Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 40

2.

10
Toetsmatrijs thema 2.10 2023-2024

Er kunnen vragen gesteld worden over alle onderdelen, er worden 3-4 vragen gesteld per onderdeel
De plenaire presentatie duurt maximaal 15 minuten & de individuele verdediging maximaal 10 minuten.

Voorwaardelijk onderdeel De student heeft een (groepsproduct) zorgplan ingeleverd met maximaal 5 pagina’s,
exclusief voorblad en

inhoudsopgave/bijlages, welke voldoet aan NL taal en vormgeving en aan APA normen.


De presentatie (PP) is voorzien van referenties in APA-stijl.

Medische aspecten
EPA: 1.1, 1.3 en 4.1
De student is in staat de medische aspecten die invloed hebben op de mondgezondheid van het kind te
benoemen.
Er is gebruik gemaakt van recente vakliteratuur, niet ouder dan 10 jaar.

Zorgvraag

EPA: 1.1, 1.3 en 4.1


De student beschrijft nauwkeurig de korte en/of lange termijn verwachting.
Onderzoek, IOO/EOO, diagnose cariës

EPA: 1.1, 1.2, 1.3, 4.1


De student kan de interne en externe afwijkingen met een focus op het kind/cariës benoemen.
De student kent de invloed op de mondgezondheid van het kind.
De student weet een actie voor aanvullend onderzoek te benoemen.
De student verzamelt en verwerkt methodisch gegevens van een patiënt met primaire cariës in een zorgplan.
De student maakt gebruik van recente vakliteratuur niet ouder dan 10 jaar.
Zorgdoel, resultaat van preventieve en curatieve
behandelingen

EPA: 1.3 en 4.1


De student is in staat de resultaten van de preventieve/curatieve behandelingen te benoemen, minstens deze
Onderdelen:
-Traumabehandeling-Gewoon Gaaf
-Taakverdeling behandeling cariës
-Behandelmethode cariës (beargumenteer de afgewogen keuzes)
De student maakt gebruik van recente vakliteratuur niet ouder dan 10 jaar.
Zorgplan en behandelingsvolgorde
EPA: 1.3 en 4.1
De student kan de behandelzittingen voor het kind omschrijven.
De student is in staat de uit te voeren behandelingen, rekening houdend met de wensen en de
Behandelbaarheid van het kind, te omschrijven (wensessies).
De student maakt gebruik van recente vakliteratuur niet ouder dan 10 jaar.
Interprofessioneel samenwerken
EPA: 1,3, 3.1, 3.2 en 4.1
De student kan de samenwerking met andere relevante (mond)zorgprofessionals op korte termijn en lange
termijn benomen.
De student kent de inhoud van verwijsbrieven in bijlage met reden van de verwijzing.
De student maakt gebruik van recente vakliteratuur niet ouder dan 10 jaar.
Aanvullend onderzoek
EPA: 1.3 en 4.1
De student kan aspecten die bij eerst volgende zittingen uitgevraagd moeten worden om het behandelplan
compleet te maken omschrijven.
Verantwoording gemaakte keuzes / mondelinge
toelichting
De student kan de gekozen literatuur onderbouwen en mondeling toelichten.
Werkcollege 1, communicatie met kinderen
Werkcollege 1: Communicatie met kinderen
Omschrijving
Tandheelkundige zorg voor kinderen en jongeren verschilt maar in enkele onderdelen van die voor
volwassenen. Een kind is in ontwikkeling: het groeit en verandert. Dat betekent dat de behandelaar van een
kind te maken krijgt met een patiënt die in de loop van de jaren steeds op een andere manier benaderd dient
te worden.
Voor het slagen van de behandeling van een kind is een goede communicatie de sleutel. Wat is eigenlijk goede
communicatie en hoe slaag je erin om goed te communiceren met kind (en ouder)? Wat kun je van een kind
verwachten op een bepaalde leeftijd? In dit college zullen deze onderwerpen aan bod komen.

Leerdoelen
 inzicht in de ontwikkelingspsychologische theorieën m.b.t. het nature-nurture debat en rijping en
leren.
 benoemt de kenmerken van de volgende ontwikkelingsstadia van een kind
 0-4 jaar: baby en peuter
 4-6 jaar: kleuter
 6-12 jaar: het basisschoolkind
 12-18 jaar: puberteit en adolescentie
 past de informatie als framework toe om zijn behandeling aan te passen aan de leeftijd van het kind,
rekening houdend met de ontwikkelingsstadia van het kind.
 voorspelt de behandelbaarheid van een kind door hierbij rekening te houden met de normale
psychologische ontwikkeling van een kind.
 benoemt de te volgen stappen die nodig zijn om het vertrouwen van een kind te winnen.
 benoemd de richtlijnen voor communicatie met kinderen, die beschreven staan in
kindertandheelkunde deel 1 (non-verbale en verbale communicatie).
 past de richtlijnen voor communicatie met kinderen, die beschreven staan in kindertandheelkunde
deel 1 toe (non-verbale en verbale communicatie).

Voorbereiding
Lees voor het werkcollege de volgende literatuur:
Amerongen, W.E. van, Berendsen, W.J.H., Martens, L.C. en Veerkamp, J.S.J. (2009). Kindertandheelkunde deel
1 Download Kindertandheelkunde deel 1. Bohn Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 2,3 en 4.
Het document: ontwikkeling van kinderen Download ontwikkeling van kinderen

Literatuur
Amerongen, W.E. van, Berendsen, W.J.H., Martens, L.C. en Veerkamp, J.S.J. (2009) Kindertandheelkunde deel
1. Bohn Stafleu van Loghum

Adviezen: het kind mee te nemen naar de praktijk bij aanvang van het doorbreken van de eerste
melkelementen.

spraak-taalontwikkeling per leeftijdsfase van 2 maanden tot 8 jaar

- **2 maanden tot 1 jaar:** Cooing, brabbelen en reageren op geluiden.


- **1 tot 2 jaar:** Eerste woordjes, eenvoudige instructies begrijpen.
- **2 tot 3 jaar:** Uitbreiding van woordenschat, vormen van zinnen.
- **3 tot 4 jaar:** Langere zinnen, begrip van persoonlijke voornaamwoorden.
- **4 tot 5 jaar:** Grotere woordenschat, vragen stellen, begrip van kleuren en vormen.
- **5 tot 6 jaar:** Verbeterde grammaticale vaardigheden, verhalen vertellen.
- **6 tot 8 jaar:** Verfijning van taalvaardigheden, begrip van abstracte concepten, lezen van eenvoudige
boeken.
Ontwikkeling kind - 0 tot 8 maanden
Fase van de ongedifferentieerde motoriek (schreiperiode), ter oefening van de ademhaling,
0 - 6 weken
werking van de stembanden, werking van het aanzetstuk (door zuigen)
5 - 6 weken Gevoelsmatig schreien = contact met de buitenwereld
3 - 20 weken Intentioneel schreien
Gorgelende keelklanken (ook bij kinderen die nooit leren spreken)
2e - 3e maand
Grote verscheidenheid van klanken
Affectieve vocalisaties, waarbij plezier en frustratie zijn te onderscheiden
5 - 6 maanden
Herkent stem van de moeder
Oefening van beheerste geluiden
Klanken met intonatie, ook onderscheid in volume, toonhoogte
6 - 7 maanden
Herhalingsklanken (auto-imitatie)
Echolalie (onbewuste nabootsing van de laatst gehoorde klankgroep)
7 - 8 maanden Echolalie gaat langzaam over in lichte imitatie

Ontwikkeling kind - 8 tot 24 maanden


Leeftijd Fase Kind Spraak-taalontwikkelingsfasen Kind - Spraak Taalvaardigheden van 8 tot 24 maanden
Actieve pogingen tot nabootsing, met zinsmelodie (sociaal brabbelen)
Willekeurige aaneenrijging van klanken (jargon)
Vanaf 8 maanden Af en toe 2-lettergrepige klanken
Fluisteren lokt uit tot imitatie

Vanaf 9 maanden Vocabuleer fase


Zinvol gebruik van bepaalde klankgroepen
Begrijpt simpele opdrachtjes
Voert simpele verzoeken uit
Vanaf 11
Kan gebaren interpreteren en er het juiste geluid bij maken
maanden

Eigenlijke taalfase
Vanaf 12 Systematisch gebruikte eerste woord(en)
maanden Alleen zelfstandige naamwoorden worden gebruikt

Eenwoordfase (holofrase-periode)
Kan woorden nabootsen, maar gebruikt ze niet zelf
Relatie tussen bepaalde klankgroep en bepaald concept = begin symboolfunctie
12 - 18 maanden
Brabbelt veel; houdt monologen bij het spelen
Begrijpt steeds meer woorden

Gaat meer praten, gebruikt nu ook werkwoorden (= handelen)


Kan nee zeggen, maar nog niet duidelijk ‘ja’
Gebruikt woorden om dingen te benoemen - begripsvorming
Begint 2 woorden samen te voegen, zoals eigenschapsnamen, b.v. melk heet; eerste
oordeel
Heeft geen enkel begrip van taalregels
18 - 24 maanden
Heeft plezier in nieuwe woorden leren - steeds de vraag: "is dat" (isdatperiode)
Verwisselen van veel medeklinkers
Dubbele medeklinkers zijn nog te moeilijk, wordt enkel: b.v. toel = stoel
Begin samengestelde zin, b.v. Pim niet sape, begrijpt ongeveer 300 woorden

Ontwikkeling kind - 2 tot 3 jaar


Leeftijd Fase
Spraak-taalontwikkelingsfasen van het Kind - Spraak Taalvaardigheden van 2 tot 3 jaar
Kind
2 - 3 jaar Brabbelen verdwijnt, wordt echt praten
De uitspraak verbetert, vooral bij medeklinkers
Bij 2,5 jaar is de woordenschat ca. 400 - 500 woorden
Dubbele medeklinkers worden langzaam beter gebruikt, wel vaak in de verkeerde volgorde
(b.v. weps = wesp)
Meer taalkundige vormen worden gebruikt, zoals voorzetsels
Scheiding ik en de ander - gebruik van de ik-vorm en dus ook de jij-vorm
Voornaamwoorden mij, jou etc.
Veel wat en waarom vragen; niet zozeer naar kennis, als wel vragen om aandacht
Vormen van meervoud, eerst volgens één regel, namelijk: s (beds)
Verleden tijd, meestal volgens één regel, namelijk overal -de- achter (b.v. vraagde etc)

Ontwikkeling kind - 3 tot 4 jaar


Leeftijd Fase
Spraak-taalontwikkelingsfasen - Spraak Taalvaardigheden van 3 tot 4 jaar
Kind
3 - 4 jaar Begrip voor taalregels ontstaat
Eindeloze ‘waarom vragen’, waarbij meer naar het antwoord geluisterd wordt
Het kind begrijpt veel
Vertelt veel verhalen
Niet veel uitspraakfouten meer; geen moeite met medeklinkers, behalve bij moeilijke dubbele
combinaties (b.v. weps - wesp)
Nog wel moeite met de zinsbouw
Vaak pseudo-stotteren
Heeft ca. 600 woorden ter beschikking (passief)

Ontwikkeling kind - 4 tot 8 jaar


Leeftijd Fase Kind Spraak-taalontwikkelingsfasen - Spraak Taalvaardigheden van 4 tot 8 jaar
4 - 5 jaar De uitspraak is bijna helemaal goed, wel versprekingen
De zinnen worden langer
De belangrijkste grammaticale regels worden grotendeels goed toegepast
Begin van de ontwikkeling van abstracte begrippen
Gebruik van de oorzakelijke bijzin (want, omdat)
6 jaar Heeft ca. 500 - 3000 woorden ter beschikking (passief)
Ontwikkeling van de articulatie voltooid
ca. 8 jaar Alle grammaticale constructies zijn rudimentair aanwezig

Communicatie met kinderen

DO's DONT's
Eenvoudige woorden gebruiken die je kind zeker Moeilijke woorden gebruiken.
verstaat. Als je merkt dat je kind je niet verstaat, Schreeuwen.
je woordkeuze aanpassen. Dit kan je controleren Tegenstrijdige lichaamstaal gebruiken
door je kind te vragen te herhalen wat je net Teveel informatie ineens geven: één boodschap
hebt gezegd. per zin.
Lichaamstaal gebruiken om je woorden te Je eigen emoties blijven benadrukken.
ondersteunen. Het gesprek afsluiten zonder te controleren of je
Je kan ook letterlijk op niveau van je kind praten kind heeft begrepen wat je hebt verteld.
door op ooghoogte van je kind te spreken (op je Zeuren.
hurken zitten of kind op een stoel zetten). Je kind Andere personen erbij betrekken.
luistert sneller als je oogcontact maakt.
Rustig spreken. Als dit niet lukt even een time-
out inlassen.
Bij conflicten duidelijke afspraken maken naar de
toekomst toe en de afspraken uit het verleden
herhalen.
Zoveel mogelijk spreken in de ik-persoon en je
verwachtingen formuleren in de jij-persoon.
Beperk je tot het heden en praat enkel over de
huidige situatie. Het verleden kan op een later
tijdstip besproken worden.
Zorg dat conflicten opgelost zijn voor je het
gesprek afsluit.

Communicatie, taalontwikkeling, en spelen bij kinderen van 3 tot 4 jaar:

Communicatie:
- Communicatie met kinderen is cruciaal in hun ontwikkeling.
- Non-verbale communicatie speelt een grote rol, vooral op jonge leeftijd.
- Woordenschat piekt tussen 18 en 24 maanden, met gemiddeld 10-20 nieuwe woorden per week.
- Kinderen leren nieuwe woorden en betekenissen, soms met eigen verzonnen termen.
- Grammaticale ontwikkeling omvat een overgang van telegramstijl naar meer correcte zinsconstructies rond 4
jaar.

Spelen & Ontwikkeling (3 tot 4 jaar):


- Deze leeftijd wordt gezien als de 'speelleeftijd'.
- Kinderen verkennen hun mobiliteit door te springen, klimmen en rennen.
- Snel vriendjes maken en communicatieve vaardigheden oefenen met andere kinderen.
- Sterke interesse in verhalen, actieve deelname en navertellen om inbeeldingsvermogen en communicatie te
ontwikkelen.
- Rollenspellen, zoals vadertje en moedertje spelen, helpen bij het vormen van identiteit en begrip van
gevoelens.

Deze speelse activiteiten zijn niet alleen leuk, maar dragen ook bij aan de fysieke, sociale, en emotionele
ontwikkeling van kinderen in deze leeftijdsgroep.

Angst

 Trait anxiety

 aangeboren angsten (angsten die al bij de geboorte aanwezig zijn);


 leeftijdgebonden angsten (angsten die op een bepaalde leeftijd de kop opsteken);
 traumatische angsten (angsten die voortkomen uit een traumatische ervaring).
Werkcollege 2, behandelmethode cariës
Behandelen van cariës bij kinderen. Welke behandelmethode neem je en waarom?
Cariës is één van de meest voorkomende ziektes in de mond. De taken die een mondhygiënist uitvoert zijn
voornamelijk gericht op de preventie van cariës, maar de mondhygiënist is ook opgeleid om curatieve taken uit
te voeren zoals het prepareren en restaureren van primaire cariës.
Het prepareren en restaureren bij kinderen kan op andere manieren worden gedaan dan bij volwassenen.
Tijdens dit werkcollege zullen we ingaan op de verschillende behandelmethodes voor het behandelen van
cariës bij kinderen.

Leerdoelen
 De student benoemt in eigen woorden welke behandeltechnieken (non-invasief, invasief en een
combinatie van non-invasief en invasief) er zijn voor de behandeling van melkelementen.
 De student kan de indicatie van een non-invasieve, invasieve behandeling benoemen.
 De student kan de contra indicaties van een non-invasieve, invasieve behandeling benoemen.
 De student legt in eigen woorden uit met welke materialen gerestaureerd kan worden bij kinderen en
benoemt wat de voor- en nadelen hiervan zijn.
 De student kan het verschil uitleggen tussen de ART, Hall en NRC methode.

Vereiste kennis/ vooropdracht


Lees voor het werkcollege de volgende literatuur:
Amerongen W.E. van, Berendsen, W.J.H., Martens, L.C. en Veerkamp, J.S.J. (2009). Kindertandheelkunde deel
1Links to an external site.. Bohn Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 21, 22, 23 en 24.
Frenken, J.E.F.M., Fohil K.A., Baat, de, C. (2014) Download Frenken, J.E.F.M., Fohil K.A., Baat, de, C. (2014).
Atraumatic Restorative Treatment in relatie tot pijn, ongemak en angst voor tandheelkundige
behandelingen. Ned Tijdschr voor Tandheelkunde 2014(7/8).
Parree., F, Download Parree., F,(2011). De Hall-techniek. Tandartspraktijk 32(10) p.12-14
Gruythuysen E. (2010). Download Gruythuysen E. (2010).NRC biedt hoop voor bange
kinderen. Tandartspraktijk 31(1),

1. Wat houdt de methode in? 2. Welke materialen heb je nodig om de behandeling uit te voeren? 3. Hoe gaat
de behandeling (globaal beschrijven). 4. Mag een mondhygiënist deze methode uitvoeren? 5. Bij wie wordt de
methode toegepast en bij wie juist niet? Wat zijn bijvoorbeeld de contra-indicaties? 6. Wat zijn de voor- en
nadelen van de methode? 7. Bedenk en vraag voor je medestudenten en stel die aan het einde van de
presentatie.

Atraumatic Restorative Treatment (ART):

1. Methode:
- ART is een conservatieve benadering voor cariësbehandeling.
- Het minimaliseert trauma voor de patiënt, vaak zonder verdoving.

2. Materialen:
- Handinstrumenten zoals curettes en excavators.
- Glasionomeercement voor vulling.

3. Behandeling:
- Verwijderen van aangetast tandweefsel met handinstrumenten.
- Applicatie van glasionomeercement als restauratiemateriaal.

4. Uitvoering door mondhygiënist:


- Ja, een mondhygiënist mag ART uitvoeren.
5. Toepassing en Contra-indicaties:
- Toegepast bij kinderen en in ontwikkelingslanden met beperkte middelen.
- Contra-indicaties kunnen ernstige pulpabetrokkenheid of esthetische zones zijn.

6. Voor- en Nadelen:
- *Voordelen:* Minimaal invasief, weinig pijn, kosteneffectief.
- *Nadelen:* Esthetisch minder aantrekkelijk, mogelijk minder duurzaam.

7. Vragen voor Medestudenten:


- *Hoe ervaren patiënten de pijn bij ART vergeleken met traditionele behandelingen?*
- *Wat zijn de langdurige effecten van ART in vergelijking met andere restauratieve methoden?*

ART artikel

Het artikel bespreekt de Atraumatic Restorative Treatment (ART) in relatie tot pijn, ongemak en angst bij
tandheelkundige behandelingen. Het doel is om te begrijpen of ART minder pijn, angst en ongemak
veroorzaakt bij zowel kinderen als volwassenen in vergelijking met conventionele methoden, en zo ja, waarom.

**Belangrijkste bevindingen:**

1. **Weinig Traumatisch:** ART wordt beschouwd als minder traumatisch voor patiënten omdat het gebruik
van alleen handinstrumenten over het algemeen niet als vervelend wordt ervaren. Bovendien is het vaak
mogelijk om lokale verdoving achterwege te laten.

2. **Potentie voor Stressvermindering:** ART heeft de potentie om pijn, ongemak en behandelangst bij
patiënten te verminderen of te voorkomen. Het kan ook stress bij zorgverleners verminderen.

3. **Toepassing in de Praktijk:** ART lijkt geschikt voor de behandeling van angstige kinderen en volwassenen,
mogelijk zelfs voor degenen met een fobie voor tandheelkundige behandelingen. Het kan ook dienen als een
eerste restauratieve behandeling bij kinderen om behandelangst te minimaliseren en te voorkomen dat ze
onder algehele anesthesie moeten worden behandeld.

**Angst voor Tandheelkundige Behandelingen:**

Angst voor tandheelkundige behandelingen ontstaat vaak tijdens de jeugd door negatieve ervaringen, meestal
geassocieerd met pijn veroorzaakt door de boor en injectienaald.

**Belangrijke Punten:**

- Ongeveer 9% van de wereldbevolking ervaart angst voor tandheelkundige behandelingen.


- Angst kan leiden tot vermijding van tandheelkundige zorg, wat ernstige gevolgen kan hebben.
- ART, vanwege het gebruik van handinstrumenten en minder noodzaak voor lokale verdoving, heeft de
potentie om behandelangst te verminderen.

**Pijn en Ongemak bij ART:**

Onderzoek toont aan dat ART over het algemeen minder pijn en ongemak veroorzaakt dan conventionele
methoden, vooral bij kinderen.

**Belangrijke Vaststellingen:**

- ART werd als minder pijnlijk ervaren dan conventionele methoden bij het verwijderen van cariës.
- Jonge kinderen lijken minder ongemak te ervaren met ART in vergelijking met conventionele behandelingen.
- Het gebruik van handinstrumenten en de afwezigheid van lokale verdoving dragen bij aan verminderd
ongemak.

**Behandelangst en Zorgverleners:**
Er zijn gemengde bevindingen over het effect van ART op behandelangst. Sommige studies suggereren dat ART
minder behandelangst veroorzaakt, terwijl andere geen significant verschil aantonen.

**Belangrijke Overwegingen:**

- ART kan stress bij zorgverleners verminderen omdat patiënten over het algemeen meer ontspannen zijn.
- Er is echter geen eenduidig bewijs over het effect van ART op behandelangst bij patiënten.

**Conclusie:**

Hoewel er veelbelovende indicaties zijn dat ART minder pijn, ongemak en angst veroorzaakt, benadrukt het
artikel de noodzaak van verder wetenschappelijk onderzoek om deze veronderstellingen te bevestigen. ART
lijkt een veelbelovende benadering te zijn voor de behandeling van angstige patiënten en kan mogelijk
bijdragen aan het verminderen van behandelangst, vooral bij kinderen.

---

HALL-techniek:

1. Methode:
- De HALL-techniek is een minimaal invasieve benadering voor cariësbehandeling.
- Het gebruikt zilverdiaminefluoride (SDF) om cariës te stoppen.

2. Materialen:
- Zilverdiaminefluoride (SDF).

3. Behandeling:
- Het aanbrengen van SDF op het carieuze gebied om progressie te stoppen.

4. Uitvoering door mondhygiënist:


- Ja, een mondhygiënist mag de HALL-techniek uitvoeren.

5. Toepassing en Contra-indicaties:
- Toegepast bij kinderen en volwassenen, vooral in situaties waar conventionele behandeling moeilijk is.
- Contra-indicaties kunnen allergie voor fluoride of zilver zijn.

6. Voor- en Nadelen:
- *Voordelen:* Minimaal invasief, effectief bij stoppen van cariës.
- *Nadelen:* Esthetisch minder aantrekkelijk, zwarte verkleuring.

7. Vragen voor Medestudenten:


- *Hoe lang blijft de zwarte verkleuring na SDF-behandeling zichtbaar?*
- *Wat zijn de psychosociale effecten van de zichtbare verkleuring op patiënten?*

Artikel
De Hall-techniek is een innovatieve benadering in de kindertandheelkunde, ontwikkeld door de Schotse
tandarts Norna Hall. Het is specifiek ontworpen om het groeiende probleem van ernstige cariës bij jonge
kinderen aan te pakken, voornamelijk in Schotland. De techniek omvat het plaatsen van voorgevormde
roestvrijstalen kronen op door cariës aangetaste melkmolaren, zonder preparatie, excavatie of anesthesie.

**Belangrijke Punten:**

1. **Indicaties voor de Hall-techniek:**


- Occlusale en/of approximale cariës bij melkmolaren.
- Goede indicatiestelling is cruciaal, en röntgenfoto's spelen hierbij een essentiële rol.
2. **Uitvoering en Procedure:**
- Kroon wordt geplaatst zonder preparatie, gebruikmakend van glasionomeercement.
- Het cariësproces wordt afgesloten, wat de progressie stopt.
- Individuele voorbereiding van de patiënt is belangrijk, en uitleg over de zurige smaak van het cement is
nodig.

3. **Resultaten van Klinisch Onderzoek:**


- Een gerandomiseerde klinische studie toonde een significant beter succespercentage aan voor de Hall-
techniek in vergelijking met conventionele restauraties bij carieuze melkmolaren.

4. **Contra-indicaties voor de Hall-techniek:**


- Klinische tekenen van pulpitis.
- Diepe cariës (cariës profunda).
- Mobiliteit van de tand.
- Radiologische indicatoren zoals interradiculaire of apicale zwartingen.
- Onvoldoende gezond tandweefsel voor retentie van de kroon.
- Onvoldoende medewerking van het kind.
- Potentieel risico op bacteriële endocarditis, nikkelallergie, esthetische problemen.

5. **Evaluatie na Plaatsing:**
- Na het plaatsen van de kroon wordt de patiënt na twee weken en vervolgens na 2 à 3 maanden
geëvalueerd.
- Mondelinge evaluatie en klinische beoordeling van gingivatoestand en mobiliteit.
- Röntgenfoto's na een half jaar voor verdere evaluatie.

6. **Samenvatting:**
- De Hall-techniek is een laagdrempelige en effectieve methode, vooral voor enigszins angstige jonge
kinderen.
- Indicatiestelling en juiste uitvoering zijn van vitaal belang.
- De techniek moet worden ingebed in een uitgebreid preventief programma.
- Evaluatie en follow-up zijn essentieel voor het succes op lange termijn.

De Hall-techniek biedt een waardevolle aanvulling op de behandelopties voor cariës bij jonge kinderen, mits
correct toegepast en geïntegreerd in een holistisch behandelingsplan.

---

**Niet-restauratieve caviteitsbehandeling (NRC):**


1. Methode:
- NRC richt zich op het stoppen van cariësprogressie zonder traditionele restauratieve materialen.
2. Materialen:**
- Fluoridehoudende producten, zoals fluoridegels of vernissen.

3. **Behandeling:**
- Applicatie van fluorideproducten om demineralisatie te verminderen en remineralisatie te bevorderen.

4. **Uitvoering door mondhygiënist:**


- Ja, een mondhygiënist mag NRC uitvoeren.

5. **Toepassing en Contra-indicaties:**
- Toegepast bij patiënten met beginnende cariës.
- Contra-indicaties kunnen ernstige cariës of pulpabetrokkenheid zijn.
6. Voor- en Nadelen:
- *Voordelen:* Behoud van natuurlijke tandstructuur, minimalisme in behandeling.
- *Nadelen:* Mogelijk minder geschikt voor gevorderde cariës.

7. **Vragen voor Medestudenten:**


- *Hoe effectief is NRC op de lange termijn in vergelijking met restauratieve behandelingen?*
- *Wat zijn de economische implicaties van het toepassen van NRC in de tandheelkundige praktijk?*

NRC artikel
Dit artikel bespreekt de niet-restauratieve caviteitsbehandeling (NRC) in de kindertandheelkunde, een methode
die gericht is op het stoppen van het cariësproces zonder directe restauratie. Hier zijn enkele belangrijke
punten en reacties op veelvoorkomende stellingen:

**Belangrijke punten:**

1. **Onderscheid NRC van Routinematig Saneren:**


- Routinematig saneren is vaak een ad hoc benadering, terwijl NRC zich richt op individuele kinderen met
aandacht voor communicatie, opvoeding en angstbeperking. Ouderparticipatie is essentieel bij NRC.

2. **Verschillen tussen NRC, ART en Hall-kronen:**


- NRC, Atraumatic Restorative Treatment (ART), en Hall-kronen hebben allemaal een kindvriendelijke
benadering, maar NRC richt zich specifiek op plaquegerelateerde behandeling. Het maakt deel uit van het non-
operatieve cariësbehandelingsplan.

3. **Behandeling van Actieve Cariës bij NRC:**


- NRC biedt de mogelijkheid om het cariësproces te beteugelen, zelfs in vergevorderde stadia. Risico-analyse
op elementniveau wordt aanbevolen.

4. **Kritiek en Stellingen:**
- Er wordt gereageerd op stellingen zoals het idee dat restauratie de plaqueverwijdering vergemakkelijkt. NRC
wordt verdedigd als een methode gebaseerd op causale therapie, gericht op het stoppen van het cariësproces.

**Conclusie:**
Na jaren van weinig vooruitgang biedt NRC hoop voor een meer kindvriendelijke en op gezondheidswinst
gerichte benadering van cariësbehandeling bij jonge kinderen. Het artikel benadrukt de noodzaak van aandacht
voor NRC in het onderwijs, onderzoek en de praktijk, en roept op tot steun van tandheelkundige organisaties,
de overheid en zorgverzekeraars.

*Opmerking: Het artikel bevat ook klinische voorbeelden (minicasussen) ter illustratie van NRC in de praktijk.*

Literatuur

Amerongen W.E. van, Berendsen, W.J.H., Martens, L.C. en Veerkamp, J.S.J. (2009). Kindertandheelkunde deel 1.
Bohn Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 21, 22, 23 en 24.
Penning, Ch., Amerongen, J.P. van, Kloet, H.J. de, Loveren, C. van, Verhoef, A. (2007). Cariëslaesies. Prelum
uitgevers.

Frencken, J.E.F.M., Fohil K.A., Baat, de, C. (2014). Atraumatic Restorative Treatment in relatie tot pijn, ongemak
en angst voor tandheelkundige behandelingen. Ned Tijdschr voor Tandheelkunde 2014(7/8).Download
Frencken, J.E.F.M., Fohil K.A., Baat, de, C. (2014). Atraumatic Restorative Treatment in relatie tot pijn, ongemak
en angst voor tandheelkundige behandelingen. Ned Tijdschr voor Tandheelkunde 2014(7/8).

Parree., F, (2011). De Hall-techniek. Tandartspraktijk 32(10) p.12-14.Download Parree., F, (2011). De Hall-


techniek. Tandartspraktijk 32(10) p.12-14.
Gruythuysen E. (2010). NRC biedt hoop voor bange kinderen. Tandartspraktijk 31(1), p.5-10.
Werkcollege 3, Gewoon Gaaf
Omschrijving
De traditionele preventieve zorg die in mondzorgpraktijken wordt uitgevoerd is natuurlijk ook preventie. Maar
hoeveel caviteiten worden daarmee voorkomen? Gewoon Gaaf is preventie in een andere jas. Deze methode
laat kinderen zien met 70% minder caviteiten. Gewoon Gaaf is letterlijk een kwestie van er anders tegenaan
kijken. In dit werkcollege wordt Gewoon Gaaf! toegepast.

Leerdoelen
 De student is in staat om:
 De verschillende stappen binnen Gewoon Gaaf te doorlopen
 Een goede behandelstrategie voor te stellen
 Compliance te creëren bij ouders en kind.

Vooropdracht/ vereiste kennis


Lezen van de volgende literatuur:
Ivoren Kruis. Wat is Gewoon Gaaf? https://ivorenkruis.org/programmas/gewoon-gaaf/wat-is-gewoon-gaaf/
Links to an external site.
Ivoren Kruis. (2013). Gemotiveerde patiënten met gezonde monden.
https://ivorenkruis.org/wp-content/uploads/2021/08/
Magazine_Gemotiveerde_pati_nten_met_gezonde_monden1.pdfLinks to an external site.
Kimo richtlijn jeugdigen 2020
https://www.hetkimo.nl/richtlijnen/mondzorg-voor-jeugdigen-preventie-en-behandeling-van-caries-2020/
introductie/Links to an external site.

Literatuur
Ivoren Kruis. Wat is Gewoon Gaaf? https://ivorenkruis.org/programmas/gewoon-gaaf/wat-is-gewoon-gaaf/
Links to an external site.
Ivoren Kruis. (2013). Gemotiveerde patiënten met gezonde monden.
https://ivorenkruis.org/wp-content/uploads/2021/08/
Magazine_Gemotiveerde_pati_nten_met_gezonde_monden1.pdf(Koppelingen naar een externe site.)
Kimo richtlijn jeugdigen 2020
https://www.hetkimo.nl/richtlijnen/mondzorg-voor-jeugdigen-preventie-en-behandeling-van-caries-2020/
introductie/Links to an external site.

Na-opdracht:
Bekijken filmpje over MGV en Gewoon Gaaf, noteer voor jezelf wat je mee wilt nemen naar stage of IM.
Filmpje 1Links to an external site.
Flimpje 2Links to an external site.
Filmpje 3Links to an external site.
Filmpje 4Links to an external site.
Filmpje 5Links to an external site.

Werkcollege 4, trauma en anesthesie


Week C6: Trauma in de temporaire- en permanente dentitie en anesthesie bij kinderen
Omschrijving
Traumatisch tandletsels komen frequent voor bij kinderen en jongvolwassenen, en omvatten 5% van alle
letsels. 25% van alle schoolkinderen krijgen een tandletsel, en 33% van de volwassenen liepen een
trauma aan het blijvend gebit op, waarbij de meerderheid van de letsels optrad vóór de leeftijd van 19
jaar. Luxaties zijn het meest voorkomend letsel in het melkgebit, in het blijvende gebit worden meer
kroonwortelfracturen gemeld. Goede diagnose, behandelplanning en opvolging zijn belangrijk om een
gunstig resultaat te verzekeren.
In de kindertijd leg je de basis voor het vertrouwen bij de mondzorgprofessional. Veel kinderen vinden
een tandheelkundige behandeling pijnlijk en onplezierig. Daarom is bij hen pijnbeheersing belangrijk en
noodzakelijk voor een succesvolle behandeling. Om ongemak te minimaliseren kan er gebruik worden
gemaakt van alle beschikbare maatregelen om pijnvrij en effectief te injecteren. Uit de literatuur is
bekend dat, voor het voorkomen van tandartsangst, het zeer belangrijk is dat een behandeling pijnloos
verloopt. Pijnloos behandelen kunnen we door lokale anesthesie toe te dienen, maar juist die verdoving
kan pijn veroorzaken.

Leerdoelen
De student benoemt:
De predisponerende factoren voor het ontstaan van een trauma
De mogelijke oorzaken van een trauma
De verschillende soorten trauma
indicatie voor het geven van de verschillende pijnbestrijdings- mogelijkheden bij kinderen.
de indicatie en contra-indicatie van mandibulair blok bij kinderen.
de injectie techniek van een mandibulair blok bij kinderen en kan hierbij de anatomische verschillen
benoemen ten opzichte van de volwassen patiënt.
beschrijft de contra indicaties bij het geven van lokale anesthesie bij kinderen (leverdisfunctie, disfunctie
van de cardiovasculaire vaten, allergie, zware astma, hyperthyroïdie, hemofilie).
welke maximale dosis anesthesie toegepast mag worden bij kinderen.
indicaties en contra-indicaties van intraligamentaire anesthesie, specifiek bij kinderen.
De student is in staat om:
Een trauma anamnese af te nemen
Een behandelplan op te stellen op basis van het soort trauma
Het verschil in behandeling bij trauma bij temporaire en blijvende dentitie.

De student herkent:
 De verschillende soorten trauma aangaande beschadiging van de harde tandweefsels
 De verschillende soorten trauma aangaande beschadiging van de zachte tandweefsels
(tandomringende weefsels)
 De verschillende soorten trauma aangaande beschadiging van de zachte weefsels
 De verschillende soorten trauma aangaande beschadiging van het alveolair bot en de kaken

Lees de volgende artikelen globaal door:


- Dental Trauma Guidelines (2012). Download Dental Trauma Guidelines (2012). International Association
of Dental Traumatology
- Richtlijn tandletselLinks to an external site. (2010) KNMT

Samenvatting trauma
dit document
INFRACTIE

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


GLAZUURFRACTUUR

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


ONGECOMPLICEERDE KROONFRACTUUR

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


GECOMPLICEERDE KROONFRACTUUR

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


ONGECOMPLICEERDE KROON-WORTELFRACTUUR

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


GECOMPLICEERDE KROON-WORTELFRACTUUR

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


WORTELBREUK/WORTELFRACTUUR

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


ALVEOLAIRE BREUK

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


CONCUSSIE

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


SUBLUXATIE

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


EXTRUSIELUXATIE

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


LATERALE LUXATIE

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


INTRUSIELUXATIE

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


AVULSIE

Korte, duidelijke omschrijving

Behandeling melkgebit

Behandeling blijvend gebit


Literatuur
Dental Trauma Guidelines (2012 Download Dental Trauma Guidelines (2012). International Association
of Dental Traumatology
Richtlijn tandletselLinks to an external site. (2010) KNMT
Ghanei M , Arnrup K, Robertson A. Procedural pain in routine dental care for children: a part of the
Swedish BITA study. Eur Arch Paediatr Dent 2018; 19: 365-372.
College
Na afloop van het college zal de PPT zichtbaar worden
Werkcollege 5, voeding bij kinderen
De ontwikkeling van het voedingsgedrag van zuigelingen tot 18-jarigen heeft veel aandachtspunten die effect
hebben op het gebit en de gebitsontwikkeling. En ongezond voedingsgedrag heeft ook invloed op de
ontwikkeling van chronische ziekten. Hierover ga je later preventief adviezen geven in de beroepspraktijk.

In deze les gaan we kijken naar:


 Wat kinderen in Nederland gemiddeld eten en drinken. Hoe verhoudt zich dit tot de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheden (ADH).
 Welke adviezen zijn er?
 hoe kan jij straks advies geven in de praktijk?

Hoe ga je dit doen?


Je leert welke aandachtspunten er zijn ten aanzien het voedingsgedrag in relatie tot het gebit.
Casus Pim thema 2.10.pdfDownload Casus Pim thema 2.10.pdf

deopdracht Voedingsadvies ter preventie van chronische ziekten, gebitsslijtage en cariës Download
opdracht Voedingsadvies ter preventie van chronische ziekten, gebitsslijtage en cariës.
Hier ga je aan de slag met de aanbevolen hoeveelheden en de op te stellen voedingsadviezen.

Leerdoelen:
 Trekt de juiste conclusies uit het ingevulde voedingsdagboek, m.b.t. gebitsslijtage- en
cariësinducerend voedingsgedrag.
 Trekt de juiste conclusies uit het ingevulde voedingsdagboek, m.b.t. het voorkomen van chronische
ziekten (aan de hand van de Richtlijnen goede voeding).
 Geeft voedingsadviezen aan de cliënt ter preventie van gebitsslijtage, cariës en chronische ziekten,
passend bij de Richtlijnen goede voeding (ADH’s) voor de doelgroep.

Voorbereiding:
 Instrueer je cliënt/patiënt op het bijhouden van een voedingsdagboek Ivoren KruisLinks to an external
site. of maak gebruik van de EetmeterLinks to an external site.
 Je gaat geen voedingsadvies geven maar instructie.
 Het doel is om zo betrouwbaar én gebruiksvriendelijk mogelijke informatie te verkrijgen over de
relatie voedingsgedrag en gebitsklachten
 Onverklaarbare cariës
 Erosie
 Droge mondklachten
 stellen diagnose en keuze voor behandeling

Instructie aan de cliënt:


 Licht het doel toe
 Spreek af hoeveel dagen (3-7 dagen)
 Ideaal versus haalbaarheid
 Representatief
 Verander de eet- en drinkgewoontes niet.
 Vul alles in, schrijf direct op na consumptie.
 Al het eten én drinken, ook kauwgum en water
 In gebruikshoeveelheden (glas melk, snee brood)
 Vul elk tijdsmoment van eten/drinken in:
 elk tijdsmoment is max 30 minuten
 Maak afspraken over laatste 2 kolommen (zoet/zuur) (bij gebruik van dagboek van Ivoren Kruis)
 Neem het ingevulde dagboek weer in en check samen met de cliënt of alles goed is ingevuld en vul
samen aan waar nodig
 Neem je ingevulde eetdagboek mee naar de les.
 Bekijk de volgende site Wat eet NederlandLinks to an external site.
 Bekijk op de site van het Voedingscentrum Wat zijn gezonde tussendoortjes voor mijn kindLinks to an
external site.

Literatuur:
Stegeman, N. (2017). Voeding bij gezondheid en ziekte. Noordhoff uitgevers, Groningen. Hoofdstukken 13
Zuigelingenvoeding (2,5 uur) hoofdstuk 14 Voeding voor peuters en kleuters en hoofdstuk (0,5 uur) 15
Voeding voor schoolkinderen en adolescenten (1 uur). Digitaal via HU-bibliotheek.
Voedingsdagboek van het Ivoren kruis 2016 en de bijbehorende ‘Toelichting voor de mondzorgverlener bij het
voedingsdagboek.’ Zie Ivorenkruis.nl.
Weblecture 1: Anesthesie en
farmacologie bij het kind
Via onderstaande link kan je het weblecture over Anesthesie en Famacologie bij het kind bekijken (herhaling
van thema 2.4)
https://www.screencast.com/t/uuZnyj7q4LLinks to an external site.
Weblecture 2; Kaasmolaren
Online Hoorcollege Kaasmolaren en pre-eruptieve afwijkingen: door Marlies Elfrink

Tijdens dit hoorcollege wordt aandacht besteed aan welke verschillende stadia en behandelingen er op het
gebied van kaasmolaren zijn, op welk gebied de mondhygiënist een rol kan spelen, welke fasen van
kaasmolaren behandeld kunnen worden door mondhygiënisten en welke door de tandarts? Tot slot wordt er
aandacht besteed aan hoe de communicatie tussen de tandarts en mondhygiënist zou moeten verlopen zullen
een aantal pre-eruptieve afwijkingen behandeld worden.

Leerdoelen
Benoemt de verschillende ontwikkelingsstoornissen aan het gebitselement
amelogenesis imperfecta,
kaasmolaren
Herkent de verschillende ontwikkelingsstoornissen aan het element (amelogenesis imperfecta, kaasmolaren).
Benoemt welke verschillende behandelmethoden er zijn op het gebied van kaasmolaren.
Benoemt de belangrijkste pre-eruptieve afwijkingen.

Lees ter voorbereiding:


Elfrink, M. E. C., Ten Cate, J. M., Jaddoe, V. W. V., Hofman, A., Moll, H. A., & Veerkamp, J. S. J.
(2012). Deciduous molar hypomineralizationand molar incisor hypomineralization. Journal of dental
research, 91(6), 551-555. Download Elfrink, M. E. C., Ten Cate, J. M., Jaddoe, V. W. V., Hofman, A., Moll, H. A.,
& Veerkamp, J. S. J. (2012). Deciduous molar hypomineralization and molar incisor hypomineralization. Journal
of dental research, 91(6), 551-555.

Hoorcollege door tandarts Marlies Elfrink


Bekijk hier de ingesproken Powerpoint.Download Powerpoint.

Elfrink, M. E. C., Ten Cate, J. M., Jaddoe, V. W. V., Hofman, A., Moll, H. A., & Veerkamp, J. S. J.
(2012). Deciduous molar hypomineralizationand molar incisor hypomineralization. Journal of dental
research, 91(6), 551-555.
Elfrink MEC & Weerheijm KL. Molar Incisor Hypomineralisation. Quality Practice Mondhygiene,
2011; 3(3):16-22
Weblecture 3, Orthodontie
Bekijk hier de video van het weblecture
Hier vind je de ppt Download ppt over orthodontie ter naslag.
de dagelijkse praktijk wordt de mondhygiënist vaak geconfronteerd met vragen over het verloop van de
gebitsontwikkeling bij zijn/haar jonge patiënten. Soms worden deze vragen gesteld door de patiënt of
door zijn ouders. Maar vaker is het de mondhygiënist zelf die een afwijkende ontwikkeling signaleert en
zich afvraagt wat de reden is, of ingrijpen nodig is en zo ja, wanneer en hoe.

Leerdoelen: -
Je onderscheidt de stadia van gebitsontwikkeling en kan beschrijven wat de normale variatie daarbij is.
- Je benoemt de ideale relatie van de gebitsbogen t.o.v. elkaar, als de kaken in occlusie staan, in
transversale, sagittale en verticale richting ter plaatse van het front en de eerste blijvende molaren.
- Je kent afwijkende gebitsrelaties ter plaatse van het front en de eerste blijvende molaren in
transversale, sagittale en verticale richting, als de kaken in occlusie staan.
- Je kent de meest voorkomende oorzaken voor het ontstaan van kaak- en tandstand afwijkingen.
- Je weet wanneer en waarom je een patient verwijst naar de orthodontist.
- Je hebt kennis van de diverse behandelmethoden, en de daarbij behorende apparatuur, voor zowel
kaak-orthopedisch en orthodontisch ingrijpen om de kaakstand en/of de stand van de gebitselementen
te veranderen.
- Je kent de belangrijkste preventieve adviezen voor patienten die orthodontisch behandeld worden.

Voorkennis:
- kennis van de doorbraaktijden en doorbraak volgorde van de melk- en blijvende dentitie .

Bestudeer de volgende literatuur:


- Amerongen W.E., Berendsen, W.J.H. en Veerkamp, J.S.J., (2013) Kindertandheelkunde deel 2. Bohn
Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 39: Orthodontie (oudere versie: hoofdstuk 40).
- Amerongen W.E., Berendsen, W.J.H. en Veerkamp, J.S.J., (2013) Kindertandheelkunde deel 2. Bohn
Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 39: Orthodontie (oudere versie: hoofdstuk 40).
- Amerongen W.E., Berendsen, W.J.H. en Veerkamp, J.S.J., (2009) Kindertandheelkunde deel 1. Bohn
Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 10.8: Orthodontische afwijkingen en verkeerde mondgewoonten
- Orthodontische indicatiekaart, bijlage 11 van Amerongen W.E., Berendsen, W.J.H. en Veerkamp,
J.S.J., (2013) Kindertandheelkunde deel 2. Bohn Stafleu van Loghum.

Geef antwoord op de volgende vragen.

Belangrijk hierbij is het gefundeerd handelen:


1. Beschrijf de ontwikkeling in groei van de onderkaak.
2. Beschrijf de ontwikkeling en de groei van de bovenkaak.
3. Beschrijf de relatie van beide kaken ten opzichte van elkaar.
4. Welke factoren hebben invloed op de gebitsontwikkeling bij vroegtijdig verlies van een melkelement?
5. Beredeneer aan de hand van de gelezen literatuur wat er gebeurt met de stand van de kaak bij het
gebruik van een fopspeen of duim- en vingerzuigen.
6. Wat is de lee-way space en leg uit met een praktijkvoorbeeld hoe deze ruimte ontstaat?
7. Beredeneer wanneer er correctie van de stand van onderkaak en bovenkaak gewenst is en wanneer
correctie van de stand van de elementen gewenst is.
8. Noem aan de hand van de gelezen literatuur minstens 5 verkeerde mondgewoonten. Beredeneer aan
de hand van de verkeerde gewoonte wat de gevolgen daarvan zijn en hoe we daarop kunnen ingrijpen om
ze te stoppen.
1. De ontwikkeling van de onderkaak begint al vroeg in het leven. Vanaf de geboorte groeit de onderkaak
door botvorming en resorptie. Tijdens de kindertijd en adolescentie ondergaat de onderkaak verdere
groei en ontwikkeling, beïnvloed door genetica en omgevingsfactoren.

2. De bovenkaak ontwikkelt zich op een vergelijkbare manier. Het groeiproces omvat botveranderingen en
aanpassingen gedurende de kindertijd en adolescentie, ook beïnvloed door genetische factoren en
omgevingsinvloeden.

3. De relatie tussen de onder- en bovenkaak is essentieel voor een gezond gebit en een goede beet. De
juiste uitlijning zorgt ervoor dat de tanden goed op elkaar passen, waardoor kauwfunctie en spraak
worden verbeterd.

4. Bij vroegtijdig verlies van een melkelement kunnen factoren zoals genetica, tandheelkundige zorg en
mondhygiëne van invloed zijn op de gebitsontwikkeling. Het is belangrijk om regelmatig de tandarts te
bezoeken voor passend advies.

5. Wat betreft fopspeengebruik of duim- en vingerzuigen, studies suggereren dat langdurig gebruik
invloed kan hebben op de stand van de kaak. Een gebalanceerde benadering en tijdige ontmoediging van
deze gewoonten kunnen gunstig zijn.

6. De leeway space verwijst naar de extra ruimte die ontstaat wanneer de melktanden smaller zijn dan de
blijvende tanden die ze vervangen. Dit gebeurt vooral in het zijdelingse gedeelte van de mond.

7. Correctie van de kaakstand is gewenst als er significante afwijkingen zijn die de functionaliteit
beïnvloeden. Correctie van de tandstand kan nodig zijn voor een gezond gebit en esthetiek.

8. Verkeerde mondgewoonten, zoals duimzuigen, tongpersen, nagelbijten, lipbijten en mondademhaling,


kunnen leiden tot gebitsproblemen. Het is belangrijk om deze gewoonten te identificeren en indien nodig
professionele begeleiding te zoeken om ze te corrigeren.

Teken in het bijgevoegde bestand Download bijgevoegde bestandvoor jezelf de juiste positie van de
onderkaak elementen, passend bij de Angle classificatie die wordt aangegeven. Door het voor je zelf te
tekenen, oefen je de verschillende afwijkende kaakrelaties goed te herkennen.

- Amerongen W.E., Berendsen, W.J.H. en Veerkamp, J.S.J., (2013) Kindertandheelkunde deel 2. Bohn
Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 39 en bijlage 11.
- Amerongen W.E., Berendsen, W.J.H. en Veerkamp, J.S.J., (2009) Kindertandheelkunde deel 1. Bohn
Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 10.8: Orthodontische afwijkingen en verkeerde mondgewoonten
- Tempel F.J. en Houwink B., (2002) Tandheelkundig woordenboek. Bohn Stafleu van Loghum.
Weblecture 4: Afwijkende mondgewoontes/
Logopedie
Via de link kan je het weblecture over afwijkende mondgewoontes/logopedie bekijken. Gebruik deze
informatie ook bij de casuistiek met afwijkende mondgewoonten in je zorgplan.
Weblecture; Gezondheidsvaardigheden bij kinderen
GEZONDHEIDSVAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN
Titel: Weblecture 5 (Lea Kragt)
Mondgezondheid kan objectief en subjectief worden gemeten. Met subjectieve mondgezondheid
wordt de beoordeling van de mondgezondheid vanuit het perspectief van de patiënt bedoeld, vaak
gemeten met het concept mondgezondheid gerelateerde levenskwaliteit. Uit de praktijk blijkt dat
Omschrijving: objectieve en subjectieve mondgezondheid vaak niet goed overeenkomen. Het concept
mondgezondheid gerelateerde levenskwaliteit wordt uitgelegd en de verschillenden determinanten
ervan toegelicht. Bovendien worden voorbeelden over de waarde van mondgezondheid gerelateerde
levenskwaliteit voor onderzoek en praktijk besproken.
- De student kent de definitie van mondgezondheid gebaseerd op het bio-psychosociale
gezondheids concept van de WHO
- De student kent de definitie van mondgezondheidsgerelateerde levenskwaliteit
- De student onderscheidt de verschillende domeinen binnen de mondgezondheidsgerelateerde
levenskwaliteit
Leerdoelen: - De student heeft kennis van de wetenschappelijke aangetoonde relatie tussen verschillende orale
afwijkingen en mondgezondheid gerelateerde levenskwaliteit.
- De student kent de belangrijkste individuele en omgevingsfactoren die invloed hebben op de
mondgezondheid gerelateerde levenskwaliteit.
- De student benoemt het belang van mondgezondheid gerelateerde levenskwaliteit voor de
kliniek en wetenschappelijk onderzoek
Contacttijd: 2 uur
SBU totaal:
Zelfstudietijd: 10 uur
Bestudeer de volgende literatuur:
· Sischo, L., & Broder, H. (2011). Oral health-related quality of life: what, why, how, and future
implications. Journal of dental research, 90(11), 1264-1270.Download Sischo, L., & Broder, H. (2011).
Oral health-related quality of life: what, why, how, and future implications. Journal of dental research,
90(11), 1264-1270.
· van der Tas JT, Kragt L, Elfrink MEC, et al. Social inequalities and dental caries in six-year-old
Vereiste kennis/ children from the Netherlands. Journal Dental research. 2017;62:18 Download an der Tas JT, Kragt L,
Vooropdracht: Elfrink MEC, et al. Social inequalities and dental caries in six-year-old children from the Netherlands.
Journal Dental research. 2017;62:18‐24Download ‐24

Ga na wat mondgezondheid en gerelateerde levenskwaliteit voor jou en je toekomstige werkveld kan


beteken.
Alleen Lezen ppt, staat HIER. Download Alleen Lezen ppt, staat HIER.
Klik hierDownload hierPlay media comment.voor de ingesproken ppt.
- Kragt, L., van der Tas, J. T., Moll, H. A., Elfrink, M. E., Jaddoe, V. W., Wolvius, E. B., &
Ongkosuwito, E. M. (2016). Early caries predicts low oral health-related quality of life at a later age.
Caries research, 50(5), 471-479.Links to an external site.
- van Meijeren-van Lunteren AW, Wolvius EB, Raat H, Jaddoe VWV, Kragt L. Ethnic background and
children's oral health-related quality of life. Qual Life Res. 2019;28(7):1783‐1791.Links to an external
Literatuur:Links site.
to an external - Kragt L, Wolvius EB, Raat H, Jaddoe VWV, Ongkosuwito EM. Social inequalities in children's oral
site. health-related quality of life: the Generation R Study. Qual Life Res. 2017;26(12):3429‐3437.Download
Kragt L, Wolvius EB, Raat H, Jaddoe VWV, Ongkosuwito EM. Social inequalities in children's oral health-
related quality of life: the Generation R Study. Qual Life Res. 2017;26(12):3429‐3437.

https://www.zorginstituutnederland.nl/publicaties/rapport/2018/06/28/ichom-als-versnellingLinks to
an external site.
Toetsing
Werkcollege 6, formatieve toetsing zorgplan + responsiecollege

Voor de bijeenkomst geven jullie elkaar feedback op het zorgplan, je maakt met je groep een presentatie van het
zorgplan.

Jullie presenteren het zorgplan aan elkaar en geven elkaar peer-feedback, hiervoor maken jullie gebruik van
het beoordelingsformulier. Tijdens de les kunnen jullie vragen stellen.
De presentatie wordt voorzien van feedback op zowel inhoudelijk als NL taal en vormgeving en APA-stijl.

Summatieve toests presentatie


Presentatie en verdediging in week C9 en C10
Groepjes 3 a 4
Casus kind onderbouwd APA

Max 5 pagina;s exlc. Bijlage


Zie voobeelld zp
Summative toets: presnetie en vervolgens bevraging

Toetsmatrijs thema 2.10 2023-2024


Er kunnen vragen gesteld worden over alle onderdelen, er worden 3-4 vragen
gesteld per onderdeel

De plenaire presentatie duurt maximaal 15 minuten & de individuele verdediging


maximaal 10 minuten.

Voorwaardelijk onderdeel De student heeft een (groepsproduct) zorgplan


ingeleverd met maximaal 5 pagina’s, exclusief voorblad en
inhoudsopgave/bijlages, welke voldoet aan NL taal en vormgeving en aan APA
normen.

De presentatie (PP) is voorzien van referenties in APA-stijl.


Medische aspecten
EPA: 1.1, 1.3 en 4.1

De student is in staat de medische aspecten die invloed hebben op de


mondgezondheid van het kind te benoemen.
Er is gebruik gemaakt van recente vakliteratuur, niet ouder dan 10 jaar.

Zorgvraag
EPA: 1.1, 1.3 en 4.1
De student beschrijft nauwkeurig de korte en/of lange termijn verwachting.
Onderzoek, IOO/EOO, diagnose cariës

EPA: 1.1, 1.2, 1.3, 4.1


De student kan de interne en externe afwijkingen met een focus op het
kind/cariës benoemen.

De student kent de invloed op de mondgezondheid van het kind.

De student weet een actie voor aanvullend onderzoek te benoemen.


De student verzamelt en verwerkt methodisch gegevens van een patiënt met
primaire cariës in een zorgplan.

De student maakt gebruik van recente vakliteratuur niet ouder dan 10 jaar.
Zorgdoel, resultaat van preventieve en curatieve
behandelingen
EPA: 1.3 en 4.1

De student is in staat de resultaten van de preventieve/curatieve behandelingen


te benoemen, minstens deze onderdelen:
-Traumabehandeling-Gewoon Gaaf
-Taakverdeling behandeling cariës
-Behandelmethode cariës (beargumenteer de afgewogen keuzes)

De student maakt gebruik van recente vakliteratuur niet ouder dan 10 jaar.
Zorgplan en behandelingsvolgorde
EPA: 1.3 en 4.1

De student kan de behandelzittingen voor het kind omschrijven.

De student is in staat de uit te voeren behandelingen, rekening houdend met de


wensen en de behandelbaarheid van het kind, te omschrijven (wensessies).

De student maakt gebruik van recente vakliteratuur niet ouder dan 10 jaar.
Interprofessioneel samenwerken
EPA: 1,3, 3.1, 3.2 en 4.1

De student kan de samenwerking met andere relevante (mond)zorgprofessionals


op korte termijn en lange
termijn benomen.

De student kent de inhoud van verwijsbrieven in bijlage met reden van de


verwijzing.

De student maakt gebruik van recente vakliteratuur niet ouder dan 10 jaar.
Aanvullend onderzoek
EPA: 1.3 en 4.1

De student kan aspecten die bij eerst volgende zittingen uitgevraagd moeten
worden om het behandelplan
compleet te maken omschrijven.

Verantwoording gemaakte keuzes / mondelinge toelichting


De student kan de gekozen literatuur onderbouwen en mondeling toelichten.

De toets is een groepsproduct en wordt gezamenlijk gemaakt en ingeleverd. Om deel te kunnen nemen aan het
summatieve toetsmoment, de presentatie van het zorgplan met verdediging, dient er een formatief zorgplan te
worden ingeleverd.

Formatieve toets, zorgplan van de toetscasus (voorwaardelijk)


De formative toets zal de onderwerpen cariës, met speciale aandacht voor kinderen en orthodontie, bevatten.
Een groep van maximaal 4 studenten krijgt een complexe fictieve casus van een kind met cariës toegekend,
welke zij gezamenlijk uitwerken in een zorgplan. De patiënt die in dit zorgplan centraal staat is een fictieve
patiënt (kind). De casussen zullen door de docenten worden uitgedeeld.

Het zorgplan bevat maximaal 5 pagina’s, exclusief bijlage. Er is een PPT (ook als video) beschikbaar met meer
uitleg over de het zorgplan. Let op, hier wordt nog het oude format-zorgplan gebruikt. De uitleg over de
literatuurverwijzing is ongewijzigd.

Om dit zorgplan zo volledig mogelijk uit te werken is het belangrijk dat de studenten alle bijeenkomsten
interactief hebben bijgewoond, weblectures hebben gekeken en voorbereiding aan lessen hebben gemaakt. De
theorie uit de hoor,- en werkcolleges zal nodig zijn om de toetscasus uit te werken.

Presentatie inleveren in Gradework;

De presentatie van het zorgplan wordt uiterlijk ingeleverd op 27 maart voor 12:00 uur via deze link van
Gradework: http://hu-gradework.xebic.com (Koppelingen naar een externe site.). In de bijlagen die hieronder
staan omschreven vind je de procedures die je moet volgen voor het inleveren van je verslag bijlage hoe
document uploaden gradework . In Gradework wordt meteen een plagiaatcheck gedaan. Denk eraan de juiste
docent aan te vinken!

De herkansing dient ingeleverd te worden op 15 mei voor 12:00 uur via Gradework bij de juiste docent.

Zorgplan

 Medische aspecten
 Zorgvraag
 Onderzoek
 Zorgdoel: Resultaat preventieve en curatieve behandelingen
 Zorgplan en behandelingsvolgorde: Behandeling preventief en curatief
 Interprofessioneel samenwerken
 (Plan voor) Aanvullend onderzoek
 Verdediging en mondelinge vaardigheden

You might also like