Beta Opdracht Middelbare School

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 7

beta opdracht

vrijdag 12 november 2021

Onder welke hoek men je beste je elastiekjes af kan vuren.


Inhoudsopgave
1. inleiding:
1.1. theorie
1.2. Onderzoeksvraag
1.3. Hypothese en verklaring
2. Materiaallijst
3. Methode
4. Resultaten
4.1. Overzichtstabel
4.2. Grafiek
5. Conclusie
5.1. Antwoord op de onderzoeksvraag
5.2. Conclusie: Is de hypothese juist?
6. Discussie
6.1. Foutanalyse
6.2. Kritische beschouwing van de onderzoeksmethode
6.3. Logische nieuwe onderzoeksvragen
Inleiding:

Theorie.
Op het elastiek werken verschillende krachten vanuit verschillende hoeken. Eén
daarvan is de veerkracht. Deze zorgt ervoor dat het elastiekje onder de hoek van
de zwaaiarm wordt afgeschoten. Deze kracht heeft 2 componenten: een
horizontale component (die zorgt dat het elastiekje vooruit gaat) en een verticale
component (die ervoor zorgt dat het elastiekje niet meteen op de grond valt). Er
moet een balans gevonden worden tussen deze twee componenten. Deze
balans is het gemiddelde tussen 0 en 90: 45 graden. Ten tweede heb je de
zwaartekracht. De Zwaartekracht doet het elastiekje afbuigen naar de aarde,
hierdoor komt het elastiekje ook weer op de grond. Daarnaast heb je ook nog de
luchtweerstandskracht, die voor wat extra afremming zorgt.

Onze onderzoeksvraag: Onder welke hoek schieten we het elastiekje het verst
met dezelfde uitrekking?

Onze hypothese: Hoe dichter bij de 45 graden, hoe verder het elastiekje komt.

Materiaallijst:

1. Een zwaaiarm. Dit is in essentie alleen een “staander” en een “draaier”.


Dit zijn beide houten plankjes, aan elkaar gemonteerd met een bout. Deze
plankjes kan je ten opzichte van elkaar draaien, waardoor de hoek tussen
de twee plankjes verandert. Op de “draaier” zijn verschillende afstanden
genoteerd, zodat we steeds dezelfde uitrekking kunnen gebruiken.
2. Een elastiekje. We hebben 1 enkel elastiekje gebruikt om de resultaten zo
neutraal mogelijk te houden.
3. Een rolmaat. Hiermee hebben we gemeten hoe ver het elastiekje weg is
geschoten.
4. Geodriehoek. Hiermee maten we de hoeken in de zwaaiarm nauwkeurig
af.

Methode:

Het experiment is door ons op redelijk simpele manier uitgevoerd. We hebben de


zwaaiarm tegen de muur gezet en de rolmaat ernaast uitgerold. We hebben vijf
elastiekjes per hoek afgeschoten: 6 elastiekjes op 10 graden, 6 op 15 graden, en
zo door tot een hoek van 60 graden, waarmee we hebben gekeken op welke
hoek de elastiekjes het meest ver kwamen. Nadat we al deze afstanden hebben
opgemeten, hebben we deze maatgegevens eerst op papier in een tabel gezet
en daarna in excel overgenomen, de gemiddelden berekend en zijn zo tot een
conclusie gekomen.

Resultaten:

Onze hypothese blijkt helaas niet juist te zijn. We hebben op verschillende


graden hetzelfde elastiekje afgeschoten vanaf hetzelfde punt en deze komt het
meest ver bij 30 graden, en niet bij 45 graden.
Bijbehorende grafiek.

Conclusie:

De hypothese die we van te voren hebben opgesteld bleek dus niet juist te zijn.
Door ons onderzoek uit te voeren op de wijze die we net verteld hebben,
kwamen wij tot de conclusie dat een elastiekje het meest ver komt bij een hoek
van 30 graden en dus niet 45 graden. Onze hypothese bleek niet goed, maar ons
experiment is geslaagd!

Discussie:

Foutanalyse. Er zijn een paar verschillende dingen die er mis zouden kunnen zijn
gegaan. Wij zelf hebben niets bijzonders opgemerkt, maar het kan altijd dat er
een foutje insluipt.
1. Inconsistente stugheid. Als je vaak een elastiek uitrekt wordt het minder
sterk en zit er minder kracht in. Het zou kunnen dat onze
onderzoeksresultaten hierdoor beïnvloed werden.
2. Inconsistente uitrekking. Het is voor een mens niet mogelijk om 60 maal
(achter elkaar) precies dezelfde actie uit te voeren. Het is daarom zeker
aannemelijk dat de uitrekking niet elke keer tien centimeter was. Hierdoor
kunnen de onderzoeksresultaten ook beïnvloed worden. Deze fout kan
worden voorkomen door het experiment vaker uit te voeren, bijvoorbeeld
in plaats van zes, zestig keer het experiment uit te voeren.
3. Verkeerde opmeting. De elastiekjes landen natuurlijk niet elke keer
precies op de rolmaat en vaak schuiven ze ook nog eens een stukje
verder. Hierdoor is het erg lastig om de precieze afstanden te noteren. De
onderzoeksresultaten kunnen hierdoor een kleine afwijking hebben.

De onderzoeksmethode zou zeer goed kunnen werken voor het onderzoek


dat we uitgevoerd hebben. Door veel gegevens te verzamelen en deze tot
een grafiek te verwerken krijg je een redelijk goed gevoel voor de
wetmatigheden die optreden. De materialen die we gebruikten hadden wel
van hoger niveau kunnen zijn. We hadden bijvoorbeeld een draaiarm kunnen
gebruiken die vastgezet kan worden, of een soort meet-mat waarop het niet
uitmaakt of het elastiekje op of naast de rolmaat landt.

Nieuwe onderzoeksvragen:
1) Op welke manieren beïnvloedt het aantal centimeter dat je kracht zet de
afstand?
2) Hoe beïnvloedt de luchtdruk de afstand?

Bronvermelding:

Bronnen hebben we niet, behalve de reader.

Bijlagen:
Afstand elastiek in centimeter per aantal graden

You might also like