Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 90

Gerechtelijk recht samenvatting 1

Gerechtelijk recht
= het geheel van rechtsregels die betrekking hebben op voormelde effectuering van de
materieelrechtelijke aanspraken van de rechtssubjecten.
• Meer dan gewoon procesrecht: proces & procedure zijn hier onderdeel van
• omvat alle regels inzake het geschil en het geding maar ook de regels omtrent de
rechtsvorderingen van de rechtssubjecten, de rechtelijke organisatie, de rechtsmacht en de
bevoegdheid van de hoven & rechtbanken.
• Nauwe band met materieel recht

Hoofdstuk II: basis begrippen

• Rechtsvordering
◦ Het vermogen van ieder rechtssubject om zijn materieelrechtelijke aanspraken
daadwerkelijk ten aanzien van andere rechtssubjecten te laten gelden door tussenkomst
van een bij wet ingesteld rechtscollege of een bij overeenkomst aangewezen arbiter.
◦ Toelaatbaarheidsvereisten:
▪ algemene toelaatbaarheidsvereisten: gelden in alle gedingen ten aanzien van alle
procespartijen
• belang & hoedanigheid: art. 17&18 Ger.W.
▪ bijzondere toelaatbaarheidsvereisten: gelden slechts bij bij bepaalde procespartijen
en in bepaalde gedingen
• bv verplichte machtiging

◦ Algemene toelaatbaarheidsvereisten:
▪ Rechtspersoonlijkheid: enkel wie juridisch 'bestaat' kan beroep doen op de rechter
• eis tegen of door overleden partij is dus ontoelaatbaar
◦ overlijden TIJDENS het geding heeft geen invloed op de toelaatbaarheid
= kan wel schorsing van rechtspleging tot gevolg hebben. Art. 853 Ger.W.
▪ Bekwaamheid: wie rechtspersoonlijkheid bezit is partijbekwaam maar niet
noodzakelijk procesbekwaam:
• krijgt enkel toegang tot rechter als hij op ogenblik van rechtsingang over een
vrije en zelfstandige geuite wil beschikt.
• Procesbekwaamheid raakt de openbare orde niet
• materiële recht bepaald wie bekwaam is
▪ Belang: elk materieel of moreel voordeel dat wie een eis instelt of verweer voert, op
het ogenblik van de rechtsingang mag verwachten en waardoor zijn huidige
rechtstoestand gewijzigd en verbeterd kan worden.
• Moet reeds verkregen, dadelijk, persoonlijk, rechtstreeks, rechtmatig en
beschermwaardig zijn.
◦ Belang moet reeds verkregen zijn: je kunt geen schadevergoeding vorderen
als er nog geen werkelijke schade is geleden.
◦ Eis kan wel worden toegelaten als hij is ingesteld om de schending van een
ernstig bedreigd recht te voorkomen. Art.18 ger.W.
◦ Potpourriwet VII:voorwaarden vorderingsrecht rechtspersonen art.17 ger.w.
◦ Moet rechtmatig zijn: geen eis die ingaat tegen openbare orde, positieve recht
en goede zeden.
▪ Hoedanigheid: alleen houder van materiële aanspraken waarvan de effectuering
wordt beoogd kan in rechte optreden.
• Eis & verweer 2
◦ eis: de proceshandeling waarmede een rechtssubject zijn vorderingsrecht uitoefent
▪ Soorten
• Hoofdeis: eis waarmee het geding wordt ingeleid:art.12
• Accessoire eis: bijkomende eis bv dwangsom; altijd gekoppeld aan hoofdeis
• Subsidiaire eis: eis in ondergeschikte orde
◦ rechter doet hier alleen uitspraak over als hij de primair ingestelde eis afwijst
• Provisionele eis: slecht deel dat bij hoofdeis gevorderd wordt wordt gevorderd
• Provisoire eis: eis strekt er enkel toe voorlopige maatregelen te verkrijgen
• Incidentele eis: eis die in loop vd procedure wordt geformuleerd om de hoofdeis
te wijzigen of nieuwe eisen tussen procespartijen in te stellen.
◦ kan ook tussenkomst beogen van personen die nog niet in het geding zijn
opgeroepen: art.13 Ger.W.
• Nieuwe eis: eis waarvan voorwerp en/of oorzaak niet in geding inleidende akte
waren in de hoofdeis: art. 808 (bv achterstallige huur)
◦ in beginsel niet toegelaten, zelfde rechter blijft wel bevoegd
• Eis in tussenkomst: derde persoon wordt partij in geding art.15 Ger.W.
◦ Conservatoire tussenkomst: ter bescherming belangen tussenkomende partij
of een van de gedingpartijen
◦ Agressieve tussenkomst: beoogt veroordeling of vrijwaring
◦ vrijwillige (bv verzekeringsmaatschappij) of gedwongen tussenkomst
• Wijziging vd hoofdeis: art. 807: wat gevorderd wordt wijzigt in loop geding
▪ Bestanddelen vd eis
• Beginsel partijautonomie
◦ beschikkingsbeginsel: partijen grenzen het geschil af:
▪ rechter mag alleen uitspraak doen op basis van ze zeggen en vorderen
▪ mag NIET iets anders toekennen dan wat erwordt gevraagd en moet zich
over elk onderdeel vd eis uitspreken
• Voorwerp: wat effectief gevorderd wordt
◦ Cass: het feitelijke resultaat dat de eiser met zijn vordering beoogt
• Oorzaak: geheel van rechtsfeiten en handeling die het voorwerp vd eis schragen
= juridische grondslag ingestelde eis
◦ art.744 Ger.W.:Verplichting partijen om middelen ter ondersteuning
vordering te formuleren.
• Onderwerp: rechtsgrond of juridische grondslag
◦ Verweer: proceduregedrag van verweerder die aanspraken vd eiser betwist 3
▪ als verweerder niet opdaagt dan verloopt de procedure tegen die partij bij verstek
▪ 3 Soorten
• Verweer ten gronde: betwisten vd materieelrechtelijke aanspraken vd eiser
◦ betwisting van fout, schade...
◦ kan betrekking hebben zowel op het voorwerp als op de oorzaak vd eis
◦ kan in hoofdorde: ik heb geen fout begaan, fietser ging door het rood
◦ of ondergeschikte orde: die fiets was al verroest, vergoeding is overdreven
◦ of bijkomende orde: vragen dat deskundige oorspronkelijk staat fiets bekijkt
◦ geen verweer: zich gedragen naar wijsheid vd rechter
▪ zelf geen argumenten aanvoeren
◦ mag steeds nieuw zijn behalve in cassatie
• Verweer bij wijze van exceptie
◦ gebruikt zuiver processueel middel om het debat over de grond van de zaak
al dan niet definitief uit te stellen.
◦ Exceptie kan betrekking hebben op de rechtsmacht en/of bevoegdheid van de
rechter, toelaatbaarheid vd eis, of rechtsgeldigheid van een proceshandel
◦ In principe volkomen vreemd aan de gegrondheid van de aanspraak zelf
◦ dilatoire/opschortende excepties: slechts opschortend effect en moet voor
elk verweer worden aangevoerd art.868 Ger.W.
▪ Bv niet mededeling van stukken
◦ peremptoire/beslissende excepties: leiden tot definitieve beëindiging van
het geschil bv nietigheid of geen HB meer kunnen instellen
◦ art. 854: Die excepties moeten in principe in limine litis worden opgeworpen
tenzij ze de OO raken
▪ bij meerdere excepties in eerste conclusie: onverschillige volgorde
• Verweer bij wijze van tegeneis:
◦ tegeneis: eis die de verweerder instelt om tegen de eiser een veroordeling te
doen uitspreken : art.14 Ger.W.
▪ Houd geen verweer ten gronde in
▪ Moet niet samenhangend zijn met de hoofdeis :
▪ ingesteld bij conclusie: art.809 Ger.W.
▪ zelfde toelaatbaarheidsvereisten als bij hoofdeis gelden hier
• belang en hoedanigeid bv
▪ tegeneis kan afzonderlijk berecht worden als ze hoofdeis vertraagt: 810
▪ Tegeneis is volkomen onafhankelijk vd (ontoelaatbaarheid vd) hoofdeis
▪ in hoger beroep voor het eerst ingestelde tegeneis is slechts toelaatbaar
als zij beantwoordt aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid voor
nieuwe vorderingen, zoals bepaald in art. 807-810 Ger.W.
• Het geschil 4
◦ §1. Begrip
▪ geschil: conflictsituatie waarbij de materiële aanspraken van een of meer
rechtssubjecten in het gedrang komen
• heeft steeds een subjectief recht tot voorwerp
▪ geschiloplossing: de partijen die in het geschil waren aanvaarden de oplossing
• beroep op rechter wordt beperkt tot gevallen waarbij buitenrechtelijke weg tot
oplossing niet is gelukt
• overheid promoot een alternatieve geschiloplossing (AGO)
◦ doel: win/win situatie = conflictpartijen moeten het gevoel hebben zelf een
goede regeling te hebben getroffen.
▪ Niet langer opgezadeld met moeilijk aanvaardbare rechterlijke beslissing
◦ beroep op eigen verantwoordelijkheid conflictpartijen om eerst zelf proberen
het geschil op te lossen.
◦ Snel, efficiënt, flexibel, niet-openbaar, goedkoper...
▪ geschilbeslechting: de oplossing van het geschil wordt aan één van de partijen
opgedrongen die de oplossing moet aanvaarden
◦ §2. Aard
▪ Toelaatbaarheid van de ingestelde eis:
• actueel, persoonlijk & rechtmatig belang
◦ §3. Soorten
▪ Rechtsgeschillen
• een in rechte erkende aanspraak
• mag niet tot voorwerp hebben het vaststellen van niet juridische fenomenen
• volstaat: tegenstrijdige aanspraken, weerstand van een derde
▪ Belangengeschillen
◦ §4. Beëindiging van het geschil
▪ geschillen beslechting overeenkomst
• procesrechtelijke overeenkomst m.b.t. wijze beslechting geschil
◦ rechtsvordering, rechtsmacht, geding.
▪ A. Buitengerechtelijk geschiloplossing zonder geding 5
• 1. bij overeenkomst: dading en kwijtschelding van schuld
◦ als aanspraken niet van openbare orde zijn: kunnen dading sluiten: 2044 BW
◦ ook kan een partij de schuld van de tegenpartij met haar instemming geheel
of gedeeltelijk wegschelden: art. 1282 e.v. BW
• 2. Door een eenzijdige rechtshandeling:
◦ partijbeslissing: vaststellingsovereenkomst waarbij slechts 1 vd partijen de
onderlinge rechtsverhouding regelt
◦ bindende derdenbeslissing: beroep doen op een derde om met vaststellings-
overeenkomst hun onderlinge verhouding op bindende wijze te regelen
• 3. Door buitengerechtelijke bemiddeling:
◦ art. 1730 Ger.W.: geschilpartijen gaan op contractuele basis vrijwillig en op
eigen initiatief een beroep doen op een onafhankelijke en onpartijdige derde
die hen zal helpen he geschil op te lossen.
◦ Bemiddelingsakkoord moet door rechter worden gehomologeerd:art.1733
▪ alleen weigeren bij strijdigheid van belangen (zie artikel)
▪ partijen bepalen onderling hoe die kosten betaald zullen worden

▪ B. Buitengerechtelijke geschiloplossing met geding


• Arbitrage: art. 1676 e.v. Ger.W.
◦ Partijen die bekwaam zijn een dading aan te gaan kunnen beroep doen op
arbitrage voor een geschil van vermogensrechtelijke aard: art. 1676, §1-2
▪ zij leggen hier in principe zelf de regels van vast
• nooit zaken die de OO raken of rond personen & familie
▪ 2 vormen van arbitrageovereenkomst:
• compromis gesloten na ontstaan geschil
• compromissoir beding aangegaan voor toekomstige geschillen
◦ art. 1682, §1: partij moet in een in limine litis voorgedragen exceptie
verklaren aan de overheidsrechter dat hij geen rechtsmacht heeft door de
arbitrageovereenkomst
▪ rechter moet zich wel over grond van de zaak uitspreken als blijkt dat er
ten aanzien van het geschil geen geldige arbitrage is of deze geëindigd is.
▪ art. 1683: kan nog steeds voorlopige of bewarende maatregelen bevelen
Voordelen arbitrage Nadelen arbitrage
– De snelheid: vaak in één enkele aanleg – Hoge arbitragekosten
• art. 1716: enkel hoger beroep mogelijk als– Bij niet naleving arbitragebeslissing:
de partijen deze optie hebben voorzien • exequatur procedure vereist: art. 1719
– Confidentieel karakter • toch nog langs rechter moeten passeren
– Keuze van arbiters op basis van hun om die beslissing uitvoerbaar te maken
gespecialiseerde kennis en deskundigheid – Nietigheidsgronden: art.1717
–Tegensprekelijke maar ook flexibele procedure • vaak geen mogelijkheid tot hoger beroep
maar wel tot nietigheid
▪ C. Gerechtelijke geschiloplossing zonder geding 6
• 1. gerechtelijke bemiddeling of verzoening: art. 730-734 Ger.W.
◦ a. rechter-bemiddelaar
▪ art. 730: Taak rechter om een minnelijke oplossing te bevorderen
• art. 731: om de partijen te verzoenen
▪ art. 1734: rechter kan bemiddelingspoging opleggen tegen zin vd partijen
• dit kan niet als alle partijen hiertegen zijn.
• Partijen kunnen dit op eigen initiatief verzoeken: art. 732
◦ b. voorwaarden voor verzoening: art 731, 2de lid Ger.W.
▪ partijen moeten bekwaam zijn een dading aan te gaan
▪ slechts m.b.t zaken die voor dading vatbaar zijn
▪ voor de bevoegde rechter in eerste aanleg
▪ op verzoek van een of beide partijen
• in principe zal de rechter dit niet ambtshalve voorstellen
◦ c. gevallen waarbij de gerechtelijke bemiddeling verplicht is
▪ art. 1345 (pacht, recht van uitweg):
• sanctie: niet-ontvankelijkheid vd eis
▪ art. 734: voor elk debat in arbeidsgeschillen:
• sanctie: op straffe van nietigheid
▪ Bijzondere rechtspleging: zaken zonder sanctie:
• art. 731, 4de lid: Familiezaken: rechter moet de familie inlichten tot
mogelijkheid geschil te verzoenen
◦ in gespecialiseerde kamer: kamer voor minnelijke schikking
• art. 1344septies: huurgeschillen
◦ vroeger verplicht maar nu kijkt rechter eerst of dit wel mogelijk is
• art. 977, §1: expertise
◦ d. waarom verzoening zelden succesvol toegepast?
▪ De rechter die verzoent is vaak ook diegene die de zaak beslect
▪ tijdsgebrek: als de verzoening poging succesvol is wordt er een pv
opgesteld door de griffier
• dit pv heeft een uitvoerbare titel zoals een vonnis
• maar is geen vonnis: geen hoger beroep tegen mogelijk

• 2. Akkoordvonnis: art. 1043 Ger.W.


◦ In elke stand vonnis kan rechter in vonnis akkoord vastleggen tussen partijen
▪ rechter homologeert de overeenkomst vd partijen dan is hij uitvoerbaar
◦ in principe eindigt dit het geding
◦ resultaat van onderhandelingen parallel gevoerd met de procedure
▪ verzoening gebeurd in principe vooraf en het akkoord tijdens procedure
◦ ofwel resultaat van (buiten)gerechtelijke bemiddeling: art.1724-1737
▪ buitengerechtelijke bemiddeling: bemiddeling zonder dat rechter weet
▪ gerechtelijke //: u zegt tegen rechter die met het geschil belast is dat u
het wilt oplossen met bemiddeling
▪ rechterlijke: rechter die zelf gaat optreden als bemiddelaar
◦ voordeel: vertrouwelijk (art. 1728) en vrijwillig
▪ art. 1729: u moet naar de eerste sessie maar u mag er wel mee stoppen
◦ Nadeel: geen hoger beroep tegen akkoordvonnis
Deel II: Bevoegdheid 7
HOOFDSTUK I. Begripsomschrijving
• Afd 1. Algemene beginselen
◦ Rechtsmacht: staatsmacht om geschillen m.b.t subjectieve rechten te beslechten, door
de grondwetgever toevertrouwd aan hoven en rechtbanken: art. 556 Ger.W.
▪ uitzonderingen geschillen subjectieve rechten:
• geschil dat tot de bevoegdheid hoort van een buitenlandse rechter
• geschil door de wetgever toevertrouwt aan een administratieve rechter
◦ Bevoegdheid: De rechtsmacht die aan een bepaalde rechter concreet wordt toebedeeld
▪ art. 5 WIPR: behalve gevallen in wet bepaalde zijn de Belgische rechters bevoegd
◦ De rechtsmacht
▪ Beperkingen vd rechtsmacht:
• Afbakening ervan: art. 144-145 Gw.
◦ art. 144: geschillen burgerlijke rechten uitsluitende bevoegdheid rechtbanken
◦ art. 145: geschillen politieke rechten ook behalve wettelijke uitzonderingen
• Soms toevertrouwd aan buitenlandse rechter
• Geen rechtsmacht bij arbitrageovereenkomst
▪ Rechtskarakter vd exceptie van afwezigheid van rechtsmacht:
• Buitenlandse rechter
◦ Niet van dwingende aard en raak OO niet
◦ exceptie moet voor elk ander verweer worden voorgedragen als rechter dit
niet ambtshalve aanwend
◦ raakt alleen OO als de bevoegdheid de Ibis-verordening of het WIPR raakt
◦ art. 12 WIPR: recht moet ambtshalve internationale bevoegdheid onderzoeke
◦ weigert rechtsmacht als geschil geen enkel aanknopingspunt met België heeft
• Arbitrage
◦ Niet van OO
◦ art. 1682, §1: door partijen in limine litis
◦ nooit ambtshalve door de rechter
• Taak niet aan rechterlijke macht toevertrouwt (voor administratieve bv)
◦ Raakt wel de OO
◦ Exceptie van rechtsmacht kan op elk moment worden opgeworpen
◦ Rechter kan dit ambtshalve opwerpen
▪ Uitzondering: kortgeding rechter
• deze kan bij urgentie als bij voorraad uitspraken doen over vorderingen die ten
gronde moeten worden beslecht door een buitenlandse rechter of arbiter
• Administratief kort geding bij de RvS mogelijk voor rechtsmacht administratieve
rechtscolleges.
◦ De bevoegdheid
▪ bevoegdheid: macht vd rechter om kennis te nemen van een vordering die voor hem
is gebracht: art. 8 Ger.W.: veronderstelt rechtsmacht
• Welke rechter kan in België kennis nemen?
▪ Algemene beginselen: art. 8-11 Ger.W.
▪ Aanhangigheid en samenhang: art. 29-30 Ger.W.
▪ Verdeling in rechtbank eerste aanleg: art. 88, §2 Ger.W.
• Binnen de rechtbank van eerste aanleg zijn er verschillende secties, als er
discussie is over welke bevoegd of is of welke afdeling dan wordt dit beslecht
door middel van verdelingsincident
▪ De beslagrechter: art. 1395 Ger.W.
▪ Materiële/volstrekte bevoegdheid: welke type rechtbank is bevoegd: art. 9 Ger.W 8
• In principe van Openbare Orde
◦ uitzondering: art 568 & art. 592
• functioneel: conflicten verdeeld volgens de inhoud van het geschil
▪ Territoriale bevoegdheid: bij welk rechtscollege moet je je wenden: art. 10 Ger.W
• in beginsel van aanvullend recht, uitzonderlijk van dwingend recht of OO
▪ Als er geen bevoegdheid is: exceptie van onbevoegdheid
• bij deze exceptie ook ineens vermelden welke rechter wel bevoegd is: art. 855
• Af en toe wordt er afgeweken van de primaire bevoegdheidsregels om te
vermijden dat er tegenstrijdige uitspraken worden gedaan door 2 rechters:
◦ secundaire bevoegdheidsregels/competentieregelen:
▪ prorogatie van bevoegdheid
• rechter die normaal niet bevoegd is wordt bevoegd
▪ derogatie van bevoegdheid
• waardoor de bevoegde rechter onbevoegd wordt

• Afd 2. Materiële bevoegdheid


◦ §1. Begrip en soorten
▪ art. 9 Ger.W.: de materiële bevoegdheid is de rechtsmacht bepaald naar het
onderwerp, de waarde en in voorkomend geval het spoedeisend karakter van de
vordering of de hoedanigheid van de partijen.
▪ Volheid van bevoegdheid REA: Als het geschil behoort tot de bevoegdheid van
gewone rechtbanken zal in beginsel de rechtbank van eerste aanleg bevoegd zijn.
▪ Algemene bevoegdheid van een rechtscollege:
• geheel van de gewone, normale bevoegdheden, vaak waardegericht
◦ bv vrederechter: geschillen tot 5000 euro
▪ Bijzondere bevoegdheid:
• Exclusieve bevoegdheid:
◦ voorbehouden aan één rechtscollege
▪ bv ondernemingsrechtbank bevoegd voor zaken rond faillissement
◦ rechter moet onbevoegdheid ambtshalve opwerpen
◦ volheid van bevoegdheid REA speelt hier NIET
• Niet-exclusieve bevoegdheid:
◦ welomschreven bevoegdheden toegekend aan een bepaald rechtscollege
▪ bv arbeidsrechtbank bevoegd voor arbeidsovereenkomst
◦ maar volheid van bevoegdheid REA speelt hier WEL
▪ Daarnaast kan elk rechtscollege belast worden met taken van gerechtelijk bestuur
▪ Hoe weet je welke rechtbank bevoegd is: Kijken naar de geding inleidende akte
• als die niet correct blijkt te zijn bij de beoordeling ten gronde: vordering in
principe ongegegrond verklaar
◦ §2. Rechtskarakter
▪ Materiële bevoegdheid in principe van Openbare orde:
• geen afwijkende overeenkomst mogelijk vd partijen, noch voor noch na geschil
• berusten in een vonnis is uitgesloten: afstand doen van mogelijkheid om
rechtsmiddel aan te wenden tegen rechterlijke uitspraak
• exceptie van materiële onbevoegdheid ten alle tijde worden opgeworpen: art. 854
◦ uitzondering bij cassatie
• Rechter kan dit ambtshalve opwerpen, partijen ten alle tijde
• vonnis van een onbevoegde rechter is nietig met kracht van gewijsde: art. 28
◦ §3. Componenten 9
▪ art. 9 Ger.W.: bevat de verdelingscriteria tussen verschillende rechters
• A. Onderwerp van de eis
◦ belangrijkste criterium: dit is het onderwerp vd vordering zoals uit de
dagvaarding blijkt
▪ de feiten en de eis zoals de eiser het stelt
▪ Wat als partijen het oneens zijn over het onderwerp?
• Cass. : rechter moet zich enkel baseren op de feiten zoals ze door
de eiser in de geding inleidende akte worden voorgesteld
◦ dus als eiser zegt dat het over een arbeidsovereenkomst gaat is de
arbeidsrechtbank bevoegd ook al klopt dit niet.
◦ als rechter bij beoordeling ten gronde vaststelt dat hij toch
onbevoegd was zal hij de vordering ongegrond verklaren.
• B. Waarde van de eis
◦ 1. eis in geld uitgedrukt
▪ Wat is de waarde: hoofdsom + vervallen interesten: art. 557 Ger.W.
• Alle sommen waarvoor veroordeling vd verweerder wordt gevraagd
◦ NIET: gerechtelijke interesten en gerechtskosten zoals dwangsom
▪ interesten die al vervallen waren voor de vordering ook niet
• art. 559: als de som deel is van betwiste schuldvordering van hoger
bedrag: kijken naar het totaalbedrag in titel of resterend saldo
• art. 558: als eis verschillende punten bevat: samentellen in hoeverre
ze samenhangend zijn = objectieve cumulatie vd eisen
• art. 560: bij meerdere eisers: kijken naar totaal gevorderde som
◦ optellen van alle vorderingen: subjectieve cumulatie vd eisen
• art. 561: periodiek verschuldigde schulden:
◦ onderscheid tussen achterstand: geldsommen optellen
◦ met betwisting geldigheid vd titel waaruit som voortvloeit
▪ periodiek bedrag x 10: slechts 10 maanden achterlopende huur
betalen als bij lijfrente man liegt over zijn leeftijd
▪ Soorten interesten:
• moratoire interesten:
◦ verschuldigd wegens laattijdige betaling van een geldsom
◦ buitengerechtelijke interesten
• compensatoire interesten
◦ verschuldigd wegens het niet nakomen van een verbintenis om
iets te doen, niet te doen of iets te geven
◦ bovenop de integrale schadevergoeding
◦ buitengerechtelijke interest
• gerechtelijke interesten
◦ voorzetting van bovenstaande interesten vanaf het instellen vd
rechtsvordering tot aan de betaling vd hoofdsom
◦ 2. eis niet in geld uitgedrukt maar wel waarneembaar in geld 10
▪ art. 592 + bv art. 558 (schadevergoeding + ontbinding bv)
▪ criterium: waarde vd eis KENNELIJK hoger of lager dan 5000 euro
• eist kiest voor: hoger: rechtbank eerste aanleg – lager: vrederechter
▪ toepassingsvoorwaarden:
• waarde vd eis mag niet bepaald zijn
• beslechting vd eis mag niet behoren tot uitsluitende of bijzondere
bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank,
ondernemingsrechtbank of vrederechter
▪ NIET van OO: alleen de verweerder kan de bevoegdheid betwisten
• moet dit in limine litis doen: art. 854
• als eiser akkoord is: verzending naar bevoegde rechter: art. 660-662
◦ door middel van akkoordvonnis: art. 1043 Ger.W.
• als eiser niet akkoord is: vragen dat de rechter zelf het
bevoegdheidsgeschil beslecht of vragen dat het geschil wordt beslecht
door de arrondissementsrechtbank: art. 639 Ger.W.
• Als eiser niet reageert: recht beslecht zelf het geschil en verzendt het
zo nodig naar de bevoegde rechter: art. 660 Ger.W.
◦ 3. eis niet in geld waarneembaar
▪ Het voorwerp vd eis is dan doorslaggevend rekening houdend met:
• voorwaardelijke volheid van bevoegdheid rechtbank eerste aanleg
• bijzondere en uitsluitende bevoegdheid rechtscolleges
• C. Urgentie
◦ art. 9 Ger.W.: moet het in kort geding worden beslecht?
◦ Betwisting: bevoegdheid of toelaatbaarheid
▪ art. 584: voorzitter doet uitspraak in gevallen die hij spoedeisend acht
▪ is de urgentie een toelaatbaarheidsvereiste van een eis in kort geding?
• Cass. verwerpt dit: het is een vraag van bevoegdheid
◦ Cass. 1990: als er in de geding inleidende akte staat dat er urgentie is, is de
voorzitter bevoegd, als dit er niet staat is hij niet bevoegd.
▪ Als bij uitspraak hij vaststelt dat het toch niet zo dringend was zal hij de
vordering ongegrond verklaren
• D. Hoedanigheid van de partijen
◦ dit geldt voornamelijk voor de bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank
◦ geldt een dubbel criterium: art. 573 Ger.W.
▪ subjectief criterium: beide partijen moeten ondernemingen zijn, of ten
minste de verweerder op het ogenblik dat de betwiste handeling gesteld
wordt: onderneming definitie: art.1.1° WER
▪ objectief criterium: (voor natuurlijke personen) moet betrekking hebben
op een handeling die kennelijk niet vreemd is aan de onderneming
◦ §4. Toetsingsogenblik
▪ principe: op ogenblik dat geding bij rechter wordt ingeleid door bv verzoekschrift
• datum vd inleidingsakte en geld ook voor in geld uitgedrukte vorderingen: 557
• uitz.: bij ondernemingsrechtbank is dit het tijdstip van stellen betwiste handeling
▪ Kort geding: urgentie dient te worden beoordeeld op ogenblik vd uitspraak
• geen urgentie op ogenblik vd uitspraak = vordering ongegrond
• Cass.: Maar in hoger beroep kan de rechter de wettigheid vd gekozen maatregel
onderzoeken (moet niet kijken naar urgentie op ogenblik vd uitspraak)
◦ anders zou er sowieso geoordeeld worden in HB dat er geen sprake is van
urgentie als de partijen toch hoger beroep instellen.
• Afd 3. Territoriale bevoegdheid 11
◦ §0. Geografisch:
▪ van 27 naar 12 arrondissementen met bijzondere situatie in Brussel en Eupen
• 10 provincies + Brussel hoofdstedelijk gewest + Eupen (afzonderlijk)
West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Antwerpen Limburg Leuven: Brussel:
afdelingen: afdelingen: afdelingen: afdelingen: afdeling: afdeling:
– Ieper – Gent – Antwerpen – Hasselt – Leuven – Brussel
– Brugge – Dendermonde – Turnhout – Tongeren
– Kortrijk – Oudenaarde – Mechelen
– Veurne
Henegouwen Namen Waals-Brabant Luik Eupen Luxemburg
afdelingen: afdelingen: afdeling: afdelingen: afdeling: afdelingen:
– Doornik – Namen – Nijvel – Luik – Eupen – Aarlen
– Bergen – Dinant – Hoei – Marche-en-
– Charleroi – Verviers famenne
– Neufchâteau
▪ 13 rechtbanken van eerste aanleg: zie hierboven (2 in brussel: NL/FR)
▪ 5 rechtsgebieden: Antwerpen, Gent, Bergen, Luik & Brussel
• 9 ondernemingsrechtbanken + arbeidsrechtbanken: 1 per rechtsgebied (2 in
Brussel ) + Eupen, Leuven & Nijvel
• 5 arbeidshoven en hoven van beroep: 1 per rechtsgebied
▪ 1 Hof van cassatie: voor het hele grondgebied
◦ §1. Rechtskarakter
▪ In principe is dit aanvullend recht: mogen rechter niet kiezen maar wel de plaats
• partijen kunnen hier overeenkomsten over sluiten
• berusten is mogelijk
• rechter zal het nooit ambtshalve aanvoeren: tenzij verstek verwerende partij
• exceptie van territoriale onbevoegdheid moet in limine litis worden opgeworpen
• verwijzing naar bevoegde rechter kan geschieden bij akkoordvonnis
▪ Soms van dwingend recht: art. 627-629
• hier kunnen partijen geen overeenkomsten over sluiten
• berusten blijft mogelijk
• rechter zal het ook niet ambtshalve aanvoeren tenzij verstek verwerende partij
◦ art. 630: vermoeden dat hij territoriale bevoegdheid rechter afwijst
• exceptie moet nog in steeds in limine litis worden opgeworpen
• verwijzing naar bevoegde rechter kan nog steeds geschieden bij akkoordvonnis
▪ Meestal van openbare orde: art. 632-633decies e.v. (niet 633nonies)
• partijen kunnen geen overeenkomsten erover sluiten
• kunnen niet berusten
• ambtshalve de juiste toepassing vd bevoegdheid aanvoeren
• exceptie kan ten alle tijden worden opgeworpen
• OO: faillissementen, fiscale geschillen en beslag
◦ §2. Bevoegdheidsovereenkomst
▪ overeenkomst waarbij partijen zich ertoe verbinden elk geschil uit bepaalde rechts-
betrekking uitsluitend aan bepaald gerecht voor te leggen of te onttrekken
• procesrechtelijke ovk.: voor geldigheid clausules: algemeen verbintenissenrecht
• verboden: beding dat andere rechter aanwijst dan deze in art. 624, 1°, 2° & 4°
◦ §3. Verstek van de verweerder
▪ art. 630: als verweerder niet komt opdagen: geacht bevoegdheid te betwisten
• Cass: vermoeden geldt enkel bij art. 627-629bis maar rechter moet toch checken
• dit geld ook voor procedures op eenzijdig verzoekschrift
HOOFDSTUK II. Bevoegdheidsregeling 12
• AFD. 1 Materiële bevoegdheid
◦ §1. Hoofdvordering
▪ A. Vredegerecht
Algemene bevoegdheid: – art. 590: alle eisen onder de 5000 euro
• behalve eisen over arbeidsrecht of sociaalzekerheidsrecht of
ondernemingsrecht en andere uitzonderingen in het artikel
– art. 592: bedrag niet in waarde maar kennelijk onder de 5000 euro
– art. 593: geschillen over de titel die in ondergeschikt verband staan
met de vorderingen op geldige wijze bij hem aanhangig gemaakt
Bijzondere bevoegdheid: – art. 591, 1°: geschillen betreffende huur
(ongeacht bedrag vd eis) – art. 591, 2°+ 2°bis: geschillen rond appartementsmede-eigendom
– art. 591, 3° + 4°: rond erfdienstbaarheden en rechten van overgang
– art. 591, 5°: bezitsvorderingen: u bent in u bezit gestoord
– art. 591, 21°: geschillen rond consumentenkrediet
– art. 591, 25°:vordering tegen natuurlijke persoon die geen
onderneming is rond nutsvoorziening..
– art. 594, 16°: alles van bescherming/bewind goederen meerderjarige
– art. 596: alles rond de voogdij voor minderjarige
• art. 594, 2° en 8°: bevoegd gebleven hiervoor enkel bij
voogdij, terwijl deze voor familierechtbank zijn bij ouders)
– art. 594, 1°: aanwijzing deskundige op eenzijdig verzoekschrift
– art. 597: verzegeling en aanstelling sekwester
Exclusieve bevoegdheid – art. 595: onteigening met urgentie
Taken van bestuur – art. 598: bepaalde verkoping onroerende goederen
– art. 600: akte van bekendheid
– art. 601: beëdiging

▪ B. Politierechtbank
Algemene bevoegdheid: /
Bijzondere bevoegdheid: /
Exclusieve bevoegdheid: – art. 601bis: ALLE vorderingen tot schade ontstaan uit
verkeersongevallen of treinongevallen
• verkeersongevallen: ongevallen veroorzaakt in wegverkeer
waarbij voetgangers, voertuigen of dieren in het verkeer
betrokken zijn en de botsing zich heeft voorgedaan in situatie
waarbij u wordt blootgesteld aan risico's van het wegverkeer.
– art. 601ter: beroep tegen gemeentelijke administratieve sancties en
beroep rond sancties rond de voetbalwet
– Schadevergoeding wanbedrijven: overtredingen en verkeersdelicten
▪ C. Rechtbank eerste aanleg 13
• Voorzitter + 4 secties in rechtbank eerste aanleg:
◦ sectie burgerlijke rechtbank
▪ beslagrechters
▪ bureau voor rechtsbijstand
◦ sectie familie-en jeugdrechtbank
◦ sectie correctionele rechtbank
▪ raadkamer
▪ onderzoeksrechters
◦ sectie strafuitvoeringsrechtbank
Voorwaardelijke volheid Voorwaardelijk: verweerder kan de verruimde bevoegdheid van de
van bevoegdheid: REA betwisten (als hij liever ander college heeft)
• niet ambtshalve
• art. 854: in limine litis
art. 568 is van dwingend recht: geen bevoegdheidsovereenkomst over
de bevoegdheid mogelijk: is altijd bevoegd
• voorwaardelijke bevoegdheid speelt t.a.v beslagrechters,
rechters in familie-en jeugdrechtbank en voorzitters in KG
Uitzonderingen op het principe dat alle vorderingen hier komen:
– art. 568: wanneer eis rechtstreeks voor Cass of HvB dient te komen
– uitsluitende bevoegdheid van ander rechtscollege
Uitsluitende bevoegdheid Art. 569-571 Ger.W.
– art. 569, 5°: restbevoegdheid inzake geschillen over de
tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten
– art. 569, 32°: geschillen inzake belastingwet
– 570, 1ste lid: exequatur: uitvoerbaar verklaren buitenlandse
beslissingen
Bevoegdheid in HB Art. 577, eerste lid Ger.W.:
– hoger beroep tegen alle beslissingen vd vrederechter in eerste aanleg
gewezen, ook wanneer beide partijen ondernemingen zijn
– hoger beroep tegen alle beslissingen politierechtbank
– geen voorwaardelijke bevoegdheid in HB
Gerechtelijk bestuur – Art. 572: beëdiging

• Onderverdeelde bevoegdheden:
Jeugdrechtba alle gevallen waarbij er in de wetgeving sprake is vd jeugdrechtbank
nk = problematische opvoedingssituaties en misdrijven door minderjarige
Familierecht Exclusieve bevoegdheid: art.572bis
bank – 1°: vorderingen betreffende de staat vd persoon
– 3°: vorderingen tussen echtgenoten en wettelijke samenwonenden
– 4°: uitoefening ouderlijk gezag, verblijfsregeling, persoonlijk contact
– 7°: vorderingen tot onderhoudsverplichtingen (behalve leefloon)
– 9°-10°: vorderingen rond huwelijksvermogenrecht, erfopvolging...
KG:584:Voorzitter REA niet bevoegd tenzij volstrekte noodzakelijkheid
Verdere onderverdeling hierin:
– kamers voor minnelijke schikking
HB bij familierechtbank:
– art. 577, laatste lid: vonnissen vrederechter inzake beschermingsstatuten- en
maatregelen
Beslagrechter – art. 1395: alle vorderingen betreffende bewarende beslagen en middelen tot 14
tenuitvoerlegging + DAVO
• DAVO: als iemand alimentatieplicht niet nakomt kan er beslag worden
gelegd op zijn vermogen
– art. 1396: rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging + controle op openbare en
ministeriële ambten
– Ook tenuitvoerlegging in strafzaken
Voorzitter Art. 584:Zetelt in Kort Geding:
– Bij urgentie: zaken die hij spoedeisend acht
• urgentie moet zijn aangevoerd in geding inleidende akte
• urgentie in rechtspraak: moeilijk te herstellen ernstig nadeel
• rekening houden met art. 19 , derde lid Ger.W.
◦ Deze maakt het mogelijk om maatregelen waarvoor u vroeger naar de
vz moest, kunt krijgen van een bevoegde rechter
• indien zaak bij bevoegdheid familierechtbank behoort:
◦ slechts bij volstrekte noodzakelijkheid aanhangig gemaakt
Doet uitspraak bij voorraad: zonder nadeel aan zaak zelf: art.1039
• rechter ten gronde is nooit gebonden door beslissing vz
• vz mag schijn van rechten invoeren: kijken wie volgens hem op het eerste
gezicht gelijk heeft
◦ Cass. kan voorlopige beoordeling aan redelijkheidstoets onderwerpen
Dringende en voorlopige maatregelen
– bewarende maatregelen: kan bevelen dat partij al verschuldigd deel betaalt
– onderzoeksmaatregelen: o.a. Art.19: vragen dat er al bepaalde vaststellingen
worden gedaan door een deskundige
– administratieve feitelijkheden: miskenning subjectieve rechten door overheid
= de maatregelen mogen nooit de toestand vd partijen wijzigen
Voorwaardelijke volheid van Bevoegdheid:
– exceptie kan in limine litis worden voorgedragen
Nog extra hierbij niet in KG:
– art. 585: kan gevat worden op eenzijdig verzoekschrift
– art. 587: zoals in kort geding:
• zelfde procedure als in KG maar doet uitspraak over grond vd zaak en
urgentie moet niet worden bewezen
– art. 88, §2: Verdelingsincidenten
• bevoegdheidsgeschillen binnen eenzelfde rechtscollege

▪ D. Arbeidsrechtbank
Bijzondere bevoegdheid Art. 578-583
(Niet-Exclusief) – arbeidsgeschillen: voor mensen die NIET statutair zijn benoemd
– individuele geschillen betreffende CAO
– arbeidsongevallen, beroepszieken, SZ, collectieve schuldenregeling
Extra bevoegdheden Collectieve geschillen: kan wettigheid staking niet beoordelen wel of
weigering om werk te hervatten een dringende reden is
-580, 18°: beroep juridische tweedelijnsbijstand: weigering pro-deo
Exclusieve bevoedheid:
– art. 580, 1°: administratieve sancties Sociaal Strafwetboek
Sociaalrechtelijk kortgeding: art. 584, 2de lid
zoals in kort geding: art. 587bis en 587ter
geen urgentie + uitspraak ten gronde
▪ E. Ondernemingsrechtbank 15
Algemene Bevoegdheid Art. 573: Orb. Neemt in eerste aanleg kennis van:
– geschillen tussen ondernemingen: subjectief aanknopingspunt
– activiteiten mogen niet kennelijk vreemd zijn aan de onderneming
– mag niet onder bijzondere bevoegdheid ander rechtscollege vallen
• Wie is een onderneming?
◦ Natuurlijke persoon:
Wel onderneming – zelfstandige beroepsactiviteit: deels beroep van maakt
• tenzij activiteit kennelijk vreemd aan onderneming
– bestuurders en zaakvoerders die beroepsmatig handelen
Geen onderneming – meewerkende echtgenote
– onbezoldigde vzw bestuurder
◦ Rechtspersonen:
Wel onderneming – alle vennootschappen met rechtspersoonlijkheid
• ongeacht winstoogmerk: ook vzw en stichtingen
– publiekrechtelijke rechtspersonen die goederen of
diensten aanbieden op een mark: de lijn, bpost...
Geen onderneming – alle publiekrechtelijke rechtspersonen met democratisch
gekozen bestuursorgaan: staat, gemeenschappen, OCMW...
– publiekrechtelijke rehchtspersonen die geen goederen of
diensten aanbieden
– ziekenfondsen: taken binnen SZ systeem
◦ Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid:
Wel onderneming – maatschap
– Buitenlandse trust of handelszaak met afgescheiden
vermogen
Geen onderneming – Feitelijke verenigingen zoals vakbonden
• Tenzij er uitkering oogmerk is of er in feite een
uitkering wordt gedaan

Voorwaarden Orb. Prorogatie van bevoegdheid: art. 573, laatste lid


• minstens de verweerder moet een onderneming zijn
• verweerder geen onderneming: vrederechter of REA
Nietig: elk beding dat niet-onderneming verplicht hier te dagvaarden
vrije beroepers zijn onderneming in de zin van art. 573
• advocaten, architecten...
Bijzondere bevoegdheid Irrelevant wat de hoedanigheid vd partijen of het bedrag is
– art. 574, 1°: geschillen inzake vereniging met rechtspersoonlijkheid,
stichting of vennootschap = private rechtspersonen
• geschillen rond oprichting, werking, tenietgaan...
• ook ziekenfondsen en prof. venn. juridische beroepen
• geschillen tussen actuele leden/vennoten maar ook voormalige
en toekomstige
– NIET noodzakelijk: geschillen tussen, voor ,tegen vennootschappen
– art. 574, 4°: vorderingen inzake aan de post toevertrouwde diensten
– art. 574, 7°: vorderingen inzake zee-en binnenvaart
– art. 574, 20°: wisselbriefjes + orderbriefjes
= A moet 100 aan C, B moet 100 aan A: A kan factuur C aan B geven
Exclusieve bevoegdheid Art. 574, 2°: vorderingen en geschillen ontstaan uit faillissement of 16
procedures van gerechtelijke organisatie
• zelf als de partijen geen ondernemingen zijn
• Gerechtelijke Organisatie: onderneming beschermen tegen
schuldeiser zodat deze zich kan reorganiseren
Voorzitter In kort geding:
– aangelegenheden waarvoor de ondernemingsrechtbank bevoegd is
• verschil: beide partijen moeten ondernemingen zijn
• ondernemingsrechtbank zelf kan kennis nemen als minstens de
verweerder een onderneming is
Bijzondere exclusieve bevoegdheid: zoals in kortgeding
– vorderingen tot stakingen + art. 589 Ger.W.

▪ F. Arrondissementsrechtbank
Bevoegdheden: Beslecht materiële en territoriale bevoegdheidsincidenten
= verzendt de zaak naar de bevoegde rechter
• art. 660, tweede lid: verbindt de rechter ten gronde niet
– niet in hoger beroep
Samenstelling: voorzitter Orb, voorzitter Arb. En voorzitter REA

▪ G. Hof van beroep


Algemene bevoegdheid art. 602: hoger beroep tegen vonnissen in eerste aanleg van:
– rechtbank eerste aanleg & ondernemingsrechtbank
– en beschikkingen van de voorzitter vd REA en Orb.

▪ H. Arbeidshof
Algemene bevoegdheid Art. 607: beroep tegen vonnissen arbeidsrechtbank en beschikking
vd voorzitter vd arbeidsrechtbank

▪ I. Hof van Cassatie


Bevoegdheden art. 608: voorziening tegen vonnissen en arresten in laatste aanleg:
– geen derde aanleg, slechts controle op:
• correcte toepassing vd wet
• naleving substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen
art. 609, 2° & 613, 4°: conflicten inzake attributie
– of het geschil behoort tot een gewone rechtbank of een administratieve?
• administratieve rechter is ook gebonden door cassatie
art. 615 & 1121/1: tuchtzaken
– tuchtcolleges vaak samengesteld uit groot deel mede beroepsbeoefenaars
• enige controle van rechtelijke macht hierover is Cass.
art. 613, 1°: onttrekking van de zaak aan de rechter
– bij wraking rechter: wordt vervangen door een rechter van zelfs rechtscollege
• als u denkt dat heel rechtscollege schijn partijdigheid heeft kunt u vragen
aan Cass om die zaak te onttrekken aan die rechtbank
art. 613, 2°: verhaal op de rechter
– bepaalde uitzonderlijke situaties waarbij rechter aansprakelijk worden gesteld
en Cass hier dan over moet oordelen
art. 612: nietigheid van beslissingen in het belang van de wet
– opkomen tegen beslissing laatste aanleg tegen parket (geen effect op partijen)
◦ §2. Tussenvordering 17
▪ beginsel: 'accessorium sequitur principale'
• bevoegdheid rechter voor hoofdeis wordt verruimd naar de tussenvorderingen
◦ verschillende soorten tussenvorderingen:
▪ A. Tussengeschillen m.b.t. de hoofdeis
• 1. Nieuwe eis
◦ eis die niet berust op iets aangevoerd in de geding inleidende akte:
◦ niet geformuleerd in de hoofdeis
▪ in principe niet toegelaten
▪ uitzonderingen: art. 808: aanvullende eisen zoals interesten enz...
• 2. Uitbreiding of vermindering vd eis
◦ voorwerp vd hoofdeis zoals geformuleerd in de dagvaarding wordt in de loop
van het geding aangepast
◦ art. 807: toelaatbaarheidsvereisten:
▪ vordering ingesteld dmv een op tegenspraak genomen conclusie
▪ door de oorspronkelijke eiser
▪ berustend op een feit opgenomen in de geding inleidende akte
▪ belang en hoedanigheid vereist
◦ Geen wijziging vd bevoegdheid: ook niet bij overschrijding bedrag:art. 557
• 3. Bijkomende en subsidiaire eisen
◦ eis die slechts kan bestaan ondergeschikt aan de hoofdeis:
▪ aanvulling of ondersteuning vd hoofdeis
▪ bv dwangsom of onderzoeksmaatregel
◦ bevoegdheid hierbij wijzigt ook niet
▪ B. Tussengeschillen m.b.t. het verweer
• 1. Verweer ten gronde
◦ verweerder komt argumenten aanhalen waarom de vordering die ingesteld is
door de eiser niet moet worden toegekend
◦ uitgangspunt: rechter voor hoofdeis is ook bevoegd voor dit verweer
▪ voorbeelden van dit uitgangspunt:
• art. 883 schriftonderzoek
◦ onderzoeksmaatregel bij handtekening die niet van verweerder is
• art. 895 valsheidincidenten
◦ handtekening is van verweerder maar ontkent ze te hebben gezet
• art. 593 ondergeschikte geschillen over de titel
▪ Uitzonderingen op dit uitgangspunt:
• als rechtsgeldigheid van een bepaalde norm in vraag wordt gesteld
◦ vaak via prejudiciële vragen ipv de rechter zelf
• 2. Verweer bij wijze van exceptie
◦ verweer betwist een bepaald punt vd vordering of rond de bevoegdheid
◦ zelf algemeen uitgangspunt: rechter blijft bevoegd
▪ vb: ontvankelijkheid, nietigheid rechtshandeling
▪ uitzonderingen uitgangspunt:
• exceptie van onbevoegdheid & verdelingsincidenten
◦ art. 88, §2, 639-640 en 660-663
• en incidenten rond de rechter:
◦ wraking (art. 838) en onttrekking (art. 613, 1° & 653)
• 3. Verweer bij wijze van tegeneis: art.14 18
◦ Bij rechtbank van eerste aanleg:
▪ art. 563: principe volheid van bevoegdheid REA: rechtbank altijd
bevoegd voor tegeneis behalve als deze behoort tot de bijzondere
exclusieve bevoegdheid van een ander rechtscollege
▪ volheid van bevoegdheid is voorwaardelijk:
• art. 568: verweerder kan deze voorwaardelijke volheid afwijzen
◦ Bij andere rechtscolleges:
▪ als tegeneis behoort tot hun volstrekte/materiële bevoegdheid
• als die niet hoort tot die bevoegdheid kan die er ook kennis van
nemen indien de tegeneis gebaseerd is op dezelfde oorzaak als de
hoofdeis
◦ behalve als tegeneis tot exclusieve bevoegdheid ander
rechtscollege behoort
▪ als eis wordt ingesteld wegens tergend en roekeloos geding
• als u tegenpartij in haar procesvoering rechtsmisbruik heeft gepleegd
• als verweerder zo een eis instelt is het altijd de rechter bij wie de
hoofdeis is ingesteld die uitspraak zal doen over die eis.
▪ C. Eis tot tussenkomst
• art. 15 Ger.W.: derde wordt partij in het geding
• art. 564 Ger.W. : rechter van hoofdeis blijft in principe bevoegd
◦ uitzondering als het behoort tot uitsluitende bevoegdheid ander rechtscollege
◦ of wanneer er in de overeenkomst een arbitragebeding staat
▪ D. Aanhangigheid: art. 29
• eenzelfde geschil is tegelijk aanhangig gemaakt bij verschillende rechtscolleges
• veronderstelt: identieke eisen en pluraliteit van bevoegde gerechten
◦ voorwerp, oorzaak, hoedanigheid partijen moeten allemaal dezelfde zijn
• voorrangsregels: art. 565:
◦ 1. Familierechtbank bij wie een familiedossier bestaat is altijd bevoegd net
zoals de vrederechter rond bewind en minderjarigen.
▪ Geen familie of minderjarigen = verder
◦ 2. Is het de uitsluitende bevoegdheid van een vd rechtscolleges?
◦ 3. Heeft een van de rechtscolleges al een beslissing genomen over iets?
◦ 4. Hiërarchie van de rechtscollege (zie art.)
◦ 5. Zelfde rang? Kijken waar vordering eerst is ingesteld
▪ E. Samenhang
• Geen identieke vorderingen maar vorderingen nauw met elkaar verbonden
◦ art. 30: best samen behandelen om onverenigbare oplossingen te vermijden
• 2 soorten:
◦ objectieve samenhang: meerdere eisen (bij bv hetzelfde ongeval)
◦ subjectieve samenhang: meerdere eisers/verweerders
• onsplitsbaarheid: als de tenuitvoerlegging van beide beslissing materieel
onmogelijk zou zijn omdat ze tegensprekelijk zijn: art. 31
◦ hierbij gelden ook de regels van samenhang
▪ voorrangsregels onsplitsbaarheid/samenhang: art. 566
▪ verschil met aanhangigheid:
• uitsluitende bevoegdheid speelt hier niet mee (art. 565, derde lid)
• anterioriteit speelt ook niet mee (art 565, 3°)
▪ onmiddellijk kijken naar hiërarchie
• AFD. 2 Territoriale bevoegdheid 19
◦ A. Algemene regelen: van aanvullend recht
▪ art. 624: keuzemogelijkheden vd eiser
• woonplaats vd verweerder:
◦ actor sequitur forum rei: vanuit de gedachte dat zolang de aanspraken niet
bewezen zijn de verweerder zo weinig mogelijk last moet hebben
◦ woonplaats: art. 32, 3°: waar je officieel bent ingeschreven
◦ voor rechtspersonen: maatschappelijk zetel vermeld in oprichtingsakte
▪ als deze niet overeenstemt met administratieve zetel: de administratieve
• administratieve zetel: vanwaar onderneming wordt beheerd
• maatschappelijke zetel: hoofdzetel vermeld in oprichtingsakte
• plaats waar verbintenis is ontstaan of moet worden uitgevoerd
◦ voor buitencontractuele aansprakelijkheid: plaats van fout of schade bv
• gekozen woonplaats
◦ partij kan aan andere meedelen dat voor alle proceshandelingen ze terecht
moeten bij de aangestelde lasthebber zoals bv de advocaat
• plaats waar verweerder aangetroffen wordt
◦ als er geen gekende woonplaats is zowel niet in België als in Buitenland
▪ = plaats waar de gerechtsdeurwaarder de verweerder heeft gevonden
▪ bij kortgeding: plaats waar de gevraagde maatregelen moet worden uitgevoerd
▪ bij stakingsrechter: woonplaats verweerder of plaats bestreden handeling
◦ B. Bijzondere regelen
▪ 1. Prorogatie van territoriale bevoegdheid
• art. 629bis, §4: onderhoudsvorderingen tussen ex-partners
◦ onderhoudsvorderingen kunnen worden aangevoerd bij de woonplaats vd
eiser tenzij als de vordering strekt tot vermindering of opheffing vd
onderhoudsverplichting
▪ uitzondering: vorderingen tot onderhoud minderjarig kind
• art. 634: analogie van - art. 563-566 voor regels betreffende de tegeneisen, de
eisen in tussenkomst, de aanhangigheid en de samenhang
▪ 2. Bepalingen van dwingend recht: art. 627-629quater
• art. 627: plaats vd gebeurtenis
◦ 1°: bij voogdij: woonplaats vd minderjarige
◦ 3° & 4°: waar erfenis is opengevallen: burgerlijke woonplaats overledene
◦ 9°: arbeidsgeschillen: plaats vd tewerkstellen vd werkgevers
▪ bij rechtspersoon: exploitatiezetel:
• ieder centrum of vestiging van activiteit met enig standvastigheid
• art. 628: woonplaats van een vd partijen
◦ 1°: echtscheiding: laatste echtelijke verblijfplaats of woonplaats verweerder
◦ 3°: verblijfplaats of woonplaats vd beschermde persoon bij bewindvoering
◦ 8°: bij kredietovereenkomst: woonplaats vd consument
◦ 10°: bij verzekeringsovereenkomst: woonplaats verzekeringnemer
◦ 13°: geschillen mbt vennootschap: maatschappelijke zetel of hoofdplaats
vestiging vennootschap
◦ 14°: arbeidsongevallen: woonplaats van uitkeringsgerechtigde/slachtoffer
◦ 15°: pacht: de bedrijfszetel
◦ 25°: bij inning nutsfactuur: woonplaats vd consument
• art. 629: plaats waar het goed gelegen is
◦ 1°: bij vorderingen over zakelijke rechten op een onroerend goed
• 629bis rond familiezaken 20
◦ er is al een familiedossier
▪ §1, laatste lid: voorrang voor eerder gevatte familierechtbank
• uitzonderingen: §7
◦ belang kind of bij bestaan van jeugddossier bij andere rechtbank
◦ er is nog geen familiedossier:
▪ §2: woonplaats vd minderjarige voor alle geschillen die hun aanvangen
• geen minderjarige:
◦ §5: woonplaats verweerder of laatste gemeenschap. Woonplaats
▪ §8: bevoegdheidsovereenkomst gesloten na ontstaan van het geschil
• 629quater: zaken betreffende minderjarigen
◦ woonplaats minderjarige of verblijfplaats minderjarige
▪ 3. Bepalingen van openbare orde: art.632-633septies
• art. XX.12, §1WER: geschillen rechtstreeks uit faillissement of gerechtelijke
organisatie
◦ bijzondere exclusieve bevoegdheid vd ondernemingsrechtbank
◦ aanknopingspunt om te weten welke ondernemingsbank bevoegd is:
▪ COMI: centrum vd voornaamste belangen
• bij rechtspersoon: de maatschappelijke zetel
• bij natuurlijke: hoofdvestiging zelfstandige of hoofdinschrijving
◦ §3: anterioriteitsregel: afdeling waar vordering tot faillissement als eerste is
ingediend heeft voorrang op de andere afdelingen
◦ §2: tenzij het zaakverdelingsreglement daarvan afwijkt: art. 186
▪ Zaakverdelingsreglement: vastgelegd bij KB: art. 186
• verdelingsreglementen met bevoegdheid: rechtbanken opgedeeld in
afdelingen en slechts bepaalde type materies per afdeling
◦ Maar elke afdeling biedt wel basisdiensten aan
◦ zie art. opsomming van exclusieve materies per afdeling
▪ doel: meer specialisatie
• samenhang: voorrang aan exclusiviteit
• niet naleving verdelingsregelement?
◦ Zelfde methode als verdelingsincident: art. 88, 2§
◦ geen nietigheid of onregelmatigheid of niet-ontvankelijkheid
▪ zaak gaat gewoon naar de bevoegde rechter
• indienen van stukken: zelf al is het de exclusieve bevoegdheid van
een afdeling kan je voor het indienen bij ze allemaal terecht.
• Art. 632: Fiscale geschillen
◦ De rechter die zich bevindt bij het HvB waar het inningskantoor ligt
▪ Bij KB uitgebreidt tot de REA in de provinciehoofdplaats
• art. 633: Geschillen inzake beslag
◦ plaats van het beslag: waar de roerende/onroerende goederen zich bevinden
◦ bij derdenbeslag: woonplaats beslagen schuldenaar
▪ indien woonplaats onbekend of in buitenland: plaats van het beslag
HOOFDSTUK III. Bevoegdheidsincidenten 21
• AFD. 1 In eerste aanleg
◦ A. Verweerder werpt de exceptie van onbevoegdheid op
▪ art. 854: moet in limine litis gebeuren (tenzij ze van OO is)
▪ art. 855: rechter doet alleen uitspraak als verweerder ook de bevoegde rechter meld
▪ reactie vd eiser: art. 639
• gaat akkoord met verweerder: rechter zend zaak over naar bevoegde rechter
• vraagt dat de zaak wordt doorgestuurd naar de arrondissementsrechtbank
• vraagt dat de rechter zelf uitspraak doet: rechter moet dit dan ook doen
• reageert niet: rechter moet zelf uitspraak doen erover
◦ B. Rechter werpt middel van onbevoegdheid op
▪ Kan dit slechts doen:
• als het de openbare orde raakt
• bij verstek: art. 630,tweede lid
◦ als verweerder niet komt opdagen: vermoeden dat hij bevoegdheid betwist
• of bij eenzijdig verzoekschrift: zelfde situatie als bij verstek
▪ Moet gebeuren in het eerste vonnis
▪ art. 640: moet de zaak verwijzen naar de arrondissementsrechtbank zonder
heropening vd debatten
◦ C. Beslechting van het bevoegdheidsincident
▪ art. 660: arrondissementsrechtbank verwijst de zaak naar de bevoegde rechter
• deze verwijzing is bindend voor wat betreft de bevoegdheid: moet uitspraak doen
▪ de verwijzing door de arrondissementsrechtbank kan enkel door cassatie worden
verbroken op verzoek van de procureur generaal HvB: art. 642
• deze zal de zaak dan doorsturen naar de rechter die wel bevoegd is
▪ Als de rechter ten gronde uitspraak doet is HB enkel mogelijk indien:
• de zaak zelf vatbaar is voor HB
• art. 1050: het wordt ingesteld samen met het eindvonnis (eindbeslissing)
◦ een beslissing waarbij de rechter zijn rechtsmacht over onderdeel uitput

• AFD. 2 In hoger beroep


◦ Bevoegde rechter: de HB rechter vd rechter die het eindvonnis velde
▪ hier kun je HB instellen als je meent dat de rechter die in eerste aanleg uitspraak eeft
gedaan niet bevoegd was (bv bij rechter arbeidsrechtbank: HB bij arbeidshof)
◦ art. 643: bij bevoegdheidsincident verwijst de rechter in HB deze door naar de bevoegde
rechter in HB

• AFD. 3 Binnen hetzelfde rechtscollege


◦ Bij gewone rechtbanken: REA, Orb. En arbrb.
▪ In limine litis door partij of ambtshalve door de rechter bij opening vd debatten
▪ art. 88, 2°: uitspraak door voorzitter vd rechtbank
• deze verwijzing is bindend: geen rechtsmiddel tegen mogelijk
• PG voorziening in Cass
◦ Bij arbeidsrechtbank
▪ art. 81, 4-5de lid: arbeider of bediende
◦ Bij hof van beroep
▪ art. 109, 2de lid: voorzitter die uitspraak doet
• AFD. 4 Samenhang en aanhangigheid 22
◦ samenhang (art. 30):
▪ in beginsel op verzoek van de ene partij
▪ art. 856, 2de lid: ambtshalve indien de zaken voor eenzelfde rechter aanhangig zijn
◦ aanhangigheid (art 29):
▪ ambtshalve of op verzoek
◦ art. 856: vereisten verzoek tot samenvoeging
▪ art. 854: in limini litis
▪ art. 855: met aanduiding bevoegde rechter

Vragen die je je moet stellen bij een casus:


1. Is er rechtsmacht?
◦ Is er arbitrage, een internationaal aanknopingspunt, politiek geschil?
2. Welk rechtscollege kan van dit soort geschillen kennis nemen: Materiële bevoegdheid
1. Behoort dit type geschillen tot de bijzondere exclusieve bevoegdheid van eentje?
• Ja: dat college
2. Nee: Behoort dit type geschillen tot de bijzondere niet-exclusieve bevoegdheid?
▪ Ja: dat college + de REA door zijn volheid van bevoegdheid
3. Nee: algemene bevoegdheid van rechtscollege en REA.
3. Welk rechtscollege is bevoegd rond de territoriale bevoegdheid?

INTERLIDIUM: De rechtspleging in burgerlijke zaken in het algemeen


AFD. 1 De rechtsvordering
• §1. Begrip
◦ rechtsvordering: de bevoegdheid om door het stellen van een eis, een procespartij in
een rechtsverhouding te dwingen om vd rechter een bindende uitspraak te krijgen ter
effectuering van materiële aanspraken
▪ art. 17-18: rechtsvordering
▪ art. 12-16: eis/vordering
• §2. Kenmerken rechtsvordering
◦ facultatief
◦ van openbare orde: je kunt hier nooit afstand van doen
▪ RV kleeft wel aan materieel recht waar je wel afstand van kunt doen
▪ sommige clausules verboden: art. 1023: verhogingsbeding
• zeggen tegen partij dat als die vordering instelt tegen zijn factuur van 1000 euro,
de factuur 5000 euro zal worden
▪ eigenrichtingsclausule wel toegelaten: ontbindingsbeding, opschortingsclausule en
schadebeding
• ontbindingsbeding: partijen spreken af dat als tegenpartij wanprestatie begaat de
overeenkomst wordt ontbonden
◦ doelgebonden bevoegdheid: doel is bekomen van materieelrechtelijke aanspraken
▪ moet worden uitgeoefend op functionele, proceseconomische wijze
• anders procesrechtsmisbruik: sanctie: art. 780bis
• §3. Aanverwante begrippen 23
◦ 1. Verhouding materieel recht – rechtsvordering
▪ Materieel recht kan bestaan zonder rechtsvordering
• natuurlijke verbintenis bestaat in MR maar RV daaraan gekleefd is opgedroogd
▪ Rechtsvordering kan bestaan zonder materieel recht
• bv als eis als ongegrond wordt afgewezen
▪ Rechtsvordering slechts toelaatbaar indien materieel recht wordt aangegeven
• niet het bestaan van materieel recht maar inroeping ervan is vereist: stelplicht
◦ 2. Verhouding rechtsvordering – eis/verweer
▪ Hoe de eiser en verweerder reageren op de eis en het verweer
• verweer ten gronde: materieel recht vd eiser wordt betwist
• verweer bij tegeneis: verweerder beroep zich ook op materieel recht
• verweer bij exceptie: verweer heeft geen verband met ingeroepen MR
• §4. Ontvankelijkheidsvereisten
◦ In Ger.W.: geen theorie vd rechtsvordering
▪ kan de niet-ontvankelijkheid gedekt worden door de rechter?
• Bij sommige niet door een wettelijke bepaling zoals art.2223 BW (verjaring)
▪ regularisatie? Bv een vereiste van hoedanigheid: als rechtspersoon optreedt moet hij
toestemming hebben van zijn orgaan om iets te doen.
◦ Soorten ontvankelijkheidsvereisten bij rechtsvorderingen:
▪ algemene (art. 17&18) en bijzondere (art. 3 Hyp.W.)
• bijzondere is bv vordering tot herroeping die moet worden ingeschreven in
hypotheekregister
▪ positieve (art. 3 Hyp.W) en negatieve (gezag van gewijsde)
• positieve: u moet iets doen
• negatieve: er mag iets nog niet gebeurd zijn
▪ procesrechtelijke en materieelrechtelijke (termijn ontkenning vaderschap)
• Termijn ontkenning vaderschap: binnen bepaalde termijn vordering instellen
▪ m.b.t partijen of m.b.t de eis
• partijen: belang,hoedanigheid en bekwaamheid
• eis: verjaring
◦ Gevolgen exceptie niet-toelaatbaarheid:
▪ Peremptoire of gedingbeslissende exceptie
▪ dilatoire of opschrotende exceptie
▪ geen toekenning vd gevraagde rechtspleging als vormvoorwaarden niet vervuld zijn
• §5. Algemene toelaatbaarheidsvereisten 24
◦ A. Partijbekwaamheid
▪ U moet rechtssubject zijn: dan heeft u rechtsbekwaamheid en bent u partijbekwaam
▪ natuurlijke persoon in principe partijbekwaam van bestaan tot overlijden:
• art. 815: procedure tav overledene blijft verder lopen tenzij er door zijn
erfgename uitdrukkelijk kennis van het overlijden wordt gegeven
• art. 853: exceptie van boedelbeschrijving en beraad
◦ als iemand overlijdt kunt u zich hierop beroepen om eerst de erfenis te
bekijken voor u deze aanvaard
◦ zolang deze exceptie speelt wordt het proces geschorst (dus ook de termijnen
om rechtsmiddelen ertegen in te stellen)
▪ pas bij nieuwe betekening zal het proces opnieuw beginnen lopen en dus
ook de termijnen voor beroep en cassatie
▪ Rechtspersoon in principe bekwaam van bestaan tot ontbinding
• art. 2:6 WVV: rechtspersoonlijkheid vanaf neerlegging van stukken in art. 2.8:
◦ art. 2:8 WVV: artikelen 1°, 2° en 5°
◦ = oprichtingsakte, uittreksel hieruit en duidelijkheid over vertegenwoordiging
• Vanaf die neerlegging bestaat de rechtspersoon
◦ art. 2:13: griffier ondernemingsrechtbank maakt binnen10 dagen na
neerlegging een publicatie in het BS
▪ Feitelijke verenigingen zijn geen rechtspersoon in principe
• Uitzonderingen waarbij zij toch in rechte kunnen optreden:
◦ Alle leden vd vereniging treden individueel in rechte op
▪ art. 703, §2: feitelijke vereniging kan als onderneming optreden indien
deze in de KBO is ingeschreven
◦ Alle individuele vorderingen overgedragen aan een bepaald lid
▪ art. 1689 BW: overdracht van betwiste schuldvorderingen
▪ 10 mensen moeten van A 10 euro: 1 vd 10 zal voor 100 euro vorderen
◦ Leden stellen bewindvoerder aan die als formele procespartij in eigen
naam en voor rekening van leden vd vereniging zal optreden in rechte
▪ art.703, 62, 2de lid:deze lasthebber moet ook zijn opgenomen in de KBO
◦ Dagvaarding van schijnvertegenwoordiger
▪ ontstaan in rechtspraak van Cass: er werd actie gevoerd door vakbonden,
en de bedrijfseigenaar wouden een procedure beginnen maar wisten niet
tegen wie zij moesten vorderen:
• een afgevaardigde leek leiding te geven dus stelde ze het tegen hem in
◦ deze afgevaardige werdt beschouwd als schijnvertegenwoordigde
▪ 4 voorwaarden hiervoor:
• schijnbare vertegenwoordigingsmacht
◦ bv die afgevaardigde trad altijd op als woordvoerder
• schijn toerekenbaar aan lastgever
◦ hadden niets gedaan om schijn te vermijden
• werkgever moet ter goede trouw zijn
◦ dacht degelijk dat die afgevaardigde namens de andere sprak
• Schade of verlies van een kans indien er geen rekening wordt
gehouden met die schijn
◦ bedrijf zou er nadeel van ondervinden
◦ B. Belgische nationaliteit 25
▪ exceptie van borgstelling vd eisende vreemdeling: art. 851-852
• als een vreemdeling in België een vordering wilt instellen, zal de Belgische
tegenpartij beschermd worden op het vlak vd mogelijke tenuitvoerlegging vd
rechterlijke uitspraak:
◦ die kan een exceptie opwerpen die inhoudt dat de vreemdeling een som
deponeert als waarborg voor moest deze de procedure verliezen
• uitzonderingen:
◦ als vreemdeling in België woont
◦ vluchtelingen/staatlozen die hier wettig verblijven
◦ vreemdelingen uit landen waarmee een België een verdrag heeft gesloten dat
inhoudt dat de onderdanen in 2 richtingen toegang krijgen tot rechtscolleges.
▪ Bv China heeft geen verdrag met ons: kunt dit hierbij opwerpen
◦ C. Procesbekwaamheid
▪ Dit houdt in dat je handelingsbekwaam bent overeenkomstig het materiële recht
• uitzondering: soms kunnen handelingsonbekwame toch optreden als het gaat om
het vorderen van bv dringende en voorlopige maatregelen
◦ D. Hoedanigheid
▪ De band tussen de procespartij en het subjectieve recht waarvoor hij optreedt
• rechtstreeks: opkomen voor eigen subjectief recht
• onrechtstreeks: voor andermans subjectief recht: vertegenwoordig. ad agendum
▪ In principe kan alleen titularis van het materieel recht de rechtsvordering uitvoeren
• uitzondering waarbij onrechtstreekse hoedanigheid mogelijk is:
◦ wettelijke vertegenwoordiging: vloeit voort uit de wet
▪ art. 376 BW: ouders hebben hoedanigheid om voor kinderen op te treden
▪ inwoners gemeente/provincie kunnen namens hun g/p vorderen
▪ art. 1166 BW: zijdelings vordering
• Als Jan een schuldeiser is van Marie, en Marie schuldeiser van Piet
maar int dit niet omdat ze het dan toch aan Jan moet.
• Rechter kan beslissen dat Piet aan Marie betaald op vraag van Jan
◦ Jan treedt dan op als vertegenwoordiger van Marie
◦ gerechtelijke vertegenwoordiging: beslissing vd rechter
▪ faillissement: curator aangesteld die onderneming vertegenwoordigd
▪ voogd aanstelling
▪ burgerrechtelijke bewindvoerder
▪ rechtsvordering tot collectief herstel: art. XVII. 36 WER
• mass disaster accidents: gefixeerde schade met veel slachtoffers
• mass exposure accidents: sluipende schade die zich later ontwikkelt
• strooischade: schade die over veel slachtoffers is verspreid
• vooral schadeclaims tegen grote bedrijven
◦ bij overtreding Europese richtlijnen of verordeningen
◦ kan enkel worden ingesteld door groep opgesomd in art. XVII. 39
◦ beroep op collectief herstel lijkt doelmatiger dan gemeen recht
◦ conventionele vertegenwoordiging:
▪ lasthebber die in eigen naam maar voor rekening van de andere vordert
• vert. ad litem: in naam en in rekening vertegenwoordigde bv advocaat
• vert. ad agentum: in eigen naam voor andere rekening
• qq: quality qua: voor de rekening van iemand anders
▪ 'nul ne plaide par prcoureur': identiteit tegenpartij moet wel bekend zijn
◦ E. Belang 26
▪ Elk materieel of moreel voordeel dat door de persoon die de vordering instelt of
verweer voert mag verwacht worden, en waardoor zijn huidige rechtstoestand
gewijzigd en verbeterd zou worden.
• Kritiek op deze definitie:
◦ zou geen belang moeten hebben bij voorwerp gevorderde veroordeling maar
bij het feit dat een bepaalde situatie door de rechter wordt beoordeeld en
vastgelegd
▪ belangsvereiste dus vooral belangrijk als de eis niet strekt tot
veroordeling maar tot verklaring van recht
▪ eis kan ontoelaatbaar zijn wegens gebrek aan dadelijk belang:
• als men een verklaring vraagt van recht dat dat niet betwist wordt en
waarvan de uitoefening niet wordt verhinderd
• bv als jij een broodje wilt maar je geld bent vergeten en zegt dat je
morgen wel komt betalen: de verkoper kan niet diezelfde dag naar de
rechtbank gaan en vragen aan de rechter om te bevestigen dat u
morgen moet betalen.
▪ Vermijden van vorderingen waarbij recht niet bedreigd is
• Cass verduidelijkt: elke procespartij die beweert houder te zijn van een subjectief
recht heeft een belang, ook al wordt het betwist om een vordering in rechte in te
stellen. (onderzoek draagwijde subjectief recht gaat over gegrondheid niet over
ontvankelijkheid)
▪ Elk belang volstaat
• man betaalt 1 euro voor parking en laat auto te laat staan en moet hierdoor
dagtarief van 15 euro betalen: stelt vordering in voor slechts 14 euro te betalen
want hij had al 1 euro betaalt. (materieel voordeel dat rechter hierover uitsprak)
• rechter kan (maar moet niet) een gebrek van belang opwerpen
▪ 4 voorwaarden van belang ontwikkeld in de rechtspraak:
• 1. Actueel
◦ reeds verkregen en dadelijk zijn: pas schadevergoeding vragen bij schade bv
◦ een rechtsgeschil GEEN belangengeschil: dit is niet voor advies
▪ geschil over welke film je gaat zien is een belangengeschil
◦ geen actio ad futurum: principe geen toekomstige vordering
▪ uitzondering: art. 18: schending van een ernstig bedreigt recht voorkomen
• eiser moet aantonen dat er een zware en ernstige bedreiging is die
reeds een welbepaalde storing veroorzaakt
• rechterlijke verklaring moet een degelijk concreet nut hebben
◦ bv getuigenverhoor ad futurum (art. 584, 4de lid, 4°) of
deskundigen onderzoek ad futurum (art. 962, 1ste lid)
• 2. Rechtstreeks en persoonlijk
◦ Je kunt geen actio popularis instellen:vorderingen in het algemeen belang
▪ individu: kan niet optreden in algemeen belang enkel in eigen belang
▪ verenigingen: kan enkel optreden voor de verwezenlijking van haar
eigen belangen over haar bestaan, vermogen, moreel en goederen.
• Kritiek:
◦ beperking vd vrijheid van verenigingen: art. 27 G.W.
◦ Of het hier geen vraag van gegrondheid is?
▪ Dankzij Eikendaal arrest en Aarhus verdrag kunnen milieu verenigingen
dit wel als hun statutair doel de milieubescherming is:
Eikendael arrest: 1982 27
Er was een appartementscomplex in een natuurgebied, op een gegeven moment zei de gemeente-
raad dat ze de appartementen konden uitbreiden in dat voormalig natuurdomein.
• VZW die opkomt voor de natuur kwam hiertegen in actie:
◦ Trekt naar RvS tegen de beslissing vd gemeente en vraagt aan de voorzitter van de
REA voor dringende en voorlopige maatregelen te bevelen
▪ RvS, REA en ook Cass. uiteindelijk zijn allemaal van mening dat de VZW optreedt
in het algemeen belang en niet in zijn eigen belang.
• Verweer van de VZW: hun statutair doel was concreet
◦ Antwoord Cass.: doel geeft niet het gevolg om voor de verwezenlijking
ervan in rechte op te treden
▪ Cass gaf hun geen toegang tot de rechter voor korte maatregelen.
◦ RvS oordeelt hierop ten gronde:
▪ 'rekening houdend met de vrijheid van vereniging en hieruit afleidend, dat een
vereniging moet kunnen optreden ter verdediging van politieke belangen van
bepaalde groepen, aanvaarden wij dat de VZW ten rechte kan optreden ter
bescherming van die collectieve belangen omdat ze hier voldoende representatief
voor zijn.'
• De vordering van de VZW wordt ontvankelijk verklaard maar niet door Cass
voor een rechtsvordering in KG voor maatregelen in te stellen.
2013: 2de uitspraak van Cassatie
• art. 9.3 van het verdrag van Aarhus bevat een expliciete wettelijke grondslag die toelaat dat
milieu verenigingen in bepaalde gevallen wel degelijk een voldoende belang hebben om in
rechte op te treden.
◦ Cass: Indien een dergelijke rechtsvordering wordt ingesteld door een rechtspersoon die
zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen
en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht
handelen en nalaten van privé-personen en overheidsinstanties te betwisten, voldoet die
rechtspersoon op het vlak van belang aan de ontvankelijkheidsvereiste voor het
instellen van een rechtsvordering.”
▪ vereisten van dit Aarhus verdrag:
• statuten moeten tot doel hebben milieu bescherming te bevorderen
▪ Uitzonderingen op rechtstreeks en persoonlijk principe:
• collectief actierecht aan bepaalde verenigingen met RPH
◦ milieuverenigingen door Aarhus vedrag
◦ art. 17, 2de lid: bescherming mensenrechten (zie artikel)
◦ = tot stand gekomen door druk in de rechtspraak van het GwH
▪ VZW klaagde Belgische staat aan omdat die zijn verplichting
rond minderjarige asielzoekers niet zou nakomen en zo art. 3
EVRM zou schenden.
• Als rechter Cass. zou volgen dan zou die moeten zeggen
dat er geen persoonlijk belang is over o.a de oprichting bv
• Deze stelt een prejudiciële vraag aan het GWH:
▪ GwH: strijdig met art. 10 en 11 G.W. Als een VZW die is
opgericht voor een specifiek doel, zich niet tot de rechter kan
wenden voor dit doel te realiseren.
• Wetgever maakt dus uitzonderingen voor bepaalde 28
verenigingen onder bepaalde voorwaarden:
◦ maatschappelijk doel moet voldoende specifiek zijn
◦ rechtspersoon moet op duurzame en effectieve wijze doel
nastreven
◦ optreden van rechtspersoon moet verband houden met dat doel
◦ rechtspersoon moet optreden ter verwezenlijking van collectief
belang en niet de individuele belangen van haar leden
• 3. Rechtmatig
◦ ''Fraus omnia corrumpit'': kunt niet naar rechter stappen zonder dat er echt
een geschil is of een overeenkomst strijdig met de openbare orde.
• 4. Beschermswaardig
◦ Je mag je recht niet misbruiken: als je dit uitoefent moet je dit als een
normaal zorgvuldig persoon doen
▪ bij de uitoefening ervan moet je vordering een legitiem belang hebben
▪ anders schuldig aan procesrechtsmisbruik: art. 780bis
• mogelijk sanctie is de niet-ontvankelijkheid
◦ Bij controle belang: eerst zien of er hoedanigheid is:
▪ geen belang zonder hoedanigeid

AFD. 2 Algemene kenmerken vd burgerlijke rechtspleging


• AFD. 4: HET GEDING
◦ §1 Definitie
▪ geheel van doelgebonden verrichtingen dat dankzij een rechterlijke of arbitrale
uitspraak resulteert in de verwezenlijking van de materiële rechten van een
rechtsubject.
◦ §2 Begrippen
▪ A. procespartij
• rechtssubject dat deelneemt aan geding ter effectuering van materiële aanspraken
• materiële procespartij (de minderjarige) vs de formele procespartij (ouders die in
eigen naam voor kinderen hun rekening optreden)
▪ B. procesverhouding
• Geding is dynamisch, kan evolueren: geen gerechtelijk contract
▪ C.proceshandeling
• elke handeling waardoor een geding wordt ingeleid, voortgezet of beëindigd
• geldigheid wordt beoordeeld overeenkomstig bepalingen uit Ger.W.:
• kenmerken proceshandeling:
◦ vormelijk: op basis van vormvereiste
◦ eenzijdige rechtshandelingen: geen toestemming tegenpartij nodig
◦ doelgebonden: handelingen proceseconomisch stellen anders rechtsmisbruik
◦ relatieve werking: alleen uitwerking tav de wederpartij en de rechter
◦ procespartijactiviteit: u moet partij zijn bij het geding
◦ §3 Basisbeginselen: grondrechter in art. 6 EVRM en de grondwet
▪ recht op toegang tot de rechter ( wel ontvankelijkheidsvoorwaarden)
▪ onafhankelijke en onpartijdige rechter
▪ eerlijk en openbaar proces (ook redelijke termijnen)
▪ gelijkheid (tussen procespartijen, zaken behandeld in volgorde...)
▪ tegenspraak (beide partijen moeten altijd worden gehoord)
▪ partijautonomie/beschikkingsrecht vd procespartijen dit in tegenstelling tot het
inquisitoir karakter van het strafrecht waarbij de rechter zelf meezoekt.
◦ §4 Basiskenmerken 29
▪ geen verplichte procesvertegenwoordiging
• U kan moet zich niet laten vertegenwoordigen, u kunt zich in persoon richten tot
de rechter buiten een paar uitzonderingen:
◦ procedures op eenzijdig verzoekschrift: art. 1025 Ger.W.
▪ Dit belemmert het recht op tegenspraak dus is alleen mogelijk bij
vertegenwoordiging van een advocaat die is onderworpen aan tuchtrecht
◦ cassatieprocedures: art. 478 Ger.W.
▪ In principe hebt je bij burgerlijke zaken bijstand nodig van een advocaat
van het Hof van Cassatie, bij strafzaken zijn dit advocaten met een
specifieke specialisatie en bij fiscale zaken kan elke advocaat optreden.
◦ In geval van drift en onbezonnenheid: art. 758 Ger.W.
▪ Als partij zich ongehoord gedraag in de rechtszaal waardoor deze
verplicht wordt zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat
▪ procedure is schriftelijk
• rechter moet alleen antwoorden op middelen die partij in zijn conclusies heeft
aangevoerd
◦ uitzondering: zuiver mondelinge behandelingen voor zaken bij korte debatten
▪ proceseconomie (anders rechtsmisbruik)
◦ §5 Soorten gedingen
Eenzijdig Tegensprekelijk
– de uitzondering – gemeen recht

– geheim: de partij tegen wie iets wordt – tegensprekelijk


gevorderd heeft in de eerste fase geen
mogelijkheid tot tegenspraak

– zuiver schriftelijk altijd – mondeling en schriftelijk

– rechter zal altijd gegrondheid onderzoeken zelf – gelijkheid


al is er geen verweer
▪ Art. 735: korte debatten: mondeling afgehandeld op zitting zelf of op nabije datum

AFD. 3 De sancties in het gerechtelijk recht


• §1. Wat zijn vormvereisten?
◦ Geldigheid van een proceshandeling hangt af van het naleven van externe verplichtingen
• §2. Voorbeelden
◦ art. 702 dagvaarding, art. 1026 eenzijdig verzoekschrift, wachttermijnen....
• §3. Werking
◦ positieve werking formalisme: als deze vormvereisten worden nageleefd is de
handeling zonder discussie geldig en brengt ze rechtsgevolgen teweeg.
◦ negatieve werking formalisme: indien slechts één vd vormvereisten niet werd
nageleefd is alles onmiddellijk nietig
▪ om extreme gevallen te vermijden zoals als een inwoner een brief zou krijgen waarin
zijn naam fout is geschreven die dagvaarding nietig is: correctie:
▪ correctie vd belangenschade:
• art. 861: rechter kan handeling slechts nietig verklaren bij belangenschade van de
partij = als het doel is bereikt is er geen belangenschade:
◦ bv fout in dagvaarding maar partij is er toch op de zitting: doel is bereikt
• §4. Nietigheden 30
◦ Controle vd rechter op de geldigheid van proceshandelingen
◦ art. 860-866 Ger.W.: nietigheidsregels
▪ art. 860: geen nietigheid zonder wettekst
• Geen enkele handeling kan nietig worden verklaard indien er geen wettelijke
grondslag is die duidelijk zegt dat zij op straffe van nietigheid zijn.
◦ Art. 47bis: 'alle bepalingen in dit hoofstuk zijn op straffe van nietigheid'
◦ Van toepassing op rechtshandelingen
▪ regularisatie mogelijk (NIET bij cassatie)
• uitzonderingen:
◦ middelen van nietigheid kunnen NIET worden aangewend tegen vonnissen
▪ hiertegen is enkel een ander rechtsmiddel mogelijk voor te vernietigen
◦ vereiste geld niet bij regels vd rechterlijke organisatie
▪ rechter kan toch gaan sanctioneren ook al staat dit niet in de wet
▪ art. 864: nietigheid slechts gedekt als zij in limini litis wordt aangevoerd
• In principe kan dit enkel worden opgeroepen door de partij in limine litis
◦ tenzij het gaat over de conclusie van u tegenpartij dan kunt u dit doen in u
volgende conclusie, want u kon dit niet op voorhand voorspellen.
• Rechter kan de niet-naleving niet ambtshalve aankaarten.
▪ art. 861: rechter zal nietigheid slechts uitspreken bij belangenschade
• De partij moet aanvoeren en bewijzen dat haar belangen zijn geschaad door de
niet naleving vd vormvereiste
◦ Definitie belangenschade volgens Cassatie: dat de partij die de exceptie
opwerpt moet kunnen aantonen dat ze door het verzuim of de
onregelmatigheid haar rechten in het geding redelijkerwijze niet of niet
volledig heeft kunnen laten gelden binnen de normale procesgang.
▪ Hiermee wordt niet bedoeld een schending van privacy maar eerder een
procesrechtelijk nadeel zoals schending van het recht op verdediging.
◦ Deformalisering: invoegen van dit subjectief element om een rem te zetten
op die automatisch nietigheidstoepassing.
▪ Art. 861, 2de lid: niet uitspreken als rechter mogelijkheid ziet tot regularisatie
• voorwaarden regularisatie:
◦ Enkel indien de bewezen belangenschade kan worden hersteld
◦ Rechter bepaald de inhoud en de termijn vd maatregelen
◦ De kosten zijn ten laste vd opsteller vd onregelmatige akte
▪ indien die niet tijdig regulariseert zal nietigheid toch worden uitgesproken
• specifieke vorm regularisatie:
◦ art. 863: ontbreken van een handtekening
▪ kan altijd worden geregulariseerd ondanks dat het op straffe van
nietigheid is voorgeschreven
▪ MAAR Cass oordeelt in 2013:
• dit geld niet als dat vormvereiste binnen een bepaalde termijn moest
worden gesteld en die termijn verstreken is.
DEEL III: DE RECHTSPLEGING 31
Hoofdstuk. 1 Procesverloop
• AFD. 1 Rechtshulp en rechtsbijstand
◦ A. Kosteloosheid van de rechtspleging
▪ Het principe is dat de toegang tot de rechter kosteloos is
▪ er is een verbod tot eigenrichting: samenleving moet dan in een alternatief voorzien
als iemand je rechten miskent = namelijk de toegang tot de rechter.
▪ Kosten:
• art. 1018: gerechtskosten: griffier rechten, dagvaarding...
• art. 1022: advocatenkosten
◦ voor de mensen die geen advocaat kunnen betalen is er een systeem van
rechtshulp/juridische bijstand (art. 508/1-/25) en rechtsbijstand (art. 664 e.v.)
▪ Mensen die teveel verdienen voor die bijstand en te weinig voor een advocaat?
• Rechtsbijstandverzekering stimuleren door een deel terug te betalen
◦ basisgrenzen voor verzekeringsprijs om art. 23 GW niet te schenden
▪ rechtsbijstand: voor de kosten van de rechtspleging
▪ rechtshulp of juridische bijstand: voor de kosten van een advocaat.
◦ B. Rechtshulp of juridische bijstand
▪ Wordt georganiseerd per arrondisement in 2 fases: art. 508/1
• eerstelijns juridische bijstand door de Vlaamse overheid
◦ art. 508/2: georganiseerd door Commissie Juridische Bijstand: CJB
▪ 1 per gerechtelijk arrondisement
▪ heeft rechtspersoonlijkheid
▪ paritair samengesteld door OCMW en orde van advocaten
◦ opdracht: grondrecht op juridische bijstand verlenen
◦ volledig kosteloos en voor iedereen toegankelijk
◦ kunt hier terecht voor inlichting of doorverwijzing naar tweedelijns bijstand
• tweedelijns juridische bijstand door de Federale overheid
◦ pro deo advocaat
◦ geheel/gedeeltelijk kosteloos
◦ art. 508/7: georganiseerd door Bureau voor Juridisch Bijstand: BJB
◦ bij weigering: beroep bij de arbeidsrechtbank: art. 508/16
◦ advocaten vergoed op basis van puntensysteem: art. 508/19
◦ art. 508/20: terugvordering
▪ mogelijkheid vd staat om de vergoeding die ze hebben betaald aan de pro
deo advocaat te gaan verhalen op de cliënt vd pro deo advocaat.
• Bij wijziging van zijn vermogen
• als het proces een groot (financieel) voordeel heeft gebracht
• als de advocaat was verkregen op basis van valse verklaringen
◦ C. Rechtsbijstand
▪ Word verleent door Bureau voor rechtsbijstand (BRB)
• wat dit inhoudt: art. 664 (= griffiekosten, zegelkosten enz...)
◦ maar ook kosteloosheid vd tussenkomst van OM en ministeriële ambtenaren
en van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoek.
▪ art. 665: toepassingsgebied
• kan voor alle rechtshandelingen
• zowel bemiddeling als buitengerechtelijk is er een kosteloze mogelijkheid
▪ verzoek tot rechtsbijstand: zoals op eenzijdig verzoekschrift (art. 678), kosteloos,
vormvrij, schriftelijk of mondeling.
▪ Art. 689: hoger beroep mogelijk 32
▪ terugvordering: mogelijk van:
• diegene die rechtsbijstand heeft verkregen bij wijziging in vermogen: art. 693
• van de in ongelijk gesteld tegenpartij: art. 694

• AFD. 2 Dagvaarding
◦ A. Rechtsingang door 'dagvaarding'
▪ rechtsingang: zaak aanhangig maken bij de rechter: art. 700
• moment waarop rechter gevat is van een zaak verschilt naar wijze rechtsingang
• dubbele betekenis van het woord dagvaarding in art. 700:
◦ akte van rechtsingang om tegenpartij op te roepen hoe u dit ook doet
◦ tegenpartij oproepen bij gerechtsdeurwaardersexploot
▪ deze laatste is de regel in België behalve twee uitzonderingen:
• vrijwillige verschijning of tegensprekelijk/eenzijdig verzoekschrift
▪ Dus principe: altijd door gerechtsdeurwaardersexploot
• algemene uitzondering op dit principe:
◦ art. 704, §1: procedures bij de arbeidsrechtbank
▪ §2: algemene regel hier is werken met een tegensprekelijk verzoekschrift
• volstaat dat je een schriftelijk verzoek aan de rechtbank overmaakt
door een aangetekende brief of door neerlegging op de griffie
▪ Wat als je fout tegensprekelijk verzoekschrift gebruikt ipv dagvaarding?
• 1. Op straffe van nietigheid
◦ Cass. vondt deze nietigheid absoluut maar de wetgever vondt dit te streng en
oordeelde dat de temperingen vd nietigheidsleer erop van toepassing zijn.
▪ Belangen moeten geschaad zijn, rechter kan deze niet ambtshalve
opwerpen,en partij moet deze exceptie in limine litis opwerpen.
• Toepassing van art. 860 e.v.
• 2. In geval van nietigheid: stuiting op verjaring- en vervaltermijnen
◦ Ondanks de nietigheid wordt er voor bepaalde aspecten nog rekening
gehouden met de geding inleidende akte:
▪ de verlopende verjaring termijnen en verval termijnen
▪ Wat als je een eenzijdig verzoekschrift gebruikt zonder dat dit nodig was?
• Sanctie hierbij is ook de nietigheid maar met opnieuw de nietigheidsleer
◦ Als u niet bent komen opdagen en HB moet instellen om daar de nietigheid
aan te kaarten bent u een aanleg verloren: belangenschade
▪ = nietigheid van het eenzijdig verzoekschrift zal worden uitgesproken

◦ B. Dagvaardingsexploot
▪ 1. Begrip
• exploot: schriftelijke bevestiging vd daad
◦ gerechtsdeurwaarder zegt letterlijk wat er gebeurd
◦ gerechtsdeurwaardersexploot: authentieke akte opgesteld door een
gerechtsdeurwaarder, op verzoek vd eiser waarin de verweerder wordt
opgeroepen om te verschijnen op een bepaald tijdstip op een bepaalde plaats
waar de rechter uitspraak zal doen over de aanspraken vd eiser.
• Principe hierbij: gerechtsdeurwaarder geeft deze persoonlijk af
• Kenmerken:
◦ authentieke akte: geen tegenbewijs mogelijk buitens valsheid procedure
◦ bedoeling: verweerder uitnodigen en informatie geven
▪ 2. Inhoud en vormvereisten 90
• art. 43: bevat welke vermeldingen ELK exploot moet bevatten
◦ 1°: datum en plaats vd betekening
◦ 2°-5°: identiteiten van de betrokkene
▪ indien de verzoeker een onderneming is: ook KBO nr vermelden
• niet vermeld: dubbele sanctie mogelijkheid:
◦ ger.w: de nietigheid : 47bis
◦ economisch wetboek: niet-ontvankelijkheid
◦ deze exceptie moet in limini litis worden opgeworpen
• wel regularisatie mogelijk van de sanctie via nietigheidsleer:
◦ bv rechtbank kan uitstel verlenen aan de onderneming om zich
toch nog bij KBO in te schrijven of haar nr nog toe te voegen.
◦ 6°: de opgave vd kosten van dat exploot en de handtekening vd optredende
gerechtsdeurwaarder en ontvanger
◦ alle bovenstaande vermeldingen hebben temperingen vd nietigheidsleer
• art. 702: bijkomende vereisten specifiek voor een dagvaarding
◦ identiteit vd eiser en zijn rijksregisternummer (wet 14 oktober 2018)
▪ wet 14/10/2018: vroeger moest de eiser de rolrechten betalen, maar nu
zijn deze pas achteraf verschuldigd en kan de overheid die verhalen op de
verliezende partij: dit kan die doen via uw rijksregisternummer om u
makkelijk te vinden.
◦ KBO nummer
◦ Voorwerp en oorzaak vd eis: wat willen ze bekomen vd tegenpartij, waarom?
▪ Anders exceptie obscrui libelli: niet duidelijk waarom je voor rechter
wordt gebracht: art. 861
• bij schading vd belangen kan rechter reguleren door voor te stellen
aan de partij om binnen de week hun dagvaarding te verduidelijken.
◦ Rechter, tijdstip en plaats van geding
◦ op straffe van nietigheid met temperingen vd nietigheidsleer

▪ 3. Betekening
• Dit is een persoonlijke afgifte: betekening gebeurd door gerechtsdeurwaarder
◦ verschil met kennisgeving: hierbij neemt griffier deze zijn rol over
◦ art. 31, 1° vs 2°
• Hoe gebeurd de betekening?
◦ Aan de persoon: art. 33
▪ Dit gebeurd meestal bij de gerechtelijke woonplaats maar dit kan
evenwaar de persoon zich bevind
▪ bij rechtspersonen: art. 34: aan de persoon die bevoegd is volgens de
statutaire bepalingen van de onderneming.
◦ Aan de woonplaats: art. 35
▪ Aan de gerechtelijke woonplaats of de verblijfplaats ook al bent u niet
thuis (bv aan echtgenoot zie art.2de en 3de en lid)
• als er een wijziging van deze is tijdens de procedure moet u dit
meedelen aan de griffie en tegenpartij anders mag deze blijven
betekenen aan de door haar gekende woonplaats
◦ Achterlating: art. 38, §1 34
▪ als gerechtsdeurwaarder aanbelt en niemand thuis is: afschrift achterlaten
• afschrift achterlaten kan zowel bij strafrechtelijk als burgerlijke zaken
• die wijze van betekening moet worden vermeld in origineel exploot
◦ moet die partij daarover informeren en ten laatste de daarop-
volgende werkdag dmv gewone brief hem informeren dat er bij
hem betekening is gebeurd door achterlating
◦ indien u bij die brief of in u brievenbus geen afschrift vindt:
▪ u kunt er bij gerechtsdeurwaarder nieuw bekomen
• als deze voorschriften niet correct zijn uitgevoerd:
◦ GEEN nietigheid: nieuw afschrift zal moeten worden opgemaakt
◦ Aan parket lid: art. 38, §2 & 40, tweede lid
▪ Indien er een materiële onmogelijkheid is voor de achterlating:
▪ bij onbekende woonplaats: naar procureur des koning van rechtsgebied
dat bevoegd is om vd zaak kennis te nemen
• of bij verlaten woning: bv pand is uitgebrand
• of materiële onmogelijkheid achterlating: bv gevaar bij brievenbus
▪ indien u bij parket betekend maar wel de woonplaats kende is de sanctie
de nietigheid: art. 47bis (met temperingen nietigheidsleer)
◦ In buitenland: art. 40, eerste lid
▪ In beginsel: afschrift vd akte bij aangetekende brief naar de woonplaats
• indien er wel een woonplaats was in de sanctie de nietigheid
▪ Uitzonderingen via verdragen:
• Betekeningsverdrag Den Haag
• Europese betekeningsverordeing
• belang van correcte betekening voor de exequaturprocedure
◦ wordt hierbij gecontroleerd of de partij correct werd opgeroepen
◦ Elektronisch: art. 32quater/1 e.v.
▪ Gelijkgesteld met de betekening aan de persoon
▪ art. 32quater/2: authentieke elektronische bron die betekeningsdossiers
zal bevatten
• toegankelijk voor magistraten, griffiers, parketsecretarissen en
gerechtsdeurwaarder
• gerechtsdeurwaarders financiëren deze elektrische bron en verhalen
deze kosten op u, ook al sturen ze je gewoon een mail.
◦ Hebben ook keuze tussen elektronisch of persoonlijke betekening
▪ uitzondering: bij strafzaken heeft OM het laatste woord
▪ Aan welk email adres kan er worden betekend?
• Gerechtelijk elektronisch adres: art. 32, 5°
◦ kan aangevraagd worden aan de overheid en is bedoeld voor
mensen die vaak betrokken zijn in juridische procedure
◦ u ontvang een mail met een link in
▪ gerechtsdeurwaarder ontvangt binnen 24u ontvangstbericht
▪ als dit niet gebeurd zal hij moeten betekenen aan de persoon
◦ als u op die link klikt komt u op website maar u zich moet
identificeren met u elektronische ID en dan kunt u akte raadplegen
▪ vanaf deze identificatie ontvangt gerechtsdeurwaarder een
bevestiging van opening
• geen bericht opening: wel rechtsgeldig betekend maar dan
moet hij je informeren dat u hem moet openen (via email)
• Elektronische woordkeuze: art. 32, 6° 35
◦ om het eender welk email adres
◦ zelfde procedure als bij gerechtelijk emailadres maar voor je de
akte kunt bekijken moet je je toetsemming verlenen
▪ geen toestemming verlenen: akte wordt persoonlijke betekend
◦ Termijn gaat in vanaf verzending vd mail niet vanaf opening:a. 57
▪ 4. Tijdstip Betekening
• art. 47:
◦ tussen 6 uur en 21 uur
◦ niet op zaterdag of zondag of wettelijke feestdag behalve in spoedeisende
gevallen met toestemming vd rechter of bij verlof van de rechter
▪ sanctie: nietigheid met toepassingen vd nietigheidsleer
• Betekening heeft plaats op:
◦ ogenblik dat de afgifte aan de persoon is gebeurd
◦ ogenblik dat de afgifte aan de woonplaats is gebeurd
◦ ogenblik achterlating exploot ongeacht of dit wordt gevonden
◦ ogenblik dat de deurwaarder het afschrift aan het parket overhandigd
◦ ogenblik dat de mail is verstuurd
• vanaf die ogenblikken is de zaak ingeleid bij de rechter
▪ 5. Dagvaardingstermijn
• art. 707: gewone termijn dagvaarden is 8 dagen (wacht/minimum termijn)
◦ op straffe van nietigheid: art. 710
• bij kortgeding en zoals in kortgeding: termijn bedraagt 2 dagen: art. 1035
• mogelijkheid tot verkorting vd termijn: bij urgentie: art. 708
◦ gebeurd bij eenzijdig verzoekschrift gericht tot voorzitter rechtscollege
• mogelijkheid tot verlenging vd termijn: bij betekening in buitenland: art. 709
◦ art. 55:
▪ bij aangrenzende landen of VK: 15 dagen = 23 dagen
▪ bij landen in Europa: 30 dagen
▪ bij landen buiten Europa: 80 dagen
◦ art. 710: sanctie hierbij is de nietigheid
• Vanaf dag vd betekening tot de laatste dag inbegrepen
◦ als laatste dag een weekend/feestdag is dan verlengd tot volgende weekdag
TERMIJNEN BEREKENING 36
• A. Soorten termijnen algemeen
◦ Termijnen uit het materieel recht
▪ algemene verjaringstermijnen
▪ korte verjaring als bewijs van betaling bv vermoeden van betaling van 1j als bewijs
▪ bijzondere termijnen: bv als u een overeenkomst wilt beëindigen moet u dit x
maanden doen voor de y periode verstrijkt bv
▪ GEEN termijnberekening
◦ Procestermijnen: termijnen m.b.t proceshandeling
▪ art. 48-57 Ger.W.
▪ De temperingen die hierbij gelden, gelden NIET bij materieelrechtelijke termijnen
• als een verjaringstermijn van 10j verloopt op een zaterdag: dan is dit zo
• B. Soorten procestermijnen
◦ Wachttermijnen/minimum termijnen
▪ termijn waarbinnen men iets NIET mag doen
▪ vb art. 707: 8 dagen termijn voor dagvaarding
◦ Vervaltermijnen/maximum termijnen
▪ termijnen waarbinnen met iets MOET doen
▪ gesanctioneerd met verval van dit recht
▪ bv art. 689: termijn om een rechtsmiddel aan te wenden
• C. Berekening
◦ begindag vd termijn: eerste dag na de akte of de gebeurtenis: art. 52
▪ bij dagvaarding op maandag 3 mei: eerste dag is dinsdag 4 mei
◦ einddag vd termijn: in de termijn inbegrepen: art. 53
▪ Als dit een zondag, zaterdag, feestdag is = verplaatst naar volgende werkdag
▪ bij wachttermijn: de laatste dag die u nog moet wachten
• bv dagvaarding op woensdag 6 maart
◦ eerste dag is donderdag 7 maart en laatste dag is donderdag 14 maart
◦ maar aangezien u die dag nog moet wachten kan de zitting ten vroegtse
plaatsvinden op vrijdag 15 maart.
▪ bij vervaltermijn: de uiterste dag waar u nog iets kan doen
◦ Als termijn uitgedrukt is in maanden of in jaren:
▪ gerekend vanaf de eerst dag vd termijn tot de dag voor de zoveelste
• bv 1 maand om hoger beroep in te stellen: gaat in dag na gebeurtenis =
◦ dagvaarding op 30 januari: termijn gaat in op 31 januari
▪ + 1 maand = 31 februari, maar de dag tot de zoveelste = 30 februari
• Er is geen 30 februari: u krijgt dan tot einde vd maand als er minder dagen zijn
= 28 februari: verstrijking vd termijn en laatste dag voor HB in te stellen.
◦ Termijn bij kennisgeving door gerechtsbrief: art. 53bis, 1°
▪ vanaf de eerste dag die volgt op de dag dat de brief werd aangeboden
◦ Termijn bij kennisgeving door gewone brief: art. 53bis, 2°
▪ de derde werkdag die volgt op het moment dat de brief aan de postdiensten werd
overhandigd
• D. Sancties
◦ wachttermijnen op straffe van nietigheid
▪ de nietigheidsleer is hierop van toepassing:
• moet in limine litis worden opgeworpen: anders is ze gedekt: art. 864
• art. 861: belangenschade moet worden bewezen als je deze exceptie opwerpt
◦ vervaltermijn op straffe van verval 37
▪ art. 860: termijn rechtsmiddel aan te wenden: altijd voorgeschreven op verval
• zelf als er niet geschreven staat dat het op straffe van verval is
• temperingen vd nietigheidsleer (art. 861 en 864) zijn niet van toepassing:art.865
◦ en rechter kan dit ambtshalve opwerpen
▪ andere vervaltermijnen:
• bv art. 674bis: verzoek tot rechtsbijstand
◦ specifiek tijdstip om dit in te dienen anders vervalt je recht
• verval speelt ALLEEN als er uitdrukkelijk staat dat het op straffe is van verval
• nietigheidsleer is hier ook NIET van toepassing
◦ termijnen zonder specifieke sanctie bv ordetermijnen
▪ geen nietigheid of verval: andere sancties
• bv bij conclusietermijnen:
◦ als je dit mist zal de rekening je conclusie uit de debatten weren: art. 747
• als de rolstelling niet gebeurd is voor de inleidende zitting:
◦ zitting opgeschorst tot de partijen dit hebbn gedaan: art. 717
• opschorting procedure als partij zijn bewijsstukken niet heeft meegedeeld: 736
• art. 921: bepaalde termijnen om vragen te stellen aan getuigen

◦ C. Vrijwillige verschijning
▪ art 706: kan voor alle rechtscolleges in eerste aanleg voor alle geschillen
• dit is de goedkoopste manier: gewoon vrijwillig, niet opgeroepen verschijnen
▪ gebeurd door indienen van een gezamenlijk verzoekschrift op de griffier
• handtekening partijen moet hierop staan op straffe van nietigheid (met toepassing
vd nietigheidsleer, dus regularisatie is mogelijk)
• de datum moet vermeld zijn ook op straffe van nietigheid
• de eisen en verweren moeten worden vermeld
• neergelegd op de griffie of per aangetekende brief
▪ aanvaarding door griffie: ingeschreven bij de rol
▪ Gezamenlijk verzoekschrift
• in de regel gecombineerd met schriftelijke rechtspleging tenzij: art. 706, 5de lid
◦ op verzoek vd partijen of op initiatief vd rechter toch vragen voor zitting
▪ zitting binnen de 15d vanaf neerlegging verzoekschrift
▪ gebeurd door oproeping via gewone brief
◦ schriftelijke rechtspleging houdt dus in zonder pleitzitting
• Hoe werkt de schriftelijke rechtspleging? Art. 755
◦ Bedoeling is dat partijen voor ze naar rechter gaan zelf de zaak in staat van
wijze hebben gebracht: zodanig dat deze voorbereid is om door een rechter
behandeld te worden
▪ door op informele wijze bewijsstukken aan elkaar overleggen en
conclusies onderling gaan uitwisselen
▪ dan tegelijk met het gezamenlijk verzoekschrift al deze uitgewisselde
stukken en conclusies neerleggen ter inventaris op de griffie.
• Binnen 1m kan rechter toch nog vragen om mondelinge toelichtiging
◦ geen reactie rechter: sluiting debatten en zaak in beraad genomen
◦ weinig succes
◦ D. Verzoekschrift 38
▪ 2 soorten verzoekschriftprocedures:
Eenzijdig verzoekschrift Verzoekschrift op tegenspraak
– geeft aanleiding tot niet tegensprekelijke – geeft aanleiding tot een contradictoire
eenzijdige procedure rechtspleging
– bijzonder rechtspleging: – exploot vd gerechtsdeurwaarder wordt vervangen
• enkel in gevallen door de wet bepaald door een verzoekschrift
art. 1025-1034 art. 1034bis-sexies
▪ Verzoekschrift op tegenspraak
• art. 1034bis: alleen als de wet het toelaat
◦ dit artikel is enkel van toepassing voor de hoofdeis
◦ kan niet altijd als alternatief voor dagvaarding worden gebruikt: alleen als de
wet het toelaat: art. 704, §2
• 1034ter en quater: zelfde inhoud als een dagvaarding
◦ verschil met dagvaarding:
▪ als je een tegensprekelijk verzoekschrift opstelt dan moet je het neerlegen
in zoveel exemplaren als er partijen zijn
▪ ook bij het verzoekschrift een getuigschrift vd woonplaats vd tegenpartij
toevoegen dat niet ouder mag zijn dan 15 dagen
• griffier zal dankzij dit uitreksel zeker zijn vd woonplaats
• Hoe gebeurd de oproeping?
◦ Oproeping gebeurd door de griffier per gerechtsbrief
◦ datum vd betekening: dag waarop de postbode zich heeft aangeboden bij de
verweerder: art. 53bis
Dagvaardingsexploot Tegensprekelijk verzoekschrift
voordelen – grootst mogelijke processuele – geen ambtelijke taal
bescherming – kostenbesparend voor partijen
– minder tot geen formalisme
nadelen – vorm van geciviliseerd geweld als er – tegenspraak is niet gewaarborgd
ineens een gerechtsdeurwaarder aan je – problemen met bezorging van
deur staat ipv gewoon een brief gerechtsbrief
– onbegrijpelijk taalgebruik: vakjargon – oplossing: inzagerecht+ attest
– in werkelijkheid niet echt persoonlijk woonplaats
– kosten: vrij duur
– formalisme: veel vormvereisten
• AFD. 3 Rolstelling
◦ art. 711 e.v.: algemene rol en bijzondere rol
▪ AR: rol van alle zaken op de griffie in de volgorde waarin ze binnenkomen
▪ BR: rol van alle zaken toegewezen aan een bepaalde kamer of rechter van college
▪ zittingsrol: overzicht van alle zaken die op een bepaalde dag door een bepaalde
rechter zullen worden behandeld, in volgorde van inschrijving in AR
◦ art. 716: inschrijving op AR ten laatste de dag voor de zitting
▪ sanctie niet tijdig ingeschreven: art. 717: schorsing vd zaak tot inschrijving
• geldt ook in hoger beroep: art. 1060
◦ Hoe gebeurd die rolstelling?
▪ Overlegging vd originele akte van rechtsingang
▪ gevolgen: art. 720-721: aanleggen van dossier van rechtspleging (alle documenten
vd zaak worden hierin bewaard)
• AFD. 4 Inleidende zitting 39
◦ A. Verschijning
▪ Hier zal de rechter vaststellen wie er wel en niet verschijnt
▪ worden er verdere afspraken gemaakt over het tijdsverloop vd verder behandeling vd
zaak in een procedurekalender
▪ Wie bepaalt de datum vd verschijning?
• Samenspel tussen enerzijds datums waarop er inleidende zittingen worden
georganiseerd rekening houdend met de 8d termijn en anderzijds de
gerechtsdeurwaarders en de advocaten
▪ wat gebeurd er bij de aanvang vd inleidende zitting?
• Art. 727: afroeping vd zaken en aanvang van wie er in die zaken aanwezig is
▪ Gevolgen van het wel of niet verschijnen?
• Aanwezig zijn: aangeven dat je tegensprekelijk debat wenst aan te gaan
• niet aanwezig zijn: andere partij kan eventueel verstek vorderen (moet niet)
• in principe is de verschijning verplicht (kan ook vertegenwoordigd)
▪ art. 728: Hoe dient u te verschijnen?
• In persoon: voor rechtspersoon zijn dit de organen van het bestuur
◦ NV (raad van bestuur), BVBA (zaakvoerder), publieke (door college)
• Door advocaat: art. 440: hebben vertegenwoordigingsmonopolie
◦ = enkel advocaten kunnen in naam en voor rekening vd partij verschijnen
◦ art. 758: dit is geen verplichting, tenzij drift of onbedrevenheid
• Door andere persoon dan advocaat:
◦ art. 728, §2: voor vrederechter, ondernemingsrechtbank en arbeidsrechtbank:
▪ door echtgenoot, wettelijk samenwonende of aanverwant
▪ zal schriftelijke volmacht moeten voorleggen en rechter mag dit weigeren
◦ art. 728, §2bis: bij fiscale zaken kan rechter toestemming geven om een
belasting consulent toelichting te laten geven.
◦ art. 728, §3: bij arbeidsgerechten: vertegenwoordigers vd syndicaten
▪ met schriftelijke volmacht
▪ bij geschillen rond leefloon: bijstand door afgevaardigde van
maatschappelijke organisatie die zich hierover ontfermd.
• art. 729: schriftelijke verschijning
◦ als de zaak niet van aard is dat ze kan worden gepleit op de zitting
◦ elke partij moet verplicht worden bijgestaan door advocaat
◦ hier moet een onderling akkoord over zijn
▪ Gevolgen van de verschijning door advocaat?
• Art. 46/1: woonplaatskeuze bij advocaat
◦ alle mededelingen door gewone brief vd griffier worden naar hier verzonden
▪ enkel voor gewone briefen: om kosten justitie te besparen
• in combinatie met art. 729/1: (geen sanctie)
◦ advocaat moet melden in gewone brief aan griffie: deze moet status kennen
▪ als ze een zaak overnemen van een andere advocaat of geen advocaat
▪ als ze een zaak beëindigen en niet opgevolgd worden
▪ NIET melden als ze een zaak beëindigen maar opgevolgd worden
▪ Gevolgen van de verschijning?
• Voor aanwezigen: de instaatsstelling
◦ praktische afspraken maken over verdere procedure verloop
• voor niet-aanwezigen: risico op verstek
◦ B. Behandeling ter inleidende zitting- Korte debatten 40
▪ art. 735: behandeling in korte debatten
• hierbij valt de inleidende zitting en de pleitzitting samen
• dit wordt toegepast op procedures zonder diepgaande betwistingen
◦ ongeacht bedrag of urgentie
• §1: één partij vindt dit geschikt: motiveren waarom er geen diepgaande
betiwsting is: rechter zal dit dan beoordelen als andere partij niet akkoord is
• §2: beide partijen vinden dit geschikt: verplicht om dit toe te passen
• §2, 2de lid: van rechtswege: in beginsel altijd in korte debatten procedure:
◦ – Invordering van niet betwiste geldschulden: art. 1338
◦ – verzoek tot onderzoeksmaatregel of voorlopige maatregel
◦ – geschillen inzake de bevoegdheid
▪ als er op de inleidende zitting exceptie van onbevoegdheid wordt
opgeworpen en de eiser ervoor kiest dat de rechter direct uitspraak doet
◦ – uitstel van betaling: art. 1333- 1337
◦ – verzoek tot taalwijziging
◦ Tenzij: partijen akkoord zijn dat ze niet korte debatten procedure willen
• §5, 2de lid: bij onsplitsbaar geschil en afwezigheid één partij
◦ afwezige partij moet nog de kans krijgen deel te nemen aan korte debatten:
▪ bij toepassing zal dit niet gebeuren op inleidende zitting zelf maar op een
nabije datum en wordt de afwezige hiervan verwittigd door de griffier
▪ Procedure Korte debatten:
• 1. geen conclusie verplicht
• 2. summier (vluchtig)
• 3. op inleidende zitting of op latere vaste datum (in principe max 3m later)

• AFD. 5 Instaatstelling (vervolg vd gewone procedure)


◦ A. Wijze van instaatsstelling
▪ 1. Minnelijke route: bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen: art.747, §1
• partijen bepalen onderling hun kalenderregeling: wie,wanneer conclusies neemt..
• de rechter bekrachtigt deze en bepaalt daarin de rechtsdag
• wat als de gemaakte afspraken niet worden nageleefd?
◦ Art. 747, §4: laattijdige conclusies (ambtshalve) uit debatten geweerd
▪ als beide partijen vragen om er rekening mee te houden gebeurd dit
◦ art. 748, §1-§2: soms nog eisen mogelijk buiten de termijnen:
▪ aanvullende eisen (stilzwijgend in hoofdeis opgenomen)
▪ vragen voor conclusie rond nieuwe elementen min 30d voor rechtsdag
• In beginsel gebonden door initieel vastgelegde termijnen:
◦ afwijkingen wel mogelijk in onderling akkoord
▪ 2. Rechterlijke route: rechterlijke kalenderregeling
• als de partijen geen akkoord hebben 6w na inleidende zitting stelt de rechter zelf
een kalenderregeling
◦ art. 747, §4: deze regeling is ook bindende met sanctie van wering uit debat
▪ zelfde uitzonderingen als bij de minnelijke route: art. 748, §1-§1
▪ 3. Vrije route: bijzondere rol of verdaging tot een bepaalde route
• alle partijen kunnen de rechter verzoeken om geen kalenderregeling op te stellen
◦ = geen rechtsdag: zaak slechts terug geactiveerd wanneer partijen klaar zijn
◦ zaak wordt naar de bijzondere rol gewezen en daar blijven tot klaarheid
◦ of zaak wordt verdaagd tot een bepaalde datum voor nog te onderhandelen
◦ B. Bepaling rechtsdag 41
▪ In geval van korte debatten: altijd een rechtsdag op zitting zelf of op nabije datum
▪ de rechtsdag is in de kalenderregeling opgenomen
▪ bij verzending naar bijzondere rol: aanvraag gezamenlijk door alle partijen nadat zij
geconcludeerd hebben: art. 750
• AFD. 6 Behandeling vd zaak op tegenspraak
◦ A. Mededeling van stukken: art. 736-740
▪ stukken waarop u zelf een beroep wilt doen spontaan aan rechter voorleggen
• mededeling: stukken die men gebruikt
• overlegging: stukken die men niet gebruikt
◦ art. 877: bij vermoeden dat tegenpartij stukken achterhoudt kan rechter bevel
geven deze voor te leggen = overlegging van stukken
▪ stukken: bewijsstukken- en materiaal ( niet bundel van rechtsleer en rechtspraak )
▪ Hoe stukken meedelen? Art. 739
• neerleggen op de griffie binnen de termijn die hun is gesteld
• partijen kunnen ze ook onderling in der minne aan elkaar meegeven
▪ Termijn van de mededeling?
• Voor de eiser in principe 8 dagen na de de inleiding
◦ de rechtspleging kan worden geschorst tot dit gebeurd is
• Verweerder doet dit samen met de conclusies
• bijkomende stukken: samen met de conclusies die ze nemen
▪ art. 737, 2de lid: inventaris vd stukken
• belang: bewijs dat je aantal stukken hebt meegegeven als tegenpartij dit betwist
▪ Sanctie: bepaald stuk niet meegedeeld = wering uit de debatten
◦ B. Conclusie: art. 741-748
▪ 1. Begrippen
• conclusie: geschreven akte waarin een procespartij haar eis/verweer formuleert
◦ eis wordt onderbouwd door middelen in feite en in rechte: art. 744
◦ art. 744, tweede lid: verwijzing naar andere zaak of aanleg: GEEN conclusie
◦ art. 741: VERPLICHT te concluderen: alle zaken niet op inleiding behandeld
• neerlegging/toezending conclusie: art. 742 en 745
◦ neerlegging ter griffie en gelijktijdige verzending aan tegenpartij
▪ Cass.: beide moeten binnen termijn gebeuren: anders wering uit debatten
• art. 747, §4: behoudens akkoord tussen de partijen
◦ termijn hiervoor bepaald bij de instaatsstelling: art. 747-748
▪ 2. Gestructureerde conclusies of modelconclusies (zie uitlegvideo)
• gestructureerde inhoud conclusie: art. 744: conclusie moet bevatten: 1°-4°
▪ ratio legis: de gerechtelijke achterstand indijken
▪ middelen in feite en EVENTUEEL in rechte (niet verplicht)
▪ 2° de aanspraken en 4° het beschikkend gedeelde: NIET hetzelfde
◦ vereiste inzake nummering:
▪ logische structuur met onderscheid tussen hoofdorde;ondergeschikte orde
◦ 1. de kop van de conclusie
▪ de aangesproken rechter, het rolnummer, identiteit partijen, advocaten
◦ 2. de inhoud van de conclusie
▪ processamenvatting, pertinente feiten, aanspraken, middelen in feite en
rechte, tegeneisen
◦ 3. beschikkend gedeelte, 4. de handtekening en 5. de inventaris
• sanctie niet-gestructureerd : art 780: rechter moet niet op alles antwoorden
▪ 3. Syntheseconclusies 42
• Vroeger moest rechter in zijn vonnis op alle conclusies antwoorden:of gecasseerd
• Nu: rechter moet enkel antwoorden op laatste conclusie: synthese conclusie
◦ art. 748bis en art. 780, 3°
▪ dit moet een overzicht zijn van alle middelen gevat in akte en conclusies
▪ best al syntheseconclusie maken vanaf dat je meer dan één conclusie hebt
genomen: alle conclusies opnieuw herhalen voor het geval je iets mist.
• GEEN samenvatting: eerder een voortwerking vd vorige conclusies
◦ Uitzonderingen: rechter toch mag antwoorden op andere conclusies:
▪ art. 19, tweede lid: dringende en voorlopige maatregelen verzoek
▪ art. 748: aanvullende eis
▪ art. 756bis: als tegenpartij geen conclusies heeft genomen maar wel
pleidooi dan krijgt partij kans om schriftelijk standpunt in te nemen.
▪ Art. 767: bij advies OM
▪ Art. 775: heropening vd debatten
◦ Syntheseconclusie vervangt alle vorige conclusies:
▪ Cass heeft geoordeeld dat de rechter GEEN rekening mag houden met de
middelen die niet in de synthese conclusie zijn herhaald.
• toekenning van iets enkel in eerste conclusie schend hij beschikkings-
beginsel, moet ervan uitgaan dat die partij afstand ervan had genomen
• andere conclusies behouden wel een belang:
◦ bij exceptie die in limine litis moeten worden opgeworpen:
controleren of dat dit degelijk is gebeurd
◦ tijdstip waar tegeneis wordt ingesteld om te zien wanneer buiten-
gerechtelijke interesten stoppen en de gerechtelijke beginnen
◦ bij wijziging/uitbreiding vd eis kan rechter kijken naar eerste
◦ C. Neerlegging dossier
▪ art. 756: in principe stukken neergelegd ter griffie 15d voor de rechtsdag
• rechter kan uitzondering voorzien in beschikking procedurekalender of in bericht
tot kennisgeving rechtsdag
• 15 dagen zodat de rechter zelf de aangevoerde bewijsstukken kan inkijken
• AFD. 7 Rechtsdag en pleitzitting
◦ rechtsdag: zaak is in staat om behandeld te worden als iedere partij de mogelijkheid
heeft gehad om over de zaak te concuderen
▪ voor de vaststelling hiervan: zie instaatsstelling
▪ openbaarheid vd rechtsdag wordt gewaarborgd: art. 757, 148 GW en 6 EVRM
◦ De pleitzitting
▪ pleidooi is mondelinge toelichting vd conclusies: geen conclusies= geen pleidooi
• rechter moet enkel rekening houden met de conclusies niet met uw mondelinge
toelichting maar mag hier wel rekening mee houden.
▪ Art. 756bis: recht om te pleiten zonder conclusie
• partij heeft dit recht maar de rechter hoeft hier geen rekening mee te houden
• bescherming vd partij die wel conclusies had genomen:
◦ mag vragen aan rechter om schriftelijk te antwoorden op de plots mondelinge
aangevoerde middelen:
▪ daarmee verplicht u de rechter wel rekening te houden met dat pleidooi
▪ art. 756ter: interactief debat
• beide partijen krijgen het recht om te pleiten en hierna kan rechter vragen stellen
▪ afgifte van dossier: indien dit nog niet is gebeurd op de pleitzitting of nabije datum
▪ ordehandhaving: art. 759-763
• AFD. 8 Sluiten van de debatten 43
◦ art. 769: na dat de partijen zijn gehoord wordt het debat gesloten
▪ dit is beslissing vd rechter die wordt geakteerd door de griffier op het zittingsblad
▪ wanneer gebeurd dit: na de pleidooien vd partijen en de neerlegging van het dossier
• art. 755: bij schriftelijke procedure heeft rechter 1m de tijd om te beslissen of hij
hierbij nog mondelinge toelichting vd partijen wenst: anders debatten gesloten
◦ gevolgen sluiting vd debatten:
▪ hier staat geen rechtsmiddel tegen open
▪ termijn van beraad voor rechter om uitspraak te doen begint te lopen
• 1M tenzij OM nog advies moet geven: art. 770, §1
▪ geen nieuwe stukken, conclusies... mogen nog worden neergelegd: anders wering uit
de debatten: art. 771

• AFD. 9 Mededeling aan OM: art. 764 e.v.


◦ Art. 138: optreden van het OM in civiele zaken
▪ als hoofdpartij rechtsvordering instellen
• Cass. : als dat optreden noodzakelijk is om de OO te waarborgen
◦ dit optreden als hoofdpartij is enkel om die toestand ongedaan te maken
▪ als tussenkomende partij
• voor de vordering van bepaalde maatregelen
▪ voor advies te geven
• ofwel voorafgaand aan de zitting op basis van dossier of na sluiten debatten
• gaan standpunt partijen niet ontkrachten, slechts advies geven aan de rechter
◦ Uitoefening adviesbevoegdheid van het OM:
▪ A. Wettelijke of verplichte mededeling
• 1. mededeelbare zaken
◦ als de wet de mededeling voorschrijft: advies is slechts facultatief
▪ OM beslist zelf of ze advies geven
▪ art. 764: als een van deze materies zijn ingeleid bij de rechtbank moet de
griffie dit meedelen aan het parket:
• zodat parket zwakkere kan beschermen of bij misdrijven optreedt
▪ art. 641: hier mag rechter mag geen uitspraak doen zonder uitspraak OM
• gaat over zaken bij bevoegdheidsgeschillen arrondisementsrechtbank
• 2. versterkte mededeelbare zaken
◦ Hier kan het OM verplicht worden een advies te geven bij bepaalde zaken:
▪ art. 764, 10°: arbeids- en sociaalrechtelijke geschillen
▪ art. 765/1: geschillen met betrekking tot minderjarigen bij familiekamer
▪ bij vrederechter: vorderingen rond minderjarige en beschermde
◦ bedoeling hierbij: bescherming vd zwakkere partij
• 3. richtlijnen college procureurs-generaal inzake facultatief optreden
◦ Onderscheid in de richtlijnen:
▪ zaken waarin advies facultatief is maar toch verplicht wordt gemaakt
▪ zaken waar OM zelf mag beoordelen maar aantal criteria krijgt die die in
zijn beoordeling moet betrekken
▪ zaken waarvan ervan uit wordt gegaan dat advies geen meerwaarde heeft
▪ B. Mededeling op vraag van het OM
• in alle zaken kan het OM zich altijd in kennis laten stellen en advies geven
▪ C. Ambtshalve mededeling door de rechter
• advies is niet verplicht maar rechter kan dit toch proberen vragen aan het OM
◦ Hoe gaat dit advies in zijn werk? 44
▪ Zaken met verplichte mededeling of op vraag van parket
• ofwel gebeurt het advies mondeling op de terechtzitting zelf
◦ partijen mogen hier op antwoorden mondeling
◦ of in schriftelijke conclusies met toestemming vd rechter
• ofwel gebeurd het advies schriftelijk voor de zitting of na pleidooien
◦ voor de zitting: advies op basis van het dossier vd rechtspleging
▪ uiterlijk de dag voor de zitting advies bij griffier neerleggen
▪ partijen kunnen hier mondeling op antwoorden op terechtzitting of later
• of schriftelijk op antwoorden mits toestemming vd rechter
◦ na pleidooien: advies neergelegd op door rechter bepaalde dag
▪ geen mondeling antwoord meer mogelijk dus altijd schriftelijk
• ofwel geen advies: griffier van in kennis brengen uiterlijk 1d voor terechtzitting
▪ Ambtshalve medededeling
• Rechter kan dit doen uiterlijk tot het ogenblik waar hij sluiting vd debatten
beveelt en ineens de dag van de rechtszitting zal bepalen waar partijen en OM
gehoord zullen worden
◦ OM beslist autonoom of ze op dit verzoek ingaan:
▪ geen advies: rechter moet zich hierbij neerleggen
▪ wel advies: uiterlijk 8 dagen voor de terechtzitting meedelen
• mondeling op pleitzitting zelf
• schriftelijk: voorafgaand tegelijk met mededeling van advies geven
◦ Enkele knelpunten:
▪ mededeling en kennisgeving
• gaan ervan uit dat partijen vertegenwoordigd worden door advocaat
◦ OM geef schriftelijk advies: enkel mogelijk bij advocaten
▪ gevolgen vd niet-naleving vd termijnen
• Geen sancties bij partijen (eventuele wering uit de debatten?)
◦ als OM of griffier deze niet naleefd: tuchtrechelijke sancties mogelijk
◦ Sanctie van de niet-mededeling:
▪ deze is voorgeschreven op straffe van nietigheid
• art. 860: regel van rechterlijke orde = nietigheidsleer niet van toepassing
◦ geen mededeling gebeurd: vonnis is nietig
▪ art. 861 (belangenschade) niet van toepassing volgens Cass.
▪ controle: gekeken naar het vonnis: art. 780, 1° en 40
• AFD. 10 Beraadslaging 45
◦ Dit is de termijn vanaf de sluiting der debatten tot de uitspraak
▪ in deze maand zal de rechter het vonnis opstellen
▪ bij meerdere rechters: art. 777-778
• voorzitter vd rechtbank verdeeld de zaak over de rechters
• rechters overleggen over inhoud en motivering van hun beslissing
• de jongst benoemde neemt als eerste het woord – eindigen bij oudste
◦ geen consensus = stemmen
◦ Wanneer? Art. 770
▪ uitspraak binnen één maand na de sluiting vd debatten tenzij deze worden gesloten in
juni: dan geldt er een twee maanden termijn.
▪ Als zaak minder dan 1m wordt uitgesteld: dus uitspraak tussen 1 en 2m na sluiting
• objectieve oorzaak vermelden op PV zitting
▪ als zaak meer dan één maand wordt uitgesteld: dus uitspraak +2m na sluiting
• 1m uitgesteld: zaken opgelijst door griffier
• +3m uitgesteld: korpschef in kennis gesteld en zal contact met rechter opnemen
• +6m uitgesteld: onttrekking mogelijk op vraag van elke partij bij Cass.: art. 652
◦ Wie moet aan het beraad deelnemen? Art. 779
▪ voorgeschreven rechters die alle zittingen hebben bijgewoond: straffe van nietigheid
◦ Raadkamergeheim of geheim van het beraad
▪ houdt in dat de rechter niet mogen communiceren over de verhoudingen tijdens het
beraad: niet vertellen of de beslissing unaniem was, wat de stemmen waren...
• geen 'concurring opinions' in ons rechtssysteem
◦ Wat als de rechter plots op iets onverwacht stuit tijdens beraad: heropening debatten =

• AFD. 11 Heropenen van de debatten: art. 772 e.v.


◦ Op initiatief van een vd partijen
▪ dit kan enkel door een partij die verschenen is en uiterlijk tot voor vonnis uitspraak
▪ bewijzen dat u in bezit bent gekomen van nieuw feit/stuk van overwegend belang
• moet iets nieuw aantonen: een bijkomende bewijsstuk telt niet
• moest onmogelijk zijn voor de partij om hier vroeger aan te geraken
▪ Hoe gebeurd dit: art. 773
• aanvraag bij gemotiveerd verzoek, ter kennis van tegenpartij die kan antwoorden
◦ deze kan hierover argumenteren en dan beslist de rechter erover
▪ tegen de beslissing van de rechter is er geen rechtsmiddel: art. 776
◦ Op initiatief van de rechter
▪ art. 774: als hij het nuttig vindt voor de goede rechtsbedeling
• tegen zijn beslissingen om de debatten te heropenen wel hoger beroep mogelijk
▪ art. 774, 2de lid: MOET als hij vordering gaat afwijzen op grond van excepties die
partijen niet hadden ingeroepen (bv dat eiser geen belang heeft)
• ruim geïnterpreteerd: niet alleen excepties die hij ambtshalve wilt opwerpen:
◦ geldt voor elk middel dat niet ter sprake is gekomen en hij wilt opwerpen
▪ hoe gebeurd dit?
• dmv tussenvonnis met vermelding van terechtzitting en onderwerp
◦ partijen kunnen enkel standpunt innemen over die specifieke punten in het
vonnis vermeld
• partijen krijgen hier kennis van door gerechtsbrief
• HB hiertegen is mogelijk
• art. 779 geldt hier ook: zelfde samenstelling gerecht is verplicht
• AFD. 12 Uitspraak 46
◦ onderscheid tussen vonnis (gewone rechtbank), arrest (hoven) en beschikkingen
(uitspraken in eenzijdig verzoekschrift of in kortgeding)
◦ 3 types beslissingen:
▪ eindbeslissing: hiermee put de rechter zijn rechtsmacht uit over iets: art. 19
▪ beslissing alvorens recht te doen: onderzoeksmaatregel of dringende en voorlopige
maatregelen
▪ maatregelen van inwendige aard: zoals bepaling vd rechtsdag bv: art. 1046
◦ Elk eindvonnis of tussenvonnis kan 1 of meerdere van deze 3 bevatten
▪ tussenvonnis waarbij rechter uitspraak doet over ontvankelijkheid (eindbeslissing),
de aanbeveling van een deskundige beveelt (alvorens recht te doen) en iets meld over
de rechtsdag (inwendige aard)
◦ Eindvonnis gaat over de chronologie: laatste vonnis vd rechter
▪ Eindbeslissing gaat over inhoud
◦ art. 782bis: openbaar karakter vd uitspraak
▪ geen voorlezing nodig: volstaat dat rechter zegt bij welke zaak hij uitspraak doet
◦ Redactie van het vonnis of arrest:
▪ art. 780: aantal verplichte vermeldingen op straffe van nietigheid
• moet gemotiveerd zijn: overzicht van bewezen geachte feiten en redenering
• beschikkend gedeelte over ingestelde vorderingen: 'om deze redenen'
• ondertekend zijn door magistraten die alle zittingen hebben bijgewoond: art.782
◦ verhinderingen vd ondertekening: art. 785-786
◦ Origineel en afschrift
▪ origineel: de minuut: wordt bijgehouden op de griffie in dossier vd rechtspleging
▪ alleen partijen kunnen afschriften bekomen automatisch 8d na uitspraak: art. 792
• het afschrift dat zij automatisch krijgen is niet ondertekend
• soms ondertekend afschrift van vonnis nodig: moeten dit vragen en is betalend
• uitgifte vragen: ondertekend afschrift met formulier tenuitvoerlegging: art. 790
◦ Mogelijkheid tot uitlegging, verbetering of aanvulling vd uitspraak: art 793-801
▪ verbetering: bij materiële vergissingen, deze moet kennelijk zijn: art. 794
▪ aanvulling: bij vergeten uitspraak te doen over bepaald punt vd vordering: art.794/1
▪ uitlegging: bij onduidelijkheden/dubbelzinnigheden, niet tegenstrijdigheden: art.793
▪ Rechter kan dit allemaal doen zonder de rechten vd partijen zoals ze in de vorige
uitspraak zijn uitgelegd uit te breiden, te beperken of te wijzigen
• niet veranderen aan het gezag van gewijsde vd vorige uitspraak
• als probleem kan worden opgelost door deze procedure mag je geen rechtsmiddel
aanvoeren: art. 797, 2de lid
◦ Betekening en of kennisgeving
▪ betekening: afgifte van een origineel of een afschrift van een akte bij
gerechtsdeurwaardersexploot
• art. 1048 en 1051: betekening doet de termijnen lopen
• art. 1495: noodzakelijk voorwaarde voor executie
▪ kennisgeving: toezending van akte van rechtspleging in origineel of in afschrift, via
de postdiensten, per fax of per elektronische post
• in principe per gerechtsbrief
Terug naar Afd. 5 Rechtsprekende handeling ( les 12bis maakt sprong) 47
§1. Begrip
• rechtsprekende handeling: begrip vd rechterlijke macht waardoor volgens welbepaalde
processuele regels een geschil beslecht wordt
§2. Kenmerken
• strekt tot de beslechting van een actueel of virtueel geschil
• procedure verloopt met inachtneming van normen inzake tegenspraak
• wie recht spreekt doet dit op een onafhankelijke wijze
• ten individuele titel: art. 6 Ger.W.: geen uitspraak doen 'in het algemeen'
• a posteriori: achteraf
• op verzoek van een partij
• met bindende kracht
§3. Terminologie: zie ppt en eerder
§4. Taak van de rechter
• 'da mihi factum, dabo tibi ius' adagium : 'geef mij de feiten en ik zal je recht geven'
◦ partijen moeten een vordering formuleren waarin ze de feiten aandragen op grond
waarvan ze gerechtigd zijn tot het voorwerp vd vordering
▪ rechter moet dan zelf uitmaken via welke rechtsregels hij dit gaat toekennen of niet
• 'iura novit curia' adagium: ' rechter wordt geacht het recht te kennen'
◦ Recher moet desnoods ambtshalve de correcte wettelijke bepalingen zoeken die op de
feiten moeten worden toegepast
▪ Beschikkingsbeginsel stelt 3 grenzen aan deze taak vd rechter
• 1. mag geen betwisting opwerpen die partijen uitdrukkelijk hebben uitgesloten
◦ tenzij de betwisting de openbare orde raakt
• 2. mag enkel rekening houden met de aan hem voorgelegde stukken
• 3. mag voorwerp vd eis niet wijzigen: enkel toekennen wat er wordt gevraagd
• 1. Geen regel opwerpen die partijen uitdrukkelijk hebben uitgesloten
◦ Partijen kunnen betwistingen uitdrukkelijk uitsluiten maar rechter moet er zeker van
zijn dat de partijen dit uitdrukkelijk zijn overeengekomen
◦ Cass. 9 mei 2018: zwavelzuurarrest
▪ Hierbij ging het om een aanneming van werk overeenkomst maar hadden de
partijen altijd conclusies genomen alsof het een koop-verkoop overeenkomst was.
• HvB oordeelde dat als partijen dit zeiden hij niet andere regels kon toepassen
• Cass oordeelde erna dat er geen uitdrukkelijke procedure akkoord was geweest
tussen de partijen, en dat het niet is omdat partijen iets aanbrengen dat je als
rechter ontslagen bent van je taak om correcte wettelijk bepalingen toe te passen
▪ Dus een uitdrukkelijk procedure akkoord begrenst de taak vd rechter maar Cass. zal
dit niet zomaar aanvaarden: legt de lat heel hoog.
• 2. Enkel steunen op aan zijn beoordeling voorgelegd feiten of stukken
◦ Cass. 28 mei 2009: glasplaten arrest
▪ Geschil tussen twee verzekeringsmaatschappijen over een glasplatengeschil, één
van de verzekerde werkte in een glasplatenfabriek en toen die aan zijn vader
glasplaten wou meegeven verschoven deze en raakte die gewond.
▪ Het HvB oordeelde dat de zoon een professioneel was en beter had moeten
opletten, maar geen enkel van de partijen had het feit aangevoerd dat die
professioneel was:
• Cass: dit kan, want het feit dat die zoon professioneel was blijkt uit de
bijkomstige feiten in het dossier maar HvB had de partijen wel een standpunt
erover moeten laten innemen.
• Uitspraak gecasseerd maar feiten kunnen ook niet-uitdrukkelijk zijn aangevoerd
• 3. Hij mag het voorwerp vd eis niet wijzigen 48
◦ Hij kan niet iets anders toekennen dan de partijen hebben gevraagd
◦ Cass. 8 februari 2001 Boterarrest
▪ Er was geknoeid met houdbaarheidsdatum van boter, de partij volgde hierop de
vernietiging vd koop-verkoop overeengekomen op grond van bedrog
▪ rechter vond niet dat er sprake was van bedrog maar wel voldoende wanprestatie
• sprak de ontbinding uit ipv de vernietiging: maar dit was niet wat de partij
vroeg = schond het beschikkingsbeginsel
◦ Cass. 2 december 2004
▪ er werd een vergoeding gevorderd voor de waardevermindering van een grond
▪ rechter zei hierover dat er geen waardevermindering was maar wel een verloren
kans om in de toekomst een grond te hebben die bouwgrond zou kunnen worden
• partij wou schadevergoeding wegens waardevermindering en kreeg dit wegens
verlies van kans = niet wat de partij vroeg

§5. Gevolgen van het vonnis


• A. Uitputting van de rechtsmacht
◦ eenmaal rechter uitspraak heeft gedaan over bepaald geschil kan die onder geen enkel
beding terugkomen op die uitspraak in dezelfde rechtspleging
• B. Gezag van gewijsde t.a.v de partijen
◦ art. 23-27 Ger.W.
◦ Verhindert dat partijen kunnen blijven procederen met hetzelfde voorwerp, dezelfde
oorzaak, tussen dezelfde partijen in dezelfde hoedanigheid ongeacht de rechtsgrond
◦ Strekt zich uit tot de motieven van de uitspraak: geen tegenstrijdigheid toegelaten
▪ arts die strafrechtelijk is vrijgesproken omdat zijn fout onintentioneel was kan niet
burgerlijk worden vervolgd omdat het zogezegd wel intentioneel was
• de motieven die zeggen het onintentioneel was hebben gezag van gewijsde
◦ Onverenigbaarheid: nieuwe uitspraak mag niet onverenigbaar zijn met eerde
▪ gezag van gewijde wordt miskent wanneer bij inburgeren nieuwe uitspreek je een
voordeel bekomen uit de vorige beslissing zou kwijtraken
◦ Niet van OO: rechter kan dit niet ambtshalve aankaarten maar kan wel in elke stand van
het geding worden opgeworpen
▪ verschil met kracht van gewijsde: art. 28
• gezag van gewijsde: welk gevolg heeft uitspraak tussen partijen
• kracht: kan de rechterlijk uitspraak onmiddellijk ten uitvoer worden gelegd?
◦ tegen die uitspraak nog een rechtsmiddel met schorsende werking mogelijk?
▪ Nee? = kracht van gewijsde (niet meer vatbaar voor verzet of HB)
• C. Uitvoerbaarheid
◦ art. 1397: behalve uitzonderingen: vordering tot verzet en HB kunnen schorsende
werking geven aan de tenuitvoerlegging (HB in principe niet meer)
◦ art. 1495: kunt niet uitvoeren voor je aan tegenpartij hebt betekend
• D. Bewijskracht en Bewijswaarde
◦ bewijswaarde: vonnis als instrumentum is authentieke akte (van wat rechter zei)
◦ bewijskracht: rechterlijke uitspraak heeft bewijswaarde in ander geding

• E. Tegenwerpelijkheid
◦ Het bestaan de gevolgen tussen partijen zijn in principe tegenwerpelijk aan derden
▪ wel mogelijkheid tot derdenverzet:
• derde stelt verzet in tegen uitspraak zodat deze niet tegenwerpelijk aan hem is
• AFD. 13 Gedingskosten 49
◦ A. Wat zijn gerechtskosten
▪ onderscheid tussen gedingkosten en kosten van procederen
• gedingkosten: kosten door wetgever opgesomd ten laste vd verliezer
• kosten van procederen: uitgave van partijen
▪ kostenproceshandelingen: kosten van bijstand advocaat, deskundige... art.1018
◦ B. Verwijzing tot de kosten
▪ art. 1021: partijen begroten de door hen gedragen gerechtskosten onderaan hun
conclusie, als zij dit nalaten moet rechter hier NIET ambtshalve uitspraak over doen.
• Beschikking in KG/vonnis alvorens recht te doen: kosten aangehouden
▪ Art. 1017, eerste lid: rechter veroordeeld verliezende partij tot betaling aan de
winnende partij van diens gerechtskosten
• 4de lid: krijgen de partijen heen & weer gelijk: verdeling naar billijkheid
▪ Uitzonderingen op principe dat kosten worden gedragen door verliezer:
• art. 1017, 2de en 3de lid: bij bepaalde sociaalrechtelijke geschillen:
◦ zijn kosten steeds ten laste van de instelingen betrokken in de procedure
◦ tenzij de sociaal verzekerde rechtsmisbruik pleegt: dan kan hem ook nog eens
veroordeeld worden tot de gerechtskosten
• Bijzondere wetten
◦ art. 1731: bij bemiddeling worden kosten van bemiddelaar gelijk gedragen
◦ wet 1976 schade aan private goederen door natuurrampen: alle
procedures verlopen op koste vd staat
• Overeenkomst tussen de partijen
◦ partijen kunnen in principe overeenkomen dat bij betwistingen de kosten
door X worden gedragen of altijd gelijkelijk kunnen worden verdeeld
▪ grens hierbij: art. 1023: geen verhogingsbeding mogelijk
• art. 1017, eerste lid: nutteloze kosten
◦ wanneer partij bepaalde kosten maakt die eigenlijk rechtsmisbruik zijn, is dat
een fout in de zin van art. 1382 en kan tegenpartij die bij hem weerhalen
◦ PP4: nutteloze kosten komen ten laste vd partij die deze foutief heeft gemaakt
zelf indien deze de procedure zou winnen.
▪ Bv gerechtsdeurwaarder ipv tegensprekelijk verzoekschrift: onnodig duur
◦ C. Terugvorderbaarheid honoraria advocaat
▪ van oudsher principe: kosten van advocaat ten laste van wie die er beroep op doet
▪ 01/11/1970: invoering Ger.W.: rechtsplegingvergoeding
• oud art. 1022: forfaitaire vergoeding voor winnende partij die zich heeft laten
bijstaan door een advocaat (forfaitair: niet integraal)
▪ 02/09/2004: Verandering door Cass. : Door een Europese richtlijn was het voor
ondernemingen mogelijk om de invorderingskosten met inbegrip advocatenkosten te
gaan verhalen bij de partij die de factuur weigerde te betalen
• dit bracht het gelijkheidsbeginsel in gedrang en Cass vreesde voor GwH
◦ onderneming kon alles terugkrijgen, individu slechts forfaitaire vergoeding
• Cass. Rechtspraak: advocatenkosten die een partij maakt horen bij de
contractuele schade die een partij lijdt omdat de andere een contractuele
wanprestatie maakt = maar dit bood alleen grond als je gelijk kreeg.
▪ Wet 21/04/2007 vervanging art.1022: probeerde die ongelijkheid op te lossen
▪ Wet 21/02/2010: reparatiewet die nog steeds niet in werking is getreden
▪ nieuw art. 1022: rechtsplegingvergoeding vormt wijze waarop honorarium advocaat
winnende partij wordt teruggevorderd van verliezende: bedrag door koning bepaald:
• forfaitaire vergoeding zal dichter in de buurt komen van het gemiddelde
Koninklijk besluit 26 oktober 2007 tot vaststelling kosten advocaat (meebrengen examen) 50
• principe: er is een onderscheid tussen in geld uitgedrukte, in geld waarneembare of niet-in
geld waarneembare vorderingen
◦ niet in geld waarneembare vorderingen: basisbedrag altijd 1440 euro
◦ voor in geld uitgedrukte of geld waarneembare vorderingen: verschilt:
▪ vordering tot 250 euro: basisbedrag altijd 180 euro
▪ vorderingen tussen 250 en 750: basisbedrag altijd 240 euro
▪ grotere bedragen: basisbedrag 480 euro en hoger...
◦ vergoeding lager bij sociale zaken: kosten hier in principe ten laste vd overheid
◦ je kunt NIET zelf je zaak pleiten: voor vergoeding moet u advocaat hebben gehad
• art. 2 KB: om te weten binnen welke schaal van de tabel je valt terugkijken naar de
wettelijke bepalingen van materiële bevoegdheid:
◦ art. 557-562 + 618: om te kijken wat het bedrag is voor HB = laatste conclusie
▪ rekening houden dus met art. 618 want de RPV wordt berekend op basis van het
laatste bedrag en als er in die gedingskosten sprake is van interesten, rekening
houden met art. 557-562
• art. 3 KB: voor niet in geld waarneembare vorderingen:
◦ basisbedrag: 1440 euro, minimum bedrag: 90 euro en maximumbedrag 12 000 euro
• art. 1022, 6de lid: rechtspraak Cass. geld niet meer: de enige vergoeding die je kunt
krijgen voor je advocatenkosten is de RPV zelf bij procesrechtsmisbruik
• Principe: rechter kent het basisbedrag toe
◦ op verzoek van partij (na ondervraging): kan hij bedrag verhogen of verminderen
▪ zonder maximumbedrag of minimumbedrag te overschrijden
◦ art. 1022, 3de lid: 4 mogelijkheden waarbij rechter kan afwijken van basisbedrag
▪ rekening houden met financiële draagkracht verliezende partij
• 4de lid: als hij van tweedelijns juridische bijstand geniet: altijd minimumbedrag
• alleen verminderen: niet vermeerderen bij rijke partij
▪ rekening houden met de complexiteit van de zaak
• bv als procedure bij verstek wordt gevoerd: niet complex: altijd minimum
• kan ook soms over 1 euro gaan maar zeer complexe zaak: meer
▪ rekening houden met contractueel bepaalde vergoeding vd gelijkgestelde partij
• als er in de schadevergoeding al rekening werd gehouden met de gerechtskosten
kan er minder worden toegekend dan het basisbedrag
▪ rekening houden met het kennelijk onredelijk karakter vd situatie
• bv bij beroep tegen stadionverbod (niet in geld waarneembaar)
◦ hooligan zou 1440 euro moeten betalen als hij ongelijk kreeg: was wel veel
▪ kon naar het minimum toe
• Of indien partij schuldig heeft gemaakt aan procesrechtsmisbruik: maximum
◦ Maximum van RPV waartoe je kunt worden veroordeeld: maximumbedrag x 2
▪ bv als er 10 tegenpartijen zijn die elks 3000 euro van u vorderen
• art. 560: bevoegdheid bepalen door de totale som: 30 000 euro dus
◦ elk van die partijen heeft recht op basisbedrag RPV van 2400
▪ maximumbedrag is hierbij 4800 (x 2)
• de advocaat van die partijen zal maximum 9600 euro kunnen krijgen
◦ art. 1022, 5de lid

(KB klopt niet met tabel= tabel is juist)


• AFD. 14 Behandeling bij verstek 51
◦ A. Begrip
▪ art. 802-806
▪ vaststelling vd afwezigheid: bij inleidende zitting neemt griffier kennis van
aanwezige en kan deze verstekvonnis vorderen tegen afwezige partik
• verstekvonnis: rechter stelt formeel vast dat partij afwezig is, niet aan debat
heeft deelgenomen en dit verhindert dat deze nog later zou kunnen deelnemen.
◦ Als dit wordt gevorderd MOET de rechter het verstek verlenen
◦ vanaf dat ogenblik gebeurd de procedure niet meer op tegenspraak
• art. 805, 2de lid: mogelijkheid verstek te zuiveren op gezamenlijk verzoek
◦ als partij in de loop van de zitting nog aankomt kan deze de tegenpartij
overtuigen om het verstek in te trekken
◦ B. Toepassingsgevallen
▪ verstek kan worden gevorderd tegen partij die afwezig is op de zitting:
• op de inleidende zitting: art. 802
◦ als dit verstek wordt verleend komt er een verstekvonnis
◦ sinds PP5: mogelijkheid voor rechter om verstek te weigeren: in geval
van twijfel of de afwezige partij wel de geding inleidende akte heeft
ontvangen en bevelen dat de partij opnieuw wordt opgeroepen door
gerechtsdeurwaardersexploot: art. 803, tweede lid.
• Vorderen op later zitting: art. 803,eerste lid
◦ als deze niet verschenen is op inleidende zitting en geen verstek is gevorderd
◦ je kunt dan op latere zitting vorderen als je aan de griffier had gevraagd om te
tegenpartij bij gerechtsbrief op te roepen
▪ dus indien je geen verstek vordert bij de inleidende zitting maar die
mogelijkheid wel wilt houden moet je dit aan de griffier vragen.
◦ C. Verstekvonnis
▪ Indien de rechter verstek heeft vastgesteld kan de aanwezige partij verstek vorderen
• rechter kan nooit ambtshalve een verstekvonnis vorderen
• art. 805, eerste lid: kan pas op het einde vd zitting worden uitgesproken
◦ D. Taak vd rechter
▪ art. 806: willigt de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in
behalve als ze strijdig zijn met de openbare orde
• moet dit ook nog motiveren maar hij moet nergens op antwoorden
• zeer minimalistische opvatting: alles toekennen tenzij strijdig met OO
• maar bij parl.voorb. werd het begrip OO ruimer geïnterpreteerd:
◦ art. 803, 2de lid: plicht vd rechter om de regelmatigheid vd afwezigheid vd
partij te onderzoeken
◦ Cass voegde hier aantoe dat de rechter ook onderzoek moet doen naar zijn
bevoegdheid en rechtsmacht nog voor de toelaatbaarheid vd vordering
▪ art. 630: afwezige verweerder: vermoeden afwijzing bevoegdheid
▪ bij grond vd zaak: rechter moet onderzoeken of hetgeen dat gevorderd
wordt niet strijdig is met de openbare orde maar dit houdt ook in: de
regels die de rechter ambtshalve kan opwerpen : art. 806, tweede lid
• Vrij recent toegevoegd: OO + alle rechtsregels die hij ambtshalve kan opwerpen
◦ Cass. 13 december 2016: inwilligen van een kennelijke ongegronde
vordering is op zich strijdig met de openbare orde
▪ Taak vd rechter bij verstek: gelijkschakeling taak bij tegensprekelijke procedure
• rechter mag dus verstek enkel weigeren bij strijdigheid OO (ruim begrip)
• AFD. 15 Eenzijdig verzoekschrift 52
◦ Dit is een uitzondering want er is geen recht op tegenspraak/verdediging
▪ verplichte bijstand van advocaat nodig (misbruik vermijden)
◦ Mag enkel gebruikt worden:
▪ als dit uitdrukkelijk in de wet is bepaald
▪ indien er geen tegenpartij is
▪ indien de tegenpartij voorlopig nog onbekend is
◦ Bij kortgeding: In de regel gewerkt met dagvaarding maar:
▪ bij volstrekte noodzakelijkheid mogelijkheid eenzijdig verzoekschrift:art.584, 3de lid
• 2 criteria voor 'volstrekte noodzakelijkheid'
◦ enige dat Cass aanvaard: er moet gevaar uitvloeien uit het aanwenden van
een andere geding inleidende akte
◦ andere: vloeit voort uit de aard van de gevraagde maatregel
◦ Verplichte vermeldingen in dit verzoekschrift: art. 1026
◦ Procedure:
▪ art.1027:rolstelling: verzoekschrift neergelegd op griffie: onmiddellijk ingeschreven
▪ geen tegensprekelijke handeling en in principe volledig op dossier afgehandeld
• partij die verzoekschrift neerlegt geeft inventaris van alle stukken mee:
◦ art. 1028: rechter geeft uitspraak enkel op basis van die stukken
▪ die uitspraak is een beschikking
◦ art. 1029: die beschikkingen worden uitgesproken in de raadkamer
▪ beschikking uitvoerbaar bij voorraad van rechtswege
◦ art. 1041: je kunt vragen om het origineel mee te krijgen van de beschikking
om het onmiddellijk ten uitvoer te legen met een gerechtsdeurwaarder
▪ art. 1030: verzoeker kent kennis vd uitspraak uiterlijk 3d na de rechtspraak
• rechtsmiddelen tegen deze uitspraak:
◦ art. 1031: HB instellen binnen 1m vanaf kennisgeving
◦ art. 1033: Derdenverzet binnen 1m na de kennisgeving
▪ voor partij die niet was betrokken: art. 1034
▪ art. 1125: moet dit doen met dagvaarding van alle andere parijen

• AFD. 16 Invordering van onbetwiste geldschulden


◦ A. Achtergrond
▪ vroeger: richtlijn die lidstaten verplichtte om voor ondernemingen te voorzien in een
een procedure die ze toeliet om binnen de 90 kalenderdagen, door te wenden tot
rechter of administratieve procedure , voor schulden die niet betwist werden om
binnen de 3m een uitvoerbare titel te bekomen
• het duurt te lang voor een onderneming omdat die zich eerst tot rechter moet
wenden, dus lidstaten worden aangespoord om snellere procedure te bedenken:
◦ procedure summiere rchtspleging om betaling te bevelen faalde: art.1338 e.v
◦ 2014: wet rond klein handel contentieux
▪ verschuiving: alle vorderingen rond ondernemingen naar
ondernemingsrechtbank (vroeger onder de 5000 euro bij vrederechter)
• grote werklast voor ondernemingsrechtbank
▪ Potpourri I: invoering artikelen 1394/20 t.e.m 1394/27: IOG procedure
• gaat om onbetwiste geldschulden tussen ondernemingen
• administratieve procedure ipv u tot de rechter te wenden voor uitvoerbare titel
◦ enkel gerechtelijke procedure als verweerder initiatief neemt
• Gerechtsdeurwaarder is cruciaal in de procedure: centraal register bij NKG
◦ B. Toepassingsgebied 53
▪ art. 1394/20 (voor zowel nationaal als grensoverschrijdend geschil)
• onbetwiste schuld met betaling van geldsom tot voorwerp
◦ dit bedrag moet vaststaand en reeds opeisbaar zijn
• wettelijke verhogingskosten, invorderingskosten, interesten en schadebedingen
◦ mogen in totaal maximum tot 10% boven het hoofdbedrag komen
• kunt alleen deze procedure laten starten bij de gerechtsdeurwaarder met een brief
van je advocaat die zegt dat de schuldvordering daarvoor in aanmerking komt
• uitgesloten van deze procedure: alle publiekrechtelijke rechtspersonen
◦ C. Verloop
▪ 1. Betekening aanmaning tot betaling aan schuldenaar:
• die aanmaning moet worden betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot: art.43
• bij dit exploot 2 verplichte bijlage toevoegen:
◦ nodige bewijsstukken waaruit verschuldigd bedrag lijkt
◦ antwoordformulier waarmee de schuldenaar kan reageren binnen 1 maand
▪ 2. Reactie van de schuldenaar
• Hij heeft 1m de tijd vanaf de betekening om ofwel:
◦ te betalen
◦ de vordering te betwisten: dmv antwoordformulier
◦ betalingsfaciliteiten aan te vragen omdat hij vordering niet kan betalen
◦ niks te zeggen
• 1394/22:Betwisten en betalingsfaciliteiten vragen gebeurd via antwoordformulier
◦ bij betwisting volstaat 'neen' niet, geen inhoudelijke beoordeling door
gerechtsdeurwaarder
◦ schuldeiser bepaald of hij wel of niet de faciliteiten toelaat
▪ als deze weigert kan schuldenaar zich tot rechter wenden hiervoor
▪ 3. Uitschakelen betwiste schulden: art. 1394/23
• Indien schuldenaar schuld betwist: procedure stopgezet en naar algemene regel
◦ schuldeiser zal alsnog de schuldenaar moeten dagvaarden voor de rechter
▪ geen automatische overgang naar tegensprekelijke procedure
• Bij betalingsfaciliteiten: IOS procedure opgeschorst tot er betaald wordt
◦ als de gemaakte afspraken niet worden nageleefd: procedure voortgezet
▪ 4. Uitvoerbare titel onbetwiste schulden
• art. 1394/24: 8 dagen na periode van 1m die de schuldenaar heeft na betekening:
◦ kun je uitvoerbare titel bekomen indien de schuldenaar niets zegt of de
betalingsfaciliteiten niet nakomt
▪ gerechtsdeurwaarder zal na die termijn een PV van niet-betwisting
opstellen en wordt dat PV uitvoerbaar verklaard door magistraat van
comité van beslagberichten
• die magistraat kijkt enkel of de procedure aan alle vereisten voldoet
• Inversion du contentieux: de schuldenaar kan tegen die uitvoerbare titel naar de
rechter stappen en vragen dat hij hier toch uitspraak over zou doen.
Hoofdstuk. 2 Incidenten 54
• §1. Wat zijn incidenten
◦ Perfecte procedure: hoofdeis wordt gevorderd > rechter doet uitspraak
▪ alles wat niet zo loopt en problemen geeft in procedure: incidenten
• §2. Incidenten met betrekking tot de eis
◦ A. Nieuwe eis
▪ Cass.: eis die verschilt vd oorspronkelijke eis wat betreft voorwerp, oorzaak, partijen
of hoedanigheid vd partijen waartussen ze wordt gesteld
▪ formuleren van nieuwe eis is in beginsel verboden zowel in eerste aanleg als HB
• uitzondering: wijziging/uitbreiding hoofdeis en aanvullende eisen
▪ niet van OO: dus als partij dit toch doet en tegenpartij heeft er geen bezwaar tegen
kan de rechter dit niet ambtshalve weigeren puur omdat het een 'nieuwe eis' is
◦ B. Wijziging hoofdeis
▪ art. 807: je kunt de hoofdeis wijzigen,uitbreiden of inkorten in eerste aanleg en HB
• als het voorwerp (wat er gevorderd wordt) wordt uitgebreid of ingekort
• of als onderwerp (de juridische grondslag waarop het wordt gevorderd) wijzigt
• VERBODEN: eis met nieuwe oorzaak
▪ toelaatbaarheidsvereisten:
• eis moet gebaseerd blijven op een feit in de dagvaarding vermeld
• in een op tegenspraak genomen conclusie: kan zolang u conclusies kunt nemen
• moet worden ingesteld tegen wederpartij in dezelfde hoedanigheid
◦ C. Aanvullende eis
▪ art. 808: eisen die virtueel/impliciet waren opgenomen in de hoofdeis (stilzwijgend)
• interesten, huurgelden, toebehoren verschuldigd of vervallen tijdens het geding
• kan in elke stand van het geding, zelf bij verstek
• bv u vordert als huurder de betaling van 3 maand huur en in de loop vd procedure
die 2 maand aansleept is er nog steeds geen huurt betaalt en maakt u er 5m van.
◦ geen wijziging vd hoofdeis want nieuwe oorzaak: 2 extra maanden huur
◦ vordering ging over achterstallige huur dus was er eigenlijk in opgenomen
◦ D. Tegeneis
▪ art. 809-810: als de verweerder op zijn beurt een vordering instelt tegen de eiser
• art. 14: kan enkel worden ingesteld bij conclusie
▪ deze is volledig autonoom van de oorspronkelijke vordering
• moet geen verweer zijn, toelaatbaarheid autonoom beoordeeld
• bij vertraging eventueel afzonderlijk berecht
▪ Dit kan in principe voor het eerst in HB worden ingesteld
• Cass: enkel in de mate dat tegeneis in HB gebaseerd is op feit uit dagvaarding
◦ E. Afstand van eis
▪ 1. art. 820: afstand van geding (deze moet door tegenpartij worden aanvaard)
• partij doet afstand van een begonnen rechtspleging zonder afstand te doen van
het recht dat aan die rechtspleging ten gronde lag = steeds mogelijk: art. 823-825
▪ 2. art. 821: afstand van rechtsvordering
• partij doet afstand van begonnen rechtspleging en van het recht hiertoe
• niet mogelijk bij OO: art. 823
▪ 3. art. 822: afstand van proceshandeling
• afstand doen van een bepaalde proceshandeling bv een exceptie die je opwierp
▪ art. 824: kan uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren
• stilzwijgend: bv Cass rond syntheseconclusie: alles waarvan partij het niet meer
in eindconclusie vermeld wordt hij vermoed er afstand van te hebben gedaan
◦ F. Doorhaling en weglating van de rol 55
▪ art. 730, §1: doorhaling algemene rol
• dit kan met toestemming van alle partijen
• gevolg: geding vervalt en zal eventueel opnieuw gedagvaard moeten worden: §3
▪ art. 730, §2: weglating vd algemene rol
• geen enkel gevolg voor de partijen: enkel voor gerechtelijke statistieken
◦ als er al 3j niets is gebeurd in de zaak of
◦ bij BR bij abnormaal lang aanslepende zaken
• administratieve maatregel die noch recht of geding beïnvloedt
• §3. Incidenten met betrekking tot de partijen
◦ A. Tussenkomst
▪ art. 15, eerste lid: een derde wordt partij in het geding
▪ onderscheid:
• vrijwillige tussenkomst: derde komt spontaan tussen in procedure
• gedwongen tussenkomst: derde wordt door 1vd partijen hiertoe gedwongen
• in de vrijwillige of gedwongen tussenkomst verdere onderverdeling:
◦ bewarend: ter bescherming van belangen van zichzelf op partijen
◦ agressief: als deze zelf iets vordert of er iets tegen hem wordt gevorderd
▪ strekt dus tot veroordeling of vrijwaring
▪ Wanneer kan dit?
• Art. 812, eerste lid: ten allen tijde zonder afbreuk vd rechten van de verdediging
• Art. 812, tweede lid: agressieve tussenkomst kan niet voor eerste keer in HB
• Art. 811: kan nooit ambtshalve door de rechter worden bevolgen
▪ vrijwillige tussenkomst
• gebeurd door middel van verzoekschrift door eenieder die er een belang bij heeft
• art. 813: verzoekschrift bevat conclusie en middelen op straffe van nietigheid
▪ gedwongen tussenkomst:
• moet gebeuren voor elk verweer ten gronde
• art. 813,2de lid: door middel van dagvaarding
▪ Voorbeelden:
• eis tot bindendverklaring
◦ gedwongen bewarende tussenkomst om derdenverzet te vermijden:
◦ derden betrekken in geschil zodat het vonnis ook bindend voor hem wordt
• tussenkomst in vrijwaring: art. 857 en 859
◦ dat derde alles waartoe je veroordeeld wordt aan jou vergoed
◦ procedure wordt opgeschorst gedurende de periode die u nodig heeft om die
derde in tussenkomst in vrijwaring in het geding te betrekken
◦ B. Hervatting: art. 815-819
▪ hervatting van geding is mogelijk als hoedanigheid partij wijzigt in loop van geding
• overlijden
• verandering hoedanigheid: bv procedure tussen 2 buren en één verhuist
◦ nieuwe eigenaar heeft hoedanigheid en zal geding moeten hervatten
▪ slechts als er van die wijziging kennis wordt gegeven aan de rechter en tegenpartij
• voor sluiting van debatten: anders verandering geen gevolgen op procesverloop
• bij kennisgeving wordt de hervatting nodig
▪ Hervatting gebeurd door de nieuwe rechtshebbers: kopers huis, erfgenamen...
• art. 816: vrijwillig: leggen conclusie neer waarin staat waarom ze dit willen
• art. 817: gedwongen door tegenpartij met medewerking OM
▪ Dus hervatting gebeurd als een vd partijen niet meer de vereiste hoedanigheid heeft
• §4. Incidenten met betrekking tot de procesactoren 56
◦ A. Wraking
▪ art. 828 e.v. : gevallen hierin opgesomd ook van toepassing op andere actoren
• wraken: vragen om niet meer deel te nemen aan verder verloop vd procedure
▪ Wie: rechters, leden OM, deskundigen en arbiters
• alleen van toepassing op OM als deze advies geeft: art. 832
▪ Waarom: gebrek aan onpartijdigheid
• door verwantschap of kennis, reeds vroeger beslist of hoge graad vijandschap:
◦ vijandschap: als rechter uitspraken doet waaruit vooringenomenheid blijkt
▪ Hoe gebeurd de wraking?
• Art. 835: akte ondertekend door advocaat met meer dan 10j ervaring
• Art. 836: diegene tegen wie dit wrakingsverzoek wordt ingesteld wordt daarvan
in kennis gesteld en kan op twee manieren reageren:
◦ verschoning: rechter begrijpt verzoek en onthoud zich spontaan vd zaak
◦ weigering met antwoord op de middelen: dan zal er uitspraak worden
gedaan door een hogere rechter die de rechter zal wraken of gelijk zal geven.
◦ B. Onttrekking
▪ art. 648: niet alleen probleem met 1 rechter maar met volledig rechtscollege
▪ wie: enkel t.a.v rechters
▪ waarom:
• wettige verdenking van probleem van onpartijdigheid bij alle rechters
• als zaak na 6 maanden beraad nog geen uitspraak heeft gedaan
▪ Hoe?
• Cass die onmiddellijk over dit verzoek uitspraak doet
• Elke partij kan dit verzoek indienen
◦ C. Ontkentenis
▪ art. 848: ongedaan maken van een handeling gebeurd buiten het mandaat
• advocaat moet op woord worden geloofd dat die in naam en voor rekening van
een bepaalde partij optreedt
◦ als advocaat buiten opdracht handelt en tegenpartij en rechter dit niet konden
weten = procedure tot ontkentenis van proceshandeling
▪ art. 440: verzoek gaat in principe uit van cliënt zelf
• kan ook uitgaan van andere partij:
◦ aantal proceshandelingen waarbij advocaat bijzondere volmacht nodig heeft
▪ als u denkt dat advocaat van tegenpartij niet het mandaat hiervoor heeft
• §5. Incidenten met betrekking tot de loop van het geding 57
◦ A. Excepties
▪ art. 774 2de lid: als rechter ze ambtshalve opwerp: ambtshalve debatten heropenen
▪ moeten in limini litis worden opgeworpen:
• uitzonderingen: exceptie raakt OO, exceptie van vrijwaring, exceptie van
rechterlijk gewijsde (art .27) of exceptie van niet-mededeling stukken
▪ volgorde van excepties is niet bindend volgens Cass. maar wel aangewezen:
• 1.Taalwet – 2.Bevoegdheid – 3.Ontvankelijkheid – 4. nietigheid proceshandeling
▪ Beslechting ervan gebeurd in principe tegelijk met de grond van de zaak
• uitzondering: geschil over bevoegdheid en opschortende exceptie

◦ B. Opschorting van het geding


▪ 'le criminel tient le civil en etat'
• 2 manieren hoe je als slachtoffer schadevergoeding kan krijgen van de dader:
◦ je burgerlijke partij stellen: rechter zal nadat hij uitspraak heeft gedaan
over de strafvordering ook uitspraak doen over de burgerlijke vordering
◦ of parallele procedure: burgerlijke procedure opgeschorst totdat de rechter
over de strafrechtelijke uitspraak heeft gedaan: art. 4 Sv.
▪ uitzondering: stakingsrechter = deze kan staking al bevelen voordat
strafrechter uitspraak heeft gedaan: art. XVII. 1 WER
▪ bij prejudiciële vraag
• opschorting bij vraag aan HvJ, Benelux gerechtshof of GwH tot antwoord

◦ C. Samenstelling van de zetel


▪ hoeveel magistraten?
• Art. 90-91
• principe: in burgerlijke zaken alleen zetelende rechter
◦ uitzonderingen:
▪ art. 92, §1/1: voorzitter kan beslissen om bij bijzondere complexe zaak of
bij zaak waarvan het belang of de bijzondere objectieve omstandigheden
daartoe aanleiding geven de zaak toewijzen aan een kamer met 3 rechters
◦ Geld ook voor hof van beroep: art. 109bis, §3
▪ Wie?
• Art. 779: het voorgeschreven aantal rechters
◦ deze moeten alle zittingen hebben bijgewoond op straffe van nietigheid

◦ D. Onrechtmatig procesrechtsmisbruik
▪ algemene regeling in art. 780bis: algemeen verbod van rechtsmisbruik
• 3 sancties mogelijk bij procesrechtsmisbruik die gecummuleerd kunnen worden:
◦ 1. schadevergoeding wegens tergend of roekeloos geding
▪ op vraag van de partij
◦ 2. (ambtshalve) geldboete wegens rechtsmisbruik
◦ 3. vergoeding in natura: uitoefening van recht tot normale proportie
▪ deze staat niet in het wetboek maar wordt aanvaard door rechtspraak/leer
Hoofdstuk. 3 Bewijsrecht 58
• AFD. 1 Problematiek van het bewijsrecht
◦ §1. Zin van het bewijsrecht
▪ Het winnen of verliezen van een proces hangt vd mate waarin u de rechter overtuigd
• dit overtuigen doet u door middel van bewijs
▪ 'Idem est, non esse et non probari': iets bestaat juridisch niet als u niet kunt bewijzen
▪ verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen
• belangrijkste drempel is het bewijsrechtelijk aspect
▪ Partijen moeten de rechter overtuigen van hun gelijk
• Hoe mogen zij dit doen, op wat mag de rechter steunen, wat moet er gebeuren als
partijen bewijzen blijven aandragen.... = Bewijsrecht regelt dit allemaal
• Voor en nadelen reglementering van het bewijs:
◦ + : bouwstenen voor rechter om zijn oordeel te onderbouwen
◦ + : oordeel van rechter betrouwbaarder maken
◦ + : recht op tegenspraak wordt bevorderd
◦ – : als je gaat veralgemenen krijgt je een groot verschil tussen de werkelijke
of materiële waarheid en de formele waarheid

◦ §2. Binding met materieel recht


Publiek recht Zeer grote vrijheid: geen regeling rond bewijs
Strafrecht Zeer hoge graad van vrijheid rechter
Civiel recht Lage graad van vrijheid: geschrift
Handelsrecht Hoge graad van vrijheid: handelsgebruiken
Sociaal recht Bijzondere bewijslastregeling voor bescherming
zwakkere partij

◦ §3. Bewijsrechtsyteem
▪ Beginselen relevant voor het bewijsrecht:
• 1. De rechter MOET uitspraak doen, ook indien er niets bewezen kan worden
• 2. Hoe gereglementeerder het bewijsrecht, hoe hoger de rationaliteit vd rechter
◦ hoe hoger de rationaliteit: hoe meer de rechter gebonden is
◦ zal dus moeten aanvaarden dat het niet perse historische waarheid moet zijn
• 3. Regeling is niet van OO: er kunnen overeenkomsten over worden gesloten
• 4. Bewijs in burgerlijke zaken is een partijwerkzaamheid
• 5. Bewijs mag alleen gebruikt worden in zover het rechtmatig verkregen is
◦ zowel in burgerlijke als strafzaken danzkij Antigoon arrest Cass. 2003:
Antigoon arrest Cassatie 14 oktober 2003 59
• vroeger: als bewijs onrechtmatig was verkregen: nietig verklaard of uit debatten geweerd
• Antigoon was een politieactie tegen criminaliteit; stelselmatig mensen op straat
tegenhouden en controleren. De patrouille houdt een persoon tegen die al een bekende was
bij de politie, fouilleert deze maar vind niets buiten een autosleutel. Ze gaan dus opzoek
naar die auto, vinden deze, beginnen die te doorzoeken en vinden een geladen pistool.
• Er wordt een PV opgemaakt wegens wapenbezit en die man wordt strafrechtelijk vervolgd
◦ Die man beroep zicht op de politiewet die zegt dat als de politie een voertuig wilt
doorzoeken dit slechts in enkele gevallen mag, en dat aan geen enkele van die
voorwaarden er voldaan was.
▪ Het bewijs van dat pistool was dus strijdig met art. 29 uit die politiewet
• Vroeger zou cassatie zeggen: onrechtmatig bewijs = geen rekening mee houden
◦ Dus de rechtbank van eerste aanleg spreekt hem vrij.
• HvB daarentegen maakt belangenafweging tussen schending art. 29 en het feit dat er een
pistool was gevonden en hiertegen wordt in Cassatie gegaan.
◦ Hier heeft Cassatie de redenering van het HvB gevolg en zijn rechtspraak gewijzigd:
▪ Cassatie voert 3 criteria in waarbij je onrechtmatig bewijs niet mag gebruiken:
• 1. Dat de onrechtmatigheid inhoudt dat bepaalde vormvoorwaarden in de
wet voorgeschreven op straffe van nietigheid worden miskent
◦ niet aan voldoen: art.29 politiewet niet op straffe van nietigheid
• 2. Als onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast
◦ Niet aangevoerd dat agenten dat pistool daar zelf hadden gelegd dus ook nie
• 3. Of indien het gebruik van het bewijs strijdig is met de openbare orde
◦ Geen schending van het recht op eerlijk proces
◦ De uitspraak van het HvB werd dus niet vernietigd door Cassatie en sinds dit arrest geld
er een omgekeerde regeling in het strafrecht:
▪ onrechtmatig verkregen bewijs mag in beginsel wel worden gebruikt en slechts bij
die 1 vd 3 criteria kan het worden nietig verklaard of uit de debatten geweerd
• Andere zaak van cassatie regelde het burgerlijk proces:
Cassatie arrest 10 maart 2008: Zaak rond sociale zekerheid
• Tijdens een strafrechtelijk onderzoek doet politie inval in een winkel en stellen zij vast dat
achter die toonbank de schoonbroer staat van de zaakvoerder, die eerlijk toegeeft dat die
leeft van een werkloosheidsuitkering.
◦ Dit wordt opgenomen in het PV en politie deelt dit mee aan de RVA (werkloze bond?)
▪ RVA vordert de werkloosheidsuitkering terug
• Verweermiddel: bewijs onrechtmatig verkregen want strafonderzoek is normaal geheim
• Zaak komt bij arbeidshof en uiteindelijk bij Cassatie die de Antigoon criteria toepast:
◦ geheim van strafrechtelijk onderzoek niet op straffe van nietigheid
◦ het was betrouwbaar: man had het zelf toegegeven
◦ zeker eerlijk proces: man had dit zelf verklaard
• Heeft hier wel aan toegevoegd dat bij belangenafweging rekening houden met:
◦ a. zuiver formeel karakter vd onregelmatigheid
◦ b. weerslag op het recht of de vrijheid die door de overschreden norm zijn beschermd
◦ c. omstandigheden dat de overheid die met de opsporing, het onderzoek en de
vervolging vd misdrijven belast is de onrechtmatigheid niet opzettelijk heeft gedaan
◦ d. dat de ernst vd inbreuk de begane onrechtmatigheid overstijgt
◦ e. dat het onrechtmatig bewijs alleen materieel element van bestaan vd inbreuk betreft
◦ f. dat de onregelmatigheid die aan vaststelling vd inbreuk voorafging of ermee gepaard
ging, volstrekt onevenredig is met de ernst vd inbreuk
BV: schending van privacy voor het bewijs van ontslag om dringende redenen
• AFD. 2 Bewijslast 60
◦ §1. Begrip
▪ wie moet wat bewijzen om gelijk te krijgen
▪ wie: subjectieve bewijslast
• welke partij draagt het bewijsrisico en verliest indien ze iets niet kan bewijzen
▪ wat: objectieve bewijslast
• wat moet een partij bewijzen om gelijk te krijgen:
• beperkt tot hetgeen dat betwist wordt in principe
◦ §2. Subjectieve bewijslast
▪ art. 870: Diegene die iets beweert moet daarvan het bewijs leveren
• art. 1315 BW: diegene die de uitvoering vd verbintenis vordert moet het bestaan
daarvan bewijzen
▪ Bewijs negatief element: indien het bewijs onmogelijk kan worden geleverd:
• negatief element aanvoeren: bewijzen dat je op moment vd moord er niet was
◦ dit kun je niet bewijzen: wel dat je ergens anders aanwezig was
◦ dus ipv bewijzen dat je er niet was: bewijzen dat je ergens anders was
▪ verplaatsing van bewijsobject
• Of heel uitzonderlijk: omkering vd bewijslast
▪ Principe: wie iets bewijst moet het bewijs leveren: aantal temperingen erop:
• 1. de wetgever kan er tussenkomen om de subjectieve bewijslast om te draaien
◦ bv art. 1384 BW voor ouders: ouders moeten vermoeden weerleggen dat ze
aansprakelijk zijn voor fouten van hun kind door slecht toezicht/opvoeding
• 2. art 871: als bewijslast op een partij onredelijk is kan de andere partij ook de
bewijslast dragen
◦ rechter kan verweerder verplichten om toch bewijs aan te dragen
• 3. art. 877: partijen en derden kunnen door rechter verplicht worden tot
overlegging van stukken
• 4. art. 1133, 2°: partijen mogen zich verschuiven achter de bewijslast
'onschuldig tot tegendeel bewezen is' maar mogen niet liegen, als zij doorslag-
gevende stukken hebben achtergehouden kan het vonnis herroepen worden
• 5. Rechter kan bewijsprocedure ambtshalve bevelen zonder verzoek vd partijen
◦ §3. Objectieve bewijslast
▪ Het verweer bepaald de objectieve bewijslast
• enkel elementen die betwist worden moeten worden bewezen
• als partij zich naar wijsheid vd rechter gedraagt: akkoord met feiten niet met
vordering
◦ feiten niet betwist maar vraagt aan rechter om te controleren of er op basis
van die feiten wel een rechstregel is die de vordering kan toekennen
• aanvoeringslast voor eisende partij
• vorderingslast op basis van de gestelde feiten
• betwistingslast voor verwerende parij
▪ Vallen niet onder de objectieve bewijslast en moeten NIET bewezen worden:
• bewijs van algemene kennis: zwaartekracht bv (niet hetgeen dat op google staat)
• van gewoontes of rechtsgebruiken: als er aan twee elementen voldaan is:
◦ materieel element: dat in bepaalde groep een bepaalde overeenkomst of
gedragslijn voortdurend wordt gevolgd: art. 1135 en 1160 BW
◦ psychologisch: alle burgers moeten die regel erkennen en toepassen
▪ Moeten wel bewezen worden: feitelijke gebruiken of gebruikelijke bedingen:
• bedingen die partijen in bepaalde overeenkomst of bepaalde plaats of in bepaalde
beroepskring altijd of regelmatig plegen op te nemen
• AFD. 3 Bewijsmiddelen 61
◦ §1. Begrip
▪ bewijsmiddel: de manier om iets te bewijzen
▪ wet regelt 2 aspecten:
• Welke bewijsmiddelen mogen er gebruikt worden?
• Wat is de bewijswaarde van elk van die middelen?
◦ §2. Bewijssysteem
▪ A. In burgerlijke zaken
• Welke bewijsmiddelen mogen er gebruikt worden?
Rechtshandelingen Rechtsfeiten
– rechtsgevolgen beogende handelingen: – door de aard zelf:
• in de regel speciaal daartoe opgesteld • alle bewijsmiddelen toegelaten in de
bewijs zoals een geschrift of een akte regel
• Onderscheid van de bewijsmiddelen:
◦ 1. Afdoende/beslissende bewijsmiddelen:geen tegenbewijs tegen toegelaten
▪ gerechtelijke bekentenis: rechter neemt dit voor waar aan behalve bij OO
▪ gedingbeslissende eed: iets verklaren onder eed
▪ wettelijke onweerlegbare vermoedens: bv bewijs door originele akte
◦ 2. Wettelijke/dwingende bewijsmiddelen: waar beschouwd tot tegenbewijs
▪ alleen worden bestreden met tegenbewijs van zelfde of hoger niveau
▪ de authentieke akte, de advocatenakte en de onderhandse akte
▪ wettelijke weerlegbare vermoedens
▪ (niet zuiver mondelinge) buitengerechtelijke bekentenis indien
geloofwaardig
• krijgt nu wel dezelfde waarde als de gerechtelijke bekentenis
◦ 3. Bewijsmiddelen met een vrije bewijswaarde
▪ soevereine beoordeling door de rechter
▪ andere geschriften: schriftelijk bewijs, huiselijke registers..
▪ getuigenverklaringen en rechterlijke vermoedens
• Feiten die geen rechtshandelingen zijn: door alle middelen worden bewezen
• Rechtshandelingen: art. 1341 BW
◦ geen getuigenbewijs voor handelingen over de 375 euro (3000 binnenkort)
▪ art. 1347: uitzondering als er een begin van schriftelijk bewijs is
▪ art. 1348: of als er geen schriftelijk bewjs mogelijk is
◦ er kan nooit met getuigen bewezen worden tegen de inhoud van een akte
▪ B. In ondernemingszaken
• art. 1348bis: uitgangspunt (binnenkort vervanging door 8.11 NBW)
◦ uitbreiding van het vrij bewijs tot alle ondernemingen niet alleen kooplieden
▪ vrije beroepers, rechtspersonen zonder winst, organisaties zonder RPH
▪ ook van toepassing op bewijs van particulier tgen ondernerming
• NIET omgekeerd: niet bij onderneming tegen particulier: art. 1341
▪ niet tegen persoon als handeling kennelijk vreemd was aan onderneming
◦ §2. De boekhouding
▪ levert in principe enkel bewijs op tegen de onderneming van wie het is
• kan gebruikt worden t.a.v andere ondernemingen
▪ geen bewijswaarde t.a.v particulieren tenzij gecombineerd met eed
▪ onsplitsbaarheid: als je dit gebruikt ben je verbonden aan alle elementen
die zich in die boekhouding bevinden
◦ §3. Korte vooruitblik op boek 8: bewijs (zie slides) 62
• AFD. 4 Bewijsprocedure
◦ §0. Subsidiariteitsbeginsel
▪ art. 875bis: rechter beveelt enkel onderzoeksmaatregel als het nodig is
• rechter moet kiezen voor eenvoudige, snelle & goedkope maatregel
◦ rekening houden met de verwachte kosten vs de inzet van het geschil
• Geen sanctie van art. 875bis
◦ de onderzoeksmaatregel kan wel slechts worden bevolen nadat uitspraak
word gedaan over de opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid
▪ TENZIJ de maatregel ertoe strekt die ontvankelijkheid te onderzoeken
◦ §1. Overlegging van de stukken
▪ art. 877-882bis
• art. 877: je kunt als partij aan de rechter vragen om aan derde of tegenpartij te
verplichten bepaalde stukken neer te leggen
◦ voorwaarden hiervoor:
▪ moet voldoende aannemelijk zijn dat het stuk dat je vraagt bestaat
▪ je zal moeten aantonen waarom dat stuk relevant is in u bewijsregel
▪ derde moet dit doen tenzij deze onder bv beroepsgeheim zouden vallen
• Een akte in de zin van het schriftelijk bewijs: voorwaarden:
◦ 1. Moet gaan om een geschrift: boodschap op grafische drager die later
opnieuw kan worden geraadpleegd
◦ 2. Moet zijn opgesteld om als bewijs te dienen
◦ 3. Moet zijn ondertekend: identificatie inhouden, afleiden dat die inhoud
authentiek is en dat diegene die de handtekening zit akkoord is met de inhoud
◦ §2. Schriftonderzoek
▪ art. 883-894
• Procedure die moet worden gevolgd als een partij of de erfgenaam ervan een
handtekening op een onderhandse akte ontkent: 'niet mijn/zijn handtekening'
◦ de betwiste handtekening wordt vergeleken met een echt geschrift
◦ bewijslast: rust op diegene die het geschrift wil gebruiken
▪ Onderscheid onderhandse akte en authentieke akte
Onderhandse akte Authentieke akte
Akte door partijen zelf opgesteld en ondertekend Akte opgesteld door openbare ambtenaren in de
met bedoeling van bewijs van rechtshandeling vormen die de wet voorziet over onderwerpen
– geen uitvoerbare kracht waarvoor hij bevoegd is op de aangeduide plaats
– bewijskracht: = art. 1317 BW
• tussen partijen: – heeft wel uitvoerbare kracht
◦ tegen ondertekenaar: art. 1323,1ste – sterke bewijskracht: art. 1319-1320 BW
◦ tegen diens erfgenamen: 2de lid BW • authentieke vermeldingen
• tegen derden: ◦ enkel tegenbewijs door
◦ mogen inhoud bestrijden met alle valsheidsprocedure
bewijsmiddelen • niet-authentieke vermeldingen: de
▪ uitzondering: art. 1328: datum beweringen van partijen die zijn
• niet voor rechtshandelingen opgenomen in de akte
onder de 750 euro Het is authentiek dat partijen hebben verklaard
maar de inhoud ervan is dat niet
◦ §3. Valsheidsprocedure 63
▪ art. 895-914
• Tegen valsheid van een onderhandse of authentiek stuk kan worden opgekomen
bij een hoofdeis of tusseneis
◦ als partij zijn handtekening niet ontkent maar wel dat die zelf heeft gezet of
dat er later met de akte geknoeid is geweest
• bewijslast: rust op diegene die zich op de valsheid beroept
◦ §4. Deskundigenonderzoek
▪ art. 962-991bis
• partijen kunnen rechter verzoeken om deskundige aan te stellen om in technische
dossiers de nodige deskundige vaststellingen te doen.
◦ Vaststellingen met betrekking op omvang vd schade (aan mens, voertuig...)
◦ of met betrekking op de oorzaak vd schade (hoe is dak ineengezakt?)
◦ Deskundige mag zich NIET uitspreken over juridisch causaal verband
• Partijen kunnen hierom verzoeken op de inleidende zitting bij KD of in conclusie
◦ rechter kan dit ook ambtshalve bevelen
• Kosten voorgeschoten door partij die rechter aanduid en erna door verliezende
◦ als partij niet voorschiet kan andere partij dat in zijn plaats doen en makkelijk
een uitvoerbare titel krijgen om die voorschotten terug te gaan verhalen.
◦ Deskundige mag dit niet rechtstreeks van de partij ontvangen = sanctie
• art. 976: procedure verloopt op tegenspraak
◦ partijen worden allemaal opgeroepen voor de eerste bijeenkomst, na een paar
van die bijeenkomsten zal de deskundige een voorlopig verslag opstellen.
▪ Dit voorlopig verslag wordt aan partijen en advocaten meegedeeld
• krijgen bepaalde termijn om hier opmerkingen over te maken
◦ Nadien begint de deskundige met zijn definitief rapport waarin hij antwoord
geeft op de opmerkingen die de partijen hebben gemaakt
▪ art. 978: dit definitief verslag wordt neergelegd bij de griffie
• dan kunnen partijen standpunt hierover nemen in hun conclusies
◦ art. 962, 4de lid: dit onderzoek is niet bindend voor de rechter maar zal dit
toch meestal volgen omdat die deskundige gespecialiseerder is in dat domein.
▪ Art. 986: Mini deskundige onderzoek (= goedkopere versie)
• deskundige met opdracht tot bijstand: zal geen schriftelijk verslag of
bijeenkomsten moeten doen maar zal technische toelichting geven door bv mee
te gaan met de rechter naar het 'ingestort dak' en mondeling advies geven
◦ altijd gecombineerd met andere onderzoeksmaatregel
◦ kan ook nog mondeling gehoord worden op de zitting met eventuele
bijkomende stukken
• art. 985: niet nuttig verslag?
◦ Als het verslag van de deskundige niet zo nuttig is, is er een mogelijk om
hem op de zitting te roepen en die dan toelichting erbij te laten geven
◦ §5. Getuigenverhoor
▪ art. 915-961:
• rechter kan aan partij in tussenvonnis toelaten bewijs te leveren via getuigen
• art. 961/2: alternatief hiervoor = de schriftelijke getuigenverklaring
◦ zie artikel voor inhoud van deze getuigenverklaring
◦ rechter oordeelt soeverein welke waarde hij hieraan hecht
◦ §6. Verhoor van de partijen 64
▪ art. 992-1004
• rechter beveelt de partijen om in persoon te verschijnen op afzonderlijke zitting
◦ om te vermijden dat omdat je toch een advocaat hebt je nooit komt opdagen
▪ kan nuttig zijn om ze eventueel te doen verzoenen of als de feiten van de
partijen volledig verschillend zijn
• rechter ondervraagd de partijen en stelt hiervan een PV op
• art.935ev: verhoor geschiedt met inachtneming vd vormen voor verhoor getuigen
◦ §7. Eedaflegging
▪ art. 1005-1006
• Het tussenvonnis waarbij een eed wordt opgelegd, bepaald de feiten waarop de
eed moet worden afgelegd
◦ §8. Plaatsopname/Plaatsbezoek
▪ art. 1007-1016
• de rechter begeeft zich ter plaatse vd feiten om de nodige vaststellingen te doen
▪ wordt bepaald bij tussenbeslissing
• art. 1007: eventueel ambtshalve
• art. 1008: geen verzet of HB mogelijk tegen die beslissing
• art. 1010 en 1012: geschiedt in tegenwoordigheid vd partijen (in principe)
• PV wordt opgemaakt en ter kennis gebracht vd partijen in vorm bij wet bepaald
◦ = art. 1015
◦ §9. Vaststelling van overspel door gerechtsdeurwaarder
▪ art. 1016bis
• gevorderd door echtgenoot bij verzoekschrift aan de familierechtbank
• vaststelling enkel mogelijk tussen 5 en 21 uur

Hoofdstuk. 4 Rechtsmiddelen
• AFD. 1 Algemene beginselen
◦ §1. Het begrip rechtsmiddel
▪ art. 20: enige mogelijkheid om op te komen tegen vonnis, arrest of beschikking voor
zowel partijen als voor derde
◦ §2. Gewone en buitengewone rechtsmiddelen: art. 21
Gewone rechtsmiddelen Buitengewone rechtsmiddelen
Verzet & hoger beroep Cassatie, derdenverzet, herroeping
gewijsde, verhaal op de rechter en
inttrekking
– kunnen alleen worden ingeroepen door partijen – door zowel partijen als derde ingeroepen
– Taak vd tweede rechter: zaak ten gronde – Taak vd tweede rechter: beperkte taak
beoordelen zoals de eerste rechter zoals bv enkel vormvereisten controleren
– minimale bijzondere toelaatbaarheidsvereisten – strikte bijzondere
• bv verzet kan door eender wie toelaatbaarheidheidsvereisten:
• bv bij Cass: Cass advocaat nodig
Gevolg: verzet schorst tenuitvoerlegging van vonnis Gevolg: schorst de tenuitvoerlegging niet
• maar dit is de uitzondering op de regel
geworden om misbruik te vermijden
• regel: rechter zal vonnis automatisch
uitvoerbaar bij voorraad verklaren
= dan kun je gaan uitvoeren ondanks verzet of
hoger beroep
◦ §3. Termijnen 65
▪ Termijnen voor het aanwenden van een rechtsmiddel:
• art. 860, 2de lid: vervaltermijnen
• art. 865: belangenschade en herstelmaatregelen/dekking irrelevant
• rechter kan het ambtshalve opwerpen
• art. 50, tweede lid: verlenging vd termijn voor gewone rechtsmiddelen tijdens
de gerechtelijke vakantie: enkel indien deze zowel begint te lopen als eindigt in
die vakantie = verlengt tot 15 september
• art. 47bis: als betekening of kennisgeving nietig is: termijn neemt geen aanvang
◦ §4. Rechtspleging
▪ art. 1042: verwijzing naar de procedure in eerste aanleg behalve uitzonderingen
• procedure loopt dus in principe zoals de gewone procedure: art. 700 e.v.
◦ Behalve bij wettelijke uitzonderingen zoals art. 807 over toelaatbaarheid vd
tussenvorderingen
◦ En bijzondere rechtspleging bij Cassatie
◦ §5. Kwalificatie van de uitspraak
▪ Rechter die uitspraak doet kwalificeert zijn vonnis als een vonnis op tegenspraak of
een vonnis bij verstek
• Kwalificatie bindt rechter die moet oordelen na aanwenden rechtsmiddel NIET
◦ deze oordeelt enkel op basis van het dossier van rechtspleging
• AFD. 2 Verzet
◦ §1. Begrip
▪ een gewoon rechtsmiddel tot intrekking van een verstekvonnis door dezelfde rechter
die het verstekvonnis uitsprak
• er wordt aan die rechter gevraagd de zaak opnieuw te bekijken maar dit keer
rekening houdend met de argumenten, bewijsmiddelen... die zullen worden
aangebracht door diegene die verzet heeft ingesteld
▪ Toelaatbaarheidvereisten:
• verstekvonnis in laatste aanleg gewezen
◦ verzet is enkel mogelijk als er geen HB meer mogelijk is
• wordt aangetekend door de partij die veroordeeld is in het verstekvonnis
◦ moet geen verklaring geven over waarom hij verstek heeft laten gaan
◦ §2. Procedure
▪ Tegen welke vonnissen kan verzet worden aangetekend?
• Elk verstekvonnis in laatste aanleg gewezen ongeacht omvang vd veroordeling
◦ uitzonderingen:
▪ art. 642: vonnissen arrondissementsrechtbank: alleen bij PG van HvB
▪ art. 1113: arresten Cassatie:
▪ Hoe kan verzet worden aangetekend? Art. 1047
• Bij gerechtsdeurwaardersexploot: deze akte van verzet moet grieven bevatten
op straffe van nietigheid
• Bij vrijwillige verschijning: om kosten te vermijden
• Bij verstekvonnis mag je niet met tegensprekelijk verzoekschrift werken
◦ uitzondering: art. 1344bis in huurzaken kan dit wel
• Zaak moet op de rol worden gesteld en verder gewone procedure verloop
▪ Termijn voor verzet aan te tekenen?
• Art. 1048: 1m vanaf betekening van verstekvonnis (10j zonder betekening)
◦ art. 54: berekening en 50 &55: de verlenging
◦ art: 1049: twee keer verstek laten gaan: geen verzet meer mogelijk
◦ §3. Gevolgen van instellen van verzet 66
▪ verzet heeft schorsende en devolutieve werking
• Devolutieve werking
◦ de rechter bij wie verzet wordt ingesteld zal ze zaak volledig opnieuw
behandelen zowel in feit als in rechte
▪ uitsluitende bevoegdheid vd rechter die bij verstek uitspraak heeft gedaan
◦ 2 mogelijke uitkomsten:
▪ nieuw vonnis ipv het verstekvonnis
▪ ofwel zal de rechter terug in dezelfde zin oordelen: terug eerste vonnis
• Schorsende werking
◦ art. 1397, 2de lid: aanwenden van verzet schorst in de regel de
tenuitvoerlegging tot de rechter over het verzet uitspraak heeft gedaan
◦ uitzonderingen:
▪ uitvoerbaarheid bij voorraad op vraag partij of door wettelijke bepaling
▪ kortgeding

• AFD. 3 Hoger beroep


◦ §1. Begrip
▪ gewoon rechtsmiddel waarbij de herziening van een in eerste aanleg uitgesproken
vonnis wordt gevraagd door verliezende partij voor een hogere rechter, waarbij de
hogere rechter zich volledig in de plaats stelt van de lagere rechter.
▪ vonnis a quo/bestreden vonnis: vonnis waartegen HB is ingesteld
▪ eiser in HB/appellant: partij die in HB gaat
▪ verweerder in HB/geïntimideerde: partij tegen wie HB is ingesteld
◦ §2. Procedure
▪ A. Toelaatbaarheidsvereisten
• Appellant
◦ moet partij zijn geweest in eerste aanleg
▪ uitzondering: SZ geschillen kan het OM HB instellen: art. 1052
◦ moet een belang hebben: namelijk veroordeeld zijn
◦ is een individueel recht: elke procespartij beslist hier zelf over
• Geïntimideerde
◦ moet partij zijn geweest in eerste aanleg
◦ moet tegengestelde belangen hebben met appellant
◦ art. 1053: appellant kan kiezen tegen wie behalve bij onsplitsbaarheid
▪ B. Appellabiliteit 67
• Tegen welke vonnissen kan HB worden ingesteld?
◦ Tegen alle vonnissen in eerste aanleg geveld behoudens uitzonderingen
◦ EHRM heeft geoordeeld dat HB geen deel is van art 6 recht op eerlijk proces
• Tegen welke vonnissen kan geen HB worden ingesteld?
◦ art. 1043: akkoordvonnis
◦ art. 1046: vonnissen van inwendige aard (ook geen verzet)
◦ art. 1044-1045: na berusting
▪ kan niet berusten als het OO raakt
▪ eenzijdig, onherroepelijk, uitdrukkelijk of stilzwijgend
• uitvoeren van vonnis geld niet als stilzwijgende afstand
◦ art. 1050: vonnissen alvorens recht te doen tenzij rechter anders bepaald
▪ slechts HB instellen tegelijk met eindvonnis tenzij rechter anders bepaald
▪ Cass aanvaard art. 19: elke beslissing waarmee hij rechtsmacht uitput
◦ Vonnis over de bevoegdheid: Cass: enkel samen met eindvonnis mogelijk
over de ontvankelijkheid of de bevoegdheid
◦ art. 617: omwille van het bedrag
▪ aanleg is de grens waaronder geen HB mogelijk is
▪ vonnissen vd vrederechter en de politierechtbank onder 2000 euro
▪ vonnissen van andere rechtbanken onder de 2500 euro behalve Arb.
▪ Berekening van dit bedrag?
• Art. 618: wat in de laatste conclusie is gevraagd
• art. 619: niet in geld uitgedrukt: steeds appellabel
• art. 620: rekening houden met tegeneis bij bepaalde aanleg
◦ regel: appellabiliteit apart beoordeeld voor eiser en verweerder
◦ uitzondering waarbij ze worden samengeteld:
▪ als tegeneis gebaseerd is op zelfde feiten en oorzaken als eis
▪ bij vordering wegens tergend en roekeloos geding
◦ GWH over agressieve tussenkomst:
▪ andere eisen gebaseerd op zelfde feiten en oorzaken moeten
ook meegetelt worden
▪ C. Hoofdberoep vs incidenteel Hoger beroep
• Hoofd hoger beroep: akte van HB die zaak naar rechter in HB brengt
• Incidenteel Hoger beroep: art. 1054
◦ Gedaagde in HB die op zijn beurt HB instelt tegen het hoofd HB
▪ kan alleen tegen delen waartegen geen hoofdberoep werd ingesteld
▪ aanvoeren in eerste conclusie in HB: 2de lid
▪ kan zelf in geval van berusting
▪ afhankelijk van het hoofdberoep: moet ontvankelijk worden verklaard
▪ D. Termijn om hoger beroep in te stellen
• art. 1050: mag onmiddellijk na de uitspraak worden ingesteld
• art. 2262: binnen 10J anders verjaring van het recht waarop u HB kon instellen
◦ u zult na 10j het belang niet meer hebben om HB in te stellen
◦ voor declaratief vonnis kan dit wel nog na 10 jaar
• Bij betekening: 1 maand vanaf de betekening
◦ kennisgeving door gewone brief doet de vervaltermijn niet lopen
◦ art. 1051: betekening bij gerechtsdeurwaarder doet dit wel lopen
▪ E. Akte van Hoger Beroep 68
• art. 1056: stel je in principe in bij verzoekschrift
◦ ook mogelijk bij gerechtsdeurwaarder maar is nutteloze kost: art. 1017
◦ zeer uitzonderlijk bij aangetekende brief
• art. 1056, 4°: bij incidenteel hoger beroep: bij conclusie
• art. 1059-1060: na rolstelling wordt dossier van rechtspleging opgevraagd
• Inhoud van die akte: art. 1057
◦ uiteenzetting vd grieven: waarom is de eerste rechter in fout?
◦ Aantal op straffe van nietigheid voorgeschreven vermeldingen:
▪ termijn voor verklaring van verschijning
▪ art. 1062: dag en uur van verschijning inleidende zitting
• hierbij is termijn 15 dagen ipv 8 dagen
▪ F. Het procesverloop in hoger beroep
• art. 1042: de gewone procedure met een paar afwijkingen:
◦ art. 1062: termijn voor te verschijnen is 15 dagen
▪ verklaring van verschijning gebeurd op de zitting of schriftelijk
◦ Keuze tussen korte debatten of niet:
▪ art. 1066: KD behandeld op inleidende zitting of binnen de 3m
• in zelfde artikel lijst waarbij KD verplicht zijn
◦ tenzij partijen beide geen KD willen
▪ Geen KD: minnelijke of rechterlijke route
◦ §3. Gevolgen
▪ Devolutieve werking
• geschil volledig onttrokken aan eerste rechter en overgedrag aan rechter in HB
• 1068: ook onderdelen die rechter niet beslechte of vonnis alvorens recht te doen
◦ Dus je kunt als partij HB tegen een tussenvonnis instellen maar je verliest
hiermee een aanleg voor wat betreft e grond vd zaak
◦ uitzondering op deze verruimde werking:
▪ art. 1068, 2de lid: als er dor rechter in eerste aanleg een onderzoeks-
maatregel is bevolen en hiertegen HB wordt ingesteld, en de rechter in
HB het bestreden vonnis op alle punten bevestigd:
• alles van geding rond die maatregel verhuist terug naar eerste rechter
• De omvang van de devolutie word bepaald door de omvang van het beroep in de
beroepsakte en het incidenteel HB
▪ Geen schorsende werking
• Het instellen van HB schorst in de regel de tenuitvoerlegging van het vonnis a
quoi niet omdat die vonnissen in voorraad uitvoerbaar worden verklaard
• slechts schorsende werking bij:
◦ bijzondere wettelijke bepaling
◦ de rechter die met bijzondere omklede beslissing dit beveelt
• AFD. 4 Cassatie 69
◦ §1. Begrip
▪ Een buitengewoon rechtsmiddel tegen vonnis in laatste aanleg gewezen, waardoor
het vonnis aan een beperkte Cassatie controle kan worden onderworpen: art. 1073e.v
• kan tegen ALLE vonnissen in laatste aanleg worden ingesteld
▪ Wat zal Cassatie controleren:
• Overtreding van een wet
◦ inhoudelijke cassatiecontrole: of rechter de juiste toepassing vd wet heeft
gebruikt op de feiten anders zal hij een deel of volledig de uitspraak casseren.
• Schending van een vormvereiste
◦ formele cassatiecontrole: controle of het vonnis of arrest geen vorm
voorgeschreven op straffe van nietigheid overschrijdt
▪ Dit is GEEN derde aanleg: zal niet opnieuw de feiten beoordelen
◦ §2. Procedure
▪ A. Tegen welke beslissingen
• In alle zaken in laatste aanleg gewezen
◦ art. 1076: niet tegen verstekvonnis van partij die nog verzet kan instellen
◦ art. 1077: niet tegen beslissingen alvorens recht te doen
• In conflicten van attributie over wie er nu bevoegd is: art. 609, 2°
• In bepaalde bijzondere aangeduide materies
▪ B. Wie kan Cassatie aantekenen tegen wie?
• Door elke partij die er een belang bij heeft
• tegen een procespartij met een strijdig belang
◦ art. 1084: tenzij geschil onsplitsbaar is (dan alle partijen met strijdig belang)
• art. 1089: indien beslissing strijdig is met de wet ambtshalve door PG
◦ dit heeft geen rechtsgevolgen tussen partijen
▪ C. Termijn van Cassatie
• Binnen de 3M na de betekening
◦ Cass: termijn begint te lopen slechts tegen diegene bij wie is betekend
▪ als je wilt dat je tegenpartij ook geen cassatie instelt moet je nog eens bij
hem gaan betekenen
• Anders 10 jaar
▪ D. Rechtspleging
• art. 1079: verzoekschrift op de griffie van het Hof van Cassatie
◦ art. 1080: met vermelding van de cassatiemiddelen en uiteenzetting ervan
◦ verzoekschrift moet ondertekend worden door advocaat bij Cassatie
▪ uitzondering voor strafzaken en fiscale zaken
◦ verzoekschrift moet vooraf aan de tegenpartij worden getekend
• Rol OM: art. 1105: word in alle zaken gehoord en brengt conclusie uit
• Raadsheer-verslaggever: brengt verslag uit in het kort over de zaak
• Advocaten mogen worden gehoord en partijen mogen reageren op OM: art. 1107
• Arrest word uitgesproken
◦ §3. Gevolgen
▪ art. 1110: geen schorsende werking (wel uitvoeringsrisico) en geen devolutie
• bij vernietiging stuurt hij zaak door naar rechter van dezelfde rang als eerste
◦ 4de lid: deze is gebonden door de rechtspunten van Cassatie
◦ art. 1109/1: uitzondering van Cassatie zonder vewijzing
▪ art. 1115: cassatiearrest wordt betekend aan die partij: die betekening leidt meteen
de zaak in bij het verwijzingsgerecht
• AFD. 5 Derdenverzet 70
◦ §1. Begrip
▪ buitengewoon rechtsmiddel ter beschikking van eenieder die niet partij was bij de
procedure maar van wie de rechter benadeeld worden door het vonnis
• als derde voorkomen dat het vonnis tegensprekelijk wordt tov jou
▪ Derde: iemand die niet opgeroepen is of niet in dezelfde hoedanigheid verscheen
• GEEN derde: algemene rechtsopvolgers, bijzondere rechtsopvolgers,
schuldeisers en vertegenwoordigers: art. 1122
◦ Behalve bij bedrog: bv jij moet 10k aan je schuldeiser dus je zorgt ervoor
dat iemand anders dit tegen je vordert die je kent zodat je schuldeiser dit niet
meer kan.
◦ §2. Procedure
▪ Mogelijk tegen elk vonnissen dat belangen benadeeld behoudens cassatiearrest
▪ art. 1128: termijn van 30 jaar
• art 1129: tenzij het vonnis betekend werd: termijn van 3 maanden
▪ Door dagvaarding bij de rechter die de uitspraak deed :
• tenzij zaak al in HB aanhangig is, dan bij die rechter in HB
◦ §3. Gevolgen
▪ Geen schorsende werking behalve uitzonderingen zoals bv art. 1127 beslagrechter
▪ Vernietigd of bevestigt de beslissing alleen ten aanzien van die derde
• beslissing zal alleen niet meer tegenwerpelijk zijn aan die specifieke derde

• AFD. 6 Herroeping van gewijsde


◦ §1. Begrip: art. 1132
▪ Buitengewoon rechtsmiddel dat kan aangewend worden door kracht van gewijsde
vonnis of arrest, waarbij gevraagd wordt door partij om vonnis ongedaan te maken
• art. 1133: Dit kan op grond van 6 limitatieve situaties in wet opgesomd
◦ persoonlijk bedrog door tegenpartij: aantonen dat deze bedrieglijke
kunstgrepen heeft aangewend die de rechter hebben misleid
◦ tegenpartij heeft een beslissend stuk achtergehouden
◦ onverenigbare beslissingen tussen partijen over zelfde zaak
▪ normaal wordt dit vermijd door gezag van gewijsde
◦ wanneer de uitspraak vd rechter gebaseerd is op stuk dat in een andere
procedure vals wordt verklaard
◦ als de beslissing berust op een vonnis/arrest dat later vernietigd is
◦ als de uitspraak het gevolg was van een proceshandeling van iemand die daar
geen mandaat toe had
◦ §2. Procedure: art. 1134
▪ Verzoekschrift ondertekend door 3 advocaten warvan 2 met minstens 20j ervaring
▪ Bevat de middelen: waarom stel je herroeping in
▪ betekent aan alle partijen bij dagvaarding
▪ Rechtbank of hof dat die bestreden beslissing heeft gewezen zal dit beoordelen
◦ §3. Termijn
▪ 6m na de ontdekking vd grond waarop je herroeping wilt instellen
◦ §4. Gevolgen
▪ Geen schorsende werking: intrekking van het vonnis in de door de partijen gekozen
grenzen
• AFD. 7 Verhaal op de rechter 71
◦ §1. Begrip
▪ Buitengewoon rechtsmiddel om de rechter aansprakelijk te kunnen stellen
• in principe is de staat aansprakelijk voor fouten van de rechter bij de uitoefening
van zijn ambt (Anca-arrest) maar in uitzonderlijke gevallen =
• verhaal op rechter toch mogelijk gesteld: art. 1140
◦ indien hij zich heeft schuldig gemaakt aan bedrog of list
◦ indien hij uitdrukkelijk in de wet is bepaald bv voorlopige hechtenissenwet
◦ indien de wet de rechter aansprakelijk stelt voor schade bv art 1578 BW
◦ bij rechtsweigering: indien rechter heeft geweigerd uitspraak te doen
◦ §2. Procedure
▪ art. 1143: moet worden ingesteld bij verzoekschrift neergelegd bij griffier van
Cassatie en u moet ervoor hebben betekend bij uw wederpatij nml de rechter.
◦ §3. Termijn
▪ art. 1142: 30 dagen vanaf dat u kennis heeft van het feit dat u hiertoe heeft geleden
◦ §4. Gevolgen
▪ gegrond: beslissing vernietigd en/of schadevergoeding door rechter
▪ niet-gegrond: rechter heeft recht op schadevergoeding van u

• AFD. 8 Inttrekking
◦ §1. Begrip
▪ art. 16 GWH: hypothese waarbij uitspraak wordt gedaan op grond van een wettelijke
bepaling die later vernietigd is geweest door het GWH.
◦ §2. Procedure
▪ Wet zegt bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing
• rechtsleer vindt dat het zou moeten als er geen rechtsmiddelen meer tegen aan te
wenden zijn dus ook geen buitengewone
▪ Tegen welke beslissingen?
• Tegen elke beslissing die toepassing maakte van de door het hof vernietigd
decreet, wet of ordonnantie
▪ Wanneer: binnen de 6m na vernietingsarrest in BS
• Met dagvaarding van alle partijen voor de rechter die de uitspraak heeft gedaan
◦ §3. Gevolgen
▪ De rechter zal de zaak opnieuw bekijken maar enkel in de mate dat hij toepassing
heeft gemaakt van de vernietigde rechtsnorm.
HOOFDSTUK. 5 Beslag en executie 72
Afd 1. Kernbegrippen
• §1. Wat is uitvoeren
◦ Uitvoeren veronderstelt uitvoerbare titel: deze bekom je met een rechtelijke uitspraak
◦ Indien de schuldenaar dan het vonnis niet uitvoert: schuldeiserr kan hiermee met hulp
van de openbare macht het vermogen van de schuldenaar openbaar gaan verkopen
▪ de opbrengst van deze verkoop wordt tussen de schuldeisers verdeeld volgens vaste
regels = dit allemaal is de executie
• Dit is mogelijk bij verplichting tot betaling van geldsom maar hoe zit het dan met
veroordelingen om iets te doen of iets niet te doe?
◦ Nog altijd een verbod van lijfsdwang
◦ U kunt gedwongen worden via een dwangsom
▪ deze dwangsom kan ook via beslag en openbare verkoop
• §2. Beslagbare goederen
◦ Alle goederen van de schuldenaar, maar ook alleen deze van de schuldenaar vormen het
onderpand en zijn dus beslagbaar: art. 7 & 8 Hyp.W.
◦ Alle goederen zijn vatbaar voor beslag behalve:
▪ niet-beslagbare goederen en goederen vd overheid
◦ De schuldeiser moet de bestuursdaden die de schuldenaar over zijn vermogen stelt
dulden zowel positief als negatief
▪ uitzonderingen: bij bewarende maatregelen zoals bewarend beslag.
◦ Onbeslagbare goederen
▪ uit hun aard onbeslagbaar: voor persoonlijk gebruik zoals bv kunstbeen of kunstgebit
▪ art. 1408 : nodig voor menswaardig bestaan om te leven, opleiding en job
▪ art. 1409-1410: gedeeltelijke onbeslagbaarheid van het loon + berekening (zie ppt)
• art. 1410: uitbreiding naar vervangingsinkomen zoals pension enz...
• art. 1412: maximumbedragen gelden niet voor alimentatiegerechtigde
◦ Overheidsgoederen
▪ art. 1412bis, eerste lid: principe dat overheidsgoederen niet vatbaar zij voor beslag
• uitzondering: overheid maakt zelf lijst met beslagbare goederen: 1°
◦ geen lijst of te weinig goederen op die lijst?
• 2°: Schuldeiser mag zelf goederen kiezen waarop hij beslag kan leggen maar ze
mogen kennelijk niet nuttig zijn voor de uitoefening vd overheidstaak
• §3. Dwangsom
◦ Bijkomende veroordeling van schuldenaar tot betaling geldsom, zolang hij de
veroordeling om iets te doen of niet te doen of iets te geven niet respecteert
▪ art. 1385bis: ingevoerd via Beneluxwet 1980
• dit kun je niet bij veroordeling tot betaling van een geldsom
• ook niet bij verbintenissen tot nakoming van arbeidsovereenkomsten
◦ andere verbintenissen rond de arbeidsrelatie zijn wel mogelijk
◦ vanaf wanneer is deze verschuldigd:
▪ rechter bepaalt niets: vanaf ogenblik dat uitspraak tot dwangsom wordt betekend
▪ rechter wijkt ervan af: eventueel later tijdstip bepalen
▪ als de uitvoerbaarheid wordt geschorst dan lopen deze niet meer
◦ Rechter bepaalt de modaliteiten ervan: hoevaak, hoeveel, tot wanneer, maximum?
▪ Zal hier rekening houden met de financiële draagkracht van partijen: 1385ter
◦ Als vonnis uitvoerbaar bij voorraad is: dwangsom kan blijven lopen tijdens HB
▪ nadien vonnis ongedaan in HB: schuldeiser zal alles moeten terugbetalen
◦ Voorlopige maatregel bv KG: niet terugbetaald zelf al oordeelt rechter ten gronde tegn
wat de rechter in kortgeding oordeelde
◦ In beginsel is beslagrechter bevoegd voor alle problemen rond dwangsom 73
▪ 1 uitzondering waarbij de rechter die de dwangsom heeft opgelegd bevoegd is:
• art. 1385quinquies: als u zich in de onmogelijkheid bevind om die veroordeling
na te komen kan de rechter die dwangsom opheffen of verminderen
◦ art.1385octies: Dwangsom onderworpen aan korte verjaringstermijn van 6maand:
▪ gerechtsdeurwaarder zal om de 5-6 maanden op de lopende verjaring stuiten
• door betekening van een bevel tot betaling
• §4. Beslagrechter
◦ art. 1395-1396
▪ Materiële bevoegdheid
• executie van de rechterlijke uitspraak
• bewarende maatregelen zoals bewarend beslag
• DAVO: dienst alimentatie vorderingen
▪ procedure zoals in kort geding
• zelfde snelheid als KG maar beslagrechter beslecht het geschil ten gronde
▪ controle en toezicht: over de gerechtsdeurwaarders

Afd 2. Het bewarend beslag


• §1. Begrip
◦ Proceshandeling waarbij de schuldeiser de goederen van zijn schuldenaar onder de hand
van het gerecht plaats afwachtend op de definitieve uitspraak
◦ procedure die verloopt op eenzijdig verzoekschrift
• §2. Gevolgen
◦ Schuldenaar verliest beschikkingsrecht over zijn goederen maar ze blijven wel bij hem
▪ art. 1444: hij behoudt enkel het bewaring- en beheerrecht ervan
• indien hij ze toch wegmaakt: strafrechtelijke sancties
▪ art. 1425: tijdelijke maatregelen van in principe 3j maar kan worden verlengd
▪ art. 1489-1493: wordt uiteindelijk omgezet in uitvoerend beslag
• §3. Voorwaarden
◦ art. 1414: op basis van vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorrraad is verklaard
◦ art. 1413-1417: Als je nog geen vonnis hebt maar vreest dat je schuldenaar zich
onvermogend zal maken dan kun je bewarend beslag verkrijgen met toestemming vd
beslagrechter: als er voldaan is aan alle 5 voorwaarden:
▪ art. 1413: aantonen dat er sprake is van urgentie
• Cass: SE moet aantonen dat hij gegrond vrees heeft dat de inning van zijn
gevorderde schulden in het gedrang komen door handelingen vd schuldenaar
▪ schuldvordering moet zeker zijn: prima facie: moet gegrond zijn
▪ vaststaand zijn: concreet bepaald bedrag of bepaalbaar bedrag
▪ art. 1415: opeisbaar zijn (niet voor termijn verstreken is bv)
▪ art. 1418: goederen moeten vatbaar zijn voor beslag
• §4. Soorten
◦ Beslag op roerende & onroerende goederen
◦ beslag op derden: beslag leggen bij een derde op wat die verschuldigd is aan de
schuldenaar bv beslag leggen op loon schuldenaar bij die zijn werkgever
Afd 3. De gedwongen executie 74
• §1. Begrip, soorten en voorwaarden
◦ uitvoerend beslag waarbij je een stukje van het vermogen vd schuldenaar ten gelde gaat
maken om zijn schuldeiser te betalen
▪ enkel mogelijk in gevallen in de wet bepaald
▪ zowel op roerend als onroerende goederen als bij derdenbeslag
◦ Voorwaarden:
▪ Veronderstelt een titel met bekleed formuleer van tenuitvoerlegging: grosse (1386)
• Grosse rechterlijke beslissing: bekomen bij de griffier
• Grosse authentieke akte: bekomen bij notaris die gerechtsdeurwaarder kan
uitvoeren zonder dat rechter moet tussenkomen als is voldaan aan voorwarden
• Fiscaal of sociaal dwangbevel
◦ overheid kan soms vragen om eerste te betalen en dan te klagen
• Uitvoerbaar verklaard PV van niet-betwisten: 1394/24: IOG procedure
▪ art. 1494: moet zeker en vatstaand zijn
▪ moet uitvoerbaar zijn en blijven = actueel (mag niet vervallen zijn)
▪ De titel moet betekend zijn aan tegenpartij: 1495
• §2. Uitvoerbaarheid rechterlijke uitspraak
◦ uitvoerbare kracht van een gerechtelijke beslissing: ze kan worden tenuitvoer gelegd
door de gerechtsdeurwaarder desnoods met bijstand van de openbare macht
▪ definitieve uitvoerbaarheid: uitspraak met kracht van gewijsde of notariële akte
• de tenuitvoerlegging kan niet meer geschorst worden
▪ niet-definitieve uitvoerbaarheid: kan nog worden geschorst door verzet of HB
◦ Uitvoerbaarheid bij voorraad
▪ uitzondering op niet-definitieve uitvoerbaarheid: in afwijking daarvan dankzij de
uitvoerbaarheid bij voorraad, tenuitvoerlegging zal toch kunnen worden verdergezet
als er een rechtsmiddel wordt aangewend dat normaal de uitvoerbaarheid zou
schorsen: 1398
• uitvoeringsrisico ligt bij schuldeiser dat die alles missch zal moeten teruggeven
Op tegenspraak gewezen eindvonnissen Verstekvonnissen
vatbaar voor HB
– in principe uitvoerbaar bij voorraad – Niet uitvoerbaar bij voorraad
– HB werkt dan niet schorsend – HB of verzet werkt schorsend: art.1397,2de lid
• bij niet-definitieve uitvoerbaarheden kon Uitzonderingen wel uitvoerbaar bij voorraad
je ze niet tenuitvoerleggen tot de termijn • hierbij moet je rekening houden met de
om het rechtsmiddel aan te wenden termijn: 1m wachten met de
verstreken was: 1m (geen belang meer) tenuitvoerlegging : 1495, 2de lid
Uitzonderingen op principe uitvoerbaar bij = er moet zekerheid zijn of er HB of
voorrad: verzet zal worden ingesteld
– uitspraken staat persoon en huwelijk : 1399 – Wel uitvoerbaar bij voorraad:
– rechter kan afwijken van principe en schorsen • door wettelijke bepalingen bv KG
• met bijzondere redenen motiveren • met bijzondere reden omklede beslissing
• ambtshalve of op verzoek partijen vd rechter ambtshalve of op verzoek vd
– 1400: voorwaarden aan verbinden partijen
• bv partij moet borg stellen
– 1401: als tenuitvoerlegging niet werd bevelen
kan die voorlopige tenuitvoerlegging aan de HB
rechter worden gevraagd
• §3. Kantonnement 75
◦ art. 1403-1404
▪ Dit is een mogelijkheid voor de schuldenaar die op basis van uitspraak gehouden is,
zich te beschermen tegen de insolvabiliteit vd schuldeiser
• Om te vermijden dat voor HB je al moet betalen, je uiteindelijk gelijk kreegt en
die schuldeiser al je geld al heeft verspild
▪ Verschuldigd bedrag word aan derde betaald tot betwistingen definitief zijn opgelost
• kantonneren: geld aan gerechtsdeurwaarder geven die die zal storten op de bank
van de griffier
• die derde kan ook een gerechtelijke sekswester zijn
• of los van wetboek: minnelijk kantonnement:
◦ partijen komen onderling overeen dat bedrag wordt gezet op bv rekening van
een van de advocaten.
◦ In raam van bewarend beslag: u houdt goederen zonder daden van beschikking recht
▪ art. 1403: Maar als er bewarend beslag wordt gelegd op schilderij en u krijgt aanbod
om dit verkopen:
• mogelijkheid om een bepaald bedrag van die verkoopprijs te kantonneren
◦ Uitvoerend kantonnement geld als betaling
▪ je zult betaald hebben de dag dat je hebt gekantonneerd (geen interest probleem)
◦ In principe kun je bij alle tenuitvoerleggingen kantonneren
▪ op voorwaarde dat je effectief een rechtsmiddel hebt ingesteld
• behalve uitgesloten gevallen: art. 1404 bv alimentatie
▪ rechter kan u dit kantonneringsrecht ontnemen: art. 1406
• 'uitvoerbaar bij voorraad zonder kantonnement'
◦ indien hij vaststelt dat de vertraging in de regeling vd betaling vd schuldeiser
voor hem een ernstig nadeel zou inhouden
Gerechtelijk recht: waar vind je dit terug?
• §1. Grondwet
◦ art. 13: recht op toegang tot de rechter
▪ je kunt hier afstand van nemen door bv arbitrage overeenkomst
• je kunt hier alleen uit eigen initiatief afstand van nemen
◦ art 23, 2°: recht op juridische bijstand (= sociale grondrechten)
◦ art. 40, 144-159: de rechterlijke macht
▪ Uitwerking van hoe de rechterlijke macht wordt gegeven aan de rechtbanken
• §2. Verdragsrecht en recht van de Europese Unie
◦ art. 6 EVRM + Art 14 BUPO
▪ §1: van toepassing op burgerlijke procedures
◦ Verordeningen
▪ geen betrekking op nationale geschillen
▪ betrekking op wat as er in geschil aanknopingspunten zijn in verschillende lidstaten
▪ eigenlijk deel IPR
▪ Verordening 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken: principe van
wederzijdse erkenning als rechter die bevoegd was in EU uitspraak heeft gedaan dan
moet die uitspraak door alle rechters en hoven vd EU worden erkend
• eventueel rechter van woonplaats verweerder bevoegd of plaats ongeval
▪ Verordening 2003 betreffende bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging
van beslissingen in huwelijkszaken en inzake ouderlijke verantwoordelijkheid:
Deze is voor verordeningen in het privaatrecht rond familie
▪ Verordening 2001 rond bewijsverkrijging: als er een probleem is tussen een
Italiaan en een Duitser voor een Duitse rechtbank over of het hout die de italiaan aan
de Duitser heeft verkocht nog bruikbaar is, maar het hout ligt in België want daar
was het ongeluk
• deze verordening maakt het mogelijk voor de Duitse rechter om contact te leggen
met een Belgische rechter die dan hiervoor een deskundige zal aanstellen
▪ Verordening 2007 inzake betekening en kennisgeving: Hoe kan Duitser in Italië
gaan uitvoeren als de Duitser de procedure zou winnen.
▪ Verdrag van den Haag inzake betekening en kennisgeving:1965 wereldniveau
• als u moet gaan betekenen in Hong Kong, of een bedrijf van Tokyo hier gaan
dagvaarden = verdrag zegt dat als u moet dagvaarden in Marokko dan moet u
deze dagvaarding bezorgen aan instantie in Marokko en die zal ervoor zorgen dat
die dagvaarding overeenkomstig de regels in Marokko zal terechtkomen
▪ Verordening 2006: Europese betalingsbevelprocedure
• Kon gebruikt worden als er sprake was van een onbetwiste factuur: Snelle manier
waarop ondernemingen toch aan hun geld kunnen geraken
◦ Verordening vertrekt vanuit l'inversion du contentieux: omkering van geding
• normaal regel als u factuur hebt en tegenpartij niet betaald: naar de rechter om
veroordeling te verkrijgen om dat geld te gaan hebben bij u tegenpartij
◦ omkering van geding: wordt niet bewist? Dan zal rechter onmiddellijk
uitvoerbare titel afgeven tenzij de schuldenaar zou betwisten
• Je kon met dit een onmiddellijk uitvoerbare titel verkrijgen waardoor het geding
werd omgekeerd: rechter ging alleen nog uitspraak doen als de schuldenaar zelf
hiertoe initiatief zou nemen = intern krijg je de IOG procedure art 1394/20
▪ Verordening 2007 Europese procedure voor geringe vorderingen: zelfde maar
voor vorderingen die eventueel zelf betwist zijn maar onder bepaald bedrag zitten
• §3. Gerechtelijk wetboek
◦ wet die dit heeft ingevoerd: 10/10/1967
▪ slechts inwerking getreden op 1/11/1970
◦ Ontwerp Charles van Reepinghen, opgevolgd door Ernest krings
◦ basis hiervoor: ordonnance civile: 1667
▪ verder: code de procedure civile: 1806
▪ na onafhankelijkheid Belgie 1869: wet rechterlijke organisatie ingevoerd en in 1876
een wet rond de bevoegdheid
◦ Charles had 3 grote doelen met de hervorming:
▪ Eenheid van rechtsmacht: heeft het niet gehaald
• Eenheidsloket: burgers kan zich voor inleiding vd zaak bij elke rechtbank
inschrijven en die zal die dan naar de juiste rechtbank leiden
◦ heeft het niet gehaald
▪ Eenheid van rechtspleging: dat als je als advocaat bij vrederechter in Ieper
binnenstapt dat het op dezelfde manier verloopt als REA in Brussel bv
• verbetering door procedure in details te gaan regelen
▪ Vereenvoudiging en versnelling van rechtspleging
• bv afschaffing verplichte procesvertegenwoordiging:ervoor altijd bijstand hebbe
• vormvereiste reduceren
• afstappen vd regel dat alle info die door partijen moet worden gecommuniceerd
dat die enkel kan door gerechtsdeurwaardersexploot
◦ vervangen door bv de griffier: kosteloos
• flexibeler omgaan met de wijziging van de eis
• De beslagprocedure en het verdwijnen van de pleitbezorgers
◦ Amendering in het parlement
▪ 1972: modelwet rond arbitrage
▪ 2005: nieuwe wet op de bemiddeling
• nieuw deel VII rond collaboratieve onderhandelingen
▪ 1970-1995: niks veranderd
▪ 1992: wet tot doel om rechtspleging te versnellen
▪ ….. nog talkrijke wetswijzin
◦ Belangrijke hervormingen:
▪ 21 april 2007: verliezend partij moet betalen voor vergoeding advocaat tegenpartij
▪ 26 april 2007: wetboek zelf hervormd voor snellere rechtspleging
▪ 15 mei 2007: deskundigenonderzoek gerepareerd
◦ 30 juli 2013: Familie-en rechtjeugdrechtbank is gecreëerd
◦ 1 december 2013: hervorming van de gerechtelijk arrondissementen: 27 >12
▪ zie deel over territoriale bevoegdheid
Gerechtelijk recht eerste pagina's 78
• Potpourri wetten ( behalve II gaat vooral over strafrecht)
• Knelpunten blijven:
◦ Weerstand van juristen: blijven zeer conservatief rond hun mentaliteit
▪ advocaten blijven vasthouden bij bv voor dringende en voorlopige maatregelen KG
vragen terwijl ze bij gegronde rechter dezelfde konden vragen
◦ Inertie vd rechtspratici bij de receptie van nieuwe wetteksten inzake gerechtelijk recht
◦ Geen moderne infrastructuur: maar e-justice krijgt vorm

• §4. Bijzondere wetteksten


◦ procesregels vind je in allerlei wetten niet alleen in gerechtelijk wetboek
▪ vb wetboek economisch recht dat bestaat uit verschillende boeken en 2 ervan worden
exclusief gewijd aan een detail regeling van procedures
▪ bv wet juni 1935: verplichting van eentalige procedures in gemeenschappen behalve
in Brussel: de verweerder kan daar de taal vd procedure bepalen
▪ bv Woninghuurdecreet is gedefederaliseerd: bevoegdheid van gemeenschappen
geworden, Vlaanderen heeft hierbij woninghuurdecreet bepaald met ook een
procedure erbij
• Maar gerechtelijk recht is in principe een federale materie maar GwH aanvaard
de leer van impliciete bevoegdheden: als bevoegdheid overgaat van federaal naar
deelstatelijk niveau dat alles wat nodig is om die bevoegdheid vorm te geven
mee overgaat
◦ Gevolg: stap terug om te komen op eenheid van rechtspleging: verschillende
woondecreten per gemeenschap bv

• §5. Rechtspraak
◦ art. 6 Ger.W.: voor de rechter is het verboden uitspraak te doen bij wijze van algemene
en verbindende regel = geen bindende precedentenrecht
▪ Maar rechterlijke uitspraken hebben wel feitelijk precedentenrecht
• Meestal zullen de lagere rechtscolleges zich gaan gedragen overeenkomstig de
rechtspraak van hogere hoven
◦ Enige uitzondering van binding: Verwijzingsrechter na Cassatie
▪ Cass: art.6 gaan gebruiken als concretisering van motiveringsplicht vd rechter
• Foute motivering is voldoende als motiveringsplicht
◦ alleen geen motivering is een schending
▪ Wat NIET volstaat: het enkele feit dat wordt verwezen naar andere rechtspraak
• u moet die redenering volledig gaan overnemen in rechterlijke uitspraak
◦ Rechtspraak heeft belangrijke rol in de erkenning van algemene rechtsbeginselen
▪ de medewerkingsplicht aan de bewijsvoering
▪ autonomie van de procespartijen: beschikkingsbeginsel
▪ verbod van eigenrichting
▪ onafhankelijkheid en onpartijdigheid vd rechter

• §6. Rechtsleer
◦ wetgever kan gebruik maken van bepaalde studies door rechtsgeleerden
▪ bv de invulling van de rol van de rechter van een passieve rechter naar een meer
actieve rechter
◦ Rechtsvergelijk uit Nederland en Frankrijk: KG, dwangsom, tegensprekelijk
verzoekschrift, betekening van exploten... allemaal opgenomen uit die landen en
rekening houdend met bepaalde kritiekpunten vd rechtsleer
AFD 3. Karaktertrekken van het gerechtelijk recht 79
• §1. Nationaal recht
◦ Oorspronkelijk was het gerechtelijk recht heel plaatselijk met eigen gewoontes/costuyme
◦ Onder invloed van internationalisering zijn er instrumenten gecreëerd voor
grensoverschrijdende geschillen
◦ Invloed van Europees procesrecht: zie vorig deel welke belangrijk zijn
▪ wordt ook verschillende invulling gegeven aan bepaalde begrippen
• bv gewoon rechtsmiddel voor HvJ betekend niet gewoon verzet en HB maar wilt
zeggen in die verordeningen: elk rechtsmiddel dat je kan verwachten in de loop
vd procedure bv voorziening in cassatie is dan een gewoon rechtsmiddel
◦ Invloed Benelux procesrecht:
▪ dwangsom kan alleen worden opgelegd bij hoofdveroordeling
• voor ons: hetgeen wat de partij in hoofdorde vordert
◦ bv je vraag schilderij terug: geeft dit niet terug = dwangsom
• Benelux: hiermee wordt bedoeld je kunt dwangsommen vragen gekoppeld aan
een subsidiaire veroordeling
◦ bv je vraagt boven dat schilderij ook een gerechtsdeskundige en die
tegenpartij moet de expert toegang geven tot waar het schilderij is
▪ als partij dit niet doet zou die ook dwangsom kunnen krijgen
• §2. Gemengd recht
◦ Procesrecht is deel privaatrecht en deels publiekrecht
▪ publiek: de rechterlijke organisatie
▪ privaat: conflictoplossing/effectuering van materiële belangen private persoon
• §3. Dynamisch karakter
◦ Invloed van evolutie materieel recht: bv mensen moeten vlugger uit het echt kunnen
scheiden die regels versoepeld maar dus ook het proces er rond is versoepeld
◦ Invloed van maatschappelijke evolutie
◦ Omgekeerd: kan ook maatschappelijk gedrag beïnvloeden
▪ hoe kan je gedrag vd partijen sturen met gerechtskosten?
• Kosten verbonden aan toegang van rechter doen stijgen om een overbelasting
van het rechtssysteem tegen te gaan
▪ Na uitspraak vd rechter ook aangespoord om hiermee vrede te nemen
• aanwenden van rechtsmiddelen is vrij duur gemaakt
• §4. Formalistisch karakter
◦ Geldigheid of ongeldigheid van proces: enkel kijken naar vormvereisten
▪ is er aan de vormvereisten va het Gerechtelijk wetboek voldaan anders nietigheid
◦ positief: rechtszekerheid: als de vorm wordt nageleefd: zekerheid dat die
proceshandeling gevolgen zal teweegbrengen zonder andere voorwaarden
◦ negatief: als er een van die vormen niet is voldaan zal de proceshandeling geen
gevolgen teweegbrengen zelf als het doel waarvoor de vorm is ingevoerd werd bereikt
▪ formalisme: zelf al is er maar een klein lettertje verkeerd zal de volledige
dagvaarding nietig zijn
• MAAR nuancering van gerechtelijk recht: deformalisering
◦ vormvereiste zijn belangrijk maar sanctie wordt niet toegepast als het doel
dat door het vormvereiste moesten worden bereikt wel is bereikt.
▪ De partij die de nietigheid inroept zal belangenschade moeten bewijzen
◦ regularisatie: in mate dat belangenschade ongedaan kan maken door dat
partij alsnog dat vormvereiste kan naleven: nietigheid wordt niet
uitgesproken.
• §5. Dwingend karakter 80
◦ Bepalingen van aanvullend-, dwingend recht en OO (art. 2 BW)
◦ Finaliteit van de regel
◦ Van Openbare Orde:
▪ rechterlijke organisatie: 58-555quater
▪ materiële bevoegdheid : art. 9
▪ 3 bepalingen inzake territoriale bevoegdheid : 631-633 Ger.W.
• Heel veel van dwingend recht en aanvullend recht
▪ kwaliteitseisen: art. 148-149 Gw en 6 EVRM
• §6. Dienende functie
◦ Alleen maar nodig als iemand anders u materieelrechtelijke aanspraken miskent
▪ verbod van eigenrichting:
▪ dienende functie: humanisering van oplossing voor individuele conflictsituaties
◦ Oorsprong
▪ Eerste fase: Materieelrecht en gerechtelijk recht hand in hand:
• als er een regel werd geformuleerd werd er ineens bij gezegd wat je moest doen
als er een betwisting was rond die regel
• dienende functie: bekomen van materieel recht: ligt voor de hand maar het
wordt een beetje een warboel van regels
▪ Tweede fase: De wetgever gaat alle procesrechtelijke regels samenbrengen in
eenzelfde wetboek
• dienende functie: bekomen van materieel recht ligt niet meer voor de hand ant
je hebt die bepaling weggehaald van het materieel recht
▪ Laatste fase: Het gerechtelijk recht verwerft een eigen betekenis, waarde en
ontwikkeling
• begrippen worden verzelfstandigd
◦ bv procedure rond tegensprekelijk verzoekschrift: alle procedures moet
hetzelfde verlopen
• Dienende functie gaat verloren: het bekomen van een materieel recht is teloor
gegaan door de verzelfstandiging van het begrippenarsenaal
◦ gerechtelijk recht zou nooit obstakel mogen zijn om je materieelrechtelijke
rechten uit te oefenen, maar omdat het gerechtelijk recht een zelfstandige
rechtstak is geworden wordt dit het toch soms.
◦ Oplossing: door een teleologische interpretatie van voorschriften uit procesrecht
▪ kijken naar het doel van het procesrecht: zorgen dat een concreet materieel recht kan
worden geëffectueerd
• bv art.XX 3 WER: ondernemingen en faillissement en veel schuldeisers
◦ voor wat betreft de termijnberekening is gerechtelijk wetboek van toepassing
MAAR kan ervan afwijken
◦ 2de lid art 3 WER: art. 50, 55 en 56 hier niet van toepassing
▪ art 50: termijn verlengd als die loopt in schoolvakantie
• bij ondernemingen geld die termijnberekening dus niet enz...
• bv bij echtscheiding: afstappen vd regel (als je geschil aanhangig wilt maken
moet dit door dagvaarding) voor partijen mogelijkheid te geven om dit via
verzoekschrift en griffier te doen (minder kostelijk)
◦ wetgever laat het na om te zeggen of het gaat om contradictoir of eenzijdig
▪ oplossing: mogelijkheid tot gezamenlijk verzoekschrift
▪ als er maar een wilt scheiden: tegensprekelijk verzoekschrift
• §7. Autonoom recht 81
◦ Geen louter accessorium van het materieel recht
▪ procesrechtelijke obstakels voor partij om haar materieel recht te kunnen uitoefenen
• bv toelaatbaarheid en ontvankelijkheid
◦ de regels uit het materieel recht worden niet toegepast
▪ bv voor rechtsgeldigheid van proceshandeling te beoordelen: bedrog, benadeling...
• allemaal niet relevant
◦ t.a.v. Het gerechtelijk recht gelden de algemene regels vd interpretatietechniek
▪ altijd interpreteren uit het beoogde doel

AFD. 4 Basisbeginselen
• gewaarborgd door art. 6 EVRM en art. 14 IVBPR
◦ deze verdragen leggen fundamentele rechten vast
• verbod van eigenrichting: wie zijn rechten wil afdwingen moet naar de rechter
• art. 6 EVRM: de overheid moet zorgen dat er een rechter en een rechtspleging is
◦ overheid moet:
▪ rechterlijke organisatie uitwerken
▪ toegang tot de rechter waarborgen
▪ procesrechtelijke regels creëren
▪ ervoor zorgen dat rechterlijke uitspraken ten uitvoer kunnen worden gelegd
• Belang?
◦ Het is geen gewone opeenvolging van rechtsregels
▪ monster vd procedurefouten :
• ook al wordt er iemand betrapt met 20kilo cocaïne kan die niet worden vervolgd
als er een fout is gemaakt
• of bv een nietige dagvaarding kan tot veel tijdverlies leiden
• onmogelijkheid om belangrijk conclusiestuk nog in te dienen na termijn...
◦ Gerechtelijk recht is onmisbaar in een rechtsstaat
▪ geen positieve wetenschap: moeilijk te voorspellen hoe rechter zal oordelen
▪ vaak zal rechter anders beslissen dan partijen verwachten
▪ maar aanvaardbaar wanneer partijen gelijke kansen krijgen om de rechter te
overtuigen en dus over een eerlijk proces beschikken
▪ heeft tot doel een eerlijk proces te waarborgen
• II Recht op eerlijk proces is een fundamenteel recht
◦ Gewaarborgd door 6 EVRM en 14 BUPO
◦ A. Inleiding
▪ Waarom? (nog steeds actueel)
• Geheime processen gaven aanleiding tot willekeur
• partijen werden niet op gelijke voet behandeld
• Beïnvloeding vd rechter van buitenaf
• corruptie vermijden
▪ Art. 6 EVRM
• §1: Burgerlijke rechten en plichten en strafzaken (2 en 3 is voor straf)
◦ recht op een eerlijke behandeling
◦ recht op een openbare behandeling en uitspraak
◦ binnen een redelijke termijn
◦ voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter die bij wet is ingesteld
◦ B. Toepassingsgebied 82
▪ Art.6 EVRM is niet van toepassing op:
• politieke rechten zoals kiesrecht of militaire dienstplicht
▪ Wel van toepassing:
• gezinsconflicten, tussen privé personen over vermogen... klassieke burgerlijke
rechten
▪ Grijze zone:
• fiscale geschillen, betwistingen inzake sociale verzekering, ambtenarenrecht,
tuchtrecht...
▪ Criteria: art. 6 EVRM: van toepassing op alle geschillen die wij bepreken om
uit te maken of iets burgerlijk recht is in de zin van dit artikel
• 1. Betwisting: EHRM erkent dat in de regel heb je slechts toegang tot de rechter
als er een formele betwisting is
◦ je kunt niet naar de rechter stappen uit angst dat er iemand in de toekomst je
recht zal betwisten
• 2. Recht moet verdedigbare basis hebben in intern recht: in het burgerlijk
recht, economisch recht... er moet ergens een basis zijn voor dit recht
◦ bv recht op schadevergoeding op grond van art. 1382
◦ bezorgd om veiligheid kerncentrale? Kun je hiervoor naar rechter stappen?
▪ Is er dan sprake van een verdedigbare basis? Lastiger
• 3. Het proces moet bepalend zijn voor het betwiste recht
◦ bv doel van het proces is om de vergoeding te verkrijgen
◦ vreemdelingen die zich tot de rechter wenden om hun uitzetting aan te
vechten voor een arbeidsovereenkomst? Geen toegang tot rechter.
▪ Want proces voor arbeidsovereenkomst maar het doel is de uitzetting
• 4. Recht moet van burgerlijke aard zijn:
◦ autonoom begrip van EHRM die verschilt met die in de grondwet
◦ EHRM: alle rechten met betrekking op persoon of van patrimoniale aard of
met ernstige patrimoniale gevolgen
▪ valt daar NIET onder:
• Fiscale zaken (behalve als het gaat om teveel belastingen betaalt)
• toegang, verblijf, vestiging en verwijdering vreemdelingen
• beroepen tot vernietiging van reglementaire besluiten
• beperkingen van de toelagen aan een ondewijsinstelling
• betwisting rond geldelijke sancties wegens onwettige
verkiezingsuitgaven
▪ Conclusie 6 EVRM: Er moet aan die 4 voorwaarden zijn om je hierop te beroepen
• als de procedure hier niet invalt : aantal waarborgen in grondwet en algemene
rechtsbeginsel
◦ C. Structurele aspecten 83
▪ Waarborgen art. 6 EVRM
• 1. Recht op een rechtbank met volle rechtsmacht en op nakoming
rechterlijke beslissingen
◦ structurele aspecten: de staat moet rechtscolleges creëren die een volle
rechtsmacht hebben om van het geschil kennis te nemen en erover waken dat
die hun beslissingen kunnen worden ten uitvoer gelegd
◦ 1.1: recht op een rechterlijke instantie
▪ overheid moet behoorlijk functionerend rechtssysteem uitbouwen
• geregeld in art. 58-555quater Ger.W.
◦ Welke rechtbanken en hoven bestaan er?
◦ Wie maakt er deel uit van die hoven en rechtbanken?
◦ Wie zijn de medewerkers van het recht?
◦ 1.2 recht op rechter met volle rechtsmacht
▪ Dat de rechter tot wie je toegang hebt uitspraak moet kunnen doen over
alle punten van het geschil, zowel over feitelijke als juridische aard.
▪ Een rechter die enkel uitspraak kan doen over de vraag of de beslissing
van de overheid niet onredelijk is heeft geen volle rechtsmacht
• kon alleen zeggen of beslissing onredelijk was verder niets
◦ EHRM: een van de waarborgen van art.6 is niet vervuld; rechter
kan niet over alles oordelen
▪ Uitzondering: EHRM aanvaardt dat in zaken waar overheid een beleids-
marge heeft, de rechter zijn eigen beoordeling niet in de plaats kan stellen
vd overheid: geen volle rechtsmacht wel voldoende rechtsmacht
▪ Toepassing: alle hoven en rechtbanken behalve Cass voldaan daaraan
• Hoven en rechtbanken hebben volle rechtsmacht: doen steeds
uitspraak over alle feitelijke en juridische vragen die hen worden
voorgelegd
• Uitzondering Cass: treedt niet in beoordeling vd zaak zelf maar geen
probleem want er zijn geen zaken die alleen hier worden berecht
◦ enkel uitspraak over het recht niet over de feiten
◦ 1.3 recht op nakoming van rechterlijke beslissingen
▪ Partijen moeten over de mogelijkheid beschikken om rechterlijke
beslissingen ten uitvoer te leggen( Deel 5 Ger.W. Over uitvoering)
• waarborgen dat er ooit een einde komt aan de betwisting via
◦ de kracht van gewijsde: art. 28
• vordering mag niet opnieuw worden ingesteld:
◦ gezag van gewijsde: art 23
◦ behalve als partijen er ok mee zijn dat dit gebeurd
• 2. Recht op toegang tot een rechter 84
◦ Staat moet ervoor zorgen dat burgers effectief toegang hebben tot die rechter
◦ Elk systeem bevat aantal hinderpalen tot toegang tot de rechter
▪ immuniteiten: dat de staat immuniteit heeft
• bv als particulier heb je schade geleden, je wilt je tot de rechter
wenden om die schade vergoed te zien maar er is een regel die zegt
dat je voor dit geschil de staat niet voor de rechter kan brengen?
◦ Strijdig met art. 6 EVRM?
• Sektenarrest: Parlementairen die over Universele kerk van het rijks
gods een artikel schrijft dat niet heel positief is
◦ sekte stelt de belgische staat aansprakelijk
▪ maar er is iets als de parlementaire onschendbaarheid:
• alles wat ze zeggen in hun functie onder immuniteit
◦ Cass 2006: die regel verhinderd dat die sekte schadevergoeding
kon bekomen van de Belgische staat
▪ Juridische en feitelijke hinderpalen:
• Financieel: organisatie vd kosteloze rechtsbijstand: art.664-699ter
• Juridische hinderpalen:
◦ termijnen, ontvankelijkheidsvereisten en gezag van gewijsde
◦ beperking van uitoefenen van rechtsmiddelen
▪ bv door het bedrag kan je soms geen HB instellen
▪ art. 6 bevat niet het recht op dubbele aanleg
◦ Welke toets hanteert het EHRM rond die beperkingen?
▪ Beperkingen mogen niet de kern van het recht tot de rechter aantasten
▪ Beperkingen kunnen maar moeten een wettig doel nastreven
▪ er moet een redelijk verband van evenredigheid zijn tussen de beperking
en het nagestreefde doel
◦ Toepassing:
▪ Termijnen
• welk wettig doel streven deze na: rechtszekerheid :
◦ vermijden dat de onzekerheid bestaat dat het risico blijft bestaan
of een geschil wel of niet voor de rechter wordt gebruikt
• proportionaliteit: termijnen mogen niet te kort zijn
▪ Gebruiken vd dagvaarding
• wettig doel: recht op verdediging wordt gewaarborgd
• proportionaliteit: ja want er is een eventuele rechtsbijstand
▪ Gezag van gewijsde
• wettig doel: einde maken aan geschillen
• proportionaliteit: ja
• 3. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid 85
◦ Die rechters moeten onafhankelijk en onpartijdig zijn
◦ 3.1 onafhankelijkheid: scheiding der machten
▪ geen beïnvloeding van rechterlijke macht door wetgevende en
uitvoerende macht
▪ geen beïnvloeding door de pers?
▪ Art. 151-155 GW: waarborgen de onafhankelijkheid vd rechter
• ze worden voor het leven benoemd, leden door wet vastgesteld en
mogen geen bezoldigde ambten uitvoeren
▪ ook Ger.W. Bevat aantal regels met betrekking tot benoeming van
magistraten
• oprichting hoge raad justitie om dit onafhankelijk te doen
◦ 3.2 Onpartijdigheid
▪ rechter mag geen partij kiezen; hij moet onbevoordeeld zijn
▪ subjectieve onpartijdigheid: vooringenomenheid van bepaalde rechter
in bepaalde zaak
▪ objectieve onpartijdigheid: structurele onpartijdigheid: geen rechter
mag 2 keer uitspraak doen over hetzelfde geschil
• mag ervoor nog geen oordeel hebben gevormd over de zaak
▪ 2 aspecten:
• rechter mag niet partijdig zijn
• er mag geen schijn van partijdigheid zijn
◦ als deze kennelijk is dan kan er worden getwijfeld hieraan
▪ Waarborgen in gerechtelijk wetboek:
• art. 292: regels vd onverenigbaarheden
◦ cumulatie van rechterlijke ambten is verboden
◦ wanneer een rechter die vroeger in andere hoedanigheid kennis
heeft genomen van dezelfde zaak er geen uitspraak over zal
mogen doen
• art. 828: Wrakingsgronden
◦ indien rechter of zijn echtgenote persoonlijk belang heeft bij het
geschil
◦ indien er een geschil bestaat tussen de rechter en één vd partijen
◦ indien de rechter raad heeft gegeven over het geschil
◦ gevolg: andere rechter neemt kennis van de zaak
• art. 648 e.v.: onttrekking vd zaak aan de rechter
◦ Geen vooringenomenheid bij een rechter maar bij alle leden van
een bepaald rechtscollege
▪ bv de zoon/dochter van een bepaalde voorzitter
◦ dit verzoek wordt beoordeeld door het Hof van Cassatie
◦ gevolg: verwijzing naar andere rechtbank
◦ D. Recht op een openbaar proces binnen een redelijke termijn 86
▪ 1. recht op openbaarheid van het proces
• openbaarheid van het debat en een gemotiveerde uitspraak is de regel
◦ mensen waarborgen tegen willekeur
◦ ook vandaag nog belangrijk:
▪ pers speelt een grote rol als waakhond
▪ maar is de pers voldoende verantwoordelijk?
• Geen probleem met vermoeden van onschuld?
• Voldoende respect voor het privéleven vd partijen?
• Art. 6 EVRM: terechtzittingen moet openbaar zijn maar uitzonderingen mogelijk
maar voor de openbaarheid vd uitspraak GEEN uitzonderingen mogelijk
◦ ook gewaarborgd in art. 148-149 G.W.
• Gerechtelijk wetboek:
◦ Art. 757, §1: in principe zijn alle pleidooien openbaar
▪ §2: uitzondering
◦ art. 759: iedereen mag zittingen bijwonen maar eerbiedig en stilzwijgend
◦ art. 760: als je tekens geeft van goed of afkeuring kun je de zaal uit worden
gezet of zelf aangehouden
• openbaarheid betekent niet dat iedereen inzage moet krijgen in de stukken
• Uitzonderingen op de openbaarheid vd debatten mogelijk : art. 6
◦ Belang goede zeden, OO, bescherming privé leven, bescherming
minderjarige en als de openbaarheid de belangen vd rechtspraak zou schaden.
◦ Art. 148 accepteert enkel belang OO en goede zeden
• Openbaarheid kan beperkt worden:
◦ als ze dit vragen voor hun privacy of in belang van minderjarige
◦ partijen kunnen ook afstand doen vd openbaarheid bd behandeling
▪ 1.2 Openbaarheid van de uitspraak
• art. 6: BETEKENT NIET dat de uitspraak volledig moet worden voorgelezen
◦ toegankelijkheid van het vonnis volstaat
◦ geen uitzonderingen op deze openbaarheid
◦ art. 149 GW: vonnis wordt in OO terechtzitting uitgesproken

▪ 2. recht op afdoening van het proces binnen een redelijke termijn


• essentieel in een rechtstaat , België is hier al vaak voor veroordeeld door EHRM
• Redelijke termijn is geen concrete termijn: criteria
◦ complexiteit vd zaak
◦ belang vd zaak voor de rechtzoekende
▪ bv leefloon of minderjarige: dit moet vlugger gebeuren
◦ gedrag vd partijen: niet komen klagen als het je eigen fout is
▪ enkel vertraging door de staat wordt in aanmerking gekomen
◦ gedrag vd openbare overheden
• Berekening redelijke termijn:
◦ begin: vanaf dat procedure is ingeleid
◦ einde: definitieve uitspraak over dat geschil
◦ Periode gedurende welke de zaak aanhangig is bij GwH wordt mee in
aanmerking genomen.
• Gevolg overschrijding redelijke termijn 87
◦ burgerlijke zaken
▪ vaststelling vd schending door de staat
▪ billijke genoegdoening
▪ geen invloed op interne beslissingen
▪ de facto kan bewijs verloren zijn gegaan
◦ Het feit dat je bent verloren door die lange termijn zal je moeten ondergaan
◦ Strafzaken
▪ kan aanleiding geven tot strafvermindering : 21ter Sv.
▪ Schuldigverklaring zonder straf: 21ter Sv.
▪ Onherstelbare schending op recht op verdediging of belangrijk bewijs
materiaal verloren gegaan = verval vd strafvordering
• Ger.w. Kent geen bepaling dat er een uitspraak moet komen binnen
redelijke termijn
◦ bv hervorming 2007: wetgever geprobeerd snellere uitspraak te bereiken
▪ meer zaken meteen op de inleidende zitting behandelen
▪ onmiddellijk conclusiekalender opgesteld en rechtsdag toegekend

◦ E. Recht op een eerlijk proces; eerlijke behandeling en gelijke behandeling


▪ 1. recht om te worden gehoord
• er moet een debat zijn waarop partijen al hun punten kunnen uiteenzetten
• art. 735: kan gebeuren op inleidende zitting
• art. 756: kan op de pleitzitting
◦ interactief debat met rechter hierbij mogelijk
• Partijen kunnen hier afstand van doen met schriftelijke procedure: art. 755
▪ 2. Debat op tegenspraak
• Partijen moeten behoorlijk worden opgeroepen moet weten dat er tegen haar en
procedure wordt gevoerd
• Partij moet ook kans krijgen om al zijn middelen voor te leggen aan de rechter
dmv conclusies : art. 741
◦ conclusies moeten worden genomen in bepaalde termijn
• Partij moet kennis kunnen nemen van elk stuk aan de rechter voorgelegd
◦ 736: medeling van stukken aan partij
◦ deskundigenverslagen, advies OM
▪ 3. Bewijsregeling
• recht op bewijs wordt als dusdanig niet geregeld in art. 6 EVRM
• EHRM onderzoekt of de procedure in haar geheel genomen, de wijze waarop de
bewijsvoering plaatsvond, eerlijk verlopen is
• Recht op bewijs houdt in:
◦ partijen mogen alle bewijsstukken voorleggen binnen termijnen
▪ art. 748: nieuwe stukken mogen worden neergelegd met uitzondering
◦ partijen mogen onderzoeksmaatregelen vragen
▪ 4. Toegang tot de stukken, advies of conclusie van een magistraat
• elke partij moet toegang krijgen tot de stukken
▪ 5. Motivering
• dit is een wezenlijke waarborg tegen willekeur
• bewijs dat de rechter de middelen vd partijen heeft onderzocht en nagedacht
• art.149 Gw.: rechter moet redenen geven waarop hij zijn beslissing steunt
(enge/positieve zin) en moet antwoorden op de middelen vd partijen (ruime zin)
AFD. 5 Toepassingsgebied 88
• §1. Ratione temporis = temporeel toepassingsbied
◦ regel: art. 3 Ger.W.Wanneer er een nieuwe regeling inzake gerechtelijk recht van kracht
wordt dat die onmidelijk moet worden toegepast op alle hangende rechtgedingen
• uitzondering: inzake bevoegdheid mogen de rechtsgedingen niet onttrokken
worden aan de rechters die op een geldige wijze geadieerd werden
▪ bepaling inzake rechterlijke organisatie
• in beginsel zouden die bepalingen onmiddellijk moeten worden toegepast
◦ over samenstelling rechtscollege, opheffing ervan....
• Vaak laat men toch de zaak bij het afgeschaft rechtscollege als de zaak al in
beraad is genomen
▪ bepalingen inzake bevoegdheid
• Bij welke rechter een zaak inleiden?
◦ De regel is bij de nieuwe rechter
◦ zaken die rechtsgeldig aanhangig gemaakt bij oude rechter blijven daar
▪ aanhangig: ogenblik betekening of kennisgeving
• Bij welke rechter in HB gaan?
◦ Bevoegdheid is gewijzigd terwijl je procedure onder oud recht was gestart en
nu niet weet waar je HB moet instellen
▪ procedure gestart bij REA met waarde vorderingen: 3500 euro
• REA doet uitspraak en tegen die uitspraak wil je HB instellen
▪ ondertussen is er een bevoegdheid wijziging die zegt dat in eerste aanleg
de vrederechter zou hebben gedaan en dat je HB had moeten instellen bij
de REA
◦ Cass: in dit geval wordt de bevoegdheid in HB altijd bepaalde door de
behandelde materie: er moet worden gekeken wie op het ogenblik van de
uitspraak bevoegd geweest zou zijn om van dat HB kennis te nemen (waarde)
▪ deze rechtspraak wordt betwist als de bevoegdheidswijziging de
algemene bevoegdheid betreft : de aard van het geschil: nieuwe regeling
• Bij welke rechter verzet instellen?
◦ Altijd bij de rechter die de uitspraak heeft gewezen
▪ bepalingen inzake rechtspleging
• §2. Ratione loci = toepassing in de ruimte
◦ Ger.W. Geldt enkel in België
◦ veel internationale procesrechten: Europees en Benelux procesrecht
• §3. Ratione personae = personeel toegangsgebied
◦ Regel: voor alle rechtsubjecten
▪ uitzondering: immuniteit van jurisdictie: bepaalde personen tov wie de rechtbanken
en hoven geen machten hebben
• koning: art. 41 Ger.W. & 88 G.W., diplomaten en vreemde staten
• §4. Ratione materiae = materieel gebied
◦ art. 2: Ger.W.bevat het gemeen recht dat van toepassing is op alle rechtsplegingen
▪ uitzondering: wanneer deze rechtsplegingen geregeld worden door niet
uitdrukkelijke wetsbepalingen of rechtsbeginselen waarvan de toepassing niet
verenigbaar is met het Ger.W. (dus altijd behalve bij specialis of beginsel)
▪ in burgerlijke zaken, handelszaken : algemeen procesrecht
▪ strafzaken, algemene beginselen :aanvullend procesrecht
• strafvordering is de lex specialis: bij strafzaken dagvaardingstermijn 10d
◦ maar geen uitleg over hoe de partij oproepen: kijken naar gerechtelijk recht
• algemeen rechtsbeginsel: bv geheim deskundigenonderzoek in strafzaken
EIS & VERWEER 89
• §1. Eis
◦ A. Begrip
▪ proceshandeling of processtuk waarmee rehctsvordering wordt uitgeoefend
▪ gerechtsdeurwaardersexploot, verzoekschrift, (extra) bij conclusie, vrijwillige
verschijning met gezamenlijk verzoekschrift
◦ B. Soorten
▪ hoofdeis: art. 12: eis waarmee het geding wordt ingeleid
▪ accesoire eis: bijkomende eis die aanhangt bij een andere eis bv dwangsom
▪ subsidiaire eis: eis in ondergeschikte orde: bv onderzoeksmaatregel
▪ provisionele eis: reserve eis waarbij je slechts deel vd hoofdeis vordert
▪ provisoire eis: eis die ertoe strekt om voorlopige maatregelen te bekomen bv in KG
▪ incidentele eis: art. 13: eis die wordt ingesteld in loop van geding (niet in inleiding)
• nieuwe eis: eis waarvan voorwerp/oorzaak niet geformuleerd waren in hoofdeis
◦ bv vordering tot bijkomende achterstallige huur
• eis tot tussenkomst: eis waardoor een derde partij in het geding
◦ vrijwillig of gedwongen, ter bescherming vd belangen van hem of vd partijen
of ter veroordeling of vrijwaring
• wijziging hoofdeis: art. 807 : wat gevorderd wordt word gewijzigd
• tegeneis: art. 14: eis uitgaande vd verweerder
◦ C. Bestanddelen
▪ voorwerp vd eis: wat er wordt gevorderd
▪ oorzaak: geheel van rechtsfeiten die het voorwerp vd eis schragen
▪ onderwerp: rechtsgrond of juridische grondslag: art. 780, 3°
◦ D. Gevolgen
▪ t.o.v partijen: procesverhouding met wederzijdse rechten en plichten
• dynamische procesverhouding: wijzigingen mogelijk
▪ t.o.v de rechter: maakt deel uit vd procesverhouding
• mag alleen uitspraak doen over gevorderde: art. 1138, 2°: beschikkingsbeginsel
• moet zich over elk deel van onderwerp uitspreken anders rechtsweigering: art. 5
◦ Cass: eis niet toekennen, verweer niet beantwoorden = schending
motiveringsplicht
▪ rechtsweigering: slechts indien de rechter onterecht weigert om over een
eis of verweer uitspraak te doen
• §2. Verweer
◦ A. Begrip
▪ procesgedrag vd verweerder die de eisen betwist
◦ B. Verweer ten gronde
▪ Ten gronde aanspraken vd eiser weerleggen
▪ 'De oorzaak leidt niet tot schuld' = oorzaak eiser schraagt het voorwerp vd eiser niet
= betwisten van de materieelrechtelijke aanspraken
• Hoofdorde: 'kinderen hebben niets te maken met kapotmaken spiegel'
• Ondergeschikte orde: 'gevorderde schadevergoeding is veel te hoog'
▪ zich gedragen naar oordeel van de rechter: geen verweer aanvoeren
▪ verweer mag wel altijd nieuw zijn: niet in cassatie
◦ C. Verweer bij wijze van exceptie
▪ aantal procesrechtelijke excepties opwerpen
▪ dillatoroire exceptie: niet medeling van stukken bv: schorst geding voorlopig op
▪ peremptoire exceptie:nietigheid of termijn HB bv definitieve beëindiging van geding
◦ D. Tegeneis: art. 14 90
▪ op zijn beurt ook iets gaan vorderen vd eiser = dit is geen verweer
• hoeft geen enkel verband te houden met de hoofdeis
▪ zelfde toelaatbaarheidsvereisten als bij hoofdeis: belang, hoedanigheid...
▪ Hoofd en tegeneis kunnen afzonderlijk berecht worden
▪ Lot vd tegeneis is volkomen onafhankelijk vd hoofdeis
• de ontoelaatbaarheid vd hoofdeis is volkomen onafhankelijk van de
toelaatbaarheid vd tegeneis

You might also like