Professional Documents
Culture Documents
TVN 217 Vlechtwerk Voor Gewapend Beton (Vervangt TV 78)
TVN 217 Vlechtwerk Voor Gewapend Beton (Vervangt TV 78)
TVN 217 Vlechtwerk Voor Gewapend Beton (Vervangt TV 78)
WTCB
EEN UITGAVE VAN HET WETENSCHAPPELIJK EN TECHNISCH CENTRUM VOOR HET BOUWBEDRIJF
TECHNISCHE
VOORLICHTING 217
VLECHTWERK
VOOR GEWAPEND BETON
(VERVANGT TV 78)
September 2000
T E C H N I S C H E
VOORLICHTING VLECHTWERK
VOOR GEWAPEND BETON
(VERVANGT TV 78)
Deze Technische Voorlichting werd opgesteld door de werkgroep Vlechtwerk voor gewapend
beton, opgericht in de schoot van het Technisch Comité Ruwbouw van het WTCB en werd
goedgekeurd op de vergadering van 11 mei 2000.
Prof. em. H. Lambotte (UG), S. Schaerlaekens (WTCB, in het kader van de actie KMO Normen-
Antenne ‘Eurocodes’, gesubsidieerd door het Ministerie van Economische Zaken).
Bij dezen wenst het WTCB de firma Armasteel s.a. hartelijk te bedanken voor hun toestemming
voor het nemen van de foto's uit de hoofstukken 4, 5, 6, 7 en 8.
Dit is een publicatie van technische aard. De bedoeling ervan is de resultaten van praktijkonderzoek voor
de bouwsector te verspreiden.
Het, zelfs gedeeltelijk, overnemen of vertalen van de tekst van deze Technische Voorlichting is slechts
toegelaten na schriftelijk akkoord van de verantwoordelijke uitgever.
1 INLEIDING ............................................................................................................................ 5
INHOUD
2 TOEPASSINGSGEBIED, TERMINOLOGIE EN LIJST VAN AFKORTINGEN
3 WAPENINGSPROCES
4 BETONSTAAL
5 AANDUIDINGEN OP PLAN
9 WAPENINGSDETAILLERING
11 TOLERANTIES
Het huidige wapeningsproces wordt gekenmerkt door de tussenkomst van diverse par-
tijen die, onder invloed van de steeds toenemende tijdsdruk, niet altijd in direct contact
staan en ook vaak niet voldoende kennis hebben van elkaars technische mogelijkheden.
Deze TV bevat verschillende elementen die kunnen bijdragen tot de oplossing van het
huidige kennis- en communicatieprobleem in het wapeningsproces. Ik hoop dat de TV de
verschillende partijen als echte ‘partners’ dichter bijeen zal brengen in een streven naar
kwaliteit, economie én arbeidsvriendelijkheid. Het is alleszins mijn grote wens.
M. Le Begge,
Een stabiliteitsstudie, uitgevoerd door een stabili- Dit heeft tot gevolg dat er een grote verscheiden-
teitsingenieur (eventueel bijgestaan door een be- heid en versnippering bestaat in de manier waarop
tontekenaar) bij het ontwerpen van constructies in de wapeningsgegevens vanuit het studiebureau naar
gewapend en voorgespannen beton, heeft tot doel : de volgende partners in het wapeningsproces wor-
◆ de afmetingen van de betonelementen te bepa- den doorgegeven. De wapeningstekeningen en buig-
len staten vormen (nog) steeds de basis voor de com-
◆ de benodigde hoeveelheid wapening alsook de municatie tussen de verschillende partijen, maar er
plaats van de wapening vast te leggen zijn grote verschillen in de aanduiding van de
◆ deze gegevens op een zodanige manier weer te wapening op de plans en de aanduiding van allerlei
geven dat de andere betrokken partijen (produ- gegevens zoals deelmaten en hulpmaten in de buig-
cerende, uitvoerende en controlerende) hun werk staat, …
kunnen doen.
Nochtans is de wijze waarop deze informatie door-
Het doel van de berekeningen is uiteraard de draag- gegeven wordt van groot belang voor de efficiëntie
constructie een zodanige sterkte en stijfheid te ge- van de praktische uitvoering van de wapening, of
ven dat bepaalde grenstoestanden (ten aanzien van die nu gebeurt in een wapeningscentrale dan wel
het bezwijken en ten aanzien van het gebruik) op de bouwplaats. Bovendien is dit, gezien de toe-
gedurende de volledige voorziene levensduur niet nemende snelheid van het hedendaagse bouw-
overschreden worden, zonder dat men daarbij bui- proces, veelal een activiteit die onder sterke tijds-
tensporige onderhoudskosten moet maken. Hier- druk moet plaatsvinden. Het spreekt voor zich dat
voor maakt de stabiliteitsingenieur gebruik van de uniforme regels voor de wapeningsdetaillering en
normvoorschriften met betrekking tot het ontwer- voor de wijze waarop de informatie daaromtrent
pen van constructies (NBN B 03-001 [5]), de wordt weergegeven, zorgen voor een vlottere com-
grootte van de in rekening te brengen belastingen municatie tussen de verschillende betrokken par-
(NBN B 03-002 [6], NBN B 03-101 [7], …) en tijen, en bijgevolg voor tijdwinst en minder inter-
het berekenen van betonconstructies (NBN B 15- pretatiefouten. Dankzij een grotere rationalisatie en
002 [10]). standaardisatie van de wapening in de ontwerpfase
zou het wapeningsproces in de uitvoeringsfase ef-
De huidige norm voor het berekenen van beton- ficiënter, vlechtvriendelijker en arbeidsvriendelijker
constructies NBN B 15-002 (2e uitgave, 1999), die kunnen verlopen.
de Belgische omzetting is van ENV 1992-1-1 (deel
1-1 van Eurocode 2), gaat reeds redelijk ver in de Het Technisch Comité Ruwbouw van het WTCB
detaillering van de wapening. De norm bevat een heeft enkele jaren geleden dan ook de wens geuit
uitgebreid hoofdstuk over constructieve schikkin- om een nieuwe Technische Voorlichting (TV) op
gen van de wapening met precieze voorschriften te stellen, waarmee een grotere uniformiteit in het
voor o.a. tussenafstanden van wapeningen, veran- wapeningstekenen en de informatie-uitwisseling
keringen, overlappingen, … Toch laat de norm nog tussen de betrokken partijen zou kunnen bereikt
grote vrijheden voor de definitieve wapenings- worden. Een werkgroep waarin vertegenwoordigers
detaillering en dient de ingenieur, in samenspraak zetelden van alle betrokken partijen, werkte gedu-
met zijn tekenaar(s), bepaalde keuzes te maken en rende twee jaar aan een ontwerptekst, die door het
beslissingen te nemen om zijn theoretische bereke- Technisch Comité Ruwbouw van het WTCB werd
ningsresultaten om te zetten in praktische wape- goedgekeurd.
ningsschikkingen en deze duidelijk voor te stellen.
Wat dit laatste deel betreft, heeft hij bijzonder wei-
nig normatieve documenten of voorbeelden ter be-
schikking.
Verschillende hoofdstukken van dit document zijn sterk gebaseerd op de norm NBN
B 15-002 [10]. Meestal worden de voorschriften uit de norm in deze Technische
Voorlichting ongewijzigd overgenomen, zij het op een praktischer wijze voorgesteld, of
met behulp van een afbeelding of foto verduidelijkt.
2.1 TOEPAS- Deze Technische Voorlichting het omhullende beton verminderd wordt. Het
SINGSGEBIED beschrijft het wapeningsproces product wordt recht en op lengte geleverd.
voor constructies van ter plaatse
gestort beton. De principes zijn echter ook meer Geribde walsdraad (NBN A 24-301) : een warm-
algemeen toepasbaar voor geprefabriceerde beton- gewalst product met uitstulpende oneffenheden van
elementen. De TV heeft geen betrekking op de plaat- het oppervlak, waardoor eventueel verschuiven in
sing van voorgespannen elementen, maar be- het omhullende beton vermindert. Dit product wordt
schouwt wel de gewone wapening in volledig of warm opgerold en ofwel in die vorm, ofwel als
gedeeltelijk voorgespannen constructies. draadstaven op lengte geleverd.
Het betonstaal dat in deze Technische Voorlich- Geribde koudvervormde draad (NBN A 24-301) :
ting besproken wordt, heeft geen bijkomende be- een koudgewalst product met uitstulpende oneffen-
werking ondergaan met het oog op de duur- heden van het oppervlak, waardoor eventueel ver-
zaamheid zoals bv. galvanisatie of bedekking met schuiven in het omhullende beton vermindert. Dit
een kunststofcoating. Roestvrij staal wordt niet be- product wordt opgerold en ofwel in die vorm, ofwel
schouwd. Meer informatie over het gebruik van als draadstaven op lengte geleverd.
gecoat en roestvrij betonstaal is te vinden in de
literatuur [20,29]. Het document is eveneens niet Constructieve lassen (niet-genormaliseerde defini-
van toepassing op niet-metallische wapening (glas- tie) : lassen die een bepaalde krachtsoverbrenging
vezel, aramide, CFRP, …) noch op wapening die in de las mogelijk maken.
bestaat uit discrete, willekeurig in de betonmassa
verspreide vezels (polypropyleenvezels, staal- Niet-constructieve lassen (of hechtlassen) (niet-ge-
vezels, …). normaliseerde definitie) : hechtlassen ter vervan-
ging van binddraad.
NEDERLANDS FRANS
Afstandhouder Écarteur
Betondekking Enrobage
Beugel Etrier
Binding Ligature
Buigdoorn Mandrin
Buigen Plier
Centeren Cintrer
Groothandelaar/verdeler Négociant/distributeur
Hoek van een dwarsrib t.o.v. de aslijn Inclinaison de la nervure transversale par rapport
à l'axe
Knippen Couper
NEDERLANDS FRANS
Lassen Souder
Maas Maille
Meetstaat Métré
Overlapping Recouvrement
Rechten Redresser
Staalsoort (glad, geribd, staaf, draad, …) Type d’acier (lisse, à nervures, barre, fil, ...)
Tralieligger Poutre-treillis
Tussenafstand Distance/écartement/espacement
Verankering Ancrage
Walsmerk Marquage
Wapeningsnet Treillis
4. Aannemer A
In afbeelding 1 zijn de opeenvolgende acties in het
wapeningsproces voor het meest algemene geval 5. Staalproducent/staalverdeler SP/SV
schematisch weergegeven. De gebruikte symbolen
worden in tabel 2 verklaard. 6. Certificeringsorganisme CE
9. Vlechtcentrale VC
10. Vlechter V
11. Controle-organisme CO
OW SB
Algemeen ontwerp
Definitieve maatvoering
CO
Wapeningstekeningen + buigstaten Controle van de dimensionering
CE A
V
Certificatie van het staal
Coördinatie van de informatie Vlechten op de bouwplaats
(Keuze tussen V en VC)
Staven Knippen
Gestandaardiseerde B
wapeningsnetten Buigen Uitwerken van de vlechtvolgorde
SYMBOOL BETEKENIS
3.5 AANNE- De aannemer voert het
MER (A) project uit en coördi-
blok horende bij de activitei- neert de handelingen
ten van één betrokken partij van de verschillende partijen. Hij bundelt de buig-
staten en geeft deze door aan de vlechtcentrale, die
als onderaannemer-leverancier wordt betrokken in
opeenvolging van acties het wapeningsproces. Voor kleinere werken of be-
paalde onderdelen kan de aannemer beslissen het
wederzijds overleg en vlechtwerk op de bouwplaats uit te voeren.
uitwisseling van informatie
De vlechtcentrale staat dus in rechtstreeks contact
met de aannemer. In het ideale geval betrekt men
de vlechtcentrale ook bij de studie van het project.
3.2 OPDRACHT- De opdrachtgever of bouwheer In de praktijk wordt deze communicatie vaak be-
GEVER (OG) is degene die de opdracht voor moeilijkt door de tijdsdruk tijdens de studiefase van
een bepaald project geeft. In het project.
die functie bepaalt de opdrachtgever doorgaans
enkel de globale kenmerken van de constructie. Hij
is dus meestal niet rechtstreeks bij het wapenings- 3.6 STAAL- De staalproducent pro-
proces betrokken. De keuzes die door de opdracht- PRODUCENT/ duceert het staal en le-
gever gemaakt worden, kunnen echter wel onrecht- STAALVERDE- vert dit als draad op
streeks een invloed hebben op de uitvoering van de LER (SP/SV) haspels (draaddiameters
wapening. tot en met 16 mm) of in de
vorm van staven waarna het verder bewerkt kan
worden. Sommige staalproducenten produceren ook
3.3 ONTWERPER De ontwerper (de architect, het gestandaardiseerde wapeningsnetten (al dan niet
(OW) architectenbureau) maakt het met BENOR-merk).
algemene ontwerp en stelt het
bestek op dat de eisen en voorschriften opsomt en Het staal wordt verhandeld door een staalverdeler,
tevens de algemene beschrijving van het project die als tussenschakel tussen de staalproducent en
weergeeft. Het bestek wordt door het studiebureau de staalbewerking geen wezenlijke invloed op het
gebruikt bij de verdere uitwerking van het project wapeningsproces heeft.
en in het bijzonder bij het berekenen van de beno-
digde wapening voor de verschillende onderdelen.
3.7 CERTIFI- De meeste staalprodu-
De ontwerper coördineert de verschillende deel- CERINGS- centen en staalverde-
studies. Hij ziet toe op het goede verloop van de ORGANISME lers zijn houder van het
werkzaamheden en controleert op een globale ma- (CE) BENOR-merk dat borg
nier of alle voorschriften en eisen uit het bestek staat voor de kwaliteit
worden nageleefd. van het wapeningsstaal. Via een systeem van in-
terne kwaliteitsbewaking, bevestigd door externe
controle, garandeert het BENOR-merk aan de ge-
3.4 STUDIE- Het studiebureau werkt de de- bruiker van een bepaald product de overeenstem-
BUREAU (SB) finitieve studie van het project ming (conformiteit) van dat product met bepaalde
uit. In dit stadium worden de specificaties. Het BENOR-merk wordt in België,
definitieve afmetingen van de betonelementen vast- in opdracht van het BIN, toegekend door het
gelegd en wordt de berekening van de wapening certificeringsorganisme OCBS (Organisatie voor de
uitgevoerd. Aan de hand daarvan maakt men de Controle van BetonStaal) voor de productie en de
wapeningstekeningen en stelt men de buigstaten verdeling van het betonstaal enerzijds en voor de
op. In het ideale geval houdt het studiebureau hier- verdere bewerking ervan in de wapeningscentrales
bij rekening met de uitvoeringsmogelijkheden van anderzijds. Voor meer details over de certificatie
de aannemer en met eventuele beperkingen op de van betonstaal verwijzen we naar hoofdstuk 12,
bouwplaats. De studie van het project vereist daar- § 12.3 (p. 99) “Controle op de productie van de
om een goede communicatie tussen het studiebureau wapening”.
4.1 INLEIDING In 1986 gaf het Belgisch Insti- Het ruwijzer wordt in het hoogovenproces verkre-
tuut voor Normalisatie (BIN) gen door het verhitten van ijzererts, cokes en toe-
de vernieuwde normen NBN A 24-301 t/m NBN slagstoffen. In de staalfabriek zet men het ruwijzer
A 24-304 [1,2,3,4] over betonstaal uit. In het ka- om in vloeibaar staal door het verlagen van het
der van de Europese normalisatie werd echter re- koolstofgehalte. Afhankelijk van de verdere pro-
cent de Europese voornorm ENV 10080 over geribd cessen worden verschillende soorten betonstaal
betonstaal gepubliceerd, die als Belgische norm verkregen.
NBN ENV 10080 [12] door het BIN werd overge-
nomen. Dit heeft tot gevolg dat er momenteel in
België twee (reeksen) normen over betonstaal be- 4.2.1 WALSEN TOT STAVEN
staan. ‘STAAFWALSEN’
Hoewel de normen NBN A 24-301 tot en met NBN Men walst het warme staal (ca. 1100 °C) in ver-
A 24-304 het meest gebruikt worden en de ENV schillende bewegingen waardoor de diameters
enkel geribd betonstaal van de staalkwaliteit “500” steeds kleiner worden, totdat men de gewenste eind-
(zie § 4.3, p. 16) dekt, is het op langere termijn de diameter verkrijgt. De laatste walsrollen zijn voor-
bedoeling de oudere Belgische normen door de zien van groeven voor de profilering van het beton-
Europese normen te vervangen. Met het oog op de staal. Direct daarna wordt het warmgewalste beton-
toenadering tot de Europese regelgeving heeft het staal op lengte geknipt en via een rollenbaan naar
OCBS in het kader van de certificatie van beton- het koelbed getransporteerd, waar het vanaf
staal de Technische Voorschriften PTV 302 [13], ca. 950 °C door ‘rustige’ lucht wordt gekoeld.
PTV 303 [14] en PTV 304 [15] uitgewerkt die, in
afwachting van de registratie door het BIN van de Sedert enkele jaren is dit proces bijna volledig ver-
definitieve Europese normen, eveneens een nor- drongen door een gecontroleerde intensieve water-
matieve waarde hebben. In dit hoofdstuk zullen koeling direct na het walsen. Hierdoor ondergaat
zowel de normen NBN A 24-301 tot en met NBN de staaf of de walsdraad een oppervlakkige af-
A 24-304, met de in de PTV’s beschreven bijko- schrikking waardoor een ring van zeer weerstand-
mende verduidelijkingen, wijzigingen en aanvul- biedend martensiet gevormd wordt, terwijl de kern
lingen, als de Europese norm NBN ENV 10080 van de staaf (grotendeels uit ferriet-perliet samen-
worden beschouwd. Waar mogelijk worden beide gesteld) een groot gedeelte van zijn warmte be-
reeksen voorschriften met elkaar vergeleken. waart. Gedurende de daaropvolgende periode ver-
delen de temperaturen zich op een natuurlijke wijze
homogeen over de doorsnede van de staaf : het
4.2 SOORTEN In het dagelijkse taalgebruik martensiet wordt aldus heropgewarmd en onder-
BETONSTAAL worden de begrippen “ijzer” en gaat een herstelgloeien, waardoor de taaiheid te-
(STAALSOORT) “staal” vaak door elkaar ge- ruggewonnen wordt.
bruikt. Het woord ijzer wordt
in de wetenschap echter uitsluitend gebruikt om Dit procédé is gepatenteerd onder de naam Temp-
het element ‘ferrum’ (Fe) aan te duiden. Zuiver core, waarvan verschillende producenten licentie-
ijzer wordt vrijwel niet toegepast. In de regel bevat houder zijn. Tempcore-staal behoort tot de categorie
het metaal koolstof en andere elementen. Vooral BE 500 S (zie § 4.3) van de norm NBN A 24-302, en
koolstof (C) beïnvloedt sterk het gedrag van ijzer. combineert de volgende eigenschappen :
Het wordt daarom gebruikt om het onderscheid ◆ een hoge mechanische sterkte
tussen enerzijds gietijzer of ruwijzer (C ≥ 1,9 %) en ◆ een hoge bewerkbaarheid bij het vlechten
anderzijds staal (C < 1,9 %) aan te duiden. Giet- ◆ een algemene geschiktheid voor het lassen.
ijzer en ruwijzer zijn in het algemeen bros en heb-
ben een lager smeltpunt dan staal. Het lagere Om hun goede lasbaarheid duidelijk te maken, heb-
koolstofgehalte maakt het staal smeedbaar, wals- ben Tempcore-staven een speciaal ribpatroon (in
baar en lasbaar. Voor betonstaal geldt : C ≤ 0,22 %. feite geldt dit patroon voor alle staalsoorten
BE 500 S, maar in België is het steeds Tempcore-
staal).
4.2.4 SAMENVATTING
4.2.3 KOUDVERVORMDE DRAAD Het meeste betonstaal is geribd, d.w.z. dat het uit-
stulpende oneffenheden (ribben) vertoont op het
Hiervoor wordt de walsdraad als uitgangspunt ge- oppervlak, waardoor de hechting met het beton
bruikt. Na het verwijderen van de walshuid trekt verbeterd wordt. In beperkte mate wordt ook nog
men de walsdraad door een treksteen die een ronde glad betonstaal gebruikt (enkel in de staalkwaliteit
opening bevat, kleiner dan de diameter van de draad. 220).
Hierbij wordt een beduidende vermindering van de
doorsnede gerealiseerd. Tenslotte wordt de draad
geprofileerd door koudwalsen en hetzij als draad- 4.3 KWALI- Het meest gehanteerde
staven op lengte geleverd, hetzij opnieuw opge- TEIT VAN HET aspect bij de berekening
rold. Dergelijke koudvervormde draad gebruikt men BETONSTAAL is de gespecificeerde ka-
uitsluitend in wapeningscentrales en in fabrieken (STAAL- rakteristieke waarde fyk
die wapeningsnetten produceren. KWALITEIT) van de elasticiteitsgrens
(in N/mm2) van het be-
Door het koudvervormen is de vloei- of 0,2 % rek- tonstaal, die de staalkwaliteit aangeeft. In de NBN
grens van de originele walsdraad opgelopen van A 24-301 [1] worden drie staalkwaliteiten vermeld :
± 400 N/mm2 tot ongeveer 550 à 650 N/mm2 en de 220, 400 en 500.
treksterkte van ± 500 N/mm2 tot ongeveer 600 à
700 N/mm2. Koudvervormd staal wordt aangeduid
als DE 500 staal.
(*) Bepaalde instanties voorzien in hun voorschriften dat de waarde van fyk voor de staalkwaliteit 500 in de berekening conventioneel
gelijk genomen moet worden aan 400 N/mm2. Deze spanningsbeperking wordt ingegeven door het feit dat voor de meeste constructies
een scheurwijdteberekening op dat ogenblik niet meer nodig is. Dit voorkomt eveneens interpretatiefouten omtrent de controle van
de doorbuiging zonder berekening (§ 4.4.3.2 van NBN B 15-002).
◆ hetzij een conventionele aanduiding (voor stan- 2) in geval van wapeningsnetten wordt ofwel
daardnetten) : een tekening (met bijhorende vermelding
– de afmeting van de mazen in mm in langs- van diameters en geometrie, afbeelding 3)
en dwarsrichting (afstand tussen de assen van het wapeningsnet gegeven, ofwel worden
van de langselementen x afstand tussen de volgende maten aangeduid :
assen van de dwarselementen) – het aantal langsstaven NL
– de diameters van de langs- en dwarswa- – de maaswijdte van de langsstaven aL
pening – de diameter van de langsstaven dL
– de buitenafmetingen van het netwerk in mm – het aantal dwarsstaven Nc
in langs- en dwarsrichting (lengte x breedte) – de maaswijdte van de dwarsstaven ac
◆ hetzij (voor maatnetten) een van maten voor- – de diameter van de dwarsstaven dc
zien plan van het gelaste wapeningsnet. – de lengte van de langsstaven L
– de lengte van de dwarsstaven B
Gelaste wapeningsnetten komen bijna nog uitslui- – de lengte van de stekeinden van de langs-
tend voor in de staalsoorten BE 500 S en DE 500 BS. staven aan beide zijden : u1 en u2
– de lengte van de stekeinden van de
dwarsstaven aan beide zijden : u3 en u4
4.4.2 AANDUIDING VOLGENS DE ◆ de naam of het nummer van het staal :
EUROPESE NORMERING – B 500 A of 1.0438 voor staalsoorten met
(zie § 4.6.2, p. 25) :
In de Europese normering wordt enkel geribd, las- Agt = 2,5 % en R’m/R’e = 1,05 als φ ≥ 6 mm
baar betonstaal van staalkwaliteit 500 behandeld. Agt = 2 % en R’m/R’e = 1,03 als φ < 6 mm (5
Volgens de norm NBN ENV 10080 moet men de en 5,5 mm)
volgende gegevens opnemen : – B 500 B of 1.0439 voor staalsoorten met
◆ het soort product : staaf, draad (wapening op Agt = 5 % en R’m/R’e = 1,08.
rol), gelast wapeningsnet
◆ de verwijzing naar de norm NBN ENV 10080 In het geval van standaardnetten staat de Europese
◆ de nominale afmetingen van het product : norm verkorte aanduidingen toe, die men kan te-
1) in geval van staven en rollen : rugvinden in de documenten van de producent.
– de nominale diameter (in mm)
– de lengte (in mm) (enkel bij staven) Ter vergelijking met de norm NBN A 24-301 tot en
met NBN A 24-304 is de aanduiding volgens de
125
75 8 x 150 = 1200 75
Gelast wapeningsnet DE 500 BS volgens NBN A 24-304 DE 500 BS / 150 x 250 /
volgens NBN A 24-304 [4] 10 x 8 / 2750 x 1350
9 10 langs
11 8 dwars Conventionele aanduiding volgens NBN ENV 10080 [12] :
Wapeningsnet B 500 A volgens NBN ENV 10080 met :
10 x 250 = 2500
of
NL = 9 Nc = 11
2750
Wapeningsnet B 500 A volgens dL = 10 dc = 8
NBN ENV 10080 [12] aL = 150 ac = 250
9 10 langs L = 2750 B = 1350
11 8 dwars u1 = u2 = 125 u3 = u4 = 75
125
norm NBN ENV 10080 in een nota aangegeven in Afb. 3 Aanduiding van wapeningsnetten
tabel 3 (voor staven en draden). Men vindt haar volgens NBN ENV 10080.
u2
eveneens in tabel 4 (voor gelaste wapeningsnetten).
ac
productiewijze (BE 500 S : gewalst, DE 500 BS :
koudvervormd). In de Europese norm (NBN ENV
10080) gebeurt het onderscheid in de aanduiding
op basis van de mechanische karakteristieken (Agt
en R’m/R’e) zonder te specifiëren of het om warm-
gewalst dan wel koudvervormd betonstaal gaat. Er
L
is echter een goede overeenkomst tussen beide sys-
temen.
SOORT EN DE STAALKWALITEIT
4.5.2 IDENTIFICATIE VAN DE HERKOMST In dichte wapeningsconstructies komt het soms voor
dat staven in bundels worden geplaatst, d.w.z. vlak
Het onderscheid naar de herkomst van het staal (het tegen elkaar. Alle staven van een bundel moeten
land van productie en de producent) gebeurt door dezelfde diameter φ en dezelfde kenmerken (staal-
op tussenafstanden van ongeveer 1 meter, tussen soort, staalkwaliteit) hebben. Voor het bepalen van
versterkte ribben of punten, een internationaal ge- de betondekking (§ 8.2, p. 54) en voor het toepas-
codeerd merkteken (het zogenaamde “walsmerk”) sen van de regels voor de verankering (§ 8.5, p. 60)
aan te brengen. Ook bedrijven die draad op rollen en de overlapping (§ 8.6, p. 65) neemt men de equi-
rechten, brengen een additioneel merkteken aan.
valente nominale diameter φ n = φ. n b , waarbij nb
Men vindt de gebruikelijke merktekens van de pro- het aantal staven in de bundel is, beperkt tot 3 in
ducenten en de stand van de ribben terug in de milieuklasse 1 en tot 2 in alle andere milieuklassen.
OCBS-lijst van de gebruikers van het BENOR-
merk [28]. Tabel 5 geeft de totale nominale wapeningsdoorsnede
bij gebruik van meerdere staven van een bepaalde
Wapeningsnetten zijn samengesteld uit afzonder- diameter.
lijke draden of staven. Ze zijn voorzien van een eti-
ket dat de naam van de producerende fabriek en de 2) Nominale doorsnede A
genormaliseerde aanduiding van het wapeningsnet
vermeldt. De nominale doorsnede is de theoretische dwars-
doorsnede die overeenstemt met de nominale dia-
meter.
4.6 KENMERKEN VAN WAPE-
NINGSSTAAL 3) Hoogte van de ribben
DIAMETER MASSA TOTALE NOMINALE OPPERVLAKTE BIJ GEBRUIK VAN X IDENTIEKE STAVEN (mm2)
(mm) (kg/m)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
8 0,39 50 101 151 201 251 302 352 402 452 503
10 0,62 79 157 236 314 393 471 550 628 707 785
12 0,89 113 226 339 452 565 679 792 905 1018 1131
14 (*) 1,21 154 308 462 616 770 924 1078 1232 1385 1539
16 1,58 201 402 603 804 1005 1206 1407 1608 1810 2011
18 (*) 2,00 254 509 763 1018 1272 1527 1781 2036 2290 2545
20 2,47 314 628 942 1257 1571 1885 2199 2513 2827 3142
25 3,85 491 982 1473 1963 2454 2945 3436 3927 4418 4909
32 6,31 804 1608 2413 3217 4021 4825 5630 6434 7238 8042
40 9,86 1257 2513 3770 5027 6283 7540 8796 10053 11310 12566
(*) De diameters 14 mm en 18 mm behoren niet tot de reeks voorkeursdiameters (§ 10.2) en worden beter niet
gebruikt.
Nominale Nominale Massa per Beschikbare diameters in België overeenkomstig de Belgische normen [1,2,3,4] en Minimale hoogte h van de Maximale afstand Minimale
diameter φ doorsnede lengte M/l de PTV’s [13,14,15] dwarsribben c tussen dwars- waarde van
(mm) A (mm2) (kg/m) ribben (6) de profiel-
factor fR (7)
Staven Rollen Wapeningsnetten
22
7,0 38,5 0,302 x (2) x (2) x x 0,050 φ 0,050 φ 1φ 0,045
Nominale Nominale Massa per Beschikbare diameters in België overeenkomstig de Belgische normen [1,2,3,4] en Minimale hoogte h van de Maximale afstand Maximale
diameter φ doorsnede lengte M/l de PTV’s [13,14,15] dwarsribben c tussen dwars- waarde van
(mm) A (mm2) (kg/m) ribben (6) de profiel-
factor fR (7)
Staven Rollen Wapeningsnetten
23
25,0 (1) 491 3,85 x 0,065 φ 0,7 φ 0,056
β
c
B
NOMINALE DIAMETER (mm) 5,0 tot 6,0 6,5 tot 8,5 9,0 tot 10,5 11,0 tot 40
DIAMETER MASSA TOTALE NOMINALE OPPERLAKTE (mm2) PER STREKKENDE METER BIJ GEBRUIK VAN
(mm) (kg/m) h.o.h. AFSTAND VAN x (mm)
50 75 100 125 150 175 200 225 250 275 300 400
5,5 0,19 475 317 238 190 158 136 119 106 95 86 79 59
6 0,22 565 377 283 226 188 162 141 126 113 103 94 71
6,5 0,26 664 442 332 265 221 190 166 147 133 121 111 83
7 0,30 770 513 385 308 257 220 192 171 154 140 128 96
7,5 0,35 884 589 442 353 295 252 221 196 177 161 147 110
8 0,39 1005 670 503 402 335 287 251 223 201 183 168 126
8,5 0,45 1135 757 567 454 378 324 284 252 227 206 189 142
9 0,50 1272 848 636 509 424 364 318 283 254 231 212 159
9,5 0,56 1418 945 709 567 473 405 354 315 284 258 236 177
10 0,62 1571 1047 785 628 524 449 393 349 314 286 262 196
10,5 0,68 1732 1155 866 693 577 495 433 385 346 315 289 216
11 0,75 1901 1267 950 760 634 543 475 422 380 346 317 238
11,5 0,82 2077 1385 1039 831 692 594 519 462 415 378 346 260
12 0,89 2262 1508 1131 905 754 646 565 503 452 411 377 283
13 1,04 2655 1770 1327 1062 885 758 664 590 531 483 442 332
14 1,21 3079 2053 1539 1232 1026 880 770 684 616 560 513 385
16 1,58 4021 2680 2010 1608 1340 1148 1005 893 804 731 670 502
Afb. 8 Eisen met betrekking tot de onderlinge verhoudingen in nominale diameter van de gebruikte draden.
PRODUCT STAALSOORT ELASTICITEITS- TREKSTERKTE R' m TOTALE REK REK NA BREUK HEEN – EN TERUGBUIGING
GRENS fyk Rm (N/mm2) BIJ MAX. (**) (%)
R' e BELASTING
(N/mm2)
Agt(*) % DIAMETER VAN DE DOORN AFHANKELIJK VAN φ
Geribde (warm-
BE 500 5 14 10 5φ 6φ
gewalste) staaf 500 550 1,08 – 8φ 10 φ
S (****)
of walsdraad
Geribde
DE 500
26
koudvervormde 500 550 1,03 2,0 – – 5φ – – – –
BS (***)
draad φ < 6 mm
Geribde
DE 500
koudvervormde 500 550 1,05 2,5 – – – 5φ 6φ – –
BS (***)
draad φ ≥ 6 mm
(*) De totale rek bij maximale belasting Agt is de som van de elastische rek en de plastische rek vóór insnoering.
(**) In geval van betwisting moet de rek na breuk bepaald worden op een proefstaaf met een afstand tussen merktekens gelijk aan 5 φ, in het geval van staven en walsdraad.
De afmetingen van wapeningsstaven worden door- ◆ voor het aanduiden van een stortnaad :
gaans in mm aangegeven op de tekeningen. Indien
men hiervan afwijkt, moet dit uitdrukkelijk op de of
plans vermeld worden, tenzij elke vergissing uitge-
sloten is (bv. voor het vloerpeil). ◆ voor het aanduiden van een staaf die op plan
wordt afgebroken maar in werkelijkheid
doorloopt : .
BENAMING VOORSTELLING
WAPENINGSSTAVEN
Staalkwaliteit Ø BE220 Ø BE500
1. Wapening in
planzicht :
– doorlopende staaf III
– uiteinde van een III
gedeelte van de
wapening
2. Wapening in platen
Varianten :
en wanden :
– in de buitenste III
laag; het drie- Plaat : onderwapening,
1ste laag van onder gezien
hoekje wijst naar Wand : achterwapening, 1ste laag
het inwendige van van de achterkant gezien
de constructie
– in de tweede laag III Plaat : onderwapening,
2de laag van onder gezien
van buitenaf Wand : achterwapening, 2de laag
– in de derde laag III van de achterkant gezien
van buitenaf
Voorbeelden : Plaat : bovenwapening,
1ste laag van boven gezien
Wand : voorwapening, 1ste laag van
de voorkant gezien
Plaat : bovenwapening,
2de laag van boven gezien
bovenwapening onderwapening Wand : voorwapening, 2de laag van
bovenste laag onderste laag de voorkant gezien
lengte
Wapeningsstrook
strook waarover de
wapening verdeeld is
I
III
2 3
1 1
5
2 3
5 4 5 2 3 4
6 4 6 1
6
AAA
B 25 (balknummer) 5000 7000 5000
Lengte 14750 1 4 Ø 25 x 17000
AAA
AAA
300
140
2 2 x 99 bg 590
Ø 8-150 lg 2100
AAA
300
5000 7000 5000
AAA
3 3 Ø 12 x 17000
630
540
4 99 bg 290
490
Ø 8-150 lg 2220
330
5000 7000 5000
5 1 Ø 25 x 17000
500 100
600
9. Per onderdeel (balk, kolom, plaat enz.) worden de lengte, respectievelijk breedte van het net in
de staven gemerkt. Voor elke staaf geeft men die richting (zie afbeeldingen 11 en 12).
achtereenvolgens het staafmerk of staafnummer
(meestal een nummer, maar het kan ook een Afb. 11 Standaardnet.
letter zijn), het aantal, de diameter, de even-
tuele tussenafstand, de afmetingen, de vorm en
de eventuele snijlengte(n) (zie bv. afbeel-
ding 10). De onderstaande symbolen kunnen ter
verduidelijking gebruikt worden : bg voor beu-
gels, sp voor spelden, lg voor de snijlengte.
ø 5- 250
1350
In een legende ergens op de wapeningstekening wordt de
ø 7- 150
conventionele aanduiding van het net nr.5 vermeld : gelast 5
3250
wapeningsnet DE 500 BS volgens NBN A 24-304 :
/150 x 250/ 7 x 5/3250 x 1550.
3250
125 12x250 = 3000 125
Gebruikt als bovenwapening :
75
8x150 = 1200
1350
ø 7- 150
5
3250
ø 5- 250
1350
75
Ze moeten minstens één maal per verschillend bv. de plaats waar drie of vier netten met elkaar
net volledig worden uitgetekend op een duide- in contact komen.
lijke tekening. Op het wapeningsplan duidt men
ze aan door na de tussenafstand de referentie 4. Ingeval het een wapeningsplan betreft van
van deze tekening aan te geven. De referentie funderingsplaten waarop ook funderingszolen
wordt tussen ronde haakjes geschreven om elke of -balken worden aangeduid (zie afbeel-
verwarring met standaardnetten te vermijden. ding 15), wordt de wapening van de funderings-
zolen op een afzonderlijk plan getekend.
Afb. 13
Maatnet.
5.3 VLOER- 1. Men stelt de wape-
PLATEN ning van vloerplaten
in planzicht voor,
eventueel met bijhorende dwarsdoorsnede(n).
De vloer- en balkondersteuningen moeten wor-
den aangegeven.
Ø 10-100
K1 K2
2800
Ø 12-100
Z1 Z2
1600
1
300
5400
A A
900
B B
500
6000=2800+4200-2x500
Ø 10-100
4200
Ø 12-100
5400
4400
4200
5400
Ø10-100 Ø 10-100
2 3 3 2
2500 2500
K3 K4
900
300
600
Z3 Z4
1600
1
600
ONDERWAPENING
6000=2500+2500+2500-3x500
+200
300 300
400
DOORSNEDE A-A
(*) In deze wapeningstekening wordt gebruik gemaakt van zogenaamde “overlapnetten”. Aangezien dit geen
standaardnetten zijn, moet elk verschillend net minstens één maal in detail getekend worden op het plan (zie
afbeeldingen 16A, 16B en 16C, p. 32). De nummers van de netten geven tevens de plaatsingsvolgorde aan.
K1
1250
500
500
2500
2500
Net nr. 3 Net nr. 3
Net nr. 3
Net nr. 2 2500
DOORSNEDE B-B
50
27 x 100
2800
50
50 53 x 100 50
5400
41 x 100
4200
50
50
6. Bij wapeningen met afzonderlijke staven (i.p.v. 5.5 BALKEN/ Van een balk of ko-
gelaste wapeningsnetten) moet men de staven KOLOMMEN lom tekent men min-
neerslaan zoals aangeduid op het plan van af- stens de dwarsdoor-
beelding 17. De tekening wordt van boven naar snede. Men duidt de breedte en de hoogte aan in
beneden gelezen, waarbij eerst de rechte staven mm. Indien de balk deel uitmaakt van de vloer, is
van de bovenwapening aan bod komen, ver- de vloerdikte begrepen in de balkhoogte.
volgens de eventuele gebogen staven van de
boven- en onderwapening en tenslotte de rechte Bij een balk of kolom waarvan de doorsnede niet
staven van de onderwapening. De wapening over de gehele lengte gelijk is (wijziging van de
loodrecht hierop wordt gelezen van links naar afmetingen of van de wapening, niet-uniforme
rechts, waarbij dezelfde regels van toepassing beugelafstand, …), tekent men het aanzicht en ver-
zijn. schillende dwarsdoorsneden. Deze doorsneden
worden getekend op elke plaats waar dit nodig is
7. Van een aantal gelijke staven met dezelfde voor de duidelijkheid van het plan.
h.o.h.-afstand in een wapeningsstrook (gebied
waarover de wapening wordt verdeeld) hoeft Zowel in het aanzicht als in de doorsneden worden
slechts één staaf te worden getekend met de alle wapeningsstaven gemerkt met het staafnummer
vermelding van het aantal staven, de h.o.h.-af- (nummer of letter).
stand en de afmetingen van de zone waarover
men deze staven moet verdelen. Staafeinden zonder haken moeten, indien nodig,
door het tekenen van een klein streepje onder 45°
8. Komen in een vloer wapeningsstroken voor worden aangeduid (zie § 5.2.1, p. 27).
waarvan de strookbreedten gelijk zijn en waar-
van de wapening dezelfde staafvorm, diameter Voor elke wapeningsstaaf geeft men het staaf-
en h.o.h.-afstand heeft, dan is het voldoende nummer, het aantal staven, de diameter, de afme-
één strook van de wapening uit te tekenen. De tingen, de vorm en eventueel de tussenafstand en
overige stroken worden met dezelfde aandui- de snijlengte aan. Beugels moeten alleen in de door-
ding (cijfer of letter) gemerkt. sneden worden getekend. Indien dit bijdraagt tot de
duidelijkheid van de plans, mogen ze ook in de
9. Wanneer in een plaat gelaste wapeningsnetten aanzichten getekend worden. In de doorsnede mag
worden toegepast, tekent men een afzonderlijk men beugels vereenvoudigen tot rechthoeken.
plan voor de onder- en de bovenwapening. Op
elk plan duidt men aan om welke wapening het
gaat (onder- of bovenwapening).
150
300
300
300
300 x 350 B1
D
K1 K2 f) 8 Ø 8-250
K3 K4
2400
175
f
f
f
130
a b b b
+3170
e
e
e
d
e
lg 2300
h h h h
h) 14 Ø 8-250
3300
d) 35 Ø 10-200 e) 35 Ø 10-200
lg 1250 b) 10 Ø 8-400 1950
2500
a) 10 Ø 8-400
3600
300
b
b
b
34
a
a
a
K5
4400
a
6850
6850
7200
g) 4 Ø 8-250
80 80
7200
B2
B3
B4
B5
c) 14 Ø 8-250
g g g g g g g
c c c c
f
f
f
3600
f
300 x 550
175
300 x 550
300 x 550
18300
400
i) 14 Ø 8-250
i i i i
400
400
400 x 700
B6
K11 A K12
300 4600 300
B03
200
200
500
e e 950
c d 4 Ø 12
d d 450
a lg 1950
a a 550
c 7 bg Ø 8-100 c 4 bg Ø 8-200 c 4 bg Ø 8-300 c 5 bg Ø 8-200 c 9 bg Ø 8-100
200 4600
e 2 Ø 10
50 700 800 1200 1000 900 50
DOORSNEDE A-A'
a 4 Ø 16
200
a a
150 b bg Ø 8-100 150
300
b bg Ø 8-100 300
250 lg = 900 250 lg = 900
Afb. 19 Wapeningstekening van balken of kolommen (met tekening van beugels) [31].
K11 A K12
300 4600 300
B03
200
200
e e 950
c c c c d 4 Ø 12
d d 450
a lg 1950
a a
550
c 7 bg Ø 8-100 c 4 bg Ø 8-200 c 4 bg Ø 8-300 c 5 bg Ø 8-200 c 9 bg Ø 8-100
200 4600
e 2 Ø 10
50 700 800 1200 1000 900 50
DOORSNEDE A-A'
a a 4 Ø 16
200
a
150 b bg Ø 8-100 150
300
b bg Ø 8-100 300
250 lg = 900 250 lg = 900
5.6 BUIGSTAAT De wapeningstekening dient Afhankelijk van de situatie kan men bepaalde tabel-
hoofdzakelijk als aanduiding kolommen weglaten of toevoegen. De volgorde van
van de positie en de vorm van de wapening in de de kolommen dient echter steeds gerespecteerd te
constructie. Om de wapening te produceren, moe- worden. Tabel 12 bevat een type buigstaat die ge-
ten verscheidene planzichten, aanzichten en door- baseerd is op internationale afspraken en waarvan
sneden gecombineerd worden. Dit is niet praktisch het gebruik tot meer rationalisatie van het wape-
ningsproces kan leiden.
5 Staaf met 5 ombuigingen 5 Ombuiging(en) kleiner dan 90° met normale buigdoorn;
alle ombuigingen in dezelfde richting
(*) Onder “ombuigingen met normale buigdoorn” worden die ombuigingen begrepen die uitgevoerd worden met de gebruikelijke
buigdoorns (tabellen 16 en 17, p. 47).
Onder “ombuigingen met speciale buigdoorn” worden die ombuigingen begrepen die uitgevoerd worden met uitzonderlijk grote
buigdoorns. In dit geval moet de ombuiging op schaal worden getekend.
Onder “ombuigingen in dezelfde richting” wordt verstaan dat de ombuigingen bij het doorlopen van de staaf van het ene uiteinde
naar het andere steeds in dezelfde richting gebeuren.
Constructiedeel
Staafnummer (letter of
cijfer)
Diameter (mm)
Lengte per staaf (mm)
Aantal constructiedelen
Aantal staven per
constructiedeel
Totaal aantal staven
wind. (mm)
37
TV 217 – september 2000
Opdrachtgever Verantwoordelijke Staalkwaliteit Totale lengte
in m
Aannemer Datum Referentienr. tekening
Totale massa
Studiebureau Identificatienummer Blz. ….. van …… in kg
Het eerste deel bestaat uit 2 cijfers (zie ook ta- De voorwaarden waaraan de verankeringswijzen
bel 11, p. 36) : moeten voldoen, worden in § 8.5.2 (p. 61) verder
◆ het eerste cijfer geeft de hoofdgroep. Deze be- besproken. De meest voorkomende combinaties
paalt het aantal ombuigingen tussen de uitein- voor de staafeinden in de praktijk zijn :
den (zonder de verankering aan de uiteinden ◆ 00 : rechte verankering aan beide uiteinden
mee te rekenen) ◆ 11 : bocht van 90° aan beide uiteinden
◆ het tweede cijfer geeft de aard van de ombui- ◆ 22 : haak van 180° aan beide uiteinden
gingen tussen de uiteinden (zonder de veran- ◆ 33 : schuine haak aan beide uiteinden
kering aan de uiteinden mee te rekenen). ◆ 10 of 01 : rechte verankering aan één uiteinde,
rechte haak of bocht van 90° aan het
Men gebruikt het cijfer 99 voor speciale staaf- andere uiteinde
vormen die niet door de gebruikelijke staafcodes ◆ 20 of 02 : rechte verankering aan één uiteinde,
kunnen worden beschreven. Indien een dergelijke haak van 180° aan het andere uiteinde
staaf gebruikt wordt, moet ze op de wapenings- ◆ 30 of 03 : rechte verankering aan één uiteinde,
tekening en in de kolom “Vorm/Opmerkingen” van schuine haak aan het andere uiteinde.
de buigstaat worden getekend.
Enkele voorbeelden kunnen een en ander verduide-
Het tweede deel bestaat uit twee cijfers, die de vorm lijken.
van de verankering aan elk uiteinde van de wape-
Voorbeeld 1 Rechte staaf met aan beide uiteinden een schuine haak van 150°. Wapeningscode : 00.33.
Voorbeeld 2 U-vormige staaf met aan beide uiteinden rechte verankeringen. Wapeningscode : 21.00.
B
Verklaring :
– 2 : staaf met 2 ombuigingen tussen de uiteinden
– 1 : alle ombuigingen zijn 90° en in dezelfde richting, ze hebben een normale buigdoorn (daarom moet de
buigstraal niet expliciet getekend worden)
–- 00 : rechte verankering aan beide uiteinden (geen haak of bocht, …)
–- A, B, C : lengtes van de deelmaten van de staaf die moeten worden vermeld in de buigstaat.
zie detail A
A
B D D
5
Verklaring :
– 3 : staaf met 3 ombuigingen
– 1 : alle ombuigingen zijn 90° en in dezelfde richting, ze hebben een normale buigdoorn (daarom moet de
buigstraal niet expliciet getekend worden)
– 11 : rechte haak of bocht van 90° aan beide uiteinden
– A, B, C, D : lengtes van de deelmaten die men moet vermelden in de buigstaat (de lengtes van de bochten
aan de uiteinden moeten voldoen aan de voorschriften van § 8.5.2, p. 61)
5.6.2 AANDUIDING VAN DEELMATEN Zoals reeds vermeld mogen noch de deelmaten noch
EN HULPMATEN — BEPALING de hulpmaten van staven en beugels worden afge-
VAN DE LENGTE VAN DE meten op de wapeningsplans. Zoals aangegeven in
STAAFDELEN afbeelding 22A is het quasi onmogelijk het uiteinde
van een betonelement precies op schaal te tekenen.
De deelmaten van een staaf zijn de lengtematen Een betondekking (c) van 35 mm op schaal 1/50
van de staafdelen begrensd door een ombuiging, bedraagt amper 0,7 mm. In de praktijk wordt de
een haak of een staafeinde. Deelmaten worden detaillering van de wapening aan het balkuiteinde
steeds als theoretische buitenafmetingen aangege- steeds min of meer onafhankelijk van de schaal van
ven (bv. deelmaten A, B en C in afbeeldingen 20 de tekening aangegeven. Van de tekening opmeten
en 21). is dan ook niet juist. Bij het opmaken van de buig-
staat moet men de deelmaat l uit afbeelding 22A
De hulpmaten van een staaf zijn lengtematen die berekenen uit :
enkel nodig zijn voor de bewerking van de staaf. l = L – 2c – 2 hrsp
Ze zijn slechts belangrijk in geval van opgesloten of in het geval van afbeelding 22B :
wapeningsstaven; dit zijn staven die de volledige l = L – 2c – 2 hrsp,1 – 2 hrsp,2
‘buitenwerkse’ afmeting van het element, minus de
betondekking langs beide zijden, hebben. In alle Om de buigoperaties van plooibanken en beugel-
andere gevallen vallen ze samen met de deelmaten. automaten (§ 6.4, p. 45) praktisch te kunnen reali-
Ook hulpmaten worden steeds als theoretische seren, dienen stukken wapening tussen twee om-
buitenafmetingen aangegeven (bv. hulpmaten U en buigingen of aan het uiteinde van een ombuiging te
H in afbeelding 21). voldoen aan bepaalde minimumafmetingen. Afbeel-
ding 23 toont enkele voorbeelden. Aangezien deze
De theoretische lengte van de staaf wordt bepaald minimumafmetingen kunnen verschillen van wape-
als de som van de relevante deelmaten (afbeeldin- ningscentrale tot wapeningscentrale, is het raad-
gen 20 en afbeelding 21). zaam contact op te nemen met de centrale vooral-
eer de buigstaat op te maken.
Afb. 20 Deelmaten A en B voor een staaf met code Afb. 21 Deelmaten A, B en C en hulpmaten U en H voor een staaf
11.00; theoretische staaflengte = A+B. met code 26.00; theoretische staaflengte = A+B+C.
C
A
U
A
c l c l
L L
φhrsp φhrsp,1 φhrsp,2
min. 90 mm
◆ het studiebureau
◆ de bouwplaats
◆ de (verschillende) verantwoordelijke(n) voor het 10
opstellen van de buigstaat 12
◆ de datum
◆ het identificatienummer, dat het mogelijk
min. 90 mm
maakt :
– verschillende buigstaten van elkaar te on-
min. 120 mm
derscheiden
– een nieuwe versie van dezelfde buigstaat te φ 60 mm
onderscheiden van een oudere versie
◆ de staalsoort en de staalkwaliteit 10
◆ het referentienummer van de tekening 12
◆ de vermelding van het nummer van de blad-
zijde.
0
het computergestuurd verwerken van de gegevens
φ 20
toe te laten.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
A
0
R C
B A
1 B B
A A A B
C
A A C B
A C
2 B C
B B A
C
A
3 B D B
C A
A A E
E A
E
B B
41
D D B
4 D
C C C
A E
5 D B F
C
6
R
A
C = aantal
9
Tabel 14 Voorkeurstaafvormen en hun hulpmaten [31].
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
U
0
H H H H
1 U U U U
H1 H2
H H H
2 U U U
U
H1 H2
H
3 U
U
H1 H2 H1 H2
H
42
4 U U U
H1
H2
5 U
6 R
spoed
9
6 BEWERKING VAN
BETONSTAAL
6.1 ALGEMEEN De productie van staal begint ningsstaal zoveel mogelijk in de knip- en buig-
bij het ontginnen van ijzererts. centrales. Meestal wordt het geknipte en gebogen
In hoogovens wordt het ijzererts gereduceerd tot staal vanuit de knip- en buigcentrales naar de bouw-
ruwijzer (koolstofgehalte ≥ 1,9 %). Uit het ruw- plaats getransporteerd om het ter plaatse te vlech-
ijzer vervaardigt men vervolgens staal door reduc- ten. Indien mogelijk wordt een gedeelte van het
tie van het koolstofgehalte tot een waarde kleiner vlechtwerk in de vlechtcentrale geprefabriceerd en
dan 1,9 %, zodat het mogelijk wordt het staal te van daaruit naar de bouwplaats gebracht.
walsen. Men giet het staal in grote blokken, die
daarna gewalst worden tot vierkante knuppels met
een doorsnede van 80 x 80 mm2 tot 130 x 130 mm2 6.2 RECHTEN Het betonstaal dat op
en met een lengte van 12 m. Een andere mogelijk- rollen geleverd wordt,
heid bestaat erin het vloeibare staal rechtstreeks in is niet onmiddellijk geschikt voor verdere verwer-
knuppels te gieten (zgn. continu-gieten). king als wapening in betonconstructies. Het moet
eerst worden gerecht. Hiertoe gebruikt men recht-
Deze knuppels worden daarna gewalst tot staven machines. In deze machines worden de draden door
(φ 8 - 40 mm) of draden (φ 8 - 16 mm) die warm twee onderling loodrechte systemen van rollen ge-
worden opgerold en vervolgens eventueel koud- duwd (zie afbeelding 25). Bij een ander type recht-
getrokken (φ 5 - 16 mm). Men produceert de staven machines worden de draden door ronddraaiende
in handelslengten van 12 of 14 m. De draden wor- rotoren (richtvleugels) gerecht.
den op een haspel opgerold met een grote lengte
(zie afbeelding 24). De staalproducent levert de Om het gerechte staal te knippen, kan de recht-
draden of staven aan de staalverdeler die het staal machine gekoppeld zijn aan een knipbewerking.
doorverkoopt voor de verdere bewerking tot wa- Men stuurt het staal hierbij voorbij een knipmes.
peningselementen voor betonconstructies. Onder De lengte van de draad wordt correct afgesteld door
het bewerken van het betonstaal verstaan we hier : het staal tegen een aanslag te laten komen, die op
◆ het rechten en knippen van draden de juiste kniplengte ingesteld is, of door de lengte
◆ het op maat knippen van staven rechtstreeks te meten met behulp van het aantal
◆ het buigen van draden en staven omwentelingen op één van de toevoerrollen. Na
◆ het vlechten van wapeningselementen (wa- het knippen wordt het staal afgeworpen in een
peningsnetten en wapeningskorven). opvangbak, waarna men het verder kan verwerken.
GEWOON OPGEROLD
Afb. 24
Haspels.
6.3 KNIPPEN
6.3.1 KNIPMACHINES EN Het knippen (en ook het buigen) bij het plaatsen
KNIPTOESTELLEN van de wapening op de bouwplaats wordt zoveel
mogelijk vermeden en beperkt zich daarom meestal
Het op de juiste lengte knippen van betonstaal ge- tot :
beurt, voor kleine diameters die op rollen geleverd ◆ kleine bouwplaatsen
worden, in de wapeningscentrale door middel van ◆ het op maat knippen van bijkomende wapening
de rechtmachines die ook een knipbewerking kun- ◆ het inkorten van overlengtes
nen uitvoeren. ◆ het aanpassen van foutief uitgevoerde of (laat-
tijdig) gewijzigde wapeningen
Voor staven gebruikt men een knipstraat. Er wordt ◆ het knippen van sparingen in netten.
een onderscheid gemaakt tussen :
◆ machines met een vast opgesteld knipmes (sta- Voor het knippen op de bouwplaats zijn verschei-
tionair systeem) dene toestellen beschikbaar :
◆ machines met een beweegbaar opgesteld knip- ◆ handscharen (afbeelding 26) : voor kleine dia-
mes (niet-stationair systeem). meters
◆ elektrisch aangedreven handknipmachines
In het stationaire systeem worden de staven door ◆ mobiele elektrische knipmachines (op wielen).
middel van transportbanden naar de knipmachine
gebracht. Dit systeem wordt het meest toegepast Voor het knippen van wapeningsnetten gebruikt
voor grote series met dezelfde diameter. In het men handscharen met omgebogen kop (afbeel-
tweede geval is de knipmachine op rails opgesteld ding 27).
die het mogelijk maken de machine te verplaatsen
langsheen de voorraad staven tot bij de voorraad Afb. 26 Handschaar.
met de gewenste diameter. Dit systeem is het best
geschikt voor het knippen van kleine series met
verschillende diameters. Na het knippen worden de
staven afgeworpen in de opvangbak, waarna men
ze verder kan verwerken.
4 3,00 3,50
Afb. 28
2,40 Algemeen zicht
5 2,80
op een wape-
6 2,00 2,33 ningscentrale.
7 1,71 2,00
8 1,50 1,75
9 1,33 1,55
10 1,20 1,40
In de praktijk werkt men in de buigcentrale met vaste buigdoorns die afhankelijk zijn
van het type buigmachine (plooibank of beugelautomaat). Uit een enquête bij de
wapeningscentrales werden de meest gebruikelijke combinaties ‘diameter van de
buigdoorn – diameter van de wapening’ afgeleid en weergegeven in tabel 17. Uit deze
tabel kunnen de volgende conclusies worden getrokken :
◆ bij beugelautomaten voldoen de gebruikte buigdoorns aan de voorschriften uit de
norm voor haken, bochten en lussen, behalve dan voor de kleine diameters φ 6 en
φ8
◆ bij plooibanken kunnen de in de praktijk gebruikte buigdoorns voor staven en
draden soms aan de kleine kant zijn in vergelijking met de voorschriften uit de
norm.
Voor zover bekend, levert het gebruik van de opgegeven buigdoorns echter geen
noemenswaardige problemen op in de praktijk.
4 φ als φ < 20 mm
10 φ 15 φ 20 φ (*)
7 φ als φ ≥ 20 mm
(*) Te respecteren indien geen andere aanduiding op plan (PTV 306 [17]).
6 X X
8 X X X Y Y
10 X Y Y
12 X X Y Y
14 (geen voorkeur- X X Y Y
diameter)
16 Y Y Y
20 Y Y
25 Y Y
28 (geen voorkeur- Y
diameter)
32 Y Y
40 Y Y
X : gebruikelijke combinatie ‘diameter van de buigdoorn – diameter van de wapening’ bij beugelautomaten.
Y : gebruikelijke combinatie ‘diameter van de buigdoorn – diameter van de wapening’ bij plooibanken.
Grijs getint gebied : combinaties overeenkomstig de norm voor haken, bochten en lussen.
Donkergroen getint gebied : combinaties waarvoor geldt : diameter buigdoorn ≥ 10 φ (d.w.z. overeenkomstig de norm bij ruime betondekking loodrecht op het
krommingsvlak; er wordt klaarblijkelijk geen rekening gehouden met mogelijk kleinere betondekking ⊥ op het krommingsvlak).
Afb. 32 Diameter
van de buigdoorn
bij geplooide
wapeningsnetten.
krommings-
D D middelpunt D D
d d
De eerste dwarsstaaf bevindt zich binnen de De eerste dwarsstaaf bevindt zich buiten de invloedszone
invloedszone van de buiging : D ≥ 20 φ. van de buiging (d ≥ 4 φ) : D volgens rechterhelft tabel 16.
(*) Bovendien moet men er rekening mee houden dat de diameters die op de wapeningstekening worden aangeduid nominale
diameters zijn. Door de aanwezigheid van de ribben is de effectieve diameter groter dan de nominale diameter, zodat de effectieve
afstand tussen de wapeningsstaven (op zijn minst ter plaatse van de ribben) kleiner is dan de afstand die uit de wapeningstekening
kan worden afgeleid.
25 12 12 25 25 12 12 25
25 25 25 26 25 25 25
< 25 < 25 < 25
25 25 25 25
12
25
250 250
d1 ≤ d2
B. DUBBEL
d1 5φk 5φk eenzijdige
lasverbinding
d2
2,5φk 2,5φk
Afb. 36
Kruislas. tweezijdige
lasverbinding
(*) De normen NBN A 24-302 en A 24-303 voorzien ook nog de toepassing van stomplassen (lassen van staven in elkaars
verlengde) voor wapeningsstaven vanaf 18 mm. Het verbinden van dergelijke zware staven gebeurt echter beter door middel
van mechanische hulpmiddelen (zie § 8.6.2, p. 71).
(*) Een hoger gehalte aan stikstof is toegelaten als de hoeveelheid elementen die de stikstof binden, voldoende is.
(**) De gehalten aan Mn (mangaan), Cu (koper), Ni (nikkel), Cr (chroom), Mo (molybdeen) en V (vanadium) mogen die
van de analyse op gietlading zijn.
(***) Het equivalente koolstofgehalte Ceq wordt als volgt bepaald :
Mn Cu + Ni Cr + Mo + V
C eq = C + + + .
6 15 5
LASMETHODE
(**) Elektrisch
weerstandspuntlassen Halfautomatisch lassen Manueel vlamboog-
TYPE LAS- (*) onder gas lassen
VERBINDING
Kruislas X X X
Overlaplas — X X
Afb. 39
Zware staven
met rondslag.
7.1 ALGEMEEN Vooraleer het betonstaal als 7.3 TRANS- Het geknipte, gebogen
wapening in het beton terecht PORT NAAR en eventueel gevlochten
komt, kan het verscheidene malen van opslagplaats DE BOUW- staal wordt meestal over
veranderen en gedurende een lange periode in een PLAATS de weg naar de bouw-
opslagruimte of zelfs op de bouwplaats worden plaats getransporteerd.
opgeslagen. Het is daarom belangrijk schade aan Het laden van de vrachtwagens gebeurt afhankelijk
het betonstaal te voorkomen tijdens het bewerken van het bekomen van een zo groot mogelijke
van het betonstaal, alsook tijdens het opslaan en beladingsgraad. Men probeert bij het laden van de
het verhandelen. In het bijzonder moeten volgende vrachtwagens rekening te houden met de op de
beschadigingen vermeden worden : bouwplaats gewenste bereikbaarheid na het lossen
◆ mechanische beschadiging (deuken, inkepingen, (zie afbeelding 41).
vervormingen)
◆ afzetting van stoffen die de hechtingseigen-
schappen verminderen : bv. zand, olie, … Afb. 41 Transport naar de bouwplaats.
◆ beschadiging van de herkenningstekens
◆ vermindering van de doorsnede door roest-
vorming, waarbij bepaalde toelaatbare grens-
waarden onderschreden worden (zie hoofd-
stuk 11 ‘Toleranties’). Het roestige aspect van
het staaloppervlak vormt in normale omstan-
digheden geen probleem en dient dan ook niet
verwijderd te worden
◆ breuk van lassen of verbindingen in gepre-
fabriceerde wapeningskorven en (gestandaardi-
seerde) wapeningsnetten.
8.1 MINIMALE Evenwijdige wapeningsstaven ◆ het beschermen van de wapening tegen roest-
AFSTAND TUSSEN moeten voldoende ver van el- vorming.
DE WAPENINGS- kaar verwijderd zijn, opdat ze
STAVEN tijdens het storten volledig met In § 4.1.3.3 van de norm NBN B 15-002 worden
beton omhuld kunnen worden minimumwaarden voor de betondekking gegeven voor
en de aanhechting tussen het staal en het beton gewapend beton, afhankelijk van de blootstellings-
verzekerd zou zijn. Evenwijdige staven die elkaar klasse (soms wordt ook de term “milieuklasse” ge-
overlappen, mogen echter over de overlappings- bruikt), de diameter van de wapening, de korrel-
lengte met elkaar in contact zijn. Ook staven die tot afmeting van het grootste granulaat en de aard van het
dezelfde staafbundel behoren, mogen met elkaar in constructie-element. De voorschriften uit de norm zijn
contact zijn. samengevat in tabel 20. Om voldoende bescherming
tegen corrosie van de wapening te kunnen bieden,
Volgens § 5.2.1.1 van de norm NBN B 15-002 moet de betonkwaliteit bovendien, afhankelijk van de
moet de (horizontale en verticale) afstand tussen blootstellingsklasse, voldoen aan bepaalde eisen. Hier-
geïsoleerde evenwijdige staven groter zijn dan of voor verwijzen we naar de norm NBN B 15-001 [9].
gelijk zijn aan : De omschrijving van de diverse blootstellingsklassen
◆ de grootste staafdiameter φ is gegeven in tabel 21.
◆ 20 mm
◆ dg + 5 mm, waarbij dg de grootste korreldiameter De bepaling van de betondekking gebeurt als volgt :
van de granulaten is. Volgens de norm hoeft dit ◆ de minimale betondekking cmin van de wapening
enkel indien dg groter is dan 32 mm, doch het (ook voor beugels) wordt bepaald met behulp
verdient aanbeveling deze minimale tussen- van tabel 20. Een vermindering van 5 mm ten
afstand eveneens toe te passen voor kleinere opzichte van de tabel is toegestaan in de klas-
waarden van dg. sen 2a t/m 5b, indien beton van sterkteklasse
C40/50 of hoger wordt toegepast. De minimale
Voor het bepalen van de minimale afstand tussen dekking mag echter nooit kleiner zijn dan die
geïsoleerde staafbundels mag men φ vervangen door voor klasse 1 uit tabel 20
de equivalente diameter φn (zie § 5.2.7 van NBN B ◆ bij de minimale betondekking van tabel 20 wordt
15-002). De tussenafstand moet echter worden be- een tolerantietoeslag ∆h opgeteld om de nomi-
schouwd als de vrije afstand vanaf de werkelijke nale betondekking cnom te bepalen. De nominale
buitenomtrek van de bundel van staven. betondekking cnom wordt dus gedefinieerd als :
cnom = cmin + ∆h.
Met het oog op het gebruik van trilnaalden kunnen De tolerantietoeslag ∆h bedraagt :
bijkomende eisen worden gesteld aan de tussen- – voor geprefabriceerde elementen 0 ≤ ∆h ≤
afstand van de wapeningsstaven, opdat de ruimte 5 mm
tussen de staven voldoende groot zou zijn om de – voor ter plaatse gestort beton 5 ≤ ∆h ≤
trilnaald in te brengen. 10 mm.
De exacte keuze van de tolerantietoeslag ∆h is
afhankelijk van het type en de afmetingen van
8.2 BETON- De betondekking is de afstand het dragende element, de bouwwijze, het ni-
DEKKING tussen het buitenste vlak van de veau van vakmanschap, de afwerking, de kwa-
wapening (met inbegrip van de liteitscontrole alsmede van de detailleringswijze.
beugels) en het dichtstbijzijnde betonoppervlak. Er
moet een minimale betondekking aanwezig zijn met Uitzonderingen op deze algemene regel zijn :
het oog op : ◆ beton dat direct op de aarde wordt gestort
◆ het overbrengen van de hechtingskrachten (grond, al dan niet gecompacteerd zand, even-
◆ het voorkomen van afschilfering of barsten van tueel met PE-folie) moet ten minste een dek-
het beton king cnom op de wapening van 75 mm vertonen.
◆ het beschermen van de wapening bij brand Beton dat op een voorbewerkt grondoppervlak
2a
BLOOTSTELLINGSKLASSE
OVERIGE
ELEMENTEN
2b of 5a
OVERIGE
PLATEN ELEMENTEN
5b
PLATEN
3, 3S, 4a en 4b, 5c
OVERIGE
PLATEN
ELEMENTEN OVERIGE
PLATEN
ELEMENTEN
dg
≤ 32 > 32 ≤ 32 > 32 ≤ 32 > 32 ≤ 32 > 32 ≤ 32 > 32 ≤ 32 > 32
φ
6 15 20 25 30 35 40
8 15 20 25 30 35 40
10 15 20 25 30 35 40
12 15 17 20 25 30 35 40
14 15 19 20 25 30 35 40
16 16 21 20 21 25 30 35 40
20 20 25 20 25 25 30 35 40
25 25 30 25 30 25 30 30 35 40
28 28 33 28 33 28 33 30 35 40
32 32 37 32 37 32 37 32 37 35 37 40
40 40 45 40 45 40 45 40 45 40 45 40 45
(mager beton, gestabiliseerd zand) wordt ge- van het element en voor de betondekking
stort, moet minstens een dekking cnom op de ◆ ook wanneer huidwapening (§ 9.7.3, p. 83) toe-
wapening van 40 mm vertonen. Dagvlakken met gepast wordt, moet de betondekking van de
architecturaal karakter, zoals geribde oppervlak- huidwapening voldoen aan de waarden van ta-
ken of gewassen beton, vereisen eveneens een bel 20 ofwel moet men speciale beschermings-
grotere betondekking maatregelen treffen (bv. beschermende bestrij-
◆ met betrekking tot de brandveiligheid van con- kingen, gebruik van roestvrij staal)
structies kunnen hogere betondekkingen dan cnom ◆ voor blootstellingsklasse 5c moet men be-
noodzakelijk zijn. Afhankelijk van de vereiste schermingsvoorzieningen treffen (bv. bescher-
brandweerstand (aantal uren) worden in litera- mende bestrijkingen, gebruik van roestvrij staal)
tuurlijstnummer [11] de vereiste minimale waar- tegen direct contact met agressieve stoffen.
den opgegeven voor de doorsnede-afmetingen
3
– niet-beschermde brugdekken en -pijlers
Vochtig milieu met sterke
– onderdelen van brug- of weguitrustingen (zijkanten, voetpaden,
blootstelling aan water + vorst
veiligheidsomheiningen, …)
+ dooizouten
3S
– kunstwerken voor de wegenbouw in het algemeen
Vochtig milieu met matige
– brugpijlers en -dek, beschermd door een waterdichte afdichtingslaag
blootstelling aan water +
– platen voor overdekte en niet-overdekte parkings
vorst + dooizouten
1) Wapeningsafstandhouder
2) Dekkingsafstandhouder
TYPE 1 TYPE 2
Karakteristie-
ken van de
tralieligger Onder- Diagonaal- Bovenstaaf Onder- Diagonaal- Bovenstaaf
staven staven staven staven
φmin 5 4,5 7 4 4 4
h (mm)
70 tot 250 mm (± 2 mm) 50 tot 300 mm (± 2 mm)
boven – onder
b (mm)
hart-op-hart 50 tot 90 mm
minimale
lassterkte in de 2,5 – 4 1,5 1,5
–
afschuifproef
(kN)
h
3
b
2
Afb. 47
Speciale
bekistings- 1
afstand-
houders.
B. IN KUNSTSTOF
Kunststofafstandhouders hebben echter de volgende gekozen uitvoeringswijze. Het is dan ook meestal
nadelen : de aannemer die de hulpwapening op de buigstaat
◆ verschil tussen de thermische uitzettingsco- aanduidt, vooraleer de wapening geproduceerd
ëfficiënt van kunststof en deze van beton, waar- wordt. Soms (bij zware wapeningen bv. voor slib-
door fijne spleetjes kunnen ontstaan langs de wandkooien) bepaalt het studiebureau de hulp-
rand van de afstandhouders. Eventueel kan hier- wapening.
door vocht indringen, waardoor corrosie van de
wapening kan voorkomen Om geschillen bij de verrekening van de hulp-
◆ kleine brandweerstand, zodat bij brand lokaal wapening te vermijden, moeten hierover duidelijke
een snelle opwarming van het staal optreedt, afspraken gemaakt worden tussen de opdrachtge-
die de stabiliteit van de constructie in gevaar ver en de aannemer. In het ideale geval wordt in
kan brengen een clausule van het bestek opgenomen of de
◆ mogelijke verschillen in aanhechting met even- hulpwapening al dan niet apart betaald zal worden.
tueel achteraf aangebrachte afwerking (verf, Als men in het bestek voorziet dat de hulpwapening
pleisterwerk, …). niet apart betaald wordt, moet de aannemer hier-
mee bij de aanbesteding rekening houden, door de
voorziene prijs voor de hulpwapening te verreke-
8.3.2.2 VERTICALE POSITIONERING VAN DE nen in zijn eenheidsprijs voor de post van de
WAPENING wapening.
In principe kan men de afstandhouders die gebruikt Men gebruikt hulpwapeningsstaven voor :
worden voor de horizontale positionering van de ◆ het voorkomen van de vervorming van gepre-
wapening ook gebruiken voor verticale toepassing. fabriceerde korven tijdens het transport
Hierbij moet men erop toezien dat de dekkings- ◆ het voorkomen van de vervorming van de
afstandhouders goed bevestigd zijn op de wapening wapeningen tijdens de werken
en geen belemmering vormen bij het betonneren ◆ het voorkomen van de vervorming van de
van het constructiedeel. Afstandhouders van het wapeningsconstructie tijdens het betonneren
type, aangegeven in afbeelding 48B (rechts), kun- ◆ het plaatsen en monteren van de wapening
nen daarom bij kleine betonelementen beter niet op ◆ het verzekeren van de afstanden tussen de
de verticale wapening worden aangebracht. wapeningsstaven.
wachtwapening
langsstaaf
h ≤ 250 – h
Wapening in
onderste 250 mm :
0° ≤ α < 45° 250 < h ≤ 550 h
goede hechtings-
250
voorwaarden
≥ 300
Wapening op
minstens 300 mm
550 < h van bovenvlak : h
goede hechtings-
voorwaarden
8.5.2.1 VERANKERING VAN STAVEN, Voor opgebogen staven mag lb,net vanaf het theore-
DRADEN EN GELASTE tische verankeringspunt gemeten worden over de
WAPENINGSNETTEN volledige ontwikkelde lengte van de bocht. Voor-
waarde is wel dat de buigdoorndiameter voldoet
Volgende verankeringswijzen zijn gebruikelijk aan de (veel grotere) waarden uit het rechterdeel
(§ 5.2.3.2 van NBN B 15-002) : van tabel 16 (§ 6.4.2, p. 47).
◆ rechte verankeringen (afbeelding 55A)
◆ haken : α ≥ 150° (afbeelding 55B)
◆ bochten : 90° ≤ α < 150° (afbeelding 55C) 8.5.2.2 VERANKERING VAN BEUGELS
◆ lussen : α = 180° (afbeelding 55D)
◆ gelaste dwarsstaven (afbeelding 55E) De verankering van beugels gebeurt door middel
◆ opgebogen staven (afbeelding 55F). van bochten, haken of gelaste dwarswapeningen.
Men beschouwt de verankering als bevredigend
Het gebruik van haken, bochten en lussen wordt (§ 5.2.5 van NBN B 15-002) indien de volgende
afgeraden bij gedrukte wapeningen. voorschriften worden gevolgd :
lb,net lb,net
B. HAAK
φ E. GELASTE DWARSSTAVEN
≥ 5
≥5φ theoretisch
theoretisch verankeringspunt
≤ 150° verankeringspunt φt ≥ 0,6 φ
φ
lb,net
lb,net
verankeringspunt
φ theoretisch
verankeringspunt
α lb,net
90° ≤ α < 150°
lb,net
Afb. 56 Verankering van beugels met een bocht (A) Er moet een staaf aanwezig zijn aan de binnen-
en met een haak (B). zijde van de bocht
A. BOCHT min. (10 φ; 70 mm) ◆ de buigdoorns van zowel haken en bochten
voldoen aan het linkerdeel (haken, bochten en
lussen) van tabel 16 (§ 6.4.2, p. 47)
◆ voor twee gelaste dwarsstaven : zie afbeel-
ding 57A
◆ voor één gelaste dwarsstaaf : de diameter van
de dwarsstaaf φt ≥ 1,4 φ (afbeelding 57B).
B. HAAK
in
.(
5
C40/50
C50/60
C45/55
C30/37
C35/45
C25/30
C20/25
KLASSE
8.5.4 DWARSWAPENING IN DE
VERANKERINGSZONES
fbd 2,3 2,7 3,0 3,4 3,7 4,0 4,3 Volgens § 5.2.3.3 van de norm NBN B 15-002
moet men een dwarswapening voorzien in de
verankeringszone :
Om de vereiste verankeringslengte lb,net te bepalen, ◆ voor verankeringen die aan een trekkracht wor-
past men de volgende formule toe : den onderworpen zonder dat er een samen-
A s , req drukking in de dwarsrichting veroorzaakt is door
l
b , net
= α a .l b . ≥ l
b ,min een steunreactie (zoals bv. voor onrechtstreekse
A s , prov steunen)
waarin : ◆ voor alle verankeringen die aan een drukkracht
A s , req worden onderworpen.
: de verhouding van de wapeningsdoor-
A s , prov snede die volgens de berekening op de De totale doorsnede van deze dwarswapening
beschouwde plaats (theoretisch veran-
keringspunt) vereist is in de bezwijk-
∑
( A st = n.A st ; we veronderstellen dat de dwars-
grenstoestand (As,req), tot de wape- wapening bestaat uit n identieke staven) vertegen-
ningsdoorsnede die werkelijk toegepast woordigt minstens 25 % van de doorsnede As van
wordt (As,prov). Aangezien de toegepaste één verankerde staaf (afbeelding 58 en 59) : uiter-
wapeningssectie steeds groter is dan of aard kunnen hiervoor beugels, die reeds aanwezig
gelijk is aan de vereiste sectie, is deze zijn voor de dwarskrachtsterkte, gebruikt worden.
verhouding steeds een reductiefactor op Zo heeft men : ∑ Ast = n.Ast ≥ 0, 25As .
de basisverankeringslengte
αa: een vermenigvuldigingsfactor (zie ta- De dwarswapening wordt gelijkmatig verdeeld over
bel 25 ) de verankeringslengte. Men dient ook minstens één
≈ 47 φ ≈ 40 φ ≈ 36 φ ≈ 32 φ ≈ 29 φ ≈ 27 φ ≈ 25 φ
6 29 25 22 20 18 17 16
8 38 33 29 26 24 22 21
10 48 41 37 32 30 28 26
12 57 49 44 39 36 33 31
16 76 65 58 52 48 44 41
20 95 81 73 64 59 55 51
25 119 101 91 80 74 68 64
Tabel 25 Vermenigvuldigingsfactor αa bij tabel 24 voor de bepaling van de vereiste verankeringslengte lb,net (in cm).
OPGEBOGEN STAVEN
(buigdoorn volgens de rechterhelft 1 1,43 (*)
van tabel 16 in hoofdstuk 6)
GEPUNTLASTE WAPENINGSNETTEN
met gelaste dwarsstaven in de
verankering 0,7 1
(die voldoen aan de voorwaarden uit
afbeelding 55E)
(*) In de praktijk wordt vastgesteld dat hier soms een factor gelijk aan 1 wordt aangenomen. Dit houdt echter een onveilige benadering
in ten opzichte van de voorschriften uit NBN B 15-002.
(**) In de praktijk houdt men met deze bijkomende voorwaarde vaak geen rekening.
staaf te plaatsen in het gebied van de haak, de bocht Bij gedrukte staven wordt de dwarswapening ge-
of de lus die de verankering van de gekromde sta- concentreerd op het einde van de verankering en is
ven vormt. verspreid over een afstand L die minstens met vier
maal de diameter van de verankerde staven de
verankering overschrijdt (afbeelding 60).
As Fs
theoretisch
verankeringspunt ΣAst = n.Ast
Afb. 59 Dwarswa-
pening in de veran- 8.6.1 DOORVERBINDEN DOOR
keringszone bij een OVERLAPPING
plaat.
8.6.1.1 OVERLAPPINGSLENGTE VAN DE
As HOOFDWAPENING
De norm NBN B 15-002 spreekt enkel over staven en draden enerzijds en netten met
overlapping in verschillende vlakken anderzijds. In deze Technische Voorlichting
wordt aangenomen dat netten, waarvan de hoofdwapening elkaar overlapt in het-
zelfde vlak, aan dezelfde voorwaarden onderworpen zijn als staven en draden. Tussen
de regels door zou men NBN B 15-002 eveneens op die manier kunnen interpreteren.
F
F
Overlapping
Overlapping
Schema
F F
F
F
Langsdoorsnede Langsdoorsnede
Formule
A s, req
ls = l b , net α 1 ≥ l s ,min ls = α2l b ≥ l s ,min
A s, prov
As s met 1 ≤ α2 ≤ 2
Vermenigvuldigingsfactor
α 2 = 0, 4 +
800
waarbij :
– As/s : specifieke doorsnede van het wapeningsnet
α1 (zie tabel 27) (mm2/m)
– As : doorsnede van een staaf van het wape-
ningsnet (mm2)
– s: afstand tussen de langsdraden van het
wapeningsnet (m)
– ≥ 0,3 αa α1 lb – l ≥ 0,3 α2 lb
Minimumlengte
l s,min
s,min
α1 : zie tabel 27, p. 67 α2 : zie hierboven
αa : zie tabel 25, p. 64 l : zie § 8.5.3, p. 63
b
l : zie § 8.5.3, p. 63
b
– l
s,min
≥ 200 mm
– l
s,min
≥ 200 mm – l
s,min
≥ st (afstand tussen de
– l
s,min
≥ 15 φ gelaste dwarsdraden)
Tabel 28 Overlappingslengte (in cm) voor staven met a < 10 φ en/of b < 5 φ.
A. GOEDE HECHTINGSVOORWAARDEN
6 57 49 44 39 36 33 31
8 76 65 58 52 47 44 41
10 95 81 73 64 59 55 51
12 114 97 87 77 71 66 61
B. ZWAKKE HECHTINGSVOORWAARDEN
6 81 69 63 55 51 47 44
8 108 92 83 74 68 63 58
8 53 46 41 36 33 31 29
10 67 57 51 45 42 39 36
12 80 68 61 54 50 46 43
16 106 91 82 72 66 61 57
B. ZWAKKE HECHTINGSVOORWAARDEN
6 57 49 44 39 36 33 31
8 76 65 58 52 47 44 41
10 95 81 73 64 59 55 51
12 114 97 87 77 71 66 61
Praktisch kan men als volgt tewerk gaan voor het Indien slechts de helft van de wapeningen elkaar
bepalen van de overlappingslengte van staven en overlappen in de beschouwde doorsnede (50 %
draden (en bij uitbreiding ook van gelaste wape- overlapping), mogen de overlappingslengten van
ningsnetten waarvan de hoofdwapeningen elkaar tabel 28 gereduceerd worden door ze te vermenig-
in hetzelfde vlak overlappen) die elkaar allemaal in vuldigen met 0,9 en de overlappingslengten van
dezelfde doorsnede overlappen (100 % overlap- tabel 29 met 0,93.
ping) :
– indien a < 10 φ en/of b < 5 φ, volgt de overlap- Tot slot dient nog gecontroleerd te worden of de
pingslengte uit tabel 28 gevonden verankeringslengte voldoet aan de mini-
male waarde ls,min (zie linkerhelft van tabel 26).
Tabel 30 Overlappingslengte (in cm) voor gelaste netten (hoofdwapening in verschillende vlakken).
A. GOEDE HECHTINGSVOORWAARDEN
Hoofdwapening As/s α2
(mm2/m) C20/25 C25/30 C30/37 C35/45 C40/50 C45/55 C50/60
B. ZWAKKE HECHTINGSVOORWAARDEN
φ 6 – 150 41 35 32 28 26 24 22
φ 7 – 150 48 41 37 32 30 28 26
φ 8 – 100 56 48 43 38 35 32 30
φ 8 – 150 55 46 42 37 34 32 29
φ 9 – 150 61 52 47 42 38 35 33
φ 10 – 100 94 80 72 63 58 54 50
φ 10 – 150 72 61 55 49 45 42 39
φ 11 – 150 89 76 68 60 55 51 48
φ 12 – 150 109 93 84 74 68 63 59
≥ 250 mm
l
≥ 350 mm
wijdig met het buitenvlak van het onderdeel te In alle andere gevallen (φ ≥ 16 mm) moet men de
schikken volgende regels aanhouden (zie ook afbeelding 62) :
◆ in het algemeen moet men de overlappingen ◆ de totale doorsnede van de dwarswapening
voorzien in gebieden waar de rekenwaarde van (ΣAst = n.Ast; we veronderstellen dat de dwars-
de snedekrachten in de blijvende en voorlopige wapening bestaat uit n identieke staven) moet
ontwerptoestanden niet meer bedraagt dan 80 % minstens gelijk zijn aan de doorsnede As van
van de rekensterkte voor de doorsnede. één te overlappen staaf
◆ als de afstand a (zie afbeelding 61) tussen de te
overlappen langsstaven kleiner is dan 10 φ, moet
8.6.1.2 OVERLAPPINGSLENGTE VAN DE men de dwarswapening aanbrengen in de vorm
DWARSE VERDEELWAPENING van beugels
◆ de dwarswapening wordt gelijkmatig verdeeld
Voor afzonderlijke staven en draden gaat men bij over de lengte van de overlapping en geplaatst
het bepalen van de overlappingslengte van de tussen de langswapening en het buitenvlak (dag-
verdeelwapening uit van de formules voor de vlak) van het beton
hoofdwapening uit tabel 26, waarbij α1 = 1 mag ◆ in het geval van gedrukte staven wordt de
genomen worden. dwarswapening geconcentreerd op het einde van
de overlapping en steekt ze over een afstand
Voor gelaste wapeningsnetten wordt enkel een van minstens vier maal de diameter van de over-
minimale overlappingslengte voor de verdeel- lappende staven voorbij de verankering.
wapening opgegeven, die is overgenomen in ta-
bel 27. Alle dwarswapeningen mogen elkaar op de-
zelfde plaats overlappen. Verder wordt nog voor- 8.6.1.4 TOELAATBAAR PERCENTAGE
geschreven dat zich minstens twee lassen (of één HOOFDWAPENINGEN DIE ZICH
maas met wijdte sl) dienen te bevinden in de OVERLAPPEN IN DEZELFDE
overlappingszone. DOORSNEDE
Indien de diameter van de overlappende staven klei- Ter illustratie is in afbeelding 63 een doorsnede
ner is dan 16 mm, of indien het percentage van de weergegeven, waarin 50 % (= 2 van de 4 φ 12) van
overlappende staven kleiner is dan 20 % in alle de staven elkaar overlappen in de getrokken zone
doorsneden, en op voorwaarde dat de belasting niet van een gewapende balk.
dynamisch is, moet er geen dwarswapening in de
overlappingszone worden aangebracht. Men neemt De afstand tussen het midden van opeenvolgende
dan aan dat de dwarswapeningen die om andere overlappingen van staven, draden en wapenings-
redenen aanwezig zijn (bv. dwarskracht- of ver- netten moet minstens 1,3 ls zijn, om te kunnen spre-
deelwapeningen), volstaan. ken van een gedeeltelijke overlapping.
≥ 150 mm
≥ 150 mm
BELASTING OVERWEGEND
TYPE WAPENING VOORWAARDEN
statisch dynamisch
overlapping
12
gedrukte zone
12
A A
l l
s s
HORIZONTALE DOORSNEDE AA
stift om de juiste
positie van de mof
op het staafeinde te
→
verzekeren
contramoer
→
contramoer
aanpassingsstuk
→
8.7.1 WACHTSTAVENDOZEN
Sommige schroefverbindingen en koppelbare staaf-
en stekverbindingen beschikken over een kwali- Wachtstavendozen (afbeelding 70), ook wel stek-
teitscertificaat (bv. afgeleverd door KOMO of kenbakken genoemd, bestaan uit een reeks wape-
SECO). De producenten vermelden ook het aan- ningsstaven die in gebogen vorm bevestigd zijn op
draaimoment dat met een momentsleutel moet een geprofileerde staalplaat. Het geheel wordt aan
worden uitgeoefend om een slipvrije verbinding te de rand van de bekisting aangebracht en inge-
realiseren. betonneerd (fase 1). Na het wegnemen van de
bekisting worden de gebogen staven teruggeplooid,
De efficiëntie van doorkoppelverbindingen moet zodat ze als wachtwapening kunnen functioneren
worden aangetoond op experimentele manier. voor nadien te storten elementen (fase 2).
Hierbij stelt men eisen aan de treksterkte van de
koppeling, aan de gelijkmatige rek van de ver- Vroeger kon het terugbuigen zonder verandering
binding, aan de elasticiteitsgrens van de verbin- van de mechanische eigenschappen van het staal
ding en de sterkte van de mof zelf. Voor een ge- enkel gebeuren bij staal BE 220 S. Tegenwoordig
detailleerde beschrijving van de proefmethode produceert men ook hoogwaardig staal BE 500 S
wordt verwezen naar §§ 5.2.3.5 en 5.2.4.4 van de dat één maal teruggeplooid kan worden zonder dat
norm NBN B 15-002. de mechanische eigenschappen van het staal veran-
deren.
8.6.3 DOORVERBINDEN DOOR Het terugbuigen van het staal moet met voldoende
LASSEN zorg gebeuren om te vermijden dat er een bajonet-
vorm ontstaat. Verder moet ook voldoende plaats
Doorverbindingen van staven, draden en wape- worden voorzien, zodat het terugbuigen van de sta-
ningsnetten kunnen ook gebeuren door middel van ven zonder hinder voor andere voorwerpen kan
constructieve lassen. In principe komen hiervoor gebeuren.
de volgende types lassen in aanmerking :
◆ stomplassen
◆ overlaplassen. 8.7.2 KOUDEBRUGONDERBREKINGEN
Stomplassen zijn enkel toegelaten voor staven vanaf Voor het maken van uitkragende delen van gebou-
φ 18 mm. Overlaplassen zijn toegelaten voor alle wen, zoals bijvoorbeeld balkons, is het noodzake-
diameters; de vereiste laslengtes zijn gegeven in lijk een goede thermische isolatie tussen het
afbeelding 37 (§ 6.5.3). uitkragende deel en de binnenzijde van het gebouw
aan te brengen om koudebrugwerking te voorko-
→
plaat
→
→
Teruggeplooide staaf
afneembaar
deksel
men. Er zijn verschillende types geprefabriceerde Deuvels moeten geïnstalleerd worden bij moment-
koudebrugonderbrekingen in de handel die deze vrije doorsneden. Om corrosieproblemen te ver-
thermische isolatie bevatten en waarbij de over- mijden, kan men ze het best in roestvast staal uit-
dracht van de krachten gebeurt door een combina- voeren.
tie van trek- en drukstaven enerzijds en afschuif-
wapening anderzijds. Afbeelding 71 geeft een sche- Afb. 71 Koudebrugonderbrekingen.
matisch voorbeeld. De drukwapening is eventueel brandwerende
voorzien van opgelaste drukplaatjes om het contact- plaatjes trekwapening
oppervlak te vergroten.
gedragen vloer dragende vloer
8.7.3 DEUVELS
opgelaste
wapening
plaat
Afb. 72 Deuvelsysteem.
A. FASE 1 B. FASE 2
1 2
installatie
3
4
5
1) versterkingswapening
2) centreerhuls
3) deuvel
4) diepte-aanslag
5) huls van de deuvel
4h
φ ≥ 12 mm
≤
derdelen beschouwd : l
b
◆ kolommen
≤
φt
h
◆ liggers
◆ platen
◆ wanden
◆ consoles. sh
sh ≤ h
sh ≤ 300 mm
9.2 KOLOMMEN Een bouwdeel kan als een ko-
lom worden beschouwd, indien NSd : de rekenwaarde van de axiale druk-
zijn lengte niet kleiner is dan twee maal de groot- kracht (aangrijpende belasting) (N)
ste afmeting van zijn dwarsdoorsnede. Bovendien fyd : de rekenwaarde van de elasticiteits-
mag de grootste dwarsafmeting b niet meer dan grens van de wapeningen (N/mm2)
vier maal de kleinste dwarsafmeting h bedragen, ◆ de maximale doorsnede As van de langswa-
zo niet spreekt men van wanden. De volgende voor- peningen moet voldoen aan :
schriften zijn van toepassing op kolommen (zie af- As ≤ 0,04 Ac (0,08 Ac in de overlappingszones)
beelding 73 voor de verklaring van de symbolen) : ◆ de langsstaven moeten gelijkmatig verdeeld zijn
◆ de kleinste toelaatbare afmetingen van de dwars- over de omtrek van de doorsnede. Kolommen
doorsnede van een kolom bedragen : met een veelhoekige doorsnede moeten min-
– 200 mm bij een ter plaatse gestorte kolom stens één staaf in elke hoek bevatten. Het klein-
(in verticale richting) ste aantal staven voor kolommen met een cir-
– 140 mm bij een geprefabriceerde kolom (ho- kelvormige doorsnede is 6
rizontaal gestort) ◆ de minimale diameter φt van de dwarswapening
bedraagt :
Dit zijn de waarden uit de norm. In de praktijk – φt ≥ 6 mm voor φ = 12 mm tot 20 mm
l
> 15 φt
(*) Met het oog op de rationalisatie van het vlechtwerk wordt afgeraden andere dan verticale dwarskrachtwapeningen te gebruiken.
Indien toch een andere soort dwarskrachtwapening gebruikt wordt, moet men de norm raadplegen voor de vereiste constructieve
schikkingen.
l
– d : de nuttige hoogte, d.i. de afstand tussen b,net E
de as van de getrokken langswapening en
de meest gedrukte vezel (mm) Msd
a
– bt : de gemiddelde breedte van de getrokken l
ling van de effectieve breedte van de ligger afstand van de staaf tot het lijf (afstand x, zie af-
verwijzen we naar de norm NBN B 15-002, beelding 81, p. 78).
§ 2.5.2.2.
9.3.1.2 SCHIKKING TER PLAATSE VAN
DE STEUNPUNTEN
Afb. 76 Bepaling van de gemiddelde breedte bt voor een T-ligger
boven een steunpunt. Men moet rekening houden met de volgende voor-
beff schriften :
◆ de algemene regel dat men in een monolithisch
bouwwerk, zelfs indien de berekening is uitge-
Af
hf
tsc
voorschriften te voldoen wegens de beperkte
ch
Verankering van
ra
breedte van het ondersteunende element; de
sk
de onderwape-
ar
d staven worden meestal tot aan de as van het
dw
ning ter plaatse l
1e
b,net
van een eind- VSd steunvlak doorgetrokken, zodat ze mekaar net
45°
steunpunt. niet raken. Deze oplossing is aanvaardbaar
zolang rekentechnisch is aangetoond dat de
staaf voldoende verankerd is voorbij het mo-
menten-nulpunt.
VSd
dm l
s
l ≥ dm l ≥ 10 φ
l ≥ 10 φ
l ≥ 10 φ l ≥ 10 φ l ≥ 10 φ l ≥ 10 φ
Tabel 33 Afb. 84
Minimale ρw voor staalkwaliteit Open beugel
BETONKLASSE fyk = 500 N/mm2
waarden (T-vormige
voor ρw. sectie).
C12/15 tot C20/25 0,0007
(*) Voor de berekening van VSd, VRd1 en VRd2 verwijzen we naar de norm NBN B 15-002.
(**) Naast deze constructieve maatregelen wordt de afstand tussen de dwarswapeningen ook beperkt vanuit het oogpunt van de toelaatbare
scheurafstanden.
Afb. 86
9.4.4 VOORSCHRIFTEN VOOR DE Verdeling van
DWARSKRACHTWAPENING spanningen in
liggers met
kleine
Indien uit de berekening blijkt dat dwarskracht- spanwijdte.
wapening noodzakelijk is (voor platen wil dit zeg-
gen V Sd > 1,25 V Rd1; zie NBN B 15-002
§ 4.3.2.3 (4)), zijn de volgende voorschriften van
toepassing, althans voor verticale dwarskracht-
wapening (*) :
◆ een plaat met dwarskrachtwapening moet een
dikte van minstens 200 mm hebben
◆ het geometrische dwarskrachtwapeningsgehalte
ρw moet minstens gelijk zijn aan 60 % van de
waarden uit tabel 33 (p. 79)
◆ de maximale tussenafstand van de dwars-
wapeningen (**) is afhankelijk van de verhou-
ding van de rekenwaarde van de aangrijpende
dwarskracht VSd tot de rekenwaarde van de h
maximale dwarskracht VRd2, die kan worden As Afb. 87
≤ 300 mm
(*) Met het oog op de rationalisatie van het vlechtwerk wordt afgeraden andere dan verticale dwarskrachtwapeningen te gebruiken.
Indien men toch een andere soort dwarskrachtwapening gebruikt, moet de norm worden geraadpleegd voor de vereiste constructieve
schikkingen.
(**) Naast deze constructieve maatregelen wordt de afstand tussen de dwarswapeningen ook beperkt vanuit het oogpunt van de toelaatbare
scheurafstanden.
(***) Voor de berekening van VSd, VRd1 en VRd2 verwijzen we naar de norm NBN B 15-002.
drukschoren l l
b,net ≥5φ b,net
trekstang As
Voor op druk belaste kolommen (bv. kolommen Huidwapening bestaat uit een gelast wapeningsnet
van 30 x 60 cm2 in parkeergarages) kunnen wel of uit staven met een kleine diameter. Deze
grotere diameters gebruikt worden in smallere sec- wapening heeft tot doel de scheurvorming te be-
ties. Staven met een diameter groter dan 32 mm heersen of weerstand te bieden tegen afschilfering
mag men volgens § 5.2.6.3 van de norm NBN B 15- van het omhullingsbeton, indien dat risico bestaat.
002 niet verankeren in getrokken zones. In de prak- De huidwapening wordt buiten de beugels geplaatst
tijk maakt men hierop een uitzondering voor grond- en wordt gelijkmatig verdeeld tussen het niveau
keermuren en funderingsplaten op volle grond. van de trekwapening en de neutrale lijn. De mini-
male doorsnede van de huidwapening As,surf (mm2)
Voor staven met een diameter groter dan 32 mm in de richting evenwijdig met de getrokken wape-
gelden bijkomende eisen met betrekking tot : ning bedraagt (zie ook afbeelding 90) :
◆ de verankering : met rechte staven of met be- As,surf ≥ 0,01 Act,ext.
hulp van mechanische voorzieningen
◆ de verbindingen door overlapping : niet toege- Act,ext is de oppervlakte van het getrokken beton
laten aan de buitenkant van de beugels (x bepaalt de
◆ de vereiste dwarswapening bij rechte ver- positie van de neutrale lijn, d is de nuttige hoogte).
ankeringen
◆ de beperking van de scheurvorming, bv. door
het toepassen van huidwapening. Afb. 90 Huidwapening.
c
Voor een gedetailleerde beschrijving van de eisen Act,ext
voor staven met een diameter groter dan 32 mm As,surf ≥ 0,01 Act,ext
verwijzen we naar § 5.2.6.3 van de norm NBN
≤ 600 mm
B 15-002.
≤d-x
huidwa-
pening
;;;;;;;;;;;;;;;;
9.7.2 BUNDELS VAN STAVEN
As,surf s of 150 mm st
l
9.7.4 OPHANGWAPENING Fv
Afb. 92 Wapeningsschema's.
A. WAPENINGSSCHEMA VAN EEN B. WAPENINGSSCHEMA MET SCHUINE STAAF
TANDOPLEGGING
spelden spelden
≥ 0,4 As ≥ 0,4 As
;;; lussen ;;; lussen
trekstang As trekstang As
spelden spelden
≥ 0,4 As ≥ 0,4 As lussen
;;; lussen
;;; schuine
trekstang As trekstang As staaf
o
a
a
trek
h > a - ao
h > b - bo
a
o
splijtwapening
3
≤
a
a b ≤ 3 bo Ac
Voor het bepalen van de maximale geconcentreerde opgebogen staven. Voor de ponswapening mag
belasting die het betonelement kan opnemen (FRd), enkel gerekend worden op :
alsook van de hoeveelheid en de positie van de ◆ de wapeningen binnen een zone, begrensd door
dwarswapening, gebruikt men het geometrische een omtrekslijn, die zich op een afstand van ten
concept van de afgeknotte piramide. De afmetin- hoogste 1,5 d of 800 mm (laagste van de twee
gen van dit betonvolume worden gedefinieerd in waarden) van de rand van de belaste oppervlakte
afbeelding 94 : bevindt. Deze voorwaarde moet in alle rich-
◆ Aco = ao.bo : oppervlakte van de aangrijpende tingen gerespecteerd worden
belasting ◆ de opgebogen staven die boven het belaste op-
◆ Ac = a.b : een verdeeloppervlak gelegen in het pervlak lopen of die op een afstand van ten
betonelement hoogste d/4 van de omtrek van dat oppervlak
◆ de verschillende oppervlakken Aci, horende bij liggen.
geconcentreerde belastingen FSdi, mogen elkaar
niet overlappen
◆ de zwaartepunten van Ac en Aco moeten op de Afb. 95 Ponswapening.
rechte liggen die de richting van de uitwendige
belasting aangeeft ponswapening
◆ de afgeknotte piramide moet zich volledig bin-
nen het betonelement bevinden.
tussenbeugel
meter gelijk aan 32 mm, wegen 88 kg en verei- afgesloten door een bovenwapeningsnet dat op de
sen vanzelfsprekend het gebruik van bijko- haken van de beugel komt te liggen (afbeelding 99).
mende hefmiddelen
◆ er wordt aangeraden gebruik te maken van open Bij onregelmatige balkdoorsneden wordt aangera-
beugelvormen met een open kap, zodat men op den de beugelvorm aldus te kiezen, dat er zo wei-
de bouwplaats geen zware staven over grote nig mogelijk losse delen zijn (afbeelding 100). Het
lengtes moet inschuiven (afbeelding 98A). toepassen van haken bij de beugels bevordert de
vormvastheid van de beugels.
Dit geldt vooral bij grote diameters (> 20 mm) in
constructie-elementen met een breedte b ≥ 800 mm
en een hoogte h ≥ 600 mm. De voorschriften wat Afb. 99 Open beugels voor T-balken in vloeren.
de afstand tussen de benen van de beugels bij liggers →
betreft, zijn samengevat in § 9.3.2 (p. 79). Even-
tueel moet men tussenbeugels toepassen, die apart
langswapening
worden aangebracht (afbeelding 98B). In de binnen-
om de beugel
hoeken van de beugels moet zeker een wape- af te sluiten
ningsstaaf komen. Voor lichtere wapeningskorven
worden de oplossingen in afbeelding 98C en af- lb,v lb,v
beelding 98D (in één geheel geprefabriceerd) toe-
gepast.
D. HORIZONTALE KRUISING
C. WANDBEEINDIGING
bijlegstaaf
speld
speld speld
4
1
wachtstavendoos
bv. 10 - 150
wachtstavendoos betonvloer
betonwand
vertanding
wachtwapening
bijlegstaven bijlegstaven
Afbeelding 105A toont een detail van een wand- als bij wand-vloeraansluitingen met spelden
vloerkruising. Als de bovenstaande wand kleinere worden uitgevoerd. De kruising in doorgaande
afmetingen heeft dan de onderliggende wand, past balken kan bovenaan en onderaan het best met
men liefst spelden toe (afbeelding 105B). De krui- korte bijlegstaven gebeuren (afbeelding 106A
sing bovenin de vloer kan het best met korte bijleg- en afbeelding 106B)
staven gebeuren (met de nodige overlappings- ◆ de doorsnedevernauwing van kolommen ge-
lengtes). beurt het best met een losse korf (afbeel-
ding 107A). De wachtwapening onderaan de
kolom van de bovenliggende verdieping kan in
10.3.3 KOLOM-BALKVERBINDINGEN hetzelfde vlak als de korf zitten. Een alterna-
tieve oplossing bestaat erin de wachtwapening
Men moet rekening houden met de volgende voor- iets naar binnen (1,5 φ) te positioneren (afbeel-
schriften : ding 107B)
◆ bij kolom-balkverbindingen gelden dezelfde ◆ bij de kruising van balken (zonder kolom) wor-
details als voor wand-vloeraansluitingen. Alleen den de langsstaven van de hoofdbalk (moer-
gebruikt men bij kolom-balkverbindingen wape- balk) niet onderbroken, terwijl de verbinding
ningskorven in plaats van wapeningsnetten. De van de kinderbalk door bijlegstaven uitgevoerd
verbindingen kunnen echter op dezelfde manier wordt (afbeelding 108).
bijlegstaaf
wachtwapeningskorf
indien nodig :
haken naar binnen
1,5 φ
kinderbalk
Afb. 108
Kruising van
≤a a a hoofdbalk
balken.
bijlegstaaf
≤a a a kinderbalk
hoofdbalk
beugels
kolom
;;;
;;;
;;;
vulling
beton- betonconstructie
ONJUISTE DETAILLERING JUISTE DETAILLERING constructie dilatatievoeg
Dilatatievoegen worden toegepast om de uitzetting Trappen kunnen ter plaatse gestort of gepre-
of de krimp van constructiedelen (vloeren, wan- fabriceerd worden.
den, …) mogelijk te maken en om te voorkomen
dat de spanningen in de constructiedelen zo hoog Ingeval de trap ter plaatse gestort wordt, moet men
zouden oplopen dat scheuren kunnen ontstaan. de vloerwapening (bovenaan en onderaan) als
wachtwapening in de trap verwerken (afbeel-
Indien de dilatatievoeg geen waterdicht profiel ding 112A).
(neopreen) bevat, kan de wapening in de voeg uit-
gevoerd worden zoals een wandbeëindiging (met Voor geprefabriceerde trappen zijn bovenaan en on-
één speld). deraan tandopleggingen voorzien (afbeelding 112B).
Wanneer ook de waterdichtheid moet worden ver- Eventueel voorziet men ook sparingen voor stalen
zekerd (bv. keldervloeren op volle grond), kan men deuvels die later geïnjecteerd worden om de ver-
de wapening best met drie spelden uitvoeren (af- binding met de vloer bovenaan en onderaan te ver-
beelding 111) langs beide zijden van de voeg. wezenlijken.
B. GEPREFABRICEERDE TRAP
11.1 INLEIDING De maatafwijkingen die van Voor wapeningsnetten voorziet de norm NBN
belang zijn voor de plaatsing A 24-304 de volgende toelaatbare afwijkingen ten
van de wapening in een betonconstructie, worden opzichte van de nominale waarden :
bepaald door : ◆ de afstand tussen de onderdelen van het net :
◆ de maatafwijkingen op de productie van de – tussen twee opeenvolgende staven of dra-
wapening (losse staven, draden, wapenings- den : ε = ± 5 %
netten, wapeningskorven, …) – tussen twee staven of draden die vijf mazen
◆ de maatafwijkingen op de betonafmetingen (de afbakenen : ε = ± 2 %
bekisting) – tussen twee uiterste staven of draden : ε =
◆ de maatafwijkingen op de betondekking ± 0,5 % (een absolute afwijking van ± 25
◆ de maatafwijkingen op de tussenafstand tussen mm wordt steeds aanvaard)
de wapeningselementen. ◆ de vlakheid van het wapeningsnet : ε =
± 10 mm/m (max. 30 mm in het totaal) (bolle
Zelfs indien een grote afwijking naar boven op- zijde boven bij de meting)
treedt op de afmetingen van de wapening(skorf), in ◆ de uiteinden van het net moeten, gemeten t.o.v.
combinatie met een grote afwijking naar onder op het orthogonale net, minimaal 0,4 maal de
de betonafmetingen, moeten de minimale beton- maaswijdte uitsteken (behalve indien het bij de
dekking en de minimale afstand tussen de staven bestelling anders voorzien wordt).
nog steeds aanwezig zijn. Om deze laatste vereis-
ten te kunnen respecteren, is het noodzakelijk dat
de toelaatbare afwijkingen op de betonafmetingen 11.2.1.2 DE NORM NBN ENV 10080
en op de wapening(sconstructie) zo goed mogelijk
op elkaar worden afgestemd. De norm NBN ENV 10080 voorziet de volgende
toelaatbare afwijkingen voor staven en voor wape-
Hierna geven we de toelaatbare afwijkingen aan, ning op rollen :
die in het algemeen worden gehanteerd. Voor spe- ◆ op de nominale massa : ε = ± 4,5 % (bij elke
ciale gevallen kunnen strengere eisen noodzakelijk diameter)
zijn. In dat geval moet men dit in de betreffende ◆ op de lengte van staven : ε = - 0/+ 100 mm
specificaties (naar de aannemer en de wapenings- (tenzij anders overeengekomen bij de bestel-
centrale toe) duidelijk vermelden. ling).
6 ± 12 ± 10 ±8
overeen te
8 tot 12 ± 10 ±8 ±6 ± 100
komen
14 tot 40 ±6 ±6 ±4
Tabel 37
TOLERANTIE OP DE MASSA
Toelaatbare TOLERANTIE OP DE
TOLERANTIE OP DE VAN DE WAPENINGEN
afwijkingen LENGTE VAN DE
NOMINALE NOMINALE DOOR- MET EENZELFDE DIAMETER
voor koudver- WAPENING
DIAMETER d SNEDE (per afzonder- (per bestelling)
vormde wa- (in mm)
(mm) lijk product) (in %)
peningen
(in %)
volgens NBN ≤5t >5t ≤4m >4m
A 24-303.
≤8 ±6 ±5 ±5 ± 0,5 %
± 20 mm (± 5 mm/m)
>8 ±5 ±4 ±3
20 25
11.5 TOLERAN- De minimale afstand tussen de 25 30
TIES OP DE AF- wapeningsstaven mag niet wor-
STAND TUSSEN den onderschreden. Indien de 32 40
DE WAPENINGS- toelaatbare afwijkingen op de
STAVEN afstand tussen de wapeningen 40 50
niet letterlijk op het plan ver-
meld staan, houdt men de volgende toelaatbare af-
wijking op de tussenafstand L aan : ε = ± 0,05 L,
met een minimum van ± 15 mm voor dwars- 11.6 TOLERAN- De toelaatbare af-
wapeningen (op voorwaarde dat de gemiddelde TIE OP DE LIG- wijking in min en
tussenafstand per meter lengte gerespecteerd blijft). GING VAN HET in meer op de lig-
ZWAARTEPUNT ging van het zwaar-
Door de aanwezigheid van ribben en door de toe- VAN DE WAPE- tepunt van de wa-
gestane afwijking op de nominale doorsnede kan NING pening in de door-
de werkelijke staafdiameter 20 tot 25 % groter zijn snede, bedraagt 5 %
dan de nominale diameter die voorkomt op de teke- ten opzichte van de theoretische ligging L (meest
ningen. Dit is vooral belangrijk voor gevallen waar belangrijke afmeting), zonder de minimale beton-
de afstand tussen de staven maar net gerespecteerd dekking te onderschrijden [17,19,23].
wordt en voor de bepaling van de werkelijke posi-
tie van het zwaartepunt bij op elkaar gestapelde
wapeningslagen. In de praktijk kan men de waar-
den uit tabel 38 aannemen bij de bepaling van de
werkelijke diameter van wapeningsstaven.
12.1 ALGEMEEN Naargelang van de fase van het 12.2 CON- De controle op het
bouwproces kunnen de vol- TROLE OP HET ontwerp kan worden
gende controles op de wapening worden uitge- ONTWERP VAN uitgevoerd door een
voerd : DE WAPENING controle-organisme,
◆ controle op het ontwerp van de wapening aangesteld door de
(§ 12.2) opdrachtgever. De controle op het ontwerp bestaat
◆ controle op de productie van de wapening in dat geval onder meer uit een verificatie van :
(§ 12.3) ◆ de voorgestelde wapeningshoeveelheden
◆ controle op de bewerking van de wapening ◆ de vorm en de positie van de wapening
(§ 12.4) ◆ de voorgestelde overlappings- en verankerings-
◆ controle op de plaatsing van de wapening op de lengtes
bouwplaats (§ 12.5). ◆ de uitvoeringsmogelijkheden van de wapening.
25. International Organization for Standardization 32. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor
ISO 4066. Construction drawings - Bar sche- het Bouwbedrijf
duling. Genève, ISO, 1994. Plaatsing en bevestiging van de wapening in
bekistingen. Brussel, WTCB, Technische Voor-
26. International Organization for Standardization lichting, nr. 78, december 1969.
ISO 9000. Quality management systems -
Fundamentals and vocabulary. Genève, ISO,
2000.
(*) Nog niet goedgekeurd door het “Comité van het Merk”.
algemene directie
☎ 02/502 66 90
02/502 81 80
publicaties
☎ 02/529 81 00
02/529 81 10
Z A V E N T E M
Kantoren
Lozenberg nr. 7
B-1932 Sint-Stevens-Woluwe
(Zaventem)
☎ 02/716 42 11
02/725 32 12
L I M E L E T T E
Proefstation
Avenue Pierre Holoffe 21
B-1342 Limelette
☎ 02/655 77 11
02/653 07 29
onderzoek
laboratoria
vorming
documentatie
bibliotheek