Geschiedenis H2tot6 TWT 5v 2023

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

Hoofdstuk 2: van jagen en verzamelen naar landbouw

De oudste skeletten van mensachtigen zijn in Oost-Afrika gevonden, 2 miljoen jaar geleden leefde
daar een apensoort die zich aanpaste aan de uitgestrekte graslanden. De beenderen pasten zich aan
den de inhoud van de hersenpan nam toe.

Etnische verschillen zijn verschillen in lichamelijke kenmerken. Deze zijn ontstaan doordat groepen
zich over de wereld verdeelde en zich aanpasten aan de leefomgeving.

Onder cultuur, verstaan we het denken en doen van een bevolkingsgroep. de groepen primitieve
mensen hadden elk hun eigen cultuur, maar de mensen leefden allemaal met het verzamelen van
planten en vruchten en de jacht. De groepen bleven zelden lang op een plek, ze waren nomadisch en
trokken door als er geen voedsel meer te vinden was.

Omdat de groepen klein waren, was er geen ingewikkelde organisatie nodig om de groep te
besturen. Er was geen sociale orde.

We weten weinig van het denken van de jagers en verzamelaars omdat ze nog niet konden schrijven.
Op veel plaatsen zijn echter aanwijzingen gevonden dat mensen de natuur door magie wilde
beheersen. Het leven zat vol onbegrijpelijke dingen voor de primitieve mensen, deze dingen zoals het
weer verklaarden ze door de middel van goden.

Akkerbouw en veeteelt werden voor het eerst rond 7000 voor Chr. bedreven in het Midden-Oosten.
In het tegenwoordige Irak ontdekte men het eerst hoe men door te zaaien het volgende jaar kon
oogsten, en dat sommige dieren getemd konden worden. Hierdoor hoefden ze niet meer rond te
trekken voor voedsel en ontstonden de eerste dorpen. De oogst leverde genoeg op voor iedereen,
waardoor sommigen andere beroepen gingen uitproberen. Zo ontstonden ambachten, en deze
waren de grote stap om een stad te vormen.

Toen dorpen verenigd werden tot een staat, werden problemen van de samenleving ingewikkelder.
Er moest veel worden geregeld, waardoor sommigen meer macht kregen dan anderen. Hierdoor
ontstond een gelaagde samenleving.

Tussen 5000 en 4000 voor Chr. ontdekten jagers en verzamelaars in het vruchtbare Nijldal in Egypte
dat ze gewassen konden zaaien. Hier ontstonden ook dorpen en steden. De Egyptenaren gingen wel
een stap verder dan in het Midden-Oosten, ze leerden de rivier te beheersen met dammen, dijken en
sloten. Als de Nijl zijn hoogste punt bereikte, staken ze de dijken door en zetten hun land onder
water. Als de rivier zakte, maakten ze de dijken weer dicht, waardoor het vruchtbare slib vast bleef
zitten op het land. Dit wordt waterhuishouding genoemd.

Er was samenwerking tussen dorpen nodig voor deze waterhuishouding, waardoor dorpen elkaar
gingen overnemen. Rond 3100 voor Chr. was er alleen nog Boven-Egypte en Beneden-Egypte.

Het schrift in het Oude Egypte bestaat uit hiërogliefen, tekens van mensen dieren en dingen. Men
schreef op papyrus, dit was gemaakt van de papyrusplant. De Mesopotamiërs of Irakezen van toen
schreven op kleitabletten met spijkerschrift.

Prehistorie in Nederland: Er is weinig bekend over onze prehistorie, omdat Nederland voor lange tijd
onder een laag ijs lag. In ons land zijn werktuigen gevonden, ook zijn er hunebedden als graf voor een
heel dorp gevonden.
H3 Grieken en Romeinen

In Griekenland zijn veel gebieden van elkaar afgesloten door gebergtes en wateren. Hierdoor
ontstonden veel staten los van elkaar, er waren ongeveer 200 staten en deze heten poleis.

Een polis bestond uit: Een heuvel in het midden, met een tempel erop(Acropolis), De stad zelf, en
een verzamelplaats voor bijv. een markt (Agora)

Door de groei van alle staten, was er een bestuur nodig. Er waren drie bestuursvormen:

1. Autocratie: alleenheerser
2. Oligarchie: bestuur door de beste, maar kleine, groep mensen
3. Democratie: bestuursvorm waar de gehele bevolking aan mee kon doen

Athene: De bevolking groeide, maar de hoeveelheid vruchtbare grond niet. Hierdoor besloot men tot
kolonisatie. Atheners stichtten kolonies overzee.

Vanaf 509 v.C. hadden alle mannen boven de 18 stemrecht. In een volksvergadering mochten de
mannen stemmen. Het dagelijks bestuur was in handen van 50 wisselende mensen die per jaar
werden gekozen. Het bestuur in Athene was kortom een Democratie, zonder alle vrouwen en slaven.

Sparta: had geen democratie, maar wel last van overbevolking. Sparta stichtte echter geen kolonies,
maar gebruikten hun grote leger om gebieden te veroveren. De veroverde gebieden moesten dan
voedsel leveren aan Spartanen. Dit laat zien dat Sparta veel waarde hechtte aan hun leger, en
daardoor moesten jongens vanaf hun 7e jaar al een militaire opleiding volgen.

Sparta had wel een volksvergadering, waar voorstellen werden gedaan door te roepen. Een raad van
edelen/Ephoren besloot of deze voorstellen uitgevoerd werden.

De meeste Spartanen hadden geen burgerrechten, omdat het geen ‘echte’ Spartanen waren. Deze
stamden vaak af van de oorspronkelijke bevolking van het veroverde gebied. De ‘echte’ Spartanen
waren afstammelingen van de Doriërs.

Griekse kolonisten hadden een kolonie in Azië, en deze kolonie kwam in opstand tegen de Perzische
koning Darius omdat ze zelfstandig wilden worden.

Darius wilde als ‘straf’ Griekenland veroveren, wat leidde tot de Perzische oorlogen. De Griekse
staten wisten van tevoren al dat er een aanval zou komen, maar kwamen niet tot een samenwerking.

Onder andere Sparta en Athene besloten op het laatste moment tot een samenwerking, maar
Athene had de overwinning al behaald tegen de tijd dat Sparta kwam opdagen.

In 480 v.C. vielen de Perzen weer aan, onder koning Xerxes. De Grieken wonnen op zee, maar de
Perzen op land, een jaar later wonnen de Grieken hier ook.

Uit angst voor een nieuwe aanval, gingen de Grieken met elkaar samenwerken. Er ontstonden twee
bondgenootschappen:

1. Een onder de leiding van de Atheners


2. Een onder de leiding van Sparta

De Grieken waren eropuit om elkaar klein te maken, beide partijen probeerden bondgenoten van
elkaar over te laten lopen. Dit had de Peloponnesische Oorlog van gevolg, die van 431 v.C. tot 404
v.C. duurde. De Spartanen wonnen deze oorlog, maar de Atheense democratie bleef bestaan.
Na een opkomst van nieuwsgierigheid, werd o.a. de bouwkunst verbeterd, hiervan moet je 3 zuilen
(her)kennen:

1. De Dorische Zuil, rechte zuil en relatief saai


2. Ionische zuil, Rechte zuil, met simpele versieringen zoals krullen aan de bovenkant
3. Corintische zuil, Rechte zuil, met veel versieringen aan de bovenkant zoals bladeren. Met
veel detail

In 388 voor Chr. werd Griekenland veroverd door Philippus van Macedonië, hij werd 2 jaar later
vermoord en opgevolgd door zijn zoon Alexander. Alexander versloeg het Perzische rijk om alle
Grieken onder zijn leiding te krijgen. Hierna deed Alexander erg zijn best om de Grieken en Perzen te
verenigen, dit lukte niet. In 323 voor Chr. stierf Alexander de Grote, zijn rijk viel uiteen onder zijn
generaals.

800 V.C. was Rome in handen van de Etrusken. Ze kwamen in opstand en 275 V.C. hadden ze heel
Italië veroverd. Er kwam een republiek met elk jaar 2 nieuwe bestuurders en een consult die bestond
uit oud bestuurders. Er waren 2 bevolkingsgroepen: de rijke patriciërs en de arme plebejers en zo
werd je geboren.

De romeinen veroverde uiteindelijk een groot deel van Europa en het middellandse zeegebied. Ze
hadden een imperium. Dit had als gevolg dat het rijk verdeeld werd in provincies, er veel slaven
kwamen, de invloed van de Griekse cultuur toenam en de patriciërs hun macht gingen delen met de
plebejers. Ook kwamen er veel proletariërs. Dat zijn mensen die naar de stad trokken maar daar geen
baan hadden en dus heel arm waren.

Veel rijke romeinen kochten land op om de proletariërs weer te laten werken als boer. Veel
romeinen waren het hier niet mee eens en er ontstonden burgeroorlogen. Er werd weinig land
verdeeld.

H4 de middeleeuwen

Clovis werd in 481 koning van een van de Frankische stammen die het Romeinse rijk binnenviel en
maakte al de inwoners Christelijk. Bij zijn dood in 511 had hij een rijk ter grootte van Frankrijk. Zijn
opvolger Karel de Grote deed dit ook en had nog meer land. Er kwamen kloosters en monniken die
regionale machthebbers bekeerden.

Je had seculiere en reguliere geestelijke waarvan de seculieren tussen de mensen leefden en de


regulieren in een klooster. De geestelijken hadden veel invloed omdat ze de meeste info hadden, de
paus koningen in de ban kon doen ze een grote invloed hadden op kunst en cultuur.

Door de middeleeuwen ontstond er weer een agrarische samenleving en deze werd georganiseerd in
het Hofstelsel: In het midden stond een boerderij, kasteel of klooster en daar omheen werkte de
horige boeren. Ze moesten pacht aan hun heer betalen en herendiensten doen.

De edelen bezaten deze grondgebieden. Ze bezaten vaak honderden domeinen en leenden ze dus uit
aan een leenman, zelf werden ze dan leenheer. Leenmannen konden het weer uitlenen aan
achterleenmannen. Dit heet het feodale stelsel of het leenstelsel.

In 1095 begonnen de kruistochten waarin de paus iedereen in Europa opriep Palestina te bevrijden.
De mensen deden dit omdat hun straffen dan werden kwijtgescholden, maar ook uit enthousiasme
en voor avontuur. Er waren er 2: in 1096 en 1270, slechts met tijdelijk succes.
Gevolgen: handel nam toe, het beroep bankier ontstond en de steden in Europa groeide.
Europeanen deden nieuwe kennis op er waren wetenschappelijke activiteiten, als gevolg van de
nieuwe kennis veranderde de negatieve beeldvorming over de islam.

De handel bloeide in 11e en 12e eeuw weer op omdat er gildes ontstonden en de landheren gingen
de kooplieden steunen met maatregelen. Zo groeide de steden weer enorm en horigen trokken naar
de stad. Ook de ambachten kwamen weer op en er ontstond weer een agrarisch-urbane
samenleving. Er ontstonden stadsrechten: geen verplichtingen meer aan landheer, zelf bestuur en
rechtspraak regelen en zelf bepalen wie stadsburger is en wie niet.

De arbeiders kregen het slecht omdat de welvaart niet toenam en vele werden werkloos en kwamen
in opstand. Soms pakte ze de macht maar de rijke adel en kerk wist dit vaak op bloedige manier te
voorkomen. Veel geldzoekers gingen als abt in de kerk werken en die kregen veel kritiek. Deze kritiek
bestempelde ze als ketterij. Ketters werden vermoord op de brandstapel.

De investituurstijd (1073) de strijd tussen kerk en staat om de hoogste macht. Paus Gregorius VII
verbood het benoemen van kerkelijke functionarissen door vorsten. Vorst Hendrik kwam in opstand
en zijn rijk erkende Gregorius niet meer als paus. Hij werd in de ban gedaan. De paus erkende
uiteindelijk dat hij niet genoeg macht had om vorsten af te laten treden, maar vorsten hielden vaak
wel rekening met de wensen van de kerk. Er ontstond een gedeeltelijke scheiding tussen staat en
kerk.

Het land kwam aan het eind van de middeleeuwen in handen van steeds minder vorsten en er
ontstond nationalisme door de centralisatie van de vorsten. De eerste vorm van centralisatie was
door Willem de veroveraar in 1066, door het bestuur en rechtspraak in handen te leggen van
ambtenaren. Zijn opvolger (Jan zonder land) werd in 1215 gedwongen de magna carta te tekenen.
Hierin stond o.a. dat de koning geen belasting mocht vragen zonder toestemming van de raad. Het
werd gezien als het begin van de grondwet.

Geschiedenis hoofdstuk 5: Veranderingen in de nieuwe tijd

De Portugezen besloten de kust van Afrika te verkennen om bondgenoten te zoeken tegen de


moslims, ook hoopten ze een zeeweg naar Azië te vinden om daar specerijen te kopen. In 1488
bereikten ze Kaap de Goede Hoop. In 1498 bereikten 3 schepen India, ze hadden de zeeweg naar
Azië ontdekt. De Spaanse koning en koningin steunden de Italiaanse Columbus in 1492 bij zijn poging
om Azië te bereiken door naar het westen te varen. Ze bereikten i.p.v. India, Amerika. Pas na de
ontdekkingsreis van Magelhaen werdt duidelijk dat Columbus een nieuw werelddeel was ontdekt.

Om meer nieuwe planten te produceren stichtten de Europeanen plantagekoloniën = kolonie puur


en alleen voor landbouw. Hier waren veel werknemers voor nodig, en dus ontstond slavernij. Ze
kochten slaven in Afrika en vervoerden deze naar Amerika.

Abolitionisme: het streven om slavenhandel en slavernij af te schaffen. Dit ontstond eind 18e eeuw in
Engeland en daarna in Frankrijk.

De aarde wordt in kaart gebracht: In de late Middeleeuwen reisden enkele Europeanen zoals Marco
Polo naar Azië en schreven daarover. Hun verhalen drongen niet door, maar wel bij
ontdekkingsreizigers zoals Magelhaen. Door hun reizen en verhalen leerden veel Europeanen over de
rest van de wereld.

Deze begint in Italië in de 14e eeuw. De stadstaten hier boden voldoende vrijheid aan individuen om
nieuwe vindingen en denkvormen te ontwikkelen. Ze namen hierbij vooral de cultuur van de Grieken
en Romeinen als voorbeeld. Hier komt de naam renaissance vandaan = wedergeboorte, hiermee
wordt de wedergeboorte van de Oudgriekse en Romeinse cultuur bedoelt.

De stroming van vernieuwers wordt het humanisme genoemd, en de aanhangers humanisten. Het
Humanisme ging uit van het zelfstandige denken van de mens, en dat het individu belangrijker was
dan ooit. Verder moest van het leven genoten worden = Carpe Diem. Ook mochten de talenten en
mogelijkheden van individuen niet onderdrukt of beperkt worden.

De ideale mens werd de uomo universale: de mens die zich zo breed mogelijk ontplooide. Leonardo
da Vinci geldt als voorbeeld hiervan.

Een verschil over geloof aan het begin van de 16e eeuw luidde een scheuring in de kerk in. Sommige
critici vonden dat de Kerk de Bijbel verkeerd uitlegde. Een deel van deze critici, zoals Erasmus, wilden
alleen misbruiken zoals de aflaathandel afschaffen.

Anderen besloten zich af te scheiden en een nieuwe Kerk te stichten, deze worden hervormers
genoemd. Hun beweging heet de hervorming of Reformatie. Omdat deze kerken uit protest tegen
de oude Kerk werden gevormd, worden die kerken protestants genoemd, de aanhangers
protestanten. De twee protestanten met de meeste aanhangers waren Luther en Calvijn. Hun
opvattingen worden het lutheranisme/calvinisme genoemd.

Het succes van de hervorming leidde de kerk tot maatregelen. Tijdens vergaderingen van kerkleiders
werdt besloten om alle hervormingsbewegingen toe te voegen aan de lijst van ketterijen. Dit heet de
contra-reformatie: de acties van de kerk tegen de reformatie.

Karel V werdt in 1519 keizer van het Duitse rijk, verkozen door alle vorsten. Karel wilde het
katholicisme handhaven, maar de vorsten vonden het lutheranisme interessanter:

- Zij werden het hoofd van de kerk


- Zij konden de bezittingen van de kloosters overnemen en de kloosters sluiten
- Onderdanen moesten de vorst gehoorzamen, ook als deze zich misdroeg

Bij de vrede van Ausburg in 1555 dwongen de vorsten Karel V een afspraak af. De vorst mocht
voortaan bepalen welk geloof zijn onderdanen aanhielden. Karel ervoer dit als een nederlaag, omdat
de handhaving van de eenheid onder christenen een van zijn belangrijkste doelen was.

De vorm van regeren waarbij de vorst alle macht heeft, heet absolutisme. Dit kon de vorst doen,
omdat het volk ervan overtuigd was dat de vorst was aangesteld door god en dus het droit
divin(goddelijk recht) had.

De vorsten wisten edelen aan zich ondergeschikte maken met hulp van de steden. De steden hadden
andere belangen dan de edelen op het domein waar ze bij hoorden, om zich te bevrijden van de
edelen sloten ze een overeenkomst met de vorst. Deze kreeg de taak om met geld en militaire steun
een leger uit te rusten. Daarmee slaagde de koning erin de edelen aan zijn macht te onderwerpen.

De wetenschappelijke revolutie
In de Renaissance was een nieuwe wetenschappelijke belangstelling ontstaan. Het gevolg hiervan
was een groot aantal uitvindingen -> de wetenschappelijke revolutie. Hierbij ontstond een nieuwe
manier van onderzoeken: observeren, experimenteren, redeneren

De 18de eeuw wordt de eeuw van de verlichting genoemd. De onderzoekers in deze tijd worden
verlichters genoemd, zij vonden dat de samenleving net zoals de natuur met het verstand
onderzocht moest worden. Deze manier van denken heet het rationalisme. Een aantal ideeën van de
verlichters waren:

- Vrijheid is het belangrijkste begrip. Vrijheid van meningsuiting, drukpers etc.


- Religieuze tolerantie, alle godsdiensten zijn toegestaan en iedereen moet verdraagzaam zijn
op dit gebied
- Scheiding tussen kerk en staat, beide hebben immers een aparte taak

Alleen hoofdstuk 6 nog

You might also like