Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 1

8.

Wonderbaarlijke wederopstanding

Het smachtend wachten op het eerste voorjaarsei heeft dit jaar geduurd tot 10 februari, maar
toen ging het ook meteen los. Een paar reflexen van mijn kant traden daarop onmiddellijk in
werking: oppassen dat er geen eieren zouden breken en het eieren pikken misschien opnieuw
zou beginnen, dus stro onder het leghok leggen en de eieren meteen weghalen. Want één ding
werd direct weer duidelijk: mijn dames willen nog immer allemaal in hetzelfde leghok leggen.
Wat tevens betekent dat het soms tot in de namiddag duurt voor het laatste ei er eindelijk is.
Zo loop je dus maar heen en weer en raak je ook de tel een beetje kwijt.
Het duurde dus even, maar toen begon me toch iets te bevreemden. Vond ik vorig jaar dat er
wel erg weinig werd gelegd, nu kreeg ik toch de indruk dat het wel heel veel eieren waren
voor maar vier leggende hennetjes. Vier, vijf, soms zelfs zes, met bijna geen dag ertussen:
rara hoe kon dat? Het kon eigenlijk maar één ding betekenen: die twee ouwetjes, die ik vorig
jaar al had opgegeven en die ik eigenlijk in gedachten al in de pan had laten verdwijnen,
waren weer gewoon aan de leg gegaan!
Je gaat natuurlijk in zo’n situatie wel na of je iets anders doet dan in het voorgaande seizoen.
Maar nee, ik zou het niet weten. Ze hebben in de ren een nieuwe zandlaag gekregen, zodat ze
nu overal lekker kunnen badderen, maar een grote zandbak hadden ze al. Ze hebben naar
hartelust alle overgebleven boerenkool, palmkool en spruitjes opgegeten, want die ging dit
jaar al erg vroeg in het voorjaar doorschieten. Daarna stond er al zoveel fluitekruid en
paardebloem boven de grond, dat ik geen enkele keer andijvie heb hoeven kopen. Maar groen
is groen, toch? Naast legkorrels en ’s avonds een handje graan per kip krijgen ze verder wat
oud brood, en kaaskorstjes als het zo uitkomt, een enkele keer wat overgebleven
spaghettislierten, en verder al het overgebleven fruit natuurlijk, maar ja, ik zou toch zeggen:
business as usual.
Het enige wat er echt is veranderd is de stressfactor: die is danig afgenomen sinds mijn
voormalige akelakip, die de jonge haan zijn status als alfamannetje betwistte, als soepkip is
geëindigd. Er is geen gekrakeel meer in het hok: ook de twee oude hennen zitten de jongere
kippen nog nauwelijks op hun kop. De haan heeft de wind eronder, en zorgt met
vanzelfsprekend gezag voor rust in de tent. Zou het zo kunnen zijn dat al dat gedoe die twee
oude hennen vorig jaar van de leg heeft gebracht? Het was per slot hun oude leidster die
opeens onder vuur kwam te liggen.
Opeens bedenk ik ook nog iets anders: de underdogkip van weleer, die jaren op de huid was
gezeten en steeds van de weeromstuit maar aan het broeden ging, ook al had ik toen nog geen
haan en waren de eieren dus onbevrucht, die zielepootkip dus floreert nu als nooit tevoren.
Heeft zij misschien qua leggen nog haar portie in te halen?
Ik ben dolblij met al die eieren waar iedereen, van onze bed & breakfastgasten en passerende
vrienden en kennissen tot de honden, van meeprofiteert. En vlak ook die enorm grote potten
mayonaise niet uit die ik nu weer kan maken met onbeschoft veel eieren erin. Maar het blijst
ben ik eigenlijk voor die kip, wier lot zo opeens totaal is veranderd. Het is Pasen, maar ik voor
mij vier nu stilletjes de wonderbaarlijke wederopstanding van mijn uitgelegde kip.

Jolande van der Klis

You might also like