Professional Documents
Culture Documents
Centraal Examen Theorie - Geschiedenis Havo 5
Centraal Examen Theorie - Geschiedenis Havo 5
DE PROTESTANTSE REFORMATIE
Bestudering klassieke oudheid -> bestudering oorspronkelijke Bijbelteksten (o.a. Oudgrieks). Door
onderzoek bleek dat de Latijnse vertaling fouten bevatte. Ook andere kritiek kerk: afwijking van de
leer van de Bijbel, zoals bleek uit corruptie, rijkdom, verkoop van geestelijke zaken en rol van
priester. Nieuwe beweging, reformatie, wil het christelijk geloof terugbrengen naar oorspronkelijke
vorm. Martin Luther en Johannes Calvijnwillen kerk hervormen, maar mislukt; de kerk is bang om
macht te verliezen. Uiteindelijk: splitsing (westelijk) christendom in twee stromingen: rooms-
katholicisme (wil kerk niet hervormen) en protestantisme (hervormde kerk).
Luther, Calvijn, Vertaling van Bijbel, Aflaat
WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE
Door ontstaan wetenschappelijke methode werden veel begin 1600 veel ontdekkingen gedaan =
wetenschappelijke revolutie. Verandering werkwijze: ratio, eigen waarnemingen/Empirisme,
observatie en experimenten. Gevolgen: betere kennis over het heelal, hulpmiddelen voor
wetenschappelijk onderzoek (microscoop etc.), ontstaan verlichting (uitleg van natuurverschijnselen
mogelijk zonder God -> bestaat God wel?)
Wetenschapper (17e Eeuw), Experiment, Empirisme & Rationalisme
KENMERKENDE ASPECTEN TIJDVAK 7 [1700-1800]
TIJD VAN PRUIKEN & REVOLUTIES: VROEGMODERNE TIJD
VOORTSCHRIJDENDE DEMOCRATISERING
Grootste gedeelte negentiende eeuw: censuskiesrecht (= kiesrecht op basis van betaalde belasting; alleen
rijke burgers konden dit betalen). Er was dus een parlementair stelsel (= een parlement maakt wetten),
maar géén democratie. Gedurende negentiende eeuw in Nederland: census steeds verder verlaagd. Twee
groepen willen verbreding kiesrecht: socialisten (algemeen kiesrecht, waardoor ook armen en arbeiders
konden stemmen; ingevoerd in 1917) en feministen (willen kiesrecht voor vrouwen; mogen in 1917 niet
stemmen, maar wel gekozen worden, vanaf 1919 algemeen vrouwenkiesrecht).
Verkiezingen, Verkiezingscampagne
DEKOLONISATIE
In WOII: Aziatische kolonies (o.a. Vietnam en Indonesië) bezet door Japan. Na WOII: willen geen
bezetter meer, maar onafhankelijk zijn + machtspositie Europese landen verzwakt door WOII ->
aanzet tot dekolonisatie. Oorlog tussen kolonisator (resp. Frankrijk en Nederland) tegen kolonie
(resp. Vietnam en Indonesië). Koude Oorlog heeft invloed: VS steunt vaak kolonisator (als ze
kapitalistisch zijn), SU vaak kolonies (als ze communistisch worden). Na 1945: einde westerse
hegemonie. Vanaf 1960: dekolonisatie in Afrika.
Hegonomie, Oorlogen tussen kolonisatoren, Dekolonisatie in Afrika
EUROPESE EENWORDING
Na WOII: Europese landen verwoest door: (i) crisis wereldkapitalisme (KA39), (ii) toenemend
nationalisme (KA36) en (iii) Koude oorlog (KA45). Samenwerking in Europese Gemeenschap van
Kolen en Staal: door industrie van landen in de gaten te houden, kon gecontroleerd worden of er
wapens gemaakt werden -> voorkomen oorlog. Vanaf jaren 50: steeds verdere politieke en
economische samenwerking (ontstaan EEG). 1992: oprichten Europese Unie (verdrag van
Maastricht). Vanaf 2004: uitbreiding naar voormalige Sovjet-landen.
Samenwerking van Europese samenwerking, Oprichting Europese Unie (Verdrag van Maastricht)
PLURIFORME/MULTICULTURELE SAMENLEVINGEN
Vanaf 1950: ontstaan multiculturele samenleving door: (i) dekolonisatie (mensen verhuizen vanuit de
ex-kolonie naar de kolonisator), (ii) arbeidsmigratie (door groeien economie -> meer werknemers
nodig -> migratie vanuit Zuid-Europa, Noord-Afrika en Turkije) en (iii) oorlog (opname vluchtelingen).
Hierdoor + sociaal-culturele veranderingen (KA48): ontstaan pluriforme samenleving: mensen met
verschillende normen, waarden, gewoonten en leefstijlen hebben een gelijkwaardige plaats in de
samenleving. Soms spanningen tussen traditionele en nieuwe normen en waarden.
Verschillende Sociaal-culturele veranderingen, Mensen met verschillende cultuurelementen,
Spanning tussen traditionele waarden en normen