Professional Documents
Culture Documents
Architectuurgeschiedenis Theorie
Architectuurgeschiedenis Theorie
Architectuurgeschiedenis Theorie
kapitelen
Dorische orde
- Grotere zuilen à Robuuste/ monumentale zuil
- Geen basis/ sokkel aan voet v/ zuil
- Zuilschacht die naar boven toe versmalt
- Gecannuleerde (cannelure of groef) zuil (niet zo diep)
- Eenvoudig kapiteel, zonder verdere decoratie
Opbouw is ook structureel: verbreding v/d zuil is niet enkel esthetisch, ook structureel
(draagkracht) à voor stabiliteit, geeft meer evenwicht
=> verhouding en symmetrie komen sterk bij elkaar
Ionische orde
- Slankere zuilen (in vergelijking met Dorische)
- Basis of sokkel aanwezig
- Gecannuleerde zuilen
- Voluutvormige (= spiraal of krul) kapiteel à krijgt decorztie
ð Decoratie neemt toe (esthetisering)
Corinthische
- Meest geornamenteerde zuilenorde (meer decoratie)
à altijd slankste zuil bovenaan, dorische onderaan, ionische op 2e bouwlaag,
corinthische op de 3e bouwlaag
à te maken met visuele voorkeur, maar ook zwaartekracht
- Hoge zuilenbasis (wordt meer vormgegeven)
- Kapiteel gedecoreerd met acanthusbladen
- Nog slankere zuil
Niet enkel esthetisch & structureel, maar ook ingaan op symbolische en socio-culturele
waarden
à Griekse en Romeinse bouworden: reeds genderconnotatie bij Viturvius
à symboliseert dorische orde met mannen (robuust), corinthische orde met vrouwen (fris,
jong, levendig), ionische orde is mature vrouw
ð Architectuur parlante (via materialiteit gaan kenmerken)
Hoofdgestel portiek (portico) in klassieke architectuur
fronton
timpaan
guttae
architraaf
dekplaat
(dorisch) kapiteel
hals
zuil
Ruimtewerking en grondplan
Portieken, zuilen, zuilenrijen en gallerijen
Rome: forum van Traianus (2de eeuw na C) en forum van Augustus (2 BC, 42 na C)
schatkamer cella
Grondplan Parthenon (Athene, 5de eeuw v.C.): rechthoekig grondplan, met peristyle
à geometrie: cirkel, rechthoek en driehoek
- peristyle: zuilenrij rond het centrale gedeelte van een tempel of rond een
binnenplaats
- vestibule: inwendig portaal
à interieur heeft religieuze functie; verering v/d goden (tempel)
Opmerkelijk: geen circulatie binnenin
Basisfuncties zijn: - schatkamer: bewaring giften aan priesters => gesloten geheel
- cella: plaats voor de verering van de goden
cella
tribune
met
tribune
kariatide
Structurele uitdagingen
1. Tongewelf: structuurschema, thermen van Caracalla, Rome (211 v.C.)
Tongewelf: gewelven met een eenvoudig, halfrond dwarsprofiel ondersteund door //
muren of arcades (basiskolommen + balken)
à grote draagkracht
à later opzoek gaan naar structuren om hogere en bredere overkappingen te bouwen
à gewelven in marmer/ natuursteen
Stereotonomie: via reconstructie v/ elementen terugkomen tot originele architectuur
Ook met keramische materialen: baksteen & terracotta
- Houten gewelf à daarop draagconstructie met gewelven
- Gewelven opvullen met baksteen
- Om spatkrachten tegen te gaan à hele brede muren => dunnere opbouw van
tongewelf met dikkere muren (zwaar en robuust)
3. Kruisgewelf: structuurschema
Kruisgewelf is opgebouwd uit twee tongewelven die elkaar loodrecht snijden
Basisgeometrie:
Romeinen beperkten het gewicht van de koepel door
een combinatie van technieken (bouwelementen uithollen:
- er werden cassettes (uitsparingen) in de koepel
aangebracht
- oculus: open ring, om beweging op te vangen
(zenitaal licht)
- de wand van de koepel werd naar boven toe
dunner geconstrueerd
- hoger in de koepel werd een lichter materiaal
gebruikt dan in de basis ervan
portico
Synoikisme
- organische gegroeide stad
- urbanisatie: samengroeien van dorpen tot een
eenvormig bestuur
- van landbouwgebied naar steden => handel
- belangrijkste steden
o Rome: opgebouwd rond zeven dorpen
o Athene: acropolis (= hoogste punt) vanaf
6de eeuw voor religieuze feesten
Apoikia
- geplande aanleg, rationeel aangelegd
- van 0 begonnen, uit het niets (dambordpatroon)
- kolonisatie en stadsstichtingen
- rationele ruimtelijke urbanisatie:
o afscheiding necropolen
o ruimte voor publieke functies
o regelmatige stadsplattegronden
- voorbeelden: Griekse en Etruskische
stichtingssteden
Voorbeeld: Marzabotto (Italië), Rotterdam
resten reconstructie
Van die sociale woningen zijn er niet veel bewaard: minder duurzame/prestigieuze
materialen, nu meer restanten ontdekt
Romeinse steden in de Nederlanden
Tongeren
Verspreiding van het Christendom circa 451 (na val van Romeinse Rijk in 476)
à gemonumentaliseerd
à forum wordt ommuurd door
zuilengallerij + monumentale
toegangspoort
ð evolutie vanuit de straat/
publiek tot het private te
komen
à men creëert overgangsruimten,
atrium
à van publieke naar semi-publieke
ruimte gaan
Vroegchristelijke architectuur
Naast basilica ‘s ook religieuze gebouwen opgebouwd als centraalbouw met koepel,
mausoleum: Santa Costanza, Rome, ca. 330
Aanvankelijk werd decoratie en symboliek vooral in interieur uitgewerkt.
Buitenkant = sober: te wijten aan dat die religie lang ondergedoken moest zijn
à geen afgunst/aandacht trekken
Interieur: wel gedecoreerd à men richt zich daar tot god
Nog complexer
- portaal à atrium omgeven door zuilengallerij
- je komt van het publieke in een eerste
semi-publieke ruimte die je toegang geeft tot (D) basilicakerk
- daarachter bevindt zich opnieuw een atrium omgeven door zuilengallerij die
toegang geeft tot de centraalbouw, graftombe
ð ceremoniele proces
ð je betreedt de sacrale ruime, je gaat je tot god richten in de kerk zelf, om vervolgens
naar het heilige der heilige (graftombe v/ Jesus) te gaan
4. Stedelijke context
5. Erfenis?
Hoe is de kennis van de klassieke oudheid doorgegeven?
à heel wat reizende religieuzen die van bedevaartsoord naar bedevaartsoord trekken of die
kloostergemeenschappen gaan oprichten
ð ideale kloosterachitectuur wordt bedacht
ð het plan van Sankt Gallen, ca. 825 (Benedictijnerabdij)
- Ideaalplan van een hervormde abdij
Christelijke kloosters ontstonden al vanaf de 4de eeuw, maar worden in 8ste en 9de eeuw
steeds belangrijker en gaan nadenken over ’ideale type’.
Plan: duidelijk plan met centrale as, waarlangs gebouwen op logische wijze worden
ingeplant binnen ommuurd complex, met zones voor landbouw + gastenverblijven
Italië
961-962: Otto I, krijgt meer stabiliteit
à nieuwe voorwaarden: herstel was mogelijk
Citaat Monnik Raoul Glaber, ca. 1000
‘het gebeurde nagenoeg over de hele wereld, maar vooral in
Italië en Galië, dat de kerkgebouwen opnieuw werden
opgetrokken, hoewel vele nog in goede staat verkeerden en
niet aan vernieuwing toe waren, maar ieder volk in de
christenheid wilde de andere overtreffen, zij wilden alle de
mooiste gebouwen voor hun eredienst. Het leek alsof de hele
wereld zich verjongd en haar ouderdom afgeschud had; alom
stak zij zich in een nieuw wit gewaad van kerken’
à Wit gewaad verwijst naar de materialiteit die heel dominant
was (gebruik v/ marmer)
Baptisterium
Firenze, 1060-1150
Frankrijk
Veel geleden à kon moeilijk bestuurd worden
Sterke architecturale ontwikkeling in religieuze complexen: grote macht bij de kerk,
waarbij bisschoppen ook sterke politieke macht hadden.
Kloosters spelen dook een belangrijke rol: ankers van godsdientigheid, maar ook plekken
van religieuze en verweven politieke macht
Dit uit zich ook in de kloosterarchitectuur van abdijen als Cluny (910-1150) en Citéaux
(12de eeuw)
Bedevaartskerken naar Compostella
Vezelay, Mont-Saint-Michel
Parochiekerken
Afsnee, Bertem, Aubechies, Celles
- lokale middelen& materialen
- basicale grondplan
- lichtbeuken met ramenboven zijbeuken in
centrale gedeelte
- ontwikkeling v/ transept
- dwarsbeuk die het koor en schip met elkaar
gaat verbinden
- vaak nog houten overkappingen: te maken met
kostrpijs en beschikbaarheid v/ materialen
Kruisgewelf
à gewicht wordt gedragen door
de 4 hoekpunten ipv door de
hele wand => lichtere structuur
Kruisribgewelf gotiek
terug ontdekt: men gaat er vanuit
dat het door de Romeinen
werden toegepast (nog veel
onderzoek nodig)
Ribben worden geconstrueerd,
afgesloten door sluitsteen = heel
cruciaal, omdat ze het geheel
afsluiten maar ook structureel
vastzetten
Bouwsculptuur en geveldecoratie:
- Poitiers, N.-D. la Grande (c.1150)
- Monreale, kathedraal (1147-1182)
- Lucca, San Michele in Foro (12)
Trumeau: middenpijler
in een portaal
vloertegels
Literatuur: zie bb
MIDDELEEUWSE STADSONTWIKKELING EN GOTISCHE ARCHITECTUUR
Middeleeuwse stadsontwikkeling
Europese stadsgroei in de Vroege Middeleeuwen (7de-10de eeuw)
- sterke bloei in Zuid- en West-Europa, zwakker in Centraal- en Oost-Europa
- verklaring vooral bij economische factoren:
à Pirenne-thesis:
o verklaring legt bij externe factoren
o ontwikkeling en herleven van de handel (rondreizende kooplieden vestigen
zich en gebruiken van steden als uitvalsbasis)
o steden gesticht door niet-lokale factoren (internationale handel)
à recente visies hechten veel meer belang aan lokale factoren:
o 8e - 10e eeuwse feodale economie is niet zo statisch als werd beweerd
o groei van landbouweconomie is cruciaal à betere levenskwaliteit
Ongelijke spreiding
Dichte netwerken in Noord-Italië en Vlaanderen, gevolgd door Rijnland, Languedoc, Catalonië
en Andalusië
- stad domineert soc.-econ. en soms politieke verhoudingen
Frankrijk:
- centraliteit Parijs à zelfs tweede centrum Lyon daardoor op noorden gericht
- grote regionale verschillen (zwaartepunt in Zuiden)
Engeland
- Londen (40.000)
- gevolgd door Bristol en Norwich (10.000)
- dicht netwerk marktstadjes
Duitsland:
- 13de-eeuwse groei
- behalve in Rijnland en in Hanzegebied vooral kleinere steden
Geografische spreiding
bepaald door hinterland (zowel handel, landbouwproductie als klantenbinding)
Middeleeuwse reisritme
+/- 12.5 km = halve dagreis +/- 25 km = dagreis
Morfologie middeleeuwse steden (materiële vorm en hoe geëvolueerd?)
Bevolkingkinsgroei: tussen 1100 en 1300 kennen de meeste West-Europese steden een
belangrijke bevolkingsgroei
à initiële vroeg middeleeuwse stedelijke kernen worden te klein, bevolking nestelt zich aan de
rand van de stad
à bouw van nieuwe stadsmuren om deze nederzettingen te kunnen incorporeren:
- vaak grote nieuwe stadsomwalling: voorzien op groei bevolking, maar ook omwille van
kostprijs en duur van werken
- cirkelvormige omtrekt: meetkundige figuur met kleinste omtrek (bouwmassa) voor
grootste ingesloten oppervlakte (verdediging + kostprijs)
- incorporatie van niet – bebouwde oppervlakte: zelfvoorziening in tijden van oorlog, maar
ook religieuze invulling (kloosters etc.)
- militaire functie, maar ook prestige (monumentale poorten)
à steeds striktere scheiding intra-muros en extra-muros
2. Naast een bestaande oudere eenheid wordt een nieuwe meer dynamische
nederzetting geplaatst (bisschopssteden: Arras, Laon, Noord-Frankrijk)
Arras
2 nederzettingen naast elkaar
Links: oude bischoppelijke zetel
Rechts: meer burgerlijke ontwikkeling
=> 2 aparte kernen
Op die manier gaan versterken met
stadsmuren, maar worden wel verbonden
Gent = complex
Brugge = radiaal-concentrisch grondplan
Brugge
Nieuwe stadsstichtingen
cfr. lokale omstandigheden (uit het niets opgericht)
- uniformiteit en efficiënte ruimtelijke invulling
- vierhoekig, hoefijzervormen, straatdorpvorm
- regelmatig stratenpatroon
o eventueel in dambord
o eerste voorbeelden dateren van midden 12de eeuw (Nieuwpoort)
Nieuwpoort
Gotische architectuur
Spitsbogen, luchtbogen, ribgewelven... Structurele en technische innovaties die ingezet worden
in het streven naar een slanke, hoge, lichte en ‘goddelijke’ architectuur...
De wereld als een bouwwerf. à god als opdrachtgever en bouwheer stuurt alle ambachten aan
om die kathedraal te gaan vormgeven
Kennis over middeleeuwse architectuur?
Schetsboek van Villard de Honnecourt, ca 1220-1230
1e hypothese à schetsboek van een Franse ambachtsman (steenhouwer)? => rondreizend, van
stad tot stad, kennis meenemen
2e hypothese à Of een bouwmeester? => werkte veel mee aan bouwwerken
3e hypothese à fiscaal, pauselijke gezant à hief belastingen
- somt de kenmerken op: spitsbogen, steunberen, luchtbogen => heel speciefiek in kaart
brengen
Gotische architectuur
12de eeuw-midden 15de eeuw
Vroege gotiek: lancéolé (Fr.)/ early English (Eng.) ca. 1140 – ca 1250
Hoge gotiek: rayonnant (Fr.)/ decorated (Eng.) ca. 1250 – ca 1400
Late gotiek: flamboyant (Fr.) perpendicular (Eng.)/Spätgotik (Duitsl.)/ ... ca. 1400 – ca 1530
=> maar geleidelijke evolutie van Romaanse naar Gotische architectuur en ook tijdens 12-15de E
Vroege gotiek
koor van van Saint-Denis (oosten), abt Suger (1081-1151)
St. Denis, bouw van een nieuw koor (1140) vroegst gekende voorbeeld van gotiek
Invloed van abt Suger (+ egodocument)
Uitbouw kooromgang met straalkappelen, dubbele zijbeuken, spitsbogen en vermoedelijk ook
gebruik van luchtbogen, maar alles werd vervangen in 1231
Impact: belangrijk inspiratiebron/voorbeeld voor
Sens (1143 gestart), Noyon (1145), Laon (1160), Parijs (1163), Bourges (1192), Chartres (1194),
Reims (1211), Le Mans (koor, 1217), Amiens (1220), Coutances (1235), Beauvais (1247)
Kenmerken Gotische kerk?
Grondplan / Opstand / Evolutie
Soms ligt het transept wat meer of minder in lijn met de hoofdbeuk, in dit vb. springt hij uit
à in exterieur zichtbaar
Parijs 1163-1225
- Transept is aanwezig, maar spingt niet uit. In structuurschema wel duidelijk transept
aanwezig. Als volume uitwerkt, ligt in lijn met het schip zelf. (verder uitgewerkt)
- Zijkapellen in zijbeuken N-zijde (toegevoegd)
- Dubbele kooromgang, met start uitwerking koorkapellen, rijkelijk uitgewerkt
Gallerij Lichtbeuk
Gallerij
Arcade gevormd door pijlers
Arcade gevormd
door pijlers
Vroege gotiek: Laon ca. 1155 PIJLERS Hoge gotiek: Amiens 1218-1264
Streven naar een hoge en slanke architectuur: Kathedraal van Beauvais, 1255-1272 (hoogste
kathedraal)
Kathedraal Mechelen
Ribgewelf, netgewelf worden dominant à kennen evolutie: van vierdelig naar zesdelig
Evolueren daarna naar netgewelven met sluitstenen
In west-torens zijn de roosvensters dominant = groot rond venster dat decoratief wordt
uitgewerkt met mooi maaswerk
- vaak concentrisch uitgewerkt met fijn beeldhouwwerk met glas in lood als invulling
Reims
2e fenomeen: men gaat meer en meer dat maaswerk en raamwerk beglazen (gekleurd glas in
lood)
Al dan niet met gekleurd en decoratief glas-in-lood
Roosvenster: groot rond venster in de voorgevel van een gotische kerk, onderverdeeld door
decoratief gevormde openingen in een concentrische schikking of door spijlen als de spaken van
een wiel
Reims
DUITSLAND
Hallenkerk, St Elizabetkirche in Marburg, 1235
Een hallenkerk is een kerk met meerdere beuken, waarvan de zijbeuken ongeveer even hoog en
soms ook even breed zijn als de middenbeuk à je krijgt geen lichtbeuk in de hoofdbeuk
- men gaat in Duitsland naar een lokale variant zowel in opbbouw van de kerk als in
materiaalgebruik
Duitsland, hallenkerk: Landshut, München
Omwille van lokale materialen, minder met witte natuursteen werken, maar met lokaal
geproduceerde baksteen
à zichtbaar gebruik van lokale baksteen
ENGELAND
Beperkt nieuwbouw, vooraal aanpassingen van bestaande kerken
Early English (vroege Engelse Gotiek)
- WELLS (start 1180)
In interieur ook verschillen: de pijlers die gewelven dragen beginnen niet op gelijkvloers, pas
vanaf de gaanderijen boven op de tweede bouwlaag en de galerij openingen loopt van west
naar oost (anders dan Fr. arch.).
Engeland, decorated style: Ely (12de eeuw) en Salisbury (start circa 1220) (evolutie)
Decorate style: sterk doorgedreven decoratie in het interieur
In eerste fase ornament nog een exepressie van de structuur, vanaf 1280 decoratieve aspect
domineert en zichtbaar verspreidt zich naar muren en raamomlijstingen, altaren, complexe
gewelfdecoratie
...
- Decoratieve beperkt zich niet enkel tot de gevels, spitsbogen en vb. de sluitstenen in de
gewelven, maar gaat zich dat verspreiden over de gehele muurvlakken, raamomlijsting,
altaren
- naar het einde van de periode zien we een versobering, reactie op overdadige
decoratieve blijft heel bepalend, mooi beeldhouwwerk
Bath
Winchester
Wat start als een structurele uitdaging, eindigt als een decoratief spel...
Flamboyante / Late gotiek in Frankrijk:
Sens 1490-1512 Alençon 1506-1516
Stedelijke groei en macht uit zich ook in bouw van nieuwe Gotische stadhuizen
Copernicaans-heleocentrisch wereldbeeld
Proportio Divina
[Boek 3, Hoofdstuk 1]
Een palm is de breedte van 4 vingers. Een voet is de breedte van 4 palms. Een kubit is de breedte van 6 palms.
Een pas is de breedte van 4 kubits. De lengte van de man is 4 kubits.
De lengte van zijn uitgestrekte armen is gelijk aan zijn lengte.
De afstand van de haargrens tot de onderkant van de kin is een 10-de van de lengte van de man. De afstand van
de kruin tot de onderkant van de kin is een 8-ste van de lengte van de man.
De afstand van onderin de nek tot de haargrens is een 6-de van de lengte van de man.
De maximale breedte van de schouders is een kwart van de lengte van de man.
De afstand van het midden van de borstkas tot de kruin is een kwart van de lengte van de man.
De afstand van de elleboog tot aan de vingertop is een kwart van de lengte van de man.
De afstand van de elleboog tot aan de oksel is een 8-ste van de lengte van de man.
De lengte van de hand is een 10-de van de lengte van de man.
De afstand van de onderkant van de kin tot de neus is een 3-de van de lengte van het hoofd.
De afstand van de haargrens tot de wenkbrauwen is een 3-de van de lengte van het hoofd.
De lengte van het oor is een 3-de van de lengte van het hoofd.
De lengte van de voet van de man is een 7-de van zijn lengte.
Hoofdstad Amaurote:
Grid: 3300 m x 3300 m
Bevolking: maximum 6000 gezinnen (10 tot 16 personen): 60.000-96.000 inwoners
Het is maar in tweede instantie dat we de planmatige aanpak en die renaissance ook
effectief in de historische steden zien geïntegreerd worden in de praktijk
à in eerste instantie: de renaissance werd heel erg via kennisontwikkeling/
publicaties/utopische plannen verspreid
à pas in tweede instantie: in praktijk geïmplementeerd (eerst vooral in Italië dan pas in
Europa verspreid)
Leon Battista Alberti (1404-1472): Sant’ Andrea, Mantua, ca. 1470 ‘nieuwe Vitrivius’
Alberti als pionier:
- architectuurtheoreticus
- publiceert over (klassieke) architectuur, op basis van het traktaat van Vitrivius
- transformatie/toepassing van klassieke vocabularium op nieuwe typologieën
--> harmonie/puurheid: niets kan worden toegevoegd of worden weggelaten
- als ‘architect’ ontwerpt hij en laat hij bouwproces aan aannemers en vaklui
= nieuwe generatie van architecten: eerst reflecteren, ontwerp maken en dan
samenzitten met aannemers om gebouw te realiseren
Hij gaat de architectuur onder de loep nemen en bestuderen, maar ook eigen maken en
aan de noden van de 16e E voldoen.
Palazzo Rucellai, Firenze, L.B. Alberti, 1446-1451 Palazzo Strozzi, B. da Maiano, 1489
klassieke vormentaal
Architectuurtraktaten
Hoog-renaissance, Quinquecento
Donato Bramante (1444-1514): tempietto di San Pietro in Montorio, Rome, 1502
Raffaël (1483-1520): Huwelijk van Maria, 1504 (Milaan), hoe grondplan rationaliseren?
- symmetrie en opzoek naar ideale verhoudingen = ideale architectuur
- breedte van zuilengalerij is gelijk aan de hoogte van de middeste cilinder (cella
- afstand van zuilen = 4X zo groot als de diameter van elke zuil
Donato Bramante (1444-1514): Palazzo Caprini of Woning van Raphael
Gelijkvloers met winkels uitgevoerd in ‘Rustica’ (ruw blokwerk) en verdieping met dubbele
zuilen en ramen met frontonbekroning, opzoek naar nieuwe typologieën (multifunctioneel)
Sint-Pieters in Rome:
- Bramante, 1506
- Michelangelo, 1546
Leonardo da Vinci, schets centraalgebouw, ca.1490
- Op basis van zijn kennis van de klassieke oudheid, gaat hij opzoek naar gebouwen
die in lijn liggen met die klassieke traditie, maar tegelijkertijd opnieuw
beantwoorden aan de moderne noden
- Bekend van 4 boeken van architectuur = handboek voor de ontwerpers de komende
200 jaar
Andrea Palladio (1508-1580):
Basilica of Vicenza: dubbele loggia, kolommen met dekstenen
- Klassieke tempelfronton
- Klassieke tempelportaal (portico)
Volgens de klassieke elementen van een klassieke tempel ontworpen
Andrea Palladio (1508-1580):
Villa Chiericati met portico en piano nobile
Elementen
- Portiek
- Toenemende decoratie
- Sokkel bekleed met rustica
- Centrale trap => monumentaliteit versterken
- Grondplan: symmetrie, proportie is aanwezig => ratio
- Sokkel (functioneel): gebruikt als bufferzone, voedsel opslaan, bewerken, personeel
- Verdieping boven sokkel: piano nobile = prestigieuze ruimte (wordt opgeheven van
maaiveld door sokkel)
SYNTHESE
Andrea Palladio (1508-1580):
Villa Capra (La Rotonda) bij Vicenza, 1566
Cirkelvormige hal, symmetrische opbouw, met 4 identieke portico’s aan elke zijde
- 4 facades, elke gevel is identiek => vanwaar je ook kwam, op een hele prestigieuze
manier welkom geheten
- integratie van frontons, timpanen uit klassieke architectuur
- volledig symmetrieisch (4 snijlijnen door vierkant)
- identieke portico aan elke zijde
FRANKRIJK
- er worden vooral aanpassingen gedaan, proces van receptie en assimilatie dat vrij
traag verloopt
Pierre Lescot: binnenplaats van het Louvre, Parijs, 1546-
SPANJE
Juan Batista de Toledo & Juan de Herrera: Escorial bij Madrid, 1562
Nieuwbouwproject
- tempelarchitectuur, koepelarchitectuur, symmetrie
LAGE LANDEN
Antwerpen (haven, Plantin et Moretus) als centrum voor boekdrukkunst
Pieter Coeck van Aelst (1502-1550)
Reglen van Mestelrijen op de vijve manieren van Edificien te weten
Thuscana, Dorica, Ionica, Corinthia en Composita: Ende daer by
gesedt die exemplen van den Antijquen die in dmeeste met de
leerlinge van Vitruvio overcommen (vierde boek Vitrivius)
- uitwisselen van producten
- maakt vertaling van boek van Vitrivius, Palladio…
=> vertalen naar regels van het bouwen
Renaissance architectuur vooral terug te vinden in burgerlijke en militaire architectuur.
Kenmerken
- tempelarchitectuur
- heel sterk gedecoreerd => monumentaliteit benadrukken (overdecoratie)
- ionisch dorisch & corinthisch
- plint afgewerkt met rustica (Italiaanse kenmerken ook in Antwerpen) (vergelijkbaar
met wat Palladio deed)
- middenrisaliet trekt de aandacht
Jules-Hardouin Mansart: Galerie des Glaces te Versailles 1679 De Zonnekoning, 1663, 1701
Georg Friedrich Haendel, Water Music, 1714
Louis Le Vau, Jules-Hardouin Mansart, Charles Le Brun, André Le Nôtre, Robert de Cotte:
slot van Versailles, 1668
Louis Le Vau: kasteel van Vaux-le-Vicomte, 1612- 1670 - formele tuinen van André Le Nôtre
Karlsruhe : residentiestad
- nieuwe pleinen
- eenheidsarchitectuur realiseren
- rondbogen in sokkel
Hervorming en Contrareformatie
Barok Rome:
Gianlorenzo Bernini (1598-1680): Rome, Sint-Pietersplein en colonnade 1656-; Baldakijn,
1624-33
Francesco Borromini (1599-1667): San Carlo alle Quattro Fontane in Rome, begonnen in
1638, voorgevel 1665-1667
- gebogen lijnen, vormgeving die soepeler, esthetischer wordt (barok)
- architecten evolueren
- aanvankelijk als beeldhouwer hield hij meer van klassieke vormentaal
- maar gaat dan experimenteren met die curves, ronde vormen die worden
opgenomen in zijn architectuur
Guarino Guarini (1624-1683): San Lorenzo te Turijn, 1668-1687 Baldassare Longhena (1598-
1683): la Salute in Venetië, 1631-1681
ZUIDELIJKE-NEDERLANDEN
Pieter Huyssens s.j.: Carolus Borromeuskerk te Antwerpen 1615-1621 Wenceslas
Cobergher: O.L.V. Basiliek te Scherpenheuvel, 1609-1621
à overexpressie in
interieur en exterieur
Namen, Saint-Loup Leuven, Sint-Michiel Grimbergen, Norbertijnenabdij
Rubenshuis, Antwerpen,ca.1615-20