Scorevoorstel oefentoets vwo B deel 1

Hoofdstuk 4 Vergelijkingen en herleidingen

In deze toets zijn de vragen gelabeld met K, T of I.

K = kennisvraag, T = toepassingsvraag, I = inzichtvraag
De toets bestaat uit zestien vragen met in totaal 58 punten.
Er zijn drie K-vragen met in totaal 3 punten, elf T-vragen met in totaal 41 punten en
twee I-vragen met in totaal 14 punten.

OPGAVE 1 TOTAAL 3P
K a isoleren, kwadrateren, controleren 1p
K b A = 0 B = C 1p
K c AD = BC  B  0  D  0 1p

OPGAVE 2 TOTAAL 12P

T a door (0, 4) geeft y = ax2 + bx + 4 1p
door (−5, −28 12 ) geeft 25a − 5b + 4 = −28 12 oftewel 5a − b = −6 12 1p
door (−1, 3 12 ) geeft a − b + 4 = 3 12 oftewel a − b = − 12 1p
4a = −6 geeft a = −1 12 1p
−1 12 − b = − 12 geeft b = −1 1p
1+ 5 1− 5
van −1 12 x 2 − x + 4 = 0 is D = (−1)2 − 4  −1 12  4 = 25 en x = = −2  x = = 1 13 2p
−3 −3
24 48
T b y= substitueren in 3x − 2 y = 7 geeft 3x − = 7 oftewel 3x 2 − 7 x − 48 = 0 2p
x x
van 3x 2 − 7 x − 48 = 0 is D = (−7)2 − 4  3  −48 = 625 en
7 + 25 7 − 25
x= = 5 13  x = = −3 2p
6 6
x = 5 13 geeft y = 4 12 en x = −3 geeft y = −8, dus ( x, y) = (5 13 , 4 12 )  ( x, y) = (−3, − 8) 1p

© NOORDHOFF UITGEVERS BV 2020 SCOREVOORSTEL OEFENTOETS VWO B DEEL 1 HOOFDSTUK 4 1

 OPGAVE 3 TOTAAL 13P
T a (3 + 2 x) − 4 = 2(3 + 2 x) geeft (3 + 2 x)3 = −4
3 3
1p
3 + 2 x = 3 −4 1p
x = −1 12 + 12  3 −4 1p
T b 1
3 x 4 + 2 x 2 = 2 13 x3 geeft 1
3 x 2 ( x 2 − 7 x + 6) = 0 2p
1
3 x 2 ( x − 1)( x − 6) = 0 geeft x = 0  x = 1  x = 6 1p
T c 3 x − 2 = 6 − 2 x kwadrateren geeft 3x − 2 = 36 − 24 x + 4 x 2

oftewel 4 x 2 − 27 x + 38 = 0 2p
27 + 11 27 − 11
D = (−27)2 − 4  4  38 = 121 en x = = 4 34 (vold. niet)  x = =2 2p
8 8
16 − x 4 16 − x 4
T d = geeft 16 − x 4 = 0  4 x − 3 = 3 − 2 x 2 1p
4x − 3 3 − 2 x2
x 4 = 16  x 2 + 2 x − 3 = 0 1p
x = 2  x = −2  x = 1  x = −3 1p

T OPGAVE 4 TOTAAL 6P
1
2 x − 12 x = 42 geeft x − 25 x = 84  x − 25 x = −84
6 1
2
3 6 3 6 3
1p
x3 = u stellen geeft u − 25u − 84 = 0  u − 25u + 84 = 0
2 2

u 2 − 25u − 84 = 0 geeft (u + 3)(u − 28) = 0, dus u = −3  u = 28 1p

u 2 − 25u + 84 = 0 geeft (u − 4)(u − 21) = 0, dus u = 4  u = 21 1p
x = −3  x = 28  x = 4  x = 21 geeft x = −3  x = 28  x = 4  x = 21
3 3 3 3 3 3 3 3
1p

1p
1
2 x − 12 x  42 geeft x  −3  4  x  21  x  28
6 1
2
3 3 3 3 3
1p

T OPGAVE 5 TOTAAL 4P
(2 x − 4)( x + 3) = x + x − 6 oftewel 2( x − 2)( x + 3) = ( x − 2)( x + 3) geeft
3 2 3

( x − 2)( x + 3) = 0  2( x + 3)2 = 1 2p
x = 2  x = −3  x = −3 + 12 2  x = −3 − 12 2 2p

© NOORDHOFF UITGEVERS BV 2020 SCOREVOORSTEL OEFENTOETS VWO B DEEL 1 HOOFDSTUK 4 2

I OPGAVE 6 TOTAAL 7P
4− x
= −1 12 x + b geeft 3x2 + (−2b − 4) x + 2b + 4 = 0 2p
2x − 2
D = (−2b − 4)2 − 4  3  (2b + 4) = 4b2 − 8b − 32 2p
de grafiek van f en de lijn l hebben geen punten gemeenschappelijk als D < 0
4b2 − 8b − 32 = 0 oftewel b2 − 2b − 8 = 0 geeft (b + 2)(b − 4) = 0, dus b = −2  b = 4 2p
de grafiek van D = 4b2 − 8b − 32 is een dalparabool, dus D < 0 geeft −2  b  4 1p

OPGAVE 7 TOTAAL 6P
2 x − 6 x − 8 x 2 x( x + 1)( x − 4)
3 2
T a y= = = 2( x + 1) mits x  0  x  4 2p
x2 − 4 x x( x − 4)
a
4−
T b P= a + 2 = 4(a + 2) − a = 3a + 8 2p
3
− 1 3 − (a + 2) 1− a
a+2
2 p 2 − 8 p + 3 p3 1 2 3
T c R= =2− +4 p 2p
4 p2 p

I OPGAVE 8 TOTAAL 7P
ax + 1 ay + 1
voor f geldt y = , dus voor f inv geldt x = 1p
2x − 3 2y −3
ay + 1
x= geeft 2 xy − 3x = ay + 1 1p
2y −3
3x + 1
2 xy − ay = 3x + 1 oftewel y(2 x − a) = 3x + 1 geeft y = 1p
2x − a
3a + 1 10
f (3) + f inv (3) = 6 geeft + =6 1p
3 6−a
(3a + 1)(6 − a) + 10  3
= 6 geeft 18a − 3a 2 + 6 − a + 30 = 108 − 18a oftewel 3a 2 − 35a + 72 = 0 1p
3(6 − a)
35 + 19 35 − 19
van 3a 2 − 35a + 72 = 0 is D = (−35)2 − 4  3  72 = 361 en a = = 9 a = = 2 23 2p
6 6

© NOORDHOFF UITGEVERS BV 2020 SCOREVOORSTEL OEFENTOETS VWO B DEEL 1 HOOFDSTUK 4 3