Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 5

Samenvatting van 'Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en

houden van betogen' door F.H. van Emmeren en A.F. Snoeck-Henkemans

Kapittel 1: Standpunten en verschillen van mening


1.1 Expliciet en impliciet verschil van mening
Een verschil van mening houdt in dat een standpunt niet door iedereen volledig
gedeeld wordt. Een verschil van mening kan expliciet of impliciet zijn.
Bij een expliciet verschil van mening worden zowel het standpunt als de kritiek
daarop uitdrukkelijk onder woorden gebracht. Wanneer dit niet het geval is
spreekt men van een impliciet verschil. De twijfel van de andere partij wordt
dan veronderstelt zonder dat die uitgedrukt is.

1.2 Positieve en negatieve standpunten


De kwestie van een verschil van mening kan uitgedrukt worden in een
propositie, een stelling die waarheid of onwaarheid uitdrukt. Een propositie kan
de vorm hebben van een feitelijke constatering, een voorspelling, een oordeel of
een aanbeveling. Een voorbeeld van een aanbeveling kan zijn: 'Je moet tweemaal
per dag tandenpoetsen.' Tegenover een dergelijke propositie kan men positief,
neutraal of negatief staan. Zo kan men dus een positief of negatief standpunt
innemen. Een neutrale partij neemt geen standpunt, ook wel een nul-standpunt,
in. Een verschil van mening ontstaat uit het innemen van een positief of
negatief standpunt door een partij dat vervolgens betwijfeld wordt door een
andere partij, de twijfelaar.

1.3 Standpunten en uitingen van twijfel


Proposities kunnen in de basis overal over gaan. Ook de reikwijdte van
proposities kan variëren. Zo kan het over een geheel gaan maar ook louter over
een bepaald onderdeel. Ook kan de kracht van een propositie verschillen.

Een standpunt kan meerdere proposities betrekken, zij het dat dezen nauw met
elkander verbonden zijn. Dit kan herkend worden aan het gebruik van
signaalwoorden zoals en en maar. Een positief standpunt is vaak lastig te
onderscheiden van de propositie. Hetzelfde geldt voor een twijfel en het
innemen van een negatief standpunt. Iemand die twijfel uitspreekt hoeft
zichzelf niet te verdedigen maar iemand die een negatief standpunt inneemt
verplicht zichzelf te verdedigen. Het is daarom van belang om te analyseren of
en welk standpunt iemand inneemt.

1.4 Typen verschillen van mening


De basisvorm van een verschil van mening is een standpunt dat stuit op een
uiting van twijfel. Deze basisvorm kent twee varianten door het feit dat het een
positief of negatief standpunt kan betrekken. Een verschil van mening dat één
propositie betreft heet enkelvoudig. Wordt er tegenover meerdere proposities
een standpunt ingenomen heet dit meervoudig. Wanneer er maar één standpunt,
positief of negatief, wordt ingenomen heet het niet-gemengd. Een gemengd
verschil houdt in dat er tegenover een propositie tegengestelde standpunten
worden ingenomen. Er is dan dus niet louter twijfel maar beide partijen nemen
tegenoverstaande standpunten in. Complexe verschillen kunnen geanalyseerd
worden als een combinatie van meningsverschillen van de basisvorm .
Complexe verschillen moeten in de analyse altijd herleid worden tot specifieke
combinaties van meningsverschillen van de basisvorm. Met de verschillende
combinatieopties kunnen er 4 typen meningsverschil worden onderscheiden:
1) Niet-gemengd enkelvoudige verschillen (de basisvorm)
2) Gemengd enkelvoudige verschillen
3) Niet-gemengd meervoudige verschillen
4) Gemengd meervoudige verschillen

1.5 Hoofdverschillen en subverschillen


De argumentatie kan tijdens het verschil weer stuiten op nieuwe verschillen van
mening. Zo moet er dus onderscheid gemaakt worden tussen het hoofdverschil
en de subverschillen die tijdens de oplossing van het hoofdverschil zijn
ontstaan. Het hoofdverschil hoeft niet direct kenbaar gemaakt te worden maar
kan ook stap voor stap naar voren komen. Ook komt het voor dat er tijdens het
oplossingsproces het standpunt opnieuw, en anders, geformuleerd wordt. In de
regel gaat men ervan uit dat de meest recente formulering het standpunt waar
het hoofdverschil omdraait het beste reflecteert.

1.6 De presentatie van standpunten en van twijfel


Een standpunt of twijfel kan naar voren worden gebracht met behulp van
bepaalde signaalwoorden en signaalzinnen. Dit heet de verbale presentatie.
Voorbeelden hiervan zijn 'zoals ik het zie...' en 'waar we het eens over moeten
zijn..'. De verbale presentatie kan opheldering geven over wat voor standpunt
gepresenteerd wordt. Twijfel is in de regel lastiger te herkennen dan een
standpunt. Dit komt door het feit dat twijfel vaak impliciet is en niet verbaal
geuit wordt. Echter, wanneer twijfel geuit wordt kan dat ook gepaard gaan met
een specifieke verbale presentatie. Voorbeelden hiervan zijn: 'ik weet niet of...'
En 'Eigenlijk snap ik nog niet zo goed dat...'

Kapittel 2: Argumenteren en discussiëren


2.1 Oplossen van een verschil van mening
Een argumentatieve discussie is vereist om een meningsverschil goed op te
lossen. Het verschil is opgelost wanneer een van de partijen zijn mening herziet
en zich aansluit bij het standpunt van de tegenoverstaande partij. Echter, De
geschilpunten kunnen ook uit de weg worden geruimd zonder dat de ander
partij is overtuigd, hier is sprake van beslechten. Het beslechten kan op
meerdere manieren verlopen. Zo kan er door middel van een (scheids)rechter of
stemmen een knoop door worden gehakt. Het beslechten is niet hetzelfde als
een echte oplossing, daarvoor moet een van de partijen zijn standpunt herzien
en zich aansluiten bij de andere partij.

2.2 Discussiefasen in argumentatieve discussies


We moeten een onderscheid maken tussen argumentatieve- en informatieve
discussies. Bij argumentatieve discussies wordt er geprobeerd de standpunten te
verdedigen op grond van argumentatie. Bij informatieve discussies is het louter
de bedoeling om elkaar op de hoogte te brengen van iets. In de realiteit worden
de twee discussies vaak gemixt. Wanneer beide varianten aan de orde zijn wordt
er nog steeds gesproken van een argumentatieve discussie. In het geval van de
argumentatieve discussie is er een protagonist en een antagonist aanwezig. De
protagonist probeert het standpunt te verdedigen waar de antagonist juist het
standpunt in twijfel te trekken. Er zijn vier fasen die de protagonist en de
antagonist moeten doorlopen om de argumentatieve discussie succesvol op te
lossen:
1) De confrontatiefase: De partijen stellen vast dat er sprake is van een
verschil van mening.
2) De openingsfase: De partijen besluiten een poging te willen doen om het
verschil op te lossen en bespreken hoe de discussie gevoerd zal worden
en wat de uitgangspunten zijn.
3) De argumentatiefase: De protagonist brengt argumentatie naar voren ter
verdediging van zijn standpunt terwijl de antagonist kritische reacties
levert tot er een conclusie is bereikt.
4) De afsluitingsfase: De partijen bepalen tot in hoeverre de discussie is
opgelost en ten gunste van wie.

2.3 Analyseren met het ideaalmodel van een kritische discussie


Deze paragraaf vond ik niet interessant genoeg om aandachtig samen te vatten.
Er worden voorbeelden geanalyseerd met gebruik van de hierboven genoemde
fases. Ook wordt het nut besproken van het ideaalmodel, zo kan het helpen om
impliciete onderdelen van het oplossingsproces te duiden, te zien wat er in de
discussie tekortschoot of juist weggelaten kon worden. Etc. Etc. Klinkt dit nou
als muziek in de oren, lees het dan lekker zelf, joh! Maar laat het bekend zijn
dat het ideaalmodel een cruciale rol speelt.

2.4 Het betoog als onderdeel van een impliciete discussie


Voor het oplossen van een discussie is de argumentatiefase doorslaggevend. In
de argumentatiefase vormt het standpunt samen met de uitspraken ter
verdediging van dit standpunt het betoog. In een niet-gemengde discussie komt
dus louter de protagonist met een betoog. Echter, bij een gemengde discussie
waar zowel protagonist als antagonist een standpunt innemen, houden ze
meestal ook allebei een betoog. Een betoog kan vallen onder een expliciete
discussie waar beiden partijen aan het woord komen, maar het kan ook
onderdeel zijn van een impliciete discussie. In dit laatste geval wordt er geen
antagonist aan het woord gelaten maar wordt er wel rekening met hem
gehouden door waarschijnlijke tegenargumenten te weerleggen.

Een stapje verder nog is het betoog in de vorm van een monoloog. Deze vorm
kunnen we bijvoorbeeld vinden in toespraken en in de krant, waar de andere
partij niet de kans krijgt om te reageren. In deze gevallen doet de protagonist
zich er te kort aan enkel eigen argumenten te benoemen. Ook de kant van de
antagonist moet belicht worden. Zo moeten de andere discussiefasen ook
belicht worden in een betoog. Er moet namelijk vastgesteld worden dat er een
verschil is, wat de uitgangspunten van het verschil zijn en wat de argumenten
en tegenargumenten zijn. Vervolgens zal de protagonist moeten vertellen tot in
hoeverre het verschil is opgelost.
Kapittel 3: De presentatie van argumentatie
3.1 De identificatie van standpunten
Bij argumentatie is er immer sprake van een poging het standpunt te
verdedigen. Hoe kan je zo'n verdedigingspoging herkennen en kan je dus
vaststellen of er sprake is van een dergelijke poging? Het identificeren van het
standpunt is de eerste stap naar het herkennen van de argumentatie. Bij een
opmerkelijk radicaal standpunt is de verdediging meestal niet ver te zoeken.
Er zijn ook indicatoren die het identificeren van een standpunt bevorderen.
Dergelijke indicatoren zijn: 'volgens ons', 'naar mijn mening' en 'ik hoop u ervan
te kunnen overtuigen dat...'. Wanneer het standpunt is vastgesteld is het
makkelijker om de argumentatie te herkennen.

3.2 Indicatoren van argumentatie


Een indicator van de argumentatie kunnen bepaalde uitspraken zijn zoals 'mijn
argumentatie daarvoor is dat...'. Vergelijkbare uitspraken kunnen ook achteraf
geuit worden ('dat was dan mijn argumentatie'), maar dat is uitzonderlijk.
Echter, in alledaagse communicatie wordt de communicatieve strekking van een
uiting niet expliciet benoemd. Dit gebeurt voornamelijk in formele sferen of om
ergens extra nadruk op te leggen. Er zijn ook bepaalde signaalwoorden die
vallen onder argumentatieve indicatoren: aangezien, daarom, dan ook,
derhalve, dientengevolge, dus, ergo, immers, omdat, vandaar en want.
Indicatoren van een argument zijn in de regel ook indicatoren van het
standpunt. Want en immers zijn indicatoren van een standpunt dat al eerder
vermeld is. Andere indicatoren zoals dus, vandaar en daarom hebben een
vooruitwijzende presentatie, ze geven aan dat er een standpunt volgt.
Verder zijn er nog woorden en uitdrukkingen die argumentatie kunnen
aanduiden zoals gezien, hiervoor pleit, kortom, vanwege enzovoort.
Maar deze indicatoren worden in gewone communicatie niet altijd
argumentatief gebruikt. Ze kunnen ook concluderen zonder dat er argumentatie
is geleverd. Ook kunnen worden als dus als stopwoorden gebruikt worden.

3.3 Aanwijzingen in de context


Er worden niet altijd indicatoren gebruikt om argumentatie aan te duiden. In
deze gevallen is de context van belang. Er wordt dan gekeken naar de aard, de
inhoud en de volgorde van de uitspraken. In een welbepaalde context is het
eenvoudig om de juiste interpretatie van een uitspraak te maken en daarom is
het belangrijk om hier goed naar te kijken.

3.4 Andere hulpmiddelen bij het interpreteren


Wanneer de context onbepaald is en ook andere indicatoren afwezig zijn kan er
ook nog naar de niet-verbale context gekeken worden. Iemand die een verschil
oplost wil natuurlijk dat diens argumentatie als zodanig herkenbaar is. De
specifieke situatie waarin iets gezegd en de algemene culturele en sociale
achtergrond waarin dat gebeurt kan dan ook bijdragen aan de interpretatie
3.5 Het verschil tussen argumentatie en een verklaring, toelichting of uitleg
Tijdens een betoog of discussie is het van belang om duidelijk onderscheid te
houden tussen argumentatie en een verklaring, toelichting of een uitleg. Bij
verklaringen, toelichtingen en uitleggen wordt hetgeen waar het naar refereert
namelijk al aanvaard is. Dit verschilt met argumentatie waarvan hetgeen waar
het naar refereert nog niet geaccepteerd is. Het komt voor dat argumentatie op
het eerste gezicht de vorm aanneemt van bijvoorbeeld een verklaring. Dit
gebeurt vaak met omdat-zinnen door de ambigue betekenis van het
signaalwoord dat zowel een oorzaak of een reden kan representeren.
Het komt voor dat er op deze wijze misleid wordt dus men doet zich er
verstandig aan hier bedachtzaam op te zijn.

3.6 Een maximaal argumentatieve interpretatie


Het verdient aanbeveling om in twijfelgevallen over de aanwezigheid van
argumentatie te gaan voor een maximaal argumentatieve interpretatie. Zoals het
woord zegt neigt men in deze gevallen naar de kant van argumentatie. Zo wordt
de kans op het mislopen van belangrijke uitspraken gereduceerd. Daarom
moeten verklaringen, toelichtingen en uitleggen geïnterpreteerd worden als
argumentatie, zelfs als er anders geen zinnige interpretatie mogelijk is. Alleen
wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat de maximaal argumentatie
interpretatie niet terecht is kan ervan af worden gezien. Maar anders moet er
dus immer gebruik gemaakt worden van een maximaal argumentatieve
interpretatie.

You might also like