Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 11

Hele Getallen

Praktijkopdracht - Leeruitkomst 2 - 2e periode

Anna van Oosterom


5070074 - Juni 2023

Jelle Brandsma
Inhoud

Inhoud 1
Inleiding 1
Les 1 - Rekenen met aanvullen 2
Les 2 - Rijgen 4

Inleiding

Voor het verslag van hele getallen heb ik twee lessen gegeven. De eerste les had als
onderwerp: aanvullen. De tweede les had het thema rijgen. Beide uit het domein hele
getallen. Hierbij heb ik een beschrijving van de lessen gedaan en ook heb ik
gereflecteerd op mijn eigen handelen tijdens het geven van deze lessen.

1
Les 1 - Rekenen met aanvullen
Ontworpen les:

De lessen zijn gegeven in groep 5, werkend met de methode wereld in getallen.Het is een
groep met grote verschillen qua niveaus. De eerste les was een les 11 dit zijn lessen
waarbij een ander doel herhaald wordt dit doel hoort niet bij het grote doel waar ze het
gehele blok aan werken. De les ging over aanvullen in de context met geld. De leerlingen
moesten steeds bereken hoeveel geld ze terug kregen als ze teveel betaald hadden. Als ik
naar de methode kijk hebben de leerlingen dit al eerder dit jaar met kleinere sommen
gehad. (Bedragen tot €1.00) Nu werd hetzelfde doel behaald maar waren de bedragen
groter. Voorbeeld som: €18,85 je betaald met €19,00 wat krijg je terug.

Voor de leerlingen die goed scoren op rekenen had ik een denkvraag. Deze liet ze
nadenken op een andere manier. Passend bij het lesdoel. (Denkvraag: Stijn betaald met
€1.- Hij krijgt van alle munten met centen precies 1 terug. Hoeveel moest hij betalen?)

Onderbouwing handelingsmodel & hoofdlijnenmodel:

Ik ben mijn les begonnen met de 5 min-startopgave, deze maken leerlingen zelfstandig.
Daarna ben ik een situatie uit gaan b. Ik heb een hoedje geleend uit de kleuterklas welke
€18,85 kostte. Ik heb een leerling de 19 euro gegeven met het speelgeld en aan de klas
gevraagd hoe we dit nu moesten oplossen. Want wij hadden hun hulp nodig. (Informeel
handelen in werkelijkheidssituaties) Om het op te lossen hebben we eerst meerdere
manieren geprobeerd met het speelgeld. (concreet materiaal) Sommige oplossingen
waren te veel, andere te weinig. Uiteindelijk vonden we de oplossing en hebben we de
som op het bord geschreven met hierbij een getallenlijn. Dus eerst de hoed met het
bedrag en toen met de munten (concreet) het opschrijven hoe dit was qua sprongen en
zo een oplossing vinden. (Voorstellen - concreet) Voor sommige leerlingen was dit al
verhelderd genoeg en die konden snel verder met voorstellen - abstract & Formeel
handelen.

2
Handelingsmodel: doortellen. Welke strategie moeten ze beheersen om geld terug te
kunnen geven: eerst de centen, een nieuw bedrag bekijken, dan opnieuw aanvullen.

Woorden als: concreet materiaal, munten en biljetten. Bedrag aanvullen. Verder tellen.
Positie van geschreven bedragen kunnen benoemen: welke plek is cent, welke plek is
euro.

Voordat leerlingen hiermee aan de slag kunnen is het belangrijk dat ze begrippen
kennen zoals het aanvullen. Als de leerling deze term in groep 4 & 5 al hoort en
behandeld, zal het kind in groep 7 & 8 direct weten wat het moet doen.

3
Rekeninhoudelijke onderbouwing:

Ik heb gekeken in de SLO kerndoelen voor groep 5. Ik kwam bij kerndoel 29 uit het
domein hele getallen waren ze bezig met handig rekenen. Binnen handig rekenen leren
we de leerlingen handige rekenstrategieën. De optel, aftrek, vermenigvuldigingen en
deelsommen worden gegeven als kale sommen maar ook in contextsommen waarin geld
en tijd een belangrijke rol spelen. Waar we beginnen met het optellen en aftrekken in de
groepen 3 & 4 met de onderdelen:

Optellen: Omvormen, interversie relatie, compenseren, bijna dubbel, verwisselen,


rijgaanpak en aanvullen.

Aftrekken: Rijgen, aanvullen, splitsen, compenseren, terug tellen, analogie & omvormen.

Komen hier rond groep 5 ook vermenigvuldigen en delen bij. Sommige methodes hebben
dit al eerder aangeboden. Ik heb gekeken naar het algemene plaatje met behulp van mijn
eigen tussenproduct.

Vermenigvuldigen: Verdelen, compenseren, verwisselen en verdubbelen.

Delen: verdelen, analogie, compenseren en omvormen.

De handig rekenen strategie aanvullen. Werkt doordat je sommen makkelijker maakt


voor jezelf. Als de som 70-47= maak je van die 47 een ander ronder en makkelijker getal.
50. Die 50 haal je van 70 af. Je hebt er nu 3 er te veel vanaf gehaald. Door je getal rond te
maken maak je het jezelf veel makkelijker.

4
Beginsituatie en leerdoel:

Groep 5 heeft 20 leerlingen. Het is een groep met grote verschillen. Een leerling volgt de
methode op groep 4 niveau, zij gaat ook tijdens de rekenles naar die groep. Een leerling
heeft haar eigen leerlijn. Er zitten 5 in de plusgroep. Zij werken naast de 3 ster
opdrachten ook in RekenXL. Hier staan uitdagingen in op rekengebied. De basisgroep
zijn er 11. Dit is eigenlijk per doel anders. De een pakt het sneller op dan de andere. Ook
komt er een leerling uit groep 6 die regelmatig de lessen volgt bij ons in de klas.

De methode Wereld in Getallen biedt bij de startopgave een herhaling van een eerder
aangeboden onderdeel en bestaat de rest van de les uit een nieuw aangeboden onderdeel
of een eerder aangeboden onderdeel met een extra uitbreiding op de stof. Tijdens deze
lessen wordt er geen aandacht besteed aan niveauverschillen en werken alle leerlingen
in het werkboek. Daarna maken de leerlingen de taken. Deze maken ze op hun eigen
niveau. De plussers gaan hier sneller door heen en krijgen dan snellere moeilijkere stof
aangeboden. Waar de basis en zwakkere groep nog langer de doelen herhaalt.

Het leerdoel vanuit de methode:

- Je leert uitrekenen hoeveel je terugkrijgt als je met te veel betaalt.


- Het bedrag dat je terugkrijgt, is minder dan €1,00.

Dit doel past goed bij de tussendoelen eind groep 5 vanuit SLO:

De leerling:

- Kan willekeurige delen van de telrij tot ten minste 1000 opzeggen en vanuit elk
getal verder tellen en terugtellen, ook met sprongen van 10 en 100.
- Kan hoeveelheden tot ten minste 1000 schatten, precies tellen en weergeven
(neerleggen, tekenen), ook door gebruik te maken van structureren (zoals groepen
van 100 en 10). kan (gestructureerde) hoeveelheden en aantallen tot ten minste
1000 vergelijken en ordenen.

5
Reflectie:

Tijdens mijn les kwam de luizenpluis binnen. Dit gaf onrust. Ik heb direct de leerlingen
de startopgave laten maken in de tijd dat deze ouders bezig waren. Zo kon iedereen iets
doen en was er sneller weer rust in de klas.

Ook was ik vergeten de denkvraag uit te printen. Omdat het voor deze les voor 4
leerlingen waren heb ik dit snel tussendoor op een memoblaadje geschreven en aan hen
gegeven. Deze leerlingen vonden het erg leuk dat ze uitgedaagd worden op een andere
manier. Dit is iets wat ik zeker vaker ga inzetten. Ook voor de standaard leerlingen als
een uitdaging.

Mijn les verliep in mijn ogen goed. Vanuit mijn stagebegeleidster kreeg ik ook weinig tot
geen feedback. Alleen dat ze het te langdradig vond. Zelf keek ik hier anders tegenaan.
Tijdens mijn instructie waren alle kinderen betrokken en vond ik dat dit winst was voor
de les. Dit zag ik ook zeker terug in de resultaten van de leerlingen.

Bestanden:

Lesvoorbereidingsformulier: LBF - Blok 7 - Les 11 - Doel 5

6
Les 2 - Rijgen
Ontworpen les:

De tweede les ging over rijgen met/tot 1000. Dit was bij de leerlingen al bekend. Tot met
100 hebben de leerlingen al behandeld. In deze les gingen we verder maar dan tot 1000.
Omdat het woord rijgen de leerlingen al bekend voorkwam gingen een aantal leerlingen
al aan van dat ze dit kenden. Ze raakte hier ook wat meer betrokken bij kreeg ik het
gevoel. Er kwamen steeds meer vingers en ogen mijn kant op.

De methode had als startopgave ook sommen tot 100 die opgelost moesten worden door
middel van rijgen. Dit was een fijne opstart voor de kinderen.

Onderbouwing handelingsmodel & hoofdlijnenmodel:

In ons onderwijs zien we dat we in onze methodes een fijne opbouw is van leerlijnen in
verschillende fases aandacht gegeven wordt aan deze vier hoofdlijnen. Elke fase in het
leerproces gaan uit van beheersing van de voorafgaande fase. De hoofdlijnen hebben
een eigen cyclus en volgen elkaar constant op.

Voor elk nieuw leerstofonderdeel in de leerstoflijn begint bij begripsvorming. De


leerlingen leren betekenis te verlenen aan getallen en bijbehorende bewerkingen zijn de
basis van begripsvorming. Hij werft geleidelijk aan het concept vermenigvuldigen. De
leerling leert oplossingsprocedures waarmee hij kan vermenigvuldigen. Om later al deze
kennis vlot te kunnen gebruiken moet dit flink geautomatiseerd en gememoriseerd
moeten worden. Geen leerling is hierin gelijk. De een zal veel meer oefening en

7
herhaling nodig hebben dan een andere leerling. Hierbij is het ook belangrijk dat
leerlingen hun kennis en vaardigheden kunnen inzetten bij het flexibel toepassen in de
dagelijkse realiteit. Het uiteindelijke doel is dan ook strategisch denken en handelen in
belangrijke situaties.

In de praktijk zien we dan ook dat er meerdere hoofdlijnen naast elkaar lopen. Dat komt
omdat leerlingen al wel de basis beheersen van optellen en aftrekken maar dit nog niet
helemaal geautomatiseerd is. Maar daarnaast zijn ze al wel bezig met het leren en
bijhorend oefenen van vermenigvuldigen en later delen. Leerlingen zullen hier
verschillende fases in kennen waar ze sommige vaardigheden al vlot kunnen toepassen,
zullen ze voor andere nog even terugkijken naar de fase van het ontwikkelen van het
oplossingsproces. Dit kan ook een onderdeel zijn van begripsvorming. Door te herhalen
wat de leerling eerder gedaan heeft te koppelen aan de nieuwe stof.

In een artikel met Pieter Gerrits las ik over taal in de rekenlessen. We vermijden taal
vaak, omdat we denken dat taal het rekenen ingewikkelder maakt, of afleidt van de kern
van de zaak. (Gerrits, P.) Ook hierin komt het stukje hoofdlijn begripsvorming terug. We
vermijden vaak de taal in de rekenles omdat we denken dat het anders te veel wordt. In
toetsen en de dagelijkse situatie zullen de leerlingen ook de taal nodig hebben. Dan is het
wel fijn dat je weet wat de woorden/begrippen inhouden.

Beginsituatie en leerdoel:

Groep 5 heeft 20 leerlingen. Het is een groep met grote verschillen. Een leerling volgt de
methode op groep 4 niveau, zij gaat ook tijdens de rekenles naar die groep. Een leerling
heeft haar eigen leerlijn. Er zitten 5 in de plusgroep. Zij werken naast de 3 ster
opdrachten ook in rekenxl. Hier staan uitdagingen in op rekengebied. De basisgroep zijn
er 11. Dit is eigenlijk per doel anders. De een pakt het sneller op dan de andere. Ook
komt er een leerling uit groep 6 die regelmatig de lessen volgt bij ons in de klas.

Het leerdoel vanuit de methode:

- Je leert optellen tot met 1000 met de strategie: Rijgen met te veel.

Dit doel past goed bij de tussendoelen eind groep 5 vanuit SLO:

De leerling:

- Kan interne en externe structuren van getallen tot ten minste 1000 bedenken.
Externe structuren: 998 ligt vlak bij 1000; 489 ligt dichter bij 500 dan bij 400.
- Kan optellen en aftrekken tot ten minste 1000 in contextsituaties en in formele

8
sommentaal door met inzicht gebruik te maken van standaardprocedures, zoals
de rijgstrategie, splitsstrategie, kolomsgewijs rekenen en cijferen. De leerling kan
uitleggen hoe hij tot een oplossing komt. kan optellen en aftrekken tot ten minste
1000 in contextsituaties en in formele sommentaal door met inzicht gebruik te
maken van eigenschappen van bewerkingen en de structuur van getallen bij
strategieën zoals compenseren, analogie, omvormen, aanvullen, verschil bepalen,
verwisselen en de inverse relatie (tussen optellen en aftrekken). De leerling kan
uitleggen hoe hij tot een oplossing komt.

Dit alles komt samen in Kerndoel 27 - Handig rekenen. ‘De


leerling kan handig optellen met strategieën zoals rijgen. (230 + 90 : 230 -> 300 -> 320)

Reflectie:

Vooraf vond ik het eigenlijk wel spannend. Dat komt ook omdat die week ervoor alles
wat ik deed werd afgekeurd. Dat maakte dat ik met veel spanning voor het bord stond. Ik
had van te voren wel de lessen bekeken in de online software en me voorbereid. Toch
raakte ik tijdens een inoefeningsom in de war en ging met de leerling er een minsom van
maken ipv een plussom. Toen ik daarachter kwam kreeg ik een afkeurende blik van mijn
begeleider, wat me eigenlijk nog meer spanning en druk gaf om het goed te doen.

Na de instructie had ik een aantal leerlingen bij mij aan tafel. Dit was vooral om het
vertrouwen in rekenen te geven. (Deze leerling denkt dat ze veel niet kan terwijl ze het
eigenlijk wel beheerst.) De overige zaten er meer voor de controle. Die ze bijna allemaal
voor 75% beheersten. Ze wisten te beginnen met een som en steeds vaker af te maken.
Na mijn les vond mijn stagebegeleider dat de twee van deze leerlingen te lang bij mij
gezeten hadden. Ze had niet gezien dat beide dames veel fouten maakten. Ik vroeg haar
vanwaar de keuze en toen zei ze dat ze het wel konden. Dit vond ik lastig maar heb het
zo gelaten. In mijn eigen onderwijs zal ik eigen keuzes maken.

Bestanden:

Lesvoorbereidingsformulier: LBF - Blok 8 - Les 1 - Doel 1 (Deze is op de standaard


manier gemaakt om het voor mijn mentor makkelijker te houden. Het vorige document
vond ze teveel en te onduidelijk. Ik kreeg daarbij niet duidelijk of het ging om mijn
inbreng of het model.)

9
Literatuur:

Ale en van Schaik (2017) Rekenen, Wiskunde & Didactiek. Uitgeverij Coutinho.

Gerrits, P.(2023, 5 juni) We moeten onze rekenlessen taliger maken.Volgens Bartjens.


Geraadpleegd op 26 juni 2023 via:

https://www.volgens-bartjens.nl/art/50-7496_We-moeten-onze-rekenlessen-taliger-m
aken

Noteboom, A. (2020,16 januari) Tussendoelen rekenen-wiskunde voor het primair


onderwijs. SLO.nl Geraadpleegd op 21 juni 2023 via

(https://www.slo.nl/thema/meer/tule/rekenen-wiskunde/kerndoel-29/ )

Ook heb ik gebruik gemaakt van mijn eigen tussenproduct.

10

You might also like