Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting T&C Techniek en Methodiek 2
Samenvatting T&C Techniek en Methodiek 2
Gevelsystemen
In Groningen mogen we niet hoger bouwen dan de top van de Martinitoren. Het hoogste
gebouw in de wereld is de Burj Khalifah (binnenkort niet meer).
Traditionele gevels:
Bestaat uit:
• Verticale stijlen
• Horizontale dorpels (Bij kozijnen en raamwerken wordt de bovenkant en de
onderkant van de omranding dorpel genoemd).
Het g/ las is geklemd (klemlijst), met een afdeklijst.
Structurele beglazing
Dit is hetzelfde als een vliesgevel, maar het glas wordt niet geklemd met een lijst, maar je
gaat het vastkitten. Deze manier heeft een meer uniforme uitstraling. Dit het meest
complexe gevelsysteem die er bestaat en wordt vaak ook spider-systeem genoemd.
Vliesgevels zijn met verschillende materialen uit te voeren. De meest voorkomende zijn:
➢ Aluminium
▪ Licht van gewicht
▪ Makkelijk te bewerken
➢ Staal
▪ Slanke dimensionering
▪ Grote overspanningen
▪ Brandwerend (beter dan bij aluminium)
▪ Inbraakwerend
▪ Kogelwerend
Aluminium Staal
Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche (VMRG)
- Pui
Kenmerk van een pui is dat het eigenlijk een ordinair kozijn (formele naam) is.
Opgenomen in of aan de (draag)constructie,
dus tussen vloeren en/of aan dragende
wanden. Bouwvolgorde van het detail:
1. Binnenblad metselen
2. Hoekijzer aanbrengen aan binnenblad
3. Stelkozijn (dit is een houten lat)
4. Isolatie
5. Metselankers
6. Buitenblad metselen
7. Aluminium kozijn plaatsen
Je ziet aan een detail als het binnenbeglazing is, dat de glaslat aan de binnenkant zit.
Het kan ook aan de muur worden bevestigd. Dan is het nog steeds een pui.
- Vliesgevel
Bestaat uit stijlen en dorpels. De stijlen worden eerst gemonteerd en vervolgens de
dorpels en vakvullingen (glas/sandwichpaneel). Gemonteerd voor de
(draag)constructie, dus voor de vloeren en dragende wanden of kolommen.
Rond gat
- Horizontale raamstrook
Meerdere horizontale geschakelde puien. Gemonteerd tussen de vloeren en voor
dragende wanden of kolommen. Er is een horizontale belijning te zien in de gevel.
- Verticale raamstrook
Meerdere verticale geschakelde puien. Gemonteerd voor de vloeren en tussen de
dragende wanden of kolommen. Er is verticale belijning in de gevel te zien.
Verschillende puien los op elkaar gestapeld.
- Elementengevel
Meerdere zowel horizontaal als verticaal geschakelde puien. Gemonteerd voor de
vloeren en voor de dragende wanden of kolommen. Alle losse kozijnen komen als 1
element op de bouwplaats (prefab).
Bij een geïsoleerd profiel zit er een isolator in → dit is de koudebrugonderbreking en zorgt
ervoor dat er geen warmteverliezen zijn. Neopreen wordt vaak gebruikt als isolator.
Bij een profiel wordt een klemlijst afgedekt met een dekkap/afdekker/kliklijst. Deze wordt
niet geschroefd, maar geklikt. Meestal is een kliklijst een esthetische afwerking.
Het glas/sandwichpaneel wordt tussen een klemlijst geklemd en wordt geschroefd aan het
achterliggende kokerprofiel.
Een ongeïsoleerd profiel wordt en mag niet meer gebruikt worden in de gevels. Deze worden
meer gebruikt in gebouwen als scheidende wand.
Bij stalen vliesgevel heb je een stalen kokerprofiel (achterconstructie) in combinatie met
aluminium delen, omdat staal een goede warmtegeleider is. Dit ziet er in principe hetzelfde
uit als een aluminium profiel (van dichtbij zie je wel verschil).
Het profiel wat tussen de twee stijlen wordt gebracht, is het verjongingsprofiel. Tussen de
twee stijlen zit een kleine naad in verband met de uitzettingscoëfficiënt.
Elementengevel
Deze gevel is horizontaal en verticaal met elkaar te verbinden. Deze gevel is ook prefab.
Bij 3D-ankers is het ene deel vastgemaakt aan element en het andere deel aan de vloer.
Voordelen:
- Gewicht
- Sterkte
- Vorm
- Grote warmte- en geluidsisolerend
Sandwich elementen
Mogelijkheden:
- Enkele schil (enkel sandwichpaneel)
- Meervoudige schil (binnendoos, isolatie in combinatie met gevelafwerking)
De keuze is afhankelijk van:
• Esthetische eisen
• Bouwfysische eisen:
▪ Isolatie
▪ Winddichtheid
▪ Geluidsabsorptie
▪ Geluidsweerstand
Stalen binnen en buitenplaat van een sandwichpaneel staan niet met elkaar in verbinding.
PIR:
- Hoge isolatie waarde (100mm PIR – 4.44 m2 K/W)
- Gesloten celstructuur (vocht/schimmels)
Steenwol:
- Hoge brandwerendheid
- Goede isolatie waarde (100mm Steenwol – 2.28 m2 K/W)
- Recyclebaar
Felsbanen:
- Roevensysteem
- Felssysteem
- Losagnes
Casette gevel
Een cassettegevel is opgebouwd uit (veelal) rechthoekige panelen van
aluminium, staal, rvs, koper, titanium, of een composiet, vaak voorzien van een verfcoating.
De panelen hebben meestal een dikte van 1,5 tot 3mm, de hoeken zijn
omgezet en voorzien van een sparing t.b.v. de montage.
Kantoor DUO → cassette gevel.
Keramische tegel
2. Verlichtingsbehaaglijkheid
▪ Verlichtingsniveau
▪ Gelijkmatigheid van de verlichting
▪ Mate verblinding
▪ Lichtvalkrichting
▪ Kleur van het licht
▪ Kleurweergave van het licht
▪ Contrastwerking
3. Psychologische behaaglijkheid
▪ Individuele behoeften en mogelijkheden
▪ Visueel contact met buiten
▪ Bewegingen in de ruimte
4. Hygiënische behaaglijkheid
▪ Verontreiniging van de lucht
▪ Akoestische storingen
Ventilatie en behaaglijkheid
Welke factoren spelen er een rol?
1. Luchtsnelheid (tocht)
2. Luchttemperatuur
3. Luchtkwaliteit
Temperatuur van oppervlakten (bijvoorbeeld van een gevel) spelen een grote rol bij het
verwarmen van je gebouw.
Randvoorwaarden luchttemperatuur
• Afhankelijk van activiteitenniveau – werkzaamheden. In een sporthal/werkplaats
lager dan in kantoor.
• Afhankelijk van buitentemperatuur. In de zomer warmer dan in de winter.
Randvoorwaarden luchtkwaliteit
• Schone lucht
• Afvoeren vervuilde lucht, bijvoorbeeld:
- Bijv. uitlaatgassen parkeergarage
- Ademlucht mensen
- Verbrandingslucht CV, open haard, etc.
- Vocht van douchen, koken, was,
- Emissies bouwmaterialen
- Geurtjes
• Veel gebruikte maat is CO2-concentratie
Je hebt een individuele voorkeur als het gaat om behaaglijkheid (bijvoorbeeld temperatuur).
Leefzone= gedeelte van een verblijfsgebied waarbij de ruimte gelegen binnen 1 meter van
een uitwendige scheidingsconstructie, binnen 0,2 meter van een inwendige
scheidingsconstructie en hoger gelegen dan 1,8 meter boven de vloer buiten beschouwing
blijft.
Om de doorsnede van een kanaal ten behoeve van ventilatie te berekenen is de volgende
formule van toepassing:
De maten van de kanalen geldt niet voor het hele stelsel, want de kanalen naar de ruimten
kunnen kleiner zijn.
Dus:
• voldoende ventilatie
• niet te warm
• niet te koud
In kantoren:
passend bij de wensen van een gemiddelde gebruiker
Tenzij:
Je de gebruiker regelmogelijkheid geeft.
We onderscheiden:
• Eenvoudige klimaatinstallaties met de basisfuncties:
➢ ventileren
➢ verwarmen
• Geavanceerde klimaatinstallaties met meer functies als:
‐ ventileren
‐ verwarmen
‐ koelen
‐ be‐ of ontvochtigen
‐ filteren
• De keuze is een afweging tussen wensen, eisen, beschikbare ruimte, budget en soms
behaaglijkheid en energieverbruik
LBK= luchtbehandelingskast
WKK= warmtekrachtkoppeling
(brainstormsessie is bijlage)
Kenmerken:
• redelijk beheersbaar binnenklimaat in de winter
• klachten kunnen ontstaan over droge lucht en tocht
• een van het buitenklimaat afhankelijk binnenklimaat in de zomer
• gebruikers ervaren de regelbaarheid van roosters en radiatoren als positief
• eenvoudig aan te passen
• beperkte energiekosten
• beperkte onderhoudskosten
Ruimtebeslag:
• ruimte nodig voor transport luchtkanalen (horizontaal en verticaal)
• technische ruimte nodig voor verwarmingsinstallatie en eventueel afvoerventilator
(reken op een ruimtebeslag van 1 m² per 100 m² BVO
Kenmerken:
• constante hoeveelheid ventilatielucht (verwarmd en evt. bevochtigd), ook geschikt in
combinatie met andere installatieconcepten
• goede beheersing hoeveelheid ventilatielucht
• redelijk beheersbaar binnenklimaat in de winter
• een van het buitenklimaat afhankelijk binnenklimaat in de zomer
• eenvoudig aan te passen
• energetisch minder sterk, ventilatiecapaciteit kan niet geregeld
• onderhoudsarm, wel moeten filters regelmatig worden vervangen
Ruimtebeslag:
• ruimte nodig voor luchtkanalen (horizontaal en verticaal)
• technische ruimte nodig voor verwarmingsinstallatie en luchtbehandelingsinstallatie
(reken op een ruimtebeslag van 2,5 m² per 100 m² BVO
Omschrijving:
• volledig klimaatbeheersingssysteem d.m.v. lucht
• de ruimtetemperatuur wordt in de zomer geregeld door de (gekoelde)
luchthoeveelheid te variëren met een geregelde klep, de variabel volumebox. Dit kan
per ruimte of zone, waardoor variaties in de warmtebelasting gecompenseerd
kunnen worden.
• de af te voeren luchthoeveelheid wordt hierop aangepast
• de maximaal benodigde luchthoeveelheid wordt bepaald door de koelbehoefte van
het gebouw
Kenmerken:
• behaaglijk binnenklimaat te realiseren in zomer en winter
• selectie toevoerroosters vereist i.v.m. wisselende luchthoeveelheden aandacht,
omdat het inblaaspatroon afhankelijk is van de hoeveelheid lucht, een slechte keuze
kan tochtklachten geven
• energetisch sterk, warmteterugwinning is goed mogelijk
• meer onderhoud dan vorige systemen i.v.m. meer componenten
Ruimtebeslag:
• ruimte nodig voor luchtkanalen (horizontaal en verticaal)
• ruimte nodig voor variabel volumebox en naverwarmer (reken op een benodigd
plafondspouw van 400 – 500 mm)
• technische ruimte nodig voor verwarmingsinstallatie en luchtbehandelingsinstallatie
(reken op een ruimtebeslag van 4,5 m² per 100 m² BVO
Werking:
• ruimtelucht wordt aangezogen via plenum of retourroosters
• ventilatielucht wordt aangezogen vanuit het ventilatiesysteem
• deze luchtstromen worden gemengd
• In de winter wordt de ruimtelucht verwarmd door het verwarmingselement in de
convector, aangesloten op het verwarmingswaternet
• in de zomer wordt de ruimtelucht gekoeld door het koelelement in de convector, dat
is aangesloten op het gekoeld waternet
• de geconditioneerde lucht wordt in geblazen
Componenten:
• warmtebron (CV-ketel, warmtepomp o.i.d) in technische ruimte
• Koelmachine (warmtepomp, compressiekoelmachine) in technische ruimte en/of op
dak
• luchttoevoerunit (buitenluchtrooster, filters, meng- en WTW-zone,
verwarmingsbatterij, evt. Luchtbevochtiger en ventilator)
• luchtafvoerunit (luchtuitblaas rooster en ventilator)
• luchtkanalen voor de toe- en afvoer van ventilatielucht
• ventilatorconvector in plafond of tegen de gevel
• toevoerleidingen voor warm te en koude (gevuld met water of koudemiddel)
• toe- en afvoerroosters (in plafond)
• regelingen
Kenmerken:
• klimaat is per ruimte te regelen
• behaaglijk binnenklimaat te realiseren in zomer en winter
• eenvoudig kanalenstelsel met beperkte afmetingen (er is alleen lucht nodig voor
ventilatie en niet voor verwarmen en/of koelen)
• condens-afvoer nodig als te openen ramen mogelijk moeten zijn
• meer geluid in de ruimte zelf omdat de ventilatoren in de kast lawaai maken, dit kan
hinderlijk zijn als geen geluiddempende voorzieningen worden getroffen
• systeem vraag regelmatig onderhoud , waarbij niet alleen filters van de
luchtbehandelingskast in de technische ruimte moeten worden vervangen maar ook
de filters van de losse units in de ruimte
Ruimtebeslag:
• ruimte nodig voor luchtkanalen (horizontaal en verticaal)
• ruimte nodig voor ventilatorconvector (reken op een benodigd plafondspouw van
400 – 500 mm)
• technische ruimte nodig voor verwarmingsinstallatie en luchtbehandelingsinstallatie
(reken op een ruimtebeslag van 3,5 m² per 100 m² BVO
Je komt dit systeem vaak tegen in hotelkamers en laboratoria, waar geluid minder kritisch is
als in een kantoor of klaslokaal.
Componenten:
• warmtebron (CV-ketel, warmtepomp o.i.d) in technische ruimte
• koelmachine (warmtepomp, compressiekoelmachine) in technische ruimte en/of op
dak
• luchttoevoerunit (buitenluchtrooster, filters, meng- en WTW-zone,
verwarmingsbatterij, evt. Luchtbevochtiger en ventilator)
• luchtafvoerunit (luchtuitblaas-rooster en ventilator)
• luchtkanalen voor de toe- en afvoer van ventilatielucht
• Inductie-units in plafond of tegen de gevel
• toevoerleidingen voor warm te en koude (gevuld met water of koudemiddel)
• toe- en afvoerroosters (in plafond)
• regelingen
Kenmerken:
• klimaat is per ruimte te regelen
• constante (niet te regelen) luchttoevoer
• behaaglijk binnenklimaat te realiseren in zomer en winter
• eenvoudig kanalenstelsel met beperkte afmetingen (er is alleen lucht nodig voor
ventilatie en niet voor verwarmen en/of koelen)
• toevoer kan aanleiding geven tot tocht, als de units onder de ramen worden
geplaatst kan koudeval langs de gevel worden opgevangen
• eenvoudig te regelen
• units hebben regelmatig onderhoud nodig
• kritisch t.a.v. geluid bij te hoge luchtsnelheden in de unit
Ruimtebeslag:
• ruimte nodig voor luchtkanalen (horizontaal en verticaal)
• ruimte nodig voor inductie-unit in plafond of tegen gevel (500 mm)
• technische ruimte nodig voor verwarmingsinstallatie en luchtbehandelingsinstallatie
(reken op een ruimtebeslag van 3,5 m² per 100 m² BVO
Componenten:
• warmtebron (CV-ketel, warmtepomp o.i.d) in technische ruimte
• koelmachine (warmtepomp, compressiekoelmachine) in technische ruimte en/of op
dak
• toe- en afvoerleidingen voor warm en koud water
• plafond elementen
• Regelingen
+ Los ventilatiesysteem voorzien van alle hiervoor benodigde componenten
Kenmerken:
• koeling en verwarming door middel van 1 installatie
• In de winter stralingscompensatie van koude oppervlakken
• hoge koelcapaciteit
• weinig luchtverplaatsing (minder kans op tocht)
• verwarming (grotendeels) onafhankelijk van ventilatie, wel is in verband met de
beschikbare capaciteit een goede thermische schil nodig
• eenvoudig onderhoud, geen te vervangen filters e.d. in losse units
• kwalitatief goed plafond
Ruimtebeslag:
• ruimte nodig voor luchtkanalen (horizontaal en verticaal)
• technische ruimte nodig voor verwarmingsinstallatie en luchtbehandelingsinstallatie
(reken op een ruimtebeslag van 3,5 m² per 100 m² BVO
Overige opties
Betonkernactivering
Decentrale systemen, die in de ruimte zelf warmte en koude produceren. Deze zijn makkelijk
achteraf aan te brengen.
Voorbeelden:
• losse luchtverhitters
• losse aircoinstallaties
• kleine all-in-one warmtepompsystemen
De meterkast
Exacte uitvoering in overleg met Nutsbedrijf.
In ontwerp rekening houden met onderstaande.
• op de begane grond, vorstvrij en niet verder
dan 10 m van de entreedeur
• voldoende groot met ruimte voor:
- gasmeter
- watermeter
- elektriciteitsmeter
- groepenkasten
- invoer telecom
- etc.
• afsluitbare deuren met een dagmaat van 1300 mm
• binnenzijde afwerken met 18 mm beplating
• deuren voorzien van ventilatie
• mantelbuizen nodig voor leidingdoorvoeren
• Vereiste voorziening is vastgelegd in Bouwbesluit
Art. 3.32 Luchtverversing overige ruimten(nieuwbouw)
Lid 2. Een ruimte met een opstelplaats voor een gasmeter heeft een niet afsluitbare
voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van
ten minste 1 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte, met een minimum van 2
dm³/s.
• NEN 1087
qv = A v 1.000
met: qv = vereiste capaciteit in dm³/s
A = vereist doorlaatoppervlak in m²
v = luchtsnelheid in m/s
De toe- en afvoeropeningen voor de ventilatie komen in de deur, voor v moet daarom 0,1
m/s worden aangehouden.
Het vereist oppervlak aan toe- en afvoeropeningen bedraagt voor meterkasten tot 2 m²:
A = 2 / (0,1 1.000) = 0,02 m² = 200 cm²
Vaak wordt onder de deur een spleet met dit oppervlak vrij gelaten of een rooster geplaatst.
Boven in de deur komt eveneens een rooster of worden gaten open gelaten.
BSH’s worden daarom aangelegd op een ander circuit als de rest van de leidingen.
Energieverlies: voorkomen onnodig lange warm waterleidingen.
Binnen-riolering
Vereist voor:
• afvoer vuil water
Omvat:
• PE- of PVC-afvoerleidingen
• uitvoeren volgens NEN 3215
• horizontaal op afschot naar een verzamelpunt
• verticaal naar kruipruimte en vandaar naar buiten
• ontspanningsleiding naar dak voor ontluchting
• diameter in eerste instantie afhankelijk van aangesloten
toestel
Aandachtspunten:
• kruising met luchtkanalen en overige leidingen vraagt extra ruimte
• afschot vraagt extra ruimte
• kruising met brandscheiding vereist brandmanchetten
hemelwaterafvoer
• dak hellen of op afschot met regenpijpen tegen de gevel in de spouw of intern
(vroegtijdig in ontwerp meenemen)
Hemelwaterafvoer – noodoverstort
• iets hoger monteren dan afvoeren omdat anders het water altijd via de
noodoverstorten naar buiten gaat
• aantal en grootte afhankelijk van grootte dakvlak
• aanbrengen op plaatsen waar aanwezigheid goed opvalt
• te rekenen op de volgende afmetingen
Bouwfysica
De afkorting EPC staat voor energieprestatiecoëfficiënt. De EPC geeft de mate van
energiezuinigheid van een gebouw aan en is ingevoerd als een instrument om
energiebesparing te realiseren.
De EPC geeft de prestatie van jouw gebouw in relatie tot de prestatie van een
referentiegebouw met dezelfde gebruiksfuncties. Het voor jouw gebouw berekende
energiegebruik wordt vergeleken met het op basis van kentallen toelaatbare energieverbruik
voor een gebouw met dezelfde gebruiksfunctie.
Primaire energie betreft de omrekening naar het energieverbruik aan de bron, rekening
houdend met:
- het opwekkingsrendement
- transportverliezen
- omzettingsverliezen
Voor het omrekenen van het berekende energieverbruik naar het primaire energieverbruik
(zeg maar aan de bron) kun je onderstaande vuistregels hanteren:
• 1 m³ aardgas op de meter = 35,17 MJ primaire energie
= verbrandingswaarde van gas
• 1 kWh elektriciteit op de meter = 3,6 MJ op de meter/ 0,4
= 9 MJ primaire energie
De factor 0,4 representeert het gemiddelde opwekkingsrendement van de
elektriciteitscentrales in Nederland. Deze waarde stijgt als meer duurzame energie wordt
ingezet. In de nieuwe NTA 8800 gaat deze waarde naar 0,69
Het primaire energieverbruik is direct gerelateerd aan de CO2 emissie.
Energieneutraal is:
• Een lastig punt, niet alle definities zijn gelijk
• Soms inclusief niet gebouwgebonden gebruik, soms exclusief
• Vanaf 2020 stappen we daarom over naar andere eisen. De BENG criteria, waarbij
wordt getoetst aan drie criteria:
- de energiebehoefte in kWh/m² per jaar,
- het primair energieverbruik in kWh/m² per jaren
- het aandeel hernieuwbare energie in %
Voor woningbouw
▪ BENG 1 – energiebehoefte in kWh/m²
▪ BENG 2 – primair fossiel
energiegebruik in kWh/m²
▪ BENG 3 – aandeel hernieuwbare
energie in %
▪ TO-juli kleiner of gelijk aan 1,2
Voor utiliteitbouw
▪ BENG 1 – energiebehoefte in kWh/m²
▪ BENG 2 – primair fossiel energiegebruik in kWh/m²
▪ BENG 3 – aandeel hernieuwbare energie in %
Beng 1
Energiebehoefte in kWh/m²
Ontwerp
▪ Oriëntatie
▪ Gebouwvorm / compactheid
▪ Glaspercentage
Beheersing zomerklimaat
▪ Thermische massa
▪ Wel/geen zomernachtventilatie
Beng 2
Primair fossiel energieverbruik in kWh/m²
Alle bouwkundige maatregelen
▪ Als hiervoor benoemd
▪ Des te lager BENG 1, des te lager BENG 2
Efficiënte installaties
▪ Verwarming
▪ Warm tapwater
▪ Koeling
▪ Ventilatie
Beng 3
Aandeel hernieuwbare energie in %
Duurzame warmteopwekking
▪ Stadsverwarming met duurzame opwekking
▪ Warmtepompen
▪ Zonneboiler
Tojuli
Indicator voor opwarming in de zomer
Doel: kans op oververhitting beperken.
Eis: TOjuli ≤ 1,2
Te beperken door:
▪ Zonwering
▪ Zonwerend glas
▪ Slimme oriëntatie / glasverdeling
▪ Zomernachtventilatie
▪ Toepassen overstekken
Wat is bepalend:
- Kwaliteit van de buitenschil
- De vorm van het gebouw
- De vereiste ventilatie
- de manier van ventileren
Visuele behaaglijkheid
Bepalend is:
- uitzicht
- daglicht
- kunstlicht/verlichtingssterkte
- contrast/verbinding
- helderheidsverschillen
- kleurweergave
Vereist is:
De keuze en plaats van de armaturen is van groot belang voor het uiteindelijke beeld van
een ruimte. De architect heeft hierin een grote rol.
Als de nagalm kort is, is het geluid kort aanwezig. Als de nagalmtijd heel kort is, spreek je van
een ‘dode’ ruimte. In een galmende ruimte is de nagalmtijd lang. Het geluid blijft lang
doorklinken.
Maar wat is nu optimaal?
Dit afhankelijk van het gebruik.
• slagwerk vraagt een korte nagalmtijd van T < 0,4 – 0,5 s
• orgelmuziek een lange nagalmijd van T > 1,5 – 2,0 s
• etc.
Referentiewaarden zijn:
• T = 0,5 s voor een huiskamer
• T = 0,5 – 0,8 voor een kantoor
• T = 0,5 – 0,8 s voor een klaslokaal
• T = 0,8 – 1,0 s voor een restaurant of bijeenkomstruimte
• T = 1,3 s voor de gangen in een woongebouw
• T = 1,5 – 2,5 s voor een kerk, waar het orgel goed moet klinken
• T = 1,7 – 2,3 s in een concertzaal
• T = 1,1 – 1,8 s voor een sporthal etc.
Brandveiligheid
College 1
Brandfysica: chemisch proces wat bestaat uit zuurstof, brandstof en
ontbrandingstemperatuur. Als een van deze dingen er niet zijn, is er geen brand.
Weinig zuurstof, maar wel brandstof en ontbrandingstemperatuur → onvolledige
verbranding, Koolmono-oxide.
Denkraam:
Of
Een brandcompartiment is een besloten ruimte. Een brandcompartiment is een deel van een
gebouw dat bij brand als zelfstandige eenheid beschouwd kan worden.
Organisatie:
Vluchten vs handelen van mensen
- Men is geneigd te denken dat mensen bewust en rationeel besluiten nemen.
- Besluitvorming is juist op basis van routines.
- Mensen handelen op grond van hun beeld van de werkelijkheid en overtuigingen.
- Als signalen onduidelijk zijn, zijn mensen geneigd niet te reageren, dus ook niet in de
beginperiode van een brand!
Hoe?
• Wederkerigheid ‘Als jij mij wat geeft, voel ik de drang om wat terug te geven.’
• Commitment & Consistentie ‘Als ik a zeg wil ik ook b zeggen.’
• Sociaal Bewijs ‘Als anderen het doen, zal het wel goed zijn.
• Autoriteit ‘Wij volgen en gehoorzamen autoriteit.’
• Schaarste ‘Als iets schaars is, wil ik het hebben.’
• Sympathie ‘Als ik je aardig vind, luister ik naar je.
Context Bouwbesluit/WKB
Opbouw:
1. Bepaal gebruiksfuncties in het gebouw, pas definities toe en bepaal wat de
classificatie wordt.
2. Bepaal hoogste vloer verblijfsgebied
3. Bepaal waar bestaand en waar ver-/nieuwbouw
4. Eisen Bouwbesluit en aangestuurde NEN-normen
5. Eisen Bouwverordening, Milieu, Archiefwet, etc.
6. Eventuele noodzakelijk gelijkwaardigheden
Indelen in stappen:
Stap 1: Bepalen vanuit Artikel 1 Bouwbesluit de gebruiksfuncties Definities helder hebben:
gebruiksgebeid, gebruiksoppervlakte, zelfredzaamheid, etc.
Om te kunnen communiceren:
Basisbegrippen en personenbenadering
- Gebruiksoppervlakte GO
- Gebruiksgebied
Bedgebied = Een bedgebied is een bijzondere vorm van een verblijfruimte. In
een bedgebied kan naast een bedruimte, ook reguliere verblijfsruimte liggen.
Nieuwbouw: het oprichten van een bouwwerk Regulier bouwwerk -> nieuwbouweisen van
toepassing. Let op: ‘Bouwwerk’ of ‘Te bouwen bouwwerk’?
Tijdelijk bouwwerk (korter dan 15 jaar): “Op het bouwen van een tijdelijk bouwwerk zijn wat
betreft de hoofdstukken 2 tot en met 6 de voorschriften voor een bestaand bouwwerk van
toepassing, tenzij in de desbetreffende afdeling voor een voorschrift anders is aangegeven”
Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen (…) zijn de artikelen 4.2 en 4.3 van
overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau
van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt Nieuwbouw niveau uitgegaan van het
rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2,1 m.
Ontleden van de tekst:
“Het niveau dat een gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevante op dat
moment van toepassing zijnde technische voorschriften en dat niet lager ligt dan het niveau
van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk en niet hoger dan het
niveau van de desbetreffende voorschriften voor een te bouwen bouwwerk”
College 2
Portiekflat twee types:
- Eind jaren 50
Kenmerken: woningen gespiegeld en gezamenlijk trappenhuis.
- Jaren 60
Voortschrijdende instortingen: het moet mogelijk zijn dat van de onderste laag een kolom
kan instorten, maar dat het gebouw niet instort.
Uitzondering:
- Een niet-gemeenschappelijke woonfunctie met een andere gebruiksfunctie of
woonfunctie, tenzij het een nevenfunctie betreft
- Gemeenschappelijke VG van woonfuncties
Begrippen:
Portiekflat: 1 trappenhuis.
Galerijflat: 1 galerij en twee trappenhuizen.
Corridorflat: 1 corridor en twee trappenhuizen.
Heel snel rook wegkrijgen door het trappenhuis goed te ventileren. Of de je voorziet de
voordeur van een automatische sluiting (deurdranger die werkt als de rookmelder brand
detecteert).
College 3
Trajecten:
- WBD: Weerstand branddoorslag
- WBO: weerstand brandoverslag
- Overslag
Oorzaak branduitbreiding:
- Materiaalgebruik
- Leidingdoorvoeren
- Gevel/dak aansluiting
- Gevel/vloer aansluiting
Staal: uitzettingscoëfficiënt hoger dan beton. Het materiaal smelt bij 1400 graden.
Hout:
Plaatmateriaal:
Brand- en rookklassen: A t/m E van bijna niet brandbaar naar super brandbaar.
Glas: het kan ingedeeld worden in drie typen ten aanzien van de brandwerende
eigenschappen. Bij deze typering wordt er gekeken naar de verwachte tijd dat een glasplaat
in stand blijft bij een eventuele brand.
- 5 minuten of korter:
Standaard floatglas, dubbel glas, gelaagd glas met hars of met maximaal twee lagen
PVB folies, dubbel glas met één laag gelaagd glas en glas met maximaal twee lagen
PVB folies.
- 5 tot 20 minuten:
Gehard glas, gelaagd glas met hars of minimaal 3 lagen PVB folies, dubbel glas
waarvan één van de vlakken gelaagd glas met hars of minimaal 3 lagen PVB folies.
- 30 minuten of langer:
Specifiek getest brandwerend glas.
Isolatie:
College 4:
Mogelijkheden:
Waarop controleren bij brandwerendheid glas:
Beschikbare glastypen:
Voorgespannen geharde beglazing, beglazing met materialen volgens testrapport, te letten
op:
• Type beglazingsband, keramisch of opschuimend
• Onbrandbare steunblokjes gebruiken
• Sponninghoogte en glasinsteek
• Vrije ruimte rondom het glas
• Eventuele schroef of nagel (hart-op-hart) afstand glaslatten
Brandveiligheidsonderzoek (WKB):
→De juiste onderzoeksvragen stellen.
→Wat wil ik eigenlijk? Schema maken van de gebeurtenissen, wat en hoe je het doel gaat
bereiken.
Stroomlijning van onderzoek → door gebruik te maken van een model bijvoorbeeld IBB
(Integrale Brandveiligheid Bouwwerken).
Stap 1:
Inventarisatie welke maatregelen, eisen is voldaan. Overleg met opdrachtgever(s).
Doel op het gebied van brandveiligheid formuleren. Eventuele risico’s benoemen.
Stap 2:
Maatregelen op gebied van BIO mogelijkheden.
Liftsystemen:
o Paternoster
• Rozenkrans
• Geen deuren
• Blijft draaien
• Slecht ter been?
• Energie
• Cabine gaat niet over de kop
o Hydraulische lift
Liftkooi wordt door hydraulische cilinder op en neer bewogen. Voor- en
nadelen:
• Groot hefvermogen
• Kleine hefhoogte, maximaal 20 meter
• Lage snelheid, 1 m/s
• Machinekamer: binnen een afstand van 10 meter
• Afzuiging liftschacht en machinekamer
o Tractielift
Tegengewicht – gewicht liftkooi en helft van maximaal toegestane belasting.
Drijfkracht – overdracht hijskabels door middel van tractieschijf (wrijving).
Het is machinekamerloos. Wordt gebruikt voor woongebouwen en kleine tot
relatief grote kantoor- en utiliteitsgebouwen. Voor- en nadelen:
• Zeer grote hefhoogte
• Snelheden van 1 m/s tot 10 m/s
• Machinekamerloos (bij hoge gebouwen is wel een machinekamer
nodig)
• Maximaal hefvermogen lager dan bij hydraulische lift
• Afzuiging liftschacht en machinekamer
• Bij grote en snelle liften liftmachinekamer boven schacht.
o Brandweerlift
Voor woongebouwen met woningen waarvan de vloer op meer dan 20 meter
boven entreepeil ligt, worden door het bouwbesluit één of meer
brandweerliften voorgeschreven. Een brandweerlift is een gewone lift,
uitgerust met o.a.:
• Brandweerschakeling voor vrijgeven lift bij brand
• Liftdeuren 60 minuten brandwerend – standaard 30 minuten
• Brandalarmschakeling met eventuele noodstroomschakeling
• Sein, opdracht kooi naar begane grond rijden
• Rookbestrijding door overdrukventilatie.
o Schacht:
Zonering:
• Schachtput
• Schacht
• Schachtuitloop
• Maatvoering
• Vanginrichting
• torninrichting
• Trappen
Bouwbesluit 2012: een trap voor het overbruggen van een hoogteverschil van meer
dan 1 meter en met een helling ter plaatse van de klimlijn groter dan 2:3 heeft aan
ten minste een zijkant een leuning. De bovenkant van de leuning ligt, gemeten boven
de voorkant van een tredevlak van de trap, op een hoogte van ten minste 0.8 meter
en ten hoogste 1 meter.
Trappenhuis:
• Twee onafhankelijke vluchtwegen
• Hoofdtrap en vluchttrap
• Eisen bouwbesluit
Veiligheidstrappenhuis:
• Toegankelijk via een niet-besloten ruimte, zodat er geen rook in het
trappenhuis komt.
• Sterk geventileerde ruimte – overdruk.
• 60 minuten WDBDO tussen brandcompartimenten.
• Twee rookvrije vluchtroutes mogen samenkomen.
• Leidingschachten
Verticaal transport van onder andere:
• Lucht/ventilatie (kanalen voor appartementen en kelder)
• Water
• Bluswater
• Vuil water
• Electra
• Gas
• Telecommunicatie
• Verwarming
Brandveiligheid doorvoeren:
Brandkleppen zijn uitgerust met een smeltlood, dat een veermechanisme in werking
stelt zodra de temperatuur in het kanaal boven de 72 graden uitkomt. Het klepblad
sluit het kanaal af, vervolgens zwelt het brandvertragend materiaal op om de kieren
ook voor rook af te sluiten.
Horizontaal leidingwerk:
o Plafond
o Vloer
Deze moeten bereikbaar zijn voor inspectie, onderhoud en vervanging.
• Meterkasten
Bouwmanagement
College 1: directievoering
De directie tijdens uitvoering van het werk.
UAV/ UAV-GC
UNIFORME ADMINISTRATIEVE VOORWAARDEN VOOR DE UITVOERING VAN WERKEN (2012)
(UAV-GC 2019)
De U.A.V. 2012 regelt de verhouding tussen opdrachtgever en aannemer. In STABU-
bestekken worden de U.A.V. 2012 van toepassing verklaard. De UAV wordt bijna altijd
toegepast (met name bij grote werken).
Het begrip Directie wordt vastgesteld in de UAV. Er is altijd een directie tijdens de uitvoering
van een werk.
Let op: Directievoering heeft formeel (wettelijk) enkel betrekking tot de uitvoering van
werken, maar in de praktijk is de directie ook betrokken bij andere fasen van het
bouwproces.
Belangrijke aspecten:
- Voortgang van het werk
- Signaleren en zo mogelijk uitsluiten van risico’s
- Bewaken van de bouwkosten
Een directievoerder moet breed opgeleid zijn en veel ervaring hebben. Diegene heeft onder
andere goede kennis van:
• ARW(Aanbest.RegelmentWerken) 2016 / UAV en DNR(De Nieuwe Regeling)
• Burgerlijk Wetboek
• Bouwbesluit
• Wet WABO en Vergunningsprocedures / WRO
• Constructies en berekeningen
• Bouwmethoden en bouwmaterialen
• Financiën en Begrotingen
• Planningsprogramma’s
• STABU en RAW
• Contractvormen in de bouw
• Verslaglegging
College 2: Prijsvorming
Stichtingskosten= kosten in de ontwikkelings- en realisatiefase. Eenmalige kosten die nodig zijn
om het onroerende goed te stichten (stichtingskosten) (NEN 2631) Let op: dit zijn meer dan alleen
de bouwkosten!
• Grondkosten
• Bouwkosten
• Inrichtingskosten
• Bijkomende kosten (o.a. adviseurs, verzekeringen en financiering)
• Algemenen kosten (interne kosten)
• Opslag winst en risico
Werkbegroting (uitvoeringsbegroting)
- Basis voor de voorbereiding van en controle op de uitvoering
- Posten uit inschrijfbegroting worden omgezet naar de volgorde
Prijsvorming – kostensoorten
Dit is afhankelijk van omvang productie, tijd en relatie met het werk.
Bouwtijd
Beschikbaarheid productiemiddelen/oplevering
• Beschikbaarheid van mensen en materieel
• Omschrijvingen in bestek/eisen van de opdrachtgever
• Afspraken met onderaannemers en leveranciers
• Kwaliteit van het beschikbare personeel
Bereikbaarheid locatie:
• Bouwen in de binnenstad => transport en logistiek
• Bouwen op Ameland => capaciteit veerpont?
• Type materieel vereist op locatie?
• Verbouwing => voor- of achterkant huis?
Bouwmethoden
Prijs beïnvloed door typologie draagstructuur?
Massief → traditioneel.
Kolommenstructuur → stalen kolommen en liggers en houten kolommen en balken.
Schijven structuur → Betonnen (prefab) en houten schijven (HSB).
Traditioneel/stapelbouw
• Wanden – Metselblokken: kalkzandsteen, lichtbeton (Ytong), beton
• Vloeren – Prefab:
• Kanaalplaatvloer
• Breedplaatvloer
• Systeemvloer
Aanbestedingsfase (soms)
• Werkvoorbereider is ook calculator.
• Inschrijfbegroting => werkbegroting
Bouwvoorbereidingsfase
• Bouwplaatsinrichting
• Werktekeningen: (laten) maken, controleren
• Opdrachten:
• Arbeid: intern / extern (onderaannemers)
• Materiaal: inkopen / afroepen
• Materieel: inhuren / afroepen
• Begroten: inschrijfbegroting -> werkbegroting
• Plannen: contract schema => productieplanning
Uitvoering (werkzaamheden werkvoorbereiding gaan door):
• Werktekeningen: (laten) maken en controleren
• Inzet productiemiddelen regelen: MAMO
Oplevering/nazorg
• Afhandelen opleveringspunten
• Garanties onderdelen regelen
Overzicht werkzaamheden na gunning werk
• Overdracht projectgegevens van calculatie naar werkvoorbereiding
• Controle op compleetheid projectgegevens en contractdocumenten
• Controle aanwezigheid van benodigde vergunningen
• Verzamelen van ev. ontbrekende informatie.
• Het maken van een werkbegroting en het algemeen tijdschema voor de bouw
(werkplanning/ productieplanning)
Inkoop
Informatie over de beschikbare budgetten en volgorde waarin er moet worden ingekocht
(het inkopen van Materiaal)
Uitvoering / Uitvoerder
Voor de uitvoerder: informatie de te verwerken materialen, het inzetten van personeel, de
uitbestedingen, het in te zetten materieel en overige middelen
Administratie
Informatie is instrument voor de kostenbewaking, facturering en doen van betalingen
Directie van het bouwbedrijf
• De werkbegroting is eerste financiële overzicht met ev. een prognose van
eindresultaat.
• De directie krijgt via de afdelingen administratie en inkoop via de werkbegroting
informatie over de financiële stand van het werk.
• De directie wordt zo geïnformeerd over de resultaatprognose, lager/hoger,
• De directie houdt zo een vinger aan de pols en kan zo nodig ingrijpen.
Projectadministratie
• Kostenbewaking
• Urenbewaking
• Meer/minderwerk
• Materieeladministratie
• Hoeveelhedenadministratie
• Tekeningadministratie
• Planningen
• Facturering compleet
• Loonadministratie
Competenties werkvoorbereider
Bouwkundig inzicht
• Bouwtekeningen kunnen lezen
• Kennis van bouwplaatsen en van bouwproces
Plannen en organiseren
➢ Verantwoordelijk voor de coördinatie van het bouwproject.
➢ Organiseren (vaak met meerdere projecten tegelijk bezig).
Accuraat kunnen werken
➢ Geen fouten maken bij bijv. tekeningen controleren, berekeningen of planningen.
Fouten hebben grote gevolgen voor de uitvoering.
Samenwerken
➢ Veel contacten met interne (collega’s) en externe (de architect, opdrachtgevers en
leveranciers)
➢ Problemen met anderen oplossen is soms noodzakelijk.
Logistiek (opslag, transportsysteem, medewerkers)
➢ Bouwplaats inrichting (keten, nuts, reclamebord etc.)
➢ Werkvolgorde (relatie tussen bouwmethodiek en detaillering)
➢ Planning (balkenschema, analyse kritieke pad)
Afbouw
Systeemplafond/installatievloer:
Doel:
- Het tegengaan van contactgeluid en/of akoestische overwegingen.
- Aan het oog onttrekken van de bouwkundige constructie, leidingen, kanalen, etc.
- Visuele of ethische verbetering van de ruimte.
Plenum:
- Ruimte tussen onderzijde bouwkundige vloer en verlaagd plafond.
- Ruimte tussen bovenzijde bouwkundige vloer en onderzijde
installatievloer/verhoogde vloer.
Plafondsystemen:
- Zichtbaar systeem
- Verdiept systeem
- Half verdekt systeem
- Verdekt systeem
Wandpanelen:
- Hout
- Glas
- Gips
Draagstructuur
College 1
Utiliteitsbouw beslaat alle bouwwerken die geen woonbestemming hebben. Bijvoorbeeld
winkels, kantoren, bedrijfshallen, etc.
Sterkte:
Weerstand tegen bezwijken
Stijfheid:
Weerstand tegen doorbuigen
Stabiliteit:
- In het vlak
- Loodrecht op het vlak
- Tegen torsie
- Platen en schijven
- Vloeren en wanden
- diagonalen
Stabiliteit met momentvaste verbindingen; ongeschoord
Stabiliteit met kernen, schijven of windverbanden; geschoord
Productieproces staal:
Staal is een legering bestaand uit ijzer en koolstof. Koolstofgehalte (minder dan 1,9%) of
gehalte aan toevoegingen als chroom, zodat staal warm vervormd kan worden. De koolstof
wordt gebruikt om een hoge treksterkte en hardheid te verkrijgen. Gietijzer heeft een hoger
koolstofgehalte > brosser.
Walsen is een vormgevingstechniek waarbij een dikke plaat door twee of meer walsrollen
wordt omgevormd tot vlakke platen, folies of profielen.
- Warm gietwalsen (verdikking in hoeken)
- Koud walsen (geen verdikking in hoeken)
- Trekken door matrijs
- Extruderen (persen door matrijs)
Ondersabelen:
- Krimpvrije ondersabelingsmortel
- Voetplaat wordt in de hoogte gesteld en door het ondersabelen volledig
ondersteund.
Brandwerende voorzieningen:
- Bekleden met brandwerend plaatmateriaal
- Coaten/schilderen
Verduurzamen
Richtlijn verduurzamen van staal: bij luchtvochtigheidsgehalte hoger dan 70%.
Galvaniseren/electrolytisch verzinken
- Electrolytische hechting (deklaag)
- De zinklaag vanuit een waterige oplossing van zink langs elektrolytische weg (stroom
door product en vloeistof) op staal laten neerslaan. De laag is egaal en glad.
- De laagdikten variëren van ca. 5 tot 40 micrometer.
- Toepassing voor binnengebruik
Thermisch verzinken
- Chemische reactie tussen zink en staal (legering)
- Bij thermisch verzinken wordt het product gedompeld in een bak met vloeibaar zink.
Een groot blok zink is verwarmd tot 450 graden en is gesmolten. Tijdens het
dompelen wordt het product bedekt met een laag vloeibaar zink en meteen na het
uittakelen stolt deze laag.
- De laagdikten bedragen minimaal 30 micrometer en kunnen soms oplopen tot wel
200 micrometer.
- Toepassing voor buitengebruik (zoals een lantaarnpaal)
Stralen en meniën:
De walshuid wordt van het staal afgestraald en de balk gereinigd. Daarna wordt er menie op
aangebracht. De menie is een grondlaag (primer) die overschilderbaar is.
Walshuid is een blauwzwarte oxidelaag op staal die ontstaat doordat tijdens het warm
walsen van staal de harde oxiden in het relatief zachte metaal gedrukt worden. Toepassing
voor binnengebruik. Laagdikte ongeveer 20 micrometer.
College 2:
Beton
De sterkteklasse is gebaseerd op de karakteristieke druksterkte na 28 dagen uitgedrukt in
N/mm²
Betonspecie is een mengsel van cement, grind, zand en water en eventueel hulpstoffen.
Cement:
- Kalksteen en klei wordt tot ongeveer 1450 graden verhit
- Er ontstaan korrels met een aantal calciumverbindingen
- De fijngemalen korrels worden vermengd met gips en vaak met bijproducten uit het
hoogovenproces.
Wapenen:
- Haarspelden
- Stekkenbak
- Isokorf (schock)
Vezelbeton
Vezelbeton is een composiet van beton met staalvezels, kunststofvezels, glasvezels, koolstof,
textiel of combinatie van bijvoorbeeld staal- en kunststofvezels. De vezels worden tijdens
het mengen van de bestanddelen van het beton toegevoegd en vervangt de wapening. Het
heeft in het algemeen een hogere treksterkte, minder scheurvorming, beter bestand tegen
slijtage en betere waterdichtheid, maar het is hoger in kosten.
Zelfverdichtend beton
Het is een betonsoort met een hoge verwerkbaarheid. Onder invloed van het eigen gewicht
verdicht het zichzelf. Op die manier wordt de bekisting inclusief wapening, sparingen en
andere instortingen, volledig gevuld en omhuld. Het zelfverdichtende beton behoudt daarbij
zijn samenhang. Grindnesten en luchtinsluitingen komen minder voor.
Schuimbeton
Het is een cementgebonden materiaal met een lage volumieke massa. Het gewicht van
schuimbeton kan variëren van ongeveer 400 kg tot 1600 kg per m³. Het bestaat uit cement,
water, hulpstof en schuimmiddel. Eventueel wordt dit nog aangevuld met fijn zand of een
ander licht toeslagmateriaal. Goede thermische eigenschappen, bij 350 mm dikte een Rc-
waarde van ongeveer 3,5 m²K/W. Schuimbeton mag niet gedicht worden!
Werkvolgorde tunnelbekisting:
1. Tunnel-element inrijden en tegen kim plaatsen
2. Element op hoogte stellen (met spindels)
3. Randbekisting vloeren plaatsen
4. Bekisting inoliën
5. Veiligheidsmaatregelen aanbrengen
6. Wapening en installatiewerk aanbrengen
7. Sluitwand aanbrengen
8. Beton storten
9. Na het storten: lossen, uitrijden tunnel-element en schoon maken
Warme gietbouw
Verwarming in de tunnelbekisting.
Koude gietbouw
Verharding met behulp van hulpstoffen
- Versnellers
- Vertragers
Gewogen rijpheid geeft aan in hoeverre het beton is uitgehard met het doel te bepalen in
hoeverre de benodigde druksterkte is bereikt. De gewogen rijpheid is een indicatie voor de
sterkteontwikkeling van het jonge beton.
Bindtijdversneller → verkorting van de overgang tussen de plastische en vaste fase van een
beton(mortel)specie.
Verhardingsversneller → versnelt de sterkteontwikkeling van het verharde beton.
Vertragende hulpstof → verlenging van de overgang tussen de plastische en vaste fase van
een beton(mortel)specie.
Betonkernactivering is het verwarmen of koelen van een ruimte door een vloeistof, meestal
water, te pompen door leidingen in de kern van de betonnen vloer.
Integrale engineering
Vier soorten installaties:
1. Ventilatie
2. Electra
3. Verwarming
4. Sanitair
Kruip= met de tijd toenemende en blijvende vervorming van beton bij gelijkblijvende
belasting.
Soorten gordingen:
- Z-gordingen
- C-gordingen
- Sigma-gordingen