Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 4
TAALCOMPLEET A2
TaalCompleet A2 – Dictees 1
4.4 Hij, het, ze
1. Dit boek is echt bijzonder. 6. Hij is vierhonderd meter hoog.
2. Het is van een bekende schrijver. 7. Op de berg lopen geiten.
3. Het gaat over een slimme vrouw. 8. Ze zijn zwart met wit.
4. Zij komt in allerlei culturen. 9. De vrouw draagt een warme jas.
5. Ze wil naar de top van een berg. 10. Hij heeft vierhonderd euro gekost.
TaalCompleet A2 – Dictees 2
4.8 Uitleg over de kassa
1. Kun je me even helpen? 6. Ik tel het geld in de kluis.
2. Hoe werkt de kassa? 7. Hoe kan ik de la sluiten?
3. Hoe kan ik mij aanmelden? 8. Hij gaat vanzelf dicht, als je duwt.
4. Ik begrijp het. Bedankt voor je hulp. 9. Ik snap het. Bedankt voor de uitleg.
5. Waar ben je mee bezig? 10. Is dat pak nog vol of al bijna leeg?
4.10 Tim helpt mij. – Hij koopt een boek voor mij.
1. Het is vandaag groot feest bij ons. later komt.
2. We hebben cadeautjes voor elkaar 7. Ik beloof hem dat ik zijn cadeau niet
gekocht. pak.
3. Welk cadeau is voor mij? 8. Welk cadeau is voor mijn
4. Die groene doos is voor jou. schoonzus?
5. Zal ik je helpen om hem open te 9. Deze gele tas is voor haar.
maken? 10. Ik maak me zorgen om hen.
6. Mijn broer belt mij. Hij zegt dat hij
TaalCompleet A2 – Dictees 3
4.12 Het ontbijt is klaar. – Olga zet het op tafel.
1. Wat vind je van mijn bank? 7. Ik heb het nog niet betaald, want
2. Is hij nieuw? Ik vind hem heel mooi. het is tweedehands.
3. Hij lijkt op de bank van mijn ouders. 8. Als het kapot is, breng ik het terug.
4. Ik heb ook nieuwe stoelen gekocht. 9. Ik heb mijn salaris nog niet gehad.
5. Heb je ze al gezien? Ze staan in de Wanneer krijg ik het?
keuken. 10. Aan het einde van de maand staat
6. En ik heb een tafeltje besteld. het op je rekening.
TaalCompleet A2 – Dictees 4