Professional Documents
Culture Documents
Inleiding Reeksen
Inleiding Reeksen
Inleiding Reeksen
Reeksen, een erg leuk onderwerp uit de wiskunde, omdat bijna alles waar maar iets van een
regelmaat in zit, wel betekenis (een limiet-waarde) heeft (bijv. een half + een kwart + een
achtste ... = 1). Reeksen zijn ook enorm belangrijk, want anders konden we getallen als 'pi' en
'e', nooit (willekeurig nauwkeurig) benaderen.Heb je je wel eens afgevraagd hoe je cos(1) of
ln(5,44) uitrekent? Ook kan het je erg veel werk schelen, als je bijv. de getallen 5 t/m 31 bij
elkaar moet optellen, enz.
Qua niveau is deze pagina geschikt voor bijv. een VWO-leerling of iets dergelijks, als je maar
geïnteresseerd bent.
Somreeksen
Eenvoudige somreeksen
Eerst een aantal eenvoudige reeksen:
De Rekenkundige reeks
Hiermee wordt bedoeld de som van een aantal opeenvolgende getallen. Bijvoorbeeld:
oftewel:
Bewijs:
achterstevoren:
optellen:
Oftewel: 2S is (n-m+1) keer (m+n).
Dit kunnen we ook doen voor bijvoorbeeld kwadraten. Willen we dus weten wat de som van
de eerste n natuurlijke kwadraten zijn, dan krijgen we:
De Meetkundige reeks
Deze reeks is de som van opeenvolgende machten van een getal, zeg a.
Eerst de bepaalde, eindige somreeks, dus vanaf de m-de tot de n-de macht van a:
Bewijs:
Vermenigvuldigen met a
Nu de (standaard) meetkundige reeks, die hieruit volgt, voor i van 0 tot oneindig (dit werkt
uiteraard alleen voor -1<a<1):
Oneindige somreeksen
Nog een aantal bijzondere reeksen:
Oftewel:
Naar ln(2)
Een reeks die veel op die van Leibniz lijkt, maar nog eenvoudiger is ( bewijs):
Oftewel
Productreeksen
Faculteit
Een eenvoudig voorbeeld van een (eindige) produktreeks is de faculteit:
Oftewel:
Convergentie
Wanneer bereikt een reeks nu een bepaalde waarde, en wanneer niet? Bijvoorbeeld, waarom
geldt:
maar:
Stel
De reeks
Voorbeelden en tegenvoorbeelden
Om aan te tonen of een gegeven reeks al dan niet convergent is, hebben we de beschikking
over een aantal kenmerken die hierover uitsluitsel kunnen geven: quotiëntkenmerk,
wortelkenmerk en integraalkenmerk.En verder natuurlijk nog een heleboel stellingen,
waarmee je reeksen tot andere reeksen kunt herleiden e.d. In het komende voorbeeld
gebruiken we het integraalkenmerk.
Beschouw de reeks
We zullen nu uitleggen waarom deze som wel bestaat voor bijv. p=2, maar dat de reeks
divergeert voor p=1.
Eerst merken we op dat f dalend is als p>0, voor alle n>0. Dat heeft als gevolg, dat de
oppervlakte onder de grafiek tussen punt k en k+1 kleiner is dan f(k), en groter dan
f(k+1).Immers, de integraal tussen die punten geeft in dit geval gewoon het gemiddelde aan
van f tussen die punten.Oftewel:
..tenzij p=1, want dan krijgen we ln(x).Als we x naar oneindig laten gaan, bestaat de integraal
(en dus de somreeks) precies dan als (-p+1)<0, d.w.z. p>1. Dus krijgen we o.a. dat de reeks
divergeert voor p=1, en convergeert voor p=2 (wat de uiteindelijke waarde dan is hebben we
nu nog niet berekend, maar dat volgt nog bij 'voorbeelden en toepassingen' van
'fourierreeksen', we weten alleen dat die waarde bestaat).
Taylor-reeksen
Wat zijn Taylor-reeksen
Taylor wilde iedere willekeurige functie schrijven als een polynoom. Eventueel met graad
oneindig, oftewel: als een oneindige reeks. De gedachte achter dit polynoom is, dat hij voor
het punt x=0 de zelfde waarde heeft als f(x), maar ook dezelfde afgeleide en 2e afgeleide, enz.
De algemene formule luidt daarom:
met coëfficiënten
Oftewel:
Voorbeelden en toepassingen
Voorbeeld:
Ook kunnen we nu de eerder genoemde reeks van Leibniz verklaren. Neem x=1, immers
Fourier-reeksen
Wat zijn Fourier-reeksen
Fourier-reeksen komen ongeveer op het zelfde neer: we gaan nu een functie zo goed mogelijk
benaderen met een trigoniometrisch polynoom, op het interval [-pi, pi], te weten:
en
en:
Voorbeelden en toepassingen
Voorbeeld: Neem de 2pi-periodieke functie f(x) = x² op het interval [-pi, pi] (allemaal
parabooltjes dus). De fourier-ontwikkeling van f is (reken dit na!):
voor alle n. Als we nu weer x=pi invullen, krijgen we de reeks van Leibniz nog eens een keer
weer, na wat manipuleren.
f(x) = 1 voor -pi/2 < x < pi/2, en 0 daarbuiten. Uiteindelijk moet je dan x=0 invullen om de
reeks van Leibniz te krijgen