Professional Documents
Culture Documents
2008 - 4 - nr11 Ultrahogesterktebeton, Een Nieuwe Stap in de Betontechnologie
2008 - 4 - nr11 Ultrahogesterktebeton, Een Nieuwe Stap in de Betontechnologie
Doordat ultrahogesterktebeton gekenmerkt Afb. 1 Doorsnede van een C30/37 (links) en een UHSB (rechts). Men merkt dui-
wordt door een zeer hoge druksterkte, een ver- delijke verschillen op in de granulaatgrootte, de staalvezels, de pastahoeveel-
beterde buigtreksterkte, een lage porositeit en heid en de kleur (door de silica fume).
W/C-factor en een uitzonderlijke duurzaamheid,
vormt het een interessante onderzoeksmaterie.
Om een beter inzicht te krijgen in deze technolo- centraal (zie afbeelding 1) : Uit de zoektocht naar de ideale UHSB-samen-
gie, wordt er binnen het WTCB een onderzoek • de verbetering van de homogeniteit door het stelling en het gedrag ervan op jonge leeftijd
uitgevoerd in samenwerking met de VUB. weglaten van de grove granulaten en het ge bleek al snel dat men hiervoor kon steunen op
bruik van fijn zand met een maximale kor eenvoudige productiemethoden. Zo volstond
relgrootte van 500 μm een krachtige, maar verder normale mengin-
1 UHSB : algemene principes • de verbetering van de pakkingsdichtheid stallatie voor de UHSB-bereiding.
door de optimalisering van het korrelmeng-
De verbeterde eigenschappen van UHSB sel. De korrels kunnen opgebouwd zijn uit Tijdens dit onderzoek werden twee theoreti-
komen tot stand dankzij een doorgedreven fijn kwartszand, cement, gemalen kwarts en sche mengselontwerpmethoden beschouwd,
beheersing van de betontechnologie, wat ge- microvulstoffen (doorgaans silica fume) die uitmondden in twee verschillende betonsa-
paard gaat met het gebruik van aangepaste • de vermindering van de waterhoeveelheid menstellingen. Bij de eerste benadering werd
granulaten, vulstoffen, microvulstoffen en een dankzij het gebruik van grote hoeveelheden voortgebouwd op de modellen voor hogesterk-
grote cementhoeveelheid. De goede verwerk- superplastificeerder van de derde generatie. tebeton, terwijl voor de tweede benadering
baarheid bij een water-/cementfactor lager dan gesteund werd op de aanbevelingen voor poe-
0,25 wordt op haar beurt verzekerd door de De toepassing van deze drie principes levert derreactieve betonsoorten. Men hanteerde een
toevoeging van superplastificeerders. een matrix met zeer hoge mechanische pres maximale korreldiameter Dmax van respectieve-
taties en een opmerkelijke duurzaamheid op, lijk 8 en 3 mm, in tegenstelling tot de 500 µm
Zoals zijn naam reeds doet vermoeden, wordt waarvan de ductiliteit echter geen verbeterin voor een poederreactief beton. De klassieke
er bij een ultrahogesterktebeton in eerste in gen vertoont ten opzichte van een traditioneel kalksteen- of riviergranulaten werden voor het
stantie gestreefd naar een verbetering van de beton (zuiver fragiel gedrag). De vereiste duc onderzoek vervangen door gebroken porfier- en
mechanische karakteristieken, met het oog op tiliteit kan bekomen worden door de toevoe basaltgranulaten met een hogere druksterkte.
de vervaardiging van een beton met een druk ging van metalen microvezels, hetgeen tegelij
sterkte gaande van 150 tot 500 N/mm². Hiertoe kertijd zorgt voor een betere treksterkte. Deze aanpak resulteerde in twee types referen-
werden er in het verleden al verschillende on- tiesamenstellingen (zie tabel 1, p. 3) :
derzoeken gevoerd, die onder meer geleid heb- • type 1 : beton met een beperkt poederge-
ben tot de ontwikkeling van ‘poederreactief be- 2 Het WTCB-onderzoek in sa- halte (cement, vulstoffen en microvulstof-
ton’ of ‘reactive powder concrete’ (RPC), dat menwerking met de VUB fen) van ongeveer 500 kg/m³, een Dmax
men, gezien zijn samenstelling en maximale van 8 mm, een druksterkte tussen 125 en
korrelgrootte, kan beschouwen als een mor- 2.1 Proefopstelling 150 N/mm² en een maximale pakkingsdicht-
tel. Dit concept werd in de jaren ’90 vooral in heid (zie kader A, p. 2)
Frankrijk en Canada verder ontwikkeld [4,12]. De opzet en de eerste bevindingen van dit on- • type 2 : beton met een hoog poedergehalte
derzoek kwamen reeds uitgebreid aan bod in tot 900 kg/m³, een Dmax van 3 mm en een
Bij dit proces stonden de volgende principes katern nr. 5 van de WTCB-Dossiers 4/2006. druksterkte tussen 150 en 200 N/mm².
(vervolg van de tekst op p. 3)
(1) Technologische Dienstverlening ‘Prestatiegerichte betonsoorten’, gesubsidieerd door het IWT (Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Weten-
schap en Technologie in Vlaanderen).
(2) Technologische Dienstverlening ‘Mise en œuvre des bétons spéciaux’, gesubsidieerd door de SPW (Service public de Wallonie).
A
De pakkingsdichtheid van een beton
De pakkingsdichtheid van een beton – of beter gezegd van zijn granulaire skelet – kwantificeert het volume van het materiaal ten opzichte
van het totale volume. Deze waarde vormt met andere woorden een maat voor de porositeit of voor het totale aantal luchtholtes in een
granulaatmengsel.
0%
De pakkingsdichtheid kan berekend worden volgens één van de vele pakkingsmodellen. Tijdens het WTCB-onderzoek in samenwerking
met de VUB werd onder meer het modèle d’empilement compressible van de Larrard gebruikt (model van samendrukbare stapeling) [6, 5].
Met de formules uit dit model kan men de pakkingsdichtheid van een granulaatmengsel berekenen afhankelijk van de karakteristieken van
de afzonderlijke granulaatfracties.
A Binair systeem
Afbeelding 3 illustreert het resultaat van een theoretische pakkingsberekening voor een binair systeem. In het geval van beton vertrekt men
van twee granulaatfracties die voor de berekening vereenvoudigd worden tot twee verzamelingen van bollen met diameters van bijvoor-
beeld 20 mm (d1) en 5 mm (d2).Vervolgens berekent men de maximale pakkingsdichtheid voor elk granulaatmengsel bij een welbepaalde
mengverhouding van d1 en d2.
Afbeelding 4 illustreert op haar beurt hoe de maximale pakkingsdichtheid stijgt naarmate de verhouding d2/d1 toeneemt.
0%
Gehalte kleine korrels 100 %
(vervolg kader op p. 3)
0,65
0,60
0,55
0% 100 %
Gehalte kleine korrels
Bij de berekening van de pakkingsdichtheid voor meerdere granulaatfracties, vertrekt men uiteraard van een zeer theoretische en bovendien
sterk vereenvoudigde situatie. Ondanks deze beperkingen kan een dergelijke berekening toch een grote hulp blijken bij de optimalisatie van
het granulaire skelet en bijgevolg ook bij de keuze van de grondstoffen. Laboratoriumproeven toonden bovendien de goede correlatie aan
tussen deze vereenvoudigde theoretische berekeningen en de metingen in de praktijk.
Een aantal van de UHSB-mengsels werd ook Tabel 1 Bij het onderzoek gehanteerde referentiesamenstellingen.
aangevuld met stalen microvezels met een Component Type 1 Type 2
lengte van 6 mm. Voor sommige proeven
werden zelfs vezels van 30 mm lang gebruikt. CEM I 42,5 R HSR LA (C) 400 kg/m³ 772 kg/m³
Deze microvezels hebben een diameter van Kwartszand 0/1 625 kg/m³ 336 kg/m³
respectievelijk 0,16 mm en 0,38 mm en een Porfier 1/3 – 800 kg/m³
(draad)treksterkte van respectievelijk meer
dan 2000 N/mm² en meer dan 2300 N/mm². Basalt 1/3 738 kg/m³ –
Basalt 5/8 558 kg/m³ –
De hiervoor vermelde eigenschappen werden Silica fume (SF) 81 kg/m³ 154 kg/m³
bekomen zonder warmtebehandeling. Dankzij
Water (W) 118 kg/m³ 172 kg/m³
een aangepaste nabehandeling met warmte,
stoom en/of druk kan men de mechanische Vezels 6 mm – 2 volume-%
karakteristieken nog verder verhogen. Zo kan Superplastificeerder (S) 10 kg/m³ 14 kg/m³
een mengsel van type 2 waaraan veel cement
W/P (met P = C + SF) (SP niet inbegrepen) 0,25 0,19
en silica fume toegevoegd werd gemakkelijk
een druksterkte van meer dan 200 N/mm² be- W/C (SP niet inbegrepen) 0,30 0,22
halen. Een dergelijke nabehandeling zorgt te- SF/C 20 % 20 %
vens voor een minder poreuze matrix en een
SP/P 1,9 % 1,5 %
grotere maatvastheid (er zal achteraf immers
nagenoeg geen krimp meer optreden). Druksterkte (fcm,cub, 28d) 135 N/mm² 175 N/mm²
2.2 Karakteristieken
UHSB-mengsels
van de beproefde
B Drogingskrimp en autogene krimp :
een korte definitie
2.2.1 Krimpgedrag Drogingskrimp : het gaat hier om de krimp die optreedt tengevolge van de uitdroging
van de betonmassa. De verdamping van het aanmaakwater uit de betonmassa creëert
Zoals bij vele andere hoogperformante be- immers bijkomende capillaire spanningen in het beton.
tonsoorten, dient men ook bij UHSB bij-
zondere aandacht te besteden aan het krimp- Autogene krimp : het betreft hier een vervorming die kan toegeschreven worden
gedrag. Zijn hoge poedergehalte, erg lage aan het feit dat het volume van de hydratatieproducten kleiner is dan het volume van
water-/cementfactor en gebrek aan grove gra- de aanwezige reactieproducten (cement en water). Tijdens het hydratatieproces ont-
trekt het cement bovendien steeds meer water aan de gevormde poriën, met alsmaar
nulaten kunnen immers aanleiding geven tot
grotere capillaire spanningen tot gevolg. Een hoger cementgehalte en vooral een lagere
hoogoplopende totale-krimpwaarden. Boven- water-/cementverhouding versterken dit effect. Vermits deze krimp ook optreedt zonder
dien verandert bij een UHSB – zoals ook het vochtuitwisseling met de omgeving, kan een goede nabehandeling soms niet volstaan.
geval is bij andere soorten hogesterktebeton –
-300
3
-400
Bereik van de krimp- 5
-500 waarden voor traditio-
nele betonsoorten
4
-600
1. Rekstrookje
-700
2. Afgesloten bovenoppervlak
3. Temperatuursensor
-800 4. Betonnen ringvormig proefstuk
5. Stalen binnenring
-900
Afb. 5 Resultaten van de krimpmetingen op prisma’s voor vier soorten Afb. 6 Ringtest ter bepaling van de
UHSB. scheurvorming bij verhinderde krimp.
het evenwicht tussen de drogingskrimp en de kwantificeert voornamelijk het risico op 125 tot 200 N/mm². Met een aangepaste na-
autogene krimp (zie kader B). scheurvorming bij verhinderde krimp. Dit ri- behandeling kan men hogere druksterktes be-
sico treedt veelvuldig op bij uitvoeringen in reiken. De elasticiteitsmodulus van een UHSB
Tijdens dit onderzoek ging de aandacht voor- situ en kan onder meer geëvalueerd worden kan oplopen tot 45 GPa en meer.
namelijk uit naar het krimpgedrag van de met de ringtest die uitgevoerd wordt volgens
mengsels met een hoog poedergehalte (meng- de norm ASTM C 1581. Hierbij wordt de ver- Het buiggedrag werd geëvalueerd met vier-
sels van type 2, zie tabel 1, p. 3) en naar de vorming van een ringvormig betonnen proef- puntsbuigproeven volgens de norm NBN
invloed van krimpreducerende hulpstoffen en stuk verhinderd door een stalen binnenring B 15-238 (zie afbeelding 7). Hieruit bleek
toegevoegde stalen microvezels van 6 mm. (zie afbeelding 6). dat de buigtreksterkte bij eerste scheur vari-
eert van 20 tot 24 N/mm² (zie afbeelding 8),
Afbeelding 5 geeft de resultaten weer van de Uit de proefresultaten blijkt dat vezelversterkte waarbij deze laatste waarde een vezeldose-
krimpmetingen op prisma’s van 7 x 7 x 28 betonmengsels, in tegenstelling tot mengsels ring van 4 % vergt. Bij de hoogste vezeldo-
cm, bij een temperatuur van 20 °C en een re- zonder vezels en ondanks hun hoge krimp- sering treedt er na de eerste scheur ook een
latieve vochtigheid van 65 %. Hoewel deze waarden, geen vroegtijdige scheurvorming versteviging van de matrix op (ook wel strain
krimpwaarden duidelijk hoger liggen dan bij vertonen tengevolge van verhinderde krimp. hardening genoemd). De totale energieab-
traditionele betonsoorten, zijn ze toch lager sorptie resulteert bovendien in een verhoogde
dan men zou verwachten gezien de hoge poe- gebruiksveiligheid, die evenredig is met de
dervolumes. Zo vertoonde het referentiemeng- 2.2.2 Mechanische karakteristieken oppervlakte onder de curve. Hieruit kan men
sel van type 2 na zes maanden een krimp van concluderen dat er hogere rekenwaarden aan
800 µm/m, terwijl een traditioneel beton op UHSB heeft doorgaans een druksterkte van de orde zijn.
datzelfde moment krimpwaarden van onge-
veer 300 tot 600 µm/m zou opleveren. Voor
het mengsel van type 1 (Dmax 8 mm, 500 kg/m³ 160
poeder) lagen de opgetekende krimpwaarden 4 % vezels
nog lager dan bij type 2. 140
80
60
0 % vezels
40
20
0
0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 98 112
Verplaatsing [mm]
Afb. 7 Proefopstelling voor een vier- Afb. 8 Resultaten van de vierpuntsbuigproef voor een UHSB van type 2
puntsbuigproef. met 3 vezeldoseringen.
20
TB, nabehandeling bij RV 60 % HSB, nabehandeling in vochtige
ruimte
C Rekenregels
18
TB, nabehandeling in vochtige UHSB, nabehandeling bij RV 60 %
16 ruimte voor UHSB
HSB, nabehandeling bij RV 60 % UHSB, nabehandeling in vochtige
Carbonatatiediepte [mm]
(rechts).
5
Eerste scheur
0
Afb. 10 Vierpuntsbuigproef op gevel- 0 7 14 21 28 35 42 49 56 63 70
panelen. Doorbuiging [mm]
-100 -100
Vervormingen [µm/m]
Vervormingen [µm/m]
-200 -200
Gemiddelde krimp van de
-300 ondergrond -300
Gemiddelde krimp van de
UHSB-overlaging
-400 -400
-500 -500
Gemiddelde krimp van de
-600 -600 ondergrond
Gemiddelde krimp van de
UHSB-overlaging
-700 -700
Afb. 12 Uitvoering van een overlaging Afb. 13 Vervormingen in een onversterkte (links) en vezelversterkte
in UHSB [1]. (rechts) UHSB-overlaging.
ressant buiggedrag vertoont, met de hiervoor Na de proeven vertoonde de overlaging van type brugdek van de Kaagbrug in Nederland door
vermelde stijging van de gebruiksveiligheid en 1 een duidelijke scheurvorming en delaminatie, middel van grote, ultradunne UHSB-platen
de ontwerpwaarden tot gevolg (zie § 2.2.2). te wijten aan het verschil in vervorming tussen (l = 7,25 m, b = 2,95 m, d = 45 mm, zie af-
de overlaging en de ondergrond. In de overla- beelding 15).
Afbeelding 11 geeft de sterk uiteenlopende re- ging van type 2 viel er daarentegen geen delami-
sultaten weer van twee buigproeven op panelen natie of zichtbare scheurvorming te bespeuren. Staalvezelversterkt UHSB is ook uitermate
met een vezeldosering van 2 volumepercent : geschikt voor de verwezenlijking van balken,
links op een paneel met stalen microvezels kolommen en vloersystemen. Zijn sterk ver-
van 6 mm lang, rechts op een paneel met een 4 Het potentieel van UHSB hoogde druksterkte biedt immers meer voor-
vezelmengsel bestaande uit 70 % microvezels spanningscapaciteit en maakt bijkomende wa-
van 6 mm en 30 % macrovezels van 30 mm. Door zijn hoge kostprijs werd UHSB totnog- pening (bv. beugelwapening) overbodig.
toe bijna uitsluitend aangewend voor speciale
Hoewel de eerste scheur in beide gevallen op- constructies of prestigeprojecten in het buiten- Afbeelding 16 toont de uitvoering van een
treedt bij een kracht van ongeveer 4 tot 5 kN, land die niet opgebouwd konden worden uit buigproef op een voorgespannen I-ligger in
is het verdere verloop compleet verschillend. traditioneel beton. vezelversterkt UHSB zonder bijkomende wa-
Terwijl de vezelwapening met enkel microve- pening (bv. om weerstand te bieden aan dwars-
zels een ductiel gedrag vertoont met een gerin- Twee noemenswaardige voorbeelden zijn de krachten of krimp) [7].
ge bijkomende veiligheid, laat het vezelmeng- dunne dakconstructie van het tolgebouw bij
sel een verdere krachtopbouw toe die meer het viaduct van het Franse Millau (zie afbeel- Bij vloersystemen wordt een sterk verhoogde
dan twee keer hoger kan zijn dan de kracht die ding 14) en de vernieuwing van het houten ponsweerstand genoteerd die interessant kan
leidde tot de eerste scheur.
(Foto : Nicolas Janberg, Structurae)
Bij dergelijke overlagingen moet men vol- Afb. 14 Tolgebouw bij het viaduct van Afb. 15 Vervanging van het houten
doende rekening houden met het verschil in Millau, waarvan de dunne dakcon- brugdek van de Kaagbrug in Neder-
differentiële vervorming tussen het UHSB structie uitgevoerd werd in UHSB. land door grote, ultradunne UHSB-
uit de bovenlaag en het beton waaruit de on- platen [12].
dergrond opgebouwd is. Deze vervormingen
worden veroorzaakt door krimp of door een
verschil in materiaalcoëfficiënt (e-modulus en
thermische dilatatiecoëfficiënt) en kunnen lei-
den tot scheurvorming en delaminatie.
Vermoedelijke vezelrichting
Afb. 17 Bezwijkpatroon tengevolge van een ponsbelasting op een plaat uit tra- Afb. 18 Verbouting van geprefabriceer-
ditioneel staalvezelbeton (links) en uit vezelversterkt UHSB (rechts) [7]. de UHSB-elementen in situ.
i Nuttige informatie
De Technologische Dienstverlening
‘Prestatiegerichte betonsoorten’ is
een gezamenlijk initiatief van het
Betonplatform (infobeton.be), het
Laboratorium Magnel, de Vlaamse
Architectenorganisatie (NAV) en het
WTCB.
zijn voor de uitvoering van paddenstoelvloe- Door de ontwikkeling van nieuwe verwer- De techniek van het verlijmen van UHSB-pla-
ren en de eliminatie van balkconstructies of kingsmethodes zoals de assemblage van ge- ten werd dan weer met succes toegepast voor
consoles. De foto’s uit afbeelding 17 tonen prefabriceerde UHSB-elementen op de bouw- een voetgangersbrug in Duitsland (zie afbeel-
aan hoe twee verschillende vezelversterkte plaats en de verlijming ervan, is het mogelijk ding 19) [8].
plaattypes reageren op eenzelfde ponsbelas- te komen tot een snellere realisatie. Afbeelding
ting. Terwijl de eerste plaat uit traditioneel 18 illustreert in deze context de verbouting van Vooraleer we dit potentieel ten volle kunnen
beton onderhevig is aan een doorponsing (dit een aantal geprefabriceerde schalen, balken en benutten op de Belgische markt, is er nog heel
is een plots fenomeen), zal de tweede plaat uit kolommen uit UHSB voor de dakconstructie wat onderzoek nodig en dient men tevens de
UHSB eerder bezwijken door buiging. Aange- van een tramperron [11]. Bij deze realisatie normalisatie te vervolledigen. Het WTCB en
zien dit tweede fenomeen slechts geleidelijk werden de voordelen, geboden door de snelle de VUB zullen alvast hun steentje bijdragen
zal optreden, wordt de veiligheid van de struc- verwerking van staalconstructies, gecombi- door hun onderzoek verder te zetten in het ka-
tuur aanzienlijk verhoogd. neerd met de duurzaamheid van beton. der van een vierjarig IWT-project. ■
t Literatuurlijst
1. Association française de génie civil (AFGC)
Bétons fibrés à ultra-hautes performances. Recommandations provisoires. Bagneux, AFGC, SETRA, 2002.
2. Blom J. en Kaptijn N.
A new bridge deck for the Kaag bridges. The first CRC (Compact Reinforced Composite) application in civil infrastructure. Kassel,
Proceedings of the 1st International Symposium on Ultra High Performance Concrete, september 2004.
5. De Larrard F.
Concrete mixture proportioning. A scientific approach. New York, Routledge, 1999.
6. De Larrard F. en Sedran T.
Optimization of Ultra-High-Performance concrete by the use of a packing model. New York, Elsevier Science, Cement and Concrete
Research, Vol. 24, nr. 6, pp. 997-1009, 1994.
9. Harris D.K.
Characterization of punching shear capacity of thin UHPC plates. Blacksburg, Virginia Polytechnic Institute and State University, Master
thesis, 2004.