eveneens in
Amsterdam door Michiel Hartogh gedrukt. De brief aan de lezer in elk van
deze werken geeft aan dat deze vertalingen in handschriften werden ver-
spreid onder de Nederlanders en de Siraya’s in Taiwan. De Siraya-teksten in
deze werken werden eveneens in het Latijnse schrift geschreven. Met hun
combinatie van onderwijs en bekering boekten de Nederlandse missiona-
rissen enig succes, want volgens een verslag van 1656 begrepen ongeveer
6.000 Formosanen de christelijke leerstellingen, terwijl bijna 2.800 van hen

JOBY 119
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

meer dan eenvoudige gebeden in het Nederlands konden begrijpen (Fujii,


2006, p. 64).
In 1662 werden de Nederlanders uit Taiwan verdreven door de Chinese
zeekoopman en krijgsheer Zheng Chenggong (鄭成功) (ook bekend als
Koxinga 國姓爺, 1624-62).7 Er zijn echter veel aanwijzingen dat de Siraya’s na
1662 het Latijnse schrift bleven gebruiken. Ten eerste vormden Latijnse let-
ters een populair motief voor lichaamstatoeages. In 1685 merkte de Chinese
reiziger Lin Qianguang (林謙光) op, dat inheemsen hun lichaam bedekten
met tatoeages ‘in hun schrift, dat in de karakters van de roodharigen [d.w.z.
de Nederlanders] staat’ (Thompson, 1964, p. 180, geciteerd in Klöter, 2008,
p. 213). Ten tweede, ruim vijftig jaar later, in 1714-15, legde de Franse jezuïet
Pater Joseph Anne Marie de Mailla die het eiland bezocht namens het Qing-
regime, vast, dat sommige inheemse Formosanen gebruik konden maken
van ‘de karakters van de Nederlanders’, d.w.z. het Latijnse schrift [se servent
de leurs caracteres (sic)] (Le Gobien et al., 1781, deel XVIII, p. 445; Campbell,
1903, p. 510).8 Ten derde is het duidelijkste bewijs van het voortdurende ge-
bruik van het Latijnse schrift te vinden in koop- en pachtcontracten tussen
Chinezen en Siraya’s, die uitvoerig zijn geanalyseerd door onderzoekers als
de Taiwanese taalkundige Paul Jen-kuei Li.
In 2010 publiceerde Li de meest uitgebreide studie van deze hand-
schriften tot nu toe. Deze uitgave omvat transcripties en vertalingen van
170 contracten, de zogenaamde Sinkan(g) Manuscripten (Li, 2010, p. xi).9
Na 2010 hebben Li en Hsiu-min Huang twee artikels uitgegeven over zes
verdere contracten (Li en Huang, 2015; 2020). Sommige contracten zijn
eentalig, in het Siraya, terwijl andere tweetalig (Siraya en Klassiek Chinees)
zijn (Adelaar, 2011, p. 3). De meeste handschriften werden geschreven in
de achttiende eeuw. Twee dateren uit het einde van de zeventiende eeuw,
terwijl dertien contracten dateren uit 1800 of daarna, en het laatste dateert
uit 1818 (Li, 2010, pp. 16-22; 2012, p. 271). Een vaak voorkomend spoor van de
invloed van de Nederlandse orthografie in deze contracten is het gebruik
van de digraaf <ij>. Bij het lezen van alle transcripties heb ik echter geen
Nederlandse leenwoorden gevonden in de Siraya-teksten van de contrac-
ten. Desalniettemin laten de contracten zien dat de Siraya’s meer dan 150
jaar na het vertrek van de Nederlanders in het Latijnse schrift bleven schrij-
ven (Tsuchida, 2000, p. 82).
Hier komen we bij de vraag waarom de Siraya’s niet overstapten op
het Sinitische schrift. Een mogelijke verklaring is dat de Siraya’s met het
Latijnse schrift een goed functionerend systeem hadden om hun taal te
schrijven. Daarbij komt dat het Sinitische schrift ongeschikt is voor het
schrijven van niet-Sinitische talen, zoals het Siraya. Een andere mogelijke

120 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

reden hiervoor, hoewel vrij speculatief van aard, is dat het Latijnse schrift
de Formosanen in staat stelde hun eigen taal te schrijven en daardoor hun
identiteit te versterken die verschilde van die van de Chinezen, die in het
Chinese schrift schreven. Om een uitdrukking te ontlenen aan R.B. Le Page
en Andrée Tabouret-Keller (1985), zou dit gebruik van dit schrift als een ‘act
of identity’ kunnen worden omschreven. Dit zien we het duidelijkst in de
tweetalige contracten. Bovendien, zoals Ann Heylen (2001, p. 244) opmerkt,
toont het aan dat de Nederlanders erin geslaagd waren het westerse con-
cept van geletterdheid over te brengen op het inheemse culturele erfgoed
in die mate dat het niet langer als ‘vreemd’ werd gezien.

2.1 Contact met het Favorlangs


Een andere Formosaanse taal waarmee de Nederlanders contact hadden,
was het Favorlangs. Deze taal werd gesproken door de Favorlangers, met wie
de Nederlanders vanaf 1640 steeds meer contact hadden. De Favorlangers
woonden in het centraal westelijke kustgebied van Taiwan ten noorden van
het gebied van de Siraya’s in het hedendaagse Graafschap Yunlin (雲林) bij
de Rivier Zhuoshui (濁水溪) (Li, 2012, p. 288; 2019, pp. 2-6). Het Favorlangs
is nauw verwant aan de Babuza-taal en andere Formosaanse talen, zo-
als Taokas, Babuza, Papora, Hoanya en Thao. Volgens de classificatie van
Robert Blust behoren al deze talen tot de Central Western Plains taalgroep,
een van de tien taalgroepen binnen de bredere Austronesische taalfamilie
(Blust, 1996; 1999, p. 45).
In 1650 voltooide de predikant Jacobus Vertrecht (in Taiwan 1647-
1651) een catechismus in het Favorlangs, die Leerstukken ten gebruikke der
schoolen van ’t Favorlangsch district heette. In het Favorlangs liet hij te-
vens vijf preken achter. Zowel de preken als de catechismus zijn geschre-
ven in het Latijnse schrift. Parallelle Nederlands-Favorlangse teksten die
Vertrecht schreef zijn in 1888 in Batavia gepubliceerd door het Bataviaasch
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen met de titel Leerstukken en
Preeken in de Favorlangsche Taal (Eiland Formosa) (Vertrecht, 1888). Deze
uitgave telt 124 pagina’s. Rond 1650 stelde een collega van Vertrecht, Gilbertus
Happart (latine Happartius), een uitgebreid Favorlangs-Nederlands lexicon
samen.10 Dit werd later in 1842 in Batavia gepubliceerd met de titel Woord-
boek der Favorlangsche Taal: Waarin het Favorlangs voor, het Duits achter
gestelt is (Happart, 1842).11 Het is bekend dat de missionarissen Favorlangse
kinderen hebben geleerd om hun taal te schrijven met het Latijnse schrift.
In tegenstelling tot de situatie van de Siraya’s hebben we echter geen do-
cumenten tot onze beschikking die door de Favorlangers in hun eigen taal
zijn geschreven.

JOBY 121
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

3 Het belang van Nederlandse teksten in het Siraya en


het Favorlangs

Voor taalkundigen die Formosaanse talen bestuderen en gebruiken zijn


de teksten die de Nederlanders produceerden heel belangrijk. De voor-
naamste reden is dat zowel het Siraya als het Favorlangs uitstierven door
intensief contact met de Chinese Hokkien-taal en -cultuur ergens in de
laat negentiende of begin twintigste eeuw, een voorbeeld van wat taal-
kundigen taalshift noemen (Adelaar, 2011, p. 15).12 In het geval van het
Favorlangs zijn de Nederlandse teksten het enige schriftelijke bewijs van
die taal dat nog bestaat. Daarom vormen ze een essentiële bron voor taal-
kundigen die onderzoek doen naar deze taal en naar het verband tussen
deze en andere Formosaanse talen (bijvoorbeeld Li, 2019). In dit opzicht
kunnen de Nederlands-Favorlangse teksten als een soort Taiwanese
Steen van Rosetta worden beschouwd. Na de eerste Chinees-Japanse
Oorlog (1894-5) werd Taiwan in 1895 een Japanse kolonie. Japanse taal-
kundigen die naar Taiwan gingen, konden een klein aantal woorden ver-
zamelen van oudere mensen die de Siraya-taal nog kenden (Tsuchida et
al., 1991; Adelaar, 2011, p. 3). Naast de pachtcontracten vormen de Siraya-
teksten van de Nederlanders echter verreweg de meest uitgebreide en
nuttige bron voor de studie van het Siraya. Deze teksten geven ons een
heel goed inzicht in de dialecten, de fonologie en de woordenschat van
deze talen.13
Hoewel er enige inconsistentie is in de spelling van de Nederlandse au-
teurs, stelt het gebruik van het Latijnse alfabet voor het Siraya ons in staat
vast te stellen dat de Nederlandse teksten in twee verschillende dialecten
van het Siraya zijn geschreven, die taalkundigen ‘Siraya Proper’ ofwel ‘Echt
Siraya’ en Taivuan noemen. Het UM en het Onzevader van Junius werden
in het ‘Siraya Proper’ geschreven, en de Evangeliën en de catechismus in
het Taivuan (Adelaar, 2011, pp. 4-5). Er zijn twee belangrijke fonologische
verschillen tussen deze variëteiten, die zichtbaar zijn in de Siraya-teksten
van de Nederlandse missionarissen. Ten eerste komt s in Siraya Proper
overeen met d-~r- in de beginpositie, en r elders in het Taivuan. Massou
[maso] [Nederlands: maïs] in het Siraya Proper komt bijvoorbeeld overeen
met maru in het Taivuan (Li, 2009, p. 406).14 Ten tweede, [x], een stem-
hebbende velaire, is alleen als eindklank aanwezig in het Taivuan, elders
valt die weg ([x] – [ø]). Bijvoorbeeld, het equivalent van kmigim [kmixim]
‘zoeken’ in het Siraya Proper is kmiim [kmiĭm] in het Taivuan. Dit is te zien
in Tabel 1:

122 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

Tabel 1 Fonologische verschillen tussen het ‘Siraya Proper’ en het Taivuan

Proto-Austronesisch etymon Siraya Proper ofwel Echt Taivuan (Evangelies)


Siraya (UM)
*d s d-~r- als beginklank, r elders
*R en *S x x als eindklank, ø elders

De Nederlandse missionarissen die het Siraya hebben getranscribeerd,


konden voor het grootste deel de medeklinkers van het Latijnse alfabet ge-
bruiken voor dezelfde klanken als in het Nederlands. Het is bijvoorbeeld
hoogstwaarschijnlijk zo dat de letters b, d, f, k, l, m, n, ng (ŋ), p, r, s, t en
v min of meer dezelfde klanken in het Nederlands en het Siraya verte-
genwoordigden. De fonetische waarde van c en z is daarentegen onzeker
(Adelaar, 2011, pp. 17, 50). Een onderscheidend Nederlands kenmerk van
de spelling van het Siraya was het gebruik van <g> of <ch> om [x] voor te
stellen, bijvoorbeeld wagi [waxi] wat ‘dag’ betekent. Bovendien moesten de
missionarissen een paar grafemen aan het Latijnse alfabet toevoegen om
de klanken van het fonologische systeem van het Siraya volledig weer te
geven. Een voorbeeld is <nḡ> in bijvoorbeeld nḡataf [deur, raam]. De fone-
tische waarde van <nḡ> is echter onzeker. Het kan een stemhebbende velai-
re stop [g] of een voorgenasaliseerde stemhebbende velaire stop [ŋg] zijn
geweest (Adelaar, 2011, p. 51). In het woord t’e [ellende] en samengestelde
zelfstandige naamwoorden waarvan t’e deel uitmaakt, kan de apostrof wij-
zen op glottalisatie (Adelaar, 2011, p. 47). Wat de klinkers betreft, een letter
die gewoonlijk niet in zeventiende-eeuwse Nederlandse teksten voorkomt,
behalve in Latijnse woorden, is de ‘æ’. Dit was waarschijnlijk een gepala-
taliseerde ‘a’ en had de fonetische waarde [ɛ:].15 De latere missionarissen,
zoals Daniël Gravius, probeerden woorden morfemisch te analyseren, door
‘-’ op de morfeemgrenzen te plaatsen. In sommige gevallen plaatsten ze die
echter verkeerd. Bijvoorbeeld, in het Evangelie van Johannes (xxi.11) wordt
‘honderd’ als sat kæ’ætoug-han [sat käätuxan] geschreven. <gh> geeft de
klank [x] weer en wordt dus onterecht gesplitst. De auteur had beter sat
kæ’ætough-an moeten schrijven (Adelaar, 2011, p. 27).
Wat de woordenschat betreft komen veel Siraya-woorden voor in de
Nederlandse teksten, die in latere teksten zoals de pachtcontracten niet
voorkomen. Om daar enkele voorbeelden van te geven, lichaamsdelen als
‘duim’ moudadong [mudadong] en ‘pink’ moutingil [mutingil] (p. 17) en vis-
soorten als ‘brasem’ pigick [pixik] en ‘aal’ toula [tula], komt men alleen in
het UM tegen. In de Evangeliën vindt men eveneens woorden die in andere
teksten niet voorkomen, zoals ‘slijk’ louttak [lutak] en ‘spugen’ pa-ngarei
[pangarei] in het Evangelie van Johannes (Joby, 2020b, p. 222).16
JOBY 123
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

Wat het Favorlangs betreft tonen de Nederlandse documenten die in die


taal werden geschreven aan dat er waarschijnlijk tenminste twee verschil-
lende dialecten bestonden. In zijn catechismus schrijft Vertrecht ‘niet’ als
alli, terwijl Happart dit woord als elli in zijn woordenboek schrijft (Li, 2019,
p. 2). In zijn woordenboek geeft Happart een aantal dialectvarianten aan.
Bijvoorbeeld, hij geeft ‘kikvors’ als koligga, maar merkt op dat dit goliggo in
het Takeis heet. De Takeis-stam woonde naast de Favorlangers (Happart,
1842, p. 103). Het woordenboek geeft aan dat mopiech ‘verminderen’ bete-
kent. De variant ‘mpiech Ternern’ wordt eveneens vermeld. Ternern is een
endoniem van de Favorlangers: ‘Favorlang’ is eigenlijk een exoniem met
een heel negatieve lading, dat ‘varkensvolk’ betekent. Nader onderzoek zal
ons misschien vertellen of Takeis en Ternern twee hoofddialecten waren, of
dat er één hoofddialect of ‘-variant’ was, waarvan Takeis en Ternern subdi-
alecten waren.
Paul Li (2019, p. 10) geeft een lijst aan met waarschijnlijke fonemen in
het Favorlangs, hoewel het, aangezien het een dode taal is, niet mogelijk
is om te bevestigen dat deze allemaal aanwezig waren in de fonologie van
het Favorlangs. Li beweert dat het Favorlangs de volgende fonemen om-
vatte: p, b, t, r, ts, s, ch [x], r, m, n, d, en de klinkers a, i, o, e, u en mogelijk
sjwa. Een mogelijke toevoeging hier is de stemloze postalveolaire fricatief
/ʃ/. Nederlands heeft geen foneem /ʃ/ en dus ook geen grafeem (Booij, 1995,
p. 7).17 Waarschijnlijk werd dit foneem in het Favorlangs vertegenwoor-
digd door zowel <sh> als <sj>. Het woord voor ‘kind’ bijvoorbeeld wordt
als shiem en sjiem geschreven. Deze variatie wijst op een gebrek aan ge-
standaardiseerde spelling in het zeventiende-eeuwse Nederlands. Voorin
de editie van Vertrechts teksten uit 1888 staat een korte uitleg van verschil-
lende tekens die in de Favorlangs-teksten worden gebruikt, die het gebrek
aan deze klanken in het Nederlandse orthografische systeem compenseren.
Deze uitleg luidt als volgt:

NOTA: Waar boven de syllabe een schuinsche linie (') staat, dat die hard en
lang moet uitgesprookken werden, desgelijks boven de ḡ een liggende linie
aldus: (ḡ) wyst aan die hard tegen de syde van de strot word uitgesprookken, en
waar onder ş op dese wyse een comma staat, geeft te kennen, dat d’selve fast en
light word uitgesprookken als een c.18

Met andere woorden, Vertrecht gebruikt het symbool ' voor een glottisslag
(Internationaal Fonetisch Alfabet: [ʔ]), ḡ voor een medeklinker gevormd in
de keelholte en ş voor een stemloze sisklank (Li, 2019, p. 9). Deze notitie kan

124 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

echter een latere toevoeging zijn, niet getranscribeerd vanuit het Vertrecht-
manuscript, waarvan de huidige verblijfplaats onbekend is.
Hoewel de Nederlandse teksten de enige bronnen zijn voor het
Favorlangs, bevatten ze duizenden woorden en daarom geven ze ons
een goed inzicht in de Favorlangse woordenschat. Het woordenboek van
Gilbertus Happart bevat zo’n 2700 lemma’s en de Vertrecht-teksten bevat-
ten veel van deze woorden en andere woorden die niet in het woordenboek
voorkomen. De meeste woorden in het woordenboek zijn termen voor al-
ledaagse voorwerpen, maar hier en daar ziet men woorden die met religie
hebben te maken. In het Favorlangs bestond er uiteraard geen woord voor
‘dopen’. Daarom gebruikte Happart het woord sumkir, dat ‘neerdrukken’ be-
tekende, om ‘dopen’ aan te duiden (Happart, 1842, p. 293). Dit komt voor in
het zinsdeel ‘sumkir i to no cho’ [iemand in het water neerdrukken, d.w.z.
dopen], zoals men in (1) ziet (Happart, 1842, p. 184):19

(1) sumkir i to no cho


neerdrukken loc water obj persoon
‘iemand in het water neerdrukken’, d.w.z. dopen

In die tijd stond de Nederlandse lexicografie nog in de kinderschoenen en


het woordenboek van Gilbertus Happart en het UM zijn onder de eerste
tweetalige woordenboeken in het Nederlands. Bovendien tonen deze en de
andere teksten aan hoe de Nederlandse missionaristaalkundigen te werk
gingen om te proberen de kloof tussen hun eigen taal en cultuur en die van
de Formosanen te overbruggen. Daarbij komt dat ze een heel belangrijke
bron vormen voor taalkundigen die Formosaanse en andere Austronesische
talen bestuderen. Toekomstig kan onderzoek worden gedaan naar verwan-
te woorden in andere talen en de etyma [stam- of wortelwoorden] van deze
woorden.
De laatste jaren zijn er pogingen gedaan om het gebruik van Siraya
nieuw leven in te blazen onder de nakomelingen van de Siraya’s in Taiwan.
Deze pogingen, die goed gedocumenteerd zijn door Jimmy Huang, omvat-
ten het schrijven en opvoeren van een drietalig (Hokkien, Engels en Siraya)
Bijbels toneelstuk en de publicatie van Siraya-lexicons en uitdrukkingen-
boeken (Macapili, 2008; Adelaar, 2011, pp. 15-16; Huang, 2010, pp. 343-350).
Veel van het materiaal dat wordt gebruikt om het Siraya nieuw leven in te
blazen, is afkomstig uit de teksten die de Nederlandse missionarissen in de
zeventiende eeuw hebben samengesteld.

JOBY 125
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

4 Nederlandse leenwoorden in Sinitische talen

Over taalcontact tussen het Nederlands en Sinitische talen en de gevolgen


daarvan is tot nu toe in dit artikel weinig geschreven. De VOC had vooral
twee inkomstbronnen op Taiwan. De handel met China maakte zestig pro-
cent van de totale inkomsten uit. De rest van de inkomsten kwam van ver-
schillende belastingen en heffingen op de Chinezen die in Taiwan woon-
den en werkten. De Chinezen in Taiwan speelden dus een essentiële rol in
het financieren van het Nederlandse koloniale project in Taiwan, om welke
reden Tonio Andrade (2005) zeventiende-eeuws Taiwan een Chinees-
Nederlandse kolonie [a Sino-Dutch Colony] noemt. In 1661 woonden er on-
geveer 50.000 Chinezen in Taiwan. Het aantal Nederlanders was niet groter
dan 3.000; er waren daar dus meer dan vijftien keer zoveel Chinezen als
Nederlanders (en andere Europese VOC-dienaars) aan de vooravond van
Koxinga’s aanval. Een van de belastingen was een hoofdgeld of een ver-
blijfsbelasting dat de Nederlanders van de Chinezen in 1638/9 begonnen
te heffen. In de eerste jaren was het hoofdgeld één vierde reaal per maand
(een reaal was ongeveer een rijksdaalder) (Blussé, 1989, p. 54).
Een andere bron van inkomsten was het bovengemelde pachtsysteem.
Dit was een systeem van geld inzamelen waarbij de Chinezen (de pachters)
tegen betaling de rechten kregen om bepaalde activiteiten, vooral landbouw,
vissen en jagen, te ondernemen. Het Nederlandse woord ‘pacht’ is geleend
van het Middeleeuws Latijnse woord pactum, dat ‘overeenkomst’ beteken-
de. Al in 1625 werd een stuk land gepacht dicht bij het kasteel Zeelandia,
waar de Nederlandse koeien konden grazen in ruil voor katoentjes voor de
bevolking van het dorp Sinkan (Blussé, 1989, p. 50). Elf jaar later, in 1636,
begonnen de Nederlanders land te verpachten aan Chinese boeren en elk
jaar daarna verkochten ze landhuurcontracten aan Chinezen voor één jaar
op een jaarlijkse veiling (Andrade, 2000, pp. 197-205). Dit systeem van geld
inzamelen werd voortgezet door de twee daaropvolgende regimes. Tussen
1661 en 1683 regeerde het Zheng-regime van Koxinga, zijn zoon Zheng Jing
(鄭經) en zijn kleinzoon Zheng Keshuang (鄭克塽). In 1683 nam het Qing-
regime Taiwan over. Qing was de dynastie van de Mantsjoes die sinds 1644
over heel China regeerde. Pas vanaf 1737 heeft het Qing-regime het pacht-
systeem in Taiwan geleidelijk afgeschaft (Shepherd, 1993, pp. 267-270). Het
Qing-regime bleef Taiwan regeren tot 1895, toen Japan het eiland na de eer-
ste Chinees-Japanse Oorlog overnam.
Tijdens de Qing-periode sprak de meerderheid van de Chinese inwo-
ners in Taiwan Taiwanees Zuidelijk Min [臺灣閩南語 Táiwān mǐnnányǔ,
hierna TZM], een variant van het Zuidelijk Min, een Sinitische taal die

126 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

oorspronkelijk in de Chinese provincie van Fujian werd gesproken. In het


Zuidelijk Min heet Fujian [福建] Hokkien en daarom heet deze taal ook
Taiwanees Hokkien of simpelweg het Taiwanees [臺語,Táiyǔ]. In deze taal
werd het Nederlandse woord ‘pacht’ overgenomen als pá(k). Het wegvallen
van de ‘t’ en het verschuiven van ‘ch’ ([ɣ] of [x]) naar een ‘k’ hebben wellicht
te maken met het feit dat lettergrepen in het TZM alleen op een klinker of
een van de volgende medeklinkers kan eindigen: -m, -n, -ŋ, -p, -t, -k of -ʔ
(glottisslag) (Lin, 2013, p. 198). Het werd eveneens overgenomen door het
Paiwanees, een Formosaanse taal die in het uiterste zuidoosten van Taiwan
wordt gesproken (Van der Sijs, 2010, pp. 57-58; Chiu, 2013, p. 46).20
Bovendien werd een nieuw Chinees karakter 贌 gecreëerd om dit woord
te schrijven. Zoals veruit de meeste Chinese karakters bestaat het uit twee
delen, een wortel aan de linkerkant en een fonetisch onderdeel aan de rech-
terkant die respectievelijk het betekenisdomein van het woord in kwestie
(in dit geval 貝 ‘schelp’ dat staat voor geld en andere waardevolle dingen) en
(een indicatie van) de uitspraak aanduiden. Het is geen standaardkarakter,
maar kan wel als een ‘dialectkarakter’ worden beschreven (Kuiper, 2017, p.
I, 605-606). Bovendien kan het een ‘contactkarakter’ worden genoemd, dat
wil zeggen een karakter dat is ontstaan als gevolg van taalcontact.21 John
Shepherd (1993, p. 474, n. 36) merkt op dat dit karakter regelmatig voorkomt
in decreten van de centrale overheid betreffende Taiwan in de achttiende
en negentiende eeuw.
In 1945 kwam Taiwan onder de controle van de Kuomintang (KMT 國民
黨) en vanaf dat jaar werd het Mandarijn de enige officiële taal in Taiwan.
Pas tegen het einde van de twintigste eeuw werd het TZM eveneens een
officiële taal in het land. In het Taiwanees Mandarijn (國語 Guóyǔ) wordt
dit leenwoord als [p’u] of [phu] uitgesproken. In het oudere Wade-Giles
transcriptiesysteem, dat in de sinologische wereld werd gebruikt voor-
dat het pinyin algehele ingang had gekregen, werd dit als p’u geschreven.
Momenteel is het pinyin echter het algemeen geaccepteerde standaard-
transcriptiesysteem voor het Mandarijn en in het pinyin wordt dit als pú ge-
schreven. Pú werd een heel productief morfeem en maakt deel uit van een
aantal samengestelde woorden, bijvoorbeeld pú-shè (贌社 TZM: pák-she),
dat het pachtsysteem aanduidde in de Zheng-periode (Ye, 2019, p. 222).22
Andere samengestelde woorden waarvan het deel uitmaakt zijn púkǎng
(贌港 een havenpachter) (Shepherd, p. 494 n. 7); púkěn (贌墾 een huur-
contract om land te polderen) (282); púmăi (贌買 een pachtkoopcontract
(lease purchase)) (251), púmài (贌賣 een pachtverkoopcontract (lease
sale)) (287), en púgēng (贌耕 een pachtcontract) (Ye, 2019, p. 222).23

JOBY 127
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

Een ander morfeem dat uit het Nederlands door het TZM is overgeno-
men, is kah. In het Pe̍h-ōe-jī transcriptiesysteem dat voor het TZM en an-
dere Zuidelijk Min dialecten door christelijke missionarissen is ontwik-
keld, duidt <h> een glottisslag aan (Lin, 2015, p. 36). De vraag rijst van welk
Nederlands woord dit afkomstig is. Er zijn mijns inziens twee mogelijk-
heden, akker en morgen. Akker kan ‘veld’ betekenen, maar het wordt ook
gebruikt als een oppervlaktemaat (Hsieh, 1980, p. 110). Verder, als akker de
bron is, dan wordt de Nederlandse middenklank [k] de beginklank in kah.
Aan de andere kant zou de beginklank [a] verloren zijn gegaan (procope)
en de eindklank [r] een verschuiving naar een glottisslag zijn ondergaan.
Dit had kunnen gebeuren omdat, zoals bovengemeld, r geen eindklank is
in het TZM (Lin, 2013, p. 198). Een probleem met akker is echter dat land
in Nederlandse archiefdocumenten doorgaans aan de hand van een ande-
re oppervlaktemaat, de morgen, wordt gemeten.24 Bovendien, hoewel de
grootte van de morgen varieerde, is deze meestal ongeveer even groot als
een kah, dat wil zeggen ongeveer een hectare, terwijl de akker meestal on-
geveer de helft van deze grootte is.25 Er zijn echter ook problemen met mor-
gen. Ten eerste zou de eerste lettergreep verloren zijn gegaan (procope).
Ten tweede wordt de Nederlandse klank /g/ in morgen als een stemheb-
bende of stemloze velar ([ɣ] of [x]) uitgesproken.26 Het zou dus een fo-
nologische verandering hebben moeten ondergaan om als kah in het TZM
te kunnen worden aangenomen. Dat had kunnen gebeuren, omdat [ɣ] en
[x] niet bestaan in het hedendaagse fonetische systeem van het TZM (Lin,
2015, pp. 33-34).27
Op dit moment kunnen we dus geen definitieve conclusies trekken over
de oorsprong van kah, hoewel het hoogstwaarschijnlijk van een Nederlands
woord is afgeleid. Het karakter dat ervoor wordt gebruikt is 甲, dat in het
Mandarijn wordt uitgesproken als [t͡ɕa] en in het pinyin geschreven als jiǎ.28
Tegenwoordig treffen we een aantal Taiwanese toponiemen aan waarvan
甲 (jiǎ) het eindmorfeem is, zoals 六甲 (pinyin: Liùjiǎ) of ‘Zes kah’, nabij
Tainan; 五十二甲 Wǔshí’èrjiǎ of ‘Tweeënvijftig kah’ in Yilan in het noord-
oosten van Taiwan; en 千甲 Qiānjiǎ of ‘Duizend kah’ nabij Hsinchu in het
noordwesten van Taiwan (Hsieh, 1980, p. 110).29
Een ander toponiem dat waarschijnlijk afkomstig is uit het Nederlands,
is Fugui-kaap in het uiterste noorden van Taiwan. In Sinitische karakters
wordt dit als 富貴角 geschreven en in het pinyin als Fùguìjiǎo. In het TZM
worden de eerste twee lettergrepen (pinyin: Fùguì) echter als Hù-kùi uitge-
sproken, wat een weergave is van het Nederlandse woord ‘hoek’ (vergelijk
Hoek van Holland) (Hsieh, 1980, p. 110). Wat deze suggestie versterkt is dat

128 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

角 jiǎo ook ‘hoek’ betekent. In het Chinees komt het wel vaker voor dat een
fonetisch leenwoord een Chinees achtervoegsel krijgt. Zo’n woord bestaat
dan dus uit twee delen: het fonetische leendeel (in dit geval Fùguì) en het
Chinese achtervoegsel (jiǎo) dat aangeeft in welke categorie het woord in
kwestie valt. Fùguìjiǎo betekent dus ‘hoek-hoek’.30
Het belangrijkste taalrestant van de Nederlandse aanwezigheid in
Taiwan is misschien wel de naam van het eiland. Hoewel er over de kwes-
tie geen unanimiteit bestaat, is het goed mogelijk dat Taiwan een verbaste-
ring van ‘Tayouan’ is. Al in 1623, toen de Nederlanders nog op de Penghu-
eilanden vertoefden en verkenningsmissies naar Taiwan stuurden, duikt
het toponiem de baey Tayouan in Nederlandse bronnen op. Deze baai ligt in
het zuidwesten van Taiwan waar de stad Anping 安平鎮 zich nu bevindt.
Verder blijkt dat Tayouan niet alleen deze baai aanduidde maar ook de
daaromheen liggende landtong waarop de VOC de Nederlandse handels-
post Fort Zeelandia vestigde. Deze naam is wellicht afgeleid van een van de
Formasaanse stammen die die regio bewoonden. De naam Tayouan komt
zeer vaak voor in de Nederlandse bronnen om de handelspost en het daar-
omheen liggend land aan te duiden, hoewel de Nederlanders het gehele
eiland doorgaans met de Portugese naam (Ilha) Formosa [Mooi eiland]
bleven aanduiden. Deze naam komt eveneens voor in Chinese teksten die
tijdens en kort na de Nederlandse periode in Taiwan zijn geschreven. Yang
Ying 楊英 (gest. 1680), die 從征實錄 Cong zheng shi lu een verslag over de
invasie van Taiwan door Koxinga schreef, gebruikte de naam 臺灣 [pinyin:
Táiwān] voor hetzelfde landgebied en merkte op dat na de invasie de naam
naar Anping werd gewijzigd (Andrade, 2008, pp. 228-230).31
In 1683 nam het Qing-regime het eiland over. Dit regime noemde het
eiland 臺灣府 [pinyin: Táiwān-fǔ] of ‘De prefectuur van Taiwan’ en vanaf
die tijd werd ‘Taiwan’ in officiële documenten gebruikt om het gehele ei-
land mee aan te duiden (Hsieh, 1980, p. 108; Shepherd, 1993, p. 459, n. 7).32
Dit is een goed voorbeeld van wat men ‘de metonymische verschuiving van
een toponiem’ kan noemen. In dit geval kon een toponiem dat in eerste
instantie een baai en de daaromheen liggende landtong in het zuidwesten
van het eiland aangaf, metonymisch overgaan op het hele eiland en later op
de Republiek China, waarvan het eiland 99% van de oppervlakte uitmaakt.
Het eerste deel van dit toponiem, ‘Tai’ (tái 臺/台), komt ook voor in de na-
men van een aantal grote steden op het eiland, o.a. de hoofdstad Taipei
[臺北], Tainan [臺南], Taichung [臺中] and Taitung [臺東] en andere
woorden zoals het Taiwanees, Táiyǔ [臺語].

JOBY 129
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

5 Conclusie

Het doel van dit artikel was om de geschiedenis van de Nederlandse taal
in Taiwan te introduceren aan neerlandici die daarmee niet goed be-
kend zijn door een aantal linguïstische gevolgen van het contact tus-
sen de Nederlandse taal enerzijds en de Formosaanse talen en regionale
Sinitische talen anderzijds te analyseren. Een van deze gevolgen betrof
het schriftsysteem. De Nederlanders leerden inheemse volkeren, vooral de
Siraya’s, maar ook de Favorlangers, de eigen taal in het Latijnse schrift te
schrijven. De Siraya’s bleven dit schrift meer dan 150 jaar gebruiken nadat
de Nederlanders Taiwan hadden verlaten. Een ander gevolg was lexicaal
en schriftelijk van aard. Als resultaat van de samenwerking met Chinese
pachters nam de lokale Sinitische taal, het TMZ of Hokkien, het morfeem
pák (Mandarijn pinyin: pú, <Nederlandse pacht) over, waarvoor een nieuw
karakter, 贌, werd samengesteld, en een ander morfeem, kah (pinyin: jiǎ),
dat een oppervlaktemaat aanduidt, afgeleid van akker of morgen. Beide
leenmorfemen zijn als gebonden morfemen productief geweest, waarbij
het eerste voorkomt in samenstellingen met betrekking tot pachten en het
laatste in een aantal toponiemen. Andere toponiemen, zoals Fùguìjiǎo en
Taiwan [pinyin: Táiwān], zijn hoogstwaarschijnlijk een ander gevolg van de
Nederlandse aanwezigheid in Taiwan. Concluderend kunnen we stellen dat
de vele teksten die de Nederlanders in Formosaanse talen produceerden,
vooral in het Siraya en het Favorlangs, een belangrijk hulpmiddel vormen
voor taalkundigen die deze en andere Formosaanse en Austronesische ta-
len bestuderen en voor degenen die proberen de Formosaanse talen en cul-
turen nieuw leven in te blazen.
Nederlandse taalhistorici vragen zich soms af waarom het Nederlands
geen wereldtaal is geworden. Het antwoord op deze vraag is complex. In het
geval van Taiwan heeft dit artikel echter proberen aan te tonen dat, hoewel
het Nederlands destijds geen hoofdtaal in Taiwan is geworden, het zowel
de Formosaanse talen als de Sinitische talen op het eiland op verschillende
manieren beïnvloedde.33 Hopelijk heeft het iets bijgedragen aan onze ken-
nis van de geschiedenis van het Nederlands buiten de Lage Landen en zijn
invloed op andere talen.

Noten
1 Dit artikel werd financieel gesteund door een beurs van de Chiang Ching-kuo Stichting
[RG002-U-19].

130 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

2 Voor een opsomming van de voor- en nadelen van het gebruik van de term ‘Sinitisch’
i.p.v. ‘Chinees’ in deze context, zie Joby (2020c, pp. 11, 13). In dit artikel wordt vooral
‘Sinitisch’ gebruikt.
3 De acht dorpen zijn: Sinkan (nu Xinshi), Mattau (Madou), Soulang (Jiali), Bakloan
(Anding), Taffakan of Tavocan (Xinhua), Tifulukan, Teopan en Tefurang of Tevorang
(Yujin) (Heylen, 2001, p. 205, n. 29).
4 Hs. Universiteitsbibliotheek Utrecht (UBU), 1 E 23.
5 Happart begon met de vertaling van het Evangelie van St. Mattheüs en Gravius maakte
die af (Adelaar, 2011, p. 6). In 1888 publiceerde William Campbell Gravius’ vertaling van
het Evangelie van St. Mattheüs met Nederlandse en Engelse versies (Campbell, 1888).
Een exemplaar dat alleen het Evangelie van Mattheüs bevat, bevindt zich in de biblio-
theek van de Universiteit Leiden (shelfmark 860 C 21). Een ander exemplaar dat de twee
Evangelies bevat, bevindt zich in de Koninklijke Deense Bibliotheek (Det Kongelige
Bibliotek) in Kopenhagen (shelfmark 20, 136 00923). Over de ontdekking van dit exem-
plaar, zie Joby (2020b).
6 Siraya is een verchineesde versie van Sideis of Sideia.
7 In dit artikel worden Chinese woorden, waaronder leenwoorden, en leentoponiemen
maar niet persoonsnamen en andere toponiemen met toontekens weergegeven.
8 In 1861 hoorde de Britse consul geruchten dat er ‘a race using Roman characters’ was,
maar deze geruchten zijn niet bevestigd (Chiu, 2008, pp. 225-226).
9 Zie ook Liu (2002) (in het Chinees).
10 Gilbertus verbleef in Taiwan van 1649 tot 1652 en daarna weer in 1653, het jaar waarin hij
overleed. Voor zover bekend kwamen Gilbertus en Johannes Happart niet uit dezelfde
familie.
11 Dit document werd in 1839 in Batavia teruggevonden door dominee en historicus Wolter
(W.R.) van Hoëvell. Het werd voor het eerst in 1840 in het Engels gepubliceerd door de
Engelse missionaris, W.H. Medhurst. Later, in 1896, publiceerde de Engelse missionaris
William Campbell zijn Engelse vertalingen van de teksten in het Favorlangs (Campbell,
1896). Zie ook Ogawa (2003, p. 1).
12 Voor taalshift, zie bijvoorbeeld Rutten en Vosters (2019).
13 Op basis van de pachtcontracten en woordlijsten van de Japanse taalkundigen is beves-
tigd dat er een derde Siraya-dialect, het Makatau, is geweest. Omdat er geen Nederlandse
teksten in dit dialect zijn geschreven, blijft het in dit artikel buiten beschouwing.
14 Tussen vierkant haakjes wordt de ‘genormaliseerde’ spelling van de Siraya-woorden aan-
gegeven, zoals te zien is in Adelaar (2011).
15 De situatie betreffende de klinkers is veel gecompliceerder en in dit artikel ga ik daar-
op niet verder in. Deze beschrijft Sander Adelaar uitvoerig in zijn monograaf over het
Siraya (Adelaar, 2011, pp. 17-32).
16 Adelaar geeft een heel uitgebreide Siraya woordenschat aan in zijn monograaf (Adelaar,
2011, pp. 296-400).
17 /ʃ/ komt alleen voor in leenwoorden en in de combinatie van de medeklinkers s en j,
zoals meisje.
18 De spelling van fast (meestal vast) is ongebruikelijk en kan duiden op de invloed van het
Engels. De spelling van d’selve en uitgesprookken lijkt in overeenstemming te zijn met
de achttiende-eeuwse spelling, hoewel de grammatica wellicht die van de negentiende
eeuw is. Ik dank Ton Harmsen voor deze observaties.
19 Hier betekent loc een voorzetsel dat de locatief aanduidt en obj een partikel dat het
object of lijdend voorwerp aanduidt.

JOBY 131
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

20 Hsin-Hui Chiu (2013, p. 46) beweert dat het Paiwanees dit Nederlandse leenwoord adop-
teerde en het volhield ‘due to [the Paiwanese] social-cultural institutions as a hierarchi-
cal society’.
21 In dit opzicht is dit karakter vergelijkbaar met 腺 xiàn. Dit karakter werd in 1805 ge-
creëerd door de Japanse wetenschapper Udagawa Genshin als een equivalent voor het
Nederlandse woord ‘klier’ en daarna werd het overgenomen door het Chinees (Kuiper,
1993, p. 123; Joby, 2020c, p. 322).
22 Een ander voorstel is dat pú-shè een equivalent kan zijn van (land)pachter, een
Nederlands woord dat vaak voorkomt in Nederlandse documenten die in Taiwan zijn
geschreven (Wills, 1999, p. 93; Shepherd, 1995, p. 474, n. 36). Voor voorbeelden van het
gebruik van het woord pachter, zie Blussé et al. (1986-2000, III, pp. 123, 130). shè 社 bete-
kent ‘dorp’ van het inheemse volk (Ye, 2019, p. 222).
23 Tay-Sheng Wang beschrijft contracten tussen landeigenaars en huurders als po-keng.
Wang gebruikt geen toontekens en dit kan dus hetzelfde als púgēng zijn. Po-keng bleven
in gebruik tot het begin van de Japanse periode in Taiwan (1895-1945) (Wang, 2000, pp.
148-154).
24 Zie Blussé et al. (1986-2000, III, p. 599).
25 http://www.gutenberg-e.org/andrade/appA.html. Geraadpleegd op 9 april 2021.
26 Tegenwoordig wordt morgen in grote lijnen met [x] in Nederlands-Nederlands en met
[ɣ] in Belgisch-Nederlands uitgesproken.
27 Ik dank Paul Jen-kuei Li voor deze informatie.
28 In Mandarijn-dialecten, waarvoor pinyin wordt gebruikt, was er een palatalisatie van
Midden-Chinese velaren vóór hoge voorklinkers. Dit verklaart de fonologische verschui-
ving van [k] naar [t͡ɕ] (geschreven als <j> in pinyin). Deze verschuiving kwam niet voor
bij zuidelijke Sinitische variëteiten zoals het TMZ (Norman, 1988, p. 193). In tegenstelling
tot het nieuwe karakter 贌, bestond 甲 reeds. Zijn betekenis werd dus uitgebreid, om
deze oppervlaktemaat aan te duiden.
29 Hsieh (1980, p. 110) beweert dat verschillende toponiemen in het noorden van Taiwan
het Chinese karakter 犁 [pinyin: lí [ploeg]] bevatten, aangezien vijf kah [pinyin: jiǎ] ge-
lijk was aan één lí in het Nederlandse landmeetkundige systeem.
30 Andere soortgelijke voorbeelden zijn: bāléi-wǔ ‘ballet-dans’ en láifù-qiāng ‘rifle-geweer’.
Ik bedank een anonieme reviewer voor deze voorbeelden.
31 Een andere uitgave van dit verslag heet 先王實錄 Xian wang shi lu.
32 In 1697 werd het boek 裨海紀遊 Pi hai you ji uitgegeven door een Qing-ambtenaar die
naar Taiwan werd gestuurd om zwavel op te sporen. Hij gebruikt Taiwan 臺灣 om het
gehele eiland aan te duiden. Ik dank Ryan Holroyd voor deze informatie.
33 In dit opzicht schrijft Molewijk, ‘Als de plannenmakers al hun dromen hadden kunnen
verwezenlijken, had Formosa mogelijk een calvinistisch en Nederlandssprekend eiland
kunnen worden’ (Molewijk, 1991, p. 18, geciteerd in Groeneboer, 1993, p. 73).

Bibliografie
Adelaar, Alexander (2006). Siraya dialogues. In Henry Y. Chang et al. (Red.), Streams converging
into an Ocean. Festschrift in honor of Professor Jen-kuei Li on his 70th birthday (pp. 665-685).
Taipei: Academia Sinica.
Adelaar, Alexander (2011). Siraya: retrieving the phonology, grammar and lexicon of a dormant
Formosan language. Berlin: De Gruyter Mouton.

132 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

Andrade, Tonio (2000). Commerce, Culture and Conflict: Taiwan under European Rule, 1624-1662.
PhD Yale University.
Andrade, Tonio (2005). Pirates, Pelts, and Promises: The Sino-Dutch Colony of Seventeenth-
Century Taiwan and the Aboriginal Village of Favorolang. The Journal of Asian Studies, 64(2),
295-321.
Baumgarten, Siegfried (1748) Nachrichten von merkwürdigen Büchern. Halle: J.J. Gebauer.
Blussé, Leonard (1989). Tribuut aan China: Vier eeuwen Nederlands-Chinese betrekkingen.
Amsterdam: Otto Cramwinckel Uitgever.
Blussé, Leonard et al. (1986-2000). De Dagregisters van het Kasteel Zeelandia, Taiwan, 1629 1662. 4
banden. Den Haag: Martinus Nijhoff.
Blust, Robert (1999). Subgrouping, circularity and extinction: Some issues in Austronesian com-
parative linguistics. In Elizabeth Zeitoun en Paul Jen-kuei Li (Red.), Selected Papers from the
Eighth International Conference on Austronesian Linguistics (pp. 31-94). Symposium Series of
the Institute of Linguistics (Preparatory Office), No.1. Taipei: Academia Sinica.
Booij, Geert (1995). The Phonology of Dutch. Oxford: Clarendon Press.
Campbell, William (1888). The Gospel of St. Matthew in Formosan (Sinkang Dialect) with corres-
ponding versions in Dutch and English edited from Gravius’s edition of 1661. Londen: Trubner.
Campbell, William (1896). The Articles of Christian Instruction in Favorlang-Formosan Dutch and
English From Vertrecht’s manuscript of 1650 with Psalmanazar’s Dialogue between a Japanese
and a Formosan and Happart’s Favorlang Vocabulary. Londen: Kegan Paul.
Campbell, William (1903). Formosa under the Dutch, Described from Contemporary Records.
Londen: Paul Kegan [herdruk 1992, Taipei].
Chiu, Hsin-Hui (2008). The Colonial ‘civilizing Process’ in Dutch Formosa: 1624-1662. Leiden: Brill.
Chiu, Hsin-Hui (2013). Colonial Linguistic Phenomena and Legacy of Dutch Formosa with
Reference to Dutch Learning in Early Modern Monsoon Asia, Taiwan Historical Research
20(1), 1-46.
Chiung, Wi-vun Taiffalo (2004). Oceanic Taiwan: History and languages. Tainan: National Cheng
Kung University.
Donaldson, Bruce (1983). Linguistic History of Holland and Belgium. Leiden: Martinus Nijhoff.
Du Rieu, Willem (1875). Album studiosorum Academiae Lugduno Batavae MDLXXV-MDCCCLXXV:
accedunt nomina curatorum et professorum per eadem secula. Den Haag: Martinus Nijhoff.
Fujii, Shōzō (2006). The Formation of Taiwanese Identity and the Cultural Policy of Various
Outside Regimes. In Liao Ping-Hui et al. (Red.), Taiwan under Japanese Colonial Rule 1895-1945,
History, Culture, Memory (pp. 62-77). New York: Columbia University Press.
Groeneboer. Kees (1993). Weg tot het Westen: Het Nederlands voor Indië 1600-1950: een taalpolitieke
geschiedenis. Leiden: KITLV Uitgev.
Happart, Gilbertus (1842). Woord-boek der Favorlangsche taal, waarin het Favorlangs voor, het Duits
achter gestelt is door. red. Wolter (W.R.) van Hoëvell, Verhandelingen van het Bataviaasch
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, deel 18. Batavia: Bataviaasch Genootschap
van Kunsten en Wetenschappen.
Heylen, Ann (2001). Dutch Language Policy and Early Formosan Literacy (1624-1662). In Ku Wei-
ying (Red.), Missionary Approaches and Linguistics in Mainland China and Taiwan (pp. 199-
252). Leuven: Leuven Universitaire Pers.
Hsieh, Chiao-Min (1980). Sequent Occupance and Place Names. In Ronald G. Knapp (Red.),
China’s Island Frontier: Studies in the Historical Geography of Taiwan. Honolulu: University
of Hawaii Press.
Huang, Chun (Jimmy) (2010). Language revitalization and identity politics: an examination of
Siraya reclamation in Taiwan. Ph.D. diss. University of Florida.

JOBY 133
INTERNATIONALE NEERLANDISTIEK

Joby, Christopher (2020a). The Reception of Classical Authors in Taiwan, International Journal of
the Classical Tradition, doi: 10.1007/s12138-020-00572-1, 1-16.
Joby, Christopher (2020b). A recently-discovered copy of a translation of the Gospel of St. John in
Siraya, Oceanic Linguistics (59:1/2), 212-31.
Joby, Christopher (2020c). The Dutch Language in Japan 1600-1900: A Cultural and Sociolinguistic
Study of Dutch as a Contact Language in Tokugawa and Meiji Japan. Leiden: Brill.
Junius, Robert (1645). Soulat i A.B.C. ka patutugogniang ta Alla lack i Christang tu guma guma na D.
Robertus Iunius padre ki Deos tu Guma kesangang Delft. ABC Boeck, twelck sal geleerd worden
de kinderen der Christenen inde dorpen van Do. Robbertus Junius padre qui Deos. Delft: Andries
Clouting.
Klöter, Henning (2008). Facts and Fantasy about Favorlang. In A. Lubotsky et al. (Red.) Evidence
and Counter-Evidence: Essays in honour of Frederik Kortlandt, deel 2: General Linguistics
(pp. 207-223). Amsterdam: Rodopi.
Kuiper, Pieter Nicolaas (Koos) (1993). Dutch loan-words and loan-translations in modern Chinese:
an example of successful sinification by way of Japan. In L. Haft (Red.), Words from the West,
Western texts in Chinese literary context, Essays to honor Erik Zürcher on his sixty-fifth birthday
(pp. 116-144). Leiden: CNWS Publications.
Kuiper, Pieter Nicolaas (Koos) (2017). The Early Dutch Sinologists (1854-1900): Training in Holland
and China, Functions in the Netherlands Indies, 2 delen. Leiden: Brill.
Le Gobien, C. et al. (1781). Lettres édifiantes et curieuses écrites des missions étrangères. Parijs: J.G.
Merigot le jeune.
Le Page, R.B. en Tabouret-Keller, Andrée (1985). Acts of identity: Creole-based approaches to langu-
age and ethnicity. Cambridge: CUP.
Li, Paul Jen-kuei (2010). Studies of Sinkang Manuscripts. Taipei: Institute of Linguistics, Academia
Sinica.
Li, Paul Jen-kuei (2012). The Ethnic Groups, Languages and Migrations of the Formosan Natives.
Taipei: Bookman Books.
Li, Paul Jen-kuei (2019). Text Analysis of Favorlang, Taipei: Institute of Linguistics, Academia
Sinica.
Li, Paul Jen-kuei en Huang, Hsiu-min (2015). Four Recently Uncovered Sinkang Manuscripts,
Taiwan Historical Research 22(4), 167-189.
Li, Paul Jen-kuei en Huang, Hsiu-min (2020). Two New Sinkang Manuscripts, Taiwan Historical
Research 27(4), 145-67.
Lin, Ching-Hsiun (2013). Linguistic Aspects of Taiwanese Southern Min, vert. Raung-fu Chung, red.
Robert Fox. Taipei: National Academy for Educational Research, Republic of China (Taiwan).
Lin, Philip T. (2015). Taiwanese Grammar: A Concise Reference. Greenhorn Media, s.l.
Liu, Zemin 劉澤民 (2002) 平埔百社古文書專輯. 南投市 [Nantou City]: 國史館台灣文獻館
Macapili, Edgar (2008). Siraya Glossary, Based on the Gospel of St. Matthew in Formosan (Sinkan
Dialect): A Preliminary Survey. Tainan: Pepo-Siraya Culture Association.
Molewijk, G.C. (Red.) (1991). ’t Verwaerloosde Formosa, of waerachtig verhael, hoedanigh door ver-
waarloosinge der Nederlanders in Oost-Indien, het eylant Formosa, van den Chinesen manda-
rijnen ende zeerover Coxinga, overrompelt, vermeestert ende ontweldight is geworden. Zutphen:
Walburg Pers [eerste editie 1675].
Müller, Andreas (1680). Oratio Orationum. Berlin: Officina Rungiana.
Norman, Jerry (1988). Chinese. Cambridge: CUP.
Ogawa, Naoyoshi (2003). English-Favorlang Vocabulary. Tokyo: Research Institute for languages
and cultures of Asia and Africa.
Pytlowany, Anna en Van Hal, Toon (2016). Merchants, scholars and languages: the circulation of
linguistic knowledge in the context of the Dutch United East India Company (VOC), Histoire

134 VOL. 59, NO. 2, 2021


DE INVLOED VAN HET NEDERLANDS OP CONTACTTALEN IN ZEVENTIENDE-EEUWS TAIWAN

Épistémologie Langage, tome 38, fascicule 1, 2016. Une autre langue globale? Le néerlandais
comme langue scientifique dans l’espace extra-européen (XVIIe-XIXe siècles), 19-37; doi:
10.1051/hel/2016380102.
Rutten, Gijsbert en Vosters, Rik (2019). Historische meertaligheid: nieuwe kansen voor de histori-
sche taalkunde, Taal en Tongval 71(2), 97-103; doi: 10.5117/TET2019.2.RUTT
Shepherd, John R. (1993). Statecraft and Political Economy on the Taiwan Frontier, 1600-1800.
Stanford: Stanford University Press.
Sijs, Nicoline van der (2010). Nederlandse woorden wereldwijd. Den Haag: SDU Uitgevers.
Thompson, Laurence (1964). The earliest Chinese eyewitness accounts of the Formosan aborigi-
nes, Monumenta Serica 23, 163-204.
Tsuchida, Shigeru et al. (1991). Linguistic Materials of the Formosan Sinicized Populations I: Siraya
and Basai. Tokyo: University of Tokyo Department of Linguistics.
Tsuchida, Shigeru (2000). Japanese Contribution to the Linguistic Studies of the Formosan
Indigenous Languages. In David Blundell (Red.), Austronesian Taiwan: Linguistics, history,
ethnology, prehistory (pp. 68-96). Taipei: Shung Ye Museum.
Vertrecht, Jacobus (1888). Leerstukken en Preeken in de Favorlangsche Taal (Eiland Formosa).
Batavia: Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.
Vlis, C.J. van der (1842). Formosaansche woorden-lijst, volgens een Utrechtsch handschrift: voorafge-
gaan door eenige korte aanmerkingen betreffende de Formosaansche taal. Batavia: Bataviaasch
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.
Wang, Tay-Sheng (2000). Legal Reform in Taiwan under Japanese Colonial Rule, 1895-1945: The
Reception of Western Law. Seattle: Univ. of Washington Press.
Willemyns, Roland (2013). Dutch: Biography of a Language. Oxford: OUP.
Wills, John (1999). The Seventeenth-Century Transformation: Taiwan under the Dutch and the
Cheng Regime. In Murray A. Rubinstein (Red.), Taiwan: A New History (pp. 84-106). Londen:
M.E. Sharpe.
Ye, Ruiping (2019). The colonisation and settlement of Taiwan, 1684-1945: land tenure, law and Qing
and Japanese policies. Abingdon: Routledge.

Over de auteur

Christopher Joby (Ph.D. Durham, VK, 2006) is verbonden aan de Adam


Mickiewicz-Universiteit (Poznań, Polen), en als recipient van een Chiang
Ching-kuo beurs is hij een Visiting Scholar aan de Academia Sinica in
Taiwan. Hij doet onderzoek naar de meertaligheid, het Nederlands als con-
tacttaal en culturele uitwisseling tussen de Nederlandse cultuur en andere
culturen in de vroegmoderne periode. Zijn boek The Dutch Language in
Japan (1600-1900) (Leiden, Brill) verscheen in december 2020, en een an-
der boek John Cruso of Norwich and Anglo-Dutch Literary Identity in the
Seventeenth Century, zal in januari 2022 verschijnen.
E-mail: chjoby@wa.amu.edu.pl

JOBY 135

You might also like