22-23 6-11 LABO 1fKAM

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 15

Naam: ……………………………………… Klas: ……..

Datum: ……………

………………………………………

TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

De éénfasige asynchrone motor


1. Theorie

WERKING VAN DE MOTOR (vul aan!)

 Enkelfasige wisselspanning aansluiten + condensatoren

 Er ontstaat een ………………………..……….. in stator

 De veldlijnen hiervan snijden de ………………………… van de rotor

 Er wordt over de staven een …………………………………opgewekt

 Omdat de kooi een gesloten kring is , zullen er ……………..………. vloeien

door de rotorstaven

 Er ontstaan ………………….…………………… op de staven

 Er ontstaat een …………………, waardoor de motor zal ronddraaien!

K. Van Genechten 1/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

 Het toerental van de rotor is ……………………………… dan het toerental van het draaiveld in
de stator. Daarom noemen we deze motor ook een éénfasige A-synchrone motor.

 Bereken aan de hand van de gegevens op het kenplaatje (dit zijn nominale gegevens, dus bij
belasting) en de gegeven formule het nominale koppel van de motor.

2×π
Pnuttig−nom. =T nom . ×nnom . ×
60

T nom. =¿

 Wat is de functie van condensator CB?

 Wat is de functie van condensator CA?

 Wat is de functie van het stroomrelais bij deze motor.

2. Toepassingen
Geef 2 toepassingen van deze motor:

 ………………………………………….

 ………………………………………….

K. Van Genechten 2/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

3. Aansluiten en meten van de startstroom

 Sluit de motor aan: beveilig de motor wel met de juiste motorbeveiliger! Hiervoor gebruik je
een driefasige motorbeveiliger die je enkelfasig aansluit! Maak de verbindingen ook op
bovenstaande tekening.

 Meet de startstroom met de analoge ampère-meter uit de bank.

Istart = +/- ………………. A

4. Omkeren draaizin
 Hoe kan je deze motor van draaizin omkeren?

Controleer of dit werkelijk zo is! (En toon dit aan je laarkracht )

K. Van Genechten 3/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

5. Belasten van de motor


De poederrem:

1 Aflezing …………………………..

2 Aflezing …………………………..

3 Potentiometer om te remmen

4 Meetbereik van het koppel instellen

Wanneer je een koppel instelt zet je deze


5 schakelaar op M en wanneer je een toerental
instelt ,op n

6 Meetbereik van het toerental instellen

K. Van Genechten 4/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

Zéro-instelling  voor de meting zet je hiermee


7
het koppel op 0 Nm

Deze aansluitingen worden verbonden met de


8
motor

 Werking: door aan de potentiometer (3) te draaien zullen we een gelijkstroom naar de rem
sturen waardoor er in de poederrem een magnetisch veld ontstaat. Door dit magnetisch veld
zal een poeder “samenklitten” waardoor de motor wordt geremd!

 In welke stand moet de contr. mode (5)staan ?

 Wanneer je in de opgave een koppel moet instellen zet je de contr. mode op “M”
 Wanneer je een toerental moet instellen zet je deze naar rechts op “n”

 Koppel de rem aan de motor

 Belast de motor volgens onderstaande tabel en meet:

 De lijnstroom met een ampère-tang


 Het toerental op de stuureenheid van de rem
 De arbeidsfactor met de cosφ-meter
 Het toegevoegd vermogen met een watt-meter

Teken de gebruikte meettoestellen en beveiliging bij op onderstaand schema:

K. Van Genechten 5/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

K. Van Genechten 6/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

Koppel M (Nm) 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6 1,8


I (A)
n (tr/min)
cosφ
Ptoeg. (W)

Vul met behulp van volgende formules onderstaande tabel verder aan:

2× π
Pnuttig =T × n ×
60

Rendement: η=

Schijnbaar vermogen: S=…

Slip (s)  dit is het verschil tussen het toerental van de rotor en het toerental van het
draaiveld (procentueel uitgedrukt  dus nog eens delen door toerental van het draaiveld)

n s−n r
s=
ns

Koppel M (Nm) 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6 1,8


Pnuttig (W)
η
S (VA)

Maak met behulp van de gemeten en berekende waarden volgende grafieken. Trek uit hieruit
ook de nodige besluiten.

K. Van Genechten 7/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

Toerental (y-as) in functie van het koppel (x-as):

Besluit:

Stroom in functie van het koppel:

Besluit:

K. Van Genechten 8/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

Arbeidsfactor in functie van het koppel:

Besluit:

Pnuttig en Ptoeg in functie van het koppel:

Besluit:

K. Van Genechten 9/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

Rendement in functie van het koppel:

Besluit:

K. Van Genechten 10/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

6. T-n en I-n curve opmeten


 Sluit de motor aan met enkel de bedrijfscondensator.

 Koppel de rem aan de motor en belast de motor volgens onderstaande tabel. Let op: de
CONTR. MODE op de rem moet je op “n” staan.

nmax=
n (tr/min) 2800 2400 2200 2000 1800 1600 1200 800 400 0
….
T (Nm)
I (A)

Geef de resultaten weer in volgende grafieken:

Koppels in functie van het toerental:

Stromen in functie van het toerental:

K. Van Genechten 11/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

Besluit:

7. Invloed van C op het startkoppel

 Bouw bovenstaande schakeling op. Plaats tussen de punten 1 en 2 de condensatoren


volgens onderstaande tabel:

C(µF) Startkoppel (Nm)

Zonder C 0 0

CA en CB in serie

CA

CB

CA en CB parallel

 Koppel de rem aan de motor en stel de CONTR. MODE in op “n”.

 Zorg dat de motor 100% wordt geremd

K. Van Genechten 12/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

 Start de motor. OPGELET, de motor zal niet aanlopen omdat de belasting te groot is. Wel
zien we dat we nu het startkoppel kunnen aflezen op de remsturing. Dit moet snel gebeuren,
want de motor trekt nu wel een grote startstroom!

 Geef deze resultaten weer in grafiek:

Het startkoppel in functie van de C-waarde:

Besluit:

K. Van Genechten 13/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

8. Vectordiagram bij nominale belasting (Uitbreiding)

 Sluit de motor aan volgens bovenstaand schema en belast de motor tot deze de nominale
stroom uit het net trekt.
 Meet eerst I1 en de faseverschuiving van deze stroom ten opzichte van de spanning.
 Meet vervolgens I2 en zijn faseverschuiving ten opzichte van de voedingsspanning.
 Meet de deelspanningen over de condensator en de hulpwikkeling

I 1=.. .

cos φ1=.. .
I 2=.. .

cos φ2=.. .

U =...
U Z =.. .
U C =...

Teken met de gegevens uit vorige metingen het vectordiagram:

 Teken de spanning op de X-as,


 Teken I1: deze is 1 naijlend op U
 Teken I2: deze is 2 voorijlend op U
 Maak de vectoriële som van I1 en I2
 Teken UC: deze spanning is 90° naijlend op de stroom door CB, dus op I2
 Teken UZ: deze spanning is het vectoriële verschil van U en UC

K. Van Genechten 14/15


TISP Mol Eénfasige asynchrone motor Labo 6-11

Vectordiagram:

 Hoe groot is de faseverschuiving tussen I1 en I2?

K. Van Genechten 15/15

You might also like