Professional Documents
Culture Documents
Gerechtelijk Recht Samenvatting MargotHorowitz 1
Gerechtelijk Recht Samenvatting MargotHorowitz 1
Gerechtelijk recht
= het geheel van rechtsregels die betrekking hebben op voormelde effectuering van de
materieelrechtelijke aanspraken van de rechtssubjecten.
• Meer dan gewoon procesrecht: proces & procedure zijn hier onderdeel van
• omvat alle regels inzake het geschil en het geding maar ook de regels omtrent de
rechtsvorderingen van de rechtssubjecten, de rechtelijke organisatie, de rechtsmacht en de
bevoegdheid van de hoven & rechtbanken.
• Nauwe band met materieel recht
• Rechtsvordering
◦ Het vermogen van ieder rechtssubject om zijn materieelrechtelijke aanspraken
daadwerkelijk ten aanzien van andere rechtssubjecten te laten gelden door tussenkomst
van een bij wet ingesteld rechtscollege of een bij overeenkomst aangewezen arbiter.
◦ Toelaatbaarheidsvereisten:
▪ algemene toelaatbaarheidsvereisten: gelden in alle gedingen ten aanzien van alle
procespartijen
• belang & hoedanigheid: art. 17&18 Ger.W.
▪ bijzondere toelaatbaarheidsvereisten: gelden slechts bij bij bepaalde procespartijen
en in bepaalde gedingen
• bv verplichte machtiging
◦ Algemene toelaatbaarheidsvereisten:
▪ Rechtspersoonlijkheid: enkel wie juridisch 'bestaat' kan beroep doen op de rechter
• eis tegen of door overleden partij is dus ontoelaatbaar
◦ overlijden TIJDENS het geding heeft geen invloed op de toelaatbaarheid
= kan wel schorsing van rechtspleging tot gevolg hebben. Art. 853 Ger.W.
▪ Bekwaamheid: wie rechtspersoonlijkheid bezit is partijbekwaam maar niet
noodzakelijk procesbekwaam:
• krijgt enkel toegang tot rechter als hij op ogenblik van rechtsingang over een
vrije en zelfstandige geuite wil beschikt.
• Procesbekwaamheid raakt de openbare orde niet
• materiële recht bepaald wie bekwaam is
▪ Belang: elk materieel of moreel voordeel dat wie een eis instelt of verweer voert, op
het ogenblik van de rechtsingang mag verwachten en waardoor zijn huidige
rechtstoestand gewijzigd en verbeterd kan worden.
• Moet reeds verkregen, dadelijk, persoonlijk, rechtstreeks, rechtmatig en
beschermwaardig zijn.
◦ Belang moet reeds verkregen zijn: je kunt geen schadevergoeding vorderen
als er nog geen werkelijke schade is geleden.
◦ Eis kan wel worden toegelaten als hij is ingesteld om de schending van een
ernstig bedreigd recht te voorkomen. Art.18 ger.W.
◦ Potpourriwet VII:voorwaarden vorderingsrecht rechtspersonen art.17 ger.w.
◦ Moet rechtmatig zijn: geen eis die ingaat tegen openbare orde, positieve recht
en goede zeden.
▪ Hoedanigheid: alleen houder van materiële aanspraken waarvan de effectuering
wordt beoogd kan in rechte optreden.
• Eis & verweer 2
◦ eis: de proceshandeling waarmede een rechtssubject zijn vorderingsrecht uitoefent
▪ Soorten
• Hoofdeis: eis waarmee het geding wordt ingeleid:art.12
• Accessoire eis: bijkomende eis bv dwangsom; altijd gekoppeld aan hoofdeis
• Subsidiaire eis: eis in ondergeschikte orde
◦ rechter doet hier alleen uitspraak over als hij de primair ingestelde eis afwijst
• Provisionele eis: slecht deel dat bij hoofdeis gevorderd wordt wordt gevorderd
• Provisoire eis: eis strekt er enkel toe voorlopige maatregelen te verkrijgen
• Incidentele eis: eis die in loop vd procedure wordt geformuleerd om de hoofdeis
te wijzigen of nieuwe eisen tussen procespartijen in te stellen.
◦ kan ook tussenkomst beogen van personen die nog niet in het geding zijn
opgeroepen: art.13 Ger.W.
• Nieuwe eis: eis waarvan voorwerp en/of oorzaak niet in geding inleidende akte
waren in de hoofdeis: art. 808 (bv achterstallige huur)
◦ in beginsel niet toegelaten, zelfde rechter blijft wel bevoegd
• Eis in tussenkomst: derde persoon wordt partij in geding art.15 Ger.W.
◦ Conservatoire tussenkomst: ter bescherming belangen tussenkomende partij
of een van de gedingpartijen
◦ Agressieve tussenkomst: beoogt veroordeling of vrijwaring
◦ vrijwillige (bv verzekeringsmaatschappij) of gedwongen tussenkomst
• Wijziging vd hoofdeis: art. 807: wat gevorderd wordt wijzigt in loop geding
▪ Bestanddelen vd eis
• Beginsel partijautonomie
◦ beschikkingsbeginsel: partijen grenzen het geschil af:
▪ rechter mag alleen uitspraak doen op basis van ze zeggen en vorderen
▪ mag NIET iets anders toekennen dan wat erwordt gevraagd en moet zich
over elk onderdeel vd eis uitspreken
• Voorwerp: wat effectief gevorderd wordt
◦ Cass: het feitelijke resultaat dat de eiser met zijn vordering beoogt
• Oorzaak: geheel van rechtsfeiten en handeling die het voorwerp vd eis schragen
= juridische grondslag ingestelde eis
◦ art.744 Ger.W.:Verplichting partijen om middelen ter ondersteuning
vordering te formuleren.
• Onderwerp: rechtsgrond of juridische grondslag
◦ Verweer: proceduregedrag van verweerder die aanspraken vd eiser betwist 3
▪ als verweerder niet opdaagt dan verloopt de procedure tegen die partij bij verstek
▪ 3 Soorten
• Verweer ten gronde: betwisten vd materieelrechtelijke aanspraken vd eiser
◦ betwisting van fout, schade...
◦ kan betrekking hebben zowel op het voorwerp als op de oorzaak vd eis
◦ kan in hoofdorde: ik heb geen fout begaan, fietser ging door het rood
◦ of ondergeschikte orde: die fiets was al verroest, vergoeding is overdreven
◦ of bijkomende orde: vragen dat deskundige oorspronkelijk staat fiets bekijkt
◦ geen verweer: zich gedragen naar wijsheid vd rechter
▪ zelf geen argumenten aanvoeren
◦ mag steeds nieuw zijn behalve in cassatie
• Verweer bij wijze van exceptie
◦ gebruikt zuiver processueel middel om het debat over de grond van de zaak
al dan niet definitief uit te stellen.
◦ Exceptie kan betrekking hebben op de rechtsmacht en/of bevoegdheid van de
rechter, toelaatbaarheid vd eis, of rechtsgeldigheid van een proceshandel
◦ In principe volkomen vreemd aan de gegrondheid van de aanspraak zelf
◦ dilatoire/opschortende excepties: slechts opschortend effect en moet voor
elk verweer worden aangevoerd art.868 Ger.W.
▪ Bv niet mededeling van stukken
◦ peremptoire/beslissende excepties: leiden tot definitieve beëindiging van
het geschil bv nietigheid of geen HB meer kunnen instellen
◦ art. 854: Die excepties moeten in principe in limine litis worden opgeworpen
tenzij ze de OO raken
▪ bij meerdere excepties in eerste conclusie: onverschillige volgorde
• Verweer bij wijze van tegeneis:
◦ tegeneis: eis die de verweerder instelt om tegen de eiser een veroordeling te
doen uitspreken : art.14 Ger.W.
▪ Houd geen verweer ten gronde in
▪ Moet niet samenhangend zijn met de hoofdeis :
▪ ingesteld bij conclusie: art.809 Ger.W.
▪ zelfde toelaatbaarheidsvereisten als bij hoofdeis gelden hier
• belang en hoedanigeid bv
▪ tegeneis kan afzonderlijk berecht worden als ze hoofdeis vertraagt: 810
▪ Tegeneis is volkomen onafhankelijk vd (ontoelaatbaarheid vd) hoofdeis
▪ in hoger beroep voor het eerst ingestelde tegeneis is slechts toelaatbaar
als zij beantwoordt aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid voor
nieuwe vorderingen, zoals bepaald in art. 807-810 Ger.W.
• Het geschil 4
◦ §1. Begrip
▪ geschil: conflictsituatie waarbij de materiële aanspraken van een of meer
rechtssubjecten in het gedrang komen
• heeft steeds een subjectief recht tot voorwerp
▪ geschiloplossing: de partijen die in het geschil waren aanvaarden de oplossing
• beroep op rechter wordt beperkt tot gevallen waarbij buitenrechtelijke weg tot
oplossing niet is gelukt
• overheid promoot een alternatieve geschiloplossing (AGO)
◦ doel: win/win situatie = conflictpartijen moeten het gevoel hebben zelf een
goede regeling te hebben getroffen.
▪ Niet langer opgezadeld met moeilijk aanvaardbare rechterlijke beslissing
◦ beroep op eigen verantwoordelijkheid conflictpartijen om eerst zelf proberen
het geschil op te lossen.
◦ Snel, efficiënt, flexibel, niet-openbaar, goedkoper...
▪ geschilbeslechting: de oplossing van het geschil wordt aan één van de partijen
opgedrongen die de oplossing moet aanvaarden
◦ §2. Aard
▪ Toelaatbaarheid van de ingestelde eis:
• actueel, persoonlijk & rechtmatig belang
◦ §3. Soorten
▪ Rechtsgeschillen
• een in rechte erkende aanspraak
• mag niet tot voorwerp hebben het vaststellen van niet juridische fenomenen
• volstaat: tegenstrijdige aanspraken, weerstand van een derde
▪ Belangengeschillen
◦ §4. Beëindiging van het geschil
▪ geschillen beslechting overeenkomst
• procesrechtelijke overeenkomst m.b.t. wijze beslechting geschil
◦ rechtsvordering, rechtsmacht, geding.
▪ A. Buitengerechtelijk geschiloplossing zonder geding 5
• 1. bij overeenkomst: dading en kwijtschelding van schuld
◦ als aanspraken niet van openbare orde zijn: kunnen dading sluiten: 2044 BW
◦ ook kan een partij de schuld van de tegenpartij met haar instemming geheel
of gedeeltelijk wegschelden: art. 1282 e.v. BW
• 2. Door een eenzijdige rechtshandeling:
◦ partijbeslissing: vaststellingsovereenkomst waarbij slechts 1 vd partijen de
onderlinge rechtsverhouding regelt
◦ bindende derdenbeslissing: beroep doen op een derde om met vaststellings-
overeenkomst hun onderlinge verhouding op bindende wijze te regelen
• 3. Door buitengerechtelijke bemiddeling:
◦ art. 1730 Ger.W.: geschilpartijen gaan op contractuele basis vrijwillig en op
eigen initiatief een beroep doen op een onafhankelijke en onpartijdige derde
die hen zal helpen he geschil op te lossen.
◦ Bemiddelingsakkoord moet door rechter worden gehomologeerd:art.1733
▪ alleen weigeren bij strijdigheid van belangen (zie artikel)
▪ partijen bepalen onderling hoe die kosten betaald zullen worden
▪ B. Politierechtbank
Algemene bevoegdheid: /
Bijzondere bevoegdheid: /
Exclusieve bevoegdheid: – art. 601bis: ALLE vorderingen tot schade ontstaan uit
verkeersongevallen of treinongevallen
• verkeersongevallen: ongevallen veroorzaakt in wegverkeer
waarbij voetgangers, voertuigen of dieren in het verkeer
betrokken zijn en de botsing zich heeft voorgedaan in situatie
waarbij u wordt blootgesteld aan risico's van het wegverkeer.
– art. 601ter: beroep tegen gemeentelijke administratieve sancties en
beroep rond sancties rond de voetbalwet
– Schadevergoeding wanbedrijven: overtredingen en verkeersdelicten
▪ C. Rechtbank eerste aanleg 13
• Voorzitter + 4 secties in rechtbank eerste aanleg:
◦ sectie burgerlijke rechtbank
▪ beslagrechters
▪ bureau voor rechtsbijstand
◦ sectie familie-en jeugdrechtbank
◦ sectie correctionele rechtbank
▪ raadkamer
▪ onderzoeksrechters
◦ sectie strafuitvoeringsrechtbank
Voorwaardelijke volheid Voorwaardelijk: verweerder kan de verruimde bevoegdheid van de
van bevoegdheid: REA betwisten (als hij liever ander college heeft)
• niet ambtshalve
• art. 854: in limine litis
art. 568 is van dwingend recht: geen bevoegdheidsovereenkomst over
de bevoegdheid mogelijk: is altijd bevoegd
• voorwaardelijke bevoegdheid speelt t.a.v beslagrechters,
rechters in familie-en jeugdrechtbank en voorzitters in KG
Uitzonderingen op het principe dat alle vorderingen hier komen:
– art. 568: wanneer eis rechtstreeks voor Cass of HvB dient te komen
– uitsluitende bevoegdheid van ander rechtscollege
Uitsluitende bevoegdheid Art. 569-571 Ger.W.
– art. 569, 5°: restbevoegdheid inzake geschillen over de
tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten
– art. 569, 32°: geschillen inzake belastingwet
– 570, 1ste lid: exequatur: uitvoerbaar verklaren buitenlandse
beslissingen
Bevoegdheid in HB Art. 577, eerste lid Ger.W.:
– hoger beroep tegen alle beslissingen vd vrederechter in eerste aanleg
gewezen, ook wanneer beide partijen ondernemingen zijn
– hoger beroep tegen alle beslissingen politierechtbank
– geen voorwaardelijke bevoegdheid in HB
Gerechtelijk bestuur – Art. 572: beëdiging
• Onderverdeelde bevoegdheden:
Jeugdrechtba alle gevallen waarbij er in de wetgeving sprake is vd jeugdrechtbank
nk = problematische opvoedingssituaties en misdrijven door minderjarige
Familierecht Exclusieve bevoegdheid: art.572bis
bank – 1°: vorderingen betreffende de staat vd persoon
– 3°: vorderingen tussen echtgenoten en wettelijke samenwonenden
– 4°: uitoefening ouderlijk gezag, verblijfsregeling, persoonlijk contact
– 7°: vorderingen tot onderhoudsverplichtingen (behalve leefloon)
– 9°-10°: vorderingen rond huwelijksvermogenrecht, erfopvolging...
KG:584:Voorzitter REA niet bevoegd tenzij volstrekte noodzakelijkheid
Verdere onderverdeling hierin:
– kamers voor minnelijke schikking
HB bij familierechtbank:
– art. 577, laatste lid: vonnissen vrederechter inzake beschermingsstatuten- en
maatregelen
Beslagrechter – art. 1395: alle vorderingen betreffende bewarende beslagen en middelen tot 14
tenuitvoerlegging + DAVO
• DAVO: als iemand alimentatieplicht niet nakomt kan er beslag worden
gelegd op zijn vermogen
– art. 1396: rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging + controle op openbare en
ministeriële ambten
– Ook tenuitvoerlegging in strafzaken
Voorzitter Art. 584:Zetelt in Kort Geding:
– Bij urgentie: zaken die hij spoedeisend acht
• urgentie moet zijn aangevoerd in geding inleidende akte
• urgentie in rechtspraak: moeilijk te herstellen ernstig nadeel
• rekening houden met art. 19 , derde lid Ger.W.
◦ Deze maakt het mogelijk om maatregelen waarvoor u vroeger naar de
vz moest, kunt krijgen van een bevoegde rechter
• indien zaak bij bevoegdheid familierechtbank behoort:
◦ slechts bij volstrekte noodzakelijkheid aanhangig gemaakt
Doet uitspraak bij voorraad: zonder nadeel aan zaak zelf: art.1039
• rechter ten gronde is nooit gebonden door beslissing vz
• vz mag schijn van rechten invoeren: kijken wie volgens hem op het eerste
gezicht gelijk heeft
◦ Cass. kan voorlopige beoordeling aan redelijkheidstoets onderwerpen
Dringende en voorlopige maatregelen
– bewarende maatregelen: kan bevelen dat partij al verschuldigd deel betaalt
– onderzoeksmaatregelen: o.a. Art.19: vragen dat er al bepaalde vaststellingen
worden gedaan door een deskundige
– administratieve feitelijkheden: miskenning subjectieve rechten door overheid
= de maatregelen mogen nooit de toestand vd partijen wijzigen
Voorwaardelijke volheid van Bevoegdheid:
– exceptie kan in limine litis worden voorgedragen
Nog extra hierbij niet in KG:
– art. 585: kan gevat worden op eenzijdig verzoekschrift
– art. 587: zoals in kort geding:
• zelfde procedure als in KG maar doet uitspraak over grond vd zaak en
urgentie moet niet worden bewezen
– art. 88, §2: Verdelingsincidenten
• bevoegdheidsgeschillen binnen eenzelfde rechtscollege
▪ D. Arbeidsrechtbank
Bijzondere bevoegdheid Art. 578-583
(Niet-Exclusief) – arbeidsgeschillen: voor mensen die NIET statutair zijn benoemd
– individuele geschillen betreffende CAO
– arbeidsongevallen, beroepszieken, SZ, collectieve schuldenregeling
Extra bevoegdheden Collectieve geschillen: kan wettigheid staking niet beoordelen wel of
weigering om werk te hervatten een dringende reden is
-580, 18°: beroep juridische tweedelijnsbijstand: weigering pro-deo
Exclusieve bevoedheid:
– art. 580, 1°: administratieve sancties Sociaal Strafwetboek
Sociaalrechtelijk kortgeding: art. 584, 2de lid
zoals in kort geding: art. 587bis en 587ter
geen urgentie + uitspraak ten gronde
▪ E. Ondernemingsrechtbank 15
Algemene Bevoegdheid Art. 573: Orb. Neemt in eerste aanleg kennis van:
– geschillen tussen ondernemingen: subjectief aanknopingspunt
– activiteiten mogen niet kennelijk vreemd zijn aan de onderneming
– mag niet onder bijzondere bevoegdheid ander rechtscollege vallen
• Wie is een onderneming?
◦ Natuurlijke persoon:
Wel onderneming – zelfstandige beroepsactiviteit: deels beroep van maakt
• tenzij activiteit kennelijk vreemd aan onderneming
– bestuurders en zaakvoerders die beroepsmatig handelen
Geen onderneming – meewerkende echtgenote
– onbezoldigde vzw bestuurder
◦ Rechtspersonen:
Wel onderneming – alle vennootschappen met rechtspersoonlijkheid
• ongeacht winstoogmerk: ook vzw en stichtingen
– publiekrechtelijke rechtspersonen die goederen of
diensten aanbieden op een mark: de lijn, bpost...
Geen onderneming – alle publiekrechtelijke rechtspersonen met democratisch
gekozen bestuursorgaan: staat, gemeenschappen, OCMW...
– publiekrechtelijke rehchtspersonen die geen goederen of
diensten aanbieden
– ziekenfondsen: taken binnen SZ systeem
◦ Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid:
Wel onderneming – maatschap
– Buitenlandse trust of handelszaak met afgescheiden
vermogen
Geen onderneming – Feitelijke verenigingen zoals vakbonden
• Tenzij er uitkering oogmerk is of er in feite een
uitkering wordt gedaan
▪ F. Arrondissementsrechtbank
Bevoegdheden: Beslecht materiële en territoriale bevoegdheidsincidenten
= verzendt de zaak naar de bevoegde rechter
• art. 660, tweede lid: verbindt de rechter ten gronde niet
– niet in hoger beroep
Samenstelling: voorzitter Orb, voorzitter Arb. En voorzitter REA
▪ H. Arbeidshof
Algemene bevoegdheid Art. 607: beroep tegen vonnissen arbeidsrechtbank en beschikking
vd voorzitter vd arbeidsrechtbank
• AFD. 2 Dagvaarding
◦ A. Rechtsingang door 'dagvaarding'
▪ rechtsingang: zaak aanhangig maken bij de rechter: art. 700
• moment waarop rechter gevat is van een zaak verschilt naar wijze rechtsingang
• dubbele betekenis van het woord dagvaarding in art. 700:
◦ akte van rechtsingang om tegenpartij op te roepen hoe u dit ook doet
◦ tegenpartij oproepen bij gerechtsdeurwaardersexploot
▪ deze laatste is de regel in België behalve twee uitzonderingen:
• vrijwillige verschijning of tegensprekelijk/eenzijdig verzoekschrift
▪ Dus principe: altijd door gerechtsdeurwaardersexploot
• algemene uitzondering op dit principe:
◦ art. 704, §1: procedures bij de arbeidsrechtbank
▪ §2: algemene regel hier is werken met een tegensprekelijk verzoekschrift
• volstaat dat je een schriftelijk verzoek aan de rechtbank overmaakt
door een aangetekende brief of door neerlegging op de griffie
▪ Wat als je fout tegensprekelijk verzoekschrift gebruikt ipv dagvaarding?
• 1. Op straffe van nietigheid
◦ Cass. vondt deze nietigheid absoluut maar de wetgever vondt dit te streng en
oordeelde dat de temperingen vd nietigheidsleer erop van toepassing zijn.
▪ Belangen moeten geschaad zijn, rechter kan deze niet ambtshalve
opwerpen,en partij moet deze exceptie in limine litis opwerpen.
• Toepassing van art. 860 e.v.
• 2. In geval van nietigheid: stuiting op verjaring- en vervaltermijnen
◦ Ondanks de nietigheid wordt er voor bepaalde aspecten nog rekening
gehouden met de geding inleidende akte:
▪ de verlopende verjaring termijnen en verval termijnen
▪ Wat als je een eenzijdig verzoekschrift gebruikt zonder dat dit nodig was?
• Sanctie hierbij is ook de nietigheid maar met opnieuw de nietigheidsleer
◦ Als u niet bent komen opdagen en HB moet instellen om daar de nietigheid
aan te kaarten bent u een aanleg verloren: belangenschade
▪ = nietigheid van het eenzijdig verzoekschrift zal worden uitgesproken
◦ B. Dagvaardingsexploot
▪ 1. Begrip
• exploot: schriftelijke bevestiging vd daad
◦ gerechtsdeurwaarder zegt letterlijk wat er gebeurd
◦ gerechtsdeurwaardersexploot: authentieke akte opgesteld door een
gerechtsdeurwaarder, op verzoek vd eiser waarin de verweerder wordt
opgeroepen om te verschijnen op een bepaald tijdstip op een bepaalde plaats
waar de rechter uitspraak zal doen over de aanspraken vd eiser.
• Principe hierbij: gerechtsdeurwaarder geeft deze persoonlijk af
• Kenmerken:
◦ authentieke akte: geen tegenbewijs mogelijk buitens valsheid procedure
◦ bedoeling: verweerder uitnodigen en informatie geven
▪ 2. Inhoud en vormvereisten 90
• art. 43: bevat welke vermeldingen ELK exploot moet bevatten
◦ 1°: datum en plaats vd betekening
◦ 2°-5°: identiteiten van de betrokkene
▪ indien de verzoeker een onderneming is: ook KBO nr vermelden
• niet vermeld: dubbele sanctie mogelijkheid:
◦ ger.w: de nietigheid : 47bis
◦ economisch wetboek: niet-ontvankelijkheid
◦ deze exceptie moet in limini litis worden opgeworpen
• wel regularisatie mogelijk van de sanctie via nietigheidsleer:
◦ bv rechtbank kan uitstel verlenen aan de onderneming om zich
toch nog bij KBO in te schrijven of haar nr nog toe te voegen.
◦ 6°: de opgave vd kosten van dat exploot en de handtekening vd optredende
gerechtsdeurwaarder en ontvanger
◦ alle bovenstaande vermeldingen hebben temperingen vd nietigheidsleer
• art. 702: bijkomende vereisten specifiek voor een dagvaarding
◦ identiteit vd eiser en zijn rijksregisternummer (wet 14 oktober 2018)
▪ wet 14/10/2018: vroeger moest de eiser de rolrechten betalen, maar nu
zijn deze pas achteraf verschuldigd en kan de overheid die verhalen op de
verliezende partij: dit kan die doen via uw rijksregisternummer om u
makkelijk te vinden.
◦ KBO nummer
◦ Voorwerp en oorzaak vd eis: wat willen ze bekomen vd tegenpartij, waarom?
▪ Anders exceptie obscrui libelli: niet duidelijk waarom je voor rechter
wordt gebracht: art. 861
• bij schading vd belangen kan rechter reguleren door voor te stellen
aan de partij om binnen de week hun dagvaarding te verduidelijken.
◦ Rechter, tijdstip en plaats van geding
◦ op straffe van nietigheid met temperingen vd nietigheidsleer
▪ 3. Betekening
• Dit is een persoonlijke afgifte: betekening gebeurd door gerechtsdeurwaarder
◦ verschil met kennisgeving: hierbij neemt griffier deze zijn rol over
◦ art. 31, 1° vs 2°
• Hoe gebeurd de betekening?
◦ Aan de persoon: art. 33
▪ Dit gebeurd meestal bij de gerechtelijke woonplaats maar dit kan
evenwaar de persoon zich bevind
▪ bij rechtspersonen: art. 34: aan de persoon die bevoegd is volgens de
statutaire bepalingen van de onderneming.
◦ Aan de woonplaats: art. 35
▪ Aan de gerechtelijke woonplaats of de verblijfplaats ook al bent u niet
thuis (bv aan echtgenoot zie art.2de en 3de en lid)
• als er een wijziging van deze is tijdens de procedure moet u dit
meedelen aan de griffie en tegenpartij anders mag deze blijven
betekenen aan de door haar gekende woonplaats
◦ Achterlating: art. 38, §1 34
▪ als gerechtsdeurwaarder aanbelt en niemand thuis is: afschrift achterlaten
• afschrift achterlaten kan zowel bij strafrechtelijk als burgerlijke zaken
• die wijze van betekening moet worden vermeld in origineel exploot
◦ moet die partij daarover informeren en ten laatste de daarop-
volgende werkdag dmv gewone brief hem informeren dat er bij
hem betekening is gebeurd door achterlating
◦ indien u bij die brief of in u brievenbus geen afschrift vindt:
▪ u kunt er bij gerechtsdeurwaarder nieuw bekomen
• als deze voorschriften niet correct zijn uitgevoerd:
◦ GEEN nietigheid: nieuw afschrift zal moeten worden opgemaakt
◦ Aan parket lid: art. 38, §2 & 40, tweede lid
▪ Indien er een materiële onmogelijkheid is voor de achterlating:
▪ bij onbekende woonplaats: naar procureur des koning van rechtsgebied
dat bevoegd is om vd zaak kennis te nemen
• of bij verlaten woning: bv pand is uitgebrand
• of materiële onmogelijkheid achterlating: bv gevaar bij brievenbus
▪ indien u bij parket betekend maar wel de woonplaats kende is de sanctie
de nietigheid: art. 47bis (met temperingen nietigheidsleer)
◦ In buitenland: art. 40, eerste lid
▪ In beginsel: afschrift vd akte bij aangetekende brief naar de woonplaats
• indien er wel een woonplaats was in de sanctie de nietigheid
▪ Uitzonderingen via verdragen:
• Betekeningsverdrag Den Haag
• Europese betekeningsverordeing
• belang van correcte betekening voor de exequaturprocedure
◦ wordt hierbij gecontroleerd of de partij correct werd opgeroepen
◦ Elektronisch: art. 32quater/1 e.v.
▪ Gelijkgesteld met de betekening aan de persoon
▪ art. 32quater/2: authentieke elektronische bron die betekeningsdossiers
zal bevatten
• toegankelijk voor magistraten, griffiers, parketsecretarissen en
gerechtsdeurwaarder
• gerechtsdeurwaarders financiëren deze elektrische bron en verhalen
deze kosten op u, ook al sturen ze je gewoon een mail.
◦ Hebben ook keuze tussen elektronisch of persoonlijke betekening
▪ uitzondering: bij strafzaken heeft OM het laatste woord
▪ Aan welk email adres kan er worden betekend?
• Gerechtelijk elektronisch adres: art. 32, 5°
◦ kan aangevraagd worden aan de overheid en is bedoeld voor
mensen die vaak betrokken zijn in juridische procedure
◦ u ontvang een mail met een link in
▪ gerechtsdeurwaarder ontvangt binnen 24u ontvangstbericht
▪ als dit niet gebeurd zal hij moeten betekenen aan de persoon
◦ als u op die link klikt komt u op website maar u zich moet
identificeren met u elektronische ID en dan kunt u akte raadplegen
▪ vanaf deze identificatie ontvangt gerechtsdeurwaarder een
bevestiging van opening
• geen bericht opening: wel rechtsgeldig betekend maar dan
moet hij je informeren dat u hem moet openen (via email)
• Elektronische woordkeuze: art. 32, 6° 35
◦ om het eender welk email adres
◦ zelfde procedure als bij gerechtelijk emailadres maar voor je de
akte kunt bekijken moet je je toetsemming verlenen
▪ geen toestemming verlenen: akte wordt persoonlijke betekend
◦ Termijn gaat in vanaf verzending vd mail niet vanaf opening:a. 57
▪ 4. Tijdstip Betekening
• art. 47:
◦ tussen 6 uur en 21 uur
◦ niet op zaterdag of zondag of wettelijke feestdag behalve in spoedeisende
gevallen met toestemming vd rechter of bij verlof van de rechter
▪ sanctie: nietigheid met toepassingen vd nietigheidsleer
• Betekening heeft plaats op:
◦ ogenblik dat de afgifte aan de persoon is gebeurd
◦ ogenblik dat de afgifte aan de woonplaats is gebeurd
◦ ogenblik achterlating exploot ongeacht of dit wordt gevonden
◦ ogenblik dat de deurwaarder het afschrift aan het parket overhandigd
◦ ogenblik dat de mail is verstuurd
• vanaf die ogenblikken is de zaak ingeleid bij de rechter
▪ 5. Dagvaardingstermijn
• art. 707: gewone termijn dagvaarden is 8 dagen (wacht/minimum termijn)
◦ op straffe van nietigheid: art. 710
• bij kortgeding en zoals in kortgeding: termijn bedraagt 2 dagen: art. 1035
• mogelijkheid tot verkorting vd termijn: bij urgentie: art. 708
◦ gebeurd bij eenzijdig verzoekschrift gericht tot voorzitter rechtscollege
• mogelijkheid tot verlenging vd termijn: bij betekening in buitenland: art. 709
◦ art. 55:
▪ bij aangrenzende landen of VK: 15 dagen = 23 dagen
▪ bij landen in Europa: 30 dagen
▪ bij landen buiten Europa: 80 dagen
◦ art. 710: sanctie hierbij is de nietigheid
• Vanaf dag vd betekening tot de laatste dag inbegrepen
◦ als laatste dag een weekend/feestdag is dan verlengd tot volgende weekdag
TERMIJNEN BEREKENING 36
• A. Soorten termijnen algemeen
◦ Termijnen uit het materieel recht
▪ algemene verjaringstermijnen
▪ korte verjaring als bewijs van betaling bv vermoeden van betaling van 1j als bewijs
▪ bijzondere termijnen: bv als u een overeenkomst wilt beëindigen moet u dit x
maanden doen voor de y periode verstrijkt bv
▪ GEEN termijnberekening
◦ Procestermijnen: termijnen m.b.t proceshandeling
▪ art. 48-57 Ger.W.
▪ De temperingen die hierbij gelden, gelden NIET bij materieelrechtelijke termijnen
• als een verjaringstermijn van 10j verloopt op een zaterdag: dan is dit zo
• B. Soorten procestermijnen
◦ Wachttermijnen/minimum termijnen
▪ termijn waarbinnen men iets NIET mag doen
▪ vb art. 707: 8 dagen termijn voor dagvaarding
◦ Vervaltermijnen/maximum termijnen
▪ termijnen waarbinnen met iets MOET doen
▪ gesanctioneerd met verval van dit recht
▪ bv art. 689: termijn om een rechtsmiddel aan te wenden
• C. Berekening
◦ begindag vd termijn: eerste dag na de akte of de gebeurtenis: art. 52
▪ bij dagvaarding op maandag 3 mei: eerste dag is dinsdag 4 mei
◦ einddag vd termijn: in de termijn inbegrepen: art. 53
▪ Als dit een zondag, zaterdag, feestdag is = verplaatst naar volgende werkdag
▪ bij wachttermijn: de laatste dag die u nog moet wachten
• bv dagvaarding op woensdag 6 maart
◦ eerste dag is donderdag 7 maart en laatste dag is donderdag 14 maart
◦ maar aangezien u die dag nog moet wachten kan de zitting ten vroegtse
plaatsvinden op vrijdag 15 maart.
▪ bij vervaltermijn: de uiterste dag waar u nog iets kan doen
◦ Als termijn uitgedrukt is in maanden of in jaren:
▪ gerekend vanaf de eerst dag vd termijn tot de dag voor de zoveelste
• bv 1 maand om hoger beroep in te stellen: gaat in dag na gebeurtenis =
◦ dagvaarding op 30 januari: termijn gaat in op 31 januari
▪ + 1 maand = 31 februari, maar de dag tot de zoveelste = 30 februari
• Er is geen 30 februari: u krijgt dan tot einde vd maand als er minder dagen zijn
= 28 februari: verstrijking vd termijn en laatste dag voor HB in te stellen.
◦ Termijn bij kennisgeving door gerechtsbrief: art. 53bis, 1°
▪ vanaf de eerste dag die volgt op de dag dat de brief werd aangeboden
◦ Termijn bij kennisgeving door gewone brief: art. 53bis, 2°
▪ de derde werkdag die volgt op het moment dat de brief aan de postdiensten werd
overhandigd
• D. Sancties
◦ wachttermijnen op straffe van nietigheid
▪ de nietigheidsleer is hierop van toepassing:
• moet in limine litis worden opgeworpen: anders is ze gedekt: art. 864
• art. 861: belangenschade moet worden bewezen als je deze exceptie opwerpt
◦ vervaltermijn op straffe van verval 37
▪ art. 860: termijn rechtsmiddel aan te wenden: altijd voorgeschreven op verval
• zelf als er niet geschreven staat dat het op straffe van verval is
• temperingen vd nietigheidsleer (art. 861 en 864) zijn niet van toepassing:art.865
◦ en rechter kan dit ambtshalve opwerpen
▪ andere vervaltermijnen:
• bv art. 674bis: verzoek tot rechtsbijstand
◦ specifiek tijdstip om dit in te dienen anders vervalt je recht
• verval speelt ALLEEN als er uitdrukkelijk staat dat het op straffe is van verval
• nietigheidsleer is hier ook NIET van toepassing
◦ termijnen zonder specifieke sanctie bv ordetermijnen
▪ geen nietigheid of verval: andere sancties
• bv bij conclusietermijnen:
◦ als je dit mist zal de rekening je conclusie uit de debatten weren: art. 747
• als de rolstelling niet gebeurd is voor de inleidende zitting:
◦ zitting opgeschorst tot de partijen dit hebbn gedaan: art. 717
• opschorting procedure als partij zijn bewijsstukken niet heeft meegedeeld: 736
• art. 921: bepaalde termijnen om vragen te stellen aan getuigen
◦ C. Vrijwillige verschijning
▪ art 706: kan voor alle rechtscolleges in eerste aanleg voor alle geschillen
• dit is de goedkoopste manier: gewoon vrijwillig, niet opgeroepen verschijnen
▪ gebeurd door indienen van een gezamenlijk verzoekschrift op de griffier
• handtekening partijen moet hierop staan op straffe van nietigheid (met toepassing
vd nietigheidsleer, dus regularisatie is mogelijk)
• de datum moet vermeld zijn ook op straffe van nietigheid
• de eisen en verweren moeten worden vermeld
• neergelegd op de griffie of per aangetekende brief
▪ aanvaarding door griffie: ingeschreven bij de rol
▪ Gezamenlijk verzoekschrift
• in de regel gecombineerd met schriftelijke rechtspleging tenzij: art. 706, 5de lid
◦ op verzoek vd partijen of op initiatief vd rechter toch vragen voor zitting
▪ zitting binnen de 15d vanaf neerlegging verzoekschrift
▪ gebeurd door oproeping via gewone brief
◦ schriftelijke rechtspleging houdt dus in zonder pleitzitting
• Hoe werkt de schriftelijke rechtspleging? Art. 755
◦ Bedoeling is dat partijen voor ze naar rechter gaan zelf de zaak in staat van
wijze hebben gebracht: zodanig dat deze voorbereid is om door een rechter
behandeld te worden
▪ door op informele wijze bewijsstukken aan elkaar overleggen en
conclusies onderling gaan uitwisselen
▪ dan tegelijk met het gezamenlijk verzoekschrift al deze uitgewisselde
stukken en conclusies neerleggen ter inventaris op de griffie.
• Binnen 1m kan rechter toch nog vragen om mondelinge toelichtiging
◦ geen reactie rechter: sluiting debatten en zaak in beraad genomen
◦ weinig succes
◦ D. Verzoekschrift 38
▪ 2 soorten verzoekschriftprocedures:
Eenzijdig verzoekschrift Verzoekschrift op tegenspraak
– geeft aanleiding tot niet tegensprekelijke – geeft aanleiding tot een contradictoire
eenzijdige procedure rechtspleging
– bijzonder rechtspleging: – exploot vd gerechtsdeurwaarder wordt vervangen
• enkel in gevallen door de wet bepaald door een verzoekschrift
art. 1025-1034 art. 1034bis-sexies
▪ Verzoekschrift op tegenspraak
• art. 1034bis: alleen als de wet het toelaat
◦ dit artikel is enkel van toepassing voor de hoofdeis
◦ kan niet altijd als alternatief voor dagvaarding worden gebruikt: alleen als de
wet het toelaat: art. 704, §2
• 1034ter en quater: zelfde inhoud als een dagvaarding
◦ verschil met dagvaarding:
▪ als je een tegensprekelijk verzoekschrift opstelt dan moet je het neerlegen
in zoveel exemplaren als er partijen zijn
▪ ook bij het verzoekschrift een getuigschrift vd woonplaats vd tegenpartij
toevoegen dat niet ouder mag zijn dan 15 dagen
• griffier zal dankzij dit uitreksel zeker zijn vd woonplaats
• Hoe gebeurd de oproeping?
◦ Oproeping gebeurd door de griffier per gerechtsbrief
◦ datum vd betekening: dag waarop de postbode zich heeft aangeboden bij de
verweerder: art. 53bis
Dagvaardingsexploot Tegensprekelijk verzoekschrift
voordelen – grootst mogelijke processuele – geen ambtelijke taal
bescherming – kostenbesparend voor partijen
– minder tot geen formalisme
nadelen – vorm van geciviliseerd geweld als er – tegenspraak is niet gewaarborgd
ineens een gerechtsdeurwaarder aan je – problemen met bezorging van
deur staat ipv gewoon een brief gerechtsbrief
– onbegrijpelijk taalgebruik: vakjargon – oplossing: inzagerecht+ attest
– in werkelijkheid niet echt persoonlijk woonplaats
– kosten: vrij duur
– formalisme: veel vormvereisten
• AFD. 3 Rolstelling
◦ art. 711 e.v.: algemene rol en bijzondere rol
▪ AR: rol van alle zaken op de griffie in de volgorde waarin ze binnenkomen
▪ BR: rol van alle zaken toegewezen aan een bepaalde kamer of rechter van college
▪ zittingsrol: overzicht van alle zaken die op een bepaalde dag door een bepaalde
rechter zullen worden behandeld, in volgorde van inschrijving in AR
◦ art. 716: inschrijving op AR ten laatste de dag voor de zitting
▪ sanctie niet tijdig ingeschreven: art. 717: schorsing vd zaak tot inschrijving
• geldt ook in hoger beroep: art. 1060
◦ Hoe gebeurd die rolstelling?
▪ Overlegging vd originele akte van rechtsingang
▪ gevolgen: art. 720-721: aanleggen van dossier van rechtspleging (alle documenten
vd zaak worden hierin bewaard)
• AFD. 4 Inleidende zitting 39
◦ A. Verschijning
▪ Hier zal de rechter vaststellen wie er wel en niet verschijnt
▪ worden er verdere afspraken gemaakt over het tijdsverloop vd verder behandeling vd
zaak in een procedurekalender
▪ Wie bepaalt de datum vd verschijning?
• Samenspel tussen enerzijds datums waarop er inleidende zittingen worden
georganiseerd rekening houdend met de 8d termijn en anderzijds de
gerechtsdeurwaarders en de advocaten
▪ wat gebeurd er bij de aanvang vd inleidende zitting?
• Art. 727: afroeping vd zaken en aanvang van wie er in die zaken aanwezig is
▪ Gevolgen van het wel of niet verschijnen?
• Aanwezig zijn: aangeven dat je tegensprekelijk debat wenst aan te gaan
• niet aanwezig zijn: andere partij kan eventueel verstek vorderen (moet niet)
• in principe is de verschijning verplicht (kan ook vertegenwoordigd)
▪ art. 728: Hoe dient u te verschijnen?
• In persoon: voor rechtspersoon zijn dit de organen van het bestuur
◦ NV (raad van bestuur), BVBA (zaakvoerder), publieke (door college)
• Door advocaat: art. 440: hebben vertegenwoordigingsmonopolie
◦ = enkel advocaten kunnen in naam en voor rekening vd partij verschijnen
◦ art. 758: dit is geen verplichting, tenzij drift of onbedrevenheid
• Door andere persoon dan advocaat:
◦ art. 728, §2: voor vrederechter, ondernemingsrechtbank en arbeidsrechtbank:
▪ door echtgenoot, wettelijk samenwonende of aanverwant
▪ zal schriftelijke volmacht moeten voorleggen en rechter mag dit weigeren
◦ art. 728, §2bis: bij fiscale zaken kan rechter toestemming geven om een
belasting consulent toelichting te laten geven.
◦ art. 728, §3: bij arbeidsgerechten: vertegenwoordigers vd syndicaten
▪ met schriftelijke volmacht
▪ bij geschillen rond leefloon: bijstand door afgevaardigde van
maatschappelijke organisatie die zich hierover ontfermd.
• art. 729: schriftelijke verschijning
◦ als de zaak niet van aard is dat ze kan worden gepleit op de zitting
◦ elke partij moet verplicht worden bijgestaan door advocaat
◦ hier moet een onderling akkoord over zijn
▪ Gevolgen van de verschijning door advocaat?
• Art. 46/1: woonplaatskeuze bij advocaat
◦ alle mededelingen door gewone brief vd griffier worden naar hier verzonden
▪ enkel voor gewone briefen: om kosten justitie te besparen
• in combinatie met art. 729/1: (geen sanctie)
◦ advocaat moet melden in gewone brief aan griffie: deze moet status kennen
▪ als ze een zaak overnemen van een andere advocaat of geen advocaat
▪ als ze een zaak beëindigen en niet opgevolgd worden
▪ NIET melden als ze een zaak beëindigen maar opgevolgd worden
▪ Gevolgen van de verschijning?
• Voor aanwezigen: de instaatsstelling
◦ praktische afspraken maken over verdere procedure verloop
• voor niet-aanwezigen: risico op verstek
◦ B. Behandeling ter inleidende zitting- Korte debatten 40
▪ art. 735: behandeling in korte debatten
• hierbij valt de inleidende zitting en de pleitzitting samen
• dit wordt toegepast op procedures zonder diepgaande betwistingen
◦ ongeacht bedrag of urgentie
• §1: één partij vindt dit geschikt: motiveren waarom er geen diepgaande
betiwsting is: rechter zal dit dan beoordelen als andere partij niet akkoord is
• §2: beide partijen vinden dit geschikt: verplicht om dit toe te passen
• §2, 2de lid: van rechtswege: in beginsel altijd in korte debatten procedure:
◦ – Invordering van niet betwiste geldschulden: art. 1338
◦ – verzoek tot onderzoeksmaatregel of voorlopige maatregel
◦ – geschillen inzake de bevoegdheid
▪ als er op de inleidende zitting exceptie van onbevoegdheid wordt
opgeworpen en de eiser ervoor kiest dat de rechter direct uitspraak doet
◦ – uitstel van betaling: art. 1333- 1337
◦ – verzoek tot taalwijziging
◦ Tenzij: partijen akkoord zijn dat ze niet korte debatten procedure willen
• §5, 2de lid: bij onsplitsbaar geschil en afwezigheid één partij
◦ afwezige partij moet nog de kans krijgen deel te nemen aan korte debatten:
▪ bij toepassing zal dit niet gebeuren op inleidende zitting zelf maar op een
nabije datum en wordt de afwezige hiervan verwittigd door de griffier
▪ Procedure Korte debatten:
• 1. geen conclusie verplicht
• 2. summier (vluchtig)
• 3. op inleidende zitting of op latere vaste datum (in principe max 3m later)
• E. Tegenwerpelijkheid
◦ Het bestaan de gevolgen tussen partijen zijn in principe tegenwerpelijk aan derden
▪ wel mogelijkheid tot derdenverzet:
• derde stelt verzet in tegen uitspraak zodat deze niet tegenwerpelijk aan hem is
• AFD. 13 Gedingskosten 49
◦ A. Wat zijn gerechtskosten
▪ onderscheid tussen gedingkosten en kosten van procederen
• gedingkosten: kosten door wetgever opgesomd ten laste vd verliezer
• kosten van procederen: uitgave van partijen
▪ kostenproceshandelingen: kosten van bijstand advocaat, deskundige... art.1018
◦ B. Verwijzing tot de kosten
▪ art. 1021: partijen begroten de door hen gedragen gerechtskosten onderaan hun
conclusie, als zij dit nalaten moet rechter hier NIET ambtshalve uitspraak over doen.
• Beschikking in KG/vonnis alvorens recht te doen: kosten aangehouden
▪ Art. 1017, eerste lid: rechter veroordeeld verliezende partij tot betaling aan de
winnende partij van diens gerechtskosten
• 4de lid: krijgen de partijen heen & weer gelijk: verdeling naar billijkheid
▪ Uitzonderingen op principe dat kosten worden gedragen door verliezer:
• art. 1017, 2de en 3de lid: bij bepaalde sociaalrechtelijke geschillen:
◦ zijn kosten steeds ten laste van de instelingen betrokken in de procedure
◦ tenzij de sociaal verzekerde rechtsmisbruik pleegt: dan kan hem ook nog eens
veroordeeld worden tot de gerechtskosten
• Bijzondere wetten
◦ art. 1731: bij bemiddeling worden kosten van bemiddelaar gelijk gedragen
◦ wet 1976 schade aan private goederen door natuurrampen: alle
procedures verlopen op koste vd staat
• Overeenkomst tussen de partijen
◦ partijen kunnen in principe overeenkomen dat bij betwistingen de kosten
door X worden gedragen of altijd gelijkelijk kunnen worden verdeeld
▪ grens hierbij: art. 1023: geen verhogingsbeding mogelijk
• art. 1017, eerste lid: nutteloze kosten
◦ wanneer partij bepaalde kosten maakt die eigenlijk rechtsmisbruik zijn, is dat
een fout in de zin van art. 1382 en kan tegenpartij die bij hem weerhalen
◦ PP4: nutteloze kosten komen ten laste vd partij die deze foutief heeft gemaakt
zelf indien deze de procedure zou winnen.
▪ Bv gerechtsdeurwaarder ipv tegensprekelijk verzoekschrift: onnodig duur
◦ C. Terugvorderbaarheid honoraria advocaat
▪ van oudsher principe: kosten van advocaat ten laste van wie die er beroep op doet
▪ 01/11/1970: invoering Ger.W.: rechtsplegingvergoeding
• oud art. 1022: forfaitaire vergoeding voor winnende partij die zich heeft laten
bijstaan door een advocaat (forfaitair: niet integraal)
▪ 02/09/2004: Verandering door Cass. : Door een Europese richtlijn was het voor
ondernemingen mogelijk om de invorderingskosten met inbegrip advocatenkosten te
gaan verhalen bij de partij die de factuur weigerde te betalen
• dit bracht het gelijkheidsbeginsel in gedrang en Cass vreesde voor GwH
◦ onderneming kon alles terugkrijgen, individu slechts forfaitaire vergoeding
• Cass. Rechtspraak: advocatenkosten die een partij maakt horen bij de
contractuele schade die een partij lijdt omdat de andere een contractuele
wanprestatie maakt = maar dit bood alleen grond als je gelijk kreeg.
▪ Wet 21/04/2007 vervanging art.1022: probeerde die ongelijkheid op te lossen
▪ Wet 21/02/2010: reparatiewet die nog steeds niet in werking is getreden
▪ nieuw art. 1022: rechtsplegingvergoeding vormt wijze waarop honorarium advocaat
winnende partij wordt teruggevorderd van verliezende: bedrag door koning bepaald:
• forfaitaire vergoeding zal dichter in de buurt komen van het gemiddelde
Koninklijk besluit 26 oktober 2007 tot vaststelling kosten advocaat (meebrengen examen) 50
• principe: er is een onderscheid tussen in geld uitgedrukte, in geld waarneembare of niet-in
geld waarneembare vorderingen
◦ niet in geld waarneembare vorderingen: basisbedrag altijd 1440 euro
◦ voor in geld uitgedrukte of geld waarneembare vorderingen: verschilt:
▪ vordering tot 250 euro: basisbedrag altijd 180 euro
▪ vorderingen tussen 250 en 750: basisbedrag altijd 240 euro
▪ grotere bedragen: basisbedrag 480 euro en hoger...
◦ vergoeding lager bij sociale zaken: kosten hier in principe ten laste vd overheid
◦ je kunt NIET zelf je zaak pleiten: voor vergoeding moet u advocaat hebben gehad
• art. 2 KB: om te weten binnen welke schaal van de tabel je valt terugkijken naar de
wettelijke bepalingen van materiële bevoegdheid:
◦ art. 557-562 + 618: om te kijken wat het bedrag is voor HB = laatste conclusie
▪ rekening houden dus met art. 618 want de RPV wordt berekend op basis van het
laatste bedrag en als er in die gedingskosten sprake is van interesten, rekening
houden met art. 557-562
• art. 3 KB: voor niet in geld waarneembare vorderingen:
◦ basisbedrag: 1440 euro, minimum bedrag: 90 euro en maximumbedrag 12 000 euro
• art. 1022, 6de lid: rechtspraak Cass. geld niet meer: de enige vergoeding die je kunt
krijgen voor je advocatenkosten is de RPV zelf bij procesrechtsmisbruik
• Principe: rechter kent het basisbedrag toe
◦ op verzoek van partij (na ondervraging): kan hij bedrag verhogen of verminderen
▪ zonder maximumbedrag of minimumbedrag te overschrijden
◦ art. 1022, 3de lid: 4 mogelijkheden waarbij rechter kan afwijken van basisbedrag
▪ rekening houden met financiële draagkracht verliezende partij
• 4de lid: als hij van tweedelijns juridische bijstand geniet: altijd minimumbedrag
• alleen verminderen: niet vermeerderen bij rijke partij
▪ rekening houden met de complexiteit van de zaak
• bv als procedure bij verstek wordt gevoerd: niet complex: altijd minimum
• kan ook soms over 1 euro gaan maar zeer complexe zaak: meer
▪ rekening houden met contractueel bepaalde vergoeding vd gelijkgestelde partij
• als er in de schadevergoeding al rekening werd gehouden met de gerechtskosten
kan er minder worden toegekend dan het basisbedrag
▪ rekening houden met het kennelijk onredelijk karakter vd situatie
• bv bij beroep tegen stadionverbod (niet in geld waarneembaar)
◦ hooligan zou 1440 euro moeten betalen als hij ongelijk kreeg: was wel veel
▪ kon naar het minimum toe
• Of indien partij schuldig heeft gemaakt aan procesrechtsmisbruik: maximum
◦ Maximum van RPV waartoe je kunt worden veroordeeld: maximumbedrag x 2
▪ bv als er 10 tegenpartijen zijn die elks 3000 euro van u vorderen
• art. 560: bevoegdheid bepalen door de totale som: 30 000 euro dus
◦ elk van die partijen heeft recht op basisbedrag RPV van 2400
▪ maximumbedrag is hierbij 4800 (x 2)
• de advocaat van die partijen zal maximum 9600 euro kunnen krijgen
◦ art. 1022, 5de lid
◦ D. Onrechtmatig procesrechtsmisbruik
▪ algemene regeling in art. 780bis: algemeen verbod van rechtsmisbruik
• 3 sancties mogelijk bij procesrechtsmisbruik die gecummuleerd kunnen worden:
◦ 1. schadevergoeding wegens tergend of roekeloos geding
▪ op vraag van de partij
◦ 2. (ambtshalve) geldboete wegens rechtsmisbruik
◦ 3. vergoeding in natura: uitoefening van recht tot normale proportie
▪ deze staat niet in het wetboek maar wordt aanvaard door rechtspraak/leer
Hoofdstuk. 3 Bewijsrecht 58
• AFD. 1 Problematiek van het bewijsrecht
◦ §1. Zin van het bewijsrecht
▪ Het winnen of verliezen van een proces hangt vd mate waarin u de rechter overtuigd
• dit overtuigen doet u door middel van bewijs
▪ 'Idem est, non esse et non probari': iets bestaat juridisch niet als u niet kunt bewijzen
▪ verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen
• belangrijkste drempel is het bewijsrechtelijk aspect
▪ Partijen moeten de rechter overtuigen van hun gelijk
• Hoe mogen zij dit doen, op wat mag de rechter steunen, wat moet er gebeuren als
partijen bewijzen blijven aandragen.... = Bewijsrecht regelt dit allemaal
• Voor en nadelen reglementering van het bewijs:
◦ + : bouwstenen voor rechter om zijn oordeel te onderbouwen
◦ + : oordeel van rechter betrouwbaarder maken
◦ + : recht op tegenspraak wordt bevorderd
◦ – : als je gaat veralgemenen krijgt je een groot verschil tussen de werkelijke
of materiële waarheid en de formele waarheid
◦ §3. Bewijsrechtsyteem
▪ Beginselen relevant voor het bewijsrecht:
• 1. De rechter MOET uitspraak doen, ook indien er niets bewezen kan worden
• 2. Hoe gereglementeerder het bewijsrecht, hoe hoger de rationaliteit vd rechter
◦ hoe hoger de rationaliteit: hoe meer de rechter gebonden is
◦ zal dus moeten aanvaarden dat het niet perse historische waarheid moet zijn
• 3. Regeling is niet van OO: er kunnen overeenkomsten over worden gesloten
• 4. Bewijs in burgerlijke zaken is een partijwerkzaamheid
• 5. Bewijs mag alleen gebruikt worden in zover het rechtmatig verkregen is
◦ zowel in burgerlijke als strafzaken danzkij Antigoon arrest Cass. 2003:
Antigoon arrest Cassatie 14 oktober 2003 59
• vroeger: als bewijs onrechtmatig was verkregen: nietig verklaard of uit debatten geweerd
• Antigoon was een politieactie tegen criminaliteit; stelselmatig mensen op straat
tegenhouden en controleren. De patrouille houdt een persoon tegen die al een bekende was
bij de politie, fouilleert deze maar vind niets buiten een autosleutel. Ze gaan dus opzoek
naar die auto, vinden deze, beginnen die te doorzoeken en vinden een geladen pistool.
• Er wordt een PV opgemaakt wegens wapenbezit en die man wordt strafrechtelijk vervolgd
◦ Die man beroep zicht op de politiewet die zegt dat als de politie een voertuig wilt
doorzoeken dit slechts in enkele gevallen mag, en dat aan geen enkele van die
voorwaarden er voldaan was.
▪ Het bewijs van dat pistool was dus strijdig met art. 29 uit die politiewet
• Vroeger zou cassatie zeggen: onrechtmatig bewijs = geen rekening mee houden
◦ Dus de rechtbank van eerste aanleg spreekt hem vrij.
• HvB daarentegen maakt belangenafweging tussen schending art. 29 en het feit dat er een
pistool was gevonden en hiertegen wordt in Cassatie gegaan.
◦ Hier heeft Cassatie de redenering van het HvB gevolg en zijn rechtspraak gewijzigd:
▪ Cassatie voert 3 criteria in waarbij je onrechtmatig bewijs niet mag gebruiken:
• 1. Dat de onrechtmatigheid inhoudt dat bepaalde vormvoorwaarden in de
wet voorgeschreven op straffe van nietigheid worden miskent
◦ niet aan voldoen: art.29 politiewet niet op straffe van nietigheid
• 2. Als onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast
◦ Niet aangevoerd dat agenten dat pistool daar zelf hadden gelegd dus ook nie
• 3. Of indien het gebruik van het bewijs strijdig is met de openbare orde
◦ Geen schending van het recht op eerlijk proces
◦ De uitspraak van het HvB werd dus niet vernietigd door Cassatie en sinds dit arrest geld
er een omgekeerde regeling in het strafrecht:
▪ onrechtmatig verkregen bewijs mag in beginsel wel worden gebruikt en slechts bij
die 1 vd 3 criteria kan het worden nietig verklaard of uit de debatten geweerd
• Andere zaak van cassatie regelde het burgerlijk proces:
Cassatie arrest 10 maart 2008: Zaak rond sociale zekerheid
• Tijdens een strafrechtelijk onderzoek doet politie inval in een winkel en stellen zij vast dat
achter die toonbank de schoonbroer staat van de zaakvoerder, die eerlijk toegeeft dat die
leeft van een werkloosheidsuitkering.
◦ Dit wordt opgenomen in het PV en politie deelt dit mee aan de RVA (werkloze bond?)
▪ RVA vordert de werkloosheidsuitkering terug
• Verweermiddel: bewijs onrechtmatig verkregen want strafonderzoek is normaal geheim
• Zaak komt bij arbeidshof en uiteindelijk bij Cassatie die de Antigoon criteria toepast:
◦ geheim van strafrechtelijk onderzoek niet op straffe van nietigheid
◦ het was betrouwbaar: man had het zelf toegegeven
◦ zeker eerlijk proces: man had dit zelf verklaard
• Heeft hier wel aan toegevoegd dat bij belangenafweging rekening houden met:
◦ a. zuiver formeel karakter vd onregelmatigheid
◦ b. weerslag op het recht of de vrijheid die door de overschreden norm zijn beschermd
◦ c. omstandigheden dat de overheid die met de opsporing, het onderzoek en de
vervolging vd misdrijven belast is de onrechtmatigheid niet opzettelijk heeft gedaan
◦ d. dat de ernst vd inbreuk de begane onrechtmatigheid overstijgt
◦ e. dat het onrechtmatig bewijs alleen materieel element van bestaan vd inbreuk betreft
◦ f. dat de onregelmatigheid die aan vaststelling vd inbreuk voorafging of ermee gepaard
ging, volstrekt onevenredig is met de ernst vd inbreuk
BV: schending van privacy voor het bewijs van ontslag om dringende redenen
• AFD. 2 Bewijslast 60
◦ §1. Begrip
▪ wie moet wat bewijzen om gelijk te krijgen
▪ wie: subjectieve bewijslast
• welke partij draagt het bewijsrisico en verliest indien ze iets niet kan bewijzen
▪ wat: objectieve bewijslast
• wat moet een partij bewijzen om gelijk te krijgen:
• beperkt tot hetgeen dat betwist wordt in principe
◦ §2. Subjectieve bewijslast
▪ art. 870: Diegene die iets beweert moet daarvan het bewijs leveren
• art. 1315 BW: diegene die de uitvoering vd verbintenis vordert moet het bestaan
daarvan bewijzen
▪ Bewijs negatief element: indien het bewijs onmogelijk kan worden geleverd:
• negatief element aanvoeren: bewijzen dat je op moment vd moord er niet was
◦ dit kun je niet bewijzen: wel dat je ergens anders aanwezig was
◦ dus ipv bewijzen dat je er niet was: bewijzen dat je ergens anders was
▪ verplaatsing van bewijsobject
• Of heel uitzonderlijk: omkering vd bewijslast
▪ Principe: wie iets bewijst moet het bewijs leveren: aantal temperingen erop:
• 1. de wetgever kan er tussenkomen om de subjectieve bewijslast om te draaien
◦ bv art. 1384 BW voor ouders: ouders moeten vermoeden weerleggen dat ze
aansprakelijk zijn voor fouten van hun kind door slecht toezicht/opvoeding
• 2. art 871: als bewijslast op een partij onredelijk is kan de andere partij ook de
bewijslast dragen
◦ rechter kan verweerder verplichten om toch bewijs aan te dragen
• 3. art. 877: partijen en derden kunnen door rechter verplicht worden tot
overlegging van stukken
• 4. art. 1133, 2°: partijen mogen zich verschuiven achter de bewijslast
'onschuldig tot tegendeel bewezen is' maar mogen niet liegen, als zij doorslag-
gevende stukken hebben achtergehouden kan het vonnis herroepen worden
• 5. Rechter kan bewijsprocedure ambtshalve bevelen zonder verzoek vd partijen
◦ §3. Objectieve bewijslast
▪ Het verweer bepaald de objectieve bewijslast
• enkel elementen die betwist worden moeten worden bewezen
• als partij zich naar wijsheid vd rechter gedraagt: akkoord met feiten niet met
vordering
◦ feiten niet betwist maar vraagt aan rechter om te controleren of er op basis
van die feiten wel een rechstregel is die de vordering kan toekennen
• aanvoeringslast voor eisende partij
• vorderingslast op basis van de gestelde feiten
• betwistingslast voor verwerende parij
▪ Vallen niet onder de objectieve bewijslast en moeten NIET bewezen worden:
• bewijs van algemene kennis: zwaartekracht bv (niet hetgeen dat op google staat)
• van gewoontes of rechtsgebruiken: als er aan twee elementen voldaan is:
◦ materieel element: dat in bepaalde groep een bepaalde overeenkomst of
gedragslijn voortdurend wordt gevolgd: art. 1135 en 1160 BW
◦ psychologisch: alle burgers moeten die regel erkennen en toepassen
▪ Moeten wel bewezen worden: feitelijke gebruiken of gebruikelijke bedingen:
• bedingen die partijen in bepaalde overeenkomst of bepaalde plaats of in bepaalde
beroepskring altijd of regelmatig plegen op te nemen
• AFD. 3 Bewijsmiddelen 61
◦ §1. Begrip
▪ bewijsmiddel: de manier om iets te bewijzen
▪ wet regelt 2 aspecten:
• Welke bewijsmiddelen mogen er gebruikt worden?
• Wat is de bewijswaarde van elk van die middelen?
◦ §2. Bewijssysteem
▪ A. In burgerlijke zaken
• Welke bewijsmiddelen mogen er gebruikt worden?
Rechtshandelingen Rechtsfeiten
– rechtsgevolgen beogende handelingen: – door de aard zelf:
• in de regel speciaal daartoe opgesteld • alle bewijsmiddelen toegelaten in de
bewijs zoals een geschrift of een akte regel
• Onderscheid van de bewijsmiddelen:
◦ 1. Afdoende/beslissende bewijsmiddelen:geen tegenbewijs tegen toegelaten
▪ gerechtelijke bekentenis: rechter neemt dit voor waar aan behalve bij OO
▪ gedingbeslissende eed: iets verklaren onder eed
▪ wettelijke onweerlegbare vermoedens: bv bewijs door originele akte
◦ 2. Wettelijke/dwingende bewijsmiddelen: waar beschouwd tot tegenbewijs
▪ alleen worden bestreden met tegenbewijs van zelfde of hoger niveau
▪ de authentieke akte, de advocatenakte en de onderhandse akte
▪ wettelijke weerlegbare vermoedens
▪ (niet zuiver mondelinge) buitengerechtelijke bekentenis indien
geloofwaardig
• krijgt nu wel dezelfde waarde als de gerechtelijke bekentenis
◦ 3. Bewijsmiddelen met een vrije bewijswaarde
▪ soevereine beoordeling door de rechter
▪ andere geschriften: schriftelijk bewijs, huiselijke registers..
▪ getuigenverklaringen en rechterlijke vermoedens
• Feiten die geen rechtshandelingen zijn: door alle middelen worden bewezen
• Rechtshandelingen: art. 1341 BW
◦ geen getuigenbewijs voor handelingen over de 375 euro (3000 binnenkort)
▪ art. 1347: uitzondering als er een begin van schriftelijk bewijs is
▪ art. 1348: of als er geen schriftelijk bewjs mogelijk is
◦ er kan nooit met getuigen bewezen worden tegen de inhoud van een akte
▪ B. In ondernemingszaken
• art. 1348bis: uitgangspunt (binnenkort vervanging door 8.11 NBW)
◦ uitbreiding van het vrij bewijs tot alle ondernemingen niet alleen kooplieden
▪ vrije beroepers, rechtspersonen zonder winst, organisaties zonder RPH
▪ ook van toepassing op bewijs van particulier tgen ondernerming
• NIET omgekeerd: niet bij onderneming tegen particulier: art. 1341
▪ niet tegen persoon als handeling kennelijk vreemd was aan onderneming
◦ §2. De boekhouding
▪ levert in principe enkel bewijs op tegen de onderneming van wie het is
• kan gebruikt worden t.a.v andere ondernemingen
▪ geen bewijswaarde t.a.v particulieren tenzij gecombineerd met eed
▪ onsplitsbaarheid: als je dit gebruikt ben je verbonden aan alle elementen
die zich in die boekhouding bevinden
◦ §3. Korte vooruitblik op boek 8: bewijs (zie slides) 62
• AFD. 4 Bewijsprocedure
◦ §0. Subsidiariteitsbeginsel
▪ art. 875bis: rechter beveelt enkel onderzoeksmaatregel als het nodig is
• rechter moet kiezen voor eenvoudige, snelle & goedkope maatregel
◦ rekening houden met de verwachte kosten vs de inzet van het geschil
• Geen sanctie van art. 875bis
◦ de onderzoeksmaatregel kan wel slechts worden bevolen nadat uitspraak
word gedaan over de opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid
▪ TENZIJ de maatregel ertoe strekt die ontvankelijkheid te onderzoeken
◦ §1. Overlegging van de stukken
▪ art. 877-882bis
• art. 877: je kunt als partij aan de rechter vragen om aan derde of tegenpartij te
verplichten bepaalde stukken neer te leggen
◦ voorwaarden hiervoor:
▪ moet voldoende aannemelijk zijn dat het stuk dat je vraagt bestaat
▪ je zal moeten aantonen waarom dat stuk relevant is in u bewijsregel
▪ derde moet dit doen tenzij deze onder bv beroepsgeheim zouden vallen
• Een akte in de zin van het schriftelijk bewijs: voorwaarden:
◦ 1. Moet gaan om een geschrift: boodschap op grafische drager die later
opnieuw kan worden geraadpleegd
◦ 2. Moet zijn opgesteld om als bewijs te dienen
◦ 3. Moet zijn ondertekend: identificatie inhouden, afleiden dat die inhoud
authentiek is en dat diegene die de handtekening zit akkoord is met de inhoud
◦ §2. Schriftonderzoek
▪ art. 883-894
• Procedure die moet worden gevolgd als een partij of de erfgenaam ervan een
handtekening op een onderhandse akte ontkent: 'niet mijn/zijn handtekening'
◦ de betwiste handtekening wordt vergeleken met een echt geschrift
◦ bewijslast: rust op diegene die het geschrift wil gebruiken
▪ Onderscheid onderhandse akte en authentieke akte
Onderhandse akte Authentieke akte
Akte door partijen zelf opgesteld en ondertekend Akte opgesteld door openbare ambtenaren in de
met bedoeling van bewijs van rechtshandeling vormen die de wet voorziet over onderwerpen
– geen uitvoerbare kracht waarvoor hij bevoegd is op de aangeduide plaats
– bewijskracht: = art. 1317 BW
• tussen partijen: – heeft wel uitvoerbare kracht
◦ tegen ondertekenaar: art. 1323,1ste – sterke bewijskracht: art. 1319-1320 BW
◦ tegen diens erfgenamen: 2de lid BW • authentieke vermeldingen
• tegen derden: ◦ enkel tegenbewijs door
◦ mogen inhoud bestrijden met alle valsheidsprocedure
bewijsmiddelen • niet-authentieke vermeldingen: de
▪ uitzondering: art. 1328: datum beweringen van partijen die zijn
• niet voor rechtshandelingen opgenomen in de akte
onder de 750 euro Het is authentiek dat partijen hebben verklaard
maar de inhoud ervan is dat niet
◦ §3. Valsheidsprocedure 63
▪ art. 895-914
• Tegen valsheid van een onderhandse of authentiek stuk kan worden opgekomen
bij een hoofdeis of tusseneis
◦ als partij zijn handtekening niet ontkent maar wel dat die zelf heeft gezet of
dat er later met de akte geknoeid is geweest
• bewijslast: rust op diegene die zich op de valsheid beroept
◦ §4. Deskundigenonderzoek
▪ art. 962-991bis
• partijen kunnen rechter verzoeken om deskundige aan te stellen om in technische
dossiers de nodige deskundige vaststellingen te doen.
◦ Vaststellingen met betrekking op omvang vd schade (aan mens, voertuig...)
◦ of met betrekking op de oorzaak vd schade (hoe is dak ineengezakt?)
◦ Deskundige mag zich NIET uitspreken over juridisch causaal verband
• Partijen kunnen hierom verzoeken op de inleidende zitting bij KD of in conclusie
◦ rechter kan dit ook ambtshalve bevelen
• Kosten voorgeschoten door partij die rechter aanduid en erna door verliezende
◦ als partij niet voorschiet kan andere partij dat in zijn plaats doen en makkelijk
een uitvoerbare titel krijgen om die voorschotten terug te gaan verhalen.
◦ Deskundige mag dit niet rechtstreeks van de partij ontvangen = sanctie
• art. 976: procedure verloopt op tegenspraak
◦ partijen worden allemaal opgeroepen voor de eerste bijeenkomst, na een paar
van die bijeenkomsten zal de deskundige een voorlopig verslag opstellen.
▪ Dit voorlopig verslag wordt aan partijen en advocaten meegedeeld
• krijgen bepaalde termijn om hier opmerkingen over te maken
◦ Nadien begint de deskundige met zijn definitief rapport waarin hij antwoord
geeft op de opmerkingen die de partijen hebben gemaakt
▪ art. 978: dit definitief verslag wordt neergelegd bij de griffie
• dan kunnen partijen standpunt hierover nemen in hun conclusies
◦ art. 962, 4de lid: dit onderzoek is niet bindend voor de rechter maar zal dit
toch meestal volgen omdat die deskundige gespecialiseerder is in dat domein.
▪ Art. 986: Mini deskundige onderzoek (= goedkopere versie)
• deskundige met opdracht tot bijstand: zal geen schriftelijk verslag of
bijeenkomsten moeten doen maar zal technische toelichting geven door bv mee
te gaan met de rechter naar het 'ingestort dak' en mondeling advies geven
◦ altijd gecombineerd met andere onderzoeksmaatregel
◦ kan ook nog mondeling gehoord worden op de zitting met eventuele
bijkomende stukken
• art. 985: niet nuttig verslag?
◦ Als het verslag van de deskundige niet zo nuttig is, is er een mogelijk om
hem op de zitting te roepen en die dan toelichting erbij te laten geven
◦ §5. Getuigenverhoor
▪ art. 915-961:
• rechter kan aan partij in tussenvonnis toelaten bewijs te leveren via getuigen
• art. 961/2: alternatief hiervoor = de schriftelijke getuigenverklaring
◦ zie artikel voor inhoud van deze getuigenverklaring
◦ rechter oordeelt soeverein welke waarde hij hieraan hecht
◦ §6. Verhoor van de partijen 64
▪ art. 992-1004
• rechter beveelt de partijen om in persoon te verschijnen op afzonderlijke zitting
◦ om te vermijden dat omdat je toch een advocaat hebt je nooit komt opdagen
▪ kan nuttig zijn om ze eventueel te doen verzoenen of als de feiten van de
partijen volledig verschillend zijn
• rechter ondervraagd de partijen en stelt hiervan een PV op
• art.935ev: verhoor geschiedt met inachtneming vd vormen voor verhoor getuigen
◦ §7. Eedaflegging
▪ art. 1005-1006
• Het tussenvonnis waarbij een eed wordt opgelegd, bepaald de feiten waarop de
eed moet worden afgelegd
◦ §8. Plaatsopname/Plaatsbezoek
▪ art. 1007-1016
• de rechter begeeft zich ter plaatse vd feiten om de nodige vaststellingen te doen
▪ wordt bepaald bij tussenbeslissing
• art. 1007: eventueel ambtshalve
• art. 1008: geen verzet of HB mogelijk tegen die beslissing
• art. 1010 en 1012: geschiedt in tegenwoordigheid vd partijen (in principe)
• PV wordt opgemaakt en ter kennis gebracht vd partijen in vorm bij wet bepaald
◦ = art. 1015
◦ §9. Vaststelling van overspel door gerechtsdeurwaarder
▪ art. 1016bis
• gevorderd door echtgenoot bij verzoekschrift aan de familierechtbank
• vaststelling enkel mogelijk tussen 5 en 21 uur
Hoofdstuk. 4 Rechtsmiddelen
• AFD. 1 Algemene beginselen
◦ §1. Het begrip rechtsmiddel
▪ art. 20: enige mogelijkheid om op te komen tegen vonnis, arrest of beschikking voor
zowel partijen als voor derde
◦ §2. Gewone en buitengewone rechtsmiddelen: art. 21
Gewone rechtsmiddelen Buitengewone rechtsmiddelen
Verzet & hoger beroep Cassatie, derdenverzet, herroeping
gewijsde, verhaal op de rechter en
inttrekking
– kunnen alleen worden ingeroepen door partijen – door zowel partijen als derde ingeroepen
– Taak vd tweede rechter: zaak ten gronde – Taak vd tweede rechter: beperkte taak
beoordelen zoals de eerste rechter zoals bv enkel vormvereisten controleren
– minimale bijzondere toelaatbaarheidsvereisten – strikte bijzondere
• bv verzet kan door eender wie toelaatbaarheidheidsvereisten:
• bv bij Cass: Cass advocaat nodig
Gevolg: verzet schorst tenuitvoerlegging van vonnis Gevolg: schorst de tenuitvoerlegging niet
• maar dit is de uitzondering op de regel
geworden om misbruik te vermijden
• regel: rechter zal vonnis automatisch
uitvoerbaar bij voorraad verklaren
= dan kun je gaan uitvoeren ondanks verzet of
hoger beroep
◦ §3. Termijnen 65
▪ Termijnen voor het aanwenden van een rechtsmiddel:
• art. 860, 2de lid: vervaltermijnen
• art. 865: belangenschade en herstelmaatregelen/dekking irrelevant
• rechter kan het ambtshalve opwerpen
• art. 50, tweede lid: verlenging vd termijn voor gewone rechtsmiddelen tijdens
de gerechtelijke vakantie: enkel indien deze zowel begint te lopen als eindigt in
die vakantie = verlengt tot 15 september
• art. 47bis: als betekening of kennisgeving nietig is: termijn neemt geen aanvang
◦ §4. Rechtspleging
▪ art. 1042: verwijzing naar de procedure in eerste aanleg behalve uitzonderingen
• procedure loopt dus in principe zoals de gewone procedure: art. 700 e.v.
◦ Behalve bij wettelijke uitzonderingen zoals art. 807 over toelaatbaarheid vd
tussenvorderingen
◦ En bijzondere rechtspleging bij Cassatie
◦ §5. Kwalificatie van de uitspraak
▪ Rechter die uitspraak doet kwalificeert zijn vonnis als een vonnis op tegenspraak of
een vonnis bij verstek
• Kwalificatie bindt rechter die moet oordelen na aanwenden rechtsmiddel NIET
◦ deze oordeelt enkel op basis van het dossier van rechtspleging
• AFD. 2 Verzet
◦ §1. Begrip
▪ een gewoon rechtsmiddel tot intrekking van een verstekvonnis door dezelfde rechter
die het verstekvonnis uitsprak
• er wordt aan die rechter gevraagd de zaak opnieuw te bekijken maar dit keer
rekening houdend met de argumenten, bewijsmiddelen... die zullen worden
aangebracht door diegene die verzet heeft ingesteld
▪ Toelaatbaarheidvereisten:
• verstekvonnis in laatste aanleg gewezen
◦ verzet is enkel mogelijk als er geen HB meer mogelijk is
• wordt aangetekend door de partij die veroordeeld is in het verstekvonnis
◦ moet geen verklaring geven over waarom hij verstek heeft laten gaan
◦ §2. Procedure
▪ Tegen welke vonnissen kan verzet worden aangetekend?
• Elk verstekvonnis in laatste aanleg gewezen ongeacht omvang vd veroordeling
◦ uitzonderingen:
▪ art. 642: vonnissen arrondissementsrechtbank: alleen bij PG van HvB
▪ art. 1113: arresten Cassatie:
▪ Hoe kan verzet worden aangetekend? Art. 1047
• Bij gerechtsdeurwaardersexploot: deze akte van verzet moet grieven bevatten
op straffe van nietigheid
• Bij vrijwillige verschijning: om kosten te vermijden
• Bij verstekvonnis mag je niet met tegensprekelijk verzoekschrift werken
◦ uitzondering: art. 1344bis in huurzaken kan dit wel
• Zaak moet op de rol worden gesteld en verder gewone procedure verloop
▪ Termijn voor verzet aan te tekenen?
• Art. 1048: 1m vanaf betekening van verstekvonnis (10j zonder betekening)
◦ art. 54: berekening en 50 &55: de verlenging
◦ art: 1049: twee keer verstek laten gaan: geen verzet meer mogelijk
◦ §3. Gevolgen van instellen van verzet 66
▪ verzet heeft schorsende en devolutieve werking
• Devolutieve werking
◦ de rechter bij wie verzet wordt ingesteld zal ze zaak volledig opnieuw
behandelen zowel in feit als in rechte
▪ uitsluitende bevoegdheid vd rechter die bij verstek uitspraak heeft gedaan
◦ 2 mogelijke uitkomsten:
▪ nieuw vonnis ipv het verstekvonnis
▪ ofwel zal de rechter terug in dezelfde zin oordelen: terug eerste vonnis
• Schorsende werking
◦ art. 1397, 2de lid: aanwenden van verzet schorst in de regel de
tenuitvoerlegging tot de rechter over het verzet uitspraak heeft gedaan
◦ uitzonderingen:
▪ uitvoerbaarheid bij voorraad op vraag partij of door wettelijke bepaling
▪ kortgeding
• AFD. 8 Inttrekking
◦ §1. Begrip
▪ art. 16 GWH: hypothese waarbij uitspraak wordt gedaan op grond van een wettelijke
bepaling die later vernietigd is geweest door het GWH.
◦ §2. Procedure
▪ Wet zegt bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing
• rechtsleer vindt dat het zou moeten als er geen rechtsmiddelen meer tegen aan te
wenden zijn dus ook geen buitengewone
▪ Tegen welke beslissingen?
• Tegen elke beslissing die toepassing maakte van de door het hof vernietigd
decreet, wet of ordonnantie
▪ Wanneer: binnen de 6m na vernietingsarrest in BS
• Met dagvaarding van alle partijen voor de rechter die de uitspraak heeft gedaan
◦ §3. Gevolgen
▪ De rechter zal de zaak opnieuw bekijken maar enkel in de mate dat hij toepassing
heeft gemaakt van de vernietigde rechtsnorm.
HOOFDSTUK. 5 Beslag en executie 72
Afd 1. Kernbegrippen
• §1. Wat is uitvoeren
◦ Uitvoeren veronderstelt uitvoerbare titel: deze bekom je met een rechtelijke uitspraak
◦ Indien de schuldenaar dan het vonnis niet uitvoert: schuldeiserr kan hiermee met hulp
van de openbare macht het vermogen van de schuldenaar openbaar gaan verkopen
▪ de opbrengst van deze verkoop wordt tussen de schuldeisers verdeeld volgens vaste
regels = dit allemaal is de executie
• Dit is mogelijk bij verplichting tot betaling van geldsom maar hoe zit het dan met
veroordelingen om iets te doen of iets niet te doe?
◦ Nog altijd een verbod van lijfsdwang
◦ U kunt gedwongen worden via een dwangsom
▪ deze dwangsom kan ook via beslag en openbare verkoop
• §2. Beslagbare goederen
◦ Alle goederen van de schuldenaar, maar ook alleen deze van de schuldenaar vormen het
onderpand en zijn dus beslagbaar: art. 7 & 8 Hyp.W.
◦ Alle goederen zijn vatbaar voor beslag behalve:
▪ niet-beslagbare goederen en goederen vd overheid
◦ De schuldeiser moet de bestuursdaden die de schuldenaar over zijn vermogen stelt
dulden zowel positief als negatief
▪ uitzonderingen: bij bewarende maatregelen zoals bewarend beslag.
◦ Onbeslagbare goederen
▪ uit hun aard onbeslagbaar: voor persoonlijk gebruik zoals bv kunstbeen of kunstgebit
▪ art. 1408 : nodig voor menswaardig bestaan om te leven, opleiding en job
▪ art. 1409-1410: gedeeltelijke onbeslagbaarheid van het loon + berekening (zie ppt)
• art. 1410: uitbreiding naar vervangingsinkomen zoals pension enz...
• art. 1412: maximumbedragen gelden niet voor alimentatiegerechtigde
◦ Overheidsgoederen
▪ art. 1412bis, eerste lid: principe dat overheidsgoederen niet vatbaar zij voor beslag
• uitzondering: overheid maakt zelf lijst met beslagbare goederen: 1°
◦ geen lijst of te weinig goederen op die lijst?
• 2°: Schuldeiser mag zelf goederen kiezen waarop hij beslag kan leggen maar ze
mogen kennelijk niet nuttig zijn voor de uitoefening vd overheidstaak
• §3. Dwangsom
◦ Bijkomende veroordeling van schuldenaar tot betaling geldsom, zolang hij de
veroordeling om iets te doen of niet te doen of iets te geven niet respecteert
▪ art. 1385bis: ingevoerd via Beneluxwet 1980
• dit kun je niet bij veroordeling tot betaling van een geldsom
• ook niet bij verbintenissen tot nakoming van arbeidsovereenkomsten
◦ andere verbintenissen rond de arbeidsrelatie zijn wel mogelijk
◦ vanaf wanneer is deze verschuldigd:
▪ rechter bepaalt niets: vanaf ogenblik dat uitspraak tot dwangsom wordt betekend
▪ rechter wijkt ervan af: eventueel later tijdstip bepalen
▪ als de uitvoerbaarheid wordt geschorst dan lopen deze niet meer
◦ Rechter bepaalt de modaliteiten ervan: hoevaak, hoeveel, tot wanneer, maximum?
▪ Zal hier rekening houden met de financiële draagkracht van partijen: 1385ter
◦ Als vonnis uitvoerbaar bij voorraad is: dwangsom kan blijven lopen tijdens HB
▪ nadien vonnis ongedaan in HB: schuldeiser zal alles moeten terugbetalen
◦ Voorlopige maatregel bv KG: niet terugbetaald zelf al oordeelt rechter ten gronde tegn
wat de rechter in kortgeding oordeelde
◦ In beginsel is beslagrechter bevoegd voor alle problemen rond dwangsom 73
▪ 1 uitzondering waarbij de rechter die de dwangsom heeft opgelegd bevoegd is:
• art. 1385quinquies: als u zich in de onmogelijkheid bevind om die veroordeling
na te komen kan de rechter die dwangsom opheffen of verminderen
◦ art.1385octies: Dwangsom onderworpen aan korte verjaringstermijn van 6maand:
▪ gerechtsdeurwaarder zal om de 5-6 maanden op de lopende verjaring stuiten
• door betekening van een bevel tot betaling
• §4. Beslagrechter
◦ art. 1395-1396
▪ Materiële bevoegdheid
• executie van de rechterlijke uitspraak
• bewarende maatregelen zoals bewarend beslag
• DAVO: dienst alimentatie vorderingen
▪ procedure zoals in kort geding
• zelfde snelheid als KG maar beslagrechter beslecht het geschil ten gronde
▪ controle en toezicht: over de gerechtsdeurwaarders
• §5. Rechtspraak
◦ art. 6 Ger.W.: voor de rechter is het verboden uitspraak te doen bij wijze van algemene
en verbindende regel = geen bindende precedentenrecht
▪ Maar rechterlijke uitspraken hebben wel feitelijk precedentenrecht
• Meestal zullen de lagere rechtscolleges zich gaan gedragen overeenkomstig de
rechtspraak van hogere hoven
◦ Enige uitzondering van binding: Verwijzingsrechter na Cassatie
▪ Cass: art.6 gaan gebruiken als concretisering van motiveringsplicht vd rechter
• Foute motivering is voldoende als motiveringsplicht
◦ alleen geen motivering is een schending
▪ Wat NIET volstaat: het enkele feit dat wordt verwezen naar andere rechtspraak
• u moet die redenering volledig gaan overnemen in rechterlijke uitspraak
◦ Rechtspraak heeft belangrijke rol in de erkenning van algemene rechtsbeginselen
▪ de medewerkingsplicht aan de bewijsvoering
▪ autonomie van de procespartijen: beschikkingsbeginsel
▪ verbod van eigenrichting
▪ onafhankelijkheid en onpartijdigheid vd rechter
• §6. Rechtsleer
◦ wetgever kan gebruik maken van bepaalde studies door rechtsgeleerden
▪ bv de invulling van de rol van de rechter van een passieve rechter naar een meer
actieve rechter
◦ Rechtsvergelijk uit Nederland en Frankrijk: KG, dwangsom, tegensprekelijk
verzoekschrift, betekening van exploten... allemaal opgenomen uit die landen en
rekening houdend met bepaalde kritiekpunten vd rechtsleer
AFD 3. Karaktertrekken van het gerechtelijk recht 79
• §1. Nationaal recht
◦ Oorspronkelijk was het gerechtelijk recht heel plaatselijk met eigen gewoontes/costuyme
◦ Onder invloed van internationalisering zijn er instrumenten gecreëerd voor
grensoverschrijdende geschillen
◦ Invloed van Europees procesrecht: zie vorig deel welke belangrijk zijn
▪ wordt ook verschillende invulling gegeven aan bepaalde begrippen
• bv gewoon rechtsmiddel voor HvJ betekend niet gewoon verzet en HB maar wilt
zeggen in die verordeningen: elk rechtsmiddel dat je kan verwachten in de loop
vd procedure bv voorziening in cassatie is dan een gewoon rechtsmiddel
◦ Invloed Benelux procesrecht:
▪ dwangsom kan alleen worden opgelegd bij hoofdveroordeling
• voor ons: hetgeen wat de partij in hoofdorde vordert
◦ bv je vraag schilderij terug: geeft dit niet terug = dwangsom
• Benelux: hiermee wordt bedoeld je kunt dwangsommen vragen gekoppeld aan
een subsidiaire veroordeling
◦ bv je vraagt boven dat schilderij ook een gerechtsdeskundige en die
tegenpartij moet de expert toegang geven tot waar het schilderij is
▪ als partij dit niet doet zou die ook dwangsom kunnen krijgen
• §2. Gemengd recht
◦ Procesrecht is deel privaatrecht en deels publiekrecht
▪ publiek: de rechterlijke organisatie
▪ privaat: conflictoplossing/effectuering van materiële belangen private persoon
• §3. Dynamisch karakter
◦ Invloed van evolutie materieel recht: bv mensen moeten vlugger uit het echt kunnen
scheiden die regels versoepeld maar dus ook het proces er rond is versoepeld
◦ Invloed van maatschappelijke evolutie
◦ Omgekeerd: kan ook maatschappelijk gedrag beïnvloeden
▪ hoe kan je gedrag vd partijen sturen met gerechtskosten?
• Kosten verbonden aan toegang van rechter doen stijgen om een overbelasting
van het rechtssysteem tegen te gaan
▪ Na uitspraak vd rechter ook aangespoord om hiermee vrede te nemen
• aanwenden van rechtsmiddelen is vrij duur gemaakt
• §4. Formalistisch karakter
◦ Geldigheid of ongeldigheid van proces: enkel kijken naar vormvereisten
▪ is er aan de vormvereisten va het Gerechtelijk wetboek voldaan anders nietigheid
◦ positief: rechtszekerheid: als de vorm wordt nageleefd: zekerheid dat die
proceshandeling gevolgen zal teweegbrengen zonder andere voorwaarden
◦ negatief: als er een van die vormen niet is voldaan zal de proceshandeling geen
gevolgen teweegbrengen zelf als het doel waarvoor de vorm is ingevoerd werd bereikt
▪ formalisme: zelf al is er maar een klein lettertje verkeerd zal de volledige
dagvaarding nietig zijn
• MAAR nuancering van gerechtelijk recht: deformalisering
◦ vormvereiste zijn belangrijk maar sanctie wordt niet toegepast als het doel
dat door het vormvereiste moesten worden bereikt wel is bereikt.
▪ De partij die de nietigheid inroept zal belangenschade moeten bewijzen
◦ regularisatie: in mate dat belangenschade ongedaan kan maken door dat
partij alsnog dat vormvereiste kan naleven: nietigheid wordt niet
uitgesproken.
• §5. Dwingend karakter 80
◦ Bepalingen van aanvullend-, dwingend recht en OO (art. 2 BW)
◦ Finaliteit van de regel
◦ Van Openbare Orde:
▪ rechterlijke organisatie: 58-555quater
▪ materiële bevoegdheid : art. 9
▪ 3 bepalingen inzake territoriale bevoegdheid : 631-633 Ger.W.
• Heel veel van dwingend recht en aanvullend recht
▪ kwaliteitseisen: art. 148-149 Gw en 6 EVRM
• §6. Dienende functie
◦ Alleen maar nodig als iemand anders u materieelrechtelijke aanspraken miskent
▪ verbod van eigenrichting:
▪ dienende functie: humanisering van oplossing voor individuele conflictsituaties
◦ Oorsprong
▪ Eerste fase: Materieelrecht en gerechtelijk recht hand in hand:
• als er een regel werd geformuleerd werd er ineens bij gezegd wat je moest doen
als er een betwisting was rond die regel
• dienende functie: bekomen van materieel recht: ligt voor de hand maar het
wordt een beetje een warboel van regels
▪ Tweede fase: De wetgever gaat alle procesrechtelijke regels samenbrengen in
eenzelfde wetboek
• dienende functie: bekomen van materieel recht ligt niet meer voor de hand ant
je hebt die bepaling weggehaald van het materieel recht
▪ Laatste fase: Het gerechtelijk recht verwerft een eigen betekenis, waarde en
ontwikkeling
• begrippen worden verzelfstandigd
◦ bv procedure rond tegensprekelijk verzoekschrift: alle procedures moet
hetzelfde verlopen
• Dienende functie gaat verloren: het bekomen van een materieel recht is teloor
gegaan door de verzelfstandiging van het begrippenarsenaal
◦ gerechtelijk recht zou nooit obstakel mogen zijn om je materieelrechtelijke
rechten uit te oefenen, maar omdat het gerechtelijk recht een zelfstandige
rechtstak is geworden wordt dit het toch soms.
◦ Oplossing: door een teleologische interpretatie van voorschriften uit procesrecht
▪ kijken naar het doel van het procesrecht: zorgen dat een concreet materieel recht kan
worden geëffectueerd
• bv art.XX 3 WER: ondernemingen en faillissement en veel schuldeisers
◦ voor wat betreft de termijnberekening is gerechtelijk wetboek van toepassing
MAAR kan ervan afwijken
◦ 2de lid art 3 WER: art. 50, 55 en 56 hier niet van toepassing
▪ art 50: termijn verlengd als die loopt in schoolvakantie
• bij ondernemingen geld die termijnberekening dus niet enz...
• bv bij echtscheiding: afstappen vd regel (als je geschil aanhangig wilt maken
moet dit door dagvaarding) voor partijen mogelijkheid te geven om dit via
verzoekschrift en griffier te doen (minder kostelijk)
◦ wetgever laat het na om te zeggen of het gaat om contradictoir of eenzijdig
▪ oplossing: mogelijkheid tot gezamenlijk verzoekschrift
▪ als er maar een wilt scheiden: tegensprekelijk verzoekschrift
• §7. Autonoom recht 81
◦ Geen louter accessorium van het materieel recht
▪ procesrechtelijke obstakels voor partij om haar materieel recht te kunnen uitoefenen
• bv toelaatbaarheid en ontvankelijkheid
◦ de regels uit het materieel recht worden niet toegepast
▪ bv voor rechtsgeldigheid van proceshandeling te beoordelen: bedrog, benadeling...
• allemaal niet relevant
◦ t.a.v. Het gerechtelijk recht gelden de algemene regels vd interpretatietechniek
▪ altijd interpreteren uit het beoogde doel
AFD. 4 Basisbeginselen
• gewaarborgd door art. 6 EVRM en art. 14 IVBPR
◦ deze verdragen leggen fundamentele rechten vast
• verbod van eigenrichting: wie zijn rechten wil afdwingen moet naar de rechter
• art. 6 EVRM: de overheid moet zorgen dat er een rechter en een rechtspleging is
◦ overheid moet:
▪ rechterlijke organisatie uitwerken
▪ toegang tot de rechter waarborgen
▪ procesrechtelijke regels creëren
▪ ervoor zorgen dat rechterlijke uitspraken ten uitvoer kunnen worden gelegd
• Belang?
◦ Het is geen gewone opeenvolging van rechtsregels
▪ monster vd procedurefouten :
• ook al wordt er iemand betrapt met 20kilo cocaïne kan die niet worden vervolgd
als er een fout is gemaakt
• of bv een nietige dagvaarding kan tot veel tijdverlies leiden
• onmogelijkheid om belangrijk conclusiestuk nog in te dienen na termijn...
◦ Gerechtelijk recht is onmisbaar in een rechtsstaat
▪ geen positieve wetenschap: moeilijk te voorspellen hoe rechter zal oordelen
▪ vaak zal rechter anders beslissen dan partijen verwachten
▪ maar aanvaardbaar wanneer partijen gelijke kansen krijgen om de rechter te
overtuigen en dus over een eerlijk proces beschikken
▪ heeft tot doel een eerlijk proces te waarborgen
• II Recht op eerlijk proces is een fundamenteel recht
◦ Gewaarborgd door 6 EVRM en 14 BUPO
◦ A. Inleiding
▪ Waarom? (nog steeds actueel)
• Geheime processen gaven aanleiding tot willekeur
• partijen werden niet op gelijke voet behandeld
• Beïnvloeding vd rechter van buitenaf
• corruptie vermijden
▪ Art. 6 EVRM
• §1: Burgerlijke rechten en plichten en strafzaken (2 en 3 is voor straf)
◦ recht op een eerlijke behandeling
◦ recht op een openbare behandeling en uitspraak
◦ binnen een redelijke termijn
◦ voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter die bij wet is ingesteld
◦ B. Toepassingsgebied 82
▪ Art.6 EVRM is niet van toepassing op:
• politieke rechten zoals kiesrecht of militaire dienstplicht
▪ Wel van toepassing:
• gezinsconflicten, tussen privé personen over vermogen... klassieke burgerlijke
rechten
▪ Grijze zone:
• fiscale geschillen, betwistingen inzake sociale verzekering, ambtenarenrecht,
tuchtrecht...
▪ Criteria: art. 6 EVRM: van toepassing op alle geschillen die wij bepreken om
uit te maken of iets burgerlijk recht is in de zin van dit artikel
• 1. Betwisting: EHRM erkent dat in de regel heb je slechts toegang tot de rechter
als er een formele betwisting is
◦ je kunt niet naar de rechter stappen uit angst dat er iemand in de toekomst je
recht zal betwisten
• 2. Recht moet verdedigbare basis hebben in intern recht: in het burgerlijk
recht, economisch recht... er moet ergens een basis zijn voor dit recht
◦ bv recht op schadevergoeding op grond van art. 1382
◦ bezorgd om veiligheid kerncentrale? Kun je hiervoor naar rechter stappen?
▪ Is er dan sprake van een verdedigbare basis? Lastiger
• 3. Het proces moet bepalend zijn voor het betwiste recht
◦ bv doel van het proces is om de vergoeding te verkrijgen
◦ vreemdelingen die zich tot de rechter wenden om hun uitzetting aan te
vechten voor een arbeidsovereenkomst? Geen toegang tot rechter.
▪ Want proces voor arbeidsovereenkomst maar het doel is de uitzetting
• 4. Recht moet van burgerlijke aard zijn:
◦ autonoom begrip van EHRM die verschilt met die in de grondwet
◦ EHRM: alle rechten met betrekking op persoon of van patrimoniale aard of
met ernstige patrimoniale gevolgen
▪ valt daar NIET onder:
• Fiscale zaken (behalve als het gaat om teveel belastingen betaalt)
• toegang, verblijf, vestiging en verwijdering vreemdelingen
• beroepen tot vernietiging van reglementaire besluiten
• beperkingen van de toelagen aan een ondewijsinstelling
• betwisting rond geldelijke sancties wegens onwettige
verkiezingsuitgaven
▪ Conclusie 6 EVRM: Er moet aan die 4 voorwaarden zijn om je hierop te beroepen
• als de procedure hier niet invalt : aantal waarborgen in grondwet en algemene
rechtsbeginsel
◦ C. Structurele aspecten 83
▪ Waarborgen art. 6 EVRM
• 1. Recht op een rechtbank met volle rechtsmacht en op nakoming
rechterlijke beslissingen
◦ structurele aspecten: de staat moet rechtscolleges creëren die een volle
rechtsmacht hebben om van het geschil kennis te nemen en erover waken dat
die hun beslissingen kunnen worden ten uitvoer gelegd
◦ 1.1: recht op een rechterlijke instantie
▪ overheid moet behoorlijk functionerend rechtssysteem uitbouwen
• geregeld in art. 58-555quater Ger.W.
◦ Welke rechtbanken en hoven bestaan er?
◦ Wie maakt er deel uit van die hoven en rechtbanken?
◦ Wie zijn de medewerkers van het recht?
◦ 1.2 recht op rechter met volle rechtsmacht
▪ Dat de rechter tot wie je toegang hebt uitspraak moet kunnen doen over
alle punten van het geschil, zowel over feitelijke als juridische aard.
▪ Een rechter die enkel uitspraak kan doen over de vraag of de beslissing
van de overheid niet onredelijk is heeft geen volle rechtsmacht
• kon alleen zeggen of beslissing onredelijk was verder niets
◦ EHRM: een van de waarborgen van art.6 is niet vervuld; rechter
kan niet over alles oordelen
▪ Uitzondering: EHRM aanvaardt dat in zaken waar overheid een beleids-
marge heeft, de rechter zijn eigen beoordeling niet in de plaats kan stellen
vd overheid: geen volle rechtsmacht wel voldoende rechtsmacht
▪ Toepassing: alle hoven en rechtbanken behalve Cass voldaan daaraan
• Hoven en rechtbanken hebben volle rechtsmacht: doen steeds
uitspraak over alle feitelijke en juridische vragen die hen worden
voorgelegd
• Uitzondering Cass: treedt niet in beoordeling vd zaak zelf maar geen
probleem want er zijn geen zaken die alleen hier worden berecht
◦ enkel uitspraak over het recht niet over de feiten
◦ 1.3 recht op nakoming van rechterlijke beslissingen
▪ Partijen moeten over de mogelijkheid beschikken om rechterlijke
beslissingen ten uitvoer te leggen( Deel 5 Ger.W. Over uitvoering)
• waarborgen dat er ooit een einde komt aan de betwisting via
◦ de kracht van gewijsde: art. 28
• vordering mag niet opnieuw worden ingesteld:
◦ gezag van gewijsde: art 23
◦ behalve als partijen er ok mee zijn dat dit gebeurd
• 2. Recht op toegang tot een rechter 84
◦ Staat moet ervoor zorgen dat burgers effectief toegang hebben tot die rechter
◦ Elk systeem bevat aantal hinderpalen tot toegang tot de rechter
▪ immuniteiten: dat de staat immuniteit heeft
• bv als particulier heb je schade geleden, je wilt je tot de rechter
wenden om die schade vergoed te zien maar er is een regel die zegt
dat je voor dit geschil de staat niet voor de rechter kan brengen?
◦ Strijdig met art. 6 EVRM?
• Sektenarrest: Parlementairen die over Universele kerk van het rijks
gods een artikel schrijft dat niet heel positief is
◦ sekte stelt de belgische staat aansprakelijk
▪ maar er is iets als de parlementaire onschendbaarheid:
• alles wat ze zeggen in hun functie onder immuniteit
◦ Cass 2006: die regel verhinderd dat die sekte schadevergoeding
kon bekomen van de Belgische staat
▪ Juridische en feitelijke hinderpalen:
• Financieel: organisatie vd kosteloze rechtsbijstand: art.664-699ter
• Juridische hinderpalen:
◦ termijnen, ontvankelijkheidsvereisten en gezag van gewijsde
◦ beperking van uitoefenen van rechtsmiddelen
▪ bv door het bedrag kan je soms geen HB instellen
▪ art. 6 bevat niet het recht op dubbele aanleg
◦ Welke toets hanteert het EHRM rond die beperkingen?
▪ Beperkingen mogen niet de kern van het recht tot de rechter aantasten
▪ Beperkingen kunnen maar moeten een wettig doel nastreven
▪ er moet een redelijk verband van evenredigheid zijn tussen de beperking
en het nagestreefde doel
◦ Toepassing:
▪ Termijnen
• welk wettig doel streven deze na: rechtszekerheid :
◦ vermijden dat de onzekerheid bestaat dat het risico blijft bestaan
of een geschil wel of niet voor de rechter wordt gebruikt
• proportionaliteit: termijnen mogen niet te kort zijn
▪ Gebruiken vd dagvaarding
• wettig doel: recht op verdediging wordt gewaarborgd
• proportionaliteit: ja want er is een eventuele rechtsbijstand
▪ Gezag van gewijsde
• wettig doel: einde maken aan geschillen
• proportionaliteit: ja
• 3. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid 85
◦ Die rechters moeten onafhankelijk en onpartijdig zijn
◦ 3.1 onafhankelijkheid: scheiding der machten
▪ geen beïnvloeding van rechterlijke macht door wetgevende en
uitvoerende macht
▪ geen beïnvloeding door de pers?
▪ Art. 151-155 GW: waarborgen de onafhankelijkheid vd rechter
• ze worden voor het leven benoemd, leden door wet vastgesteld en
mogen geen bezoldigde ambten uitvoeren
▪ ook Ger.W. Bevat aantal regels met betrekking tot benoeming van
magistraten
• oprichting hoge raad justitie om dit onafhankelijk te doen
◦ 3.2 Onpartijdigheid
▪ rechter mag geen partij kiezen; hij moet onbevoordeeld zijn
▪ subjectieve onpartijdigheid: vooringenomenheid van bepaalde rechter
in bepaalde zaak
▪ objectieve onpartijdigheid: structurele onpartijdigheid: geen rechter
mag 2 keer uitspraak doen over hetzelfde geschil
• mag ervoor nog geen oordeel hebben gevormd over de zaak
▪ 2 aspecten:
• rechter mag niet partijdig zijn
• er mag geen schijn van partijdigheid zijn
◦ als deze kennelijk is dan kan er worden getwijfeld hieraan
▪ Waarborgen in gerechtelijk wetboek:
• art. 292: regels vd onverenigbaarheden
◦ cumulatie van rechterlijke ambten is verboden
◦ wanneer een rechter die vroeger in andere hoedanigheid kennis
heeft genomen van dezelfde zaak er geen uitspraak over zal
mogen doen
• art. 828: Wrakingsgronden
◦ indien rechter of zijn echtgenote persoonlijk belang heeft bij het
geschil
◦ indien er een geschil bestaat tussen de rechter en één vd partijen
◦ indien de rechter raad heeft gegeven over het geschil
◦ gevolg: andere rechter neemt kennis van de zaak
• art. 648 e.v.: onttrekking vd zaak aan de rechter
◦ Geen vooringenomenheid bij een rechter maar bij alle leden van
een bepaald rechtscollege
▪ bv de zoon/dochter van een bepaalde voorzitter
◦ dit verzoek wordt beoordeeld door het Hof van Cassatie
◦ gevolg: verwijzing naar andere rechtbank
◦ D. Recht op een openbaar proces binnen een redelijke termijn 86
▪ 1. recht op openbaarheid van het proces
• openbaarheid van het debat en een gemotiveerde uitspraak is de regel
◦ mensen waarborgen tegen willekeur
◦ ook vandaag nog belangrijk:
▪ pers speelt een grote rol als waakhond
▪ maar is de pers voldoende verantwoordelijk?
• Geen probleem met vermoeden van onschuld?
• Voldoende respect voor het privéleven vd partijen?
• Art. 6 EVRM: terechtzittingen moet openbaar zijn maar uitzonderingen mogelijk
maar voor de openbaarheid vd uitspraak GEEN uitzonderingen mogelijk
◦ ook gewaarborgd in art. 148-149 G.W.
• Gerechtelijk wetboek:
◦ Art. 757, §1: in principe zijn alle pleidooien openbaar
▪ §2: uitzondering
◦ art. 759: iedereen mag zittingen bijwonen maar eerbiedig en stilzwijgend
◦ art. 760: als je tekens geeft van goed of afkeuring kun je de zaal uit worden
gezet of zelf aangehouden
• openbaarheid betekent niet dat iedereen inzage moet krijgen in de stukken
• Uitzonderingen op de openbaarheid vd debatten mogelijk : art. 6
◦ Belang goede zeden, OO, bescherming privé leven, bescherming
minderjarige en als de openbaarheid de belangen vd rechtspraak zou schaden.
◦ Art. 148 accepteert enkel belang OO en goede zeden
• Openbaarheid kan beperkt worden:
◦ als ze dit vragen voor hun privacy of in belang van minderjarige
◦ partijen kunnen ook afstand doen vd openbaarheid bd behandeling
▪ 1.2 Openbaarheid van de uitspraak
• art. 6: BETEKENT NIET dat de uitspraak volledig moet worden voorgelezen
◦ toegankelijkheid van het vonnis volstaat
◦ geen uitzonderingen op deze openbaarheid
◦ art. 149 GW: vonnis wordt in OO terechtzitting uitgesproken