Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Geheugen
Samenvatting Geheugen
Samenvatting Geheugen
Inleiding
Het geheugen zorgt ervoor dat wij ons leven als een continuïteit ervaren. Zonder geheugen zou er van
ervaring en leren geen sprake zijn.
Door eerderen ervaringen worden dingen die je hebt moeten leren gedeeltelijk of geheel
gereconstrueerd.
Tip: geheugen = bibliotheek
Het opslaan, onthouden en oproepen van informatie wordt beïnvloed door een aantal factoren:
- Fysieke toestand: functioneert je geheugen goed? (moe minder info opslaan)
- Aandacht / concentratie: richten op hetgeen je moet opslaan. Bewuste selectie prikkels voor
wat je wilt verwerken en wat niet
Pagina 1 / 10
Limbisch systeem: emotioneler en instinctiever gedrag + langetermijngeheugen
Glia- of steuncellen = cellen in onze hersenen die fysieke steun bieden aan het complexe netwerk van
axonen en dendrieten.
Functie: voedingsstoffen transporteren, communicatie tss neuronen mogelijk maken / versnellen
Hersencellen sterven af en kunnen niet regenereren, maar hersenen beschikken wel over een speciale
eigenschap, nl.
Neuroplasticiteit: neuronen zijn niet vast; wanneer de functie van bepaalde cellen uitvalt, kunnen
naastgelegen cellen die functie overnemen.
Het proces van geheugenvorming kent enkele stadia, van de eerste selectie en het vasthouden van
informatie tot het ophalen van de herinnering of het eventuele verlies van geheugen. Elk stadium heeft
zijn eigen kenmerken en eigen dingen die fout kunnen gaan.
Pagina 2 / 10
Stadium 4: veranderen van herinnering
o LTG + werkgeheugen + LTG
o Herinnering die wordt opgehaald is een beetje veranderd doordat nieuwe info wordt
ingepast
o Fouten: verandering kan valse herinnering scheppen
Stadium 5: vergeten
o LTG
o Dingen worden vergeten zodra ze zijn opgeslagen, behalve als ze regelmatig ververst
worden. Onnodige informatie wordt gewist.
o Fouten: belangrijke of nuttige informatie wordt vergeten. Of nutteloze of zelfs schadelijke
herinneringen blijven bewaard.
Pagina 3 / 10
Houdt info vast die door zintuigen wordt waargenomen
Vluchtig: prikkels identificeren en verwerken
Continu in werking
prikkels waar niets mee wordt gedaan, verdwijnen
Zintuigelijke registers
bewaren herkenning bewerken
- Verbindingen (synapsen) / geheugenweb breidt uit: neuronen leggen nieuwe verbindingen door
samen af te gaan. Hoe meer groepen neuronen tegelijkertijd afgaan, hoe completer de herinnering.
- Geheugenweb aanpassen: prikkels worden bewerkt alvorens we ze opslaan, dus we kunnen ook
fouten maken en herinneringen creëren die niet (helemaal) correct zijn. Onze herinneringen
worden ook beïnvloed door de informatieschema’s die al in ons geheugen aanwezig zijn en
kunnen zo ook vervormd worden.
Seriële positiviteitscurve: hoe goed je dingen onthoudt, hangt af van de plaats in de lijst.
Woorden aan het begin en einde van een lijst, onthoud je (veel) beter dan woorden die in de
midden staan.
Langetermijngeheugen
Pagina 4 / 10
o Beeld- verbale en motorische codes
Beschrijf je slaapkamer
Hoe je met de auto rijdt
Als je iets herinnert, reconstrueer je dat door de neurale patronen te reactiveren die zijn ontstaan
tijdens de oorspronkelijke ervaring die als herinnering vastgelegd werd
VOORRANGSEFFECT: we kunnen meestal vrij makkelijk informatie terug ophalen die nog maar is
opgeslagen. We herinneren ons best de informatie die we eerst opgeslagen hebben, omdat we die al
bewerkt hebben
RECENTHEIDSEFFECT: de informatie die we het laatst hebben opgeslagen, herinneren we ons het best,
omdat die nog in ons kortetermijngeheugen hangt.
Distinctie:
o Isolatie-effect: hoe unieker de gebeurtenis, hoe beter we die onthouden
o Flitslichtherinneringen: herinnering gelinkt aan onverwachte, emotionele gebeurtenis
(meestal niet zo betrouwbaar)
Interferentie: oorzaak van vergeten. Activiteiten tussen het leren en de test beïnvloeden het
geheugen. Activiteiten (recente herinneringen) bemoeilijken het oproepen van een andere
herinnering. Je slaapt dus best tussen het studeren en het afleggen v.e. examen.
Soms heb je het gevoel dat je het weet, maar dat je er niet bij kunt. De plaats waar je de info hebt
opgeslagen, heb je gelokaliseerd, maar je kan de eigenlijke codes niet coderen. Het kan ook zijn dat je
op de verkeerd plaats zoekt. Aanwijzingen kunnen helpen:
Pagina 5 / 10
Oproepingsaanwijzingen: sleutels om info op te roepen die niet meteen toegankelijk is
Hypothese van de codeerspecificiteit: als je een herinnering opslaat, codeer je meestal ook de
context. Krijg je een aanwijzing die verwijst naar de context, zal je de herinnering makkelijker
terug kunnen ophalen.
4 Geheugentypes
Het episodisch geheugen: het wordt aangesproken wanneer we ons persoonlijke gebeurtenissen
(episodes) herinneren. De trui die je gisteren droeg of wat je zaterdag deed. Ook de tijd en de
plaats waarop de gebeurtenis zich voordeed wordt meestal onthouden.
Welke hersengebieden betrokken zijn, hangt af v/d oorspronkelijke ervaring. Het zijn vooral
beeldcodes. Het is precies de soap van je leven
Het expliciete geheugen: herinneringen waarvan we ons bewust zijn. Je kan ze oproepen
Pagina 6 / 10
5 Didactiek om vlotter te onthouden
5.1 Chunking
Toevallige verbale elementen of gebeurtenissen zo organiseren / ordenen dat je ze later beter kan
herinneren.
Toepassing klassituatie: een overzicht, structuur of schematische voorstelling aan te bieden tijdens de
les om het onthouden van leerlingen te stimuleren.
5.3 Herhaling
De capaciteit v/h geheugen kan verhoogd worden door de elementen te herhalen. Het is beter om
herhalingen te spreiden in de tijd. Elke dag 1 keer gedurende 5 dagen i.p.v. 5 keer op 1 dag
Toepassing klassituatie: aan het begin of einde v/d les een herhaling voorzien over de leerstof
Als we twee verschillende soorten informatie opslaan over een bepaalde ervaring, is de kans hoger dat
de ene of de andere code het geheugen later zal helpen.
Toepassing klassituatie: voorzie steeds concreet materiaal, illustraties of tekeningen in je lessen
waarmee je de lesinhoud illustreert.
Pagina 7 / 10
Wanneer je informatie op verschillende manieren hebt verwerkt, zal je die langer onthouden.
Toepassing klassituatie: leer nieuwe woorden aan door ze te laten opschrijven, laten uitspreken en uit
te leggen.
Informatie wordt langer onthouden wanneer je deze zelf hebt geconstrueerd of gegeneerd dan wanneer
deze passief verworven werd.
Toepassing klassituatie: las voldoende denk- en doe-activiteiten in waardoor de lln zelf de leerstof
ontdekken en verwerken. (doceren)
6 Vergeten
We kunnen onmogelijk herinneringen terugvinden van alles wat met ons gebeurt.
Herinneringsproblemen kunnen te wijten zijn aan fouten bij de verwerving, de bewaring of de
oproeping.
6.1 Vervallen
Geheugensporen kunnen na lange tijd vervagen of vervallen. Soms blijven er resten van sporen achter.
Het lijkt of je niet veel meer weet van wat je hebt gestudeerd, maar het neemt veel minder tijd in
beslag om de leerstof nog eens te studeren dan de eerste keer.
6.2 Repressietheorie
Opgeslagen info kan ook verdrongen worden, want we kunnen deze onbewust niet oproepen. Meestal
is het minder prettige info die ons in de war kan brengen. ‘psychologisch vergeten’
Dissociatieve fugue: mensen die problemen hebben met de identiteit, proberen weg te lopen
Amnesie
o Retrogade amnesie: geheugenverlies waarbij iemand geen toegang meer heeft tot
herinneringen van vóór het moment dat het geheugenverlies begon
Pagina 8 / 10
o Kinderamnesie: gebrekkige herinneringen uit vroege levensjaren
6.3 Interferentie
7 Mnemotechnieken ~ ezelsbruggetjes
Er bestaan een aantal mnemonische technieken die je kan gebruiken als hulpmiddel om informatie
beter te onthouden doel: beter organiseren en structureren
Gericht op het vormen van visuele voorstellingen die je verbindt aan bekende plaatsen
Je boodschappenlijstje onthouden door in je hoofd je boodschappen een plaats te geven in huis. Je
maakt een denkbeeldige wandeling door je huis.
7.2 De kapstokmethode
Losse dingen onthouden door vb. een rijmpje te maken waaraan die betreffende dingen dan als het
ware opgehangen kunnen worden. geheel gevormd beter onthouden
7.3 De sleutelwoordmethode
Pagina 9 / 10
Het echoïsche geheugen blijft minder lang hangen dan het visueel geheugen. Terug luisteren is
moeilijker dan terug kijken.
Ooggetuigen zijn zeer onbetrouwbaar. Niet bewust, maar het zijn je hersenen die het onbewust in
gang zetten
episo
Pagina 10 / 10