Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

ECONOMIE VERDIENEN & UITGEVEN

Begrippenlijst H1
Microniveau Het niveau van EEN werknemer of EEN bedrijf
Macroniveau Het niveau van EEN land: ALLE bedrijven, ALLE werknemers, ALLE werklozen, etc
Productiewaarde (= toegevoegde waarde) De waarde die de producent heeft toegevoegd aan
ingekochte producten.
Toegevoegde waarde = productiewaarde = omzet – inkoopwaarde grondstoffen
en hulpstoffen = loon + huur + pacht + rente + winst.
Bruto Binnenlands De toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid bij elkaar opgeteld.
Product (BBP)
Nationaal inkomen Inkomens van alle mensen in een land bij elkaar opgeteld in een bepaalde periode.
Primair Inkomen Het inkomen dat verdiend wordt in het productieproces. Voorbeelden: loon, rente,
huur, pacht en winst. Is gelijk aan productie(waarde) en toegevoegde waarde.
Overdrachtsinkomen Dat deel van het inkomen dat mensen krijgen zonder deelname aan het
productieproces. Het bestaat uit de uitkeringen en subsidies/toeslagen.
Toegerekend loon De beloning van arbeid die door zelfstandigen wordt verricht.
zelfstandigen
Nominale BBP De waarde van het BBP in geld uitgedrukt.
Reële BBP Het nominale BBP uitgedrukt in goederen en diensten.
Nominaal Inkomen Het inkomen gemeten in geld
Reëel Inkomen De hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen. (= Koopkracht)
Welvaart De mate waarin mensen hun behoeftes kunnen voorzien.
BBP / Inwoner Bruto binnenlands product gedeeld door het aantal inwoners.
Economische Groei De stijging van het reëel bruto binnenlands product
Zwart Werk Werk waarvan de inkomsten verzwegen worden voor de belasting- en premieheffing.
Informele Economie Het proces / circuit waarin de niet-geregistreerde productie & arbeid plaatsvindt
(vrijwilligerswerk, onbetaald huishoudelijk werk, zwartwerk).
Formele Economie Het proces / circuit waarin de geregistreerde productie / arbeid plaatsvindt.
Externe effecten Gevolgen van productie / consumptie die positief / negatief zijn voor de welvaart van
anderen en die niet in de prijs van het product zijn doorberekend.
 Postief =
 Negatief =
Groen BBP Welvaartsbegrip dat naast het BBP, ook rekening wordt gehouden met het milieu.
Human Development Welvaartsbegrip waarbij naast het bbp ook rekening wordt gehouden met het
Index opleidingsniveau & gezondheidszorg van de bevolking.
World Happiness Index Een rangorde van landen op basis van de ervaring van mate van geluk van de
inwoners van een land.
Toegevoegde Waarde De waarde die de producent heeft toegevoegd aan ingekochte producten.
Toegevoegde waarde = productiewaarde = omzet – inkoopwaarde grond- en
hulpstoffen = loon + huur + pacht + rente + winst.

Toegevoegde waarde = Productie(waarde) = Inkomen


Hoofdstuk 1 Uitgelegd
.

Bedrijfskolom
 Boerproducent (Cacao Boer)  Fabriek (Choco Reep)  Groothandel  Supermarkt

 NODIG?
- Machines
- Grondstoffen
- Mankracht
- Ondernemer

 PRODUCTIE FACTOREN (KANO)


- Kapitaal = Huur, Rente
- Arbeid = Loon
- Natuur = Pacht
- Ondernemerschap = Winst

 TOEGEVOEGDE WAARDE = Huur + Rente + Loon + Pacht + Winst (=> Beloning voor Productiefactoren)
 TOEGEVOEGDE WAARDE = Omzet – Goederen / Diensten

 RIC = NIC – PIC


 6 = 10 – 4
 RIC = Reëel Indexcijfer = Koopkracht
 NIC = Nominaal Indexcijfer = Werkelijkheid
 PIC = Prijs Indexcijfer = CPI = Inflatie / Deflatie

OPDRACHT 1.10
A. 24 / 120 x 100% = 20%
B. (Nieuw – Oud / Oud) x 100%
(2.00 – 1.70 / 1.70) x 100% = 17.6%

OPDRACHT 1.11
A. 4% – 2.6% = 1.4% Stijging in het Reële inkomen
B. 4% + 1.4% = 5.4%

OPDRACHT 1.12
A.

You might also like