Professional Documents
Culture Documents
Inleiding Staatsrecht
Inleiding Staatsrecht
Inleiding Staatsrecht
De vereisten:
1. Een organisatie
2. Die betrekking heeft op een bepaald grondgebied
3. Op dat grondgebied gezag uitoefent (over de groep mensen)
4. Daarvoor een geweldsmonopolie heeft (alleen de staat mag geweld
gebruiken, gewone mensen mogen dat niet)
5. Waar (interne) soevereiniteit geldt (staat mag zelf zijn koers bepalen, mag
zelf bepalen wat de staat bepaalt, dat mogen andere staten niet doen)
6. Eenheid van bevolking (kenmerk) (gevoel van verbondenheid)
Wat is secessie?--> een deel van de staat scheid zich af van de moeder staat
College 2
Nederland als democratische rechtsstaat
Een rechtsstaat heeft 4 kenmerken(dit heeft nog niks met het begrip democratie te
maken) dit zijn allemaal criteria de die macht van de overheid begrenzen/ beperken:
- De machtenscheiding→ trias politica bedacht door Montesquieu →de macht
die wordt verdeeld, geen onderlinge controle, ze moeten allemaal hun eigen
ding doen, ontwikkelt om misbruik van de macht te voorkomen
Rule of law als centraal begrip → binding van het recht en aan het recht
art.112 lid 2 gw checks en balances → de wet, die wordt niet gemaakt door de
rechterlijke macht, de wet gaat zich bemoeien met de rechterlijke macht
art.120 gw trias politica → rechter kan een wet niet beoordelen, ook al
wordt er een wet gemaakt waarin staat dat niemand meer mag demonstreren, dan
mag de rechter daar niet over oordelen ook al is de wet in strijd met de grondrecht
Legaliteitsbeginsel
De ‘staat’ (of: overheid) treedt alleen op, op basis van een democratisch tot
stand gekomen wet
Daarbij moet de overheid zich ook aan de wet houden (rechtsstaat)
Die regel moet wel democratisch (democratie) tot stand zijn gekomen, dus:
Het Statuut
hoofdkenmerken:
1. vrijwilligheid → uit vrije wil
2. autonomie → zelfstandig
3. gelijkwaardigheid → gelijkwaardigheid
4. onderlinge bijstand en samenwerking → wederkerig bijstand verlenen
staat in preambule(aan het begin van het Statuut) dus ook onderstrepen
De Organen
•Rijkswetgever: koninkrijksregering en Staten-Generaal
- van al die landen zitten allemaal afgevaardigden
Rijkswetten: rijkswetgever en onze eigen regering en staten generaal
•Koninkrijksregering: de koning, de Nederlandse ministers (let op: niet de
gevolmachtigde ministers die staan in artikel 7 en 8 Statuut)
•Raad van State en Hoge Raad van het Koninkrijk: art 13 Statuut
De koning
•Staatshoofd
•Lid van de regering
Nederland als constitutionele monarchie
•Monarchie
•Koning als staatshoofd (1810 – 1814)
Meer symbolisch van aard: symbool voor de eenheidsstaat
•Constitutioneel
à De staatsvorm is in de Gw vastgelegd. Zoek op!
Erfopvolging
•Artikel 24 Grondwet
•Artikel 25 Grondwet
à Je komt er dus nooit onderuit!
•Uitzonderingen?
1.Artikel 28 lid 1 Grondwet
Artikel 29 lid 1 Grondwet
Art. 42 lid 2 Gw
“De Koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.”
Wat houdt dit in?
•Koning is onschendbaar in álle hoedanigheden. Koning is niet strafrechtelijk
aansprakelijk, maar kan wel civielrechtelijk worden aansprakelijk gesteld. Immuniteit
is dus niet absoluut.
•Ministers zijn direct verantwoordelijk voor het handelen van de Koning
•Ministers zijn ook dragers van min. verantwoordelijkheid voor zichzelf als
ambtsdrager, als minister én voor hun ambtenaren
•Afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid voor andere leden Koninklijk Huis
Regent
•De Koning is lid van de regering
•Koninklijk gezag moet uitgeoefend worden om een wet tot stand te brengen
•Geen opvolger? Dan een regent (artikel 30 Grondwet)
•Zie ook artikel 37 Grondwet
•Artikel 38 Grondwet als cement voor het systeem
provincie: 125 gw → 12
- provinciale staten
- gedecentraliseerde staten
- commissaris van de koning
Territoriale decentralisatie
Decentralisatie: taken en bevoegdheden zijn verdeeld op verschillende niveaus
Functionele decentralisatie
Decentralisatie: taken en bevoegdheden zijn verdeeld op verschillende niveaus
Functionele decentralisatie: hierbij staat de functie van de overheden centraal
Voorbeeld?
•345 gemeenten
- Gemeenteraad
- College van burgemeester en wethouders
- Burgemeester
•21 waterschappen
- Algemeen bestuur
- Dagelijks bestuur
- Voorzitter
College 5
Staten- Generaal
•Hoofdstuk 3 Grondwet
Kiesstelsel
Kiesstelsel: evenredige vertegenwoordiging (zie art. 53 Gw)
•TK: Rechtstreeks gekozen (art. 54 Gw), zie ook de Kieswet (art. B1, B5)
•EK: Indirect gekozen (art. 55 Gw)
•Stelsel met politieke partijen
•zuivere afspiegeling à zowel grote als kleine partijen kunnen in de
TK en EK komen
•‘binnen door de wet te stellen grenzen’ = Kieswet
provinciewet:
ontstaan omdat → kun je in de grondwet vinden dat dat gemaakt moet worden, een opdracht
om een wetgeving te maken
→ organieke wet= wetten die gemaakt worden in opdracht van de grondwet
wat is de hoogste berg van nederland?
saba hoort bij nederland
curaçao is een koninkrijk der nederlanden
evenredige vertegenwoordigers
nadeel: veel kleine partijen
Kiesdeler en restzetels
Restzetels
Art. P7 Kieswet (let op: lastig leesbaar!)
Hoe werkt het?
“Bij de procedure wordt het aantal stemmen voor elke partij gedeeld door het aantal
behaalde volle zetels plus 1. De partij die zo uitkomt op het grootste aantal stemmen
per zetel (grootste gemiddelde) krijgt de restzetel toegewezen. De procedure wordt
herhaald met de nieuwe tussenstand tot er geen restzetels meer zijn.”
Vaak in het voordeel van grote partijen
De Tweede Kamer
Eerste kamer
Ga in het Reglement van Orde van de Eerste Kamer op zoek naar minimaal drie
bevoegdheden die de Eerste Kamer heeft ter uitvoering van haar taken.
- art. 93
- art. 139
- art. 140
-
Recht TK Ek Artikel?
Bijvoorbeeld: Geert Wilders, Tunuhan Kuzu/Selcuk Özturk, Wybren van Haga, Pieter
Omtzigt
• Met een motie van wantrouwen kan het vertrouwen worden opgezegd→ dat
vertrouwen wordt
als de regent niet wil tekenen maar zelf koninklijk gezag wil uitoefenen → oplossing
art. 37 lid 5 Gw, dan wordt hij ook buitenstate verklaard en dan komt er weer een
nieuwe regent en zo verder
het laatste redmiddel is art. 38 Gw, maar het koninklijk gezag kan nooit stoppen
art. 28 Gw → als je een huwelijk aangaat zonder toestemming
de staten generaal heeft o.a. een controlerende taak. Dit is in strijd met de Trias
Politica
evenredige vertegenwoordiging heeft tot gevolg dat kiezers zich herkennen in de
uitslag
in nl is de kiesdrempel de kiesdeler
gevolg:
ontstaan van 2 ongeschreven harde rechtsregels van staatsrecht
1. het kabinet heeft het vertrouwen van de tweede kamer nodig
2. de tweede kamer kan niet 2 keer voor hetzelfde feit ontbonden worden
sinds 1922:
kabinetten bieden vóór de tweede kamerverkiezingen ontslag aan
twee harde regels van ongeschreven staatsrecht → ze zijn even hard als de bepaling in de
grondwet
2 criteria:
1. er moet een rechtsovertuiging zijn van iedereen dat de regel er is
2. de regel is fundamenteel voor het landsbestuur → regel is nodig omdat er anders
geen normaal bestuur meer mogelijk is
art. 64 Gw → ontbindingsrecht
→ hoort bij het dualisme, want ze oefenen bevoegdheden uit, er is kritische houding
als er staat ergens, bij koninklijk besluit dan is dan een besluit van de regering
vertrouwensregel is en een voorbeeld van dualisme, er kunnen bevoegdheden ten opzichten
van elkaar worden uitgeoefent
College 6
1.Hoe is de Grondwet opgebouwd?
volgens de trias politica, want ze hebben hun eigen hoofdstukken
2.Waar in de Grondwet staat de regering? → hoofdstuk 2
3.Waar in de Grondwet staat de Tweede Kamer? hoofdstuk 3
4.Waar staat in de Grondwet dat er gemeenten zijn?
Samenstelling:
Koning en alle ministers en (benoemde) staatssecretarissen
Minister (art. 44 Gw):
Staatssecretaris (art. 46 Gw):
Benoeming en ontslag bij koninklijk besluit (dus door wie?) → regering
verkenner→ gesprekken voeren en doet een voorstel aan de tweede kamer voor het
benoemen van een informateur → artikel 11.1 RvOTK
informateur → probeert om te onderhandelen tussen de partijen, is vaak moeilijk,
want meerdere partijen moeten met elkaar samenwerken door het stelsel van
evenredige vertegenwoordigers
regeerakkoord
formateur→ gaat het kabinet concreet vormen
benoeming → dat gaat bij koninklijk besluit
regeringsverklaring → hierin wordt in de tweede kamer verantwoording afgelegd
over het hele proces en wordt het regeerakkoord ook gepresenteerd
Ministers
•Artikel 44 Grondwet
•Ministers geven leiding aan ministerie→ met portefeuille (artikel 44 lid 1 Grondwet)
•Ministers ‘zonder portefeuille’ → geeft geen leiding aan ministerie (artikel 44 lid 2
Grondwet)
•Bij koninklijk besluit ingesteld en ontslagen (artikel 43 Grondwet jo artikel 48
Grondwet)
De minister- president
•Voorzitter ministerraad (art. 45 lid 2 Gw)
•Vaak politieke leider van grootste regeringspartij
•Volgens het Nederlands constitutioneel recht is de minister-president géén
regeringsleider.
- Hij heeft geen leidinggevende bevoegdheden jegens ministers.
- Verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden over de individuele
ministers = eerste onder gelijken
- is ook een formateur
•Benoemt deels zichzelf! Zie art. 48 Gw
De ministerraad
Ministerraad (art. 45 Gw): alléén alle ministers gezamenlijk
•Minister-president is voorzitter van ministerraad, heeft géén leidinggevende functie
binnen deze raad;
•Zelfstandig orgaan: geen hiërarchische verhouding met anderen ambten;
- verschil kabinet en ministers is dat het kabinet wel uit staatss. bestaat maar de
ministerraad bestaat niet uit staats.
•Taak? Zie art. 45 lid 3 Gw: besluiten over algemeen regeringsbeleid en
bevorderen eenheid van dat regeringsbeleid. Zie ook Reglement van Orde
Ministerraad! Art. 4, lid 2: de ministerraad dient vele onderwerpen te bespreken.
De Vertrouwensregel
- Ongeschreven staatsrechtelijke rechtsregel
- Het vertrouwen wordt verondersteld, totdat het tegendeel blijkt
- Onderdeel van de werking van het parlementaire stelsel
→ Vertrouwensregel brengt met zich dat een bewindspersoon of kabinet dan ook
daadwerkelijk opstapt
DECENTRAAL
•provinciale staten (provinciale verordening)
•gemeenteraad (gemeentelijke verordening)
mondelinge fase
- plenaire behandeling → art. 84 Gw, recht van amendement(wijzigingen
aanbrengen in het wetsvoorstel)
- plenaire behandeling → stemming over de artikelen en amendementen
→ stemming over het hele wetsvoorstel
Initiatiefwetsvoorstel
- voorbereiding door kamerleden
- advies raad van State → art. 18 wet raad van state
- voorstel ingediend bij voorzitter tweede kamer en dan kan er weer advies
worden gevraagd
- 18 lid 2 WRvST
- beraadslaging TK
- openbare behandeling
- indiener verdedigt wetsvoorstel
heeft minister ook nog wat te zeggen→ art 9.23 lid 4 reglement van orde van de
tweede kamer
niet vaak ingediend, maar wel belangrijke onderwerpen die worden aangekaart
Bekendmaking
•Na bekrachtiging moet de wet worden bekendgemaakt
•Zie artikel 88 Grondwet
•Welke wet wordt daar bedoeld?
à Bekendmakingswet
137 Gw
moeilijke procedure want er zijn twee lezingen→ reden is om grondwet te
beschermen, dat er niet zo makkelijk wijzigingen gemaakt kunnen worden
College 10
Een ieder verbindende verdragsbepaling en
rechtstreeks werkend EU-recht
↓
Statuut voor het Koninkrijk→
↓
Grondwet → grondwetgever
↓
Wet in formele zin → regering en staten-generaal samen
↓
Algemene maatregel van bestuur→ regering, art. 89 lid 1 Gw staat dat avb bij
koninklijk besluit worden vastgesteld → art. 47 Gw ‘regering’
↓
Ministeriële regeling → minister, art. 89 lid 4 Gw
↓
Provinciale verordening→ provinciale staten
↓
Gemeentelijke verordening/waterschapsverordening→ gemeenteraad, art. 127 Gw
De wetgevende bevoegdheid
overheid mag niet zomaar regels maken, dat moet terug te vinden zijn in grondwet of
wet in formele zin
•Om een wet te maken, moet je een bevoegdheid hebben
•Waarom?
Legaliteitsbeginsel
“Ieder overheidsoptreden berust op een daaraan voorafgegane regel. Dat die regel
gemaakt mag worden, moet staan in de Grondwet.”
•Waar staat de wetgevende bevoegdheid?
Artikel 81 Grondwet
Twee manieren om regelgevende bevoegdheid te verkrijgen
1. de (Grond)wet kent een eigen, zelfstandige nieuwe bevoegdheid toe aan een
overheidsorgaan = attributie = artikel 81 Grondwet of artikel 127 Grondwet
→ de eerste geven overdracht van een bevoegdheid aan een orgaan, grondwet zegt
dat orgaan een bevoegdheid heeft, want dat is de basis daar ontstaan alle regels uit,
maakt nieuwe wetten
2. een al bestaande bevoegdheid wordt overgedragen door een overheidsorgaan
aan een ander overheidsorgaan = delegatie → doorgeven van bevoegdheid
Voorbeeld?
- art. 127 Gw van attributie
Waarom delegatie?
- lagere hebben vaak meer overzicht
- delegatie mag niet altijd, het doorschuiven van een bevoegdheid mag niet
zomaar daar zijn regels voor
•Ontlasten wetgever in formele zin
•Meer inzicht op decentraal niveau
•Hoe weet je of de wetgevende bevoegdheid gedelegeerd kan worden?
Delegatieterminologie
Als in de Grondwet staat:
•vormen van het werkwoord “regelen”.
•het woord “regels”
•“bij of krachtens de wet”
= attributie aan wetgever in formele zin + delegatie is toegestaan (wetgever in
formele zin mag regelgevende bevoegdheid overdragen aan ander orgaan).
Voorbeeld in de Grondwet?
art. 123 lid 1 Gw→ attributie: iemand(de wet) de bevoegdheid geven om provincies
en gemeenten op te heven → grondwetgever maakt hier een nieuwe bevoegdheid
en geeft deze bevoegdheid aan de wetgever in formele zin, want er staat ‘bij de
wet’--> er is dus sprake van attributie(doorschuiven mag niet)
art. 123 lid 2 Gw→ attributie en delegatie: ‘de wet regelt’: grondwetgever heeft een
nieuwe bevoegdheid gemaakt en kent het toe aan de wetgever in de formele zin,
wetgever in formele zin mag deze bevoegdheid overdragen aan een ander orgaan,
art. 2 lid 2 Gw
de wet regelt: delegatie is mogelijk
→ vreemdelingenwet 2000→ is een wet in formele(door het woord wet) en materiële zin
Voorbeeld
Artikel 163, lid 8 WVW 1994, daarin staat: “Bij algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels vastgesteld omtrent de wijze van uitvoering van artikel 160,
vijfde lid (…).”
- wetgever in formele zin schuift bevoegdheid door naar regering
- er staat ‘bij’ dus verder doorschuiven mag niet → geen subdelegatie
9.2 lid 5 Jeugdwet: “Bij ministeriële regeling kunnen Onze Ministers regels stellen
met betrekking tot de taakverdeling tussen de inspecties en de onderlinge
samenwerking van de inspecties.”
Subdelegatie mag hier dus niet. → want er staat ‘bij’
Tenzij… wanneer is subdelegatie wel toegestaan?
•In sommige gevallen kan de gedelegeerde bevoegdheid weer verder overgedragen
worden aan een ander, lager overheidsorgaan.
•Dit heet subdelegatie.
•In een wet in formele zin staat dan bijvoorbeeld:
- “bij of krachtens algemene maatregel van bestuur..”
- “bij of krachtens ministeriële regeling…”
•subdelegatie is door die terminologie toegestaan.
In schema
de woorden regelen of regels hebben geen betekenis buiten de Grondwet van delegatie
als het in de Grondwet had gestaan dat had het wel een bevoegdheid om te kunnen
delegeren
6. als in de Grondwet staat ‘de wet stelt vast’ dan is delegatie geoorloofd= fout, er staat niet
bij of krachtens de wet of krachtens de wet
7. als in een wet formele zin staat ‘Bij algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld’ dan is subdelegatie geoorloofd= fout, er staat geen bij of krachtens
- de woorden regelen of regels hebben geen betekenis buiten de Grondwet, in de zin
staat regels, maar dat staat niet in de Grondwet maar in Amvb, dus heeft geen
betekenis, dit staat in een wet in formele zin
8. als in een wet in formele zin staat: Bij algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld, dan is sprake van attributie van regelgevende bevoegdheid= fout
9. als in een wet formele zin staat ‘Bij algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld’ dan moet de minister regels stellen= fout→ amvb wordt gemaakt door regering en
niet door minister… krijg bevoegdheid en kan niet doorschuiven naar minister
10. als in de grondwet staat ‘bij wet’ dan is er sprake van delegatie van regelgevende
bevoegdheid door de grondwetgever aan de wetgever in formele zin= fout, dit is attributie, de
grondwetgever creëert alles
11. als in de grondwet staat bij wet dan is attributie door wetgever in formele zin aan lager
orgaan mogelijk= fout, moet alles zelf regelen
College 11 en 12
De drie staatsmachten
In de Grondwet wordt nog steeds de klassieke driedeling (trias politica) gevolgd:
wetgeving (H3 Grondwet)
Functie Rechtspraak=
het nemen van concrete en bindende beslissingen in een geschil door een overheidsambt
dat daarbij de rechtens relevante feiten vaststelt en op grond van rechtmatigheidscriteria een
oordeel uitspreekt
De rechterlijke macht
Hoofdstuk 6 Grondwet
•Artikel 112 lid 1 Gw: aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting
van geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen
de grondwetgever geeft een bevoegdheid aan de rechterlijke macht, attributie
door grondwetgever aan rechterlijke macht, bevoegdheid: berechting van
geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen
kan rechterlijke macht bevoegdheid overdragen: er staat nergens iets dat het
mag, dus het hoort bij de rechterlijke macht thuis
•Artikel 113 lid 1 Gw: aan de rechterlijke macht is voorts opgedragen de
berechting van strafbare feiten
Maar ook:
De onafhankelijke rechter
Grondwetgever heeft expliciet de zelfstandige en onafhankelijke positie van de
rechterlijke macht t.o.v. de andere staatsmachten willen vastleggen in de Grondwet!
Waar staat dit in de Gw?
art. 117 Gw→ stelt dat rechters voor het leven worden benoemd, hoe zit het dan met de 3
rechters die niet tot de rechterlijke macht behoren?
- art. 6 EVRM! → recht op eerlijk proces,
- wie legt het EVRM uit→ het EHRM
- in Nederland ook heel belangrijk, want in Grondwet is hier niet veel over geregeld
Rechterlijke onafhankelijkheid
•Nauw verband met art. 6 EVRM!
•Persoonlijke onafhankelijkheid: rechtspositionele onafhankelijkheid, zie m.n. art.
117 lid 1 en lid 2 Gw
Rechtsvinding of rechtsvorming
•De rechter doet aan rechtsvinding
•Niet te veel aan rechtsvorming
•Die grens is vaag!
•Illustratief: de Urgenda-zaak
Interpretatiemethoden
•Basis: volgens de wet rechtspreken (art. 11 Wet AB)
•Wetshistorische interpretatiemethode: kijken naar hoe de wet oorspronkelijk
bedoeld is, bijvoorbeeld door de wetsgeschiedenis te analyseren
•Grammaticale of taalkundige interpretatiemethode: kijken naar de letter van de
wet en de taalkundige betekenis→ spraakgebruik, het hoeft niet perse te zijn dat er
wordt verwezen naar een woordenboek, maar het kan ook naar spraakgebruik
worden verwezen
•Systematische interpretatiemethode: kijken naar het systeem van de wet en hoe
dat ‘in elkaar haakt’
•Teleologische interpretatiemethode: kijken naar hoe een wet in de maatschappij
van vandaag de dag bedoeld is
Het toetsingsverbod
Artikel 120 Gw: “De rechter treedt niet in de grondwettigheid van wetten en
verdragen.”
Wat betekent dit?
1) De rechter is niet bevoegd om een wet in formele zin of een verdragsbepaling
zowel op inhoud als op de wijze van totstandkoming te toetsen aan de Gw oftewel de
rechter mag niet bekijken of een wet in formele zin in strijd is met de Gw.
2) De rechter is wel bevoegd om een wet in formele zin te toetsen aan normen van
EU-recht/internationaal recht.
toetsingsgebod 94 gw
Opdrachten
College 1 en 2
Praktijkopgaven
Casus 1:
Lees onderstaand artikel:
Huishoudens met stadsverwarming nog jaar vast aan hoge gasprijs[1]
Huishoudens met stadsverwarming moeten mogelijk tot in 2023 een hoge
energieprijs betalen. Voorlopig komt er namelijk geen ontkoppeling van de
energieprijs voor warmtenetten en de gasprijs.
Minister Jetten voor Klimaat en Energie zei in februari dat hij een "eerlijke prijs" wil
voor stadswarmte. Dat is warmte die vrijkomt in bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale
of een afvalverwerker.
De prijs van deze soort milieuvriendelijke warmte wordt bepaald door de gasprijs en
die is de afgelopen tijd fors gestegen. De wet waarin Jetten de ontkoppeling wil
regelen is pas later - in 2023 - klaar, waardoor het langer gaat duren.
Naar schatting hebben ongeveer een half miljoen Nederlandse huishoudens hun
warmte in huis via een warmtenet. Huishoudens met stadswarmte kunnen niet zelf
hun energieleverancier kiezen. Daarom bepaalt toezichthouder Autoriteit Consument
en Markt (ACM) wat de maximale tarieven zijn, op basis van de gasprijs. En dat is
raar, zeggen de gemeenten, de Woonbond, Consumentenbond en Vereniging Eigen
Huis: het grootste deel van de kosten van de leveranciers staat helemaal los van de
gasprijs.
Het is een frustratie van veel huishoudens met stadsverwarming dat ze een steeds
hogere energierekening krijgen, terwijl ze geen gas gebruiken. De vertraging van de
gehoopte ontkoppeling komt onder meer omdat Jetten in de nieuwe Warmtewet ook
afspraken wil maken over het eigenaarschap van de warmtenetten. Daarover is nog
veel overleg nodig. Jetten zei vanochtend dat het om een complexe wet gaat en dat
hij ernaar streeft de wijziging voor het eind van het jaar in te dienen.
GroenLinks-Kamerlid Kröger en Grinwis van de ChristenUnie zijn teleurgesteld. Ze
hadden gehoopt dat Jetten de ontkoppeling uit de warmtewet zou halen en met
spoed zou invoeren, maar daar gaat de minister niet in mee. "Kun je geen tijdelijke
regeling invoeren waardoor je die prijzen loskoppelt?", vraagt Kröger zich af. "Ik baal
hier wel van dat het nu langer duurt", zegt Grinwis.
Deadline
Het gevolg is dat ook de komende winter gebruikers van een warmtenet zitten met
de hoge energieprijs. Inmiddels ligt de prijs voor klanten van een warmtenet wel iets
onder de gasprijs, blijkt uit onderzoek van DWA en het verschilt sterk per warmtenet.
Komende winter zitten de klanten van het warmtenet nog met de hoge prijs, maar de
ChristenUnie stelt wel een nieuwe deadline. "Die wet moet wel echt in 2023 van
kracht gaan worden, zodat er in de volgende winter van eind 2023 wel een
rechtvaardige warmteprijs is voor deze mensen."
Volgens Jetten controleert de Autoriteit Consument en Markt warmtebedrijven
overigens nu al extra op de prijzen en grijpt die zonodig in. Minister Jetten, de
minister voor Klimaat en Energie, is onder andere verantwoordelijk voor het
energiebeleid in Nederland. Door de situatie in Oekraïne is de energierekening
behoorlijk gestegen en dat valt onder het beleidsterrein van minister Jetten. Het ziet
er niet naar uit dat dit op korte termijn opgelost kan worden.
Stel je voor dat kamerlid Wilders een motie van wantrouwen indient tegen
minister Jetten omdat een oplossing voor de hoge energieprijzen uitblijft en
dat deze motie wordt aangenomen. Op grond waarvan moet minister Jetten
dan opstappen? Is dat een bron van het staatsrecht?
een motie van wantrouwen heeft als gevolg dat de minister zijn ontslag moet
indienen
vertrouwensregel→ nederlandse constitutie(grondwet)
een motie van wantrouwen zegt het vertrouwen op, motie van wantrouwen is een
ongeschreven regel
Casus 2
Nederland is een democratische rechtsstaat. Uit welke bepalingen uit de Gw blijkt
dit? Maak hierbij onderscheid tussen de rechtsstatelijke en democratische
component.
rechtsstatelijke component → hoofdstuk 2, 3 en 6 Grondwet (casus 5)
- onafhankelijke rechtspraak - hoofdstuk 6 Gw, art. 117 lid 1 Gw → het element
voor het leven benoemd, als je eenmaal rechter bent hoef je niet bang te zijn
dat je door een uitspraak ontslagen te worden
- grondrechten - hoofdstuk 1 Gw→ art. 20 lid 1 Gw, art 21 Gw
→ klassieke grondrechten→ rechtsstaat
democratische component → art. 50 ev. Gw
de staten generaal vertegenwoordigen het hele nederlandse volk → het volk wordt
gerepresenteerd
Casus 3
Lees artikel 2.4 lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Pas dit
artikel toe op de vier hoofdvragen van het staatsrecht.
Burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak zal
worden of wordt uitgevoerd, beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning,
behoudens in gevallen als bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid.
1. Welke bevoegdheid komt toe aan een orgaan? beslissen op de aanvraag om een
omgevingsvergunning
2. Wat is de reikwijdte van die bevoegdheid? binnen het betrokken project
3. Wat zijn de grenzen van de bevoegdheid? er moet rekening worden gehouden met
beginselen van behoorlijk bestuur
4. Wie ziet toe op de naleving van de bevoegdheidsgrondslag?
Casus 4:
Zoek bij ieder vereiste van de representatieve democratie een bepaling uit de
Nederlandse constitutie waaruit blijkt dat Nederland inderdaad een representatieve
democratie is. Die kun je vinden door de volgende vraag te beantwoorden: waar
wordt geregeld dat…
Casus 5:
We kennen in Nederland, net zoals in het overgrote deel van Europa, een scheiding
der machten. Deze machten bewaken elkaars functioneren.
Casus 6:
Ga aan de hand van de vereisten die Heringa geeft, na of Frankrijk een staat is.
1. Een organisatie → regering onder leiding van de president
2. Die betrekking heeft op een bepaald grondgebied →ja
3. Op dat grondgebied gezag uitoefent (over de groep mensen) → de regering
oefent gezag uit over de groep mensen en dat lijkt geaccepteerd te worden
4. Daarvoor een geweldsmonopolie heeft (alleen de staat mag geweld
gebruiken, gewone mensen mogen dat niet) ja dat is zo
5. Waar (interne) soevereiniteit geldt (staat mag zelf zijn koers bepalen, mag zelf
bepalen wat de staat bepaalt, dat mogen andere staten niet doen) er is een
interne macht en die bepaalt zijn eigen koers
6. Eenheid van bevolking (kenmerk) (gevoel van verbondenheid) ja
College 3
Casus 1:
Geef gemotiveerd aan of de volgende stelling juist of onjuist is. Vermeld indien
mogelijk het wetsartikel.
1. De Koninkrijksregering draagt die naam omdat die regering bestaat uit de
koning, de Nederlandse ministers en de gevolmachtigde ministers van Aruba,
Curaçao en St. Maarten. onjuist, omdat de gevolmachtigde ministers niet bij de
koninkrijksregering zit
2. Tussen de raad van ministers van het koninkrijk en de ministerraad zit geen
verschil: ze hebben allebei exact dezelfde samenstelling. art 7 Statuut
Casus 2:
Afgelopen zomer was er een hoop commotie in Tubbergen. De staatssecretaris van
Asiel en Migratie passeerde immers het gemeentebestuur en besloot dat het COA
driehonderd asielzoekers kan gaan huisvesten in een hotel. Lees het volgende artikel
en beantwoord de vragen:
Protest bij hotel Albergen waar kabinet asielzoekers wil opvangen[1]
Door onze nieuwsredactie
16 aug 2022 om 19:39
Een groep demonstranten heeft deze nacht geprotesteerd bij het hotel in Albergen
waar het kabinet asielzoekers wil opvangen. Volgens Tubantia ging het om enkele
honderden mensen die het 'onacceptabel vinden' dat het kabinet haar besluit erdoor
wil drukken. De staatssecretaris van Asiel en Migratie liet eerder weten voorbij te
gaan aan eventuele bezwaren van de gemeente Tubbergen tegen de opvang van
asielzoekers.
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) krijgt daarmee een vergunning om
tot driehonderd asielzoekers te huisvesten in het hotel. Tot woede van de betogers
die deze nacht protesteerden tegen de beslissing van het kabinet. Volgens een
verslaggever waren er vooral veel jongeren aanwezig. Betogers plaatsten een
protestbord met de tekst 'Albergen zegt nee tegen AZC!' tegen de gevel van het
hotel. Eerder op de avond werden er vuurpijlen afgeschoten. Een verslaggever die
ter plaatse was, noemde de sfeer 'gemoedelijk'. Er waren twee agenten aanwezig,
maar die hoefden niet in te grijpen.
Vorige week maakte het kabinet bekend dat het bestemmingen van gebouwen die
als azc kunnen fungeren kan aanpassen als een gemeente blijft weigeren. "En die
stap neemt het kabinet nu", schrijft staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) in een
brief aan de Tweede Kamer. Het is de eerste keer dat het kabinet een dergelijke
beslissing neemt.
Van der Burg schrijft dat het kabinet samen met het COA, gemeenten en
veiligheidsregio's de mogelijkheden heeft onderzocht om asielzoekers op korte
termijn te kunnen opvangen. Dat heeft nog niet geleid tot een doorbraak.
Het COA heeft het hotel in het zo'n 3.600 inwoners tellende Overijsselse dorp
gekocht. Het kan op dit moment tachtig gasten ontvangen, meldt Van der Burg. "De
nood is heel hoog", licht Van der Burg het besluit toe. "Zonder maatregelen komen
we in oktober duizenden opvangplekken tekort." Het COA heeft al maanden moeite
om asielzoekers op te vangen in het aanmeldcentrum en te begeleiden naar
asielzoekerscentra.
Om in het hotel asielzoekers te kunnen opvangen, moet het bestemmingsplan
worden aangepast. Het COA is volgens Van der Burg bezig met een aanvraag
daarvoor.
a. Waar in de Grondwet staat hoe de toelating van vluchtelingen wordt geregeld?
In welke wet wordt dat geregeld?
art. 2 lid 2 Grondwet, de vreemdelingenwet is hieruit toegekomen, De
Vreemdelingenwet regelt de toelating en uitzetting van vreemdelingen, het toezicht
op vreemdelingen die in Nederland verblijven en de grensbewaking
b. Is de toelating van vreemdelingen (of: vluchtelingen) een zaak van Nederland
of een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden? Beargumenteer je antwoord.
art. 3 lid 1 sub g Statuut
Casus 3:
Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima brachten, na een lange corona
onderbreking, op uitnodiging van Duitse bondspresident Frank-Walter
Steinmeier een staatsbezoek aan de Bondsrepubliek Duitsland. Het bezoek
vond plaats van maandag 5 juli 2021 tot en met woensdag 7 juli 2021.
b. In het kader van welke positie legde de Koning zijn staatsbezoek aan de
Bondsrepubliek Duitsland af?
In de zomer van 2018 bezocht het koningspaar van Nederland het eiland
Curaçao, zie bijvoorbeeld meer
https://www.telegraaf.nl/nieuws/2241422/koningspaar-bezoekt-curacao
Casus 4:
Stel dat Koning Willem-Alexander in 2030 afstand wil gaan doen van het
koningschap. Amalia voelt de bui al hangen en heeft er absoluut geen zin in
om Koning te worden.
a. Kan zij op één of andere manier onder het koningschap uit en zo ja, op welke
manier?
We gaan er in het vervolg van de vraag vanuit dat Amalia minderjarig is. Stel
dat Koning Willem-Alexander onverwacht komt te overlijden. Het koningschap
gaat dan over op Amalia volgens artikel 24 en artikel 25 Grondwet.
b. Heeft Amalia dan ook het koninklijk gezag? Beargumenteer waarom wel of
niet en geef aan bij wie het koninklijk gezag terecht komt.
[1] NU.nl,
(https://www.nu.nl/binnenland/6218096/protest-bij-hotel-albergen-waar-kabinet-
asielzoekers-wil-opvangen.html?redirect=1), geraadpleegd op 1 december
2022.
College 4, 5 en 6
Casus 1:
Uit de notulen blijkt dat ministers zich vaak ergerden aan kritische Kamerleden. Met
name Pieter Omtzigt (CDA) wordt vaak genoemd, maar ook zijn VVD-collega Helma
Lodders krijgt kritiek om de vragen die ze stelde. Zo beklaagde op 12 juli 2019 minister
Koolmees (Sociale Zaken, D66) zich over de „gezamenlijke strijd” van Pieter Omtzigt en
de VVD-fractie met de SP tegen staatssecretaris Snel (D66). Koolmees is „zeer
ontstemd’, omdat ze ‘weinig behulpzaam’ zijn ‘bij het oplossen van de onderliggende
problemen’, zo staat in de notulen te lezen.
De kritische houding van Kamerleden van coalitiefracties wordt vaak afgedaan als
profileringsdrang. Zo toonde premier Rutte ‘weinig begrip voor woordvoerders van
coalitiefracties die zich in de media trachten te profileren”, staat te lezen in de notulen.
De ministerraad sprak over „het vraagstuk van activistische woordvoerders van
coalitiefracties”. „Niet alleen bij de VVD- en CDA-fracties, maar ook bij de andere twee
coalitiefracties [D66 en ChristenUnie, red.].” Ook in zijn eigen CDA werd met argusogen
naar Omtzigt gekeken. Wopke Hoekstra en zijn CDA-collega Hugo de Jonge hebben
„veel tijd en energie gestoken in het sensibiliseren van de heer Omtzigt, met overigens
beperkt succes.”
Minister Sigrid Kaag (Buitenlandse Handel, D66) „laat weten minder moeite te hebben
met het verschijnsel dat leden van de coalitiefracties in de Tweede Kamer zich openlijk
tegen het kabinet afzetten.” Volgens Kaag is het „immers in een democratie een gezond
teken dat er fel wordt gedebatteerd.”
Het kabinet keurt „ten zeerste” af dat er stukken zijn gelekt die mogelijk als staatsgeheim
te boek staan, zo schrijft Rutte in de bijbehorende Kamerbrief. Notulen van de
ministerraad blijven gewoonlijk twintig jaar geheim; het lekken ervan is mogelijk een
misdrijf. Daarvan doet het kabinet nu aangifte.
Rutte besloot de betreffende notulen afgelopen vrijdag toch openbaar te maken naar
aanleiding van een publicatie door RTL Nieuws. Op basis van bronnen die de notulen
hadden ingezien, schreef RTL dat het kabinet doelbewust informatie over de
Toeslagenaffaire had achtergehouden. Het kabinet zou in de ministerraad hebben
besloten bepaalde informatie over de affaire niet te delen met de Tweede Kamer.
1. Het ‘sensibiliseren’ (ofwel: monddood maken) van de heer Omtzigt door ministers
Hoekstra en De Jonge lijkt strijdig te zijn met een juridische norm. Welke norm is dat en
waar is die norm vastgelegd?
2. Leg uit of een partij of fractie een kamerlid kan dwingen zijn of haar zetel af te staan als
het kamerlid afstand neemt van het verkiezingsprogramma van die partij of afwijkt van
het standpunt van de fractie in een bepaalde kwestie.
nee, dat kan niet art. 67 lid 3 Gw→ de zetel is van de gekozen en niet van de partij. Uit de
fractie gezet worden of zelf uit de fractie gaan kan wel, maar niet je zetel opgeven. Let op!
Zetel kan nooit afgepakt worden, maar je kan het zelf wel opgeven
3. Op welke wijzen kan het lidmaatschap van een kamerlid definitief eindigen? Noem er
tenminste drie en vermeld de relevante wetsartikelen.
- bij overlijden, art. X1 lid 3 kieswet
- art. X3 kieswet
- ontslagneming, art. X2 kieswet
- kamerontbinding, art. 64 Gw
- zittingsduur, art. 52 lid 1 Gw
- art. X10 kieswet niet, want gaat over tijdelijke beëindiging dus niet goed
Casus 2:
Zie bovenstaande motie en beantwoord de volgende vragen.
1. Wat voor motie heeft kamerlid Van Haga ingediend, met welke ongeschreven
staatsrechtelijke rechtsregel staat deze motie in verband en op welke manier?
motie van wantrouwen→ want het vertrouwen in het kabinet wordt opgezegd, het staat in
verband met de ongeschreven vertrouwensregel
Wie als alleenstaande met een modaal inkomen op zoek is naar een koophuis kan het in vrijwel heel Nederland
wel vergeten. Volgens hypotheekadviseur De Hypotheker is slechts één procent van het complete huizenaanbod
in Nederland bereikbaar voor deze groep mensen. Dat was vorig jaar nog 3,3 procent en in 2020 4,7 procent.
Grootste oorzaak is de stijging van de hypotheekrente in het eerste half jaar van 2022. Vorig jaar kon iemand met
een modaal inkomen (38.000 euro per jaar) nog een hypotheek krijgen van 188.000 euro. Maar dat is nu nog
maar 171.000 euro, bij de huidige marktrente van 3,6 procent.
De situatie in de provincies Flevoland, Noord-Brabant en Utrecht is het meest nijpend. In Limburg, Groningen en
Zeeland zijn de kansen op een koophuis iets groter, maar nog altijd minimaal.
De situatie voor tweeverdieners is iets beter, maar verslechtert ook. Wie samen een inkomen heeft van 65.000
euro, kan dit jaar 304.000 euro lenen. Vorig jaar was dat nog 344.000 euro. Daarmee is volgens De Hypotheker
20 procent van het woningaanbod bereikbaar. Vorig jaar was dat nog 36 procent.
"Het ziet er niet best uit", zegt commercieel directeur Menno Luiten van De Hypotheker in het NOS Radio 1
Journaal. "Jan modaal staat er slechter voor dan ooit." Singles kunnen het bijvoorbeeld helemaal vergeten in drie
van de vier grote steden. Daar is er voor deze groep helemaal geen aanbod meer. "In Den Haag, Amsterdam en
Utrecht is het aanbod nul", zegt Luiten. "Rotterdam scoort iets beter, maar daar is het ook maar een half procent."
Luiten denkt niet dat de hypotheekrente de komende tijd nog heel veel verder zal stijgen. "Op basis van de
informatie die wij op dit moment hebben, zien we dat bij met name de langere rentevaste periodes de ergste
stijging er nu wel uit is. Sinds een maand zien we dat de geldverstrekkers de rente op met name de langere
periodes ietsjes aan het verlagen zijn. Maar hoe dat na de toekomst en komende maanden eruit gaat zien, daar
is geen peil op te trekken."
Minder bouwvergunningen
De meeste woningzoekenden profiteren dus niet van de zeer voorzichtige afkoeling van de woningmarkt en de
toename van het aantal te koop staande woningen. Ook zijn er steeds meer berichten van huizenkopers die niet
meer enorm hoeven overbieden bij de aankoop van een huis.
Of de situatie voor starters de komende jaren zal verbeteren is maar zeer de vraag, want naast de hoge
hypotheekrente is ook sprake van een groot woningtekort. Het CBS meldt vanochtend dat er in het tweede
kwartaal van dit jaar voor 15.200 huizen een bouwvergunning werd afgegeven, 27 procent minder dan in het
tweede kwartaal van vorig jaar.
Het Rijk heeft vorig jaar en dit jaar een miljard toegezegd aan gemeenten om meer huizen te laten bouwen.
Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken levert die zogeheten woningbouwimpuls bijna 140.000 huizen op.
Maar de Rekenkamer was eind juni kritisch en stelde dat het niet aan te tonen is dat het geld ook heeft geleid tot
meer woningen.
Vraag: minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening De Jonge is politiek verantwoordelijk voor het feit
dat er te weinig huizen gebouwd zijn. Als de Tweede Kamer hem hierop wil aanspreken, maar een motie van
wantrouwen te zwaar vindt, welke mogelijkheden heeft de Tweede Kamer dan?
Casus 3:
In Nederland kennen we in zowel de Eerste- als de Tweede Kamer een stelsel
van evenredige vertegenwoordiging.
1. Noem ten minste één voordeel en ten minste één nadeel die inherent zijn
aan het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.
voordeel: kleine partijen krijgen een kans nadeel: versplintering
2. Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging brengt met zich mee dat
wanneer een politieke partij de kiesdeler haalt, die partij in de Kamer
komt. Hoe wordt de kiesdeler berekend?
aantal geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door aantal zetels, art. P 5
Kieswet
Casus 5:
Naast de twee staatsrechtelijke posities neemt Koning Willem-Alexander ook de positie als
privépersoon in. In deze hoedanigheid is Koning Willem-Alexander samen met zijn gezin
tijdens de herfstvakantie in 2020 naar Griekenland gevlogen om aldaar in zijn vakantiehuis te
verblijven. Dit heeft veel ophef veroorzaakt, waardoor Koning Willem-Alexander zich
genoodzaakt voelde om zijn vakantie af te breken en weer terug te keren naar Nederland.
Lees eerst onderstaand artikel door en beantwoord daarna de bijbehorende vraag.
Koning Willem-Alexander breekt vakantie Griekenland af na ophef, Rutte wist van vliegreis
In een verklaring laten de Oranjes blijken de kritiek op hun vakantie serieus te nemen. ,,We
willen er geen enkele twijfel over laten bestaan: om het Covid-19-virus eronder te krijgen is
het noodzakelijk dat de richtlijnen worden nagevolgd. De discussie naar aanleiding van onze
vakantie draagt daar niet aan bij.” Vrijdagmiddag werd bekend dat het koninklijk gezin met
het regeringsvliegtuig naar Griekenland was gevlogen.
In een verklaring laten de Oranjes blijken de kritiek op hun vakantie serieus te nemen. ,,We
willen er geen enkele twijfel over laten bestaan: om het Covid-19-virus eronder te krijgen is
het noodzakelijk dat de richtlijnen worden nagevolgd. De discussie naar aanleiding van onze
vakantie draagt daar niet aan bij.” Vrijdagmiddag werd bekend dat het koninklijk gezin met
het regeringsvliegtuig naar Griekenland was gevlogen.
Vakantiehuis
Voor het vasteland van Griekenland, waar het vakantiehuis van het koninklijk gezin staat,
geldt momenteel code geel. De Griekse eilanden daarentegen hebben code oranje. ,,Ze
houden zich aan alle coronamaatregelen en aan het reisadvies’’, lieten ingewijden
vrijdagmiddag weten. De Rijksvoorlichtingsdienst bevestigde dat, maar wilde er verder niks
over kwijt.
Het kabinetsadvies is om niet naar oranje gebieden te reizen. Deze week maakte het kabinet
zelfs bekend extra maatregelen te nemen om mensen te ontmoedigen te gaan.
Hoewel de reis dus binnen de regels valt, werd er geïrriteerd gereageerd in de Tweede
Kamer. ,,Als de koning nu op vakantie gaat, is dat echt het verkeerde signaal aan
Nederland’’, zei onder meer GroenLinks-voorman Jesse Klaver. Hij wilde van premier Rutte
weten of die wist van de vakantieplannen van de koning, en zo ja, waarom hij die niet heeft
ontraden. Dat de koning naar Griekenland vertrok noemt hij ‘een inschattingsfout’, zijn
onmiddellijke terugkeer het ‘enige juiste besluit’.
(…)
Vraag: stel dat de Koning in november 2020 door de Tweede Kamer op het matje wordt
geroepen om verantwoording af te leggen over zijn reis naar Griekenland. Dient de Koning
hieraan gehoor te geven? Waarom wel/niet? nee, art. 42 lid 2 Gw, ministers zijn
verantwoordelijk voor de koning, ook persoonlijk, de koning hoeft geen gehoor te geven,
minister- president moet verantwoording afleggen
Casus 6:
Tijdens de vergadering van de ministerraad van 19 oktober 2020 is besloten om een door de
minister van Justitie en Veiligheid ingebracht wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van
Strafvordering in procedure te brengen. Twee bewindslieden hebben tijdens de vergadering
laten weten ernstige bedenkingen te hebben tegen dit wetsvoorstel en zij hebben zich dan
ook tijdens de vergadering van de ministerraad tegen dit wetsvoorstel uitgesproken.
In een interview met een landelijk dagblad trekt één van de ministers fel van leer tegen het
wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering.
1. Leg uit met welke bepaling(en) uit het Reglement van Orde van de Ministerraad deze
handelwijze van de minister in strijd is. → art. 12 lid 2, 4 lid 1, 11 lid 1, 26, de
handelwijze is in strijd met deze artikelen
2. De minister-president is not amused dat één van de ministers uit de school is geklapt.
Is de minister-president bevoegd om deze minister te ontslaan? Noem de relevante
wetsartikelen. → nee, zie artikel 43 Grondwet, daar wordt gesproken over een
koninklijk besluit → art. 47 Gw, een koninklijk besluit is een besluit van de regering →
art. 48 Gw, mede door de minister- president ondertekend, dus hij kan niet alleen een
minister ontslaan en dat blijkt uit deze artikelen
Lees het onderstaande artikel, afkomstig van de website van D66 (20 december 2019).
Menno Snel was namens D66 staatssecretaris van Financien tot en met 18 december 2019.
Hij schrijft de volgende verklaring om de leden van D66 te informeren:
Zojuist heeft Menno Snel zijn ontslag ingediend als staatssecretaris van Financiën. Lees hier
zijn verklaring:
Zojuist heb ik de Tweede Kamer en daarna de Koning laten weten dat ik per direct terugtreed
als staatssecretaris van Financiën.
Velen van jullie hebben de afgelopen weken en maanden ongetwijfeld het nieuws gevolgd
over wat de toeslagenaffaire is gaan heten. Na een aantal grote incidenten waarbij fraude
met toeslagen terecht leidde tot veel ophef, besloot de Belastingdienst een paar jaar geleden
voortaan hard op te treden. De Belastingdienst is toen echter doorgeschoten in deze aanpak
en is de menselijke maat uit het oog verloren.
Veel ouders zijn door de Belastingdienst jarenlang onterecht aangemerkt als fraudeur. Zij
moesten soms grote sommen geld terugbetalen. Dat is gewoon verschrikkelijk. Het leed van
deze ouders kan ik natuurlijk nooit meer goedmaken, wel heb ik geprobeerd deze fouten uit
het verleden te compenseren. Deze week ontvangen de eerste ouders het geld waar ze
recht op hebben. Als in andere zaken ouders door de Belastingdienst op vergelijkbare wijze
zijn behandeld, zal ook daar compensatie plaatsvinden. Ik hoop dat dit het begin kan zijn van
herstel van vertrouwen.
Tegelijkertijd ben ik als staatssecretaris zelf de afgelopen weken steeds meer onderwerp
geworden van de discussie. Het is zeer terecht dat bij zo’n omvangrijk probleem ook wordt
gekeken naar de verantwoordelijke bewindspersoon. Naar mij. Ik heb die
verantwoordelijkheid steeds gevoeld, en genomen. Heb al mijn strijdbaarheid en energie
gestoken in het helpen van de ouders en het aanpakken van de problemen bij de
Belastingdienst.
We zijn een flink eind gekomen met het aanpakken van de problemen bij de Belastingdienst.
Maar die opdracht is nog lang niet klaar. Als er in het verleden fouten zijn gemaakt, moeten
die worden hersteld. Dat moet met voortvarendheid worden opgelost. En dat geldt ook voor
het verbeteren van de Belastingdienst én de hervorming van ons toeslagensysteem. Deze
opgaven zijn te belangrijk om in de weg gezeten te worden door de strijd rondom mijn
persoon. Dat is de politiek op z’n lelijkst. Dat past mij niet. Dat wil ik niet.
Voor deze grote opgaven is breed politiek draagvlak nodig. Dat draagvlak voel ik
onvoldoende meer bij een te groot deel van de Tweede Kamer. Daarom treed ik terug.
Toen Wouter Koolmees mij in de herfst van 2017 belde of ik staatssecretaris wilde worden,
kwam ik uit de kast als D66’er. Sinds ik officieel tot de D66-familie behoor, voel ik me er zeer
thuis. En dat zal zo blijven. Ik kijk met trots terug op wat we als partij in dit kabinet tot dusver
hebben bereikt. En op mijn bijdrage daaraan.
Ik heb drie zogenoemde Belastingplannen door Tweede én Eerste Kamer geloodst. Met
daarin voor D66 én voor Nederland belangrijke maatregelen. Het verlagen van de
inkomstenbelasting, zodat mensen meer geld over houden van hun salaris. Het aanpakken
van belastingontwijking en –ontduiking. Plannen voor het verlagen van de belasting op
spaargeld, zodat sparen voor mensen met een kleine spaarpot aantrekkelijker wordt.
Wetgeving voor een vliegbelasting, om reizigers te stimuleren meer rekening te houden met
het klimaat. En we hebben gezorgd dat we minder belasting heffen op schone energie en
elektriciteit, maar meer op gas. Waarbij de energierekening voor de meeste huishoudens
omlaag gaat. Ik had heel graag nog veel meer namens jullie willen bereiken. Maar als het
politiek draagvlak onvoldoende is om de grote vraagstukken aan te pakken, moet je een stap
opzij doen. Dat doe ik vandaag.
Vorig jaar zei ik in ons ledenblad Democraat: “Toen ik aan deze baan begon, had ik het vaste
voornemen om het op mijn eigen manier te doen, door te zijn wie ik ben. Ik wil niet een
politicus zijn die op elke golf van publieke verontwaardiging of applaus meelift.” Vandaag kan
ik zeggen dat ik trouw ben gebleven aan mezelf. Ik wens iedere politicus toe dat hij of zij dat
ook tegen zichzelf kan zeggen wanneer het einde daar is. Ik dank jullie uit de grond van mijn
hart voor het vertrouwen dat ik mocht krijgen. Voor de vele fijne gesprekken en
ontmoetingen. En voor de inspiratie om deze prachtige baan te kunnen uitoefenen.
We gaan elkaar zeker nog zien. Hartelijke groet, Menno (einde van dit artikel)
A. Menno Snel laat weten dat hij de Koning heeft laten weten per direct terug te treden. Wie
ontslaat Menno Snel? minister-president bij koninklijk besluit → art. 46 lid 1 en 47 en 48 Gw
B. Menno Snel neemt nu zelf ontslag. In zijn brief aan de leden geeft hij aan dat hij vindt dat
er voldoende draagvlak voor hem moet zijn in de Tweede Kamer en dat hij het gevoel heeft
dat dit niet zo is. Welke mogelijkheid zou de Tweede Kamer hebben als de heer Snel niet zelf
had besloten te vertrekken? motie van wantrouwen kan de Tweede kamer indienen
C. Moet de Minister van Financiën (op dat moment was dat Wopke Hoekstra), nu Menno
Snel besluit zijn ontslag in te dienen, ook zijn ontslag indienen? nee, de minister hoeft dat
niet
D. Stel nu dat de Minister van Financien zijn ontslag indient, moet Menno Snel dan ook zijn
ontslag indienen? ja, eigenlijk wel, als de minister van financiën ontslag indient dan moet de
staatssecretaris dat ook doen→ art. 46 lid 2, daar blijkt de ondergeschiktheid
maar na dat je je ontslag hebt ingediend betekent niet dat je ook weg moet, je moet wel je
ontslag indienen, maar het kan dan ook zijn dat je gevraagd wordt om aan te blijven, ze
hoeven dan niet op te stappen
stelling: wat is het probleem → moet amalia op kamers in amsterdam gaan wonen of niet
waarom probleem→
oorzaken→
wat tegen te doen→
voor:
1. er is beveiliging die bij haar kan zijn
2. om haar te beschermen
3. nu heeft ze geen studentenleven zoals andere studenten dat hebben
tegen:
1. bedreigingen
2. haar moeder koningin maxima heeft aan dat ze nog niet het huis uit is
3.
1. het kost te veel geld, dan geld kunnen we beter uitgeven aan iets anders zoals het
onderwijs
2. de positie van de koning is niet echt relevant
3. het gaat tegen de principe van democratie in
College 8 en 9
Casus 3: de grondwetsherziening
Stel: het kabinet Rutte I is in 2010 begonnen met een grondwetsherziening. De eerste lezing is tijdens
die kabinetsperiode in zijn geheel voltooid. Er volgen verkiezingen voor de Tweede Kamer en na enige
tijd staat het kabinet Rutte II op het bordes. Dit kabinet begint te regeren en is van mening dat de
grondwetsherziening geen goed idee is. Het is inmiddels 2023 en het kabinet Rutte IV is al een jaar
aan het regeren. Dit kabinet bedenkt dat bijna dertien jaar geleden een grondwetsherziening in eerste
lezing is geweest. Kan het kabinet Rutte IV deze grondwetsherziening weer oppakken en verder gaan
met de tweede lezing? Betrek in het antwoord de ingevoerde grondwetsherziening van 2022.
als de nieuwe tweede kamer niks doet vervalt het voorstel van rechtswege→ dat is dus nieuwe
Geef in ieder geval drie verschillen tussen het initiatiefvoorstel en het reguliere
wetsvoorstel
1. reguliere wetsvoorstel: initiatief tot wetgeving ligt normaal gesproken bij de
regering( de minister)
initiatiefvoorstel: initiatief kan ook bij de Tweede Kamerlid liggen → art 82 Gw
2. regering kan initiatiefvoorstel niet wijzigen, maar haar eigen voorstel wel
wijzigen op grond van art. 84 Gw
3. initiatiefvoorstel wordt aanhangig gemaakt ipv ingediend → art. 82 lid 3
Als de tk en ek een wetsvoorstel hebben aangenomen is er sprake van een wet→ fout
minister is bevoegd algemene regels vast te stellen→ goed
begrotingswet is een wet in materiële zin→ fout, wel wet in formele zin
eenmaal ingediend kan minister wet niet meer intrekken→ fout
procedure voor herziening van de Gw, kan de ek alleen in eerste lezing wijziging
aanbrengen→ fout, EK kan nooit
algemene maatregel van kan een algemene verbindt voorstel zijn → goed
College 10
vraag 1
Is sprake van attributie? Is delegatie door wetgever in formele zin toegestaan?
•Artikel 8 Gw
bij de wet: attributie door Grondwetgever aan wetgever in formele zin (art. 81 Gw)
omdat er een nieuwe bevoegdheid wordt gemaakt door de grondwetgever
delegatie is niet toegestaan, omdat er staat ‘bij de wet’, dus de wetgever in formele
zin zal zelf het onderwerp moeten regelen
•Artikel 39 Gw
de wet regelt: attributie door grondwetgever aan wetgever in formele zin (art. 81
Gw), omdat er een nieuwe bevoegdheid wordt gemaakt door de grondwetgever
delegatie is wel toegestaan, omdat er staat ‘de wet regelt’, de wetgever in formele zin
hoeft niet zelf het onderwerp te regelen
•Artikel 135 Gw
de wet geeft regels: attributie door grondwetgever aan wetgever in formele zin
delegatie is wel toegestaan, omdat er staat ‘de wet geeft regels’, de wetgever in formele
zin mag deze bevoegdheid overdragen aan een ander orgaan
vraag 3
art. 2.1.3 lid 1 Wmo 2015(wet maatschappelijke ondersteuning 2015)
- wetgever in formele zin geeft bevoegdheid aan gemeenteraad om verordening
vast te stellen → delegatie
- art. 81 Gw→ grondwetgever heeft nieuwe bevoegdheid gemaakt en
overgedragen aan wetgever in formele zin
- mag gemeenteraad bevoegdheid ook weer verder doorschuiven? → nee, door
‘bij verordening’(er staat ook wel het woord ‘regels’, maar buiten de grondwet
heeft dat geen betekenis)
art 127 Gw
- attributie van bevoegdheid aan provinciale staten en gemeenteraad,
grondwetgever attributed hier de bevoegdheid aan provinciale staten en
gemeenteraad, twee keer attributie, dit is ook een bevoegdheid voor wetgever
in formele zin om uitzonderingen te maken
- bij of krachtens de wet→ delegatie door grondwetgever aan wetgever formele
zin is toegestaan
College 3
De theorievragen zijn extra en de antwoorden staan letterlijk in het boek. Ze zijn vooral
bedoeld als controlevragen.
1. Is het EVRM van toepassing in de vier landen die samen het Koninkrijk der
Nederlanden vormen?
- Ja, die is van toepassing
2. Lees artikel 42 lid 2 Grondwet. Is de boodschap van dat artikel dat de ministers
verantwoordelijk zijn voor de Koning of regelt dit artikel meer dan enkel die
boodschap?
- de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de Koning
3. Het boek vermeldt het bestaan van de artikelen 24 en 30 Grondwet. Kunnen deze
artikelen gelijktijdig worden toegepast?
- nee, want in art. 24 staat dat het koningschap erfelijk wordt opgevolgd en in
art. 30 staat dat als dat niet gaat, ‘bij wet’ door of vanwege de Koning een
opvolger kan worden ingediend
College 4, 5 en 6
1. Wie is de voorzitter van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal?
- voorzitter van de eerste kamer heeft de leiding van de verenigde vergadering
art. 62 Gw
2. Waarom komt het niet voor dat de Eerste Kamer tussentijds wordt ontbonden?
- omdat dat geen effect heeft, door de eerste kamer te ontbinden komt er geen
nieuwe samenstelling
3. Wat is de taak van het college van burgemeester en wethouders bij verkiezingen?
- ?
4. Wie besluit wat een demissionair kabinet nog wel of niet mag doen op het terrein van
wetsvoorstellen en onderwerpen?
- SG?
College 7
-
College 8 en 9
1. Welke wetgeving in materiële zin bestaat er op nationaal niveau?
- Grondwet;
- wet (in formele zin);
- AMvB (een koninklijk besluit houdende algemeen verbindende voorschriften);
- ministeriële regel
2. Kan aan een lagere wetgever de verplichting worden opgelegd wetgeving in
materiële zin te maken?
- ja
3. Hoe wordt de inspraak van “het volk” bij een grondwetsherziening gewaarborgd?
- ‘het volk’ kiest opnieuw de Tweede kamer, door middel van verkiezingen. Zo
heeft het volk toch nog inspraak en hiermee wordt de Grondwet beschermd
4. Wanneer treedt een wet in werking als deze op 15 februari 2023 is bekendgemaakt
en er geen inwerkingsregeling in de wet is opgenomen?
- art. 10 Bekendmakingswet → in werking met ingang van de eerste dag van de
tweede kalendermaand na de datum van bekendmaking, dus op 1 april 2023
treedt het inwerking
College 10
1. Welk grondwetsartikel regelt dat een AMvB gemaakt mag worden?
- art. 89 Grondwet
2. Mogen er AMvB’s gemaakt worden zonder dat hiertoe een specifieke
wettelijke grondslag is?
- ja, er zijn uitzonderingsgevallen, die zelfstandige AMVB’s worden
genoemd(zelfstandig wil zeggen zonder specifieke wettelijke grondslag
College 11 en 12
1. Welk recht heeft een burger als het gaat om de toegang tot de rechter?
-
2. Wie controleert de rechter op het moment dat deze de grenzen van het recht zou
overschrijden?
Vraag 2 (5 punten)
Vraag 3 (8 punten):
Nederland kwalificeert als een staat in de zin van de betekenis die Heringa aan dat
begrip geeft. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk of België. Welke
elementen moeten aanwezig zijn, wil men kunnen spreken van een “staat”?
Vraag 4 (6 punten):
Stel: Minister Yeṣilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid wil dat er een algemene
maatregel van bestuur (AMvB) wordt gemaakt op grond waarvan de minister mensen
kan verbieden Nederland te verlaten als zij een terroristische bedreiging vormen.
Sindy is wetgevingsjurist op het ministerie en vraagt zich af of dit in strijd is met
artikel 2 lid 4 Grondwet.
Antwoord: in artikel 2 lid 4 Gw (1 punt) staat dat alleen bij wet beperkingen kunnen
worden gesteld aan het recht van iedereen om het land te verlaten (1 punt). Dat wil
zeggen dat het alleen beperkt kan worden in een wet in formele zin (1 punt). In
lagere wet- of regelgeving kan dit niet (1 punt). Een AMvB is geen wet in formele zin,
maar een KB (1 punt). De regering is daarom niet bevoegd om het verbieden van
mensen om Nederland te verlaten in een AMvB te regelen (1 punt).
het kan alleen beperkt worden, in art. 2 lid 4 Gw staat bij de wet, dus het grondrecht
kan alleen beperkt worden door de wetgever in formele zin. Delegatie is niet
mogelijk, omdat een AMvB geen wet in formele zin is zie art. 89 lid 1→ AMvb worden
bij KB vastgelegd→ zie art. 47 Gw, een KB wordt gemaakt door de Koning en de
Ministers en de Koning en de Minister vormen samen de Regering
Antwoord: een constitutionele monarchie wil zeggen dat de positie van de Koning in
de Grondwet is opgenomen (1 punt). Nederland is een constitutionele monarchie
omdat de positie van de Koning in de Grondwet is opgenomen (1 punt), zie
bijvoorbeeld artikel 42 lid 1 Gw (1 punt).
Nb. Andere voorbeelden uit hoofdstuk 2 paragraaf 1 Gw worden ook goed gerekend.
constitutie→ is een veel breder begrip dan alleen maar de Gw, Gw is maar een
aspect binnen de constitutie
Vraag 6 (4 punten):
Momenteel zitten er veel partijen (18) en nog meer fracties in de Tweede Kamer.
Begin maart 2023 zijn dat er zelfs twintig. Dat is mede het gevolg van ons kiesstelsel.
Welk kiesstelsel is dit en hoe heeft dit tot gevolg dat er relatief veel partijen in de
Tweede Kamer kunnen komen?
Vraag 7 (4 punten):
Antwoord: op basis van artikel 67 lid 3 Gw (1 punt). Daarin staat dat alle leden
stemmen zonder last (1 punt) waar het persoonlijke kiezersmandaat uit is af te leiden
(1 punt). Een volksvertegenwoordiger wordt op persoonlijke titel gekozen en mag
een zetel dus behouden, nadat hij of zij is afgesplitst van een politieke partij (1 punt).
Vraag 8 (5 punten):
Leg uit van wie de minister de bevoegdheid om regels te stellen krijgt. Ga daarbij ook
gemotiveerd in, of de minister deze bevoegdheid mag overdragen.
Vraag 9 (3 punten):
Stel: de Curaçaose overheid heeft minister van Defensie Kajsa Ollongren gevraagd
om militaire bijstand te leveren aan Curaçao. Deze gevraagde bijstand is nodig
vanwege de mogelijk ingrijpende gevolgen van een tropische storm die vanaf
donderdagavond (lokale tijd) voor zware regenval, onweer en bliksem kan zorgen. Is
defensie een zaak van Nederland of een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden?
Beargumenteer je antwoord aan de hand van een artikel uit de constitutie.
Vraag 10 (3 punten):
Stel: een rechter die bezig is met het behandelen van een zaak constateert dat zowel
de formele wetgever als de gemeenteraad van de gemeente waar de zaak speelt
over precies hetzelfde onderwerp een wet, respectievelijk een verordening hebben
gemaakt. Welke van de twee moet deze rechter toepassen indien de betreffende
verordening in strijd is met de wet?
Antwoord: de rechter moet de wet die de wetgever in formele zin heeft gemaakt
toepassen (1 punt) en de gemeentelijke verordening buiten toepassing laten (1 punt),
vanwege de normenhiërarchie (1 punt).
wat gaat voor: wet in formele zin, want dat heeft te maken met de normenhiërarchie
wet in formele zin is in strijd met de grondwet, wet in formele zin gaat voor, want er
mag niet aan de grondwet getoets worden, art. 120 Grondwet
Vraag 11 (6 punten):
Vanwege het Nederlandse parlementaire stelsel mag een lid van de regering niet ook
lid van de Staten-Generaal zijn. Leg eerst uit welk stelsel dit is en verwijs naar het
relevante wetsartikel waaruit blijkt dat een lid van de regering niet ook lid van de
Staten-Generaal mag zijn?
Antwoord: dit is het dualistische staatsbestel (1 punt). Dat betekent dat er sprake is
van twee van elkaar losstaande organen (1 punt) met eigen verantwoordelijkheden
(1 punt) en eigen bevoegdheden (1 punt). Dat iemand niet tegelijkertijd in de regering
kan zitten en lid van de Staten-Generaal kan zijn blijkt uit artikel 57 (1 punt) lid 2 (1
punt).
Vraag 12 (4 punten):
“Raad van State: betrek Caribische landen meer bij internationale verdragen
DEN HAAG. De Raad van State beveelt de Nederlandse overheid aan de Caribische
landen in het Koninkrijk meer te betrekken bij de totstandkoming en de uitvoering van
internationale verdragen. Volgens de Raad van State gebeurt dat nu nog te weinig.”
Vraag: waar in het Statuut staat rol die de Raad van State van het Koninkrijk der
Nederlanden bekleedt en licht deze rol toe.
Antwoord: volgens artikel 13 lid 1 van het Statuut (1 punt) is er een Raad van State
van Koninkrijk (1 punt). De taak van de Raad van State is – volgens art. 13 lid 3 van
het Statuut (1 punt) - advies geven over algemene maatregelen van rijksbestuur en
rijkswetten, welke van toepassing zijn op het Koninkrijk der Nederlanden (1 punt).
EINDE TENTAMEN
Voor dit tentamen waren 55 punten te verdienen. Met behulp van de tabel op de
volgende pagina’s kunt u uw cijfer uitrekenen.