Professional Documents
Culture Documents
Verhaal Thema 4 Ondergronds
Verhaal Thema 4 Ondergronds
Ondergronds
Les 1
Op een dag liep ik op straat. Ik zag dat een put openstond. Toen ik erin keek zag ik een
ladder. Het leek heel spannend, dus besloot ik om naar beneden te gaan (afdalen).
Eenmaal onder de grond (onderaards) geloofde ik mijn ogen niet. Ik zag een aantal gangen
diep onder de grond (de mijn) waar mensen een zwarte stof (de steenkool) aan het graven
(opgraven/delven) waren. Dit wordt gegraven zodat er nuttige dingen van gemaakt kunnen
worden (de delfstof). Dit waren mensen die keihard aan het werken waren (de
mijnwerker). Ze hadden zelfs een lift gebouwd in een gegraven gang die recht naar
beneden de grond in gaat (de schacht). Plotseling hoorden we kabaal en begon de grond
onder ons te trillen. Er was een aardbeving gaande!
Les 5
Vandaag een verhaal over Bob de loodgieter. Hij maakt elke dag iets vreemds mee. Luister
maar. Op een dag moest hij naar een huis, omdat de buizen waar het water doorheen
stroomt (de afvoer) verstopt waren. Ook kon het water uit de wc niet naar de ondergrondse
buizen (het riool). Toen hij het huis binnenstapte rook hij iets heel vies (muf). Hij ging
meteen naar de badkamer. Het was een mooie badkamer met een gebogen plafond (het
gewelf). Bob keek in de badkamer en zag een vieze, kleverige stof (de smurrie). Heel de
badkamer was vervuild en vies (verontreinigd). Hij pakte een grote emmer en begon
schoon te maken (zuiveren). Alle viezigheid stopte hij in een grote emmer, zodat hij die
buiten kon laten wegstromen in een put (lozen). Ook het gebruikte water om schoon te
maken dat niet meer nodig is (het afvalwater), stopte hij hierin. Samen met het water uit
neerslag (het hemelwater) zorgde dit ervoor dat er meer water in de put terecht kwam. De
hoogte van het water (de waterpeil) steeg hierdoor. Hierdoor zagen de mensen de hoogte
van de straat (het straatniveau) niet meer goed.
Er was enorm veel water. Veels te veel water (overtollig). Omdat het zo vol was met water,
overstroomde het (overlopen). In het water zagen de mensen eerst niks. Maar toen ze het
heel precies (grondig) gingen onderzoeken, zagen ze bijzondere dingen. Ze zagen een
klein stukje hout dat was veranderd in een steen (versteend). Ook vonden ze een
overblijfsel van een plant uit de oertijd (het fossiel). Eerst wisten de mensen niet wat het
was. Maar gelukkig was er iemand die voorwerpen van vroeger opgraaft en onderzoekt (de
archeoloog). Hij kon hier meer over vertellen. Hij vertelde ons meer over zijn beroep. Zo
vertelde hij dat ze op een dag een put hadden gevonden waarin de ontlasting van mensen
en dieren in werden bewaard (de beerput). Het zat vol met viezigheid (de drek).