Professional Documents
Culture Documents
AARDRIJKSKUNDE - Lotus Li
AARDRIJKSKUNDE - Lotus Li
Volledige samenvatting
A. DOMEIN
1. Titel
ð Wat moet je kunnen
› Wat moet je kennen
› Wat moet je kennen
Ondertitel
o
o
-
-
[Extra informatie]
$ Definitie
Zie achteraan cursus voor algemene tips en mijn examenvragen, en pagina 91 voor
documentaires
2
A. De maatschappelijke rol van aardrijkskunde
ð De ruimtelijke beroepenvelden
› Voorbeelden van ruimtelijke beroepenvelden geven
o Verkeer- en transportsector
o Journalistiek
o Internationale handel
o Reiswereld
o Ontwikkelingswerk
o Archeologie
ð De ruimtelijke onderzoekdomeinen
› Voorbeelden van ruimtelijke onderzoekdomeinen geven
3
B. Plaatsbepaling en kaarten
1. De plaatsbepaling op aarde
4
C Welke stad ligt op 38º53’23”NB, 77º00’27”WL?
Washington
C Wat is de absolute ligging van Brussel?
50°51'NB, 4°21'OL
8 Oefening:http://educatief.diekeure.be/mundoleerling/uploads/oefentoetsen/focust
hema%202%20-%206de%20leerjaar/11_plaats_situeren.html
[Zie uitgebreide uitleg over ‘tot op 5’ nauwkeurig berekenen’ in de samenvatting
van Fran de Loof, ik heb het hierin niet vermeld omdat tot zo ver ik weet het nog
nooit in een examen gevraagd is en het heel erg ingewikkeld is.]
[Satellieten: in de sterrenkunde is een satelliet een object dat om een planeet draait.
Van nature heeft de aarde één satelliet: de maan. Alle andere satellieten zijn door de
mens gemaakt, satelliet betekent dus kunstmaan. Tegenwoordig zijn er meer dan
10.000 satellieten die elk een andere functie hebben. 32 zorgen voor het GPS-
systeem, andere zorgen voor internet-, televisiesignaal (Communicatiesatellieten)…]
5
Werking: Er zijn 32 satellieten met elk een eigen
signaal, die werken op zonne-energie, en
allemaal in 6 vaste banen rond de aarde
draaien (2x in 24u). Met de meegedeelde
tijd en de tijd van ontvangst kunnen
programma’s de exacte afstand berekenen
tussen hem en de satelliet. Voor deze
berekeningen heeft men informatie nodig van
minstens vier satellieten.
Zie titel ‘het geografisch informatiesysteem’ voor verbanden tussen het GPS-systeem
en het GIS.
8 Filmpje:http://articles.extension.org/pages/72988/what-is-the-difference-
between-gps-and-gis
Toepassingen GPS-systeem:
o POSITIONING: plaatsbepaling
o NAVIGATION: route bepalen tussen 2 locaties en navigeren
- Vliegtuigen: elk vliegtuig moet in een eigen baan blijven om botsingen te
voorkomen, dit kan door middel van het GPS-systeem die eigen positie en
die van alle andere vluchten kent.
- Auto’s: weten waar files zijn, waar flitspalen zijn, wat de snelste route is…
o TRACKING: opvolging van de verplaatsing zelf
o MAPPING: in kaart brengen
o TIMING: toekennen van exacte tijdstippen
6
2. De kaarten
ð Afstanden berekenen
› Afstanden berekenen aan de hand van een lijnschaal
› Afstanden berekenen aan de hand van een breukschaal
à 0 2 4 6 8km
Elk stukje van de lijnschaal meet 2 cm en komt overeen met een werkelijke
afstand van 2 km.
7
ð De kaartlegenda
› De symbolen op de kaart herkennen en benoemen
› De indeling van de symbolen benoemen aan de hand van de
kaartelementen
Elke kaart heeft een legenda die informatie geeft over de schaal en symbolen die
gebruikt zijn voor speciale kenmerken. Dit verschilt per thema, soort kaart.
8
$ Topografische kaart: Topos=plaats, grafisch=beschrijvend à een kaart
die bedoeld is om een zo getrouw en volledig mogelijk beeld te geven
van een gebied.
o Overzichtskaarten: tegenover de
topografische kaarten heb je de
overzichtskaarten, die op veel grotere
schaal zijn en dus iets meer
vereenvoudigd. Ze tonen ongeveer
dezelfde dingen; zoals water, grenzen,
spoorwegen… Men beslist
bijvoorbeeld om een overzichtskaart
van West-Europa te maken, en dan
een topografische kaart van West-
Vlaanderen. Gewoon door de schaal.
Toch hoeft een overzichtskaart noch een topografische kaart op kleine of grote
schaal te zijn, het gaat er vooral om dat topografische kaarten zo veel mogelijk
detail willen geven en overzichtskaarten zoals je al in de naam hoort, meer een
overzicht willen geven.
9
o Staatkundige kaart: of administratieve
kaart, wil vooral aantonen waar de grenzen
zijn. Dit kan gaan over provincie- stads- of
landsgrenzen. Meestal is elke gemeente,
stad, land… in een ander kleur.
Thematische kaarten tonen een minimum aan topografische informatie, in functie van
het beter begrijpen van de gegevens van het thema. Thematische kaarten focussen
zich dus op één bepaald onderwerp/thema, het kan over heel uiteenlopende
onderwerpen gaan; over de migratiestromen in Europa, de vegetatie in Afrika,
bodembezetting in Azië, Analfabetisme in de wereld…
De volgende acht voorbeelden gaan allemaal over bevolking, maar tonen aan hoe je
dit telkens op een andere manier kan visualiseren:
10
o Stippenkaart:
- Gegevens worden door middel van
stippen, die een constante waarde
hebben, weergegeven op de bepaalde
plaatsen.
- Geeft spreiding weer
o Figuratieve kaart:
- Gelijkaardig aan de stippenkaart, maar
de stippen variëren hier in grootte.
- Geeft aantallen weer
o Choropleet:
- Weergegeven per oppervlakte-eenheid
(hectare, km…)
- Geeft dichtheid weer
o Chorochromatische kaart:
- Geeft geen administratieve grenzen
weer, maar kwalitatieve grenzen
- Totaal verschillende kleuren
- Geeft kwaliteiten, eigenschappen weer.
o Isolijnenkaart:
- Gebruikt kleur en hoogtelijnen om een
bepaald verschijnsel (hoogte, diepte…)
weer te geven.
- Wordt vaak gebruikt rond het klimaat,
temperatuur…
- Geeft intensiteit, druk… weer
o Ruimtelijk model:
- Driedimensionale kaart
- Gebruikt om dingen duidelijker te maken,
valt meer op
- Om ernst van een zaak weer te geven
11
o Cartogram:
o Bewegingskaart:
Zo heb je ook nog plattegronden, schematische kaarten (zoals een kaart van de metro,
is topografisch niet erg juist), reliëfkaarten, routekaarten…
ð De kaartanalyse
› De beste kaart selecteren in functie van gebruik
› Verschijnselen op een kaart identificeren
› Verschijnselen op een kaart analyseren en interpreteren
12
o Figuratieve kaart: Asielvragen Europa 2014
à Geeft aantal weer, en toont dit aan de hand
van kleinere of grotere stippen.
13
o Cartogram: wereldkaart Sociale Media
à Een diagram die op een kaart is weergegeven, wil
statistische gegevens geven.
C Je krijgt een kaart met stippen van verschillende groottes, hoe heet deze?
Figuratieve kaart
8 Oefening: https://www.purposegames.com/game/kaarttypenafbeeldingsmethoden-game
8 Oefening:https://lookaside.fbsbx.com/file/Aardrijkskunde%20oefening%20kaarten.pdf?toke
n=AWxiWQpV1PKuc6liQhJTsDaKBWkbcVx4YDpxC8UyAn-lbCeeNxh3P1AUAbWNZOc-1_b-
Ub-CIqNKGLz9OhznKv_8NgClkbtN9EEjhiA5Vt4UwLUs3sMetau1UlS-pN5646zl7xNvU_Sk-
pN8rJnQUkTasqr-U_FVFrkBWCJxq99TpA
$ Vectorafbeelding: In deze
context is een vectorafbeelding
een verzameling lijnstukken die
allemaal dezelfde lengte, richting
en zin hebben.
Bv. Je maakt een kaart van alle grotten in België, de GIS-kaart is dan opgebouwd uit:
15
C. De ruimtelijke ordening in stad en platteland
1. De wisselwerking tussen de stad en het platteland
Deze twee definities zijn verschillend, maar gaan samen. Het site van een stad is de
plaats waar de nederzetting is ontstaan, en dit door de lokale landschapskenmerken,
zoals rivieren, vruchtbare gebieden…
[Bij de overgang van een samenleving met jager-verzamelaars met een rondtrekkend
bestaan naar een sedentaire landbouwsamenleving, vestigde men zich niet zomaar
op willekeurige plaatsen. Er zijn immers factoren die de vestigingsplaats beïnvloeden,
zoals de aanwezigheid van water, mogelijke beschutting tegen gure winden of de
aanwezigheid van vijandige naburige nederzettingen. Deze factoren noemt men de
site en de situatie van een nederzetting.]
ð De stadspatronen
› De stadspatronen herkennen en situeren op beeldmateriaal en kaarten
› De stadspatronen beschrijven
› De stadspatronen vergelijken en situeren in tijd en ruimte
› Voor- en nadelen van een stadspatroon benoemen
Een stadspatroon is de vorm van het stratenplan, het is het patroon waaruit een stad
is opgebouwd.
16
o Radiaal stadspatroon: Radiale stadspatronen ontstonden rond
het begin van onze jaartelling wanneer dorpen zich wouden
verdedigen tegen invallende volkeren en hierdoor een muur
rond hun dorp bouwden. Zo ontstonden wegen vanaf het
centraal plein naar de poorten van de muur. Eenmaal de
bevolking begon te groeien werd een nieuwe muur gebouwd,
armen moesten buiten de muur gaan wonen en hoofdwegen
werden met elkaar verbonden door middel van verbindingswegen. (Vanaf er
meerdere ringen zijn, heet het een radiaal-concentrisch patroon).
De (half)cirkelvormige of ovale stad heeft een radiaal-concentrische plattegrond,
waarbij twee of meer wegen elkaar kruisen in het centrum. Deze kruiswegen zijn
meestal onderling verbonden door wegen binnen de stad die de vorm van de
stadsmuren volgen.
17
o Spinnenwebpatroon: het spinnenwebpatroon heeft
hoofdwegen die naar de stadskern lopen; en waar vroeger
de stadswal was, is nu een ringweg of vest en grote straten
zijn verbonden met elkaar door zijwegen. Dit is een vrij
onregelmatig type, waar je geen bepaald systeem in herkent,
alhoewel het centrum niet moeilijk is om aan te wijzen. Dit
patroon heeft ook net als het eerste, het radiale patroon een
vrij gesloten stadsbeeld, in tegenstelling tot het tweede
patroon dat een open (Amerikaans) stadsbeeld kent.
- Voordelen: functies zijn gecentraliseerd (bepaalde
winkelzones, bepaalde woonzones
- Nadelen: ruimte wordt niet efficiënt gebruikt, de kleine straatjes zorgen ervoor
dat het verkeer moeizamer verloopt.
Behalve de drie
belangrijke Europees-
middeleeuwse
stadspatronen, heb je
ook de 3 moderne:
18
o Concentrisch zonemodel: het model van Burgess of het CCD-model, werd gecreëerd
door Ernest Burgess in 1925, dit model werd als eerste toegepast op Chicago. Het
model wordt opgedeeld in 5 concentrische ringen, waarbij elke ring een verschillend
landgebruik voorstelt:
- Het centrale zakendistrict
- Een transitiezone waar residentieel en
commercieel landgebruik in elkaar
overvloeien
- Een residentiële zone waar woningen
van de arbeidsklasse en zelfstandigen te
vinden zijn
- Een zone uit woonsten van betere
kwaliteit, van de gegoede middenklasse
- Een pendelaarszone
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=NPccrEHDkSo
- Voordelen: hoe armer de mensen zijn, hoe meer ze in het centrum zijn, wat
maakt dat het voor hen allemaal dichtbij is. En hoe verder de mensen van de
kern zijn, hoe rijker ze zijn, waardoor ze moeten pendelen, maar ze hiervoor
dus wel het geld hebben.
- Nadelen: Dit model houdt er geen rekening mee dat het landschap niet overal
hetzelfde is. Ook houdt dit model geen rekening met gentrificatie, wat de
opwaardering van een stadsdeel betekent, met als gevolg dat hogere klassen
de lagere verdrijven.
o Sectorale zonering: het model van Hoyt is ontworpen door de econoom Hoyt in 1932.
Het model is gebaseerd op gegevens over huurprijzen in een groot aantal
Amerikaanse steden. Op de foto zie je de indeling van dit sectormodel.
- Voordelen: het voordeel van dit model is dat de koop- en huurprijzen van
woningen constant zijn over elke ‘schijf’.
- Nadelen: een van de zwaktes van dit model is dat het ontworpen is op basis
van centrale treinsporen en niet op transport met de auto, zoals nu. Zo kan
men nu op goedkopere grond wonen en pendelen met de auto.
19
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=Mej17tz98Oc
- Voordelen: voor de lagere klassen heeft het als voordeel dat ze dicht bij het
bedrijfsgebied en een kern wonen, waardoor ze makkelijk kunnen pendelen.
- Nadelen: een nadeel is de abrupte scheiding tussen de zones en de
verschillende kernen zijn niet gelijkwaardig aan elkaar.
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=aQSxPzafO_k
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=RrEUwOyGuZI
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=3PWWtqfwacQ
C Je krijgt een foto van het stadspatroon van Fez in Marokko, welke is het?
20
ð De stedelijke hiërarchie
› Dit begrip definiëren
› De stedelijke hiërarchie afleiden en
benoemen op een kaart
› De stedelijke hiërarchie ordenen in een
tabel
› Voorbeelden van de stedelijke hiërarchie
geven
21
C Horen de volgende termen bij een kleine of grote stad? Opera, voetbalploeg 3e
nationale, universiteit.
Groot, regionaal, groot
ð De stedelijke functies
› Deze functies definiëren
› De stedelijke functies benoemen
› Voorbeelden van stedelijke functies geven volgens de stedelijke
hiërarchie (zie tabel op vorige pagina)
De stedelijke functies zijn de functies die in een stad aan bod komen en dus
noodzakelijk zijn om een stad te vormen.
$ Bestuursfunctie: een grote plicht van de stad is het besturen, dit gebeurt door
de drie gescheiden machten, zij moeten erop toezien dat de wetten en regels
nagevolgd worden.
Bv. Administratie, vredegerecht, belastingcontrole…
$ Dienstenfunctie: een stad heeft ook de plicht diensten aan de burgers, daarop
baseren mensen ook hun mening over de stad, de graad in de diensten.
Bv. Ziekenhuis, bankinstellingen, transportbedrijven, stations, brandweer…
$ Onderwijsfunctie: een stad moet erop toezien dat iedereen kans heeft tot
onderwijs, maar ook verplichtingen heeft tot educatie, zo heb je leerplicht tot
je 18e. Dit is een belangrijke plicht voor een stad, wanneer er velen niet goed
geschoold zijn, heeft dit gevolgen op de economie, criminaliteit…
$ Recreatieve functie: een stad moet er ook voor zorgen dat mensen tevreden
zijn in hun stad, dat ze kunnen ontspannen. Wanneer mensen geen optie tot
ontspanning hebben na hun werk of in de vrije tijd, is er kans dat ze verhuizen.
Bv. Sportterrein, speeltuin, café, cinema, park
$ Culturele functie: net zoals de recreatieve functie moet de stad zorgen voor
een culturele functie, zodat mensen kunnen ontspannen, bijleren. Deze functie
gaat ook samen met de toeristische functie, want goede musea,
concertzalen… zorgen voor bezoekers aan de stad.
Bv. Musea, opera, kerken, concertzalen…
$ Industriële functie: dit is het belangrijkste inkomen van een stad, dit houdt de
economie draaien.
Bv. Fabrieken, brouwerij, haven…
23
$ Morfologische verstelijking: verdichting van het wegennet en woonzones. De
zichtbare uitbreiding van een stad.
Bv. de bevolkingsdichtheid neemt toe, de bebouwde oppervlakte neemt toe,
de grond wordt meer en meer bezet door de mens met gebouwen,
infrastructuren…
24
$ Sociaaleconomische verstelijking: Beroepsstructuur wijzigt: de
plattelandsbevolking wordt verdrongen en overgenomen door mensen
werkzaam in de stad, pendel neemt toe…
Bv. Prijsstijging van woningen, pendelen heeft files, vertragingen… als gevolg.
25
ð Het ruimtegebruik in Vlaanderen
› Het ruimtegebruik in Vlaanderen verklaren
› De evolutie van het ruimtegebruik in Vlaanderen verklaren aan de hand
van bronnen-, beeldmateriaal en kaarten
December 2016
Vooral de woonfunctie neemt steeds meer oppervlakte in, wat ten koste is van de
landbouwgronden. De bebouwingsgraad in Vlaanderen ligt tamelijk hoog en een
stuk hoger dan in Wallonië, het meest bebouwde punt is dan toch Brussel, die voor
79% bebouwd is (!). Driekwart van de bebouwde grond wordt ingenomen door
woningen en transport. 5,9% van Vlaanderen bestaat uit bossen en 5,5% is verharde
oppervlakte (wegen, spoorwegen, waterwegen, luchthavens…).
Transport: tussen 1979 en 1990 werd het Belgische wegennet sterk uitgebreid; vooral
groei aan autosnelwegen. Maar vanaf 1990 stopte deze stijging omdat het wegennet
al te dicht was, er budgetbeperkingen werden opgelegd aan alle EU-lidstaten en ook
werd vastgesteld dat nieuwe wegen het mobiliteitsplan niet gingen oplossen. Toch
stegen autosnelwegen tot 2006 met 5%, maar dit ligt nu vrij stil.
Onbruikbare spoorwegen werden tussen 1970 en 1990 afgebroken, waardoor het
sporennet met 16% gedaald was, maar na 1990 begon de stijging weer.
In 2010 was een stijging van 14% van gemeentewegen doordat in dat jaar de
provinciewegen werden overgedragen aan het Vlaams gewest en deels naar de
gemeentes.
26
Woningen: Van de 308 Vlaamse gemeenten zijn er 37 waarvan het woongebied
meer dan 20% van de oppervlakte inneemt (2009). Bij slechts 17 gemeenten neemt
de oppervlakte voor woningen minder dan 5% van het grondgebied in.
Het ruimteverbruik in Vlaanderen is niet optimaal, het leidt tot versnipperingen, dit
is het proces van het opdelen van ruimtelijke gehelen in kleinere stukken in de loop
van de tijd. De gevolgen hiervan zijn:
o Visuele degradatie van het landschap (minder natuur, meer asfalt, huizen…)
o Verspreide bebouwing heeft ook als gevolg dat er verspreidde verstoring is:
lawaaihinder, lucht-, water-, en bodemverontreiniging.
27
Eens stadsgewest bestaat uit verschillende delen die elk hun eigen kenmerken
hebben en die onderling sterk verbonden zijn.
28
o Banlieu: banlieu of ook wel stadsomgeving is de zone rond de agglomeratie. Ze ziet
er landelijk uit en is functioneel volledig op de stad gericht. In deze zone is er nog
geen uitgesproken morfologische verstedelijking, maar wel een functionele
verstedelijking.
o Forensenwoonzone: deze zone rond het stadsgewest is de zone waar veel mensen
wonen en dus moeten pendelen omdat ze in het stadsgewest wonen. Een gemeente
wordt pas een forensenwoonzone genoemd wanneer minstens 15% van de inwoners
in het stadsgewest werkt.
30
Oplossingen: voor bovenstaande problemen zijn verscheidene oplossingen, maar
hier is budget voor nodig en veel (denk)werk.
Enkele voorbeelden: werk creëren, meer recreatie in slaapgemeentes, milieuzones,
aanmoedigen fiets en openbaar vervoer, gezinsplanning, interne solidariteit,
waterzuiveringsinstallaties, elektrische auto’s…
31
ð De erfgoedwaarde van traditionele landschappen in België
› Landschappen herkennen en benoemen op basis van fysisch-
geografische elementen in beeldmateriaal en kaarten
› Landschappen herkennen en benoemen op basis van socio-
economische elementen in beeldmateriaal en kaarten
› Landschappen herkennen en benoemen op basis van visuele perceptie
beeldmateriaal en kaarten
› De rest van traditionele landschappen herkennen en benoemen aan de
hand van beeldmateriaal
› Kleine landschapselementen herkennen en benoemen aan de hand van
beeldmateriaal
32
Fysisch-geografische elementen:
o Duinen:
- Zandig
- Droog
- Weinig plantengroei
- Groene duinen: vruchtbaar, veel
planten
- Hoogte ± 20 meter
o Polders:
- Vlak, open gebied
- Laaggelegen
- Netwerk grachten (draineren grond)
- Vruchtbare grond
o Zandstreek:
- Zandig
- Laaggelegen
- Vlak gebied
- Veel rivieren, grachten
- Landbouwstreek
o Zandleemstreek:
- Vormt overgang tussen noordelijk
gelegen zandstreek en zuidelijke
leemstreek à noorden meer zandig,
zuiden meer leem
- Zand + leem in bodem
- Heuvelachtig landschap
o Leemstreek:
- Dikke leemlaag in bodem
- Zeer ruchtbare grond
- Henegouwen, Gaspengouw: kiezel,
kalkstof, klei, vochtig
o Kempen:
- Zandige, onvruchtbare bodem
- Oorspronkelijk bossen, nu heideland
- Vlak, zandheuvels
- Laag gelegen
33
o Condroz:
- Vooral akkers en weiden, kleine bosjes
- Vruchtbare landbouwstreek
- Leemgronden
- Uitgestrekt, golvend plateau
- Afwisseling harde zandsteen met
zachtere kalksteendepressies
o Weidestreek/grasstreek:
- Zoals de naam zegt: gras en weides
- Groen
- Boomgaarden
o Famenne:
- Natuurlijke depressie
- Groot netwerk waterlopen
- Kalm reliëf
- Afwisseling bos, weide
o Ardennen:
- Massief van leisteen
- Veel wilde dieren
- Dichtbebost laaggebergte
- Heuvellandschap
o Jurastreek:
- Latijn voor ‘bos’
- Bergplooien, grotten, waterstromen
o Hoge Ardennen:
- Hoge gedeelte Ardennen;
meer dan 600m hoge toppen
34
Socio-economische elementen:
Natuurlijk landschap: Lommel
- Uitsluitend natuurlijke landschapselementen
- Opgedeeld in boslandschap, berglandschap…
- Verspreid in België, steeds minder aanwezig
door bevolkingsgroei en verstedelijking
o Landelijk/ruraal landschap:
- Menselijke landschapskenmerken
Ardooie
- Weinig bebouwing
- Boerderijen, akkers, weiden …
- Verspreid in België, meer aanwezig in Wallonië
dan Vlaanderen
o Stedelijk landschap:
- Bijna alleen menselijke landschapskenmerken
- Veel bebouwing Gent
- Hoogbouw, woningen, bestrating, winkels,
kantoren…
- Verspreid in België, meer aanwezig in
Vlaanderen dan Wallonië
o Industrielandschap:
- Bijna alleen menselijke landschapskenmerken
- Veel bebouwing Luik
- Fabrieksgebouwen, bestrating…
- High tech rond Ieper, staal in Luik en
Henegouwen, Chemie in de Kempen…
o Havenlandschap:
- Vooral menselijke landschapskenmerken
- Grote watervlakten
Antwerpen
- Water, kades, containers, schepen …
- Van hieruit vertrekken verschillende soorten
verkeerswegen
- Haven in Antwerpen, Zeebrugge
o Toeristisch landschap:
- Kan zowel menselijke als natuurlijke als
landschapskenmerken bevatten Brugge
- In functie van toeristen: wandelpaden, musea,
hotels…
- Natuurlijk toerisme: bv. Ardennen,
kusttoerisme: kust, cultuurtoerisme: bv.
Brussel…
35
Visuele perceptie elementen:
o Open landschap:
- Weide, panoramische vergezichten
- Meer dan een kilometer ver en 180º wijd
kunnen kijken
- Hoge Venen, Droog Haspengouw…
o Gesloten landschap:
- Beperkingen van zicht in alle richtingen
- Kijkafstand minder dan 250 meter
- Verdeling ruimte door begroeiing,
gebouwen…
- Bossen, steden…
o Compartimentenlandschap:
- Afwisseling open en gesloten landschap
- Verdeling door begroeiing, gebouwen,
reliëf…
- Verscheidene plaatsen
o Coulisselandschap:
- Transparante begroeiing
- Ontstaan door aanplanten randen van
percelen
- Langs weilanden
36
2. De ruimtelijke planning
Vier principes:
o Gedeconcentreerde
bundeling: de bestaande ingenomen
ruimte moet beter gebruikt worden
om suburbanisatie en nieuwe stedelijk
centra te vermijden.
à De grootste concentratie moet zich
bevinden in de Vlaamse ruit (Gent-
Antwerpen-Brussel-Leuven).
37
o Economische ontwikkeling: zee- en
luchthavens zijn poorten naar de
wereldeconomie en hebben dus ruimte
nodig.
à Moeten efficiënt verbonden worden met
economische assen zoals het Albertkanaal.
Synthesekaart
RSV
Op het structuurplan hierboven zie je wat ze eigenlijk willen bereiken met Vlaanderen,
wat de wensen zijn met de ruimte van Vlaanderen, hier streven ze dan naartoe. Vanuit
die kaart zoeken ze hoe dit uitgevoerd kan worden. Zo zie je bijvoorbeeld duidelijk
dat de aanduidingen van het stedelijk gebied heel duidelijk begrensd zijn en ze niet
willen dat die uitbreiden. Ook zie je de grote aaneengesloten buitengebieden, die
ze duidelijk zo willen houden.
38
ð De ruimtelijke uitvoeringsplannen
› Het verschil verklaren tussen een uitvoeringsplan en een structuurplan
› Ruimtelijke uitvoeringsplannen herkennen op kaart
› Het verschillend ruimtegebruik verklaren
› Voorbeelden van verschillend ruimtegebruik geven
› Voorstellen en voorbeelden van duurzaam ruimtegebruik in
woongebieden en in industriezones geven
Uitvoeringsplan
Gent
39
Verschillend duurzaam ruimtegebruik:
Industriezones Woongebieden
- Meerlagig bouwen - Flatgebouwen
- Ondergronds bouwen - Hergebruik van oude of lege
- Aaneengesloten bouwen gebouwen, met respect voor het
- Gemeenschappelijke voorzieningen landschap
voor lossen en laden, parkings, - Intensief bouwen (bouwen in de
bedrijfsrestaurants, hoogte in plaats van in de
groenvoorziening, waterzuivering... breedte)
- Flexibele indeling van gebouwen - Gezamenlijke faciliteiten;
vergaderzalen, filmzalen
$ Algemeen Plan van Aanleg: een APA bepaalt de bestemming voor het hele
grondgebied van de gemeente. Het moet gegevens bevatten over de
bestaande toestand, wijzigingen in het wegennet weergeven, voorschriften
voor de vormgeving…
Een APA is dus eigenlijk het structuurplan van een gemeente, en een RUP, het
uitvoeringsplan.
40
D. De kosmische ruimte
1. Het heelal
41
Nadelen - Vatbaar voor stellingsfouten - Lensvorming - Zeer duur
- Vaak schoonmaken - Licht komt moeilijk - Heel complexe
- Waarneming kan verstoord door wanneer lens structuur
raken door bewolking dikker wordt - Gevormd
- Vervorming van de - Kleinste afwijking beeld is iets
waarneming bij gebruik 2e zorgt voor minder scherp
spiegel. vervorming van de dan reflector
waarneming
$ Radiotelescoop: is een
radioantenne en
ontvangstinstallatie speciaal voor
het waarnemen van korte golf
radiosignalen, afkomstig van
astronomische objecten
42
Optische telescoop Radiotelescoop
De ideale plaats voor telescopen is dus op een hoge bergtop, ver van de bewoonde
wereld.
43
ð Het ruimteonderzoek
› Voorbeelden van het ruimteonderzoek benoemen en toelichten
o Weersvoorspellingen
o Observatie milieu en klimaatsveranderingen
o Globaal overzicht aarde: wat is bewoond of onbewoond…
o Oorlogsvoering: navigatie, spionage…
o Dagelijks gebruik: telefonie, datacommunicatie…
o Toekomstige langdurig verblijf in de ruimte: kunnen we op een andere planeet
of in de ruimte wonen, wanneer het niet meer gaat op deze? Men doet alle
soorten onderzoek om de consequenties hiervan te weten te komen; zoals het
effect van afwezigheid van zwaartekracht op het menselijk lichaam, gedrag van
bacteriën in de ruimte…
8 Filmpje:https://www.ted.com/talks/jon_nguyen_tour_the_solar_system_fro
m_home
44
ð Het lichtjaar
› Dit begrip definiëren
› De afstand van een lichtjaar berekenen
$ Het lichtjaar: Wanneer men spreekt over afstanden die rijken buiten het
zonnestelsel. Eén lichtjaar is de afstand die licht in een jaar aflegt. Het gaat dus
over afstanden en niet over tijd, zoals velen denken.
Omdat de afstanden in de ruimte enorm zijn, kan men de lengte-eenheden die men
op aarde gebruikt niet voor die in de ruimte gebruiken. Een lichtjaar is de afstand in
meter die het zonlicht aflegt in één jaar in een perfect vacuüm. Omdat lichtsnelheid
in vacuüm per definitie exact gelijk is aan 299.792.458 meter per seconde, is een
lichtjaar exact gelijk aan 9.460.730.472.580.800 meter. Naar analogie met het
lichtjaar spreekt men van lichtminuten (afstand die het licht aflegt op één minuut) en
lichtseconden (afstand die het licht aflegt op één minuut).
$ Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=ewGsiUPeBD4
Berekenen:
- Afstand in 1 seconde: 300 000 km = 1 lichtseconde
- Afstand in 1 minuut: 18 000 000 km x60 = 1 lichtminuut
- Afstand in 1 uur: 1 080 000 000 km x60 = 1 licht uur
- Afstand in 1 dag: 25.6 miljoen km x24 = 1 licht dag
- Afstand in 1 jaar: 9.46 miljard km x365 = 1 lichtjaar
45
ð De structuur van het heelal
› De structuur van het heelal beschrijven
› De structuur van een sterrenstelsel beschrijven
› De positie van de aarde en de mens in het heelal beschrijven
$ Heelal: ook wel het universum, kosmos of hemelruim, zijn synoniemen voor
alle materie, energie en ruimte binnen het geheel van alles wat bestaat.
46
De aarde:
o Bevindt zich dus in een van die
superclusters, die supercluster
noemen we de lokale supercluster
o Binnen deze lokale supercluster is
er en lokale groep/cluster
o En een van die sterrenstelsels in
die lokale groep is de Melkweg.
o Ons zonnestelsel is deel van de
Melkweg.
o Ons zonnestelsel bestaat uit een
groep van 8 planeten die rond de
zon draaien, de aarde is daar een
van.
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=1Eh5BpSnBBw
8 Site: http://users.skynet.be/sky03361/
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=wNDGgL73ihY
47
Oerknal: of ook wel de Big Bang, is een theorie over het ontstaan van het heelal.
Deze theorie is gemaakt door de Belg Georges Lemaître.
8 Filmpje: https://www.ted.com/talks/david_christian_big_history
Evolutiemogelijkheden:
Over de toekomst van het heelal zijn de meningen verdeeld. Wat men wel zeker weet,
is dat het heelal niet kan stoppen met uitdijen. Enkele theorieën:
48
o The Big Rip: of ook wel een expanderend/open heelal, voorspelt een
versnellende uitdijing. Het heelal blijft uitdijen, maar dit zal sneller en sneller
gaan. Uiteindelijk zal de afstand tussen alle objecten, zelfs tussen atomen, te
groot worden en zal alles uit elkaar vallen.
De mysterieuze kracht die dit uitdijen veroorzaakt, noemt men ‘donkere
energie’.
o The Big Freeze of The Big Chill: het heelal zal eeuwig uitdeinen en de warmte-
energie zal zich steeds verder verspreiden waardoor het kouder gaat worden.
Men voorspelt hierbij ook dat sterren op den duur gaan uitvallen en alles dus
donker zal zijn.
49
o The Big Slurp: is een meer ingewikkelde theorie die het heeft over een vals
vacuüm. Indien ons heelal in een erg lang levend vals vacuüm bevindt, is het
mogelijk dat ons heelal in een lagere energievorm een tunneleffect zal
ondergaan. Indien dit gebeurt zal alles direct vernietigd worden zonder enige
waarschuwing.
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=4_aOIA-vyBo
C Verbindt ‘open heelal’ met de juiste uitleg.
50
2. De aarde in het zonnestelsel
1 lichtjaar = 63.240 AE
1AE = 150 000 000 KM
$ Een lichtseconde: is de afstand die het licht in één seconde aflegt in een
vacuüm. 1 lichtseconde = 300 000 km
$ Een lichtminuut: is de afstand die het licht in één minuut aflegt in een vacuüm.
1 lichtminuut = 18 000 000 km (lichtseconde x60)
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=CWMh61yutjU
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=TKM0P3XlMNA
51
Ons zonnestelsel bestaat uit:
o De zon
o Acht planeten (waarvan zes met manen)
o Dwergplaneten
o Planetoïden
o Kometen
o Meteorieten
o Interstellair stof
De vier binnenplaneten zijn allemaal vrij klein, opgebouwd uit een korst van
gesteenten, een mantel en een ijzerrijke kern, en hebben weinig tot geen manen.
Behalve deze overeenkomsten zijn ze heel verschillend.
De grote onderlinge overeenkomsten onder de gasreuzen: ze hebben allemaal een
kleine, vaste kern en bestaan grotendeels uit vloeibare waterstof en helium. Ze
hebben allemaal een dikke, vaak stormachtige atmosfeer, die grotendeels uit water
en helium bestaat. Elk hebben ook een ringenstelstel dat uit stof- en ijsdeeltjes
bestaat; overblijfselen van objecten die door de enorme getijdenwerking van deze
planeten verbrijzeld zijn. De binnen- en buitenplaneten zijn geheel verschillend.
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=b22HKFMIfWo
53
De zon bestaat uit verschillende delen:
o De kern: De kern heeft een enorme druk met een temperatuur van 16 miljoen graden.
In de kern van de zon wordt waterstof naar helium omgezet, dit heet kernfusie; enorm
veel energie komt vrij.
o Stralingszone: hier wordt de energie via straling getransporteerd naar de
convectiezone.
o Convectiezone: Convectie is een natuurkundig fenomeen waarbij gassen of
vloeistoffen onder invloed van druk, temperatuur of dichtheid gaan stromen. Bij de
zon betekent dit concreet de vorming van reusachtige, vloeibare glasbellen. Door
wrijving ontstaan magneetvelden, en deze magnetisme Driedelige
wordt nog eens versterkt door zonnerotatie. atmosfeer
o Fotosfeer: rond de kern en de convectiezone vinden
we de atmosfeer van de zon. De fotosfeer is het
zichtbare oppervlak van de zon, bijna al het licht dat we
waarnemen van de zon, komt hieruit. We zien op de
fotosfeer dan ook zonnevlekken, fakkelvelden en
granulatie. De zonnevlekken zijn niet echt donker, maar
zijn de mindere temperatuur maakt dit een duidelijker
contrast tussen de felle, warmere omgeving. De fakkelvelden zijn heldere vlekken op
het oppervlak, en granulatie is het korrelig uitzicht van de fotosfeer.
o Chromosfeer: ligt laag boven de fotosfeer en vanaf daar begint de sfeer weer te
stijgen, wat verassend is omdat hij verder van de kern ligt dan de fotosfeer. De
chromosfeer heeft een zeel ijle gas-zone en zendt weinig wit ligt uit. Ook kenmerkend
aan de chromosfeer zijn de protuberansen/filamenten die een soort lus-vormige wolk
zijn.
o Corona: ook hier blijft de temperatuur stijgen, en ook de corona bestaat uit ijle gassen
en zendt daarom dus minder licht uit. De chromosfeer en corona zijn daarom beiden
niet goed waar te nemen, tenzij het een totale zonsverduistering is en de fotosfeer
bedekt is. De corona ziet eruit als een dunne, lichtrode ring en vormt een soort
lichtkring, stralenkrans (zoals bij een heilige) rond de chromosfeer.
54
$ Zonnewind: de zonnewind is een eruptie vanuit corona van gassen en andere
(geladen) deeltjes die de zon continu uitblaast, waaronder vooral protonen en
elektronen. Deze wolk van deeltjes die de ruimte in worden geslingerd, noemt
met de zonnewind.
$ Een zonne-uitbarsting: Dit is een dergelijke lokale uitbarsting, maar met een
verhoogde zonneactiviteit.
55
o Mercurius:
- Dichtst bij de zon
- Temperatuurverschillen door nabijheid zon
- Trage rotatie
- Grote ijzerkern door zware gewicht
- Veel kraters en rotsen
- 18x kleiner aarde
8 Filmpje:https://www.youtube.com/watch?v=P3
GkZe3nRQ0&list=PL8dPuuaLjXtPAJr1ysd5yGIyi
SFuh0mIL&index=13
o Venus:
- 2e planeet van de zon
- Jong oppervlakte, actief vulkanisme
- Eentonig reliëf
- Warmste planeet
- Dikke atmosfeer en wolken van zwavelzuur
- Draait rechtsom, dus met de klok mee
8 Filmpje:https://www.youtube.com/watch?v=ZFU
gy3crCYY&index=14&list=PL8dPuuaLjXtPAJr1ys
d5yGIyiSFuh0mIL
o Aarde:
- 3e planeet van de zon
- Eigen maan, gematigde temperatuur,
platentektoniek…
56
o Mars:
- 4e planeet van de zon
- Grote delen zijn oud en heeft veel kraters, rood
door roest in de grond
- Stevige wind en stofwolken
8 Filmpje:https://www.youtube.com/watch?v=I-
88YWx71gE&index=15&list=PL8dPuuaLjXtPAJr1y
sd5yGIyiSFuh0mIL
o Jupiter:
- 5e planeet van de zon
- Grootste planeet zonder vaste oppervlakte
- Gekleurde wolkenbanden
- 90% waterstof, gassen stromen over de planeet
- 60 manen
8 Filmpje:https://www.youtube.com/watch?v=Xwn8f
QSW78&list=PL8dPuuaLjXtPAJr1ysd5yGIyiSFuh0
mIL&index=16
o Saturnus:
- 6e planeet van de zon
- 2e grootste planeet
- Bekend om de ringen (ijs en puin)
8 Filmpje:https://www.youtube.com/watch?v=E8GN
de5nCSg&list=PL8dPuuaLjXtPAJr1ysd5yGIyiSFuh
0mIL&index=18
o Uranus:
- 7e planeet van de zon
- 3e grootste planeet
- Geen vaste oppervlakte, een magnetisch veld
- Gekantelde rotatie-as
o Neptunus:
- 8e planeet van de zon
- 4e grootste planeet
- Diepblauwe kleur door methaan
- 11 manen
- Neptunusjaar = 165 aardse jaren
8 Filmpje:https://www.youtube.com/watch?v=1hIw
D17Crko&index=19&list=PL8dPuuaLjXtPAJr1ysd5
yGIyiSFuh0mIL
57
ð De aardrotatie
› De zin en de duur van de aardrotatie beschrijven
› De omtreksnelheid van de aardrotatie bepalen
8 Filmpje:
https://www.youtube.com/w
atch?v=IJhgZBn-LHg
De omtreksnelheid: de rotatietijd van de aarde bedraagt 24 uur. Dit houdt in dat elk
punt op aarde een cirkel (360º) beschrijft rond de aardas, ongeacht geografische
breedte. De hoeksnelheid bedraagt daarom voor elk punt op aarde 360º/24u. Hieruit
kan je afleiden dat de aarde 15º/uur draait en 1º/4 minuten. Reis je naar het oosten,
dan komt er elke 15º een uur bij, reis je west, dan gaat er elke 15º een uur af.
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=X1DkiuaFCuA
8 Oefening: http://jpschreurs.classy.be/aardrijkskunde/leefmilieu11.html
o De afplatting van de aarde: de aarde draait tegen een bepaalde snelheid van west
naar oost rond een (denkbeeldige as). Punten die dicht bij die as liggen voelen de
invloed van de middelpuntvliedende kracht veel minder dan de punten die ver van
de as liggen. Hierdoor is de aarde aan de evenaar wat uitgerekt, daar is de aardstraal
21 km langer dan aan de polen. De aarde is dus boven- en onderaan wat afgeplat en
in het midden uitgerekt.
ð De aardrevolutie
› De zin en de duur van de aardrevolutie beschrijven
› De veranderlijke afstand aarde-zon beschrijven
59
De gevolgen van de aardrevolutie:
o Schrikkeljaren: Een jaar is gebaseerd op de
aardrevolutie, omdat de aarde er ongeveer
365 dagen over doet om rond de zon te
draaien. Maar het probleem is dus dat dit
ongeveer is, de aarde doet er namelijk 6 uur
langer over, dus om de vier jaar (6x4=24)
hebben we een schrikkeljaar, wat betekent dat
dat jaar een dag langer duurt; 366 dagen.
o 21 juni:
- Op het middaguur staat de zon
loodrecht op de Kreeftkeerkring.
- Begin zomer noordelijk halfrond, begin
winter zuidelijk halfrond
o 22 december:
- Op het middaguur staat de zon
loodrecht op de Steenbokskeerkring.
- Begin zomer zuidelijk halfrond, begin
winter noordelijk halfrond
o 23 september en 21 maart:
- Op het middaguur staat de zon
loodrecht op de Evenaar.
- Begin herfst/lente noordelijk halfrond,
begin lente/herfst zuidelijk halfrond
- Dag en nacht overal even lang
60
ð De gevolgen van de aardrevolutie
› De schrikkeljaren berekenen
› De lengte van dag en nacht voor elke plaats op aarde berekenen
› De seizoenen verklaren
› De culminatiehoogte berekenen
o De lengte dag en nacht: ik begrijp het nog steeds niet, ik denk niet dat je er veel
tijd aan moet besteden, aangezien zelfs Edulogos het niet begreep. Ik denk ook
niet dat ze ooit zo’n moeilijke opgave gaan geven.
61
- Neem de breedteligging van de plaats met de loodrechte stand
- Neem de breedteligging van de plaats waar je de culminatiehoogte voor
zoekt
- Bereken hoeveel graden er tussen die twee breedteliggingen ligt
- Trek het resultaat af van 90º
8 Oefeningen:https://www.kuleuven.be/samenwerking/avlnascholingen/ns161
7/documentatieaa24/docaa24kosmo7
8 Oefentoets: http://jpschreurs.classy.be/aardrijkskunde/leefmilieu11.html
8 Oefenen:https://www.kuleuven.be/samenwerking/avlnascholingen/ns1617/d
ocumentatieaa24/docaa24kosmo15
62
3. De ruimtevaart en haar toepassingen
ð De polaire, geostationaire en oblieke satellieten
› De satellieten herkennen en benoemen
› De kenmerken van satellieten beschrijven
› Voordelen van de verschillende satellieten benoemen
63
o Oblieke satellieten: leggen een baan af op een specifieke
breedtegraad noord of zuid van de evenaar.
64
- Visuele satellietfoto’s: de Het zichtbare kanaal (VIS)
helderheidsverschillen stellen
reflectieverschillen voor, men kan
ook wolkenschaduwen waarnemen
- Infrarode satellietfoto’s: de
helderheidsverschillen stellen
temperatuurverschillen voor, men
kan zelden tot nooit
wolkenschaduwen waarnemen
- Bewerkte satellietfoto’s: door beide
beelden te combineren, kan men
verspreiding van weersystemen over Het infrarood kanaal (IR)
het aardoppervlak bepalen en de evolutie ervan volgen.
8 Filmpje: https://www.ted.com/talks/sarah_parcak_archeology_from_space
65
E. Het weer en klimaat op aarde
1. De aardse atmosfeer
ð De aardse atmosfeer
› De opbouw van de atmosfeer benoemen
› De kenmerken van de gelaagde atmosfeer benoemen
› De natuurverschijnselen in de atmosfeer verklaren
66
[De troposfeer bevat 80% van de totale massa aan lucht en hier doen zich dus de
meeste weerkundige fenomenen voor. Doordat de troposfeer de warmte van de
atmosfeer bevat, is het zo dat hoe hoger je gaat, hoe kouder het wordt, want de
troposfeer is maar 16-18km hoog.
De stratosfeer wordt gekenmerkt door weer een toename van temperatuur, doordat
ze verwarmd wordt door ultraviolet licht van de zon. De stratosfeer bestaat vooral uit
ozon, dus de grens tussen de troposfeer en de stratosfeer heet de ozonlaag, waar de
grootste concentratie aan ozon is, wanneer deze door ons meer en meer verdund
wordt, en uiteindelijk kapot gaat, kan de stratosfeer de UV straling niet meer
neutraliseren, wat voor ons dodelijk is en nu al huidkanker veroorzaakt.
De mesosfeer neemt weer af in temperatuur en dichtheid, terwijl het weer warmer
wordt in de thermosfeer door de UV straling, ze kan wel temperaturen van 2000º
verkrijgen. In deze laag kunnen geladen deeltjes radiosignalen weerkaatsen
waardoor deze hoorbaar zijn voorbij de horizon. En dan is er de exosfeer, de
buitenste laag van de dampkring, en door deze laag kunnen alle atmosferische
gassen, atomen en moleculen ontsnappen aan de aardse zwaartekracht.]
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=6LkmD6B2ncs
ð De warmtebalans
› De in- en uitstraling van energie beschrijven en verklaren
› Het warmte of het koude transport verklaren
› Het natuurlijk broeikaseffect definiëren en verklaren
› De gevolgen van het natuurlijk broeikaseffect op de mens en de natuur
beschrijven.
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=DOAqECd70Ww
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=fHztd6k5ZXY
100% zonnestralen:
o 40% wordt teruggekaatst door het wolkendek
o 15% wordt geabsorbeerd door de atmosfeer
o 10% wordt teruggekaatst door de aarde
o 35% dringt in de aarde en kan omgezet worden in warmte
Warmte of koude transport: de natuur probeert altijd in balans te zijn, dus ook hier
probeert de aarde een stabiele temperatuur te behouden. De aarde moet dus
ongeveer evenveel warmte uitstralen als ze aan zonne-energie ontvangt. De
dampkring en de aardkorst slorpen het grootste deel van de zonneschijn als warmte
op en kaatsen ze als licht terug.
68
o Problemen door droogte:
- Oogsten mislukken
- Meer kans op bosbranden
- Woestijngebieden
vergroten…
o Stijging zeespiegel
o Volksgezondheid:
- Sterfte door hitte
- Toename van ziektes
ð De luchtcirculatie
› De land- en zeewinden verklaren
› De algemene luchtcirculatie op aarde beschrijven en verklaren
69
o Landwind: landwind is de lokale wind die van land naar zee waait, meer
specifiek de wind die ’s nachts aan de kust waait na een mooie zomerse dag.
Op gematigde en hogere breedten komt het voor tijdens mooi weer in de
warme jaargetijden, in poolstreken slechts tijdens heel heldere dagen
o Zeewind: is de wind die op een zonnige warme dag (met in het algemeen
weinig wind) vlak in de kuststreken vanuit zee naar het land kan opsteken:
daardoor ontstaat een enorme afkoeling. Zeewater wordt niet snel warm en
temperatuur op het land loopt overdag sterk op, er is dus een groot
temperatuurverschil tussen land en zee.
Algemene luchtcirculatie:
70
In de tropen (evenaar) is een energieoverschot aangezien de zon daar het meest op
schijnt, en een energietekort bij de polen. Zo ontstaat een uitwisseling van warmte
via de circulatiecellen.
Bij de evenaar stijgt de lucht door warmte tot aan de tropopauze, waar de lucht dan
wegstroomt naar de polen, dit gebeurt ook omgekeerd. Er is dus een permanent laag
drukgebied boven de evenaar en een hoog drukgebied aan de polen, dit noemt ook
wel thermische drukgebieden (op basis van temperatuur). Ook heb je dynamische
drukgebieden (op basis van beweging), die de permanente noorderwind of
zuiderwind doorbreken. Deze dynamische drukgebieden komen omdat de lucht die
van de evenaar naar de polen stroomt afkoelt. Deze luchtcirculatie is gesplitst in drie
kleinere circulatiecellen; een bij de evenaar, een bij de polen en een ertussenin:
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=fnu3szrcMLo
8 Verdere uitleg: http://www.rug-a-pien.be/docs/algemene%20circulatie.pdf
8 Uitleg:http://aardrijkskunde.dbz.be/graad3/atmosfeer2/luchtcirculatie/luctcirc
ulatie_verb.htm
71
ð De drukkernen
› Het ontstaan van hoge en lage drukkernen verklaren
› De isobaren definiëren en herkennen op een weerkaart
› De eenheid van druk, hPa definiëren en aflezen op een weerkaart
› De windrichtingen rond drukgebieden afleiden
[Nog eens uitgelegd: Luchtdruk ontstaat door het gewicht van de atmosfeer op aarde.
Warme lucht stijgt en laat zo beneden een ‘gat’ achter: een lagedrukgebied, waar
dan wind naartoe zal waaien om het ‘gat’ terug met lucht op te vullen. Dit gebeurt
aan de evenaar, waar dus permanent een lagedrukgebied heerst. De stijgende lucht
komt boven in de atmosfeer wel in een opstopping terecht. Daar zal te veel lucht zijn,
op grote hoogte, waardoor er daar een hogedrukgebied is. De wind waait er weg
van het gebied, richting koudere polen toe. Op een gegeven moment koelt deze
lucht hoog in de atmosfeer zo ver af dat ze te koud wordt. Koude lucht daalt, de lucht
gaat terug naar het oppervlak en hoopt zich op tot een hogedrukgebied. Dergelijke
globale luchtcirculaties vormen de basis van het weer op onze hele planeet.]
Windrichtingen rond drukgebieden afleiden: De wet van Buys Ballot stelt dat als je
staat met de rug naar de wind, het lagedrukgebied zich op het noordelijk halfrond
links van jou bevindt en het hogedrukgebied rechts van jou. Op het zuidelijk halfrond
is dit andersom en vind je de laagste druk aan je rechterhand.
72
[Op noordelijk halfrond draait de wind in spiraalvorm naar het centrum in
lagedrukgebieden. Op het zuidelijk halfrond gebeurt dit bij hogedrukgebieden.
Hierdoor ontstaat convergentie. Lucht beweegt naar één punt en moet omhooggaan.
Deze opwaartse stroom bevordert de ontwikkeling van wolken. Daarom zorgen
lagedrukgebieden op het noordelijk halfrond en hogedrukgebieden zuidelijk
halfrond voor bewolkt weer.
Door wrijving draait de wind in een spiraalvorm weg van hogedrukgebieden op het
noordelijk halfrond. Op het zuidelijk halfrond doet dit verschijnsel zich voor bij
lagedrukgebieden. Dit zorgt voor divergentie: de wind gaat weg van het centrum.
Hierdoor zakt de wind, waardoor wolken zich moeilijk kunnen ontwikkelen.]
ð De verdamping en condensatie
› Het verband tussen de relatieve, de absolute, de maximale vochtigheid
en de temperatuur aantonen
› De verschillende condensatievormen beschrijven en verklaren
› De verschillende condensatievormen herkennen op beeldmateriaal
› Het algemeen neerslagbeeld op de aarde beschrijven en verklaren
73
Verschillende condensatievormen:
Algemeen neerslagbeeld:
In het algemeen onderscheidt men drie grote groepen.
74
ð De klimaten
› De klimaten afleiden aan de hand van een afleidingstabel
› De kenmerken van de klimaten uit een klimatogram afleiden
8 Oefening determinatie: http://www.mir.joejac.be/geokliopdr1.htm
75
De verschillende klimaten
op aarde worden in drie
groepen ingedeeld:
76
Belangrijke Afkortingen:
Gemiddelde jaartemperatuur: TJ
Jaarneerslag (som) in mm: NJ
Gemiddelde maandtemperatuur: Tm
Temperatuur van de warmste maand: Tw
Temperatuur van de koudste maand: Tk
8 Werkbudelklimaat:https://aardrijkskunde.wikispaces.com/file/view/H04.Klima
at+en+vegetatie2007.pdf
77
o Koud klimaat zonder dooiseizoen:
- ijswoestijnklimaat
- Bv. Groenland (zie telkens klimatogram)
- Nooit boven 0º, geen vegetatie
78
o Warm altijd droog klimaat:
- Woestijnklimaat tropen
- Bv. Villa Cisneros
Dit waren enkele voorbeelden, zie volgende link voor een heel uitgebreide uitleg.
(Bijna iedereen maakt een andere classificatie)
8 Link:http://www.dpbbrugge.be/aardrijkskunde/geografische%20denkvaardig
heden%202.pdf
79
2. Het West-Europese weer
ð De weerkaart
› De drukgebieden onderscheiden op een weerkaart
› De fronten aanduiden op een weerkaart
› De neerslagzones aanduiden op een weerkaart
› De windrichtingen aanduiden op een weerkaart
Bij H kan je concluderen dat het weer vrij stabiel is, en de zon regelmatig tevoorschijn
komt.
Bij L kan je concluderen dat doordat waterdamp gecondenseerd wordt, hierdoor
bewolking, en dus ook neerslag ontstaat.
Een front dus, ontstaat wanner warme en koude luchtmassa’s botsen, de luchtmassa’s
bewegen in dezelfde richting, maar in een verschillende snelheid. De overslag, een
weeromslag, gaat meestal gepaard met extra neerslag en een draaiende wind.
80
Je kunt hier onderscheid maken in vier soorten fronten:
81
o Stationair front: soms ontstaat een front, maar
verplaatst het zicht niet, dit is een stationair
front.
https://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=4&ved
=0ahUKEwjhoc7S1rbXAhXRyKQKHRR_C_MQFgg9MAM&url=https%3A%2F
%2Fwww.kuleuven.be%2Fsamenwerking%2Favlnascholingen%2Fdocumentat
ieaa24%2Fdocaa24atmo26&usg=AOvVaw2OeA6lNfC_vWSolQoU041f
82
Windrichtingen: wind stroomt van
hogedrukgebieden naar lagedrukgebieden.
De kracht van de wind kan je afleiden uit de
afstand tussen de isobaren. Hoe dichter de
isobaren bij elkaar liggen, hoe sterker de
wind.
Rond een lagedrukgebied stroomt de lucht tegen de wijzers van de klok in. Rond een
hogedrukgebied stroomt de lucht met de wijzers van de klok mee.
ð De satellietfoto’s
› De fronten aanduiden op satellietfoto’s
› De neerslagzones aanduiden op
satellietfoto’s
83
o Fronten: hierbij moet je eerst de lagedrukgebieden zoeken (lagedrukgebieden
zijn gebieden waar twee luchtsoorten vermengen à fronten), want deze
ontstaan wanneer koude en warme lucht botsen.
- Koudefronten: zijn gelijkmatige
getint, met heldere vlekken. Het zijn
duidelijke stroken wolken, je ziet een
wolkenband.
- Warmtefronten: zijn minder goed te
herkennen omdat ze geen vaste
vorm hebben en variëren in grootte.
ð De frontale depressie
› Het ontstaan van een frontale depressie beschrijven en verklaren
› De evolutie van een frontale depressie beschrijven en verklaren
› De verschillende delen van een frontale depressie herkennen en
benoemen
› Verbanden leggen tussen frontale depressies en de neerslag
› De invloed van een front op het weerbeeld beschrijven
84
De ontwikkeling van een
lagedrukgebied start in een golf
en geleidelijk wordt de
lagedrukkern dieper en tekenen
de fronten zich duidelijk af.
Invloed op toerisme:
o Bij warm weer gaan meer mensen naar de zee of de Ardennen, of gaan
toeristen in het algemeen meer reizen en naar buiten komen.
85
o Bij slecht weer (in de zomer) heeft dat vanzelfsprekend gevolgen voor het
toerisme aan zee, pretparken, en in het algemeen alle buiten-dingen. Toch kan
dat weer voordelen hebben voor musea, bioscopen…
o Wanneer geen sneeuw in de winter is, kan het ervoor zorgen dat langlaufpistes
niet opengaan, dus er ook minder hotels geboekt worden, en minder
restaurants bezocht worden.
o Zoals jijzelf kiezen toeristen vakantiegebieden gebaseerd op temperatuur;
België is niet de plek bij uitstek voor de beste zomermaanden.
ð De West-Europese weerkaart
› Een eenvoudige weerkaart lezen
› Een eenvoudige weersvoorspelling maken
› Een weerbericht situeren op een kaart
Weersvoorspelling maken: hiervoor moet je gewoon oefenen. Kijk af en toe naar het
weerbericht, maar eerst bekijk je alleen het beeld, en probeer je je eigen voorspelling
te maken. Kijk daarna naar de uitleg of het al dan niet overeenkwam. Om een
weerkaart te bestuderen enkele tips:
8 Weersite: http://www.meteo.be/meteo/view/nl/65656-Weer.html
C Duid op een weerkaart hoge- en lagedrukgebieden aan, en een lagedrukkern.
86
F. Draagkracht aarde & mondiale verschuivingen
8 Oefenbundel:https://www.kuleuven.be/samenwerking/avlnascholingen/ns16
17/documentatieaa24/didaa24dmv2
8 Oefenbundel:https://www.klascement.net/files/2/9/0/2/9/f/Cursus_lln.doc?p
ush (je moet wel registreren/inloggen bij klascement)
8 Oefenen:https://quizlet.com/176202748/aardrijkskunde-draagkracht-en-
mondiale-verschuivingen-voedselprobleem-flash-cards/
87
1. De draagkracht van de aarde
ð De zure regen
› De oorzaken van zure regen herkennen, benoemen en verklaren
› Verbanden tussen zure regen en socio-economische activiteiten
aantonen en deze verbanden verklaren
› De gevolgen van zure regen herkennen, benoemen en verklaren
› Oplossingen voor zure regen voorstellen
o Gevolgen:
- Brengt schade toe aan monumenten, gebouwen, beeldhouwwerken, en alles
wat kalksteen bevat.
- Zorgt voor verzuring van oppervlaktewateren.
- Veel biologische processen kunnen alleen plaatsvinden binnen zeer dunne pH-
grenzen. Wanneer dit verandert door de zure regen - want zij veroorzaken een
pH-daling – kan dit het ecosysteem vernietigen. Bv. Vissen kunnen zich niet
meer voortplanten, meren gaan ‘dood’…
88
o Oplossingen: de enige echte oplossing is werken aan luchtvervuiling zodat de pH-
waarden weer zijn zoals ze vroeger waren. Men kan wel bepaalde maatregelen nemen,
maar dit helpt niet op lange termijn, bijvoorbeeld:
- Het gebruik van kalk CACO3 die de zuurtegraad neutraliseert
- Voor automobilisten: geen lood meer in de benzine
- Minder uitstoot van ammoniak in de landbouw
ð De bodemdegradatie
› De oorzaken van bodemdegradatie herkennen, benoemen en verklaren
› Verbanden tussen bodemdegradatie en socio-economische activiteiten
leggen en deze verbanden verklaren
› De gevolgen van bodemdegradatie herkennen, benoemen en verklaren
› Oplossingen en verbeteringen voor bodemdegradatie benoemen,
voorstellen en illustreren met voorbeelden
o Oorzaken:
- Intensieve landbouw: herbiciden, pesticiden en
meststoffen maken landbouwgronden kapot en
ook wanneer het regent spoelen deze stoffen
weg en vervuilen zo het water.
- Afval: wanneer afvalstoffen in verbrandingsovens verbrand worden, ontstaat
er as dat niet biologisch afbreekbaar is. Dit as beland op vuilnisbelten en zo
trekt het gemakkelijk in de bodem en via bodem in het grondwater.
- Industriële processen: tijdens deze processen ontstaan giftige (afval)stoffen.
89
- Riool- en afvalwaterverwerking: bij deze
verwerking blijft slib over (door o.a. landbouw)
waar gevaarlijke stoffen zoals zware metalen in
zitten en zo in de bodem terechtkomt.
- Vast afval: ons huisafval is tegenwoordig
grotendeels niet biologisch afbreekbaar, en
komt dan terecht op vuilnisbelten.
o Oplossingen:
- Consument bewust maken, of zelf bewust worden van deze wereld en een
bewuste, ecologische levensstijl leiden. Enkele voorbeelden: minder
huishoudelijk afval, weinig tot geen vlees eten, documentaires kijken,
biologisch eten, herbruikbare tassen naar de winkel, minder met de auto…
- Bodem saneren; vervuilende stoffen uit bodem halen
- Systeem van milieuvergunning: wanneer men iets wil doen in landbouw,
industrie… moet men een vergunning krijgen en dus eerst een verslag geven
om zoveel mogelijk vervuiling te voorkomen
- Beter bodembedekking, en afvloeien van giftige stoffen in de landbouw
voorkomen; bv. Heggen zetten rond landbouwgronden, zodat alleen eigen
grond degradeert.
8 Filmpje: https://www.ted.com/talks/jamie_oliver
8 Filmpje:https://www.ted.com/talks/birke_baehr_what_s_wrong_with_our_foo
d_system
8 Filmpje:https://www.ted.com/talks/ellen_gustafson_obesity_hunger_1_global
_food_issue
90
[Over al deze actuele onderdelen, kan je online ongelooflijk veel vinden, dus
aangezien ik hier zo ver in kan gaan, heb ik besloten om het vrij kort te houden, maar
er af en toe links ga bij zetten, en ook hieronder enkele heel interessante
documentaires.]
91
ð De duurzame voedselvoorziening
› Verbanden aantonen tussen een duurzame voedselvoorziening en de
agrarische evolutie, de demografische evolutie, de economische
evolutie
o Economische evolutie: men kan moeilijk tegen economische groei zijn indien deze
meer voedsel en meer banen voortbrengt. Maar men moet er wel voor zorgen dat
deze groei op duurzame wijze gebeurt, zodat de voedselvoorziening of
werkgelegenheid van de toekomstige generaties of andere landen niet gehinderd
wordt. Door internationale economie kan men aan landen makkelijk grondstoffen
exporteren die zij niet hebben.
92
[Fossiele brandstoffen: zijn brandstoffen die miljoenen jaren
geleden ontstaan zijn uit organisch materiaal (afgestorven
planten of dieren à fossielen). Door hun organische
oorsprong zijn ze rijk aan koolstof. Wanneer de fossiele
brandstoffen verbrand worden, komt koolstof/brandstof vrij.
De soorten fossiele energiebronnen zijn: aardolie, aardgas,
steenkool, bruinkool en turf.
Waarom fossiele brandstoffen zo populair zijn, is onder
andere doordat het altijd gebruikt kan worden, makkelijk te
transporteren zijn… Maar de nadelen zijn dat ze eindig zijn,
erg vervuilend zijn…
De fossiele brandstoffen zijn ook heel ongelijk verdeeld over de aarde, fossiele
brandstoffen hebben al voor onmetelijk veel conflicten gezorgd en zijn politiek
gevoelig. Zo zijn landen zonder deze brandstoffen economisch afhankelijk van landen
die wel voorraden hebben. Maar deze landen kunnen ook gebruik maken van de
landen die hier afhankelijk van zijn.]
93
o Productieplaatsen: Tamelijk vanzelfsprekend zijn waar pijlen beginnen de
productieplaats, en waar pijlen eindigen de consumptieplaats.
Aardolie en aardgas zijn koolwaterstofgassen en bevinden zich vaak in de pooitoppen
van afzettingsgesteenten. Ze worden gewonnen door boringen in de aardkost,
voornamelijk ik Saudi-Arabië en de VS.
94
8 Link met (tamelijk schokkende)
statistieken over onder andere de
eindigheid van aardolie en aardgas:
http://www.worldometers.info/nl/
8 Filmpje:https://www.ted.com/talks/carl_safina_the_oil_spill_s_unseen_culprits
_victims
95
ð Het duurzaam beheer van grondstoffen en energie
› ‘De Ladder van Lansink’ definiëren
› Voorbeelden van preventie, hergebruik, sorteren, recyclen, verbranden
en storten geven en herkennen op beeldmateriaal
Verbranden Restafval kan verbrand worden, maar kost veel energie en geld
ð De ecologische voetafdruk
› Dit begrip definiëren
› De ongelijkheid van de ecologische voetafdruk tussen regio’s verklaren
› Export en import van de ecologische voetafdruk aantonen en verklaren
› Oplossingen benoemen voor het verlagen van de ecologische
voetafdruk van een individu en een land.
96
Het beslag dat een persoon (of een
gemiddelde inwoner van een staat) legt op
natuurlijke hulpbronnen op aarde (grond,
voedsel, water, milieu…)
Elke regio heeft een andere voetafdruk,
omdat iedereen verschillend eet, drinkt,
woont, recreëert… gegevens van
bijvoorbeeld de wereldkaart hiernaast
geven gemiddelden mee van de EV, die ook
in verband staan met de economische
ontwikkeling en welvaart van een land.
$ Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=g_aguo7V0Q4
De voetafdruk van de (effectieve) consumptie van een land of regio wordt berekend
als de voetafdruk van productie + import – export.
Oplossingen: dit zijn maar enkele voorbeelden, hieronder staan enkele sites met tips
o Individu:
- Gebruik van duurzame voertuigen
- Meer gebruik openbaar vervoer
- Zuinig omgaan met voedsel
- Zuinig omgaan met energie
o Land:
- Doelstellingen nastreven op lange termijn
- Voorlichtingscampagnes
- Duurzame projecten subsidies geven
$ Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=IoCVrkcaH6Q
$ Filmpje: https://www.ted.com/talks/alex_steffen_sees_a_sustainable_future#t-
14106
$ Site:https://jongerengids.be/vraag/hoe-verklein-ik-mijn-ecologische-
voetafdruk
$ Site: https://wwf.be/nl/maak-het-verschil/verklein-je-ecologische-voetafdruk/
97
2. De mondiale verschuivingen
$ Delocatie: is het verhuizen van een deel van de bedrijfsactiviteiten (naar het
buitenland), met als doel efficiënter en winstgevender te kunnen produceren.
Delocatie is een van de belangrijkste kenmerken van de globalisering. Een bedrijf dat
aan delocatie doet, plaatst zich meestal naar derdewereldlanden. De oorzaken en
redenen hiervoor zijn voornamelijk omdat er veel lagere arbeidskosten zijn, voor een
grotere hoeveelheid arbeidskrachten.
98
ð De globalisering
› Dit begrip definiëren
› Voorbeelden van globalisering geven
› De positieve gevolgen van globalisering benoemen
› De negatieve gevolgen van globalisering benoemen
ð De internationale migraties
› De migratiestromen na WO I benoemen
› Huidige migratiestromen aanduiden op een wereldkaart
› De huidige migratiestromen beschrijven aan de hand van
bronnenmateriaal
› Juiste en relevante aardrijkskundige informatie over de internationaal
migraties selecteren en ordenen uit het beeld- en tekstmateriaal
ontvangen op het examen en uit deze geselecteerde informatie
besluiten trekken
99
o 1950: was er in mijnen en basisindustrie een tekort aan arbeidskrachten, en
ontstond een migratiestroom van Spanjaarden, Grieken en later Turken.
o 1960: kwamen ook Marokkanen om handarbeid te doen
o 1990: kwamen mensen uit verscheidene plaatsen; vooral Oost-Europa, maar
ook Azië, Zwart-Afrika, en in mindere mate Latijns-Amerika.
o Tegenwoordig: veel
migratie uit het Midden-
Oosten en Afrika.
100
G. Opbouw & afbraak fysisch landschappen
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=WwiiOjyfvAU
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=NAHY6965o08
101
ð De opbouw van de lithosfeer
› Het verschil tussen een mineraal en gesteente herkennen en benoemen
› Voorbeelden van mineralen en gesteente geven
› Mineralen en gesteenten herkennen aan de hand van beeldmateriaal
› De indeling van de gesteenten op basis van hun ontstaan benoemen en
verklaren
› Het verband tussen de gesteentegroepen aantonen aan de hand van
de gesteentecyclus
› De kenmerken van de verschillende soorten aardkorst benoemen en
verklaren
Soorten ontstaan:
De lithosfeer (de tektonische platen) zijn opgebouwd uit gesteenten, die op hun beurt
uit mineralen bestaan. De gesteenten worden volgens de petrografie
(gesteentekunde) ingedeeld in drie grote groepen, volgens de manier waarop ze
ontstaan:
102
o Stollingsgesteenten: wordt gevormd door het stollen van magma. Magma is
het vloeibaar gesteente dat zich in de asthenosfeer bevindt.
Stollingsgesteente kunnen we onderverdelen in drie groepen, afhankelijk van
de plaats in de aardkorst waar het magma afkoelt en stolt:
- Dieptegesteente: stolling van magma
diep in de aardkorst. Doordat dit zo diep
gebeurt, waar het een relatief hoge
temperatuur is, gaat dit zeer traag en
worden er grote kristallen door de grote
druk gevormd.
Bv. Graniet.
- Ganggesteente: stolling van magma
hoger in de aardkorst, namelijk in
scheuren of gangen in de aardkorst. Bv.
Dioriet (kasseisteen)
- Uitvloeiingsgesteente: de stolling
van magma gebeurt aan het
aardoppervlak. Magma wordt dan
lava genoemd. Als de lava stolt,
ontstaan er uitvloeiingsgesteenten.
Door de lagedruk en temperatuur
gebeurt deze stolling zeer snel. Bv.
Basalt, puimsteen
103
o Afzettingsgesteenten: worden gevormd op het
aardoppervlak door afbraak van andere gesteenten tot
sediment. Sediment is materiaal dat losgemaakt wordt
van bijvoorbeeld stollingsgesteente en door rivieren,
zeeën, gletsjers of wind getransporteerd en ergens
anders afgezet wordt. Dit sediment vormt na een tijdje
sedimentair gesteente, want verschillende lagen
sediment worden op elkaar
afgezet, wat de druk doet
toenemen en dus ook de
dichtheid.
Bv. Sediment: zand, klei, kalk,
grind, leem
Bv. Sedimentair gesteente:
zandsteen, kleisteen
104
De gesteentecyclus: de gesteenten van de
aardkorst doorlopen een kringloop. Het magma
stolt tot stollingsgesteente, dit wordt
afgebroken tot los sediment, waaruit
sedimentair gesteente kan ontstaan. Zowel
stollingsgesteenten als sediment als
sedimentair gesteente kan worden omgezet
tot metamorfose. Diepliggende metamorfe
gesteenten kunnen weer smelten en in het
magma worden opgenomen.
Aardkorst: je hebt de
oceanische en de
continentale aardkorst. Ook
heb je een samenstelling van
deze twee, genaamd:
intermediaire korst.
105
ð De endogene processen
› Deze begrippen definiëren
› De endogene processen benoemen
o Aardbevingen
o Vulkanisme
o Platentektoniek
o Gebergtevorming
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=dI4bpTDT9LI
ð De aardbevingen
› Dit begrip definiëren
› Aardbevingen verklaren
› Het verschil tussen het epicentrum en het hypocentrum definiëren
› De ‘schaal van Richter’ definiëren
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=JrBaiPN6AW8
$ Aardbeving: is een trillende of schokkende beweging van de aardkorst.
Aardbevingen vinden plaats in de aardkorst waar veel energie vrijkomt, die dan wordt
omgezet naar trillingen en bevingen. De energie wordt opgebouwd door twee
tektonische platen die bewegen ten opzichte van elkaar, als de energie zo groot is
dat de tektonische platen schoksgewijs bewegen ten opzichte van elkaar, ontstaan er
aardbevingen.
106
$ Schaal van Richter: de schaal die de
hoeveelheid energie die bij een aardbeving
vrijkomt, weergeeft in de vorm van trillingen.
o Verschuiven van tektonische platen ten opzichte van elkaar: op grenzen tussen
convergente en transforme plaatbewegingen
o Vulkanisme
o Menselijke ingrijpen: winning van aardgas (fracking) en aardolie
(diepzeeboringen), kernproeven
o Meteorietinslagen
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=FIgksa3x11w
ð De vulkanen
› Dit begrip definiëren
› De kenmerken van een schildvulkaan en een stratovulkaan benoemen
› Het voorkomen van een schildvulkaan en een stratovulkaan verklaren
› Schildvulkanen en stratovulkanen herkennen op beeldmateriaal
› De nadelen van vulkanisme benoemen
› De voordelen van vulkanisme benoemen
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=Be7o6BYVOzA
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=WgktM2luLok
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=V863xR0Y2qk
107
o Schildvulkanen: ontstaan bij hotspots (zie verder),
en zorgen zelden voor doden of gewonden.
Alleen wanneer een lavastroom zich door
bewoond gebied verplaatst, kan er schade
ontstaan.
Het magma in de magmakamer is een dunne,
hete vloeistof en koelt hierdoor traaf af en kan vrij
lange afstanden afleggen. Door de dunne
magma kan ze makkelijk door de spleten naar het
aardoppervlak doordringen, en de verstopping in de kraterpijp aanvreten, totdat
deze verstopping geheel of gedeeltelijk is opgeruimd. Hierdoor komen tijdens
erupties zelden ontploffingen voor. Wanneer de druk in de magmakamer toch hoog
is opgelopen, ontstaat een lavafontein. Ook wordt weinig as uitgestoten omdat
gassen uit het magma kunnen ontsnappen zonder eerst schuim te vormen. Doordat
de lava traag afkoelt en ver stroomt, hoopt het vulkanisch materiaal zich niet telkens
vlakbij de krater op. Zo ontstaat
na talloze uitbarstingen eerder
een brede berg met flauwe
helling, die veel lijkt op een
schild (vandaar de naam).
o Nadelen:
- Hongersnood: bij een vulkaanuitbarstingen kan de hete lava alle
voedingsgewassen verschroeien en zorgen voor een voeding schaarste.
- Pyroclastische stroom: is alle as, gas en rotsen die vrijkomen bij een
uitbarsting. Deze stoffen verspreiden zich via de lucht en kan een
snelheid van 150km/uur bereiken en een temperatuur van wel 800ºC.
De stroom verspreidt zich dus snel en kan in een mum van tijd de
omliggende dorpen of steden bereiken.
o Voordelen:
- Vruchtbare grond: de lava en as die bij een uitbarstingen door
omliggende gebieden stromen, bevatten heel veel positieve stoffen
voor het groeien van gewassen. Grond in de buurt van vulkanen is dus
heel erg vruchtbaar.
- Toerisme: vulkanen trekken veel toerisme, en zorgen dus ook voor veel
werkgelegenheden.
109
ð De platentektoniek
› Dit mechanisme verklaren
› Verbranden tussen platentektoniek, vulkanisme, aardbevingen en
plaatranden aantonen
› Het verband tussen platentektoniek en aardbevingen verklaren
› Het verband tussen platentektoniek en vulkanisme verklaren
› De verschillende plaatbewegingen benoemen en verklaren
› De gevolgen van de plaatbewegingen benoemen
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=kwfNGatxUJI
8 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=Kg_UBLFUpYQ
Mechanisme: de kern
van de aarde heeft een
ontzettend hoge
temperatuur en deze
warmte wordt
doorgestuurd naar de
bovenliggende lagen
van de aarde.
Hierdoor ontstaat een
stroming van warmte
in de vloeibare
asthenosfeer, die men convectiestromen noemt. Deze stroming koelt af naarmate zij
verder van de kern en dichter aan het aardoppervlak komt. Daardoor neemt de
stijging van de stroming af en beweegt zich in horizontale richting langs de onderkant
van de korst. Als zij nog verder afgekoeld is, daalt de convectiestroom weer en gaat
terug naar het binnenste van de aarde. Daar stijgt de temperatuur weer en stijgt de
stroming opnieuw. Zo stroomt de materie de hele tijd rond. Deze bewegend
convectiestromen nemen de platen mee en zorgen zo voor de verschuiving van de
tektonische platen. Je kunt het vergelijken met een lopende band waarbij de
convectiestroming de band is en de tektonische platen het voorwerp op de band.
110
Op de foto zie je de belangrijkste tektonische platen, die waar de continenten op
liggen, noemt men de continentale platen, de andere zijn de oceanische platen. Op
de kaart zie je dat er drie bewegingen van tektonische platen mogelijk zijn:
111
doordat de wegduikende plaat op grote diepte door de hitte wordt
omgesmolten, hetgeen aanleiding geeft tot ontstaan van vulkanen. De lichtere
gesteenten van de continentale korst worden als het ware afgeschraapt door
het subductieproces en omgeplooid tot bergen.
Wanneer een oceanische plaat onder een continentale schuift, verdwijnt een
deel van de bestaande lithosfeer, daarom spreekt met over destructieve
processen.
- Twee oceanische platen: bij een botsing
hier, duikt de oudste en zwaarste plaat
weg onder de andere. Ok hier treedt dus
subductie op en wordt er een trog
gevormd. Ook hier is er sprake van
vulkanisme door het smelten van de
wegduikende plaat en het ontstaan van
een archipel of eilandenboog door het
omhoog komen van magma.
112
Plaatbeweging Gevolgen
Divergent - Constructief: opbouw nieuwe lithosfeer
- Ontstaan Mid-oceanische rug
- Vulkanisme
Convergent - Destructief: afbraak bestaande lithosfeer
Continentaal- - Ontstaan plooiingsgebergte
continentaal - Aardbevingen
Continentaal-oceanisch - Subductie van de oceanische plaat
- Vorming van troggen
- Aardbevingen: door schoksgewijs verschuiven van de platen
- Vulkanisme: door smelten van wegduikende plaat op grote
diepte
- Gebergtevorming: door afschrapen van de continentale korst
tijdens subductie
Oceanisch-oceanisch - Subductie van de oudste plaat
- Vorming van troggen
- Vulkanisme: door smelten van wegduikende op grote diepte
- Aardbevingen: door schoksgewijze verplaatsing van de
tektonische platen
Transform - Geen opbouw en geen afbraak van lithosfeer, dus nog
constructief, noch destructief
- Aardbevingen: door schoksgewijs voortbewegen van de
platen
De continentendrift: of continentenverschuiving
het geologische fenomeen dat de continenten
bewegen. Deze beweging gaat zo traag, dat wij
daar amper iets van merken.
[Men heeft dit door de geschiedenis heen
ontdekt door verschillende ontdekkingen:
o De kustlijnen van verschillende
continenten passen perfect in elkaar
o Dezelfde fossielen en gesteenten werden teruggevonden op verschillende
continenten.
o Gebergteketens eindigen en beginnen vaak de rand van een continent.
113
Aan de hand van deze fenomenen kan men de
conclusie trekken dat de continenten ooit aan elkaar
moeten hebben gehangen.
114
o De breuken: zijn scheuren in de Bv. Sint-Andreas Breuk
aardkorst, zijn een langgerekt vlak.
Delen van de aardkorst zijn verschoven
ten opzichte van elkaar, door middel
van transforme platen.
115
2. De geologie van de aardkorst
ð De geologische tijdschaal
› De belangrijkste geologische gebeurtenissen benoemen en situeren in
de tijd
› Het verschijnen en verdwijnen van belangrijke soorten levensvormen
benoemen en situeren in de tijd
› De belangrijkste plooiingsfasen en gebergtevormingen in België en
Europa benoemen en situeren
› De geologische gebeurtenissen in het Quartair in België benoemen
116
Geologische gebeurtenissen in het Quartair in België:
- Vorming Vlaamse
Vallei (zie foto
hiernaast)
- Lössafzettingen
8 Filmpje:
https://schooltv.nl/vid
eo/popup/loess-een-
zeer-vruchtbare-
grondsoort/#autoplay
- Vorming Kempisch
plateau
117
ð De transgressies en regressies
› Deze begrippen definiëren
› Verbanden tussen transgressies, regressies en de exogene processen
leggen
› Gevolgen van transgressies en regressies voor de geologische structuur
van België benoemen en verklaren
118
$ Transgressie: verplaatsing van de kustlijn landinwaarts, als gevolg van een
tektonische activiteit of van een stijging van de zeespiegel.
$ Regressie: verplaatsing van de kustlijn richting zee, als het gevolg van
tektonische activiteit of van een daling van de zeespiegel.
Transgressies en regressies wisselen elkaar voortdurend af, soms in een cyclus, maar
soms ook onregelmatig.
ð De geologische kaart
› De geologische periodes herkennen op een kaart
› De geologische ouderdom van een gebied afleiden
› De geologische geschiedenis van een gebied afleiden
119
Het Pleistoceen heeft een snelle afwisseling van ijstijden en tussenijstijden (de
warmere perioden) waarin het aanzienlijk kouder was. De laatste ijstijd vond tien
duizend jaar geleden plaats. Deze zijn belangrijk omdat de invloed van de ijstijden
op de vorming van ons huidige landschap erg groot is, bijvoorbeeld:
o Reliëf:
- Ligging kustlijn veranderd
- Uitbreiding landijsmassa’s
o Verwering:
- Uitsterven van plant- en diersoorten
o Erosie:
- Ontstaan modderbrij
- Rivieren moeten een overvloed aan smeltwater en puin verwerken
120
3. De uiterlijke vormgeving van de aarde
8 Filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=XS_XITwv8Qs
8 Filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=j7UUNJrqEqs
Hier is dus een cyclus, sedimentatie is het eindproduct van verwering of erosie. De
sedimentatie wordt op den duur sedimentatiegesteente, en kan daarna weer
beïnvloed worden door verwering of erosie.
121
o Fysische verwering: het gesteente verbrokkelt zonder dat de chemische
samenstelling verandert.
- Heel wat gesteenten zijn poreus of hebben
barstjes waar het water gemakkelijk kan
binnensijpelen; als het water bevriest, neemt
het 10% in volume toe. Hierdoor ontstaan
spanningen en gaat het gesteente uiteindelijk
verbrokkelen.
- Door de zon kan het gesteente uitzetten en
daarna inkrimpen, om daarna te verbrokkelen.
122
o Winderosie: het materiaal wordt verplaatst onder invloed van wind, hierdoor kan
los materiaal (bodemdeeltjes, sediment…) opgenomen worden van het
aardoppervlak en verplaatst.
o Watererosie: het materiaal wordt verplaatst door water. Dit treedt op bij
oppervlakkig afstromend water. Water kan losse gesteentefragmenten optillen.
123
ð Het reliëfgebied Condroz
› Dit gebied situeren op de geologische kaart
› De geologische ontstaansgeschiedenis van dit gebied verklaren aan de
hand van beeldmateriaal en kaarten
› Verbanden tussen het reliëf, de geologie, de lithologie en het
bodemgebruik leggen aan de hand van beeldmateriaal en kaarten
124
De Condroz is een Belgische landstreek in
Wallonië die zich uitstrekt over de provincies
Namen, Luik, Henegouwen en een stukje
Luxemburg. De grenzen worden in feite
bepaald door de aard en ouderdom van de
gesteenten.
125
- Vallei: verwering van kalksteen; bodems vermengd met klei, waardoor het
minder waterdoorlatend is en enkel geschikt als grasland.
126
ð Het reliëfgebied Kempisch plateau
› Dit gebied situeren op de geologische kaart
› De geologische ontstaansgeschiedenis van dit gebied verklaren aan de
hand van beeldmateriaal en kaarten
› Verbanden tussen het reliëf, de geologie, de lithologie en het
bodemgebruik leggen aan de hand van beeldmateriaal en kaarten
o Reliëf: de hoogte van het plateau is in het zuiden rond de 104 meter, terwijl dit in
het noordwesten slechts rond 40 meter hoog is. Uitgezonderd van de valleitjes,
uitgeschuurd door enkele beekjes en rivieren, is het plateau relatief vlak.
127
ð De landschapsstudie van reliëfvormen, valleivormen, kustvormen,
sedimentatielandschappen, erosielandschappen en glaciale landschappen
› Deze vormen en landschappen herkennen op beeldmateriaal en kaarten
› Deze vormen en landschappen beschrijven
› De landschapsvorming verklaren door de exogene processen, de
endogene processen en de gesteentesoorten
128
Reliëfvormen:
Valleivormen:
129
Kustvormen:
130
Sedimentatie- en erosielandschappen: zie uitleg van exogene processen
Glaciale landschappen:
ð De bodemkaarten
› Een eenvoudig bodemprofiel tekenen en beschrijven
› De bodemsoort afleiden aan de hand van een textuurdiagram
› De bodemkenmerken afleiden uit bodenkaarten
› Verbanden leggen tussen bodem, reliëf en vegetatie
131
Het bodemprofiel is een verticale doorsnede van de grond. Bodems worden
verdeeld in bodemhorizonten, aangeduid met hoofdletters.
o Bodem: al het
gesteente dat zich onder
het aardoppervlak bevindt.
132
Algemene tips:
o Het dikke boek AARDE van uitgeverij ANWB bevat bijna alle leerstof van dit vak, en
is heel duidelijk uitgelegd met goede fotodocumentatie.
o Af en toe het weerbericht bekijken en zelf proberen te voorspellen.
o Enkele documentaires bekijken over actuele onderwerpen in de aardrijkskunde.
o Denk bij het examen bij elke vraag eens extra na of het antwoord (deels) te vinden
zou zijn in je atlas. Je hebt het gelukt dat je een heel boek vol informatie bij het
examen mag hebben, dus denk eraan!
Krijg je een vraag over een zandleemstreek in België, kijk voor de zekerheid of er
geen kaart over de fysisch-geografische elementen is. Krijg je een vraag om zelf een
weersvoorspelling te maken, kijk voor de zekerheid naar een voorspelling in de atlas,
wat misschien kan helpen.
Er staat echt enorm veel in je atlas, informatie over de planeten, meerdere getallen
die je niet vanbuiten moet kennen hierdoor, het stedelijk leefcomplex, Vlaams
structuurplan… Dus kijk echt eens pagina per pagina!
Als je bijvoorbeeld een vraag krijgt over de ruimtelijke beroepenvelden, bv, ‘wat is
een stratigraaf?’, zoek dan een kaart met die naam in je atlas en dan kan je aan de
hand van de kaart het antwoord te weten komen.
o Probeer je niet te veel te focussen op definities vanbuiten leren of andere lange
teksten vanbuiten leren, zorg dat je ze kan herkennen en toepassen. Als ze
bijvoorbeeld definities gaan vragen, zal dit (normaal gezien) door middel van
meerkeuzevragen zijn, dus zorg vooral dat je kan herkennen, verbinden, toepassen.
Dat je goed de verschillen tussen dingen kan benoemen.
o Probeer bij alle verschijnselen dat je leert, veel foto’s ervan te bekijken. Het staat ook
expliciet in de vakfiche dat je alles op beeldmateriaal moet herkennen, bijvoorbeeld
verschil tussen stratovulkanen en schildvulkanen herkennen, landschappen
herkennen, soorten kaarten, soorten planeten…
o Moest je (zoals mij) niets van die berekeningen kunnen, probeer dan de belangrijkste
vanbuiten te leren. De meeste mensen kregen ook deze op het examen; bijvoorbeeld:
afstand aarde-mars, culminatiehoogte 21/12 kreeftkeerkring…
133
Examenvragen 27/11/2017:
o Als de breukschaal 1/50 000 is, en de werkelijke afstand 20 km, wat is dan de afstand
op de kaart?
Vier opties: 2,5 cm, 4 cm, 25 cm, 40 cm.
o Men geeft een kaart van Brugge, met Club Brugge stadion aangeduid, en waar die
in de toekomst gebouwd zal worden. Dan waren er 5 stellingen die je met waar of
fout moest aanduiden:
- Het behoudt de open ruimtes van Brugge
134
- Het zorgt voor meer geluidsoverlast op de nieuwe locatie
- De nieuwe locatie is makkelijker te bereiken met de trein
- De nieuwe locatie is makkelijker te bereiken met de auto
- De nieuwe locatie brengt functies van de stadskern met zich mee
Je moet om hierop een antwoord te vinden dus goed in je atlas kijken en legendes
kunnen gebruiken.
o Je kreeg een kaart met legende die de Belgische snelwegen toonde, je moest hierbij
de juiste uitspraak aanduiden.
- De langste file is aan de Kennedytunnel
- Er is file door een incident in Brussel
Nog twee uitspraken. Valt dus af te leiden uit de legende.
o Het ging over een satelliet dat op een planeet geland was. Men vertelde de afstand
van de satelliet tot de aarde. En het uur dat hij geland had. De vraag was hoelang
het duurde voor informatie om van die satelliet tot aan de aarde te komen.
Geen idee. Je kreeg vier opties, ik begreep niet of het met het lichtjaar te maken had.
o Je kreeg een foto van een radiotelescoop en kreeg vier nadelen, je moest aanduiden
welke als enige juist was:
- Heel bewolkingsgevoelig
- Kan maar 1 golflengte waarnemen
- Heel lichtgevoelig
- Alleen ’s nachts bruikbaar
135
o Is de afplatting van de aarde een gevolg van de aardrotatie, aardrevolutie, of een
samenkomst van beide?
Aardrotatie
o In welke stad komt de zon het vroegst op? Rome, Parijs of Londen?
Rome
o Een foto van de atmosfeer, de lagen en de uitleg en dan vier stellingen met de vraag
waarom de warmte stijgt in de stratosfeer.
Door de UV-straling van de zon.
o Een foto van sneeuw waarbij ze zeggen dat sneeuw veel albedo heeft. Wat is het
gevolg? Vier stellingen. Veel warmte instraling, veel warmte omzetting…
Sneeuw heeft veel reflectie
o Een satellietfoto van West-Europa en daaruit zijn drie weerkaarten gemaakt die niet
in volgorde staan. Hier stonden denk ik vijf stellingen, aankruisen of dit waar of niet
was.
- Is weerkaart 3 warmer dan 2?
- Is er meer neerslagkans op weerkaart 2 of op 1?
o Wat gebeurt er bij een koufront? Vier stellingen, 1 juist. Leek hierop:
- Eerst koud, dan neerslag gevolgd met koude lucht
- Eerst koud, dan bewolking, dan kans op
neerslag, dan warm
- Eerst warm, dan directe neerslagbui, dan koud
- Eerst warm, dan bewolking, dan lichte
neerslag, dan koud
136
o Waarom zijn er pijpleidingen in Siberië? Vier stellingen, juiste aanduiden.
Ik heb gegokt omdat het water een deel van het jaar bevroren is en dus onmogelijk
is voor olietransport.
o Drie vragen over Bauxiet. Wat hiervan gemaakt wordt, of je het beter zou
hergebruiken of recycleren en nog een vraag.
o Vier mensen die hun reden ‘vertellen’ waarom ze geëmigreerd zijn, je moest deze bij
push of pull factoren plaatsen.
o Een vraag die ik niet goed begreep over aardbevingen. Het ging over een voorval in
2012, waarbij de aardbeving anders dan anders was, er waren vier stellingen wat
gebeurd was. Divergent met horizontale beweging, convergent met verticale
beweging…
o Iets waar ik totaal niet in mee was: je kreeg een wereldkaart met wat gebergten,
zeeën en platen op aangeduid, daaronder stond een doorsnede hiervan en op de
één of andere manier moest je hieruit afleiden waar dit op aarde was en de juiste
termen erin slepen (plaatnamen, trognamen, ruggen namen, gebergtes…).
o Je kreeg een soort cartogram over kindersterfte; allemaal bollen op een soort
assenstelsel die elk een ander land voorstellen. De grootte van de bol vertelt iets over
het bevolkingsaantal van een land en hoe hoger de bol in het assenstelsel, hoe meer
kindersterfte. Door middel van deze informatie zou je dus moeten kiezen tussen de
opties die ze geven.
o Je kreeg vier foto’s waar je de juiste termen bij moest zetten; berm, haag, houtkant,
struweel.
o Je kreeg een foto van een wolk en je moest zeggen welke dit was, je kreeg vier opties.
o Een foto van een soort sedimentatie, je moest aanduiden welke soort.
137
o Je krijgt een textuurdiagram, met uitleg bij: deze grondsoort bestaat uit 80% zand,
10% leem, 10% klei. Je kreeg opties als: leem, zandleem, lemig zand, kleileem…
VEEL SUCCES!!!
138